Woonzorgcentrum De Blide Terneuzen
Bestemmingsplan - Terneuzen
Vastgesteld op 27-05-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
- 1. plan: het "Bestemmingsplan Woonzorgcentrum De Blide Terneuzen" van de gemeente Terneuzen;
- 2. bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0715.BPTZW02.V699 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
- 3. de verbeelding: de gewaarmerkte verbeelding van het "Bestemmingsplan
Woonzorgcentrum De Blide Terneuzen"; - 4. aan- of uitbouw: een gebouw dat als afzonderlijke ruimte of als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
- 5. aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
- 6. aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
- 7. bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
- 8. bebouwingspercentage: een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd dan wel bij uitzondering op de verbeelding is aangeduid;
- 9. bedrijfsgebouw: een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
- 10. bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak;
- 11. bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
- 12. bijgebouw: een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
- 13. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
- 14. bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
- 15. bouwgrens: de grens van een bouwvlak;
- 16. bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
- 17. bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel;
- 18. bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
- 19. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
- 20. bruto vloeroppervlak (bvo): de totale oppervlakte van de bouwlagen en bijzondere bouwlagen met inbegrip van de bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen, etc.
- 21. dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
- 22. dakkapel: een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
- 23. dakopbouw: een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie deels boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in beide dakvlakken van het dak zijn geplaatst;
- 24. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
- 25. dienstverlening: het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
- 26. erf: het deel van een bestemmingsvlak dat buiten het hoofdbestemmingsvlak en bestemmingvlakken waarop geen gebouwen mogen staan valt;
- 27. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
- 28. hoofdgebouw: een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
- 29. horecabedrijf: een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
- 30. kampeermiddel: a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan; b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
- 31. overkapping: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
- 32. peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: - de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: - de hoogte van het afgewerkte maaiveld ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. indien in of op het water wordt gebouwd: - het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
- 33. seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
- 34. Staat van horeca-activiteiten: de Staat van horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt;
- 35. terrein: een stuk grond van enige omvang;
- 36. verdieping: de bouwlaag of bouwlagen boven de bouwlaag op de begane grond;
- 37. voorgevel: de naar de weg gekeerde gevel;
- 38. voorgevelrooilijn: de naar de verkeersbestemming toegekeerde zijde (de voorzijde) van de hoofdbebouwing binnen een bestemming;
- 39. woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
- 1. afstanden: afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot de perceelsgrens worden gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
- 2. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
- 3. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
- 4. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
- 5. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1.00 meter bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd (Gd)
3.1. Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor Gemengd (GD) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder gezondheidszorg, zorg en welzijn, jeugd/kinderopvang, onderwijs, religie, uitvaart, bibliotheken, verenigingsleven, gevangeniswezen en militaire zaken;
- b. gebouwen ten behoeve van het wonen;
- c. detailhandel tot een gezamenlijke maximum bruto vloeroppervlakte van 50 m2;
- d. dienstverlening tot een gezamenlijke maximum bruto vloeroppervlakte van 50 m2;
- e. horecabedrijven voor zover die voorkomen in categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten tot een gezamenlijke maximum bruto vloeroppervlakte van 250 m2
met de daarbijbehorende:
- f. wegen en paden;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. water en groenvoorzieningen;
- i. voorzieningen van openbaar nut;
- j. erven, tuinen en terreinen;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2. Bouwregels
3.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
- a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden opgericht;
- b. het bouwvlak mag volledig bebouwd worden.
- a. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan de op de verbeelding aangegeven maat bedragen.
3.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden opgericht;
- b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3.25 meter bedragen, met dien verstande dat:
- 1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2.00 meter bedragen;
- 2. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1.00 meter mag bedragen.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Antidubbeltelregel
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene Bouwregels
5.1 Daar waar afstanden op de dag van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer of minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande afstanden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
5.2 In die gevallen dat hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bouwwerken, die gebouwd zijn of kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op de dag van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer of minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande maten en hoeveelheden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
6.1 Het is verboden gronden en bouwwerken te (laten) gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, verleende ontheffingen of vastgestelde wijzigingen en de overige regels.
6.2 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken:
- a. als opslagplaats voor bagger en grondspecie;
- b. als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen, tenzij op de verbeelding anders is bepaald;
- c. als uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen, tenzij op de verbeelding anders is bepaald;
- d. voor het houden van wedstrijden met motorvoertuigen of bromfietsen;
- e. voor de volgende leidingen:
- 1. Hoogspanningsleidingen van 50 kV en hoger;
- 2. Buisleidingen voor transport van brandbare gassen met een druk van 20 bar of hoger;
- 3. Buisleidingen voor transport van brandbare vloeistoffen met een diameter van 4" en hoger;
- 4. Buisleidingen voor transport van giftige stoffen;
- 5. Buisleidingen met een diameter van 400 mm en hoger buiten de bebouwde kom.
- 6. Buisleidingen voor transport van afvalwater met een diameter van 400 mm en hoger van het Waterschap Zeeuws-Vlaanderen (hoofdleidingen van en naar de afvalwaterzuiveringinrichting).
6.3 Voorts wordt onder strijdig gebruik in ieder geval verstaan:
- a. gronden of gebouwen te (laten) gebruiken als seksinrichting of daarmee vergelijkbare gebruiksvormen;
- b. kampeermiddelen te (laten) gebruiken voor permanente bewoning;
- c. het gebruik van woningen als recreatiewoningen, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven;
6.4 Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:
- a. vormen van gebruik als bedoeld in lid 2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of de overige planregels mag worden gebruikt, mits, wat het bepaalde in lid 2 onder b en c betreft, niet buiten het bouwvlak en mits, wat het bepaalde in lid 2 onder b betreft, niet met een stapelhoogte van meer dan 1.50 meter met uitzondering van de opslag van agrarische producten;
- b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan
wel ter verwezenlijking van de bestemming(en);
- c. het uitoefenen van detailhandel voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge de planregels toegestaan, waaronder mede wordt verstaan detailhandel van in hoofdzaak eigen producten in gebouwen tot een oppervlakte van 100 m² ter plaatse van bestaande agrarische bedrijven;
- d. de stalling van ten hoogste één toercaravan en/of boot op het bij een woning behorend erf;
- e. gebruik dat plaatsvindt krachtens een verleende ontheffing of vastgesteld wijzigingsplan;
- f. gebruik als bedoeld in lid 3 onder c voorzover dat plaatsvindt krachtens een vergunning gebruiksverordening tweede woningen Terneuzen.
6.5 Het college van Burgemeester en Wethouders verleent ontheffing van het bepaalde in lid 1, 2 en 3 indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.
Artikel 7 Algemene Ontheffingsregels
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing te verlenen van:
- a. de bij recht in de planregels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
- c. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- d. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 15 meter;
- e. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter;
- f. bij het toepassen van deze ontheffingsbevoegdheid, wordt de procedure genoemd in artikel 8 lid 1 doorlopen.
Artikel 8 Algemene Procedureregels
8.1 Bij de verlening van ontheffing en aanlegvergunning is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
8.2 Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van een bestemmingsplan op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
Artikel 9 Overige Regels
Overtreding van het bepaalde in:
- a. artikel 6.1; is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Planregels "Bestemmingsplan Woonzorgcentrum De Blide Terneuzen"
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 6 juli 2010.