KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Beschermde Dijk
Artikel 6 Bedrijf
Artikel 7 Bedrijf - Agrarisch Technisch Hulpbedrijf
Artikel 8 Bedrijf - Nutsbedrijf
Artikel 9 Bedrijf - Nutsvoorzieningen
Artikel 10 Bedrijf - Opstijgpunt
Artikel 11 Bedrijf - Opstijgpunt 1
Artikel 12 Bos
Artikel 13 Buisleidingenstraat
Artikel 14 Detailhandel
Artikel 15 Groen
Artikel 16 Horeca
Artikel 17 Kantoor
Artikel 18 Maatschappelijk
Artikel 19 Natuur
Artikel 20 Natuur - Landgoed
Artikel 21 Natuur - Landgoed 1
Artikel 22 Natuur - Landgoed 2
Artikel 23 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 24 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 25 Sport
Artikel 26 Tuin
Artikel 27 Verkeer
Artikel 28 Verkeer - Railverkeer
Artikel 29 Water
Artikel 30 Water - Deltawater
Artikel 31 Wonen
Artikel 32 Leiding - Buisleidingenstraat
Artikel 33 Leiding - Gas
Artikel 34 Leiding - Gevaarlijke Stoffen
Artikel 35 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 36 Leiding - Hoogspanningsverbinding 150 Kv Ondergronds
Artikel 37 Leiding - Hoogspanningsverbinding 150/380 Kv En 380 Kv
Artikel 38 Leiding - Hoogspanningsverbinding 380 Kv
Artikel 39 Leiding - Hoogspanningsverbinding 380kv-ondergronds
Artikel 40 Leiding - Leidingstrook 1
Artikel 41 Leiding - Leidingstrook 2
Artikel 42 Leiding - Leidingstrook 3
Artikel 43 Leiding - Riool
Artikel 44 Leiding - Water
Artikel 45 Waarde - Archeologie 1
Artikel 46 Waarde - Archeologie 2
Artikel 47 Waarde - Archeologie 3
Artikel 48 Waarde - Natura 2000
Artikel 49 Waterkering
Artikel 50 Waterstaat - Waterberging - Volkerak-zoommeer'
Artikel 51 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 52 Anti-dubbeltelregel
Artikel 53 Algemene Bouwregels
Artikel 54 Algemene Gebruiksregels
Artikel 55 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 56 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 57 Overgangsrecht
Artikel 58 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Plangebied
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Huidige En Beoogde Situatie
2.1 Achterwegje 2, Kruiningen
2.2 Duivenhoek 3 En 5, Rilland
2.3 Grintweg 72, Yerseke
2.4 Grintweg 74, Yerseke
2.5 Kersenweg 3 En 5, Kruiningen
2.6 Lageweg 1, Waarde
2.7 Noorddijk 27, Krabbendijke
2.8 Olzendedijk 9, Kruiningen
2.9 Oude Rijksweg 70 En Haltestraat 55, Rilland
2.10 Verlengde Noordweg 9, Krabbendijke
2.11 Weelweg 17, Waarde
2.12 Weelweg 19, Waarde
2.13 Westhofweg 12, Rilland
2.14 Westveerpolder 14, Waarde
2.15 Ambtshalve Aanpassingen/verbeteringen
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Kwaliteit Van De Leefomgeving
Hoofdstuk 5 Juridische Aspecten
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Financiële Uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Staat Van Activiteiten
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 4 Landschaps- En Inrichtingsplan
Bijlage 5 Landschappelijke Inpassing Breedsendijk 1
Bijlage 6 Landschappelijke Inpassing Grintweg 43
Bijlage 7 Landschappelijke Inpassing Zandweg 2b
Bijlage 8 Landschappelijke Inpassing
Bijlage 9 Landschappelijke Inpassing Hansweertsestraatweg 4
Bijlage 10 Landschappelijke Inpassing Reeweg Vlake
Bijlage 11 Landschappelijke Inpassing Kamperweg 2 Kruiningen
Bijlage 12 Landschappelijke Inpassing Kaasgat 4a
Bijlage 13 Landschappelijke Inpassing Tweedeweg 2
Bijlage 14 Landschappelijke Inpassing Zonneparken Rilland
Bijlage 15 Landschappelijke Inpassing Grintweg 72
Bijlage 16 Landschappelijke Inpassing Oude Rijksweg 70
Bijlage 17 Landschappelijke Inpassing Noorddijk 27
Bijlage 18 Landschappelijke Inpassing Westhofweg 12
Bijlage 19 Landschappelijke Inpassing Westveerpolder 14
Bijlage 20 Landschappelijke Inpassing Zandweg 6a
Bijlage 21 Landschappelijke Inpassing Den Ouden
Bijlage 22 Landschappelijke Inpassing Kersenweg 3 En 5
Bijlage 23 Landschappelijke Inpassing Verlengde Noordweg 9
Bijlage 24 Landschappelijke Inpassing Olzendedijk 9
Bijlage 25 Landschappelijke Inpassing Weelweg 19
Bijlage 26 Gevoelige Bestemmingen
Bijlage 27 Vergunning Windmachines
Bijlage 1 Achterwegje 2, Kruiningen
Bijlage 2 Duivenhoek 5, Rilland
Bijlage 3 Grintweg 72, Yerseke
Bijlage 4 Grintweg 74, Yerseke
Bijlage 5 Kersenweg 3 En 5, Kruiningen
Bijlage 6 Lageweg 1, Waarde
Bijlage 7 Noorddijk 27, Krabbendijke
Bijlage 8 Olzendedijk 9, Kruiningen
Bijlage 9 Oude Rijksweg 70 En Haltestraat 55, Rilland
Bijlage 10 Verlengde Noordweg 9, Krabbendijke
Bijlage 11 Weelweg 17, Waarde
Bijlage 12 Weelweg 19, Waarde
Bijlage 13 Westhofweg 12, Rilland
Bijlage 14 Westveerpolder 14, Waarde
Bijlage 15 Nota Inspraak En Vooroverleg
Bijlage 16 Nota Zienswijzen

Buitengebied 2022

Bestemmingsplan - Gemeente Reimerswaal

Vastgesteld op 24-01-2023 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2022’, met identificatienummer NL.IMRO.0703.BGRWBP2022-va01 van de gemeente Reimerswaal.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen.

1.3 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw (aanbouw) of een functioneel deel van een hoofdgebouw (uitbouw), dat daarmee één geheel vormt, terwijl het in bouwkundig opzicht wel herkenbaar blijft als een afzonderlijke uiterlijk ondergeschikte aanvulling op het hoofdgebouw.

1.4 aan-huis-gebonden beroep

een aan-huis-gebonden beroep is een vrij beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig of ontwerp-technisch gebied, dat in een woning, aan- of uitbouw en/of bijgebouw door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van activiteiten.

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden.

Indien en voor zover twee aanduidingsvlakken middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één aanduidingsvlak.

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 agrarisch bedrijf

een bedrijf gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van het telen of veredelen van gewassen, waaronder begrepen houtteelt en fruitteelt en / of het houden of fokken van vee, pluimvee of pelsdieren, nader te onderscheiden in:

  1. a. grondgebonden bedrijf: een bedrijf dat (nagenoeg) geheel afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel en waar (nagenoeg) geheel gebruik wordt gemaakt van open grond of plat glas dan wel ander lichtdoorlatend materiaal met een hoogte van niet meer dan 1 meter, nader te onderscheiden in:
    1. 1. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen bosbouw, sier- en fruitteelt;
    2. 2. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
    3. 3. sierteelt: de teelt van siergewassen al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
    4. 4. bollenteelt: de teelt van bloembollen, veelal in samenhang met de teelt van bolbloemen;
    5. 5. bosbouw: de teelt van bomen vanwege de houtproductie;
    6. 6. boomkwekerij: een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van bomen al dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan;
    7. 7. grondgebonden veehouderij: het houden van melkvee en / of ander vee waarvoor de bedrijfsvoering (nagenoeg) geheel afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
    8. 8. paardenfokkerij: een agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij; het africhten van en de handel in paarden vindt in ondergeschikte mate plaats;
  2. b. glastuinbouw: een bedrijf gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
  3. c. niet-grondgebonden bedrijf: een bedrijf dat (nagenoeg) niet afhankelijk is van agrarische grond als productiemiddel en waar (nagenoeg) geen gebruik wordt gemaakt van daglicht, nader te onderscheiden in:
    1. 1. intensieve veehouderij: een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf of bedrijfsonderdeel, al dan niet biologisch, dat zich toelegt op het houden of mesten van melkvee en / of slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen zonder of nagenoeg zonder weidegang, daaronder begrepen geitenhouderijen tenzij advisering door de AAZ uitwijst dat het een grondgebonden veehouderij betreft;
    2. 2. intensieve tuinbouw in gebouwen: een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf als hiervoor bedoeld, gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van gebouwen;
    3. 3. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht.

1.8 agrarisch technisch hulpbedrijf

bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het leveren van goederen en diensten aan agrarische bedrijven of dat producten van agrarisch bedrijven bewerkt, opslaat, vervoert of verhandelt, zoals loonwerkbedrijven, bedrijven voor mestopslag en handel, veetransport en veehandel, met uitzondering van mestbewerking. Uienverwerkende bedrijven worden niet verstaan onder agrarisch technische hulpbedrijven.

1.9 agrarisch verwant bedrijf

bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking.

1.10 antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.11 antennedrager

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.12 anti-hagelkanon

bouwwerken, waarin een machine / generator is geplaatst voor het produceren van schokgolven, die de vorming van hagelstenen moeten voorkomen.

1.13 aquacultuur

de kweek van schaal- en schelpdieren, vis, zouttolerante gewassen en andere aquatische producten en aquatische organismen.

1.14 arbeidsmigrant

economisch actieve migrant wiens doel het is arbeid en inkomen te verwerven in een immigratieland, op eigen initiatief en op vrijwillige basis.

1.15 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een certificaat archeologie beschikt.

1.16 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.17 assimilatiebelichting

kunstmatige belichting van gewassen, gericht op de beïnvloeding van het groeiproces van gewassen, waarvan het elektrische vermogen op enig moment meer bedraagt dan 20 W/m².

1.18 bebouwing

één of meer gebouwen en / of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.19 bedrijf

elke onderneming of gedeelte van een onderneming, welke een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en als zodanig gericht is op de productie of de afzet van goederen of een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, danwel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.20 bedrijfs- of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor één huishouden, waarvan huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.21 bedrijfseigen producten

producten die op het eigen bedrijf worden geproduceerd.

1.22 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd om te worden gebruikt als bedrijfsruimte.

1.23 bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon exploiteren en beheren van een verblijfsrecreatief complex, gericht op het als onderneming jaarlijks aanbieden van recreatief verblijf aan meerdere, steeds wisselende personen.

1.24 bedrijfsperceel

De bedrijfslocatie behorende bij het ter plaatse gevestigde bedrijf, waarbij de bedrijfslocatie een ruimtelijke samenhang heeft en uit meerdere kadastrale percelen kan bestaan.

1.25 bedrijfsvloeroppervlak

de oppervlakte op vloerniveau van een kantoor, winkel of bedrijf volgens NEN 2580, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten, waaronder niet begrepen mestopslagruimten zoals mestkelders, en verharde oppervlakten zoals toegangswegen, reinigingsplaatsen en erfverhardingen.

1.26 beperkt kwetsbaar object

een beperkt kwetsbaar object zoals gedefinieerd in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.27 bestaand

bebouwing
bebouwing zoals die bestond ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, danwel op dat tijdstip op basis van een afgegeven omgevingsvergunning mag worden gebouwd, tenzij in de planregels anders is bepaald.

gebruik
gebruik van gronden en bouwwerken, zoals dat bestond ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.

1.28 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.29 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.30 Bevi-inrichtingen

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.31 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.32 bewoonbaar vloeroppervlak

de gebruiksoppervlakte van de leefruimten in een gebouw volgens NEN 2580. Vloeroppervlak waarboven minder dan 1,50 meter hoogte aanwezig is wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.

1.33 bijgebouw

een (niet voor bewoning bestemd) aangebouwd of vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.34 bijzondere woonvormen

een woonvorm die niet op één lijn te stellen is met een huishouden, omdat er geen sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling van de groep en omdat de bewoners zijn aangewezen op noodzakelijke en aanwezige permanente begeleiding en/of therapie ter plaatse of in de directe omgeving.

1.35 boog- en tunnelkassen

al dan niet verplaatsbare constructies overtrokken met en omsloten door lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, ten behoeve van de teelt van tuinbouwgewassen, fruitteelt of sierteelt, waaronder begrepen folie- en gaaskassen.

1.36 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

1.37 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.38 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.39 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.40 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. Indien en voor zover twee bouwvlakken middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bouwvlak.

1.41 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.42 buisleidingenstraat

een brede strook grond, die primair bestemd is voor het leggen van meerdere buisleidingen en zo nodig is uitgevoerd met collectieve voorzieningen, zoals kunstwerken. De buisleidingenstraat in Zuidwest Nederland (van Rotterdam naar Antwerpen en Zeeland) wordt beheerd door een daarvoor opgerichte stichting.

1.43 buitenopslag

het opslaan van goederen buiten een gebouw;

1.44 containerveld

al dan niet verharde of met worteldoek afgedekte percelen ten behoeve van de teelt van planten in potten.

1.45 cultuurhistorische waarden

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarden in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.46 dagrecreatieve voorzieningen

openbaar toegankelijke voorzieningen ten behoeve van recreatief gebruik zoals voet-, fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen, parkeervoorzieningen, visoevers en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen.

1.47 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.48 dakopbouw

een ondergeschikte constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de (doorgetrokken lijn van de) dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en in het dakvlak is geplaatst.

1.49 detailhandel

het ter plaatse bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.50 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van activiteiten.

1.51 duurzame agrarische bedrijfsuitoefening

instandhouden en ontwikkelen van de agrarische productiefunctie om ook op lange termijn de nodige volwaardigheid en levensvatbaarheid van het agrarisch bedrijf te behouden;

1.52 ecologische waarden

de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling.

1.53 extensieve dagrecreatie

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.54 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.55 gebruiken

het gebruiken en / of doen gebruiken en / of laten gebruiken.

1.56 gebruiksgerichte paardenhouderij

een niet-agrarisch bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op (de ondersteuning bij) het gebruik van het paard als hulpmiddel voor de recreërende mens, zoals maneges, paardenverhuurbedrijven en paardenstallingsbedrijven.

1.57 geluidhinderlijke inrichtingen

bedrijven, zoals bedoeld in Bijlage 1, onderdeel D van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.

1.58 gevellijn

zie voorgevelrooillijn.

1.59 grens zone industrielawaai

de grens van de zone, zoals bedoeld in artikel 40 en artikel 41, leden 1 en 2, van de Wet geluidhinder.

1.60 handreiking

de 'Handreiking voor het berekenen van de breedte van de specifieke magneetveldzone bij bovengrondse hoogspanningslijnen' versie 4.1 van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.

1.61 hobbymatig houden van paarden

het niet bedrijfsmatig en voor eigen particulier en hobbymatig gebruik houden van paarden en pony's en ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen dieren;

1.62 hoofdgebouw(en)

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.63 hoogspanningskabel

ondergrondse deel van een hoogspanningsverbinding.

1.64 hoogspanningslijn

bovengrondse deel van een hoogspanningsverbinding.

1.65 hoogspanningsverbinding

een hoogspanningskabel en/of hoogspanningslijn met een nominale spanning groter dan 1 kV (1.000 Volt) wisselspanning of gelijkspanning.

1.66 horecabedrijf

een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:

  1. a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;
  2. b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  3. c. het verstrekken van nachtverblijf.

1.67 horecafaciliteiten

horecafuncties bestaande uit:

  1. a. horeca-activiteiten, zoals genoemd onder categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  2. b. bed & breakfast / logies en ontbijt (ten hoogste 5 kamers);
  3. c. restaurant annex bistro;
  4. d. zaalaccommodatie, hoofdzakelijk bestaande uit het verstrekken van gelegenheid tot het houden van vergaderingen, bijeenkomsten (cursussen, teambuilding, workshops) en bruiloften en partijen, met daarbij behorende faciliteiten zoals toiletten en dienstruimtes, zodat slechts beperkte hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt, met dien verstande dat hieronder niet zijn begrepen functies, evenementen en activiteiten die een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kan brengen, zoals:
    1. 1. muziekavonden met hoofdzakelijk optredens van bands (live muziek) en DJ’s;
    2. 2. een partycentrum waar het houden van feesten en partijen met hoofdzakelijk muziek en dans en/of in meerdere zalen centraal staan.

1.68 huisvesting arbeidsmigranten

het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft, waarbij geen sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en onderlinge verbondenheid, ongeacht of arbeidsmigranten hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen.

1.69 kamerverhuur

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.

1.70 kampeermiddel t.b.v. de huisvesting van arbeidsmigranten

de definitie zoals deze geldt in het door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reimerswaal vastgesteld beleid 'beleid ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten 2023', dan wel de opvolger van dit beleidsdocument.

1.71 kampeermiddel t.b.v. recreatief nachtverblijf

een tent, tentwagen, kampeerauto, camper of (sta-)caravan dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar onderkomen of voertuig, dat voor een aaneengesloten periode van tenminste 4 maanden verwijderd moet zijn en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.72 kantoor

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.73 kas

bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal met een bouwhoogte van 1,50 meter of meer ten behoeve van de teelt of veredeling van gewassen, schuurkassen daaronder begrepen.

1.74 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid of daaraan vergelijkbare activiteiten, geheel of overwegend door handwerk, die door de beperkte omvang en de aan het wonen ondergeschikte ruimtelijke uitstraling in een woning en de aan- of uitbouwen kunnen worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft. Hiertoe worden in ieder geval gerekend activiteiten zoals genoemd in de Staat van activiteiten.

1.75 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.

1.76 kwetsbaar object

een kwetsbaar object zoals gedefinieerd in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.77 landbouwmechanisatiebedrijf

een bedrijf gericht op het repareren en onderhouden van landbouwwerktuigen, het leveren van onderdelen en assistentie bij onderhoudswerkzaamheden en het verzorgen van klein constructiewerk;

1.78 landschappelijke inpassing

het optimaal op elkaar afstemmen van bebouwing en beplanting, rekening houdend met de ter plaatse voorkomende landschappelijke en cultuurhistorische waarden om zo te komen tot een landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing die recht doet aan de kwaliteit en de beleving van het landschap. Landschappelijke inpassing bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een gemiddelde breedte van minimaal 10 meter. Indien sprake is van een landschapsplan opgesteld en goedgekeurd door de landschaps- en natuurdeskundige kan ook worden volstaan met een landschappelijke inpassing met een gemiddelde breedte van minimaal 5 meter. In specifieke gevallen wordt maatwerk toegepast. Ook in die gevallen dient sprake te zijn van een goedgekeurd landschapsplan.

1.79 Leidingstrook

planologisch gereserveerde strook grond die door opname als zodanig in structuurvisie en bestemmingsplan planologisch mede is bestemd voor het leggen van (meerdere) ondergrondse buisleidingen.

1.80 logies

het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft.

1.81 manege

een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.

1.82 minicamping

het recreatief gebruik van de gronden ten behoeve van een beperkt kampeerterrein met maximaal 15 staanplaatsen. Hieronder wordt niet begrepen huisvesting van arbeidsmigranten.

1.83 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde voor soorten planten, dieren en vegetatietypen, waarbij het gangbaar is zich met name te richten op de bescherming, zeldzaamheid en bedreigdheid van de natuurwaarde van de aanwezige planten, dieren en vegetatietypen.

1.84 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.85 nevenactiviteit

een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel. De nevengeschiktheid volgt in dit kader uit de afhankelijkheid van de hoofdfunctie.

1.86 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.87 ondergeschikt

in aard en omvang of functioneel, ruimtelijk en / of architectonisch opzicht ten dienste van een hoofdfunctie / gebouw. In geval er onduidelijkheid is over ondergeschiktheid zijn van een activiteit kan een externe deskundige hierover advies geven.

1.88 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.89 overkappingsconstructie

overkapping overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, zoals hagelnetten.

1.90 paardenbak

een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen.

1.91 paardenpension

een bedrijf dat zich richt op het tegen betaling stallen van paarden van derden, waarbij tevens de gelegenheid wordt gegeven om gebruik te maken van de daarbij horende voorzieningen. Onder een paardenpension wordt geen manege verstaan.

1.92 peil

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. b. voor windturbines en bouwwerken in het water: 0.00m +NAP;
  3. c. voor gebouwen in het talud van de dijk: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de van de dijk afgekeerde zijde van het gebouw;
  4. d. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
  5. e. wanneer onduidelijkheid bestaat over het peil kunnen burgemeester en wethouder een peil aanwijzen.

1.93 permanent kampeermiddel t.b.v. recreatief nachtverblijf

een jaarrond geplaatst bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf, zoals een tenthuis, (sta-) of tourcaravan, recreatieve accommodatie of een daarmee vergelijkbaar onderkomen, waarvoor geen omgevingsvergunning vereist is. De staanplaats mag als jaarplaats gebruikt worden, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.94 plattelandswoning

een (voormalige) agrarische bedrijfswoning als bedoeld in artikel 1.1a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.95 praktijkruimte

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

1.96 restaurant

een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.

1.97 samenhangend stedenbouwkundig straatbeeld

onder een samenhangend stedenbouwkundig straatbeeld wordt verstaan:

  1. a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  2. b. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling;
  3. c. een samenhang in bouwvorm / architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
  4. d. de cultuurhistorische samenhang van de omgeving.

1.98 seksinrichting

het bedrijfsmatig - of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt - gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een voer- of vaartuig, verrichten van seksuele handelingen.

1.99 staanplaats

een standplaats bestemd voor het plaatsen van één of meerdere bij elkaar horende kampeermiddelen.

1.100 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.101 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.102 stacaravan

een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief nachtverblijf, voorzien van een as-wielstelsel en dissel, niet bestaande uit gekoppelde delen of aangebouwde uitbreidingen, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.103 statische opslag

opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven en die niet bestemd zijn voor handel, zoals auto's, boten en caravans en dergelijke.

1.104 stelling

bouwwerk, geen gebouwen zijnde, waarop planten worden geteeld ten behoeve van fruitteelt en de teelt van andere tuinbouwgewassen.

1.105 streekeigen producten

ambachtelijke of geteelde producten die kenmerkend zijn voor de regio.

1.106 teeltondersteunende voorziening

bouwwerken, ten behoeve van de bescherming van teeltgewassen en / of de voorkweek van ten behoeve van het eigen bedrijf benodigd plantmateriaal en / of de voorkoming van de verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen, ten behoeve van grondgebonden agrarische teelten, nader te onderscheiden in:

  1. a. boog- en gaaskassen;
  2. b. afdekfolie;
  3. c. containervelden;
  4. d. overkappingconstructies;
  5. e. stellingen;
  6. f. tunnelkassen.

1.107 tijdelijke afdekfolie

folie die op de bodem wordt aangebracht ter verbetering van de micro klimatologische omstandigheden om de groei van gewassen onder de folie te bevorderen en een beperkte periode wordt aangebracht. De periode is afhankelijk van de teelt en bedraagt maximaal acht maanden.

1.108 tijdelijke mestopslagvoorziening

bouwwerk, geen gebouw zijnde, gedurende maximaal 3 maanden in gebruik voor de opslag van mest.

1.109 tijdelijke teeltondersteunende voorziening

teeltondersteunende voorzieningen die slechts gedurende één seizoen op de landbouwgronden aanwezig zijn.

1.110 uienverwerkend bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het opslaan, sorteren, pellen, inpakken en verwerken van uien en andere agrarische producten.

1.111 uitwendig karakter van een gebouw in bestaande toestand

de totaliteit van:

  1. a. bouwmassa, naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen;
  2. b. dakvorm, nokrichting en dakhelling;
  3. c. de gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;
  4. d. dakoverstekken, goot- en daklijsten;
  5. e. stoepen, plinten, pilasters en gevellijsten;
  6. f. materiaalgebruik.

1.112 unit

een zelfstandig verplaatsbaar gebouw, bestaande uit 1 bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag-, of nachtverblijf van een of meer personen, niet zijnde een (sta)caravan.

1.113 verkoopvloeroppervlak

de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.

1.114 volwaardig agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf dat op basis van een toetsing aan de volgende elementen als volwaardig kan worden aangemerkt:

  1. a. de aard en omvang van het bedrijf;
  2. b. de arbeidsbehoefte die het agrarische hoofdberoepsbedrijf vergt;
  3. c. de mate waarin het bedrijf in het hoofdinkomen voorziet;
  4. d. de mate waarin de continuïteit van het bedrijf ook op de langere termijn is verzekerd;
  5. e. de outillage van het bedrijf;
  6. f. voorziene investeringen;
  7. g. de opleiding/ ervaring van het bedrijfshoofd;
  8. h. de leeftijd van het bedrijfshoofd en de eventuele opvolging;
  9. i. bij intensieve veehouderijen: het beschikken over voldoende mestproductierechten.

1.115 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of ‘uitstraling’ als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.116 voorgevelrooilijn

de op een perceel aanwezige lijn of de op de verbeelding aangeduide gevellijn, die is gelegen: evenwijdig aan de weg en in het verlengde van de dichtst bij de weg gelegen gevel van het hoofdgebouw; dan wel (indien deze gevel niet evenwijdig is aan de weg): evenwijdig aan de weg door het dichtst bij de weg gelegen hoekpunt van gevels van het hoofdgebouw.

1.117 voormalige (agrarische) bedrijfswoning

voormalige (agrarische) bedrijfswoning die (tevens) door derden mag worden bewoond;

1.118 vuurwerk

voorwerpen gevuld met ontplofbare of brandbare lichtgevende mengsels.

1.119 webshop

dienstverlening op internet.

1.120 weidegang

nagenoeg dagelijks en gedurende een groot gedeelte van het jaar buiten laten lopen van het vee, op een substantiële oppervlakte landbouwgrond, waarbij een deel van de voerbehoefte door de dieren buiten wordt verzameld en waarbij meer dan 50% van de betreffende landbouwgrond is begroeid.

1.121 werken

werken, geen bouwwerken zijnde.

1.122 windturbine

een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.

1.123 woning

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.124 zomerseizoen

de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.

1.125 zonnepark

een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van zonkracht inclusief bijbehorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen als transformatorstations, omvormers en inkoopstations.

1.126 zorgafhankelijk wonen

wooneenheid voor mensen die 24 uur per dag van zorg afhankelijk zijn of zorg op afroep nodig hebben.

1.127 zorglandbouw/zorgactiviteiten

boerderijen, bedrijven en / of particulieren die dagbesteding, werkprojecten en/of wonen bieden aan (ex-)psychiatrische patiënten, ex-gedetineerden, verslaafden, mensen met een verstandelijke beperking, ouderen en moeilijk opvoedbare jongeren.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstanden

afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. Voor windturbines geldt de tiprotorhoogte als maximale bouwhoogte.

2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/ of het hart van de scheidsmuren.

2.4 dakkapellen

indien zich aan de voorzijde of zijkant van een gebouw één of meer dakkapellen of dakopbouwen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte en op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%, wordt de goot of boeibord van de dakkapel of dakopbouw als goot- of boeibordhoogte aangemerkt.

2.5 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 hoogte van een windturbine

de tiprotorhoogte: vanaf het peil tot aan de hoogste punt van de wieken.

2.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en / of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 oppervlakte van een overkapping

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

2.10 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580, gelegen binnen de buitenste/ scheidende muren inclusief dragende en niet-dragende binnenmuren.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening;
  2. b. grondgebonden agrarisch gebruik;
  3. c. grondgebonden agrarische bedrijven;
  4. d. glastuinbouw als nevenactiviteit;
  5. e. de verkoop van streek- of bedrijfseigen producten als nevenactiviteit, tot een verkoopvloeroppervlak van max. 200 m² binnen het bouwvlak;
  6. f. een minicamping met ten hoogste 15 staanplaatsen, als nevenactiviteit, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.5.1;
  7. g. extensief recreatief medegebruik;
  8. h. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. laad- en losvoorzieningen;
    3. 3. natuurvriendelijke oevers;
    4. 4. nutsvoorzieningen;
    5. 5. ontsluitingswegen;
    6. 6. parkeervoorzieningen;
    7. 7. sloten en watergangen;
    8. 8. water en waterberging.

de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  1. i. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij': tevens een intensieve veehouderij bedrijf;
  2. j. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch - neventak intensieve veehouderij': tevens een nevenactiviteit intensieve veehouderij;
  3. k. bestaande intensieve veehouderij activiteiten als ondergeschikte activiteit;
  4. l. ter plaatse van de aanduiding 'aquacultuur': aquacultuur;
  5. m. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': tevens een kampeerterrein op het perceel Kapucijnenweg 42 met ten hoogste 42 staanplaatsen, waarvan maximaal 18 staanplaatsen voorzien mogen worden van permanente kampeermiddelen;
  6. n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - logies seizoensarbeiders': tevens logies ten behoeve van 100 seizoensarbeiders ten behoeve van het desbetreffende agrarisch bedrijf;
  7. o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - logies seizoensarbeiders 1': tevens logies ten behoeve van 8 seizoensarbeiders ten behoeve van het desbetreffende agrarisch bedrijf;
  8. p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - logies seizoensarbeiders 2': tevens logies ten behoeve van 45 seizoensarbeiders ten behoeve van het desbetreffende agrarisch bedrijf;
  9. q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - logies seizoensarbeiders 3': tevens logies ten behoeve van 15 seizoensarbeiders ten behoeve van het desbetreffende agararisch bedrijf;
  10. r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - logies seizoensarbeiders 4': tevens logies ten behoeve van 19 seizoensarbeiders ten behoeve van het desbetreffende agararisch bedrijf;
  11. s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - foliekassen': tevens foliekassen;
  12. t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch onderzoeksbedrijf', 'specifieke vorm van agrarisch - onderzoeksbedrijf Van der Haveweg' en 'specifieke vorm van agrarisch - onderzoeksbedrijf Zimmermanweg': tevens een agrarisch onderzoeksbedrijf;
  13. u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – veldschuur': tevens veldschuren;
  14. v. ter plaatse van de aanduiding ‘agrarisch loonbedrijf’: tevens een agrarisch loonbedrijf;
  15. w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 1': tevens aquacultuur in gebouwen;
  16. x. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 2': tevens aquacultuur in waterbassins;
  17. y. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfswoning van het windturbinepark': uitsluitend een bedrijfswoning van het windturbinepark;
  18. z. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bestaande paardenbak': tevens een bestaande paardenbak;
  19. aa. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bestaande paardenbak met lichtmasten': tevens een bestaande paardenbak met een maximum aantal lichtmasten zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
  20. ab. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit': tevens een bloempluktuin als nevenactiviteit, met dien verstande dat:
    1. 1. de vloeroppervlakte van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit bedraagt maximaal 250 m²;
    2. 2. ondergeschikte horeca ten behoeve van de pluktuin is toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 210 m²;
    3. 3. de bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteiten vindt plaats binnen het bestaande bouwvlak;
  21. ac. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie': tevens voor de stalling en verhuur van paarden;
  22. ad. ter plaatse van de aanduiding 'beroep aan huis': tevens voor beroep aan huis;
  23. ae. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak': tevens een paardenbak;
  24. af. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - waterbassin': tevens een waterbassin;
  25. ag. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging', tevens een waterbergingsbassin;
  26. ah. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - waterspaarbekken': tevens een waterspaarbekken;
  27. ai. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': tevens een windturbine;
  28. aj. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zonnepark': tevens een zonnepark;
  29. ak. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - radartoren': tevens een radartoren;
  30. al. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens opslag;
  31. am. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - buitenopslag': tevens buitenopslag;
  32. an. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - meubelmakerij': tevens een meubelmakerij;
  33. ao. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bestaande paardenstal': tevens een bestaande paardenstal;
  34. ap. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hoveniersbedrijf met showtuinen': tevens een hoveniersbedrijf met showtuinen;
  35. aq. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hoveniersbedrijf': tevens een hoveniersbedrijf;
  36. ar. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' tevens verblijfsrecreatief gebruik van een gebouw ten behoeve van maximaal 8 personen;
  37. as. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf': tevens een bouwbedrijf;
  38. at. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping 1': tevens een minicamping met ten hoogste 25 staanplaatsen;
  39. au. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit horeca': tevens ondergeschikte horeca-activiteiten behorende tot categorie 1a en 1b van de in de Bijlage 3 opgenomen Staat van horeca-activiteiten tot een oppervlakte van maximaal 250 m2;
  40. av. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - caravan- en botenstalling': tevens voor een caravan- en / of botenstalling;
  41. aw. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - landbouwmechanisatiebedrijf': tevens voor een landbouwmechanisatiebedrijf;
  42. ax. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - tijdelijke buitenopslag': tevens voor het tijdelijk opslaan van agrarische producten en aanverwante producten;
  43. ay. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - wasvijver': tevens voor een wasvijver ten behoeve van het wassen van agrarische producten;
  44. az. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - technisch hulpbedrijf' een nevenfunctie in de vorm van een agrarisch technisch hulpbedrijf bij het volwaardig agrarisch bedrijf onder de voorwaarde dat:
    1. 1. het bouwvlak van het totale bedrijf niet meer mag bedragen dan 1,5 ha;
    2. 2. splitsing van het bouwvlak niet is toegestaan;
    3. 3. de nevenactiviteit geen onevenredige (extra) hinder of belemmeringen mag veroorzaken voor omliggende (agrarische) bedrijven of woningen;
    4. 4. de nevenactiviteiten qua situering aansluit op bestaande (en reeds geplande) infrastructuur;
    5. 5. de nevenactiviteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer;
    6. 6. lossen, laden en parkeren op eigen terrein zal plaatsvinden;
  45. ba. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - windmachine': tevens voor een windmachine en bijbehorende voorzieningen, met inachtneming van het bepaalde in Bijlage 27;
  46. bb. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning': tevens voor een plattelandswoning;
  47. bc. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenpension': tevens voor een paardenpension;
  48. bd. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hondentraining': tevens voor hondentraining in de bestaande bebouwing;
  49. be. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - uilenverblijf': tevens voor een uilenverblijf met een maximale oppervlakte van 180 m2.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:

  1. a. de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid;
  2. b. de positie, de inpassingsvereisten, het aantal inkoopstations en aantal transformatorstations ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zonnepark' ten behoeve van de ruimtelijke inpassing.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. volwaardige glastuinbouwbedrijven;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zonnepark': tevens een zonnepark;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. laad- en losvoorzieningen;
    3. 3. natuurvriendelijke oevers,
    4. 4. nutsvoorzieningen;
    5. 5. ontsluitingswegen;
    6. 6. parkeervoorzieningen;
    7. 7. sloten en watergangen;
    8. 8. water en waterberging.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:

  1. a. de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid;
  2. b. de positie, de inpassingsvereisten, het aantal inkoopstations en aantal transformatorstations ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zonnepark' ten behoeve van de ruimtelijke inpassing.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden binnen en direct grenzend aan het bouwvlak als stortplaats of voor opslag van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering tot maximaal 5.000 m³, is niet toegestaan;
  2. b. stalling van caravans en pleziervaartuigen is niet toegestaan;
  3. c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor nevenactiviteiten na beëindiging van de agrarische bedrijfsvoering is niet toegestaan;
  4. d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor huisvesting van werknemers en de direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte (kantine), sanitair (douches, toiletten), kook- en wasgelegenheid is niet toegestaan;
  5. e. het bewonen dan wel laten bewonen van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen is niet toegestaan;
  6. f. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
    1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt niet meer dan 50 m²;
    3. 3. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    4. 4. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
    5. 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
  7. g. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening in een bedrijfswoning en / of aan of - uitbouw , met inachtneming van de volgende regels:
    1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
    2. 2. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening bedraagt niet meer dan 50 m²;
    3. 3. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening is niet toegestaan in een bijgebouw;
    4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    5. 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
    6. 6. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
  8. h. detailhandel buiten het bouwvlak, is niet toegestaan, uitgezonderd kleinschalige detailhandel in de vorm van een verkoopstal, met inachtneming van de volgende regels:
    1. 1. een verkoopstal is uitsluitend toegestaan op gronden behorende bij een bedrijfswoning;
    2. 2. de verkoopstal betreft een verplaatsbaar bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 5 m²;
    3. 3. de verkoop van niet-bedrijfseigen producten is niet toegestaan;
    4. 4. plaatsing van de verkoopstal is alleen toegestaan in het zomerseizoen;
    5. 5. enige vorm van koeling is niet toegestaan;
    6. 6. actieve verkoop door personen is niet toegestaan;
    7. 7. een verkoopautomaat is niet toegestaan;
    8. 8. een verkoopstal is uitsluitend toegestaan aan de openbare weg;
    9. 9. de aanwezig landschappelijke, natuur en / of cultuurhistorische waarden mogen niet worden aangetast;
    10. 10. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
    11. 11. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Beschermde Dijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Beschermde dijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor behoud en/ of herstel van de daaraan eigen landschappelijke, natuur en / of cultuurhistorische waarden, alsmede voor:

  1. a. grondgebonden agrarisch medegebruik;
  2. b. groenvoorzieningen;
  3. c. bestaande wegen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'sluis': tevens een sluizencomplex en nutsvoorzieningen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': tevens een aanlegsteiger;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - radarmast': tevens een radarmast;
  7. g. buitendijkse fietspaden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer- buitendijkse fietspaden';
  8. h. fietspaden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer- fietspaden';
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – veldschuur': tevens veldschuren;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': een windturbine.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming zijn toegestaan;
  2. b. in afwijking onder a zijn gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – veldschuur' en de aanduiding ‘sluis’ toegestaan;
  3. c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt niet meer dan:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': 6 meter;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - radarmast': 10 meter;
    3. 3. voor erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
    4. 4. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.
  4. d. de goothoogte en/of boeibordhoogte van veldschuren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur' bedraagt niet meer dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 6 meter;
  5. e. de bouwhoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'sluis' bedraagt niet meer dan 10 meter.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven van milieucategorie 1 en / of 2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  2. b. agrarisch verwante bedrijfsactiviteiten, en wel:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': tevens een gebruiksgerichte paardenhouderij;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenarts': tevens een dierenartsenpraktijk;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenpension': tevens een dierenpension;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - siertuin': tevens een siertuin en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca', horecafaciliteiten;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' een rijksmonument;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum': tevens een tuincentrum;
  3. c. overige bedrijven, en wel:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' en 'specifieke vorm van bedrijf - opslag bestratingsmaterialen': uitsluitend opslag;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemings- en verhuurbedrijf': tevens een aannemings- en verhuurbedrijf;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemer': tevens een aannemersbedrijf;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bestratingsbedrijf': tevens een bestratingsbedrijf;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - buitenopslag': tevens een buitenopslag;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - composteerinrichting': tevens een composteerinrichting;
    7. 7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructie': tevens een constructiebedrijf;
    8. 8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gereedschappenfabriek': tevens een gereedschappenfabriek;
    9. 9. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gronddepot': uitsluitend een gronddepot;
    10. 10. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - installatie': tevens een installatiebedrijf;
    11. 11. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kraanverhuur': tevens een kraanverhuurbedrijf;
    12. 12. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - lakbescherming': tevens een bedrijf gericht op lakbescherming;
    13. 13. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerkingsbedrijf': tevens een metaalbewerkingsbedrijf;
    14. 14. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag uienpellen': uitsluitend opslag voor uienpellen;
    15. 15. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioleringstechniek': tevens een bedrijf gericht op rioleringstechniek;
    16. 16. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - slachterij': tevens een slachterij;
    17. 17. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf': tevens een transportbedrijf;
    18. 18. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - uienverwerkend bedrijf': tevens een uienverwerkend bedrijf;
    19. 19. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg': tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen inclusief lpg, met daarbij behorende detailhandel;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - zorgwonen': tevens zorgafhankelijk wonen en zorgactiviteiten;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - logies seizoensarbeiders 2': tevens logies ten behoeve van 4 seizoensarbeiders ten behoeve van het desbetreffende bedrijf;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw': tevens een bedrijfsverzamelgebouw voor bedrijven van milieucategorie 1 en / of 2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': uitsluitend een windturbine;
  8. h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. keerwanden;
    3. 3. laad- en losvoorzieningen;
    4. 4. nutsvoorzieningen;
    5. 5. parkeervoorzieningen;
    6. 6. toegangs- en achterpaden;
    7. 7. water.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Specifieke gebruiksregels

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

6.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Bedrijf - Agrarisch Technisch Hulpbedrijf

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Agrarisch technisch hulpbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch technische hulpbedrijven;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. keerwanden;
    3. 3. laad- en losvoorzieningen;
    4. 4. nutsvoorzieningen;
    5. 5. parkeervoorzieningen;
    6. 6. toegangs- en achterpaden;
    7. 7. water.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

7.4 Afwijken van de bouwregels

7.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. buitenopslag van goederen is niet toegestaan, hieronder wordt in ieder geval verstaan de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grint of brandstoffen;
  2. b. geluidshinderlijke inrichtingen en Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  3. c. kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf is niet toegestaan; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 200 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan;
  4. d. opslag van vuurwerk is niet toegestaan;
  5. e. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  6. f. het bewonen dan wel laten bewonen van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen is niet toegestaan;
  7. g. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
    1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt niet meer dan 50 m²;
    3. 3. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    4. 4. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
    5. 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
  8. h. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening in een bedrijfswoning en / of aan of - uitbouw , met inachtneming van de volgende regels:
    1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
    2. 2. voldaan wordt aan het bepaalde in lid 1.85 nevenactiviteit;
    3. 3. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening bedraagt niet meer dan 50 m²;
    4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    5. 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
    6. 6. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
  9. i. het houden van en / of huisvesten van niet beroeps- of bedrijfsmatig gehouden paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen dieren is toegestaan;
  10. j. gebruik van paardenbakken is toegestaan voor zover:
    1. 1. geheel gelegen binnen het bouwvlak;
    2. 2. de paardenbak is gelegen achter de voorgevelrooilijn;
    3. 3. maximaal 1 paardenbak per woning aanwezig is;
    4. 4. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
    5. 5. de hoogte van de omheining maximaal 1,80 meter bedraagt;
    6. 6. de afstand tot het bouwvlak van een (bedrijfs)woning van derden minimaal 25 meter bedraagt;
    7. 7. ten hoogste 4 lichtmasten per bak toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter en een lichtbundel door afscherming gericht op de paardenbak.

7.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Bedrijf - Nutsbedrijf

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een hoogspanningsstation, zijnde een geluidszoneringsplichtige inrichting, met de daarbij behorende voorzieningen;
  2. b. groenvoorzieningen en water;
  3. c. watergangen;
  4. d. wegen, paden en verhardingen;

met de daarbij behorende:

  1. e. gebouwen;
  2. f. overige bouwwerken;
  3. g. andere werken.

8.2 Bouwregels

Artikel 9 Bedrijf - Nutsvoorzieningen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. nutsvoorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afsluiter- reduceerstation': tevens een afsluiter- en reduceerstation;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - koppelstation': tevens een koppelstation;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal': tevens een gemaal;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bluswatersilo': tevens een bluswatersilo;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'sluis': tevens een sluizencomplex;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - pompstation': tevens een pompstation;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie': tevens een waterzuiveringsinstallatie;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'zend- en ontvangstinstallatie': tevens een zend- en ontvangstinstallatie;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – afsluiter-reduceerstation': tevens een afsluiterschema en gasontvangstation;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – bliksempiek': tevens een bliksempiek;
  12. l. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. keerwanden;
    3. 3. laad- en losvoorzieningen;
    4. 4. parkeervoorzieningen;
    5. 5. toegangs- en achterpaden;
    6. 6. water.

9.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn:
    1. 1. gebouwen, geen bedrijfswoningen zijnde;
    2. 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  3. c. de goothoogte en / of boeibordhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. gebouwen: de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte(m)' aangegeven goothoogte;
  4. d. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. gebouwen: 4 meter hoger dan de maximale goothoogte en / of boeibordhoogte of indien aangeduid de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    2. 2. transformatoren, masten, jukken en vergelijkbare installaties: 14 meter;
    3. 3. reservoirs en / of silo's: 7 meter;
    4. 4. erf- en terreinafscheidingen: 3 meter;
    5. 5. lichtmasten: 5 meter;
    6. 6. silo's ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie': 16 meter;
    7. 7. gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'sluis': 10 meter;
    8. 8. gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - koppelstation': 2,5 meter;
    9. 9. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bliksempiek': 26 meter;
    10. 10. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter;
  5. e. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per maatvoeringsvlak niet meer dan is aangeduid op de verbeelding; indien geen maximum bebouwd oppervlak is aangegeven, mag het bouwvlak 100% worden bebouwd;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - gebouwen' zijn geen gebouwen en overkappingen toegestaan;
  7. g. in afwijking van het bepaalde in lid 9.2, sub d5 bedraagt de bouwhoogte van maximaal 4 lichtmasten ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - lichtmast’ niet meer dan 15 meter;
  8. h. indien gebouwen niet op de perceelsgrens worden gebouwd, bedraagt de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 meter. Indien het bouwvlak grenst aan het bouwvlak met de bestemming 'Agrarisch', mag niet op de perceelsgrens worden gebouwd.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

9.4 Afwijken van de bouwregels

9.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. buitenopslag van goederen is niet toegestaan, hieronder wordt in ieder geval verstaan de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grint of brandstoffen;
  2. b. geluidshinderlijke inrichtingen en Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  3. c. opslag van vuurwerk is niet toegestaan;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - waterspaarbekken' mogen grondwallen worden opgericht tot een hoogte van maximaal 5 meter ten opzichte van het maaiveld.

Artikel 10 Bedrijf - Opstijgpunt

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Opstijgpunt' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een installatie ten behoeve van de overgang tussen een ondergrondse en een bovengrondse hoogspanningsverbinding van:
    1. 1. 150 kV;
    2. 2. 380 kV
  2. b. een 150 kV-verbinding;
  3. c. een 380 kV-verbinding;

met de daarbij behorende:

  1. d. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. e. erven en terreinen;
  3. f. parkeervoorzieningen;
  4. g. groenvoorzieningen;
  5. h. nutsvoorzieningen;
  6. i. wegen, straten en paden;
  7. j. waterlopen en waterpartijen;
  8. k. waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Artikel 11 Bedrijf - Opstijgpunt 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Opstijgpunt' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een installatie ten behoeve van de overgang tussen een ondergrondse en een bovengrondse hoogspanningsverbinding, met de daarbij behorende voorzieningen;
  2. b. groenvoorzieningen en water;
  3. c. watergangen;
  4. d. wegen, paden en verhardingen;

met de daarbij behorende:

  1. e. gebouwen;
  2. f. overige bouwwerken;
  3. g. andere werken.

11.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. de oppervlakte van een gebouw of een overkapping mag ten hoogste 50 m² bedragen;
  2. b. per bestemmingsvlak mogen ten hoogste twee gebouwen of overkappingen worden gebouwd;
  3. c. de bouwhoogte van een gebouw of een overkapping mag ten hoogste 3 m bedragen;
  4. d. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 3 m bedragen;
  5. e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 25 m bedragen.

Artikel 12 Bos

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bosgebied met daaraan ondergeschikte gebruiksvormen;
  2. b. het behoud en / of herstel en / of ontwikkeling van actuele en potentiële landschappelijke waarden.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

12.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Bos' wijzigen in de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Beschermde dijken', 'Verkeer' en / of 'Waterkering', met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. planwijziging dient noodzakelijk te zijn voor verbreding van wegen, beschermde dijken, waterkeringen en / of waterstaatkundige voorzieningen;
  2. b. wijziging mag worden toegepast indien de gronden hiervoor gebruiksvrij zijn verworven;
  3. c. wijziging mag niet leiden tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies.

12.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 13 Buisleidingenstraat

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Buisleidingenstraat' aangewezen gronden zijn bestemd voor de aanwezige ondergrondse buisleidingen en kabels - andere buisleidingen en kabels zijn toegestaan na afstemming met het bevoegd gezag -, met daarbij behorende, ten behoeve van het functioneren van de buisleidingenstraat en de daarin gelegen buisleidingen en kabels, :

  1. a. voorzieningen welke behoren bij de buisleiding;
  2. b. water en waterhuishoudingsvoorzieningen;
  3. c. bruggen, viaducten en andere kunstwerken.

13.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn:
    1. 1. gebouwen;
    2. 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. gebouwen: 5 meter;
    2. 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 4 meter;
  3. c. de maximale oppervlakte van gebouwen bedraagt niet meer dan 50 m².

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

13.4 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 13.2 ten behoeve van het toestaan van een hogere bouwhoogte dan wel een grotere oppervlakte voor gebouwen en het toestaan van een hogere bouwhoogte voor bouwwerken, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. afwijking is uitsluitend toegestaan indien dit noodzakelijk is voor het beheer en / of onderhoud van de ondergrondse buisleidingen;
  2. b. de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad;
  3. c. vooraf aan de afwijking schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerorganisatie van de Buisleidingenstraat.

13.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 13.1 voor het toestaan van een ander gebruik mits het ander gebruik verenigbaar is met de bestemming alsmede de veiligheid van personen en goederen niet in gevaar worden gebracht.

13.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 14 Detailhandel

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel en dienstverlening;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen;
    3. 3. toegangs- en achterpaden.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

14.4 Afwijken van de bouwregels

14.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. buitenopslag van goederen is niet toegestaan, hieronder wordt in ieder geval verstaan de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grint of brandstoffen;
  2. b. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  3. c. opslag van vuurwerk is niet toegestaan;
  4. d. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  5. e. verkoopvloeroppervlakte is alleen toegestaan op de begane grond;
  6. f. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m²;
  7. g. het bewonen dan wel laten bewonen van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen is niet toegestaan;
  8. h. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
    1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt niet meer dan 50 m²;
    3. 3. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    4. 4. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
    5. 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
  9. i. het houden van en / of huisvesten van niet beroeps- of bedrijfsmatig gehouden paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen dieren is toegestaan.
  10. j. gebruik van paardenbakken is toegestaan voor zover:
    1. 1. geheel gelegen binnen het bouwvlak;
    2. 2. de paardenbak is gelegen achter de voorgevelrooilijn;
    3. 3. maximaal 1 paardenbak per woning aanwezig is;
    4. 4. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
    5. 5. de hoogte van de omheining maximaal 1,80 meter bedraagt;
    6. 6. de afstand tot het bouwvlak van een (bedrijfs)woning van derden minimaal 25 meter bedraagt;
    7. 7. ten hoogste 4 lichtmasten per bak toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter en een lichtbundel door afscherming gericht op de paardenbak.

14.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 15 Groen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. beplantingen;
  2. b. speelvoorzieningen;
  3. c. waterpartijen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  4. d. recreatief medegebruik;
  5. e. een grondwal, met dien verstande dat de gronden voor zover gelegen binnen 10 meter van gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - uienverwerkend bedrijf', tevens zijn bestemd voor een grondwal, deel uitmakend van een uienpellenbak;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing': uitsluitend voor landschappelijke inpassing;
  7. g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. bermen;
    2. 2. bermsloten;
    3. 3. voet- en fietspaden.

15.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
    2. 2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

15.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 16 Horeca

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horecabedrijven behorende tot categorie 1 en 2 van de in de bijlage opgenomen Staat van Horeca-activiteiten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - helihaven', een heli-haven ten behoeve van het nabijgelegen horecabedrijf;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
    3. 3. toegangs- en achterpaden.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

16.4 Afwijken van de bouwregels

16.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. buitenopslag van goederen is niet toegestaan, hieronder wordt in ieder geval verstaan de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grint of brandstoffen;
  2. b. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m²;
  3. c. het bewonen dan wel laten bewonen van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen is niet toegestaan;
  4. d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
    1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt niet meer dan 50 m²;
    3. 3. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    4. 4. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
    5. 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
  5. e. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening in een bedrijfswoning en / of aan of - uitbouw , met inachtneming van de volgende regels:
    1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden
    2. 2. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening bedraagt niet meer dan 50 m²;
    3. 3. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening is niet toegestaan in een bijgebouw;
    4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    5. 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
    6. 6. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
  6. f. het houden van en / of huisvesten van niet beroeps- of bedrijfsmatig gehouden paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen dieren is toegestaan;
  7. g. gebruik van paardenbakken is toegestaan voor zover:
    1. 1. geheel gelegen binnen het bouwvlak;
    2. 2. de paardenbak is gelegen achter de voorgevelrooilijn;
    3. 3. maximaal 1 paardenbak per woning aanwezig is;
    4. 4. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
    5. 5. de hoogte van de omheining maximaal 1,80 meter bedraagt;
    6. 6. de afstand tot het bouwvlak van een (bedrijfs)woning van derden minimaal 25 meter bedraagt;
    7. 7. ten hoogste 4 lichtmasten per bak toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter en een lichtbundel door afscherming gericht op de paardenbak.

16.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 17 Kantoor

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoor;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
    3. 3. toegangs- en achterpaden.

17.2 Bouwregels

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

17.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. buitenopslag van goederen is niet toegestaan, hieronder wordt in ieder geval verstaan de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grint of brandstoffen;
  2. b. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m²;
  3. c. het bewonen dan wel laten bewonen van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen is niet toegestaan;
  4. d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet toegestaan;
  5. e. het houden van en / of huisvesten van niet beroeps- of bedrijfsmatig gehouden paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen dieren is toegestaan;
  6. f. gebruik van paardenbakken is toegestaan voor zover:
    1. 1. geheel gelegen binnen het bouwvlak;
    2. 2. de paardenbak is gelegen achter de voorgevelrooilijn;
    3. 3. maximaal 1 paardenbak per woning aanwezig is;
    4. 4. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
    5. 5. de hoogte van de omheining maximaal 1,80 meter bedraagt;
    6. 6. de afstand tot het bouwvlak van een (bedrijfs)woning van derden minimaal 25 meter bedraagt;
    7. 7. ten hoogste 4 lichtmasten per bak toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter en een lichtbundel door afscherming gericht op de paardenbak.

Artikel 18 Maatschappelijk

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bejaardenzorg met bijbehorende bewoning;
  2. b. culturele voorzieningen;
  3. c. dienstverlening van overheidswege;
  4. d. onderwijs;
  5. e. sociale voorzieningen;
  6. f. volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen instellingen;
  7. g. uitoefening van het openbaar bestuur;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'jongeren ontmoetingsplek', een jongeren ontmoetingsplek;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'religie': godsdienstuitoefening;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk- praathuis': een raathuis;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - molen': een molen;
  12. l. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. nutsvoorzieningen;
    3. 3. parkeervoorzieningen;
    4. 4. water.

18.2 Bouwregels

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

18.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 19 Natuur

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud en / of herstel en / of ontwikkeling van actuele en potentiële landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden, alsmede voor daaraan ondergeschikt gebruik zoals de visserij, mossel- en schelpdierculturen, extensief recreatief gebruik en waterbeheersing.

19.2 Bouwregels

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 20 Natuur - Landgoed

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud en / of herstel en / of ontwikkeling van actuele en potentiële landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden;
  2. b. woondoeleinden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. extensief recreatief en/of educatief medegebruik;
  2. d. fiets-, wandel- en overige (recreatieve) langzaamverkeerspaden;
  3. e. perceelsontsluitingen;
  4. f. bruggen;
  5. g. erven;
  6. h. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  7. i. tuinen;
  8. j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen

20.2 Bouwregels

20.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde ten aanzien van de maximaal toelaatbare goot- of boeibordhoogte dan wel bouwhoogte, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de afwijking bedraagt niet meer dan 15%;
  2. b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

20.4 Specifieke gebruiksregels

20.5 Afwijken van de gebruiksregels

20.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 21 Natuur - Landgoed 1

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur - Landgoed 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud en / of herstel en / of ontwikkeling van actuele en potentiële landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden;
  2. b. woondoeleinden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. extensief recreatief en/of educatief medegebruik;
  2. d. fiets-, wandel- en overige (recreatieve) langzaamverkeerspaden;
  3. e. perceelsontsluitingen;
  4. f. bruggen;
  5. g. erven;
  6. h. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  7. i. tuinen;
  8. j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen

21.2 Bouwregels

21.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde ten aanzien van de maximaal toelaatbare goot- of boeibordhoogte dan wel bouwhoogte, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de afwijking bedraagt niet meer dan 15%;
  2. b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

21.4 Specifieke gebruiksregels

21.5 Afwijken van de gebruiksregels

21.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 22 Natuur - Landgoed 2

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur - Landgoed 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud en / of herstel en / of ontwikkeling van actuele en potentiële landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden;
  2. b. woondoeleinden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. extensief recreatief en/of educatief medegebruik;
  2. d. fiets-, wandel- en overige (recreatieve) langzaamverkeerspaden;
  3. e. perceelsontsluitingen;
  4. f. bruggen;
  5. g. erven;
  6. h. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  7. i. tuinen;
  8. j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen

22.2 Bouwregels

22.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde ten aanzien van de maximaal toelaatbare goot- of boeibordhoogte dan wel bouwhoogte, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de afwijking bedraagt niet meer dan 15%;
  2. b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

22.4 Specifieke gebruiksregels

22.5 Afwijken van de gebruiksregels

22.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 23 Recreatie - Dagrecreatie

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dagrecreatieve voorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': uitsluitend volkstuinen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'zwembad': tevens een zwembad;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - uitkijktoren': tevens een uitkijktoren;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. parkeervoorzieningen;
    3. 3. nutsvoorzieningen;
    4. 4. water.

23.2 Bouwregels

23.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

23.4 Afwijken van de bouwregels

23.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m².
  2. b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet toegestaan;
  3. c. het houden van en / of huisvesten van niet beroeps- of bedrijfsmatig gehouden paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen dieren is toegestaan;
  4. d. gebruik van paardenbakken is toegestaan voor zover:
    1. 1. geheel gelegen binnen het bouwvlak;
    2. 2. de paardenbak is gelegen achter de voorgevelrooilijn;
    3. 3. maximaal 1 paardenbak per woning aanwezig is;
    4. 4. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
    5. 5. de hoogte van de omheining maximaal 1,80 meter bedraagt;
    6. 6. de afstand tot het bouwvlak van een (bedrijfs)woning van derden minimaal 25 meter bedraagt;
    7. 7. ten hoogste 4 lichtmasten per bak toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter en een lichtbundel door afscherming gericht op de paardenbak.

Artikel 24 Recreatie - Verblijfsrecreatie

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein', een kampeerterrein met een bedrijfsmatige exploitatie met ten hoogste 270 kampeerplaatsen;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. parkeervoorzieningen;
    3. 3. nutsvoorzieningen;
    4. 4. water.

24.2 Bouwregels

24.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

24.4 Afwijken van de bouwregels

24.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m²;
  2. b. permanente bewoning van kampeermiddelen is niet toegestaan;
  3. c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
    1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt niet meer dan 50 m²
    3. 3. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    4. 4. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
    5. 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
  4. d. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening in een bedrijfswoning en / of aan of - uitbouw , met inachtneming van de volgende regels:
    1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
    2. 2. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening bedraagt niet meer dan 50 m²;
    3. 3. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening is niet toegestaan in een bijgebouw;
    4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    5. 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
    6. 6. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
  5. e. het houden van en / of huisvesten van niet beroeps- of bedrijfsmatig gehouden paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen dieren is toegestaan;
  6. f. gebruik van paardenbakken is toegestaan voor zover:
    1. 1. geheel gelegen binnen het bouwvlak;
    2. 2. de paardenbak is gelegen achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning;
    3. 3. maximaal 1 paardenbak per bedrijfswoning aanwezig is;
    4. 4. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
    5. 5. de hoogte van de omheining maximaal 1,80 meter bedraagt;
    6. 6. de afstand tot het bouwvlak van een (bedrijfs)woning van derden minimaal 25 meter bedraagt;
    7. 7. ten hoogste 4 lichtmasten per bak toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter en een lichtbundel door afscherming gericht op de paardenbak.

Artikel 25 Sport

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvelden, tennisbanen en hiermee vergelijkbaar recreatief gebruik;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport – golfbaan en schietterrein':
    1. 1. een golfbaan;
    2. 2. een schietterrein;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'manege': een manege;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein': een motorcrossterrein;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'modelvliegtuigbaan': een modelvliegtuigbaan;
  6. f. bijbehorende voorzieningen zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. ontsluitingswegen;
    3. 3. parkeervoorzieningen;
    4. 4. water.

25.2 Bouwregels

25.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

25.4 Afwijken van de bouwregels

25.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 26 Tuin

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. (voor)tuinen, al dan niet verhard, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

26.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn:
    1. 1. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;
    2. 2. bijgebouwen en overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlakte' waarvan de gezamenlijke oppervlakte (inclusief boomhut) niet meer mag bedragen dan is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)', tot een maximum bouwhoogte van 5,5 m voor bijgebouwen en overkappingen en 6 m voor de boomhut;
  2. b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn: 2 m;
    2. 2. overige erf- en terreinafscheidingen: 1 m;
    3. 3. vrijstaande antennes: 10 m;
    4. 4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 1 m.

Artikel 27 Verkeer

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, en wel:
    1. 1. rijksweg A58 bestaande uit vier rijstroken;
    2. 2. overige wegen bestaande uit maximaal twee rijstroken;
  2. b. afvalverzamelplaatsen;
  3. c. beplantingen;
  4. d. bermen;
  5. e. fietspaden;
  6. f. geluidswerende voorzieningen;
  7. g. parkeerplaatsen;
  8. h. voetpaden;
  9. i. waterlopen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend garages en bergplaatsen ten behoeve van woningen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': tevens een zend- en ontvangstinstallatie.

27.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal': is maximaal 1 garage toegestaan;
  3. c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ ontvangstinstallatie': 40 meter;
    2. 2. bruggen en viaducten: 10 meter;
    3. 3. erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
    4. 4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.

27.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

27.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 28 Verkeer - Railverkeer

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorwegen en de daarbij behorende bermen, taluds en spoorwegovergangen;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, (ontsluitings)wegen en water .

28.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn:
    1. 1. gebouwen, geen woningen zijnde;
    2. 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. de goothoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. gebouwen: 6 meter;
  3. c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. gebouwen: 10 meter;
    2. 2. erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
    3. 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 6 meter.

28.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

Artikel 29 Water

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. aan- en afvoer van water;
  2. b. waterberging;
  3. c. vaarwegen en voorzieningen ten behoeve van de beroeps- en recreatievaart;
  4. d. waterlopen en waterpartijen;
  5. e. duikers;
  6. f. keermuren voor de waterbeheersing;
  7. g. oeverbeschoeiingen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': tevens een aanlegsteiger.
  9. i. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde uitsluitend ten behoeve van de bestemming.

29.2 Bouwregels

Voor het bouwen geldt dat niet mag worden gebouwd uitgezonderd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend ten behoeve van de bestemming, met dient verstande dat:

  1. a. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': 6 meter;
    2. 2. erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
    3. 3. voorzieningen ten behoeve van de veiligheid: 6 meter;
    4. 4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.

29.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

29.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 30 Water - Deltawater

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Deltawater' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. aan- en afvoer van water;
  2. b. vaarwegen en voorzieningen ten behoeve van de beroeps- en recreatievaart;
  3. c. natuurwaarden in de vorm van een deltawater;
  4. d. visserij;
  5. e. waterkering;
  6. f. behoud, herstel en / of ontwikkeling van de aanwezige natuurwaarden samenhangend met het deltawater.

30.2 Bouwregels

Voor het bouwen geldt dat niet mag worden gebouwd, uitgezonderd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend ten behoeve van de bestemming, met dien verstande dat:

  1. a. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan:
    1. 1. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.

30.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

30.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 31 Wonen

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woondoeleinden;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens voor opslag;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - caravan- en botenstalling': tevens voor een caravan- en / of botenstalling;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuizen': tevens voor landhuizen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenarts': tevens een dierenartsenpraktijk;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - sauna': tevens een sauna;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - mantelzorg': uitsluitend voor mantelzorg;
  8. h. een minicamping met een oppervlakte van ten hoogste 0,5 hectare en met ten hoogste 15 staanplaatsen, als nevenactiviteit;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'beroep aan huis': tevens voor beroep aan huis;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping': een minicamping met ten hoogste 25 staanplaatsen, als nevenactiviteit;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige (agrarische) bedrijfswoning': tevens een voormalige (agrarische) bedrijfswoning;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - opslag - inboedel': tevens voor opslag van inboedel in de bestaande bebouwing;
  13. m. bijbehorende voorzieningen zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
    3. 3. toegangs- en achterpaden;
    4. 4. tuinen;

met inachtneming van het bepaalde in de dubbelbestemmingen, zoals opgenomen in artikel Artikel 32, 33, 34, 35, 37, 40, 43, 44, 45, 46, 47, 50 en 51.

31.2 Bouwregels

31.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

31.4 Afwijken van de bouwregels

31.5 Specifieke gebruiksregels

31.6 Afwijken van de gebruiksregels

31.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 32 Leiding - Buisleidingenstraat

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Buisleidingenstraat' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor ondergrondse buisleidingen en kabels, conform de Structuurvisie Buisleidingen 2012-2035, met daaraan ondergeschikt bij deze bestemming behorende voorzieningen, andere (industriële) stoffen zijn toegestaan na afstemming met het bevoegd gezag.

32.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 32.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 4 meter;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende regels en toegestane afwijking hiervan - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

32.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 32.2 ten behoeve van het toestaan van een hogere bouwhoogte dan wel een grotere oppervlakte voor gebouwen en het toestaan van een hogere bouwhoogte voor bouwwerken, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. afwijking is uitsluitend toegestaan indien dit noodzakelijk is voor het beheer en / of onderhoud van de ondergrondse buisleidingen en kabels;
  2. b. de veiligheid van de betrokken leiding of kabel niet onevenredig wordt geschaad;
  3. c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

32.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de buisleidingen en kabels;
  2. b. het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen, indien daardoor een kwetsbaar object wordt toegelaten.

32.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 32.1 voor het toestaan van een ander gebruik mits het ander gebruik verenigbaar is met de bestemming alsmede de veiligheid van personen en goederen niet in gevaar worden gebracht.

32.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 33 Leiding - Gas

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een aardgastransportleiding, met daaraan ondergeschikt bij deze bestemming behorende voorzieningen.

33.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 33.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende regels en toegestane afwijking hiervan - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

33.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 33.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende (bouw)regels en toegestane afwijking hiervan, worden in acht genomen;
  2. b. de veiligheid van de gasleiding mag niet worden geschaad;
  3. c. vooraf wordt door het bevoegd gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  4. d. geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

33.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de buisleidingen en kabels;
  2. b. het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen, indien daardoor een kwetsbaar object wordt toegelaten.

33.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 34 Leiding - Gevaarlijke Stoffen

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gevaarlijke stoffen' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een leiding voor gevaarlijke stoffen.

34.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 33.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende regels en toegestane afwijking hiervan - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

34.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 34.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende (bouw)regels en toegestane afwijking hiervan, worden in acht genomen;
  2. b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  3. c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

34.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de buisleidingen en kabels;
  2. b. het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen, indien daardoor een kwetsbaar object wordt toegelaten.

34.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 35 Leiding - Hoogspanningsverbinding

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor aanpassing, het beheer en instandhouding van een hoogspanningsverbinding, met de daarbij behorende:

  1. a. masten en (veiligheids)voorzieningen;

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

35.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op of in de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd;
  2. b. op of in de in dit artikel bedoelde gronden zijn geen gebouwen en bouwwerken toegestaan, met uitzondering van bestaande (vergunde) gebouwen en bouwwerken;
  3. c. indien bestaande gebouwen en/of bouwwerken worden vervangen, vernieuwd of veranderd is dit toegestaan indien de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  4. d. de stalen buisleidingen van de hoogspanningsverbinding dienen te voldoen aan het gestelde in de NEN3654.

35.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 35.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende (bouw)regels en toegestane afwijking hiervan, worden in acht genomen;
  2. b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;

Tot het verlenen van een omgevingsvergunning wordt eerst overgegaan, indien uit het verkregen positief schriftelijk advies van de netbeheerder is gebleken dat hierdoor de veiligheid en leveringszekerheid niet blijvend onevenredig worden geschaad.

Aan de hand daarvan kan het bevoegd gezag desgewenst voorwaarden verbinden aan de vergunning ter bescherming van bedoelde verbinding.

35.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 36 Leiding - Hoogspanningsverbinding 150 Kv Ondergronds

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning 150 kV-ondergronds' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. een ondergrondse 150 kV-hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende belemmeringenstrook;

met de daarbij behorende:

  1. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. c. groenvoorzieningen;
  3. d. nutsvoorzieningen;
  4. e. toegangswegen;
  5. f. waterlopen en waterpartijen;
  6. g. waterhuishoudkundige voorzieningen.

36.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. binnen de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning 150 kV-ondergronds' mogen ten behoeve van de bestemming enkel worden gebouwd: bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m;
  3. c. ten behoeve van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen mag – met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende regels en toegestane afwijking hiervan – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  4. d. de stalen buisleidingen van de hoogspanningsverbinding dienen te voldoen aan het gestelde in de NEN3654.

36.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 36.2 onder b en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  1. a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  2. b. vooraf de leidingbeheerder van de desbetreffende hoogspanningsverbinding gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen omtrent de beoordeling bedoeld onder a, alsmede over de beperkingen en voorschriften die gesteld dienen te worden ter bescherming van de daar genoemde belangen, dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.

36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 37 Leiding - Hoogspanningsverbinding 150/380 Kv En 380 Kv

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 150/380 kV en 380 kV' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. een gecombineerde bovengrondse 150 kV/380 kV-hoogspanningsverbinding dan wel een bovengrondse 380/380 kV-hoogspanningsverbinding, met de daarbij behorende belemmeringenstrook;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - 1' is tevens een dijklichaam ten behoeve van de plaatsing van een mast toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding zijn tevens bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de hoogspanningsverbinding toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;

met de daarbij behorende:

  1. c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. nutsvoorzieningen;
  4. f. toegangswegen;
  5. g. waterlopen en waterpartijen;
  6. h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. i. masten en (veiligheids)voorzieningen.

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

37.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de hoogspanningsverbinding die voldoen aan de volgende criteria:
    1. 1. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast (waaronder mede begrepen jukken) mag ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte mast (m)' aangegeven hoogte bedragen;
    2. 2. hoogspanningsmasten worden uitgevoerd als het type Wintrack;
    3. 3. in afwijking van het bepaalde onder sub 2, zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vakwerkmast', tevens vakwerkmasten toegestaan;
    4. 4. de veldlengte tussen twee mastlocaties bedraagt minimaal 210 m en maximaal 450 m;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - varkenskrullen' dienen de lijnen tussen twee hoogspanningsmasten te zijn voorzien van varkenskrullen;
    6. 6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen;
    7. 7. uit een rapport met de weergave van de berekende specifieke magneetveldzone conform de dan vigerende handreiking blijkt dat na ingebruikname van de hoogspanningsverbinding er geen gevoelige bestemmingen zijn gelegen binnen de specifieke magneetveldzone anders dan de gevoelige bestemming gelegen aan de Nieuwlandse Binnedijk 11, Oostdijk;
    8. 8. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - technische specificaties' mogen hoogspanningsmasten waarvan de bouwhoogte groter is dan de valafstand tot enige buisleiding waarop het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing is, alleen worden opgericht indien er zodanige bouwmaterialen worden gebruikt en/of zodanige andere maatregelen worden getroffen, dat wordt voldaan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen;
  2. b. ten behoeve van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen mag – met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende regels en toegestane afwijking hiervan – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  3. c. de stalen buisleidingen van de hoogspanningsverbinding dienen te voldoen aan het gestelde in de NEN3654.

37.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 37.2 onder b en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  1. a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  2. b. vooraf de leidingbeheerder van de desbetreffende hoogspanningsverbinding gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen omtrent de beoordeling bedoeld onder a, alsmede over de beperkingen en voorschriften die gesteld dienen te worden ter bescherming van de daar genoemde belangen, dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.

Tot het verlenen van een omgevingsvergunning wordt eerst overgegaan, indien uit het verkregen positief schriftelijk advies van de netbeheerder is gebleken dat hierdoor de veiligheid en leveringszekerheid niet blijvend onevenredig worden geschaad.

Aan de hand daarvan kan het bevoegd gezag desgewenst voorwaarden verbinden aan de vergunning ter bescherming van bedoelde verbinding.

37.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 38 Leiding - Hoogspanningsverbinding 380 Kv

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 380 kV' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. een bovengrondse 380 kV-hoogspanningsverbinding, met de daarbij behorende belemmeringenstrook;

met de daarbij behorende:

  1. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. c. groenvoorzieningen;
  3. d. nutsvoorzieningen;
  4. e. toegangswegen;
  5. f. waterlopen en waterpartijen;
  6. g. waterhuishoudkundige voorzieningen.

38.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. binnen de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 380 kV' mogen ten behoeve van de bestemming enkel worden gebouwd: bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  2. b. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de hoogspanningsverbinding die voldoen aan de volgende criteria:
    1. 1. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast (waaronder mede begrepen jukken) mag ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte mast (m)' aangegeven hoogte bedragen;
    2. 2. hoogspanningsmasten worden uitsluitend gebouwd als vakwerkmast;
    3. 3. de veldlengte tussen twee mastlocaties bedraagt ten minste 180 m en ten hoogste 400 m;
    4. 4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen;
    5. 5. uit een rapport met de weergave van de berekende specifieke magneetveldzone conform de handreiking als bedoeld in 1.60 blijkt dat na ingebruikname van de hoogspanningsverbinding er geen gevoelige bestemmingen zijn gelegen binnen de specifieke magneetveldzone;
    6. 6. hoogspanningsmasten waarvan de bouwhoogte groter is dan de valafstand tot enige buisleiding waarop het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing is, mogen alleen worden opgericht indien er zodanige bouwmaterialen worden gebruikt en/of zodanige andere maatregelen worden getroffen, dat wordt voldaan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen;
  3. c. ten behoeve van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering of indien de bestaande fundering niet aan technische eisen voldoet een nieuwe fundering mits de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot.

38.3 Afwijken van de bouwregels

38.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 39 Leiding - Hoogspanningsverbinding 380kv-ondergronds

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning 380kV-ondergronds' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. een ondergrondse 380kV-hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende belemmeringenstrook;

met de daarbij behorende:

  1. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. c. groenvoorzieningen;
  3. d. nutsvoorzieningen;
  4. e. toegangswegen;
  5. f. waterlopen en waterpartijen;
  6. g. waterhuishoudkundige voorzieningen.

39.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen mag – met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende regels en toegestane afwijking hiervan – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  3. c. de stalen buisleidingen van de hoogspanningsverbinding dienen te voldoen aan het gestelde in de NEN3654.

39.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 39.2 onder b en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  1. a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  2. b. vooraf de leidingbeheerder van de desbetreffende hoogspanningsverbinding gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen omtrent de beoordeling bedoeld onder a, alsmede over de beperkingen en voorschriften die gesteld dienen te worden ter bescherming van de daar genoemde belangen, dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.

39.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 40 Leiding - Leidingstrook 1

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Leidingstrook 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - bestemd voor (een) ondergrondse:

  1. a. olieleiding met een diameter van 24 inch;
  2. b. aardgastransportleiding met een diameter van 48 inch;
  3. c. aardgastransportleiding met een diameter van 10 inch;
  4. d. aardgastransportleiding met een diameter van 6 inch;
  5. e. twee watertransportleidingen met een diameter van 28 inch;
  6. f. watertransportleiding met een diameter van 900 mm;
  7. g. andere (industriële) stoffen zijn toegestaan na afstemming met het bevoegd gezag;

met daarbij behorende belemmeringenstrook.

40.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 40.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende regels en toegestane afwijking hiervan - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

40.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 40.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende (bouw)regels en toegestane afwijking hiervan, worden in acht genomen;
  2. b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  3. c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

40.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de buisleidingen en kabels;
  2. b. het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen, indien daardoor een kwetsbaar object wordt toegelaten.

40.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 41 Leiding - Leidingstrook 2

41.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Leidingstrook 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - bestemd voor ondergrondse leidingen voor transport van:

  1. a. koolmonoxide met een diameter van 6,63 inch;
  2. b. waterstof met een diameter van 6,63 inch;
  3. c. andere (industriële) stoffen zijn toegestaan na afstemming met het bevoegd gezag;

met daarbij behorende belemmeringenstrook.

41.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 41.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende regels en toegestane afwijking hiervan - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

41.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 41.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende (bouw)regels en toegestane afwijking hiervan, worden in acht genomen;
  2. b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  3. c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

41.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 42 Leiding - Leidingstrook 3

42.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Leidingstrook 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - bestemd voor (een) ondergrondse:

  1. a. twee aardgastransportleidingen met een diameter van 24,02 inch;
  2. b. aardgastransportleiding met een diameter van 28 inch;
  3. c. aardgastransportleiding met een diameter van 30 inch;
  4. d. aardgastransportleiding met een diameter van 48 inch;
  5. e. koolmonoxidetransportleiding met een diameter van 6,63 inch;
  6. f. waterstoftransportleiding met een diameter van 6,63 inch;
  7. g. stikstoftransportleiding met een diameter van 12,75 inch;
  8. h. ethyleentransportleiding met een diameter van 6,63 inch;
  9. i. etyleentransportleiding met een diameter van 12,75 inch;
  10. j. propyleentransportleiding met een diameter van 6,61 inch;
  11. k. waterstoftransportleiding met een diameter van 6,87 inch;
  12. l. andere (industriële) stoffen zijn toegestaan na afstemming met het bevoegd gezag;

met daarbij behorende belemmeringenstrook.

42.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 42.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 meter;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende regels en toegestane afwijking hiervan - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

42.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 42.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende (bouw)regels en toegestane afwijking hiervan, worden in acht genomen;
  2. b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  3. c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

42.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 43 Leiding - Riool

43.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een rioolleiding met daarbij behorende belemmeringenstrook.

43.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 43.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 meter;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende regels en toegestane afwijking hiervan - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

43.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 43.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende (bouw)regels en toegestane afwijking hiervan, worden in acht genomen;
  2. b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  3. c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

43.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 44 Leiding - Water

44.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een drinkwater(transport-) dan wel industriewaterleiding.

44.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 44.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 meter;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende regels of toegestane afwijking hiervan - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

44.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 44.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende (bouw)regels en toegestane afwijking hiervan, worden in acht genomen;
  2. b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet geschaad;
  3. c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

44.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 45 Waarde - Archeologie 1

45.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied, voor zover deze betrekking heeft op de beleidscategorieën 2, terreinen van archeologische waarde en 3, gewaardeerde stad- en dorpskernen.

45.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 45.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende regels en toegestane afwijking hiervan - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid 45.2 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  4. d. het bepaalde in dit lid 45.2 onder b is niet van toepassing, indien het betrokken gebied, inclusief het gebied voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden zoals mede bedoeld in artikel 45.3:
    1. 1. een oppervlakte heeft van ten hoogste 50 m2;
    2. 2. de bodemingreep niet dieper is dan 0,40 meter onder het maaiveld.
  5. e. hetgeen onder sub d is vermeld, is niet van toepassing indien het aannemelijk is dat binnen de planperiode van het bestemmingsplan meerdere bodemingrepen gaan plaatsvinden waardoor in totaal een groter gebied dan 50 m2 verstoord gaat worden.

45.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

45.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 46 Waarde - Archeologie 2

46.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied, voor zover deze betrekking heeft op de beleidscategorie 4, hoge verwachting.

46.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 46.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende regels en toegestane afwijking hiervan - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  4. d. het bepaalde in dit lid 46.2 onder b is niet van toepassing, indien het betrokken gebied, inclusief het gebied voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden zoals mede bedoeld in artikel 46.3:
    1. 1. een oppervlakte heeft van ten hoogste 250 m2;
    2. 2. de bodemingreep niet dieper is dan 0,40 meter onder het maaiveld.
  5. e. hetgeen onder sub d is vermeld, is niet van toepassing indien het aannemelijk is dat binnen de planperiode van het bestemmingsplan meerdere bodemingrepen gaan plaatsvinden waardoor in totaal een groter gebied dan 250 m2 verstoord gaat worden.

46.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

46.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 47 Waarde - Archeologie 3

47.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied, voor zover deze betrekking heeft op de beleidscategorie 5, gematigde verwachting.

47.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 47.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende regels en toegestane afwijking hiervan - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  4. d. het bepaalde in dit lid 47.2 onder b is niet van toepassing, indien het betrokken gebied, inclusief het gebied voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden zoals mede bedoeld in artikel 47.3:
    1. 1. een oppervlakte heeft van ten hoogste 500 m2;
    2. 2. de bodemingreep niet dieper is dan 0,40 meter onder het maaiveld.
  5. e. hetgeen onder sub d is vermeld, is niet van toepassing indien het aannemelijk is dat binnen de planperiode van het bestemmingsplan meerdere bodemingrepen gaan plaatsvinden waardoor in totaal een groter gebied dan 5o0 m2 verstoord gaat worden.

47.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

47.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 48 Waarde - Natura 2000

48.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Natura 2000' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de op en / of in deze gronden voorkomende ecologische waarden.

48.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen geen gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd.

48.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde ten aanzien van 48.2 en toestaan dat ten behoeve van de in lid 48.1 bedoelde bestemming of andere bestemming gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de beoogde bescherming van de ecologische waarden van het Natura 2000-gebied.

48.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 49 Waterkering

49.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterstaatkundige voorzieningen, waaronder begrepen de waterkering en de waterbeheersing door dijken, kaden, dijksloten, water en andere voorzieningen voor de waterkering,
  2. b. bestaande wegen indien dit uit een oogpunt van de waterkering toelaatbaar is, met dien verstande dat alle wegen uit niet meer dan 2 rijstroken mogen bestaan;
  3. c. buitendijkse fietspaden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer- buitendijkse fietspaden';
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': tevens een aanlegsteiger;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'sluis': tevens een sluizencomplex en nutsvoorzieningen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - spuisluis' een spuisluis;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - radartoren': tevens een radartoren;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': tevens een nutsvoorziening;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens opslag;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – windmeetmast': een windmeetmast;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': tevens een windturbine.

49.2 Bouwregels

49.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

Artikel 50 Waterstaat - Waterberging - Volkerak-zoommeer'

50.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterberging - Volkerak-Zoommeer' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor waterberging bij een verwachte overschrijding van het waterpeil van NAP +2,6 m op het Hollandsch Diep (Rak Noord), met de bijbehorende voorzieningen.

50.2 Bouwregels

Op deze gronden mag ten behoeve van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 50.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
  3. c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende regels en toegestane afwijking hiervan - worden gebouwd.

Artikel 51 Waterstaat - Waterkering

51.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat-Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere daar geldende bestemming(en) - mede bestemd voor:

  1. a. waterstaatkundige voorzieningen.

met dien verstande dat de regels van de dubbelbestemming ‘Waterstaat-Waterkering’ prevaleren boven de regels die gelden ingevolge de andere daar voorkomende bestemmingen.

51.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;

met dien verstande dat:

  1. b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende regels en toegestane afwijking hiervan - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

51.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 51.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming behorende (bouw)regels en toegestane afwijking hiervan, in acht worden genomen;
  2. b. het belang van de waterstaatkundige functie wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  3. c. alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering over de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 52 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 53 Algemene Bouwregels

53.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

  1. a. voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de desbetreffende bestemming, geldt dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. b. in geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  3. c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

53.2 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, maatvoeringsaanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 meter bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 2 meter bedraagt;
  3. c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt.

53.3 Overschrijding voorgevelrooilijn

De voorgevelrooilijn mag niet met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden overschreden, tenzij het betreft:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, funderingen, balkons, erkers en entreeportalen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
  2. b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt;
  3. c. terreinafscheidingen.

53.4 Percentages

Een in de regels aangegeven percentage geeft aan hoeveel van de desbetreffende gronden ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mogen de desbetreffende gronden volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.

53.5 Afstand tot wegen

De afstand van bouwwerken bedraagt tot de as van de hoofdverkeersbaan, of indien de weg uit twee hoofdverkeersbanen bestaat, uit de as van de dichtstbij gelegen hoofdverkeersbaan minimaal 40 meter bij de volgende provinciale wegen:

  1. a. N289;
  2. b. N659;
  3. c. N670;
  4. d. N673.

Het is niet toegestaan om binnen deze afstand van 40 meter bestaande bouwwerken te vernieuwen, te wijzigen of uit te breiden, met dien verstande dat interne verbouwingen en vernieuwingen van ondergeschikte betekenis - waardoor de bebouwde oppervlakte niet wordt vergroot - wel zijn toegestaan.

53.6 Rijksmonumenten

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' is de Erfgoedwet van toepassing.

Artikel 54 Algemene Gebruiksregels

54.1 Parkeergelegenheid

Er dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn, waarbij voldaan moet worden aan het bepaalde in de Nota parkeernormen van de gemeente Reimerswaal.

Artikel 55 Algemene Aanduidingsregels

55.1 Afwegingszone natuurgebied

55.2 Agrarisch gebied met ecologische betekenis

55.3 Geluidszone - industrie

Met betrekking tot de 'geluidzone - industrie' geldt dat binnen deze zone geen nieuwe geluidgevoelige objecten zijn toegestaan.

55.4 Kernrandzone

55.5 Natuurontwikkelingsgebied

55.6 Overige zone - Funnel en IHCS

55.7 Overige zone - ILS

55.8 Overige zone - magneetveldzone

Ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - magneetveldzone' is het bouwen ten behoeve van een gevoelige bestemming en/of het gebruik van de gronden als gevoelige bestemming niet toegestaan, met uitzondering van de gevoelige bestemmingen die zijn opgenomen in Bijlage 26 van de regels.

55.9 Veiligheidszone - bedrijven

Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - bedrijven' gelden de volgende regels:

  1. a. binnen een afstand van 15 meter vanaf de bestemmingsgrens Bedrijf - Nutsvoorzieningen is het verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken voor kwetsbare objecten en mogen er geen nieuwe kwetsbare objecten worden gebouwd;
  2. b. aanvullend op het bepaalde a is het verboden binnen een afstand van 4 meter vanaf de bestemmingsgrens Bedrijf - Nutsvoorzieningen de gronden en bouwwerken te gebruiken voor beperkt kwetsbare objecten en mogen er geen nieuwe beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.

55.10 Veiligheidszone - luchtvaartverkeersveiligheid

Ter plaatse van deze aanduiding gelden ten behoeve van de luchtvaartverkeersveiligheid specifieke regels met betrekking tot de toepassing van de algemene afwijkingsbevoegdheid in 38.3.2 Afwijken van bestaande maten.

55.11 Vrijwaringszone - buisleidingenstraat

55.12 Vrijwaringszone - dijk

55.13 Vrijwaringszone - hoogspanningsverbinding te vervallen

Ter plaatse van de 'Gebiedsaanduiding Vrijwaringszone - hoogspanningsverbinding te vervallen' komt de onderliggende (dubbel)bestemming of aanduiding ten behoeve van een bovengrondse solo 150 kV- en solo 380 kV- hoogspanningsverbinding met bijbehorende voorzieningen te vervallen vanaf het moment dat de hoogspanningsverbindingen, als bedoeld in Artikel 37 in gebruik is genomen. De andere daar voorkomende (dubbel)bestemming(en) en/of aanduiding(en) blijven onverkort van toepassing.

55.14 Vrijwaringszone - hoogspanningsverbinding te vervallen 1

Ter plaatse van de 'Gebiedsaanduiding Vrijwaringszone - hoogspanningsverbinding te vervallen 1' komt de onderliggende (dubbel)bestemming of aanduiding ten behoeve van een bovengrondse 380kV- hoogspanningsverbinding met bijbehorende voorzieningen, anders dan een dubbelbestemming uit dit bestemmingsplan, te vervallen vanaf het moment dat de hoogspanningsverbindingen, als bedoeld in Artikel 39, gebruik zijn genomen. De andere daar voorkomende (dubbel)bestemming(en) en/of aanduiding(en) blijven onverkort van toepassing.

55.15 Vrijwaringszone - hoogspanningsverbinding te vervallen 2

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone - hoogspanningsverbinding te vervallen 2' komt de onderliggende (dubbel)bestemming of aanduiding ten behoeve van een bovengrondse 150 kV- en 380 kV-hoogspanningsverbinding met bijbehorende voorzieningen, anders dan een dubbelbestemming uit dit inpassingsplan, te vervallen vanaf het moment dat de hoogspanningsverbindingen, als bedoeld in Artikel 38 in gebruik zijn genomen. De andere daar voorkomende (dubbel)bestemming(en) en/of aanduiding(en) blijven onverkort van toepassing.

55.16 Vrijwaringszone - molenbiotoop

55.17 Vrijwaringszone - radar - 1,2,3,...

55.18 Wettelijk beschermd archeologisch monument

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, de fundering en de afmetingen van bouwwerken, voor zover die worden gebouwd op of, binnen een afstand van 30 meter tot gebieden, die op de verbeelding zijn aangeduid als 'Wettelijk beschermd archeologisch monument', zulks ter voorkoming van onevenredige aantasting van het zicht op en de landschappelijke inpassing van de desbetreffende waardevolle terreinen, maar ook omdat de exacte begrenzingen van archeologische terreinen niet in alle gevallen vaststaan.

55.19 Wijzigingsbevoegdheid 2e Vlietweg

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen 'Agrarisch', 'Bedrijf', met de bijbehorende aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – uienverwerkend bedrijf' en 'Groen' ter plaatse van de gebiedsaanduidingen 'wetgevingszone – wijzigingsgebied 2', 'wetgevingszone – wijzigingsgebied 3', 'wetgevingszone – wijzigingsgebied 4' en 'wetgevingszone – wijzigingsgebied 5' wijzigen in de bestemmingen 'Bedrijf', met de bijbehorende aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – uienverwerkend bedrijf' en 'Groen', met dien verstande dat:

  1. a. binnen het totale bouwvlak het 'maximum bebouwingspercentage' 70 % bedraagt;
  2. b. de uitbreiding van gronden met de bestemming 'Bedrijf' dient te voldoen aan de dan geldende regionale bedrijventerreinprogrammering;
  3. c. voorzien wordt in voldoende waterberging;
  4. d. het bouwvlak landschappelijk dient te worden ingepast. De landschappelijke inpassing wordt inzichtelijk gemaakt op basis van een inrichtings- en inplantingsplan;
  5. e. de wijziging milieuhygiënisch uitvoerbaar is;
  6. f. de wijziging niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
  7. g. de regels van de bestemming 'Bedrijf' en 'Groen' van overeenkomstige toepassing verklaard worden.

55.20 Windturbinepark anna-maria polder

55.21 Windturbinepark grensweg

55.22 Windturbinepark kreekraksluizen - spuikanaal 1

55.23 Windturbinepark kreekraksluizen - spuikanaal 2

55.24 Windturbinepark kreekraksluizen - spuikanaal 3

55.25 Windturbinepark kreekraksluizen - spuikanaal 4

55.26 Windturbinepark kreekraksluizen - spuikanaal 5

55.27 Windturbinepark kreekraksluizen - spuikanaal 6

Artikel 56 Algemene Wijzigingsregels

56.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

56.2 Verwijderen aanduiding 'windturbine' en 'windturbinepark''

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen en de aanduiding 'windturbine' of 'windturbinepark' (met naam windturbinepark) verwijderen, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de windmolen is niet meer functioneel; of
  2. b. de windmolen heeft zijn economische levensduur behaald.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 57 Overgangsrecht

57.1 Bouwen in strijd met het plan

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het onder a bepaalde voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het onder a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

57.2 Gebruik in strijd met het plan

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het onder a bepaalde is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 58 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: ‘regels van het bestemmingsplan Buitengebied, 2022’.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente hanteert vanaf 2014 het principe van een ‘Collectief Regieplan Buitengebied’, ook wel een ‘Veegplan’ genoemd. In een veegplan worden plannen van (particuliere) initiatiefnemers gebundeld in één bestemmingsplan. Deze systematiek komt zo veel als noodzakelijk jaarlijks terug. Op deze manier kan de gemeente de initiatieven veel efficiënter en goedkoper begeleiden.

Bij besluit van 29 januari 2013 is het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ van de gemeente Reimerswaal vastgesteld. Sindsdien zijn er vijf ‘Veegplannen’ opgesteld. Het betreft de plannen ‘Buitengebied 2e herziening’ (vastgesteld 3 maart 2015), ‘Buitengebied, 3e herziening’ (vaststelling 20 oktober 2015), ‘Buitengebie0d 2016’ (vaststelling 20 december 2016), 'Buitengebied, 2019' (vaststelling 17 december 2019) en 'Buitengebied, 2020' (vaststelling 28 september 2021).

Na de vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied, 2020' zijn bij de gemeente meerdere principeverzoeken ingediend met betrekking tot initiatieven die niet passen binnen het geldende bestemmingsplan. De ontwikkelingen waaraan de gemeente medewerking wil verlenen zijn in dit bestemmingsplan verwerkt.

Daarnaast zijn onvolkomenheden in het geldende bestemmingsplan hersteld. Daarmee bestaat dit bestemmingsplan uit de volgende twee onderdelen:

  1. 1. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (principeverzoeken).
  2. 2. Ambtshalve aanpassingen / doorvoeren verbeteringen.

Op onderstaande afbeelding zijn de locaties van de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (principeverzoeken) weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.BGRWBP2022-va01_0001.png"

1.2 Plangebied

Het plangebied bestaat uit het gehele buitengebied van Reimerswaal, met uitzondering van de volgende locaties:

  1. 1. Puthoekseweg 12 te Waarde;
  2. 2. Nolleweg 1A en 1B te Waarde;
  3. 3. Adriaansweg 1 te Kruiningen;
  4. 4. Dwarsweg 4 en 9 te Rilland;
  5. 5. Oomshoekseweg 4 te Kruiningen;
  6. 6. Stationsweg 17 te Kruiningen.

Op deze locaties zijn reeds bestemmingsplannen of wijzigingsplannen in procedure of in voorbereiding ten behoeve van de ontwikkeling op de betreffende locatie. Om te voorkomen dat de plannen elkaar doorkruisen, is er voor gekozen om de planlocaties uit het plangebied te laten.

1.3 Vigerend Bestemmingsplan

Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied, 2020', dat op 28 september 2021 is vastgesteld door de gemeenteraad.

1.4 Leeswijzer

Dit bestemmingsplan bestaat uit deze toelichting, regels en een verbeelding. Deze toelichting bestaat naast dit inleidende hoofdstuk uit zes hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt het initiatief toegelicht en de daarbij horende juridische regeling. Hoofdstuk 3 beschrijft het geldende beleidskader. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de verschillende omgevingsaspecten beoordeeld. In hoofdstuk 5 wordt tot slot de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.

Hoofdstuk 2 Huidige En Beoogde Situatie

De gemeente Reimerswaal heeft besloten om aan meerdere principeverzoeken planologische medewerking te verlenen. Deze ontwikkelingen zijn afzonderlijk getoetst aan de relevante wet- en regelgeving. Voor de afzonderlijke initiatieven zijn ruimtelijke onderbouwingen opgesteld die deel uitmaken van dit bestemmingsplan en in de bijlagen zijn terug te vinden. De bijbehorende haalbaarheidsonderzoeken zijn eveneens als bijlagen opgenomen. Daarnaast zijn een aantal ontwikkelingen reeds middels een omgevingsvergunning gerealiseerd. Deze zijn verwerkt in het voorliggende bestemmingsplan. In de onderstaande tekst is kort weergegeven om welke ontwikkelingen het gaat.

2.1 Achterwegje 2, Kruiningen

Op het perceel Achterwegje 2 te Kruiningen is een woning aanwezig. Ten noorden van het perceel heeft de initiatiefnemer de gronden in gebruik als tuin. Ter plaatse is de waterpartij vergroot en een boomhut gerealiseerd. Voorts is op het perceel een bijgebouw aanwezig met een oppervlakte van circa 70 m2. De woonbestemming wordt vergroot, zodat het huidige bijgebouw binnen de woonbestemming valt. Het overige deel van het perceel krijgt de bestemming 'Tuin'. Ter plaatse van het deel waar een schuur en boomhut aanwezig is, is een aanduiding opgenomen die maximaal 100 m2 aan bijgebouwen (inclusief boomhut) toestaat.

De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 1 bij deze toelichting gevoegd.

2.2 Duivenhoek 3 En 5, Rilland

Ter plaatse van het perceel Duivenhoek 5 te Rilland is een agrarisch bedrijfsperceel aanwezig met de status van een landgoed. De hoofdactiviteit op het perceel ziet op het houden van paarden. Het voornemen is om diverse nevenfuncties op het perceel uit te voeren. De beoogde functiewijzigingen betreffen het omvormen van de bedrijfswoning in een plattelandswoning, het uitoefenen van een productiegerichte paardenhouderij inclusief het houden van pensionpaarden met paardenbak, het toestaan van training van hulphonden in de bestaande bebouwing en regulering van de huisvesting van uilen. Tevens is de wens om de vorm van het bouwvlak op het perceel Duivenhoek 5 en Duivenhoek 3 te wijzigen, zodat zowel de bebouwing als de terreinverharding en paardenbak binnen het agrarische bouwvlak en de woonbestemming vallen.

Een productiegerichte paardenhouderij betreft een paardenfokkerij en past binnen de toegestane activiteiten van een agrarisch bedrijf. Ter plaatse van het agrarische bouwvlak zijn aanduidingen opgenomen ten behoeve van het toestaan van een paardenpension en uilenverblijf. Ter plaatse van de bestaande schuur is een aanduiding opgenomen ten behoeve van de hondentrainingen. Omdat de bedrijfswoning wordt verhuurd en in gebruik is door derden is ter plaatse een aanduiding opgenomen voor een plattelandswoning. Hiermee kan de plattelandswoning gebruikt worden door derden als reguliere woning zonder dat dit in het kader van het milieuspoor een belemmering vormt voor het uitoefenen van de agrarische bedrijfsactiviteiten. De paardenbak is aangeduid als bestaande paardenbak.

De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 2 bij deze toelichting gevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.BGRWBP2022-va01_0002.png"

2.3 Grintweg 72, Yerseke

Aan de Grintweg 72 te Yerseke is een agrarisch bedrijf aanwezig gericht op de teelt van sierbloemen en - struiken. De initiatiefnemer maakt voor de uit te voeren werkzaamheden op het bedrijf gebruik van maximaal 15 seizoenarbeiders die hij beoogt te huisvesten bij zijn bedrijf. Om de onderkomens te kunnen plaatsen zonder de teeltgronden aan te tasten, is het gewenst het bouwvlak in noordoostelijke richting te verschuiven. Dit biedt ook ruimte om in de toekomst de bedrijfsbebouwing uit te kunnen breiden.

De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 3 bij deze toelichting gevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.BGRWBP2022-va01_0003.png"

2.4 Grintweg 74, Yerseke

Op het perceel Grintweg 74 te Yerseke is een voormalig agrarisch bedrijf gelegen. De bedrijfsbebouwing is niet meer voor de agrarische functie in gebruik. De initiatiefnemer wenst de bebouwing te gaan gebruiken voor het regulier wonen. Voorts wenst de initiatiefnemer in de schuur een kleinschalige bed & breakfast te exploiteren. Op het perceel dat als erf in gebruik is, is een woonbestemming opgenomen. Ter plaatse van de bestaande schuur is de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - logies met ontbijt' opgenomen ten behoeve van de bed & breakfast.

De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 4 bij deze toelichting gevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.BGRWBP2022-va01_0004.png"

2.5 Kersenweg 3 En 5, Kruiningen

Ter plaatse van het perceel Kersenweg 3 te Kruiningen is een agrarisch bedrijfsperceel gelegen. Na beëindiging van het agrarisch bedrijf is er gezocht naar een nieuwe functie. Momenteel is op het perceel een hoveniersbedrijf gevestigd. Als gevolg van bedrijfsontwikkelingen is het wenselijk om aansluitend aan het bouwvlak buitenopslag te realiseren. Ter plaatse van de buitenopslag is de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - buitenopslag' opgenomen. Op het naastgelegen perceel Kersenweg 5 is een aannemings- en verhuurbedrijf aanwezig. Aan de achterzijde van dit perceel wordt een strook grond gebruikt voor buitenopslag. Hiertoe is de bedrijfsbestemming uitgebreid met een oppervlakte van 207 m2. Op deze strook is de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - buitenopslag' opgenomen.

De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 5 bij deze toelichting gevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.BGRWBP2022-va01_0005.png"

2.6 Lageweg 1, Waarde

Ter plaatse van het perceel Lageweg 1 te Waarde is een agrarisch bedrijfsperceel aanwezig. Het perceel is niet meer agrarisch in gebruik. Het voornemen is om de voormalige boerderij als woning te gaan gebruiken. Omdat de aanwezige gebouwen een cultuurhistorische waarde hebben, zullen deze behouden blijven. De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als bijlage bij deze toelichting gevoegd.

Op de verbeelding is ter plaatse van het perceel dat in gebruik is als erf en tuin een woonbestemming opgenomen ten behoeve van de bouw van één woning met een maximum goothoogte van 4 meter. Tevens is de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig (agrarisch) bedrijf' opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.BGRWBP2022-va01_0006.png"

2.7 Noorddijk 27, Krabbendijke

Op het perceel Noorddijk 27 te Krabbendijke is een weiland aanwezig dat wordt gebruikt voor het hobbymatig houden van paarden. De wens is om bij de paardenweide een paardenstal te bouwen. Hiertoe wordt de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bestaande paardenstal' opgenomen. De bestaande veldschuur wordt gesloopt. De aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur' die hiervoor in het bestemmingsplan is opgenomen, wordt geschrapt.

De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 7 bij deze toelichting gevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.BGRWBP2022-va01_0007.png"

2.8 Olzendedijk 9, Kruiningen

Het agrarische bedrijfsperceel op het adres Olzendedijk 9 te Kruiningen ligt ter plaatse van de geplande hoogspanningsverbinding. Om die reden is de noodzaak ontstaan om het bedrijf te verplaatsen. De nieuwe locatie ligt nabij de huidige locatie en wordt eveneens ontsloten op de Olzendedijk.

Op de verbeelding is het bouwvlak ter plaatse van het huidige bedrijfsperceel verwijderd. Op de nieuwe locatie is een nieuw bouwvlak ingetekend met een oppervlakte van 1,5 hectare.

De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 8 bij deze toelichting gevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.BGRWBP2022-va01_0008.png"

2.9 Oude Rijksweg 70 En Haltestraat 55, Rilland

Op het perceel Haltestraat 55 te Rilland is de motorzaak 'De Knalpot' gevestigd. Het voornemen is om ter plaatse van de bestaande verharding aan de oostzijde een loods te bouwen met een oppervlakte van 250 m2. Ter plaatse van de bestaande verharding is hiertoe de bedrijfsbestemming uitgebreid. De bestaande weegbrug wordt verwijderd. Het bouwvlak en de aanduiding ter plaatse van de weegbrug zijn geschrapt.

Op het naastgelegen agrarische perceel op het adres Oude Rijksweg 70 is een voormalige agrarische bedrijfsloods aanwezig. Deze is reeds in gebruik als opslaglocatie ten behoeve van de motorzaak. Het voornemen is om dit planologisch te regelen door opslag als Nieuwe Economische Drager toe te staan. Hiertoe wordt de aanduiding 'opslag' opgenomen. Het bouwvlak wordt verkleind tot de bestaande bebouwing en erfverharding.

De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 9 bij deze toelichting gevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.BGRWBP2022-va01_0009.png"

2.10 Verlengde Noordweg 9, Krabbendijke

Op het perceel Verlengde Noordweg 9 te Krabbendijke is een fruitteeltbedrijf gevestigd. Het bedrijf heeft een totale oppervlakte van ongeveer 44 hectare aan fruitbomen. De initiatiefnemer heeft plan om op deze locatie een nieuw gebouw te realiseren voor het huisvesten van maximaal 45 arbeidsmigranten die werkzaam zullen zijn op het eigen bedrijf. Hiermee kunnen de arbeidsmigranten volgens de hedendaagse normen gehuisvest worden. Het gebouw zal aan de achterzijde van het perceel worden gebouwd. Hiertoe is de vorm van het bouwvlak gewijzigd. Ter plaatse van de huisvesting is de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - logies seizoenarbeiders - 2' opgenomen.

De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 10 bij deze toelichting gevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.BGRWBP2022-va01_0010.png"

2.11 Weelweg 17, Waarde

Op het perceel Weelweg 17 te Waarde is een woning aanwezig. Het voornemen is om naast de woning met carport een loods te realiseren. De oppervlakte van de loods bedraagt 150 m2, de goothoogte 4 meter en de bouwhoogte 6 meter. Het bouwvlak binnen de woonbestemming wordt verschoven en uitgebreid zodat de toekomstige loods binnen het bouwvlak past.

De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 11 bij deze toelichting gevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.BGRWBP2022-va01_0011.png"

2.12 Weelweg 19, Waarde

Aan de Weelweg 19 te Waarde is een uienverwerkingsbedrijf gevestigd. Het bedrijf is gespecialiseerd in het sorteren en verpakken van uien. Om de werkomstandigheden voor de eigen medewerkers te verbeteren en om de productkwaliteit te kunnen waarborgen wilt het bedrijf een centrale luchtzuiveringsinstallatie bouwen. Hiertoe dient de bedrijfsbestemming te worden uitgebreid ter plaatse van de groenstrook. Ongeveer 40 m2 van de bestemming 'Groen' wordt daartoe omgezet in de bestemming 'Bedrijf'. Ter compensatie van het verlies van 40 m2 aan groen wordt aan de westzijde circa 900 m2 groen aangelegd.

De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 12 bij deze toelichting gevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.BGRWBP2022-va01_0012.png"

2.13 Westhofweg 12, Rilland

Op het perceel Westhofweg 12 te Rilland is een melkveehouderij gevestigd. De eigenaar van het bedrijf is voornemens om de melkveehouderij te herontwikkelen. De voorgestane ontwikkeling betreft de uitbreiding en herontwikkeling van de bestaande rundveestal. Het bouwvlak wordt hiertoe vergroot tot 2 hectare. Daarnaast wordt in het kader van duurzaamheid zonnepanelen op het dak van de schuur geplaatst.

De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 13 bij deze toelichting gevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.BGRWBP2022-va01_0013.png"

2.14 Westveerpolder 14, Waarde

Op het perceel Westveerpolder 14 te Waarde is een schapenhouderij aanwezig. De eigenaar heeft naast dit bedrijf, onder andere een akkerbouwbedrijf en pluimveehouderij ter plaatse van het perceel Wetveerpolder 4 in Waarde. Het voornemen is om het bedrijf op het perceel Westveerpolder 14 verder te ontwikkelen. In dat kader is het wenselijk om continue toezicht en controle op de schapenhouderij te houden. Hiertoe is de realisatie van een bedrijfswoning benodigd. De bouwmogelijkheid voor een bedrijfswoning ter plaatse van het perceel Westveerpolder 4 wordt hierbij overgeheveld naar Westveerpolder 14. De te realiseren bedrijfswoning zal worden bewoond door de eigenaar van het agrarische bedrijf ter plaatse. Op de verbeelding wordt op het perceel Westveerpolder 4 het aantal wooneenheden van 1 teruggebracht naar 0. Op het perceel Westveerpolder 14 wordt het aantal toegestane wooneenheden van 0 opgehoogd naar 1. De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 14 bij deze toelichting gevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.BGRWBP2022-va01_0014.png"

2.15 Ambtshalve Aanpassingen/verbeteringen

In de regels en op de verbeelding zijn de volgende ambtshalve aanpassingen doorgevoerd:

Verleende omgevingsvergunningen (uitgebreide procedure)

Sandeeweg 5, Kruiningen

De reeds verleende omgevingsvergunning voor het perceel Sandeeweg 5 te Kruiningen ten behoeve van het slopen van de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing en bedrijfswoning en het realiseren van een woning, is in het plan verwerkt door het schrappen van het agrarische bouwvlak en het toevoegen van een woonbestemming met bouwaanduidingen.

Elenweg 7, Kruiningen

De reeds verleende omgevingsvergunning voor het perceel Elenweg 7 te Kruiningen ten behoeve van het slopen van de aanwezige veldschuren en het bouwen van één nieuwe veldschuur, is in dit bestemmingsplan verwerkt door het opnemen van een aanduiding ter plaatse van de nieuwe veldschuur.

Polderweg 8, Kruiningen

De reeds verleende omgevingsvergunning voor het perceel Polderweg 8 te Kruiningen ten behoeve van het verplaatsen van het agrarische bouwvlak van het perceel Weelweg 13B te Waarden naar het perceel Polderweg 8 te Kruiningen is in dit plan verwerkt. Tevens wordt op het perceel de huisvesting van seizoenarbeiders mogelijk gemaakt.

Zandweg 1E, Kruiningen

De reeds verleende omgevingsvergunning voor het perceel Zandweg 1e te Kruiningen ten behoeve van de realisatie van één woning is in dit plan verwerkt door het opnemen van een woonbestemming met bouwaanduidingen. De woonbestemming en het bouwvlak dat is gelegen tussen Zandweg 4a en 6 is komen te vervallen.

Leiding en koppelstation SKID
In de zuidoosthoek van het plangebied is een tijdelijke vergunning verleend voor de aanleg van een waterstofleiding en de realisatie van een koppelstation (Air Liquide B.V.). Toegezegd is om de leiding in het bestemmingsplan te bestemmen.
Het terrein behorende bij het koppelstation is bestemd als 'Bedrijf - Nutsvoorziening' met de aanduiding 'specfieke vorm van bedrijf - koppelstation'. Ter plaatse van het gebouw van het koppelstation (SKID) is een bouwvlak opgenomen. Er geldt een maximale bouwhoogte van 2,5 meter. De leiding is bestemd als 'Leiding - Leidingstrook 3' voor zover de leiding binnen deze reeds aanwezige dubbelbestemming ligt. Voor het overige is de leiding bestemd als 'Leiding - Gevaarlijke stoffen'.

Overige aanpassingen

Noorddijk 31, Krabbendijke
In 2017 (tot 2021) is door het kabinet de 'Uitkoopregeling woningen onder een hoogspanningsverbinding' ingesteld. Het gaat dan om uitkoop van (bedrijfs)woningen (door de gemeente) die recht onder of tussen de draden van een bestaande hoogspanningslijn staan. In de gemeente is 1 woning aan de Noorddijk 31 die voldoet aan de voorwaarden van deze regeling. In 2018 hebben de bewoners zich bij de gemeente gemeld en kenbaar gemaakt dat zij graag gebruik willen maken van de regeling. De nieuwe bedrijfswoning dient vanuit de uitkoopregeling buiten de magneetveldzone van de huidige hoogspanningslijn te worden teruggebouwd. Het bouwvlak op het perceel Noorddijk 31 is 1 ha. groot, maar bestaat vooral uit boomgaard. De magneetveldzone van de bestaande hoogspanningslijn beslaat een vrij groot deel van het huidige bouwvlak. Om de nieuwe bedrijfswoning buiten de magneetveldzone te kunnen bouwen en niet midden in de boomgaard wordt het huidige bouwvlak iets van vorm veranderd, waarbij de grootte van het bouwvlak 1 ha. blijft. Vanuit de regeling dient op de plek waar nu de bedrijfswoning staat het bouwvlak geamoveerd/wegbestemd te worden, zodat hier ook geen bedrijfswoning meer kan worden teruggebouwd. Het gaat om ca. 800 m2. Het te verwijderen deel van het bouwvlak zal aan de zuidkant aan het huidige bouwvlak worden toegevoegd, zodat hier - buiten de magneetveldzone en niet midden in de boomgaard, een nieuwe bedrijfswoning kan worden gerealiseerd.

Het weg te bestemmen deel van het bouwvlak zal aan de zuidkant aan het huidige bouwvlak worden 'geplakt', zodat hier – buiten de magneetveldzone en niet midden in de boomgaard – een nieuwe bedrijfswoning kan worden gerealiseerd.

Plasseweg 4D, Waarde
Ter plaatse van de veldschuur aan de Plasseweg 4D is de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur' opgenomen, omdat deze per abuis nog niet in het bestemmingsplan was opgenomen.

Twee locaties nabij het golfterrein
In de zuidoosthoek van het plangebied - nabij het golfterrein - worden op twee locaties de bestemmingen gewijzigd in de bestemming 'Natuur' conform de feitelijke situatie. Ter plaatse van de zuidelijke locatie wordt tevens in afstemming met Rijkswaterstaat een deel van de agrarische bestemming gewijzigd in een groenbestemming conform de feitelijke situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.BGRWBP2022-va01_0015.png"

Reeweg 17/19, Hansweert
Ter plaatse van het perceel Reeweg 17/19 is de aanduiding 'aantal wooneenheden 2' opgenomen ten behoeve van de twee aanwezige en vergunde bedrijfswoningen.

Haltestraat 86, Rilland
Op de locatie Haltestraat 86 is de toegestane maximale goothoogte van 4 meter gewijzigd naar 7 meter conform eerdere toezeggingen en in aansluiting op de toegstane hoogtes van de aangrenzende percelen.

Grintweg 70, Yerseke
Op het perceel Grintweg 70 te Yerseke is een landhuis aanwezig. De maximale goothoogte van 4 meter is gewijzigd naar 7 meter conform de regeling voor de aanwezige landhuizen binnen de gemeente.

Middenhof 4, Rilland
Op het perceel Middenhof 4 te Rilland is een landhuis aanwezig. De maximale goothoogte van 4 meter is gewijzigd naar 7 meter conform de regeling voor de aanwezige landhuizen binnen de gemeente.

Kruisweg 1, Krabbendijke
Op het perceel Kruisweg 1 te Krabbendijke is abusievelijk de agrarische bestemming niet gewijzigd in een woonbestemming conform de beschreven ontwikkeling en ruimtelijke onderbouwing in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2020'. Dit is in dit bestemmingsplan hersteld door het opnemen van een woonbestemming met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige (agrarische) bedrijfswoning'.

Niet-locatiegebonden aanpassingen

Daarnaast zijn de volgende aanpassingen in het bestemmingsplan doorgevoerd:

  • De toegestane oppervlakte aan bijgebouwen bij woningen is aangepast naar 150 m2.
  • De regeling voor kleinschalig kamperen in de agrarische bestemming en woonbestemming is op elkaar afgestemd.
  • In de afwijkingsregel binnen de woonbestemming voor beroepen en bedrijven aan huis is 'dienstverlening in vrijstaande bijgebouwen binnen het bouwvlak' toegevoegd.
  • Binnen de agrarische bestemming zijn overkappingen buiten het bouwvlak uitgesloten.
  • Binnen de bedrijfsbestemming is een maximale oppervlakte opgenomen voor overkappingen buiten het bouwvlak.
  • Binnen de bedrijfsbestemming is toegevoegd , dat per bedrijfsperceel maximaal één bedrijf is toegestaan. De begripsbepaling 'bedrijf' is aangepast en de begripsbepaling 'bedrijfsperceel' is toegevoegd.
  • De wiekhoogte van de verschillende molens is in de regeling voor de molenbiotoop toegevoegd.
  • Er is een begripsbepaling 'statische goederen' toegevoegd en de regels ten aanzien van buitenopslag verduidelijkt.
  • De regeling in de sportbestemming ten aanzien van het bouwen van bedrijfswoningen is verduidelijkt.
  • De plangrens is aangepast zodat deze aansluit op de plangrens van het bestemmingsplan 'Dijkversterking Hansweert'.
  • De regels in de dubbelbestemmingen zijn aangepast, zodat bij afwijking ook afwijkingen in de onderliggende bestemmingen mogelijk zijn.
  • De begrenzing van het voorbereidingsbesluit 'Zuid-West 380 kV Oost (Rilland-Tilburg)' is gewijzigd. De plangrens van het bestemmingsplan is hierop aangepast.
  • De gebiedsaanduiding 'ruimte voor verdichting' is geschrapt, omdat deze aanduiding ten behoeve van landschappelijke verdichting in het bestemmingsplan geen betekenis (meer) heeft.
  • De regeling voor een verkoopstal aan de openbare weg is in de bestemming 'Wonen' aangepast. De regeling is ook toegevoegd aan de bestemming 'Agrarisch' en 'Agrarisch - Glastuinbouw'.
  • In de wijzigingsbevoegdheid voor het oprichten van een veldschuur is de bepaling ten aanzien van de afstand van 200 meter van een bouwvlak tot de openbare weg geschrapt.
  • De dubbelbestemming 'Leiding - Gevaarlijke stoffen' ten behoeve van de buisleidingen tussen de Belgische grens en Zeeuws-Vlaanderen zijn doorgetrokken.
  • In de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' was in de afwijking voor de huisvesting van arbeidsmigranten per abuis het aantal van 5 opgenomen. Dit is gewijzigd naar 25.
  • De regeling ten aanzien van een minicamping is aangepast. Tevens is in de bestemming 'Agrarisch' toegevoegd dat voorzien moet worden in een adequate landschappelijke inpassing indien de staanplaatsen buiten het bouwvlak worden gerealiseerd.

Nota inspraak en vooroverleg
Uit de Nota inspraak en vooroverleg zijn diverse aanpassingen voortgekomen. Deze nota is als Bijlage 15 bij deze toelichting gevoegd. In de nota is per reactie aangegeven of en tot welke aanpassing de reactie heeft geleid.

Redactionele aanpassingen
In de regels van het bestemmingsplan zijn redactionele aanpassingen doorgevoerd. Dit betreffen geen inhoudelijke wijzigingen.

Nota zienswijzen

Uit de Nota zienswijzen zijn diverse aanpassingen voortgekomen. Deze nota is als Bijlage 16 bij deze toelichting gevoegd. In de nota is per zienwijze aangegeven of en tot welke aanpassing de reactie heeft geleid.

In het vastgestelde bestemmingsplan zijn de volgende ambtshalve wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan:

Kersenweg 3 en 5, Kruiningen
De aanduiding ten aanzien van de voorwaardelijke verplichting voor de landschappelijke inpassing is uitgebreid op de locatie van de buitenopslag. In de regels is de verwaardelijke verplichting opgenomen.

Kapucijnenweg 42, Rilland

Op het perceel Kapucijnenweg 42 te Rilland is een camping aanwezig. Op het terrein mogen 42 staanplaatsen aanwezig zijn. Van dit aantal mogen 18 staanplaatsen op het achterste deel (rood omkaderd op onderstaande afbeelding) van het terrein worden ingericht met permanente kampeervoorzieningen. De overige voorste plekken mogen met niet parmenente kampeermiddelen ingericht worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.BGRWBP2022-va01_0016.png"

Westhofweg 12, Rilland
Op een deel van het perceel Westhofweg 12 te Rilland is archeologisch onderzoek uitgevoerd. Uit het onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden zijn. De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' is op dit deel van het perceel geschrapt.

Van der Haveweg 2, Rilland
Het bouwvlak is van vorm veranderd, zodat de gebouwen en kassen binnen het bouwvlak liggen.

Postweg 3A, Yerseke
Ter plaatse van het perceel Postweg 3A te Yerseke was abusievelijk het maximum aantal wooneenheden niet opgenomen. Ter plaatse is het bestaande aantal woningen opgenomen.

Zonnepanelenpark Hopmans
De aanduiding voor het zonnepanelenpark Hopmans was per abuis komen te vervallen. Deze is opnieuw op de verbeelding opgenomen.

Inpassingsplan Zuid-West 380 kV Oost
Ter plaatse van de voorziene 380 kV verbinding ten oosten van Rilland was een voorbereidingsbesluit genomen. De plangrens van het ontwerpbestemmingsplan sloot aan op de begrenzing van het voorbereidingsbesluit. Inmiddels is het inpassingsplan vastgesteld en is het voorbereidingsbesluit komen te vervallen. Het vastgestelde inpassingsplan is verwerkt in onderhavig bestemmingsplan. Daarmee is ook de grens van het plangebied gewijzigd ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.

Vervallen locaties
Op zes locaties zijn reeds bestemmingsplannen of wijzigingsplannen in procedure of in voorbereiding ten behoeve van de ontwikkeling op de betreffende locatie. Om te voorkomen dat de plannen elkaar doorkruisen, is er voor gekozen om deze planlocaties uit het plangebied te laten. Het betreffen de volgende locaties:

  1. 1. Puthoekseweg 12 te Waarde;
  2. 2. Nolleweg 1A en 1B te Waarde;
  3. 3. Adriaansweg 1 te Kruiningen;
  4. 4. Dwarsweg 4 en 9 te Rilland;
  5. 5. Oomshoekseweg 4 te Kruiningen;
  6. 6. Stationsweg 17 te Kruiningen.

Ruimtelijke onderbouwingen
De ruimtelijke onderbouwing die zijn aangepast en/of aangevuld zijn in de bijlagen bij de toelichting vervangen.

Niet-locatiegebonden aanpassingen

Daarnaast zijn de volgende aanpassingen in het bestemmingsplan doorgevoerd:

  • Er is een begripsbepaling 'hobbymatig houden van paarden' toegevoegd.
  • Er is een begripsbepaling 'permente kampeermiddel' toegevoegd.
  • De regeling ten aanzien van kleinschalige dienstverlening en/of detailhandel is verduidelijkt.
  • De dubbelbestemming 'Leiding - Water' is op de verbeelding aangepast, zodat deze overal doorloopt.
  • De regels in de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' zijn verduidelijkt.
  • In de regels van het bestemmingsplan zijn redactionele aanpassingen doorgevoerd. Dit betreffen geen inhoudelijke wijzigingen.

In het vastgestelde bestemmingsplan zijn de volgende wijzigingen in de regels doorgevoerd naar aanleiding van een in de raadsvergadering aangenomen amendement:

  • In artikel 3.4.9 van de Regels is de voorwaarde onder c: “de afstand van het gebouw tot een ander bouwvlak bedraagt ten minste 60 meter;” verwijderd.
  • In artikel 3.7.2 van de Regels is de voorwaarde onder d: “de afstand van het gebouw tot een bouwvlak met de bestemming 'Wonen' bedraagt ten minste 60 meter;" verwijderd.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Bij het opstellen van het bestemmingsplan moet worden voldaan aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving op Europees, rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. In dit hoofdstuk worden de beleidsstukken benoemd en wordt een samenvatting gegeven van de belangrijkste beleidsstukken. Voor de verschillende ontwikkelingen zoals genoemd in hoofdstuk 2 geldt dat toetsing van het plan aan de geldende beleidskaders is opgenomen in de ruimtelijke onderbouwingen zelf. Zie bijlage 1 tot en met 11 van deze toelichting.

3.1 Rijksbeleid

Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

Gemeenten, provincies en het Rijk worden verplicht om een omgevingsvisie op te stellen vanuit de nieuwe Omgevingswet. Vooruitlopend op de invoering van de Omgevingswet heeft het Rijk de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) opgesteld. In de NOVI wordt aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 de langetermijnvisie in beeld gebracht. Het Rijk wil sturen op de nationale belangen. De inzet van het Rijk is samengevat in vier prioriteiten:

  1. 1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
  2. 2. Duurzaam economisch groeipotentieel;
  3. 3. Sterke en gezonde steden en regio's;
  4. 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dit houdt in dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. De NOVI maakt bij het maken van keuzes gebruik van drie afwegingsprincipes:

  1. 1. Combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies,
  2. 2. Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal, en
  3. 3. Afwentelen wordt voorkomen.

Het beleid uit de NOVI bevat geen specifieke zaken die betrekking hebben op de ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt.

Structuurvisie Buisleidingen 2012-2035

De Structuurvisie Buisleidingen is een visie waarmee het Rijk ruimte wil reserveren in Nederland voor toekomstige buisleidingen voor gevaarlijke stoffen. Het gaat daarbij om ondergrondse buisleidingen voor transport van aardgas, olieproducten en chemicaliën, die provinciegrens- en vaak ook landgrensoverschrijdend zijn. In de Structuurvisie wordt een hoofdstructuur van verbindingen aangegeven waarlangs ruimte moet worden vrijgehouden, om ook in de toekomst een ongehinderde doorgang van buisleidingtransport van nationaal belang mogelijk te maken. Binnen het plangebied zijn twee delen van een dergelijke buisleidingenstraat aanwezig (paars op onderstaande afbeelding). Deze delen zijn in onderhavig bestemmingsplan bestemd met de dubbelbestemming 'Leiding - Buisleidingenstraat'. Binnen de zones van de leidingen worden in dit bestemmingsplan geen nieuwe woonbestemmingen of andere kwetsbare functies mogelijk gemaakt. Dit bestemmingsplan ziet op een aantal (perceelsgebonden) ontwikkelingen (zie Hoofdstuk2 van deze toelichting). Voor het overige worden de geldende bestemmingen gecontinueerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.BGRWBP2022-va01_0017.png"

3.2 Provinciaal Beleid

Omgevingsvisie Zeeland

De Provincie Zeeland heeft de Zeeuwse Omgevingsvisie op 21 november 2021 vastgesteld. Deze visie benoemd de vier Zeeuwse ambities voor 2050 voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving in de provincie Zeeland. Deze sluiten aan bij de prioriteiten van de NOVI en geven daar een Zeeuwse invulling aan. De Zeeuwse ambities geven richting aan al het provinciale beleid en de uitvoering daarvan. Deze ambities zijn:

  1. 1. Uitstekend wonen, werken en leven in Zeeland.
  2. 2. Balans in de grote wateren en het landelijk gebied.
  3. 3. Een duurzame en innovatieve economie.
  4. 4. Klimaatbestendig en CO2-neutraal Zeeland.

De vier ambities zijn algemene strategische ambities met 2050 als horizon. Deze moeten ook richting geven aan beleidsdoelstellingen voor de kortere termijn (2030). In de Omgevingsvisie Zeeland is dan ook het beleid voor de periode tot 2030 vormgegeven. Dit beleid is onderverdeeld in doelen voor 2030, de huidige situatie, acties voor de periode tot 2030 én afwegingsfactoren voor de uitvoering. De Zeeuwse Omgevingsverordening is één van de instrumenten voor de uitvoering van de omgevingsvisie.

Omgevingsverordening Zeeland 2018
De Omgevingsverordening Zeeland 2018 gaat net als de Omgevingsvisie ook over de fysieke leefomgeving van de provincie. Bij de beoordeling van ruimtelijke plannen is vooral hoofdstuk 2 welke gaat over het ruimtelijk domein van belang. In afdeling 2.6 Agrarisch zijn regels opgenomen ten aanzien van de thema's concentratie agrarische bebouwing, bufferzones, glastuinbouw, intensieve veehouderij en agrarische onderzoeksbedrijven.

Nieuwe Economische Dragers (NED)
De verwachting bestaat dat in de planperiode een substantieel deel van de agrarische ondernemers de agrarische activiteiten zal beëindigen. Herbestemming of sanering van de vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen is noodzakelijk om verpaupering te voorkomen. Nieuwe economische dragers leveren een bijdrage aan het behoud van de vitaliteit van het landelijk gebied.

De Provincie streeft naar voldoende ruimte voor nieuwe en uitbreiding van bestaande niet-agrarische en semi-agrarische activiteiten in het landelijk gebied. Voorwaarde is dat deze activiteiten qua aard, schaal, omvang en verkeer aantrekkende werking passen in het landelijk gebied. Bovendien wil de Provincie onnodige verstening van het landelijk gebied tegengaan. Een nieuwe activiteit dient daarom een bijdrage te leveren aan de herbestemming of sanering van vrijkomende bebouwing en het behoud van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. Een beperkte uitbreiding van de bestaande bebouwing ten behoeve van een nieuwe economische drager behoort tot de mogelijkheden.

De gemeente Reimerswaal sluit aan op deze NED-regeling van de provincie. In onderhavig bestemmingsplan is hier ook invulling aangegeven. Naast deze regeling van de provincie kijkt de gemeente ook naar maatwerkoplossingen.

3.3 Gemeentelijk Beleid

Structuurvisie Buitengebied Reimerswaal 2012

Op 25 september 2012 heeft de gemeenteraad de 'Structuurvisie buitengebied Reimerswaal' vastgesteld. Het beleid is in de structuurvisie primair gericht op de aan het landelijk gebied gebonden functies zoals water, landbouw, natuur en landschap, recreatief medegebruik en cultuurhistorie. Daarnaast is het beleid gericht op nieuwe economische dragers, bedrijven, wonen en recreatie in het buitengebied.

Reimerswaal kenmerkt zich als een agrarische gemeente. De agrarische sector neemt een belangrijke positie in bij zowel de werkgelegenheid als het aantal bedrijfsvestigingen. De bedrijven in deze sector dienen dan ook voldoende ruimte te krijgen om zich te kunnen ontwikkelen tot een gezond en (inter)nationaal concurrerend bedrijf.

De landelijke uitstraling en beleving van het buitengebied dient behouden te blijven en te worden beschermd tegen stedelijke ontwikkelingen die niet in het landelijk gebied thuis horen. De visie maakt enerzijds (functioneel) onderscheid in de 'niet-agrarische bedrijven', 'agrarische (technische) hulpbedrijven' en 'agrarisch verwante bedrijven' en anderzijds in 'Nieuwe Economische Dragers' (NED).

Het landelijk gebied wordt in toenemende mate een gebied waarin wordt geleefd. Het pure agrarische productiegebied wordt meer en meer een gebied waarin mensen in alle rust willen wonen en kunnen genieten van de kwaliteiten die het buitengebied te bieden heeft. Buitengebied dient echter ook buitengebied te blijven. Het buitengebied biedt derhalve geen ruimte voor de realisatie van nieuwe woningen. Er zijn echter enkele vormen van wonen die, zonder de kwaliteit van het buitengebied aan te tasten, gerealiseerd kunnen worden.

Beleidsregels ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten 2023
Om goede en veilige huisvesting van arbeidsmigranten te stimuleren en overlast te voorkomen, zijn binnen de gemeente Reimerswaal regels opgesteld. In deze beleidsregels staat hoe de gemeente omgaat met de huisvesting van arbeidsmigranten en wat de structurele en tijdelijke mogelijkheden voor huisvesting in het buitengebied en binnen de kernen zijn. Ook wordt vermeld waaraan de huisvesting moet voldoen om in aanmerking te komen voor een omgevingsvergunning.

Evaluatie Archeologiebeleid 2016
Sinds 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervangen door de Erfgoedwet. Deze wet zal straks samen met de Omgevingswet een integrale bescherming van het cultureel erfgoed mogelijk maken. Om hierin als gemeente eigen afwegingen te kunnen maken is het noodzakelijk te beschikken over een eigen archeologisch beleid. In 2011 is hiertoe het archeologiebeleid van de gemeente Reimerswaal vastgesteld. Bij het opstellen van het archeologiebeleid is gebruik gemaakt van alle archeologische gegevens tot 2009. Tot en met 2015 is naar aanleiding van onder andere het gemeentelijk archeologiebeleid een aanzienlijke hoeveelheid onderzoek uitgevoerd. Dit heeft er toe geleid dat veel gebieden met een verwachting zijn onderzocht waardoor hier:

  1. 1. de archeologische verwachtingswaarde (naar beneden) kon worden bijgesteld;
  2. 2. door het uitvoeren van onderzoek geen archeologische resten meer aanwezig zijn;
  3. 3. de aanwezige archeologische resten door planaanpassing in situ zijn behouden.

Uit de evaluatie blijkt dat het beleid in zijn huidige vorm goed functioneert en dat inhoudelijke aanpassingen niet direct noodzakelijk zijn.

Ontwerp Structuurvisie De Groene Kamers van Rilland
In het plangebied van de structuurvisie spelen vijf grote en belangrijke opgaven die te maken hebben met het aanpassen van het klimaat en het behouden van de kwaliteit van de leefomgeving. Deze vijf opgaven vormen de aanleiding voor het opstellen van de integrale structuurvisie voor het gebied aan de oostzijde van de gemeente, bestaande uit het Schelde-Rijnkanaal en het open poldergebied aan weerszijden ervan.

De vijf opgaven zijn als volgt:

  1. 1. Een robuust watersysteem.
  2. 2. Een toekomstbestendige landbouwsector.
  3. 3. Robuuste en aantrekkelijke natuur.
  4. 4. Beschikbaarheid van voldoende en schone energie.
  5. 5. Een waardevol landschap om te recreëren.

Hoofdstuk 4 Kwaliteit Van De Leefomgeving

In een bestemmingsplan dient aangetoond te worden dat er sprake is van een ‘goede ruimtelijke ordening’. Onderdeel hiervan is dat het plan niet in strijd is met diverse milieuaspecten en omgevingsaspecten.

Het voorliggende veegbestemmingsplan betreft voor het overgrote deel een conserverend bestemmingsplan waarin per jaar diverse ontwikkelingen worden gebundeld en opgenomen. De voorliggende ontwikkelingen hebben in enkele gevallen consequenties voor de milieuhygiënische aspecten en/of de aanwezige waarden op archeologisch, cultuurhistorisch, landschappelijk en/of natuurlijk terrein. Echter het betreft steeds ontwikkelingen waarvan in eerdere planvorming of eerder doorlopen procedure reeds is geoordeeld dat er geen onevenredige aantasting van genoemde waarden plaatsvindt, dan wel in het kader van de daarvoor afzonderlijk opgestelde onderbouwingen reeds onderzoek naar eventuele effecten op aanwezige waarden heeft plaatsgevonden. Daarbij zijn geen belemmeringen voor de beoogde ontwikkelingen geconstateerd.

Voor de waterhuishoudkundige aspecten is dezelfde redenering van toepassing, als hiervoor beschreven. In het kader van de watertoets wordt het voorontwerp bestemmingsplan voor reactie toegezonden aan het waterschap Scheldestromen.

Hoofdstuk 5 Juridische Aspecten

In de Wet ruimtelijke ordening met bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening heeft het bestemmingsplan een belangrijke rol als normstellend instrument voor het ruimtelijk beleid van de gemeente, provincies en het rijk,. In de ministeriële 'Regeling standaarden ruimtelijke ordening' hierna (Rsro) is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (hierna SVBP 2012) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen, die tot doel heeft om te komen tot een geüniformeerde en gestandaardiseerde opzet van bestemmingsplannen in Nederland. Deze methodiek is onverkort gevolgd. Het bestemmingsplan is daarbij tevens digitaal vervaardigd en is daarom ook digitaal raadpleegbaar via internet.

Naast het feit dat de bestemmingen, aanduidingen en weergave van de verbeelding gestandaardiseerd zijn, vloeit de redactie van de regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti-dubbeltelbepaling rechtstreeks voort uit het Besluit ruimtelijke ordening. De beleidsmatige inhoud van het bestemmingsplan is niet gestandaardiseerd. De gemeente behoudt haar vrijheid ten aanzien van de inhoud en vormgeving aangaande de toelichting. Ten aanzien van de verbeelding en regels wordt voldaan aan de SVBP 2012.

Verbeelding

De verbeelding geeft de bestemmingen weer. Binnen de bestemmingsvlakken kunnen bouwvlakken, bouw-, gebieds-, functie-, en maatvoeringsaanduidingen aangegeven worden, waarbinnen een aantal specifieke bouwregels en functies kunnen worden aangegeven. Deze hebben juridische betekenis, omdat daar in de regels naar wordt verwezen. De topografische ondergrond die gebruikt is als basis voor de verbeelding heeft geen juridische status.

Regels

Algemeen

De regels bevatten bepalingen over het gebruik van de gronden, over de toegelaten bebouwing en bepalingen betreffende het gebruik van op te richten bouwwerken. De regels zijn, conform de wettelijk verplicht gestelde SVBP 2012, onderverdeeld in vier hoofdstukken:

- Hoofdstuk 1 Inleidende regels

- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

- Hoofdstuk 3 Algemene regels

- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Inleidende regels

Begripsbepalingen en Wijze van meten

De inleidende regels omvatten de begripsbepalingen en de bepalingen omtrent de wijze van meten. De begripsbepalingen geven de definities over de in de regels gehanteerde begrippen met betrekking tot bouwen en functies. De wijze van meten geeft uitsluitsel over de wijze waarop afstanden, hoogtes, oppervlakte etc. moeten worden gemeten.

Bestemmingsregels

Opbouw bestemmingsregels

Dit hoofdstuk bevat regels waarin bepalingen zijn opgenomen betreffende de bestemmingen en de aanduidingen. Bij de opzet van deze regels is een alfabetische volgorde gehanteerd alsmede een standaardvolgorde zoals opgenomen in SVBP2012.

  • Bestemmingsomschrijving

In dit onderdeel wordt de materiële inhoud van de bestemming aangegeven. Dit houdt in: de functies die binnen de bestemming ‘als recht’ zijn toegestaan. De bestemmingsomschrijving vormt de eerste ‘toets-steen’ voor gebruiksvormen en ook voor bouwactiviteiten (past het beoogde gebruik van het gebouw in de bestemming). Beide zijn slechts toegestaan, voor zover zij zullen plaatsvinden binnen de opgenomen omschrijving.

  • Afwijken van de bouwregels

De bevoegdheid tot afwijken van de bouwregels is in dit deel van de regels opgenomen.

  • Specifieke gebruiksregels

In dit onderdeel wordt ten opzichte van de bestemmingsomschrijving, specifiek bepaald welke functies al dan niet specifiek zijn toegestaan. Deze bepaling vormt een aanvulling op de Bestemmingsomschrijving.

  • Afwijken van de gebruiksregels

In dit deel van de regels is de bevoegdheid tot afwijken van de bestemmingsomschrijving en van de specifieke gebruiksregels opgenomen.

  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Voor zover nodig zijn hierin de regels opgenomen voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden, voorzien van uitzonderingsregels en criteria.

  • Wijzigingsregels

Enkele bestemmingen of locaties binnen een bestemming kunnen worden gewijzigd wat betreft gebruik of bouwmogelijkheden. De bevoegdheden staan in dit deel vermeld.

Artikel 3 t/m 30 en 47 – Bestemmingen

De aanwezige functies zijn rechtstreeks bestemd met een passende bestemming. De geldende bestemmingsplannen zijn hierbij het uitgangspunt geweest. De inhoud van de regels is overgenomen uit de geldende bestemmingsplannen voor de betreffende bestemmingen. Ten behoeve van de leesbaarheid, is het artikel Agrarisch op enkel punten aangepast. Dit betreft onder andere het categoriseren van de bouwregels van bedrijfswoningen. Daarnaast zijn de regelingen op enkele punten verduidelijkt of consistenter gemaakt. De wijzigingen betreffen daarmee hoofdzakelijk redactionele wijzigingen en geen inhoudelijke wijzigingen.

Ten behoeve van de ontwikkelingen, zoals beschreven in Hoofdstuk 2 is waar nodig maatwerk geleverd en zijn er regelingen en specifieke aanduidingen aan de regels toegevoegd. Dit is per ontwikkeling in Hoofdstuk 2 beschreven.

Artikel 31 t/m 46 en 48, 49 - Dubbelbestemmingen
Naast de hoofdbestemmingen komen in het plan ook een groot aantal dubbelbestemmingen voor. Deze dubbelbestemmingen zijn opgenomen voor het behoud, bescherming en veiligstelling van bepaalde zaken. Het gaat hier bijvoorbeeld om dubbelbestemmingen voor aanwezige waterkeringen, archeologische verwachtingswaarde en leidingen met bijbehorende beschermingszones (zowel ondergronds als bovengronds). Deze dubbelbestemmingen gelden naast de enkelbestemmingen. De bepalingen van de enkelbestemmingen en dubbelbestemmingen zijn daarmee beide van toepassing. Bij strijdigheid tussen deze bepalingen prevaleren de bepalingen van de dubbelbestemming.

Algemene regels

Anti-dubbeltelregel
Deze bepaling is ingevolge artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening vast voorgeschreven. Doel van deze bepaling is te voorkomen, dat er meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld in geval (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen.

Algemene bouwregels
Dit artikel bevat een aantal algemene bepalingen ten aanzien van het overschrijden van de bouwgrenzen van verschillende bij gebouwen horende elementen zoals galerijen, afdaken en erkers.

Algemene gebruiksregels
In deze regels is bepaald dat bij ontwikkeling voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in de directe omgeving.

Algemene aanduidingsregels
Een gebiedsaanduiding is een aanduiding die verwijst naar een gebied waarvoor specifieke regels gelden of waar nadere afwegingen moeten worden gemaakt. Binnen dit bestemmingsplan zijn gebiedsaanduidingen opgenomen met betrekking tot de volgende aspecten:

  • Agrarisch gebied met ecologische betekenis;
  • Afwegingszone natuurgebied
  • Geluidszone industrie
  • Kernrandzone
  • Natuurontwikkelingsgebied
  • Veiligheidszone leiding
  • Vrijwaringszone buisleidingenstraat
  • Vrijwaringszone dijk
  • Vrijwaringszone hoogspanningsverbinding te vervallen
  • Vrijwaringszone hoogspanningsverbinding te vervallen 1
  • Molenbiotoop
  • Radar
  • Wettelijk beschermd archeologisch monument
  • Windturbinepark Anna-Maria polder
  • Windturbinepark Grensweg
  • Windturbinepark kreekraksluizen Spuikanaal
  • Wijzigingsbevoegdheid 2e Vlietweg
  • Overige zone – IHCS
  • Magneetveldzone
  • Luchtvaartverkeerzone 4
  • Luchtvaartverkeerzone 8

Algemene wijzigingsregels
In deze regel wordt aan het college van burgemeester en wethouder de bevoegdheid gegeven om de in het plan opgenomen bestemmingen door middel van een wijzigingsplan te wijzigen voor overschrijding van bestemmingsgrenzen.

Overgangs- en slotregels

In deze regels is het overgangsrecht vastgelegd in de vorm zoals in het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven. Als laatste is de slotbepaling opgenomen, welke bepaling zowel de titel van het plan als de regels bevat.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Financiële Uitvoerbaarheid

Voor bouwplannen zoals die zijn aangewezen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het uitgangspunt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt. Van de verplichting een exploitatieplan vast te stellen kan onder andere worden afgeweken als het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst of doordat de verplicht te verhalen kosten zijn verdisconteerd in de grondprijs.

Per ontwikkeling is daar waar noodzakelijk in de ruimtelijke onderbouwing de economische uitvoerbaarheid aangetoond. Voor het overige maakt dit bestemmingsplan geen bouwplannen mogelijk die in afwijking zijn van het eerder geldende bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is daarmee economisch uitvoerbaar.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Vooroverleg
Vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is voor dit plan van toepassing. In het kader van dit bestuurlijke vooroverleg is het plan toegezonden aan de Provincie, het Waterschap en de Veiligheidsregio Zeeland. De ingekomen overlegreacties zijn samengevat en beantwoord in een Nota inspraak en vooroverleg (zie Bijlage 15).

Ter inzage legging voorontwerpbestemmingsplan
Conform de Wet ruimtelijke ordening is het niet verplicht om een inspraakprocedure te volgen. De gemeente is vrij om toch inspraak te verlenen. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft 4 weken ter inzage gelegen. Een ieder is in deze periode in de gelegenheid gesteld een inspraakreactie in te dienen. De ingekomen inspraakreacties zijn samengevat en beantwoord in een Nota inspraak en vooroverleg (zie Bijlage 15) .

Ter inzage legging ontwerpbestemmingsplan
Gelet op het bepaalde in artikel 3.8 Wro in combinatie met afdeling 3.4 Awb is het ontwerpbestemmingsplan, na voorafgaande bekendmaking, gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Een ieder is in de gelegenheid gesteld zijn of haar zienswijze mondeling of schriftelijk kenbaar te maken bij de gemeenteraad. De ingekomen zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in een Nota zienswijzen (zie Bijlage 16).

Bijlage 1 Staat Van Activiteiten

Bijlage 1 Staat van Activiteiten

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 3 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 3 Staat van Horeca-activiteiten

Bijlage 4 Landschaps- En Inrichtingsplan

Bijlage 4 Landschaps- en inrichtingsplan

Bijlage 5 Landschappelijke Inpassing Breedsendijk 1

Bijlage 5 Landschappelijke inpassing Breedsendijk 1

Bijlage 6 Landschappelijke Inpassing Grintweg 43

Bijlage 6 Landschappelijke inpassing Grintweg 43

Bijlage 7 Landschappelijke Inpassing Zandweg 2b

Bijlage 7 Landschappelijke inpassing Zandweg 2b

Bijlage 8 Landschappelijke Inpassing

Bijlage 8 Landschappelijke inpassing

Bijlage 9 Landschappelijke Inpassing Hansweertsestraatweg 4

Bijlage 9 Landschappelijke inpassing Hansweertsestraatweg 4

Bijlage 10 Landschappelijke Inpassing Reeweg Vlake

Bijlage 10 Landschappelijke inpassing Reeweg Vlake

Bijlage 11 Landschappelijke Inpassing Kamperweg 2 Kruiningen

Bijlage 11 Landschappelijke inpassing Kamperweg 2 Kruiningen

Bijlage 12 Landschappelijke Inpassing Kaasgat 4a

Bijlage 12 Landschappelijke inpassing Kaasgat 4a

Bijlage 13 Landschappelijke Inpassing Tweedeweg 2

Bijlage 13 Landschappelijke inpassing Tweedeweg 2

Bijlage 14 Landschappelijke Inpassing Zonneparken Rilland

Bijlage 14 Landschappelijke inpassing Zonneparken Rilland

Bijlage 15 Landschappelijke Inpassing Grintweg 72

Bijlage 15 Landschappelijke inpassing Grintweg 72

Bijlage 16 Landschappelijke Inpassing Oude Rijksweg 70

Bijlage 16 Landschappelijke inpassing Oude Rijksweg 70

Bijlage 17 Landschappelijke Inpassing Noorddijk 27

Bijlage 17 Landschappelijke inpassing Noorddijk 27

Bijlage 18 Landschappelijke Inpassing Westhofweg 12

Bijlage 18 Landschappelijke inpassing Westhofweg 12

Bijlage 19 Landschappelijke Inpassing Westveerpolder 14

Bijlage 19 Landschappelijke inpassing Westveerpolder 14

Bijlage 20 Landschappelijke Inpassing Zandweg 6a

Bijlage 20 Landschappelijke inpassing Zandweg 6a

Bijlage 21 Landschappelijke Inpassing Den Ouden

Bijlage 21 Landschappelijke inpassing Den Ouden

Bijlage 22 Landschappelijke Inpassing Kersenweg 3 En 5

Bijlage 22 Landschappelijke inpassing Kersenweg 3 en 5

Bijlage 23 Landschappelijke Inpassing Verlengde Noordweg 9

Bijlage 23 Landschappelijke inpassing Verlengde Noordweg 9

Bijlage 24 Landschappelijke Inpassing Olzendedijk 9

Bijlage 24 Landschappelijke inpassing Olzendedijk 9

Bijlage 25 Landschappelijke Inpassing Weelweg 19

Bijlage 25 Landschappelijke inpassing Weelweg 19

Bijlage 26 Gevoelige Bestemmingen

Bijlage 26 Gevoelige bestemmingen

Bijlage 27 Vergunning Windmachines

Bijlage 27 Vergunning windmachines

Bijlage 1 Achterwegje 2, Kruiningen

Bijlage 1 Achterwegje 2, Kruiningen

Bijlage 2 Duivenhoek 5, Rilland

Bijlage 2 Duivenhoek 5, Rilland

Bijlage 3 Grintweg 72, Yerseke

Bijlage 3 Grintweg 72, Yerseke

Bijlage 4 Grintweg 74, Yerseke

Bijlage 4 Grintweg 74, Yerseke

Bijlage 5 Kersenweg 3 En 5, Kruiningen

Bijlage 5 Kersenweg 3 en 5, Kruiningen

Bijlage 6 Lageweg 1, Waarde

Bijlage 6 Lageweg 1, Waarde

Bijlage 7 Noorddijk 27, Krabbendijke

Bijlage 7 Noorddijk 27, Krabbendijke

Bijlage 8 Olzendedijk 9, Kruiningen

Bijlage 8 Olzendedijk 9, Kruiningen

Bijlage 9 Oude Rijksweg 70 En Haltestraat 55, Rilland

Bijlage 9 Oude Rijksweg 70 en Haltestraat 55, Rilland

Bijlage 10 Verlengde Noordweg 9, Krabbendijke

Bijlage 10 Verlengde Noordweg 9, Krabbendijke

Bijlage 11 Weelweg 17, Waarde

Bijlage 11 Weelweg 17, Waarde

Bijlage 12 Weelweg 19, Waarde

Bijlage 12 Weelweg 19, Waarde

Bijlage 13 Westhofweg 12, Rilland

Bijlage 13 Westhofweg 12, Rilland

Bijlage 14 Westveerpolder 14, Waarde

Bijlage 14 Westveerpolder 14, Waarde

Bijlage 15 Nota Inspraak En Vooroverleg

Bijlage 15 Nota inspraak en vooroverleg

Bijlage 16 Nota Zienswijzen

Bijlage 16 Nota zienswijzen