KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Beschermde Dijk
Artikel 6 Bedrijf
Artikel 7 Bedrijf - Agrarisch Technisch Hulpbedrijf
Artikel 8 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 9 Bos
Artikel 10 Buisleidingenstraat
Artikel 11 Buisleidingenstrook Water
Artikel 12 Detailhandel
Artikel 13 Groen
Artikel 14 Horeca
Artikel 15 Kantoor
Artikel 16 Maatschappelijk
Artikel 17 Natuur
Artikel 18 Natuur - Landgoed
Artikel 19 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 20 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 21 Sport
Artikel 22 Verkeer
Artikel 23 Verkeer - Railverkeer
Artikel 24 Water
Artikel 25 Water - Deltawater
Artikel 26 Wonen
Artikel 27 Leiding - Buisleidingenstraat
Artikel 28 Leiding - Gas
Artikel 29 Leiding - Gevaarlijke Stoffen
Artikel 30 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 31 Leiding - Leidingstrook 1
Artikel 32 Leiding - Leidingstrook 2
Artikel 33 Leiding - Leidingstrook 3
Artikel 34 Leiding - Riool
Artikel 35 Leiding - Water
Artikel 36 Waarde - Archeologie - 1
Artikel 37 Waarde - Archeologie - 2
Artikel 38 Waarde - Archeologie - 3
Artikel 39 Waarde - Archeologie - 4
Artikel 40 Waarde - Natura 2000
Artikel 41 Waterkering
Artikel 42 Waterstaat - Waterkering
Artikel 43 Waterstaat - Waterberging - Volkerak-zoommeer'
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 44 Anti-dubbeltelregel
Artikel 45 Algemene Bouwregels
Artikel 46 Algemene Gebruiksregels
Artikel 47 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 48 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 49 Overgangsrecht
Artikel 50 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Activiteiten
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 4 Landschaps- En Inrichtingsplan
Bijlage 5 Landschappelijke Inpassing
Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte Kruisweg 2 Te Oostdijk’
Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte Lavendeldijk 3a Te Oostdijk’
Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte Schapenweg 4 Te Kruiningen’
Bijlage 4 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte Capelleweg 13 Te Kruiningen’
Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte Oomshoekseweg 4 Te Kruiningen’
Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte Adriaansweg 1 Te Kruiningen’
Bijlage 7 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte Gawege 10 Te Waarde’
Bijlage 8 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte Weelweg 19 Te Waarde’
Bijlage 9 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte 2e Vlietweg 32 Te Oostdijk’
Bijlage 10 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte Kanaalweg 83 Te Vlake’
Bijlage 11 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte Kanaalweg 87 Te Yerseke’
Bijlage 12 Notitie Inspraak En Vooroverleg
Bijlage 13 Zienswijzenrapport

Buitengebied, 3e herziening

Bestemmingsplan - gemeente Reimerswaal

Vastgesteld op 20-10-2015 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan ‘Buitengebied, 3e herziening’ van de gemeente Reimerswaal.

1.2 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw (aanbouw) of een functioneel deel van een hoofdgebouw (uitbouw), dat daarmee één geheel vormt, terwijl het in bouwkundig opzicht wel herkenbaar blijft als een afzonderlijke uiterlijk ondergeschikte aanvulling op het hoofdgebouw.

1.3 aan-huis-gebonden beroep

een aan-huis-gebonden beroep is een vrij beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig of ontwerp-technisch gebied, dat in een woning, aan- of uitbouw, maar geen bijgebouw, door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van activiteiten.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden.

Indien en voor zover twee aanduidingsvlakken middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één aanduidingsvlak.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 agrarisch bedrijf

een bedrijf gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van het telen of veredelen van gewassen, waaronder begrepen houtteelt en fruitteelt en / of het houden of fokken van vee (exclusief paarden), pluimvee of pelsdieren, nader te onderscheiden in:

  1. a. grondgebonden bedrijf: een bedrijf dat (nagenoeg) geheel afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel en waar (nagenoeg) geheel gebruik wordt gemaakt van open grond of plat glas dan wel ander lichtdoorlatend materiaal met een hoogte van niet meer dan 1 meter, nader te onderscheiden in:
    1. 1. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen bosbouw, sier- en fruitteelt;
    2. 2. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
    3. 3. sierteelt: de teelt van siergewassen al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
    4. 4. bollenteelt: de teelt van bloembollen, veelal in samenhang met de teelt van bolbloemen;
    5. 5. bosbouw: de teelt van bomen vanwege de houtproductie;
    6. 6. boomkwekerij: een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van bomen al dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan;
    7. 7. grondgebonden veehouderij: het houden van melkvee en / of ander vee waarvoor de bedrijfsvoering (nagenoeg) geheel afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
    8. 8. paardenfokkerij: een agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij; het africhten van en de handel in paarden vindt in ondergeschikte mate plaats;
  2. b. glastuinbouw: een bedrijf gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
  3. c. niet-grondgebonden bedrijf: een bedrijf dat (nagenoeg) niet afhankelijk is van agrarische grond als productiemiddel en waar (nagenoeg) geen gebruik wordt gemaakt van daglicht, nader te onderscheiden in:
    1. 1. intensieve veehouderij: een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf of bedrijfsonderdeel, al dan niet biologisch, dat zich toelegt op het houden of mesten van melkvee en / of slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen zonder of nagenoeg zonder weidegang, daaronder begrepen geiten- en schapenhouderijen;
    2. 2. intensieve tuinbouw in gebouwen: een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf als hiervoor bedoeld, gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van gebouwen;
    3. 3. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht.

1.7 agrarisch technisch hulpbedrijf

en bedrijf gericht op het opslaan en leveren van goederen aan agrarische bedrijven of het opslaan van producten die afkomstig zijn van agrarische bedrijven dan wel een bedrijf dat, voornamelijk met behulp van verplaatsbare werktuigen, uitsluitend of overwegend diensten verleent aan agrarische bedrijven, hetzij in verband met de bodemcultuur, hetzij ter uitvoering van grondwerkzaamheden op agrarische cultuurgronden. Uienverwerkende bedrijven worden niet verstaan onder agrarisch technische hulpbedrijven.

1.8 agrarisch verwant bedrijf

bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking.

1.9 antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.10 antennedrager

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.11 anti-hagelkanon

bouwwerken, waarin een machine / generator is geplaatst voor het produceren van schokgolven, die de vorming van hagelstenen moeten voorkomen.

1.12 aquacultuur

de kweek van schaal- en schelpdieren, vis, zouttolerante gewassen en andere aquatische producten en aquatische organismen.

1.13 arbeidsmigrant

economisch actieve migrant wiens doel het is arbeid en inkomen te verwerven in een immigratieland, op eigen initiatief en op vrijwillige basis.

1.14 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.15 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.16 assimilatiebelichting

kunstmatige belichting van gewassen, gericht op de beïnvloeding van het groeiproces van gewassen, waarvan het elektrische vermogen op enig moment meer bedraagt dan 20 W/m².

1.17 bebouwing

één of meer gebouwen en / of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.18 bedrijf

een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, danwel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.19 bedrijfs- of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor één huishouden, waarvan huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.20 bedrijfseigen producten

producten die op het eigen bedrijf worden geproduceerd.

1.21 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd om te worden gebruikt als bedrijfsruimte.

1.22 bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon exploiteren en beheren van een verblijfsrecreatief complex, gericht op het als onderneming jaarlijks aanbieden van recreatief verblijf aan meerdere, steeds wisselende personen.

1.23 bedrijfsvloeroppervlak

de oppervlakte op vloerniveau van een kantoor, winkel of bedrijf volgens NEN 2580, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten, waaronder niet begrepen mestopslagruimten zoals mestkelders, en verharde oppervlakten zoals toegangswegen, reinigingsplaatsen en erfverhardingen.

1.24 bestaand

bebouwing
bebouwing zoals die bestond ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, danwel op dat tijdstip op basis van een afgegeven omgevingsvergunning mag worden gebouwd, tenzij in de planregels anders is bepaald.

gebruik
gebruik van gronden en bouwwerken, zoals dat bestond ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.

1.25 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.26 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0703.BGRWBP3H-va01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.27 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.28 Bevi-inrichtingen

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.29 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.30 bewoonbaar vloeroppervlak

de gebruiksoppervlakte van de leefruimten in een gebouw volgens NEN 2580. Vloeroppervlak waarboven minder dan 1,50 meter hoogte aanwezig is wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.

1.31 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.32 bijzondere woonvormen

een woonvorm die niet op één lijn te stellen is met een huishouden, omdat er geen sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling van de groep en omdat de bewoners zijn aangewezen op noodzakelijke en aanwezige permanente begeleiding en/of therapie ter plaatse of in de directe omgeving.

1.33 boog- en tunnelkassen

al dan niet verplaatsbare constructies overtrokken met en omsloten door lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, ten behoeve van de teelt van tuinbouwgewassen, fruitteelt of sierteelt, waaronder begrepen folie- en gaaskassen.

1.34 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

1.35 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.36 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.37 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.38 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. Indien en voor zover twee bouwvlakken middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bouwvlak.

1.39 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.40 buitenopslag

onder buitenopslag wordt in ieder geval verstaan de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grint of brandstoffen;

1.41 containerveld

al dan niet verharde of met worteldoek afgedekte percelen ten behoeve van de teelt van planten in potten.

1.42 cultuurhistorische waarden

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarden in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.43 dagrecreatieve voorzieningen

openbaar toegankelijke voorzieningen ten behoeve van recreatief gebruik zoals voet-, fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen, parkeervoorzieningen, visoevers en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen.

1.44 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.45 dakopbouw

een ondergeschikte constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de (doorgetrokken lijn van de) dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en in het dakvlak is geplaatst.

1.46 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.47 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van activiteiten.

1.48 ecologische waarden

de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling.

1.49 extensieve dagrecreatie

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.50 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.51 gebruiken

het gebruiken en / of doen gebruiken en / of laten gebruiken.

1.52 gebruiksgerichte paardenhouderij

een niet-agrarisch bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op (de ondersteuning bij) het gebruik van het paard als hulpmiddel voor de recreërende mens, zoals maneges, paardenverhuurbedrijven en paardenstallingsbedrijven.

1.53 geluidhinderlijke inrichtingen

bedrijven, zoals bedoeld in Bijlage 1, onderdeel D van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.

1.54 gevellijn

zie voorgevelrooillijn.

1.55 grens zone industrielawaai

de grens van de zone, zoals bedoeld in artikel 40 en artikel 41, leden 1 en 2, van de Wet geluidhinder.

1.56 hoofdgebouw(en)

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.57 horecabedrijf

een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:

  1. a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;
  2. b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  3. c. het verstrekken van nachtverblijf.

1.58 horecafaciliteiten

horecafuncties bestaande uit:

  1. a. horeca-activiteiten, zoals genoemd onder categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  2. b. bed & breakfast (ten hoogste 5 kamers);
  3. c. restaurant annex bistro;
  4. d. zaalaccommodatie, hoofdzakelijk bestaande uit het verstrekken van gelegenheid tot het houden van vergaderingen, bijeenkomsten (cursussen, teambuilding, workshops) en bruiloften en partijen, met daarbij behorende faciliteiten zoals toiletten en dienstruimtes, zodat slechts beperkte hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt, met dien verstande dat hieronder niet zijn begrepen functies, evenementen en activiteiten die een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kan brengen, zoals:
    1. 1. muziekavonden met hoofdzakelijk optredens van bands (live muziek) en DJ’s;
    2. 2. een partycentrum waar het houden van feesten en partijen met hoofdzakelijk muziek en dans en/of in meerdere zalen centraal staan.

1.59 huisvesting arbeidsmigranten

het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft, waarbij geen sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en onderlinge verbondenheid, ongeacht of arbeidsmigranten hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen.

1.60 kamerverhuur

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.

1.61 kampeermiddel

een tent, vouwwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.62 kantoor

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.63 kas

bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal met een bouwhoogte van 1,50 meter of meer ten behoeve van de teelt of veredeling van gewassen, schuurkassen daaronder begrepen.

1.64 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid of daaraan vergelijkbare activiteiten, geheel of overwegend door handwerk, die door de beperkte omvang en de aan het wonen ondergeschikte ruimtelijke uitstraling in een woning en de aan- of uitbouwen kunnen worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft. Hiertoe worden in ieder geval gerekend activiteiten zoals genoemd in de Staat van activiteiten.

1.65 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.

1.66 landschapsdeskundige

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige inzake landschappelijke waarden;

1.67 landschappelijke inpassing

het optimaal op elkaar afstemmen van bebouwing en beplanting, rekening houdend met de ter plaatse voorkomende landschappelijke en cultuurhistorische waarden om zo te komen tot een landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing die recht doet aan de kwaliteit en de beleving van het landschap. Landschappelijke inpassing bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een gemiddelde breedte van minimaal 10 meter. Indien sprake is van een landschapsplan opgesteld door een goedgekeurd door de landschaps- en natuurdeskundige kan ook worden volstaan met een landschappelijke inpassing met een gemiddelde breedte van minimaal 5 meter. De instandhouding van de landschappelijke inpassing wordt gewaarborgd in een privaatrechtelijke overeenkomst.

1.68 logies

het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft.

1.69 manege

een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.

1.70 minicamping

het recreatief gebruik van de gronden in het zomerseizoen ten behoeve van een beperkt kampeerterrein met maximaal 25 kampeermiddelen. Hieronder wordt niet begrepen huisvesting van arbeidsmigranten.

1.71 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde voor soorten planten, dieren en vegetatietypen, waarbij het gangbaar is zich met name te richten op de bescherming, zeldzaamheid en bedreigdheid van de natuurwaarde van de aanwezige planten, dieren en vegetatietypen.

1.72 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.73 nevenactiviteit

een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel. De nevengeschiktheid volgt in dit kader uit de afhankelijkheid van de hoofdfunctie.

1.74 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.75 ondergeschikt

in aard en omvang of functioneel, ruimtelijk en / of architectonisch opzicht ten dienste van een hoofdfunctie / gebouw. In geval er onduidelijkheid is over ondergeschiktheid zijn van een activiteit kan een externe deskundige hierover advies geven.

1.76 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.77 overkappingsconstructie

overkapping overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, zoals hagelnetten.

1.78 paardenbak

een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen.

1.79 peil

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. b. voor windturbines en bouwwerken in het water: 0.00m +NAP;
  3. c. voor gebouwen in het talud van de dijk: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de van de dijk afgekeerde zijde van het gebouw;
  4. d. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
  5. e. wanneer onduidelijkheid bestaat over het peil kunnen burgemeester en wethouder een peil aanwijzen.

1.80 praktijkruimte

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

1.81 restaurant

een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.

1.82 samenhangend stedenbouwkundig straatbeeld

onder een samenhangend stedenbouwkundig straatbeeld wordt verstaan:

  1. a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  2. b. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling;
  3. c. een samenhang in bouwvorm / architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
  4. d. de cultuurhistorische samenhang van de omgeving.

1.83 seksinrichting

het bedrijfsmatig - of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt - gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een voer- of vaartuig, verrichten van seksuele handelingen.

1.84 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.85 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.86 stacaravan

een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief nachtverblijf, voorzien van een as-wielstelsel en dissel, niet bestaande uit gekoppelde delen of aangebouwde uitbreidingen, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.87 stelling

bouwwerk, geen gebouwen zijnde, waarop planten worden geteeld ten behoeve van fruitteelt en de teelt van andere tuinbouwgewassen.

1.88 streekeigen producten

ambachtelijke of geteelde producten die kenmerkend zijn voor de regio.

1.89 teeltondersteunende voorziening

bouwwerken, ten behoeve van de bescherming van teeltgewassen en / of de voorkweek van ten behoeve van het eigen bedrijf benodigd plantmateriaal en / of de voorkoming van de verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen, ten behoeve van grondgebonden agrarische teelten, nader te onderscheiden in:

  1. a. boog- en gaaskassen;
  2. b. afdekfolie;
  3. c. containervelden;
  4. d. overkappingconstructies;
  5. e. stellingen;
  6. f. tunnelkassen.

1.90 tijdelijke afdekfolie

folie die op de bodem wordt aangebracht ter verbetering van de micro klimatologische omstandigheden om de groei van gewassen onder de folie te bevorderen en een beperkte periode wordt aangebracht. De periode is afhankelijk van de teelt en bedraagt maximaal acht maanden.

1.91 tijdelijke mestopslagvoorziening

bouwwerk, geen gebouw zijnde, gedurende maximaal 3 maanden in gebruik voor de opslag van mest.

1.92 tijdelijke teeltondersteunende voorziening

teeltondersteunende voorzieningen die slechts gedurende één seizoen op de landbouwgronden aanwezig zijn.

1.93 uienverwerkend bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het opslaan, sorteren, pellen, inpakken en verwerken van uien en andere agrarische producten.

1.94 uitwendig karakter van een gebouw in bestaande toestand

de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande totaliteit van:

  1. a. bouwmassa, naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen;
  2. b. dakvorm, nokrichting en dakhelling;
  3. c. de gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;
  4. d. dakoverstekken, goot- en daklijsten;
  5. e. stoepen, plinten, pilasters en gevellijsten;
  6. f. materiaalgebruik.

1.95 unit

een zelfstandig verplaatsbaar gebouw, bestaande uit 1 bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag-, of nachtverblijf van een of meer personen, niet zijnde een (sta)caravan.

1.96 verbeelding

de verbeelding van het bestemmingsplan ‘Buitengebied, 3e herziening’.

1.97 verkoopvloeroppervlak

de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.

1.98 volwaardig agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf dat op basis van een toetsing aan de volgende elementen als volwaardig kan worden aangemerkt:

  1. a. de aard en omvang van het bedrijf;
  2. b. de arbeidsbehoefte die het agrarische hoofdberoepsbedrijf vergt;
  3. c. de mate waarin het bedrijf in het hoofdinkomen voorziet;
  4. d. de mate waarin de continuïteit van het bedrijf ook op de langere termijn is verzekerd;
  5. e. de outillage van het bedrijf;
  6. f. voorziene investeringen;
  7. g. de opleiding/ ervaring van het bedrijfshoofd;
  8. h. de leeftijd van het bedrijfshoofd en de eventuele opvolging;
  9. i. bij intensieve veehouderijen: het beschikken over voldoende mestproductierechten.

1.99 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of ‘uitstraling’ als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.100 voorgevelrooilijn

de op een perceel aanwezige lijn of de op de verbeelding aangeduide gevellijn, die ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan is gelegen: evenwijdig aan de weg en in het verlengde van de dichtst bij de weg gelegen gevel van het hoofdgebouw; dan wel (indien deze gevel niet evenwijdig is aan de weg): evenwijdig aan de weg door het dichtst bij de weg gelegen hoekpunt van gevels van het hoofdgebouw.

1.101 voormalige (agrarische) bedrijfswoning

voormalige (agrarische) bedrijfswoning die (tevens) door derden mag worden bewoond en die niet wordt beschermd tegen milieugevolgen van het bijbehorende bedrijf en/of van omliggende bedrijven;

1.102 vuurwerk

voorwerpen gevuld met ontplofbare of brandbare lichtgevende mengsels.

1.103 webshop

dienstverlening op internet.

1.104 weidegang

nagenoeg dagelijks en gedurende een groot gedeelte van het jaar buiten laten lopen van het vee, op een substantiële oppervlakte landbouwgrond, waarbij een deel van de voerbehoefte door de dieren buiten wordt verzameld en waarbij meer dan 50% van de betreffende landbouwgrond is begroeid.

1.105 werken

werken, geen bouwwerken zijnde.

1.106 windturbine

een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.

1.107 woning

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.108 zomerseizoen

de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.

1.109 zorglandbouw/zorgactiviteiten

boerderijen, bedrijven en / of particulieren die dagbesteding, werkprojecten en/of wonen bieden aan (ex-)psychiatrische patiënten, ex-gedetineerden, verslaafden, mensen met een verstandelijke beperking, ouderen en moeilijk opvoedbare jongeren.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstanden

afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. Voor windturbines geldt de tiprotorhoogte als maximale bouwhoogte.

2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/ of het hart van de scheidsmuren.

2.4 dakkapellen

indien zich aan de voorzijde of zijkant van een gebouw één of meer dakkapellen of dakopbouwen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte en op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%, wordt de goot of boeibord van de dakkapel of dakopbouw als goot- of boeibordhoogte aangemerkt.

2.5 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 hoogte van een windturbine

de tiprotorhoogte: vanaf het peil tot aan de hoogste punt van de wieken.

2.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en / of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 oppervlakte van een overkapping

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

2.10 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580, gelegen binnen de buitenste/ scheidende muren inclusief dragende en niet-dragende binnenmuren.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening;
  2. b. grondgebonden agrarisch gebruik;
  3. c. grondgebonden agrarische bedrijven en glastuinbouw als nevenactiviteit;
  4. d. de verkoop van streek- of bedrijfseigen producten als nevenactiviteit, tot een verkoopvloeroppervlak van max. 200 m² binnen het bouwvlak;
  5. e. een minicamping met ten hoogste 15 standplaatsen, als nevenactiviteit, binnen het bouwvlak;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij': tevens een intensieve veehouderij bedrijf;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch - specifieke vorm van agrarisch - neventak intensieve veehouderij': tevens een neventak intensieve veehouderij;
  8. h. bestaande intensieve veehouderij activiteiten als ondergeschikte activiteit;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'aquacultuur': aquacultuur;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': tevens een kampeerterrein met ten hoogste 42 staanplaatsen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - logies seizoensarbeiders': tevens logies ten behoeve van 100 seizoensarbeiders ten behoeve van het desbetreffende agrarisch bedrijf;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - foliekassen': tevens foliekassen;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch onderzoeksbedrijf', 'specifieke vorm van agrarisch - onderzoeksbedrijf Van der Haveweg' en 'specifieke vorm van agrarisch - onderzoeksbedrijf Zimmermanweg': tevens een agrarisch onderzoeksbedrijf;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – veldschuur': tevens veldschuren;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding ‘agrarisch loonbedrijf’: tevens een agrarisch loonbedrijf;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 1': tevens aquacultuur in gebouwen;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 2': tevens aquacultuur in waterbassins;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfswoning van het windturbinepark': tevens een bedrijfswoning van het windturbinepark;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bestaande paardenbak': tevens een bestaande paardenbak;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bestaande paardenbak met lichtmasten': tevens een bestaande paardenbak met een maximum aantal lichtmasten zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
  21. u. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie': tevens voor de stalling en verhuur van paarden;
  22. v. ter plaatse van de aanduiding 'beroep aan huis': tevens voor beroep aan huis;
  23. w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak': tevens een paardenbak
  24. x. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - waterbassin': tevens een waterbassin;
  25. y. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging', tevens een waterbergingsbassin;
  26. z. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - waterspaarbekken': tevens een waterspaarbekken;
  27. aa. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': een windturbine;
  28. ab. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zonnepanelenpark': tevens een zonnepanelenpark;
  29. ac. extensief recreatief medegebruik;
  30. ad. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. laad- en losvoorzieningen;
    3. 3. natuurvriendelijke oevers,
    4. 4. nutsvoorzieningen;
    5. 5. ontsluitingswegen;
    6. 6. parkeervoorzieningen;
    7. 7. sloten en watergangen,
    8. 8. water en waterberging.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting in boog- en gaaskassen, is niet toegestaan;
  2. b. het gebruiken van mestopslagruimten voor handelsdoeleinden en anders te gebruiken dan voor het eigen agrarisch bedrijf is niet toegestaan;
  3. c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden voor een minicamping is niet toegestaan indien de gronden grenzen aan 'Afwegingszone natuurgebied', 'Agrarisch gebied met ecologische betekenis' en 'Natuurontwikkelingsgebied' en indien de minicamping gelegen is binnen een afstand van 50 meter tot een boomgaard;
  4. d. afstand van een minicamping tot aan een bouwvlak van derden bedraagt minimaal 50 meter;
  5. e. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden binnen en direct grenzend aan het bouwvlak als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering zoals mestopslag tot maximaal 5.000 m³, is niet toegestaan;
  6. f. buitenopslag is buiten het bouwvlak niet toegestaan, uitgezonderd tijdelijke mestopslag;
  7. g. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor nevenactiviteiten na beëindiging van de agrarische bedrijfsvoering is niet toegestaan;
  8. h. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor huisvesting van werknemers en de direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte (kantine), sanitair (douches, toiletten), kook- en wasgelegenheid is niet toegestaan;
  9. i. het bewonen dan wel laten bewonen van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen is niet toegestaan;
  10. j. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
  1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
  2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroep en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt niet meer dan 50 m²;
  3. 3. aan-huis-gebonden beroep en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw;
  4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
  5. 5. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
  6. 6. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
  1. a. detailhandel, anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in 3.1, is niet toegestaan in een bedrijfswoning en / of aan of - uitbouw , uitgezonderd kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening, met inachtneming van de volgende regels:
    1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
    2. 2. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening bedraagt niet meer dan 50 m²;
    3. 3. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening is niet toegestaan in een bijgebouw;
    4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    5. 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
    6. 6. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
  2. b. het aanbrengen van fruitboomgaarden binnen een afstand van 50 meter tot gronden de bestemming Wonen, Recreatie - Verblijfsrecreatie en Recreatie - Dagrecreatie is niet toegestaan;
  3. c. het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen is op gronden met de aanduiding en 'Natuurontwikkelingsgebied' niet toegestaan;
  4. d. permanente containervelden zijn buiten het bouwvlak niet toegestaan, uitgezonderd tot maximaal 2 hectare aansluitend aan het bouwvlak;
  5. e. gebruik van paardenbakken is toegestaan voor zover:
    1. 1. geheel gelegen binnen het bouwvlak;
    2. 2. de paardenbak is gelegen achter de voorgevelrooilijn;
    3. 3. maximaal 1 paardenbak per woning aanwezig is;
    4. 4. de oppervlakte van de buiten de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
    5. 5. de hoogte van de omheining maximaal 1,80 meter bedraagt;
    6. 6. de afstand tot het bouwvlak van een (bedrijfs)woning van derden minimaal 25 meter bedraagt;
    7. 7. ten hoogste 4 lichtmasten per bak toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter en een lichtbundel door afscherming gericht op de paardenbak.
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf' vindt er geen toename van het bestaand aantal dieren plaats;

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. volwaardige glastuinbouwbedrijven;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. laad- en losvoorzieningen;
    3. 3. natuurvriendelijke oevers,
    4. 4. nutsvoorzieningen;
    5. 5. ontsluitingswegen;
    6. 6. parkeervoorzieningen;
    7. 7. sloten en watergangen;
    8. 8. water en waterberging.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden binnen en direct grenzend aan het bouwvlak als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering tot maximaal 5.000 m³, is niet toegestaan;
  2. b. stalling van caravans en pleziervaartuigen is niet toegestaan;
  3. c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor nevenactiviteiten na beëindiging van de agrarische bedrijfsvoering is niet toegestaan;
  4. d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor huisvesting van werknemers en de direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte (kantine), sanitair (douches, toiletten), kook- en wasgelegenheid is niet toegestaan;
  5. e. het bewonen dan wel laten bewonen van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen is niet toegestaan;
  6. f. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
  1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
  2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroep en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt niet meer dan 50 m²;
  3. 3. aan-huis-gebonden beroep en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw;
  4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
  5. 5. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
  6. 6. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
  1. g. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening in een bedrijfswoning en / of aan of - uitbouw , met inachtneming van de volgende regels:
  1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
  2. 2. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening bedraagt niet meer dan 50 m²;
  3. 3. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening is niet toegestaan in een bijgebouw;
  4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
  5. 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  6. 6. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Beschermde Dijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Beschermde dijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor behoud en/ of herstel van de daaraan eigen landschappelijke, natuur en / of cultuurhistorische waarden, alsmede voor:

  1. a. grondgebonden agrarisch medegebruik;
  2. b. groenvoorzieningen;
  3. c. bestaande wegen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'sluis': tevens een sluizencomplex en nutsvoorzieningen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': tevens een aanlegsteiger;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - radarmast': tevens een radarmast;
  7. g. buitendijkse fietspaden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer- buitendijkse fietspaden';
  8. h. fietspaden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer- fietspaden';
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – veldschuur': tevens veldschuren;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': een windturbine.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming zijn toegestaan;
  2. b. in afwijking onder a zijn gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – veldschuur' en de aanduiding ‘sluis’ toegestaan;
  3. c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt niet meer dan:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': 6 meter;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - radarmast': 10 meter;
    3. 3. voor erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
    4. 4. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.
  4. d. de goothoogte en/of boeibordhoogte van veldschuren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur' bedraagt niet meer dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 6 meter;
  5. e. de bouwhoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'sluis' bedraagt niet meer dan 10 meter.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven van milieucategorie 1 en / of 2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  2. b. agrarisch verwante bedrijfsactiviteiten, en wel:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': tevens een gebruiksgerichte paardenhouderij;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenarts': tevens een dierenartsenpraktijk;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenpension': tevens een dierenpension;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - siertuin': tevens een siertuin en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca', horecafaciliteiten;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' een rijksmonument;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum': tevens een tuincentrum;
  3. c. overige bedrijven, en wel:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' en 'specifieke vorm van bedrijf - opslag bestratingsmaterialen': uitsluitend opslag;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aanhangwagenfabriek': tevens een aanhangwagenfabriek;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemer': tevens een aannemersbedrijf;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bestratingsbedrijf': tevens een bestratingsbedrijf;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bio-ethanol- en bio-vergistingsinstallatie': tevens een grootschalig distributiegebouw ten behoeve van de energievoorziening, waaronder een bio-ethanolinstallatie en een bio-vergistingsinstallatie, met inbegrip van hieraan ondergeschikte installaties, zoals vergistings-, opslag-, en distributietanks en waterzuivering;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bluswatersilo': tevens een bluswatersilo;
    7. 7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - composteerinrichting': tevens een composteerinrichting;
    8. 8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructie': tevens een constructiebedrijf;
    9. 9. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gereedschappenfabriek': tevens een gereedschappenfabriek;
    10. 10. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gronddepot': uitsluitend een gronddepot;
    11. 11. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - installatie': tevens een installatiebedrijf;
    12. 12. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kraanverhuur': tevens een kraanverhuurbedrijf;
    13. 13. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - lakbescherming': tevens een bedrijf gericht op lakbescherming;
    14. 14. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerkingsbedrijf': tevens een metaalbewerkingsbedrijf;
    15. 15. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag uienpellen': uitsluitend opslag voor uienpellen;
    16. 16. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioleringstechniek': tevens een bedrijf gericht op rioleringstechniek;
    17. 17. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - slachterij': tevens een slachterij;
    18. 18. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf': tevens een transportbedrijf;
    19. 19. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - uienverwerkend bedrijf': tevens een uienverwerkend bedrijf;
    20. 20. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - weegbrug': tevens een weegbrug;
    21. 21. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg': tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen inclusief lpg, met daarbij behorende detailhandel;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': uitsluitend een windturbine;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. keerwanden;
    3. 3. laad- en losvoorzieningen;
    4. 4. nutsvoorzieningen;
    5. 5. parkeervoorzieningen;
    6. 6. toegangs- en achterpaden;
    7. 7. water.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Specifieke gebruiksregels

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

6.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Bedrijf - Agrarisch Technisch Hulpbedrijf

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Agrarisch technisch hulpbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch technische hulpbedrijven;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. keerwanden;
    3. 3. laad- en losvoorzieningen;
    4. 4. nutsvoorzieningen;
    5. 5. parkeervoorzieningen;
    6. 6. toegangs- en achterpaden;
    7. 7. water.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

7.4 Afwijken van de bouwregels

7.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. buitenopslag van goederen is niet toegestaan, hieronder wordt in ieder geval verstaan de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grint of brandstoffen;
  2. b. geluidshinderlijke inrichtingen en Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  3. c. kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf is niet toegestaan; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 200 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan;
  4. d. opslag van vuurwerk is niet toegestaan;
  5. e. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  6. f. het bewonen dan wel laten bewonen van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen is niet toegestaan;
  7. g. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
  1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
  2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroep en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt niet meer dan 50 m²;
  3. 3. aan-huis-gebonden beroep en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw;
  4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
  5. 5. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
  6. 6. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
  1. h. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening in een bedrijfswoning en / of aan of - uitbouw , met inachtneming van de volgende regels:
  1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
  2. 2. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening bedraagt niet meer dan 50 m²;
  3. 3. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening is niet toegestaan in een bijgebouw;
  4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
  5. 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  1. 1. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
  1. i. het houden van en / of huisvesten van niet beroeps- of bedrijfsmatig gehouden paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen dieren is toegestaan;
  2. j. gebruik van paardenbakken is toegestaan voor zover:
    1. 1. geheel gelegen binnen het bouwvlak;
    2. 2. de paardenbak is gelegen achter de voorgevelrooilijn;
    3. 3. maximaal 1 paardenbak per woning aanwezig is;
    4. 4. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
    5. 5. de hoogte van de omheining maximaal 1,80 meter bedraagt;
    6. 6. de afstand tot het bouwvlak van een (bedrijfs)woning van derden minimaal 25 meter bedraagt;
    7. 7. ten hoogste 4 lichtmasten per bak toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter en een lichtbundel door afscherming gericht op de paardenbak.

7.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Bedrijf - Nutsvoorziening

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. nutsvoorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afsluiter- reduceerstation': tevens een afsluiter- en reduceerstation;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal': tevens een gemaal;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - waterspaarbekken': tevens een waterspaarbekken;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'sluis': tevens een sluizencomplex;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - pompstation': tevens een pompstation;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie': tevens een waterzuiveringsinstallatie;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'zend- en ontvangstinstallatie': tevens een zend- en ontvangstinstallatie;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – afsluiter-reduceerstation': tevens een afsluiterschema en gasontvangstation;
  10. j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. keerwanden;
    3. 3. laad- en losvoorzieningen;
    4. 4. parkeervoorzieningen;
    5. 5. toegangs- en achterpaden;
    6. 6. water.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn:
    1. 1. gebouwen, geen bedrijfswoningen zijnde;
    2. 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. de goothoogte en / of boeibordhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. gebouwen: de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte(m)' aangegeven goothoogte;
  3. c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. gebouwen: 4 meter hoger dan de maximale goothoogte en / of boeibordhoogte;
    2. 2. transformatoren, masten, jukken en vergelijkbare installaties: 14 meter;
    3. 3. reservoirs en / of silo's: 7 meter;
    4. 4. erf- en terreinafscheidingen: 3 meter;
    5. 5. lichtmasten: 5 meter;
    6. 6. silo's ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie': 16 meter;
    7. 7. gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'sluis': 10 meter;
    8. 8. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter;
  4. d. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per maatvoeringsvlak niet meer dan is aangeduid op de verbeelding;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - gebouwen' zijn geen gebouwen en overkappingen toegestaan;
  6. f. in afwijking van het bepaalde in lid 8.2, sub c5 bedraagt de bouwhoogte van maximaal 4 lichtmasten ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - lichtmast’ niet meer dan 15 meter;
  7. g. indien gebouwen niet op de perceelsgrens worden gebouwd, bedraagt de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 meter. Indien het bouwvlak grenst aan het bouwvlak met de bestemming 'Agrarisch', mag niet op de perceelsgrens worden gebouwd.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

8.4 Afwijken van de bouwregels

8.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. buitenopslag van goederen is niet toegestaan, hieronder wordt in ieder geval verstaan de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grint of brandstoffen;
  2. b. geluidshinderlijke inrichtingen en Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  3. c. opslag van vuurwerk is niet toegestaan;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - waterspaarbekken' mogen grondwallen worden opgericht tot een hoogte van maximaal 5 meter ten opzichte van het maaiveld.

Artikel 9 Bos

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bosgebied met daaraan ondergeschikte gebruiksvormen;
  2. b. het behoud en / of herstel en / of ontwikkeling van actuele en potentiële landschappelijke waarden.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

9.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Bos' wijzigen in de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Beschermde dijken', 'Verkeer' en / of 'Waterkering', met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. planwijziging dient noodzakelijk te zijn voor verbreding van wegen, beschermde dijken, waterkeringen en / of waterstaatkundige voorzieningen;
  2. b. wijziging mag worden toegepast indien de gronden hiervoor gebruiksvrij zijn verworven;
  3. c. wijziging mag niet leiden tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies.

9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 10 Buisleidingenstraat

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Buisleidingenstraat' aangewezen gronden zijn bestemd voor ondergrondse buisleidingen en kabels met daaraan ondergeschikt:

  1. a. agrarisch medegebruik;
  2. b. extensief recreatief medegebruik;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - beschermde dijk’: tevens voor behoud en/ of herstel van de daaraan eigen natuurwaarden;
  4. d. met bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. voorzieningen zoals drukregelaars;
    2. 2. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
    3. 3. paden en wegen.

10.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn:
    1. 1. gebouwen;
    2. 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. gebouwen: 5 meter;
    2. 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 4 meter;
  3. c. de maximale oppervlakte van gebouwen bedraagt niet meer dan 50 m².

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

10.4 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 10.2 ten behoeve van het toestaan van een hogere bouwhoogte dan wel een grotere oppervlakte voor gebouwen en het toestaan van een hogere bouwhoogte voor bouwwerken, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. afwijking is uitsluitend toegestaan indien dit noodzakelijk is voor het beheer en / of onderhoud van de ondergrondse buisleidingen;
  2. b. de veiligheid van de betrokken leiding niet onevenredig wordt geschaad;
  3. c. vooraf aan de afwijking schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerorganisatie van de Buisleidingenstraat.

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 10.1 voor het toestaan van een ander gebruik mits het ander gebruik verenigbaar is met de bestemming alsmede de veiligheid van personen en goederen niet in gevaar worden gebracht.

10.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Buisleidingenstrook Water

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Buisleidingenstrook Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor ondergrondse waterleidingen, met daaraan ondergeschikt:

  1. a. agrarisch medegebruik;
  2. b. extensief recreatief medegebruik;
  3. c. met bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. voorzieningen zoals drukregelaars;
    2. 2. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
    3. 3. paden en wegen.

11.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn:
    1. 1. gebouwen;
    2. 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. gebouwen: 2,5 meter;
    2. 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 4 meter;
  3. c. bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen op deze gronden zijn niet toegestaan.

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

11.4 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 11.2 ten behoeve van het toestaan van een hogere bouwhoogte dan wel een grotere oppervlakte voor gebouwen en het toestaan van een hogere bouwhoogte voor bouwwerken, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. afwijking is uitsluitend toegestaan indien dit noodzakelijk is voor het beheer en / of onderhoud van de ondergrondse buisleidingen;
  2. b. de veiligheid van de betrokken leiding niet onevenredig wordt geschaad;
  3. c. vooraf aan de afwijking schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder.

11.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 11.1 voor het toestaan van een ander gebruik mits het ander gebruik verenigbaar is met de bestemming alsmede de veiligheid van personen en goederen niet in gevaar worden gebracht.

11.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 12 Detailhandel

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel en dienstverlening;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen;
    3. 3. toegangs- en achterpaden.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

12.4 Afwijken van de bouwregels

12.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. buitenopslag van goederen is niet toegestaan, hieronder wordt in ieder geval verstaan de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grint of brandstoffen;
  2. b. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  3. c. opslag van vuurwerk is niet toegestaan;
  4. d. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  5. e. verkoopvloeroppervlakte is alleen toegestaan op de begane grond;
  6. f. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m²;
  7. g. het bewonen dan wel laten bewonen van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen is niet toegestaan;
  8. h. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
  1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
  2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroep en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt niet meer dan 50 m²;
  3. 3. aan-huis-gebonden beroep en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw;
  4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
  5. 5. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
  6. 6. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
  1. i. het houden van en / of huisvesten van niet beroeps- of bedrijfsmatig gehouden paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen dieren is toegestaan.
  2. j. gebruik van paardenbakken is toegestaan voor zover:
    1. 1. geheel gelegen binnen het bouwvlak;
    2. 2. de paardenbak is gelegen achter de voorgevelrooilijn;
    3. 3. maximaal 1 paardenbak per woning aanwezig is;
    4. 4. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
    5. 5. de hoogte van de omheining maximaal 1,80 meter bedraagt;
    6. 6. de afstand tot het bouwvlak van een (bedrijfs)woning van derden minimaal 25 meter bedraagt;
    7. 7. ten hoogste 4 lichtmasten per bak toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter en een lichtbundel door afscherming gericht op de paardenbak.

12.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 13 Groen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. beplantingen;
  2. b. speelvoorzieningen;
  3. c. waterpartijen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  4. d. recreatief medegebruik;
  5. e. een grondwal, met dien verstande dat de gronden voor zover gelegen binnen 10 meter van gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - uienverwerkend bedrijf', tevens zijn bestemd voor een grondwal, deel uitmakend van een uienpellenbak;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing': uitsluitend voor landschappelijke inpassing;
  7. g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. bermen;
    2. 2. bermsloten;
    3. 3. voet- en fietspaden.

13.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
    2. 2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

13.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 14 Horeca

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horecabedrijven behorende tot categorie 1 en 2 van de in de bijlage opgenomen Staat van Horeca-activiteiten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - helihaven', een heli-haven ten behoeve van het nabijgelegen horecabedrijf;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
    3. 3. toegangs- en achterpaden.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

14.4 Afwijken van de bouwregels

14.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. buitenopslag van goederen is niet toegestaan, hieronder wordt in ieder geval verstaan de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grint of brandstoffen;
  2. b. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m²;
  3. c. het bewonen dan wel laten bewonen van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen is niet toegestaan;
  4. d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
  1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
  2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroep en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt niet meer dan 50 m²;
  3. 3. aan-huis-gebonden beroep en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw;
  4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
  5. 5. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
  6. 6. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
  1. e. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening in een bedrijfswoning en / of aan of - uitbouw , met inachtneming van de volgende regels:
  1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden
  2. 2. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening bedraagt niet meer dan 50 m²;
  3. 3. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening is niet toegestaan in een bijgebouw;
  4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
  5. 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  6. 6. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
  1. f. het houden van en / of huisvesten van niet beroeps- of bedrijfsmatig gehouden paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen dieren is toegestaan;
  2. g. gebruik van paardenbakken is toegestaan voor zover:
    1. 1. geheel gelegen binnen het bouwvlak;
    2. 2. de paardenbak is gelegen achter de voorgevelrooilijn;
    3. 3. maximaal 1 paardenbak per woning aanwezig is;
    4. 4. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
    5. 5. de hoogte van de omheining maximaal 1,80 meter bedraagt;
    6. 6. de afstand tot het bouwvlak van een (bedrijfs)woning van derden minimaal 25 meter bedraagt;
    7. 7. ten hoogste 4 lichtmasten per bak toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter en een lichtbundel door afscherming gericht op de paardenbak.

14.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 15 Kantoor

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoor;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
    3. 3. toegangs- en achterpaden.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

15.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. buitenopslag van goederen is niet toegestaan, hieronder wordt in ieder geval verstaan de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grint of brandstoffen;
  2. b. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m²;
  3. c. het bewonen dan wel laten bewonen van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen is niet toegestaan;
  4. d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden beroep en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet toegestaan;
  5. e. het houden van en / of huisvesten van niet beroeps- of bedrijfsmatig gehouden paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen dieren is toegestaan;
  6. f. gebruik van paardenbakken is toegestaan voor zover:
    1. 1. geheel gelegen binnen het bouwvlak;
    2. 2. de paardenbak is gelegen achter de voorgevelrooilijn;
    3. 3. maximaal 1 paardenbak per woning aanwezig is;
    4. 4. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
    5. 5. de hoogte van de omheining maximaal 1,80 meter bedraagt;
    6. 6. de afstand tot het bouwvlak van een (bedrijfs)woning van derden minimaal 25 meter bedraagt;
    7. 7. ten hoogste 4 lichtmasten per bak toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter en een lichtbundel door afscherming gericht op de paardenbak.

Artikel 16 Maatschappelijk

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bejaardenzorg met bijbehorende bewoning;
  2. b. culturele voorzieningen;
  3. c. dienstverlening van overheidswege;
  4. d. onderwijs;
  5. e. sociale voorzieningen;
  6. f. volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen instellingen;
  7. g. uitoefening van het openbaar bestuur;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'jongeren ontmoetingsplek', een jongeren ontmoetingsplek;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'religie': godsdienstuitoefening;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk- praathuis': een raathuis;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - molen': een molen;
  12. l. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. nutsvoorzieningen;
    3. 3. parkeervoorzieningen;
    4. 4. water.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

16.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 17 Natuur

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud en / of herstel en / of ontwikkeling van actuele en potentiële landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden, alsmede voor daaraan ondergeschikt gebruik zoals de visserij, mossel- en schelpdierculturen, extensief recreatief gebruik en waterbeheersing.

17.2 Bouwregels

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 18 Natuur - Landgoed

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud en / of herstel en / of ontwikkeling van actuele en potentiële landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden;
  2. b. woondoeleinden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. extensief recreatief en/of educatief medegebruik;
  2. d. fiets-, wandel- en overige (recreatieve) langzaamverkeerspaden;
  3. e. perceelsontsluitingen;
  4. f. bruggen;
  5. g. erven;
  6. h. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  7. i. tuinen;
  8. j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen

18.2 Bouwregels

18.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde ten aanzien van de maximaal toelaatbare goot- of boeibordhoogte dan wel bouwhoogte, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de afwijking bedraagt niet meer dan 15%;
  2. b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

18.4 Specifieke gebruiksregels

18.5 Afwijken van de gebruiksregels

18.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 Recreatie - Dagrecreatie

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dagrecreatieve voorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': uitsluitend volkstuinen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'zwembad': tevens een zwembad;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - uitkijktoren': tevens een uitkijktoren;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. parkeervoorzieningen;
    3. 3. nutsvoorzieningen;
    4. 4. water.

19.2 Bouwregels

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

19.4 Afwijken van de bouwregels

19.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m².
  2. b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden beroep en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet toegestaan;
  3. c. het houden van en / of huisvesten van niet beroeps- of bedrijfsmatig gehouden paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen dieren is toegestaan;
  4. d. gebruik van paardenbakken is toegestaan voor zover:
    1. 1. geheel gelegen binnen het bouwvlak;
    2. 2. de paardenbak is gelegen achter de voorgevelrooilijn;
    3. 3. maximaal 1 paardenbak per woning aanwezig is;
    4. 4. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
    5. 5. de hoogte van de omheining maximaal 1,80 meter bedraagt;
    6. 6. de afstand tot het bouwvlak van een (bedrijfs)woning van derden minimaal 25 meter bedraagt;
    7. 7. ten hoogste 4 lichtmasten per bak toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter en een lichtbundel door afscherming gericht op de paardenbak.

Artikel 20 Recreatie - Verblijfsrecreatie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein', een kampeerterrein met een bedrijfsmatige exploitatie met ten hoogste 270 kampeerplaatsen;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. parkeervoorzieningen;
    3. 3. nutsvoorzieningen;
    4. 4. water.

20.2 Bouwregels

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

20.4 Afwijken van de bouwregels

20.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m².
  2. b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
  1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
  2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroep en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt niet meer dan 50 m²;
  3. 3. aan-huis-gebonden beroep en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw;
  4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
  5. 5. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
  6. 6. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
  1. c. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening in een bedrijfswoning en / of aan of - uitbouw , met inachtneming van de volgende regels:
  1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
  2. 2. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening bedraagt niet meer dan 50 m²;
  3. 3. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening is niet toegestaan in een bijgebouw;
  4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
  5. 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  6. 6. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
  1. d. het houden van en / of huisvesten van niet beroeps- of bedrijfsmatig gehouden paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen dieren is toegestaan;
  2. e. gebruik van paardenbakken is toegestaan voor zover:
    1. 1. geheel gelegen binnen het bouwvlak;
    2. 2. de paardenbak is gelegen achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning;
    3. 3. maximaal 1 paardenbak per bedrijfswoning aanwezig is;
    4. 4. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
    5. 5. de hoogte van de omheining maximaal 1,80 meter bedraagt;
    6. 6. de afstand tot het bouwvlak van een (bedrijfs)woning van derden minimaal 25 meter bedraagt;
    7. 7. ten hoogste 4 lichtmasten per bak toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter en een lichtbundel door afscherming gericht op de paardenbak.

Artikel 21 Sport

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvelden, tennisbanen en hiermee vergelijkbaar recreatief gebruik;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport – golfbaan en schietterrein': een golfbaan en schietterrein;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'manege': een manege;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein': een motorcrossterrein;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'modelvliegtuigbaan': een modelvliegtuigbaan;
  6. f. bijbehorende voorzieningen zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. ontsluitingswegen;
    3. 3. parkeervoorzieningen;
    4. 4. water.

21.2 Bouwregels

21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

21.4 Afwijken van de bouwregels

21.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. ondergeschikte horeca-activiteiten tot ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten zijn toegestaan.
  2. b. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m².
  3. c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet toegestaan;
  4. d. het houden van en / of huisvesten van niet beroeps- of bedrijfsmatig gehouden paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen dieren is toegestaan;
  5. e. gebruik van paardenbakken is toegestaan voor zover:
    1. 1. geheel gelegen binnen het bouwvlak;
    2. 2. de paardenbak is gelegen achter de voorgevelrooilijn;
    3. 3. maximaal 1 paardenbak per woning aanwezig is;
    4. 4. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
    5. 5. de hoogte van de omheining maximaal 1,80 meter bedraagt;
    6. 6. de afstand tot het bouwvlak van een (bedrijfs)woning van derden minimaal 25 meter bedraagt;
    7. 7. ten hoogste 4 lichtmasten per bak toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter en een lichtbundel door afscherming gericht op de paardenbak.

Artikel 22 Verkeer

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, en wel:
    1. 1. rijksweg A58 bestaande uit vier rijstroken;
    2. 2. overige wegen bestaande uit maximaal twee rijstroken;
  2. b. afvalverzamelplaatsen;
  3. c. beplantingen;
  4. d. bermen;
  5. e. fietspaden;
  6. f. geluidswerende voorzieningen;
  7. g. parkeerplaatsen;
  8. h. voetpaden;
  9. i. waterlopen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend garages en bergplaatsen ten behoeve van woningen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': tevens een zend- en ontvangstinstallatie.

22.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal': is maximaal 1 garage toegestaan;
  3. c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ ontvangstinstallatie': 40 meter;
    2. 2. bruggen en viaducten: 10 meter;
    3. 3. erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
    4. 4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.

22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

22.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 23 Verkeer - Railverkeer

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorwegen en de daarbij behorende bermen, taluds en spoorwegovergangen;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, (ontsluitings)wegen en water .

23.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn:
    1. 1. gebouwen, geen woningen zijnde;
    2. 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. de goothoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. gebouwen: 6 meter;
  3. c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. gebouwen: 10 meter;
    2. 2. erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
    3. 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 6 meter.

23.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

Artikel 24 Water

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. aan- en afvoer van water;
  2. b. waterberging;
  3. c. vaarwegen en bestaande voorzieningen ten behoeve van de beroeps- en recreatievaart;
  4. d. waterlopen en waterpartijen;
  5. e. duikers;
  6. f. keermuren voor de waterbeheersing;
  7. g. oeverbeschoeiingen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': tevens een aanlegsteiger.
  9. i. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde uitsluitend ten behoeve van de bestemming.

24.2 Bouwregels

Voor het bouwen geldt dat niet mag worden gebouwd uitgezonderd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend ten behoeve van de bestemming, met dient verstande dat:

  1. a. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': 6 meter;
    2. 2. erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
    3. 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.

24.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

24.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 25 Water - Deltawater

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Deltawater' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. aan- en afvoer van water;
  2. b. vaarwegen en bestaande voorzieningen ten behoeve van de beroeps- en recreatievaart;
  3. c. natuurwaarden in de vorm van een deltawater;
  4. d. visserij;
  5. e. waterkering;
  6. f. behoud, herstel en / of ontwikkeling van de aanwezige natuurwaarden samenhangend met het deltawater.

25.2 Bouwregels

Voor het bouwen geldt dat niet mag worden gebouwd, uitgezonderd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend ten behoeve van de bestemming, met dien verstande dat:

  1. a. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan:
    1. 1. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.

25.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

25.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 26 Wonen

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woondoeleinden;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens voor opslag;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - caravan- en botenstalling': tevens voor een caravan- en / of botenstalling;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuizen': tevens voor landhuizen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenarts': tevens een dierenartsenpraktijk;
  6. f. een minicamping met een oppervlakte van ten hoogste 0,5 hectare en met ten hoogste 10 standplaatsen, als nevenactiviteit;
  7. g. bijbehorende voorzieningen zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
    3. 3. toegangs- en achterpaden;
    4. 4. tuinen.

26.2 Bouwregels

26.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

26.4 Afwijken van de bouwregels

26.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor logies met ontbijt en/of kleinschalige recreatieve/horeca-activiteiten en mantelzorg is niet toegestaan;
  2. b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
  1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
  2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroep en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt niet meer dan 50 m²;
  3. 3. aan-huis-gebonden beroep en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw;
  4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
  5. 5. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
  6. 6. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
  1. c. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening in een bedrijfswoning en / of aan of - uitbouw , met inachtneming van de volgende regels:
  1. 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
  2. 2. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening bedraagt niet meer dan 50 m²;
  3. 3. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening is niet toegestaan in een bijgebouw;
  4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
  5. 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  6. 6. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
  1. d. stalling van voor de handel en distributie bestemde goederen is ter plaatse van de aanduiding 'garage' niet toegestaan;
  2. e. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m²;
  3. f. het houden van en / of huisvesten van niet beroeps- of bedrijfsmatig gehouden paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen dieren is toegestaan;
  4. g. het gebruiken of laten gebruiken van gronden voor een minicamping is niet toegestaan:
    1. 1. indien de afstand van de kampeermiddelen tot nabij gelegen bouwvlakken minder dan 50 meter bedraagt;
    2. 2. indien het bestemmingsvlak minder dan 1 hectare bedraagt;
    3. 3. indien de gronden grenzen aan 'Afwegingszone natuurgebied', 'Agrarisch gebied met ecologische betekenis' of 'Natuurontwikkelingsgebied'';
    4. 4. indien de afstand tot een boomgaard minder dan 50 meter bedraagt.
  5. h. gebruik van paardenbakken is toegestaan voor zover:
    1. 1. geheel gelegen binnen het bouwvlak;
    2. 2. de paardenbak is gelegen achter de voorgevelrooilijn;
    3. 3. maximaal 1 paardenbak per woning aanwezig is;
    4. 4. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
    5. 5. de hoogte van de omheining maximaal 1,80 meter bedraagt;
    6. 6. de afstand tot het bouwvlak van een (bedrijfs)woning van derden minimaal 25 meter bedraagt;
    7. 7. ten hoogste 4 lichtmasten per bak toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter en een lichtbundel door afscherming gericht op de paardenbak.

26.6 Afwijken van de gebruiksregels

26.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 27 Leiding - Buisleidingenstraat

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Buisleidingenstraat' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor ondergrondse buisleidingen en kabels, met daaraan ondergeschikt bij deze bestemming behorende voorzieningen.

27.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 27.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 4 meter;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

27.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 27.2 ten behoeve van het toestaan van een hogere bouwhoogte dan wel een grotere oppervlakte voor gebouwen en het toestaan van een hogere bouwhoogte voor bouwwerken, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. afwijking is uitsluitend toegestaan indien dit noodzakelijk is voor het beheer en / of onderhoud van de ondergrondse buisleidingen;
  2. b. de veiligheid van de betrokken leiding niet onevenredig wordt geschaad;
  3. c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerorganisatie van de Buisleidingenstraat. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

27.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 27.1 voor het toestaan van een ander gebruik mits het ander gebruik verenigbaar is met de bestemming alsmede de veiligheid van personen en goederen niet in gevaar worden gebracht.

27.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 28 Leiding - Gas

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een aardgastransportleiding.

28.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 28.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

28.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 28.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels worden in acht genomen;
  2. b. de veiligheid van de gasleiding mag niet worden geschaad;
  3. c. vooraf wordt door het bevoegd gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  4. d. geen kwetbare objecten worden toegelaten.

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 Leiding - Gevaarlijke Stoffen

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gevaarlijke stoffen' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een leiding voor gevaarlijke stoffen.

29.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 29.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

29.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 29.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels worden in acht genomen;
  2. b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  3. c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 30 Leiding - Hoogspanningsverbinding

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een hoogspanningsverbinding.

30.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 30.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 meter;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a bedraagt de bouwhoogte van hoogspanningsmasten maximaal 60 meter tenzij anders op de verbeelding is weergegeven;
  3. c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  4. d. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

30.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 30.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels worden in acht genomen;
  2. b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  3. c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  4. d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, ontginnen en ophogen;
  5. e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  6. f. het permanent opslag van goederen.

30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 31 Leiding - Leidingstrook 1

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Leidingstrook 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - bestemd voor (een) ondergrondse:

  1. a. olieleiding met een diameter van 24 inch;
  2. b. aardgastransportleiding met een diameter van 47,24 inch;
  3. c. aardgastransportleiding met een diameter van 10 inch;
  4. d. aardgastransportleiding met een diameter van 6 inch;
  5. e. twee watertransportleidingen met een diameter van 28 inch;
  6. f. watertransportleiding met een diameter van 900 mm;

met daarbij behorende belemmeringenstrook.

31.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 31.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 meter;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

31.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 31.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels worden in acht genomen;
  2. b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  3. c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 32 Leiding - Leidingstrook 2

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Leidingstrook 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - bestemd voor ondergrondse leidingen voor transport van:

  1. a. koolmonoxide met een diameter van 6,63 inch;
  2. b. waterstof met een diameter van 6,63 inch;

met daarbij behorende belemmeringenstrook.

32.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 32.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 meter;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

32.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 32.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels worden in acht genomen;
  2. b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  3. c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 33 Leiding - Leidingstrook 3

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Leidingstrook 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - bestemd voor (een) ondergrondse:

  1. a. twee aardgastransportleidingen met een diameter van 24,02 inch;
  2. b. aardgastransportleiding met een diameter van 28 inch;
  3. c. aardgastransportleiding met een diameter van 30 inch;
  4. d. aardgastransportleiding met een diameter van 48 inch;
  5. e. koolmonoxidetransportleiding met een diameter van 6,63 inch;
  6. f. waterstoftransportleiding met een diameter van 6,63 inch;
  7. g. stikstoftransportleiding met een diameter van 12,75 inch;
  8. h. ethyleentransportleiding met een diameter van 6,61 inch;
  9. i. etyleentransportleiding met een diameter van 12,75 inch;
  10. j. propyleentransportleiding met een diameter van 6,61 inch;

met daarbij behorende belemmeringenstrook.

33.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 33.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 meter;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

33.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 33.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels worden in acht genomen;
  2. b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  3. c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 34 Leiding - Riool

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een rioolleiding met daarbij behorende belemmeringenstrook.

34.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 34.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 meter;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

34.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 34.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels worden in acht genomen;
  2. b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  3. c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 35 Leiding - Water

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een industriewaterleiding.

35.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 35.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 meter;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

35.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 35.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels worden in acht genomen;
  2. b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  3. c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

35.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 36 Waarde - Archeologie - 1

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied, voor zover deze betrekking heeft op de beleidscategorieën 2, terreinen van archeologische waarde en 3, gewaardeerde stad- en dorpskernen.

36.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 36.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van de archeologisch deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder b sub 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder b sub 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm kan worden geplaatst.

36.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

36.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 37 Waarde - Archeologie - 2

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied, voor zover deze betrekking heeft op de beleidscategorie 4, hoge verwachting.

37.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 37.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van de archeologisch deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder b sub 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder b sub 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm kan worden geplaatst.

37.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

37.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 38 Waarde - Archeologie - 3

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied, voor zover deze betrekking heeft op de beleidscategorieën 5, gematigde verwachting en 7, waterbodems.

38.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 38.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van de archeologisch deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder b sub 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder b sub 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm kan worden geplaatst.

38.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

38.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 39 Waarde - Archeologie - 4

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie - 4 aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied, voor zover deze betrekking heeft op de beleidscategorie 6, lage verwachting.

39.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 39.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van de archeologisch deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder b sub 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder b sub 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2500 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm kan worden geplaatst.

39.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

39.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 40 Waarde - Natura 2000

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Natura 2000' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de op en / of in deze gronden voorkomende ecologische waarden.

40.2 Bouwregels

Op deze gronden mag niet worden gebouwd

40.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde ten aanzien van 40.2 en toestaan dat ten behoeve van de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de beoogde bescherming van de ecologische waarden van het Natura 2000-gebied.

40.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 41 Waterkering

41.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterstaatkundige voorzieningen, waaronder begrepen de waterkering en de waterbeheersing door dijken, kaden, dijksloten, water en andere voorzieningen voor de waterkering,
  2. b. bestaande wegen indien dit uit een oogpunt van de waterkering toelaatbaar is, met dien verstande dat alle wegen uit niet meer dan 2 rijstroken mogen bestaan;
  3. c. buitendijkse fietspaden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer- buitendijkse fietspaden';
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': tevens een aanlegsteiger;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'sluis': tevens een sluizencomplex en nutsvoorzieningen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - spuisluis' een spuisluis;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - radartoren': tevens een radartoren;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': tevens een nutsvoorziening;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens opslag;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – windmeetmast': een windmeetmast;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': tevens een windturbine.

41.2 Bouwregels

41.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

Artikel 42 Waterstaat - Waterkering

42.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat-Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere daar geldende bestemming(en) - mede bestemd voor:

  1. a. waterstaatkundige voorzieningen.

met dien verstande dat de regels van de dubbelbestemming ‘Waterstaat-Waterkering’ prevaleren boven de regels die gelden ingevolge de andere daar voorkomende bestemmingen.

42.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;

met dien verstande dat:

  1. b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

42.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 42.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen;
  2. b. het belang van de waterstaatkundige functie wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad.

Artikel 43 Waterstaat - Waterberging - Volkerak-zoommeer'

43.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterberging - Volkerak-Zoommeer' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor waterberging bij een verwachte overschrijding van het waterpeil van NAP +2,6 m op het Hollandsch Diep (Rak Noord), met de bijbehorende voorzieningen.

43.2 Bouwregels

Op deze gronden mag ten behoeve van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 43.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
  3. c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende bouwregels - worden gebouwd

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 44 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 45 Algemene Bouwregels

45.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

  1. a. voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de desbetreffende bestemming, geldt dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. b. in geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  3. c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

45.2 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, maatvoeringsaanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 meter bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 2 meter bedraagt;
  3. c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt.

45.3 Overschrijding voorgevelrooilijn

De voorgevelrooilijn mag niet met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden overschreden, tenzij het betreft:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, funderingen, balkons, erkers en entreeportalen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
  2. b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt;
  3. c. terreinafscheidingen.

45.4 Percentages

Een in de regels aangegeven percentage geeft aan hoeveel van de desbetreffende gronden ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mogen de desbetreffende gronden volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.

45.5 Afstand tot wegen

De afstand van bouwwerken bedraagt tot de as van de hoofdverkeersbaan, of indien de weg uit twee hoofdverkeersbanen bestaat, uit de as van de dichtstbij gelegen hoofdverkeersbaan minimaal 40 meter bij de volgende provinciale wegen:

  1. a. N259;
  2. b. N659;
  3. c. N670;
  4. d. N673.

Het is niet toegestaan om binnen deze afstand van 40 meter bestaande bouwwerken te vernieuwen, te wijzigen of uit te breiden, met dien verstande dat interne verbouwingen en vernieuwingen van ondergeschikte betekenis - waardoor de bebouwde oppervlakte niet wordt vergroot - wel zijn toegestaan.

45.6 Rijksmonumenten

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' is de Monumentenwet 1988 van toepassing.

Artikel 46 Algemene Gebruiksregels

In het plangebied of directe omgeving dient in voldoende parkeergelegenheid te zijn voorzien. Wanneer hier niet (meer) aan wordt voldaan, is sprake van met het bestemmingsplan strijdig gebruik, met dien verstande dat een bestaand parkeertekort niet als strijdig gebruik wordt aangemerkt.

Artikel 47 Algemene Aanduidingsregels

47.1 Afwegingszone natuurgebied

47.2 Agrarisch gebied met ecologische betekenis

47.3 Kernrandzone

47.4 Natuurontwikkelingsgebied

47.5 Ruimte voor verdichting

47.6 Veiligheidszone - leiding

47.7 Vrijwaringszone - dijk

47.8 Vrijwaringszone - molenbiotoop

47.9 Vrijwaringszone - radar

47.10 Wettelijk beschermd archeologisch monument

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, de fundering en de afmetingen van bouwwerken, voor zover die worden gebouwd op of, binnen een afstand van 30 meter tot gebieden, die op de verbeelding zijn aangeduid als 'Wettelijk beschermd archeologisch monument', zulks ter voorkoming van onevenredige aantasting van het zicht op en de landschappelijke inpassing van de desbetreffende waardevolle terreinen, maar ook omdat de exacte begrenzingen van archeologische terreinen niet in alle gevallen vaststaan.

47.11 windturbinepark anna-maria polder

47.12 windturbinepark grensweg

47.13 windturbinepark kreekraksluizen - spuikanaal 1

47.14 windturbinepark kreekraksluizen - spuikanaal 2

47.15 windturbinepark kreekraksluizen - spuikanaal 3

47.16 windturbinepark kreekraksluizen - spuikanaal 4

47.17 windturbinepark kreekraksluizen - spuikanaal 5

47.18 windturbinepark kreekraksluizen - spuikanaal 6

47.19 geluidszone - industrielawaai

Met betrekking tot de 'geluidzone - industrielawaai' geldt dat binnen deze zone geen nieuwe geluidgevoelige objecten zijn toegestaan.

Artikel 48 Algemene Wijzigingsregels

48.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 49 Overgangsrecht

49.1 Bouwen in strijd met het plan

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het onder a bepaalde voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het onder a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

49.2 Gebruik in strijd met het plan

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het onder a bepaalde is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 50 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: ‘regels van het Buitengebied, 3e herziening’.

Bijlage 1 Staat Van Activiteiten

Bijlage 1 Staat van Activiteiten

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 3 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 3 Staat van Horeca-activiteiten

Bijlage 4 Landschaps- En Inrichtingsplan

Bijlage 4 Landschaps- en inrichtingsplan

Bijlage 5 Landschappelijke Inpassing

Bijlage 5 Landschappelijke inpassing

Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte Kruisweg 2 Te Oostdijk’

Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing ‘Buitengebied, gedeelte Kruisweg 2 te Oostdijk’

Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte Lavendeldijk 3a Te Oostdijk’

Bijlage 2 Ruimtelijke onderbouwing ‘Buitengebied, gedeelte Lavendeldijk 3A te Oostdijk’

Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte Schapenweg 4 Te Kruiningen’

Bijlage 3 Ruimtelijke onderbouwing ‘Buitengebied, gedeelte Schapenweg 4 te Kruiningen’

Bijlage 4 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte Capelleweg 13 Te Kruiningen’

Bijlage 4 Ruimtelijke onderbouwing ‘Buitengebied, gedeelte Capelleweg 13 te Kruiningen’

Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte Oomshoekseweg 4 Te Kruiningen’

Bijlage 5 Ruimtelijke onderbouwing ‘Buitengebied, gedeelte Oomshoekseweg 4 te Kruiningen’

Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte Adriaansweg 1 Te Kruiningen’

Bijlage 6 Ruimtelijke onderbouwing ‘Buitengebied, gedeelte Adriaansweg 1 te Kruiningen’

Bijlage 7 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte Gawege 10 Te Waarde’

Bijlage 7 Ruimtelijke onderbouwing ‘Buitengebied, gedeelte Gawege 10 te Waarde’

Bijlage 8 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte Weelweg 19 Te Waarde’

Bijlage 8 Ruimtelijke onderbouwing ‘Buitengebied, gedeelte Weelweg 19 te Waarde’

Bijlage 9 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte 2e Vlietweg 32 Te Oostdijk’

Bijlage 9 Ruimtelijke onderbouwing ‘Buitengebied, gedeelte 2e Vlietweg 32 te Oostdijk’

Bijlage 10 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte Kanaalweg 83 Te Vlake’

Bijlage 10 Ruimtelijke onderbouwing ‘Buitengebied, gedeelte Kanaalweg 83 te Vlake’

Bijlage 11 Ruimtelijke Onderbouwing ‘Buitengebied, Gedeelte Kanaalweg 87 Te Yerseke’

Bijlage 11 Ruimtelijke onderbouwing ‘Buitengebied, gedeelte Kanaalweg 87 te Yerseke’

Bijlage 12 Notitie Inspraak En Vooroverleg

Bijlage 12 Notitie Inspraak en Vooroverleg

Bijlage 13 Zienswijzenrapport

Bijlage 13 Zienswijzenrapport