Axel
Beheersverordening - gemeente Terneuzen
Vastgesteld op 28-01-2016 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 verordening
de beheersverordening Axel overeenkomstig de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0715.BVAXL01-VG01 met bijbehorende bestanden.
1.2 beheersverordening
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 bestaand
- a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op het moment van de vaststelling van de verordening; daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
- b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van de verordening:
- 1. aanwezig zijn én bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn gebouwd;
- 2. nog kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen;
- 3. daaronder valt niet het bouwen dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
- c. bestaande afmetingen: afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- d. bestaande goot- of bouwhoogte: goot- of bouwhoogtematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- e. onder bestemmingsplan en Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt tevens verstaan de voorgaande wet- en regelgeving die hiermee gelijk wordt gesteld.
1.4 besluit(sub)vlak
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge deze verordening regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.6 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.7 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.8 voorschriftenkaart archeologie
de voorschriftenkaart archeologie, zoals opgenomen in bijlage 8, behorende bij artikel 19 van de Regels bestemmingen Axel, zoals opgenomen in bijlage Regels bestemmingen Axel.
Hoofdstuk 2 Gebiedsregels
Artikel 2 Axel
2.1 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
- a. de in het besluitvlak 'Axel' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
- b. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
2.2 Aanvulling op lid 2.1 ten aanzien van het BOUWEN en GEBRUIK
In aanvulling op lid 2.1 gelden ten aanzien van het bouwen en gebruik ter plaatse van het besluitvlak 'Axel' de 'Kaart bestemmingen Axel' (bijlage 1, 2, 3 en 4) en de 'Regels bestemmingen Axel' zoals opgenomen in bijlage 5.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 4 Overgangsrecht
4.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van de beheersverordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat bestemmingsplan.
4.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat bestemmingsplan.
Artikel 5 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van de beheersverordening Axel.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Waarom Een Beheersverordening?
Het geldende bestemmingsplan voor Axel is tien jaar oud. Op dit moment is ervoor gekozen om voor nagenoeg het gehele plangebied een beheersverordening op te stellen.
Omgevingswet in 2018
In 2018 wordt de Omgevingswet ingevoerd. Deze wet biedt eenvoudig betere mogelijkheden voor het faciliteren van de ontwikkelingen in de samenleving op het gebied van de fysieke leefomgeving. Het gaat om een geheel nieuw stelsel. De gemeente Terneuzen is bezig voor te sorteren op de Omgevingswet. Hiervoor is een nieuw soort bestemmingsplan voor Axel in voorbereiding.
Gebleken is dat voor het daadwerkelijk afronden en in procedure brengen van dit nieuwe bestemmingsplan, overleg met het Ministerie van I&M nodig is. Dit overleg vindt plaats in het kader van de uitvoeringsregelingen die in conceptvorm zijn gepubliceerd.Het gaat daarbij om het enerzijds bieden van meer mogelijkheden op een perceel en anderzijds om de effecten hiervan voor de directe omgeving. Voorts houdt dit verband met de in voorbereiding zijnde regelgeving omtrent de financiële aspecten van omgevingsplannen. Daarover is meer duidelijkheid gewenst, alvorens het bestemmingsplan Axel wordt afgerond.
Keuze voor de beheersverordening
In de tussentijd is het gewenst te voldoen aan de wettelijke verplichting een nieuw ruimtelijk plan vast te stellen. Gekozen is voor een beheersverordening. De beheersverordening is het geschikte instrument, omdat het juist bedoeld is om de bestaande situatie vast te leggen, terwijl kleinschalige ruimtelijke wijzigingen mogelijk blijven, voor zover passend bij een gebied met lage dynamiek. In Hoofdstuk 3 Debeheersverordening voor Axel is de onderbouwing van de keuze voor de beheersverordening beschreven.
1.2 Verordeningsgebied
De gehele kern Axel wordt in de beheersverordening Axel meegenomen, met uitzondering van de deelgebieden Buitenweg, Nieuwendijk en Szydlowskiplein, Voor deze gebieden zijn de bestemmingsplannen nog actueel. De ligging van het plangebied is aangegeven in figuur 1.1.
Figuur 1.1. Ligging plangebied
1.3 Geldende Regeling
In het verordeningsgebied zijn de volgende planologische regelingen van toepassing.
Naam ruimtelijk plan | plantype | Vastgesteld | ||
Axel | bestemmingsplan | 2006 | ||
Axel, 1e wijziging, Stationsstraat 19 | wijzigingsplan | 2010 | ||
Axel, 2e wijziging, Nassaustraat 11 | wijzigingsplan | 2011 | ||
Axel 3e wijziging, Koestraat 9-11 | wijzigingsplan | 2012 | ||
Axel, 4e wijziging, Emmastraat 18-20 | wijzigingsplan | 2014 | ||
Axel-Oost, 3e herziening | bestemmingsplan | 2001 | ||
Axel-Nieuwendijk, 1e herziening | bestemmingsplan | 2002 | ||
Axel-Buthstraat | bestemmingsplan | 1993 | ||
Plannen die buiten de beheersverordening blijven | ||||
Buitenweg | bestemmingsplan | 2010 | ||
Nieuwendijk 17-19 | bestemmingsplan | 2012 | ||
Axel, Szydlowskiplein | bestemmingsplan | 2015 |
1.4 Leeswijzer
Deze toelichting op de beheersverordening is als volgt opgebouwd.
- Hoofdstuk 2 De beheersverordening als instrument beschrijft het instrument beheersverordening en de instrumenten die in aanvulling op de verordening beschikbaar zijn voor het beheer van het Axel.
- Hoofdstuk 3 De beheersverordening voor Axel gaat over de onderbouwing van de keuze voor het instrument beheersverordening voor Axel, de uitgangspunten waarop de beheersverordening is gebaseerd en de toelichting op de inhoud van de verordening. Tevens is ingegaan op handhaving.
- Hoofdstuk 4 Onderzoek bevat het onderzoek naar de relevante beleidskaders en de toepasselijkheid daarvan op de verordening en het onderzoek naar de omgevingsaspecten die bij de totstandkoming van de verordening zijn betrokken en beoordeeld.
Hoofdstuk 2 De Beheersverordening Als Instrument
2.1 Inleiding
Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de beheersverordening als instrument. Ook wordt aandacht besteed aan de instrumenten waarmee – naast de beheersverordening – het ruimtelijk beheer van het verordeningsgebied kan worden ingevuld.
2.2 De Beheersverordening
Noodzaak: actualiseringsverplichting Wro
Op basis van artikel 3.1 van de Wro dient de gemeenteraad voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vast te stellen.
Als de raad niet voor het verstrijken van de periode van tien jaar opnieuw een bestemmingsplan heeft vastgesteld (dan wel een verlengingsbesluit heeft genomen), vervalt de bevoegdheid tot het invorderen van leges die verband houden met het bestemmingsplan.
In plaats van een bestemmingsplan kan de gemeenteraad een beheersverordening vaststellen waarin het beheer van dat gebied overeenkomstig het bestaande gebruik wordt geregeld. De kennisgeving van een besluit tot vaststelling van een beheersverordening geschiedt tevens langs elektronische weg.
Bestanddelen beheersverordening
De beheersverordening bevat regels voor het beheer van het verordeningsgebied en voor het vastleggen van de bestaande situatie en heeft de volgende bestanddelen.
- Een verbeelding met daarop aangegeven het gebied waarop de verordening betrekking heeft.
- Regels die gekoppeld zijn aan het gebied en kunnen gaan over gebruiken, bouwen, aanleggen en slopen, binnenplans met een omgevingsvergunning afwijken van de beheersverordening en eventueel overgangsrecht.
De beheersverordening bevat tevens een toelichting waarin de gemaakte keuzen zijn onderbouwd.
Inhoudelijk
Bestaand gebruik
Een beheersverordening is een beheerregeling voor het bestaand gebruik. Het begrip 'bestaand' kan zowel 'eng' als 'ruim' worden uitgelegd.
Bestaand gebruik in 'enge zin'
Bij bestaand gebruik in 'enge zin' worden alleen de bestaande feitelijk aanwezige functies en bebouwing vastgelegd. Het gaat daarbij om gebruik en bouwen inclusief hetgeen dat op basis van verleende vergunningen is toegestaan, maar nog niet is gerealiseerd.
Bestaand gebruik in 'ruime zin'
Bij gebruik in 'ruime zin' wordt het vigerende bestemmingsplan als uitgangspunt genomen. Gebruik in 'ruime zin' kan weer worden onderscheiden in een beperkte en een brede variant.
- In de beperkte variant wordt uitgegaan van het bestaande gebruik met de bijbehorende bouwwerken en passend en vastgelegd in het bestemmingsplan waarin nog beperkte uitbreidingsmogelijkheden zijn die al dan niet zijn gerealiseerd. Het gaat dan bijvoorbeeld om de erfbebouwing en beperkte uitbreidingen van het hoofdgebouw.
- In de brede variant kunnen alle nog niet gerealiseerde gebruiks- en bouwmogelijkheden van een bestemmingsplan worden opgenomen.
Keuze beheersverordening Axel
Voor de voorliggende beheersverordening Axel is gekozen voor de ruime uitleg van bestaand gebruik. In het verordeningsgebied zijn daarom naast het feitelijke bestaande toegestane gebruik ook onbenutte juridisch-planologische gebruiks- en bouwmogelijkheden uit de geldende bestemmingsplannen betrokken en vastgelegd.
Procedureel
Algemeen
De beheersverordening is een gemeentelijke verordening.
- Er is geen sprake van een wettelijke voorbereidingsprocedure.
- De beheersverordening wordt digitaal vastgesteld.
- Er staat tegen de vaststelling van een beheersverordening geen beroep open.
2.3 Aanvullende Ruimtelijke Instrumenten
Beheersverordening en andere instrumenten
De beheersverordening is één van de beschikbare instrumenten voor het ruimtelijk beheer van Axel en kan niet los worden gezien van de andere instrumenten die ook voor het beheer kunnen worden benut. Het gaat daarbij om het volgende.
- het vergunningvrij bouwen;
- de planologische kruimelgevallen;
- omgevingsvergunning voor afwijken van de beheersverordening te voorzien van een ruimtelijke onderbouwing, ook wel de planologische omgevingsvergunning genoemd.
Het vergunningvrij bouwen
In bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn bouwactiviteiten opgenomen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen twee categorieën van vergunningvrije activiteiten:
- de geheel vergunningvrije activiteiten uit artikel 2 van Bijlage II, die niet binnen een bestemmingsplan of beheersverordening hoeven te passen, zoals aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, zonnepanelen, vlaggenmasten, erfafscheidingen, nutsgebouwtjes, dakkapellen, antenne-installaties, straatmeubilair, containers voor huisvuil en installaties voor het regelen van het verkeer;
- de activiteiten uit artikel 3 van bijlage II, die alleen vergunningvrij zijn als zij passen binnen een bestemmingsplan of beheersverordening, zoals bouwwerken op het achtererf die hoger zijn dan 5 m, zwembaden bij woningen, openbare speeltoestellen en onder omstandigheden veranderingen aan bouwwerken.
Voor beide categorieën gelden de volgende uitzonderingen:
- vergunningvrij bouwen is niet toegestaan in een gebied dat wegens explosiegevaar of op grond van veiligheidsrisico's onbebouwd moet blijven;
- het aantal woningen mag niet worden veranderd door vergunningvrij bouwen;
- wanneer een gebied archeologische resten bevat is vergunningvrij bouwen over een oppervlakte van meer dan 50 m² niet toegestaan.
Voor de vergunningvrije activiteiten is logischerwijs geen procedure van toepassing. Deze kunnen zonder meer worden uitgevoerd.
Planologische kruimelgevallen
In bijlage II van het Bor zijn ook de zogenaamde planologische kruimelgevallen opgenomen. Het gaat om zogenaamde bijbehorende bouwwerken, die groter zijn dan de bouwvergunningvrije bouwwerken, infrastructurele en nutsvoorzieningen, antennes tot 40 m, duurzame energie-installaties, evenementen en gebruiksveranderingen binnen de bebouwde kom, inclusief inpandige bouwactiviteiten.
Figuur 2.1 Bebouwd gebied (geoloket provincie Zeeland, bestaand bebouwd gebied in licht groen).
Voor de activiteiten die via de kruimelgevallenregeling mogelijk kunnen worden gemaakt geldt de reguliere voorbereidingsprocedure van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Dit betekent dat er een beslistermijn van 8 weken geldt na ontvangst van de aanvraag. Nadat de vergunning is verleend staat tegen de vergunning bezwaar en beroep open.
Met de kruimelgevallenregeling kan voor meer gevallen een omgevingsvergunning worden verleend. In bestaande gebouwen kunnen bijvoorbeeld ook extra woningen worden toegestaan. De regeling kan ook worden ingezet voor uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw. Voorbeelden zijn de vergroting van een supermarkt, bedrijfsgebouw of kantoor. Inmiddels wordt deze regeling vaker toegepast. Het gebruik van gebouwen kan ook worden aangepast, zoals de verandering van een kantoor in een woning of voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Daarnaast kunnen tijdelijke ruimtelijke situaties, zoals een school of zelfs een winkelruimte voor een periode van tien jaar worden toegestaan.
Bijlage II is per 9 september 2015 verruimd voor bouwwerken met een bouwdeel van ondergeschikte aard of voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw (artikel 4, lid 4). Het gebruik van een gebouw kan al worden gewijzigd voor arbeidsmigranten, sinds de genoemde datum ook voor de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen.
Omgevingsvergunning voor het afwijken van de beheersverordening
Voor – de op dit moment – onvoorziene ontwikkelingen, die niet met de voorgaande instrumenten zijn in te passen, biedt artikel 2.12 lid 1, onder a sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) de mogelijkheid van de beheersverordening af te wijken. In dat geval geldt de uitgebreide voorbereidingsprocedure.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid om voor een nieuwe ontwikkeling een specifiek op dat plan toegesneden bestemmingsplan op te stellen
Hoofdstuk 3 De Beheersverordening Voor Axel
3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de toepassing van deze instrumenten op Axel uiteengezet en worden de gemaakte keuzes inzichtelijk gemaakt. Tevens is een toelichting op de regeling opgenomen met aansluitend aandacht voor handhaving.
3.2 Opzet Beheersverordening Axel
3.2.1 Algemeen
Uitgangspunten
De beheersverordening is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
- behoud van het bestaand gebruik;
- aansluiten op de geldende regelingen (zie paragraaf 1.3) voor Axel;
- goed beheren van de bestaande situatie.
3.2.2 Behoud van het bestaand gebruik
In het gebied van de beheersverordening zijn uiteenlopende functies en activiteiten gevestigd. Deze worden als feitelijk bestaand gebruik aangemerkt en als zodanig op de verbeelding en in de gebiedsregels bevestigd, mits legaal tot stand gekomen en passend in de vigerende bestemmingsregeling of wanneer deze op grond van een ex artikel 19 van Wet op de Ruimtelijk Ordening (oud), een afwijkingsbesluit, of een omgevingsvergunning zijn toegestaan. Een voorbeeld van een artikel 19-project betreft de nieuwbouw van onder andere de appartementen aan de Nassaulaan.
Begrip 'bestaand'
In artikel 1 van de beheersverordening is invulling gegeven aan de inhoud van het begrip 'bestaand'. Hier onder wordt het volgende verstaan.
- a. Bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op het moment van de vaststelling van de verordening; daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
- b. Bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van de verordening:
- 1. aanwezig zijn én bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn gebouwd;
- 2. nog kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen.
- c. Bestaande afmetingen: afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
- d. Bestaande goot- of bouwhoogte: goot- of bouwhoogtematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
- e. Onder bestemmingsplan en Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt tevens verstaan de voorgaande wet- en regelgeving die hiermee gelijk wordt gesteld.
3.2.3 Goed beheer van de bestaande situatie
Het beheer van de bestaande situatie is het uitgangspunt van deze beheersverordening. Dit leidt ertoe, dat de gemeente over een toetsingskader beschikt op basis waarvan omgevingsvergunningen kunnen worden verleend en handhaving kan plaatsvinden.
Deze verordening regelt dit uitgangspunt door te bepalen dat zowel qua gebruik als qua bouwen de bestaande legale situatie ook de toegestane situatie is. Gekozen is voor het koppelen van de vigerende verbeelding en regels aan één besluitvlak dat het gehele verordeningsgebied omvat. De regels ten aanzien van zowel het bouwen als het gebruik blijven hierdoor onverkort van kracht. Op deze wijze wordt geen afbreuk gedaan aan bestaande rechten. Dit omvat dus het gebruik in ruime zin (zie paragraaf 2.2).
- De bestaande situatie kan, qua bouwen, worden omschreven als de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die conform de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn gebouwd (ofwel vergunningvrij, ofwel op basis van een verleende vergunning), nog legaal kunnen worden gebouwd (op grond van een nog niet benutte vergunning) of die nog vergund kunnen worden op grond van de nog niet benutte mogelijkheden uit de vigerende bestemmingsplannen, die in de voorliggende beheersverordening zijn overgenomen.
- De bestaande situatie kent, qua gebruik, een aantal hoofdfuncties, zoals Woondoeleinden, Bedrijfsdoeleinden en Verkeer. Naast het bestaande gebruik, mits legaal tot stand gekomen, kan ook in de toekomst nog gebruik gemaakt worden van de mogelijkheden die het vigerende bestemmingsplan biedt.
- De in het vigerende bestemmingsplan opgenomen afwijkingsbevoegdheden blijven van kracht in tegenstelling tot de wijzigingsbevoegdheden. In een beheersverordening is het toepassen van deze juridisch-planologische instrumenten niet mogelijk. Deze mogelijkheden zijn namelijk niet in overeenstemming met het conserverende karakter van een beheersverordening.
Bij de aanvraag om omgevingsvergunning en in handhavingszaken kan de bestaande situatie door middel van de volgende bronnen worden geverifieerd:
- archief omgevings- en bouwvergunningen;
- luchtfoto.
Archief vergunningen
Door middel van het gemeentelijk archief met verleende bouw- en omgevingsvergunningen is per geval de bestaande situatie inzichtelijk.
Luchtfoto
Een recente luchtfoto (zie bijlage 1) van het verordeningsgebied is als bijlage toegevoegd, zodat inzicht bestaat in de feitelijke gebouwde situatie. Aan de hand van luchtfoto zijn verschillende waarnemingen mogelijk. Dit betreft onder meer de locatie van de bebouwing, gebruik van onbebouwde gronden en wegen.
3.2.4 Opzet van de juridische regeling
Onderdelen en opzet van de beheersverordening
De beheersverordening bestaat uit de volgende onderdelen:
- 1. de verbeelding;
- 2. de regels.
Verbeelding
Op de verbeelding is in de ondergrond de bestaande situatie (bebouwing en kadastrale eigendomsgrenzen) weergegeven. Daarbij is gebruikgemaakt van een digitaal bestand. Op deze ondergrond is op basis van de bestaande situatie een besluitvlak getekend waarmee is aangegeven voor welk gebied de verordening geldt.
De regels
De regels bestaan uit vier hoofdstukken.
- Hoofdstuk 1 van de regels bevat de begripsbepalingen (artikel 1). Deze bepalingen zijn noodzakelijk voor een juiste interpretatie van de regels.
- In hoofdstuk 2 zijn de gebiedsregels ofwel de gebruiks- en bouwregels voor het besluitvlak opgenomen. In deze bepaling is het toelaatbare gebruik van gronden en bouwwerken aangegeven en is een bepaling inzake het bouwen, het gebruik opgenomen. In bijlage 1, 2, 3 en 4 bij de regels van deze verordening zijn verbeeldingen opgenomen met het toegestane gebruik van de gronden en bouwwerken. Deze verbeeldingen zijn gebaseerd op de momenteel geldende bestemmingsplannen. De bij de verbeeldingen behorende regels zijn opgenomen in bijlage 5 bij de regels van deze verordening. De toelichting op de bij de verbeeldingen behorende regels is opgenomen in bijlage 2 bij de toelichting van deze verordening.
- Hoofdstuk 3 omvat algemene bepalingen die voor het gehele gebied van toepassing zijn: de antidubbeltelregel.
- De overgangs- en slotbepalingen zijn ondergebracht in hoofdstuk 4. In het laatste artikel is de naam van deze beheersverordening opgenomen: 'Axel'.
Ook is er een toelichting opgenomen op de staat van bedrijfsactiviteiten en de staat van horeca-activiteiten (bijlage 6 en 7 bij de regels) in bijlage 3 Toelichting op de Staat vanBedrijfsactiviteiten en bijlage 4 Toelichting Staat van Horeca-activiteiten)
Hoofdstuk 4 Onderzoek
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk vindt toetsing plaats aan beleids- en omgevingsaspecten. De conclusie is dat deze aspecten de totstandkoming van de beheersverordening niet in de weg staan.
4.2 Beleidsaspecten
In het kader van deze beheersverordening is getoetst welke beleidsstukken op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau relevant zijn. Gelet op de uitgangspunten van deze beheersverordening, is uitsluitend stilgestaan bij beleid dat eventuele consequenties voor de beheersverordening kan of dient te hebben. Omdat de beheersverordening toeziet op het beheer van de bestaande situaties is een uitgebreidere toetsing niet noodzakelijk.
4.2.1 Rijksbeleid
De juridische regeling uit het geldende bestemmingsplan Axel wordt in deze beheersverordening overgenomen. Er zijn in de kern geen ontwikkelingen die van belang zijn op rijksniveau.
4.2.2 Provinciaal beleid
Het provinciaal beleid richt zich voornamelijk op nieuwe ontwikkelingen. In de geldende bestemmingsplannen zijn al enkele ontwikkelingen direct toegestaan. Die maken ook deel uit van deze beheersverordening. Er is dan ook geen tegenstrijdigheid met het provinciaal beleid, aangezien andere ontwikkelingen buiten het kader van deze verordening blijven.
4.2.3 Gemeentelijk beleid
Voor Axel wordt in het gemeentelijk beleid het behoud van de bestaande situatie voorgestaan. Verbeteringen zijn gewenst en worden in de beheersverordening mogelijk gemaakt in navolging van de ruimte die de geldende bestemmingsregelingen bieden.
Meer ingrijpende ontwikkelingen worden in de beheersverordening niet voorzien. Mochten geheel nieuwe initiatieven voor de gronden gelegen binnen de beheersverordening worden ingediend, dan kan daaraan desgewenst worden meegewerkt via toepassing van andere instrumenten, zoals de kruimelgevallenregeling of een nieuw bestemmingsplan voor een locatie.
4.3 Omgevingsaspecten
In het kader van de beheersverordening heeft voor het verordeningsgebied een scan plaatsgevonden van relevante omgevingsaspecten in het gebied. Dit onderzoek is beperkt van aard, omdat de beheersverordening gericht is op instandhouding van de bestaande situatie met de bestaande kwaliteit. Het onderzoek richt zich erop te bepalen of in het gebied vanuit het oogpunt van milieu, natuur, verkeer of water aanleiding bestaat tot het treffen van maatregelen. Hiervoor is een toets uitgevoerd op het voldoen aan wet- en regelgeving.
4.3.1 Archeologie en cultuurhistorie
Archeologie
Het beleid en de bestemmingsregeling zoals opgenomen in het geldende bestemmingsplan Axel inzake archeologie is in deze beheersverordening overgenomen. Destijds zijn beleid en regeling afgestemd op het provinciaal beleid zoals vertaald op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK) en Indicatieve Kaart Acrheologische Waarden (IKAW).
- Uitgangspunt voor terreinen die op de AMK voorkomen is behoud. Alle AMK-terreinen (in kernen) bevatten archeologische monumenten die in aanmerking komen voor behoud in situ (behoud in de oorspronkelijke toestand). Een hoofdregel is dat de archeologische waarde in de bestemming van de grond tot uitdrukking komt (eventueel een medebestemming). De kernen van hoge archeologische waarde, zoals Axel, dienen een passende bestemming te krijgen.
- De IKAW gaat uit van een verwachtingswaarde voor het aantreffen van archeologische resten. Voor gebieden op de IKAW, is het uitgangspunt onderzoek in het kader van planvorming waarbij bodemverstorende ingrepen worden voorgenomen. Gebieden met een lage of zeer lage verwachtingswaarde dienen niet archeologisch onderzocht te worden, tenzij er in het gebied een bekende vindplaats aanwezig is.
Op de vertaling van de bescherming van archeologische waarden in de oorspronkelijke bestemmingsregeling wordt in bijlage 2 ingegaan.
Cultuurhistorie
De cultuurhistorische waarden zijn in het kader van de geldende bestemmingsplannen beoordeeld. Monumenten worden beschermd door de Monumentenwet. Aanvullende regelingen zijn niet nodig geacht. Die lijn wordt in deze beheersverordening doorgezet.
4.3.2 Bodem
Detijds is bij het opstellen van de bestemmingsplannen en de wijzigingsplannen uitvoerig ingegaan op de bodemkwaliteit van diverse locaties. De maatregelen die in dat kader zijn geconstateerd kunnen nog steeds binnen het kader van deze beheersverordening worden getroffen, voor zover dat nodig is. De beheersverordneing biedt geen extra ontwikkelingsruimte, zodat verder onderzoek achterwege kan blijven.
4.3.3 Ecologie
De ruimte die de geldende bestemmingsplannen bieden, zijn beperkt. Er zijn geen ontwikkelingen die relevant en nadelig zijn voor de natuurwaarden in het gebied en in de directe omgeving. Nader onderzoek is dan ook niet nodig.
4.3.4 Externe veiligheid
Het aspect externe veiligheid krijgt specifiek aandacht in het kader van het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan Axel. Hiervoor wordt momenteel een en ander beoordeeld en getoetst aan actuele inzichten en regelgeving. Momenteel is er geen reden om op korte termijn een aangescherpte regeling vast te stellen. Gebleken is dat relatief kleine ontwikkelingen inpasbaar zijn.
4.3.5 Luchtkwaliteit
Gebleken is dat voldaan wordt aan grenswaarden uit de regelgeving voor luchtkwaliteit. Er zijn in ieder geval geenszins ontwikkelingen mogelijk die niet vallen onder het Besluit niet in betekenende mate (nibm). Luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de beheersverordening.
4.3.6 Bedrijven en milieuhinder
De milieuzonering van bedrijvigheid vraagt enige aandacht. Het is gewenst in de nabije toekomst een actuele zonering toe te passen, met name voor het bedrijventerrein Nieuwendijk. Dit aspect wordt nader bezien bij het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan Axel.
4.3.7 Water
De beheersverordening maakt geen ontwikkelingen mogelijk die relevant zijn voor de waterhuishouding.
4.3.8 Geluid
Nieuwbouw van woningen anders dan toegestaan volgens de geldende regelingen is niet voorzien. Vandaar dat onderzoek in het kader van de Wet geluidhinder achterwege kan worden gelaten. Er zijn ook geen specifieke akoestische knelpuntsituaties bekend die zodanig actueel zouden zijn dat maatregelen in het kader van de beheersverordening vereist zijn.
4.3.9 Verkeer en parkeren
Het huidige wegenstelsel is toereikend voor de afwikkeling van het verkeer in Axel. Er bestaan geen plannen voor aanpassing hiervan. Ook op parkeergebied doen zich geen tekortkomingen voor.
Bijlage 1 Kaart Bestemmingen Axel (1)
Bijlage 1 Kaart bestemmingen Axel (1)
Bijlage 2 Kaart Bestemmingen Axel (2)
Bijlage 2 Kaart bestemmingen Axel (2)
Bijlage 3 Kaart Bestemmingen Axel (3)
Bijlage 3 Kaart bestemmingen Axel (3)
Bijlage 4 Kaart Bestemmingen Axel (4)
Bijlage 4 Kaart bestemmingen Axel (4)
Bijlage 5 Regels Bestemmingen Axel
Bijlage 5 Regels bestemmingen Axel
Bijlage 6 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 6 Staat van Horeca-activiteiten
Bijlage 7 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen
Bijlage 7 Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen
Bijlage 8 Voorschriftenkaart Archeologie
Bijlage 8 Voorschriftenkaart archeologie
Bijlage 1 Luchtfoto
Bijlage 2 Toelichting Op De Regeling Axel
De volgende tekstpassages zijn ontleend aan de toelichting van het bestemmingsplan Axel.
Algemene uitgangspunten regeling
De analyse en beleidsbeschrijving die zijn gesteld voor het bestemmingsplan vormen het kader voor de op de plankaart geprojecteerde bestemmingen en begrenzingen, alsmede voor de voorschriften. Met betrekking tot de plankaart geprojecteerde bestemmingen kan in het algemeen het volgende worden opgemerkt.
- Uit oogpunt van uniformiteit en praktische overwegingen (toetsing bouwaanvragen) is gekozen voor een vrij traditionele en gedetailleerde bestemmingsregeling (samenspel van plankaart en voorschriften).
- De aanwezige situatie wordt geconsolideerd / bevestigd waarbij, voorzover planologisch aanvaardbaar en ruimtelijk mogelijk, veranderings- en / of ontwikkelingsmogelijkheden voor aanwezige gebruiksvormen in de vorm van uitbreidingsmogelijkheden worden geboden. De uitbreidingsmogelijkheden worden echter beperkt door mogelijke conflicten met ruimtelijke kwaliteit of beperkt door potentiële conflicten, strijdigheden en onverenigbaarheid met gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
- Bij het leggen van bestemmingen en het bepalen van bouwgrenzen heeft steeds een zorgvuldige afweging plaatsgevonden van de aanwezige belangen.
- De bestemmingsregeling is afgestemd op de wens om het proces van functiespreiding en ontwikkeling te sturen en daar waar noodzakelijk, vast te leggen.
Daar waar nadrukkelijk wordt afgeweken van deze uitgangspunten, is dit in dit hoofdstuk specifiek gemotiveerd.
Leeswijzer bestemmingsregeling
De bestemmingsregeling bestaat uit de volgende onderdelen:
- de plankaart;
- het renvooi;
- de voorschriften (vier hoofdstukken).
Leeswijzer plankaart en renvooi
Op de plankaart is de bestaande situatie, wat betreft bebouwing en kadastrale eigendomsgrenzen, in de ondergrond weergegeven. Daarbij is gebruikgemaakt van een zo actueel mogelijk digitaal bestand. Op deze ondergrond zijn vlakken getekend waarin door middel van een aanduiding is aangegeven welke bestemming ter plaatse zal gaan gelden. Deze bestemmingen zijn per perceel of voor enkele percelen gezamenlijk, met een letter aangeduid of met een combinatie van letters. Voorts geven de aangebrachte cijfers de toelaatbare hoogtemaat aan. Tenzij op de kaart anders is bepaald, is in de voorschriften geregeld dat de maximumbouwhoogte hiervan ten hoogste 4 meter mag afwijken.
De betekenis van de aanduidingen (cijfers en letters) wordt verklaard in het renvooi (legenda plankaart). Dit overzicht is opgesplitst in bestemmingen, zoals "Woondoeleinden", in subbestemmingen (bijvoorbeeld "transportbedrijf" bij een Bedrijvenbestemming) en "nadere aanwijzingen", zoals (v) voor vrijstaande woningen.
De "bestemmingen" corresponderen met afzonderlijke artikelen in hoofdstuk II (Bestemmingen en gebruik) van de voorschriften. Enkele van de genoemde "overige aanduidingen" zijn eveneens in de voorschriften verwerkt, enkele aanduidingen zijn alleen in het renvooi aangegeven (bijvoorbeeld de plangrens).
Voor een beoordeling van alle gebruiks- en bouwmogelijkheden ter plaatse van een perceel dient derhalve de op de plankaart aangebrachte aanduiding te worden bekeken, het renvooi te worden geraadpleegd voor het kiezen van het juiste bestemmingsartikel in de voorschriften, waarna het bijbehorende artikel dient te worden gelezen. Deze volgorde is de meest doelmatige wijze om inzicht te krijgen in de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor het gebruik en bebouwing van een perceel.
In het navolgende wordt nader ingegaan op de opzet en indeling van de voorschriften.
Op de kaarten zijn de wijzigingsplannen Stationsstraat 19, Nassaustraat 11, Koestraat 9-11 en Emmastraat 18-20 verwerkt.
Leeswijzer regels
De volgorde in de voorschriften komt overeen met de publicatie "Op dezelfde leest" van het Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting (NIROV). Deze volgorde wordt ook voor nationale wetgeving gehanteerd. De voorschriften zijn als volgt opgezet.
- Hoofdstuk I van de voorschriften bevat inleidende voorschriften als begripsbepalingen (artikel 1) en regels voor de wijze van meten (artikel 2). Deze voorschriften zijn noodzakelijk voor een juiste interpretatie van de bestemmingsvoorschriften. Bij het bepalen van hoogtematen van gebouwen en andere bouwwerken is van belang dat gemeten moeten worden vanaf de hoogte van de weg of de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
- In hoofdstuk II zijn de afzonderlijke bestemmingen opgenomen die voor het plangebied van toepassing zijn. In het algemeen geldt dat de bestemmingen die op de plankaart het meest in het oog springen als eerste worden genoemd. In deze voorschriften is het toelaatbare gebruik van gronden en bouwwerken aangegeven (doeleindenomschrijving) en zijn diverse bepalingen inzake het bouwen opgenomen. Bedacht moet worden dat deze bouwvoorschriften niet van toepassing zijn op de categorie zogeheten "vergunningvrije bouwwerken". Van een aantal bouwvoorschriften kan worden afgeweken. Deze afwijkingsbevoegdheden zijn eveneens opgenomen in de bestemmingsartikelen opgenomen. Er is voor gekozen bij de bestemmingen die samenvallen met een medebestemming niet te verwijzen naar die medebestemming. Uit de kaart vloeit namelijk voort dat de bestemmingen met elkaar samenvallen. Daarnaast maakt het voortdurend verwijzen de zaak gecompliceerd en wordt daarmee de kans op fouten vergroot.
- In hoofdstuk III omvat algemene bepalingen die voor het gehele plangebied van toepassing zijn:
- 1. (bebouwings)percentages;
- 2. dubbeltelbepalingen;
- 3. hoogteaanduidingen;
- 4. overschrijding bouwgrenzen.
Deze algemene bepalingen zijn van belang voor een juiste interpretatie van de bestemmingsbepalingen. Omdat het bestemmingsplan onder andere betrekking heeft op een bestaand verstedelijkt gebied en dus verschillen kunnen voorkomen tussen regeling en feitelijke situatie, is een artikel "Bestaande afstanden en andere maten" opgenomen. Een nadere toelichting op deze algemene bepalingen, die zoveel mogelijk zijn afgestemd op vigerende regelingen en hedendaagse jurisprudentie, is niet nodig. Daarnaast is in dit hoofdstuk een algemene afwijkingsbevoegdheid opgenomen die ruimte biedt om van de bepalingen die in de voorafgaande hoofdstukken zijn opgenomen, af te wijken.
Toelichting op de bestemmingsregeling
In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de gehanteerde bestemmingen en wat binnen deze bestemmingen is toegestaan (gebruik en bouwen).
Woondoeleinden (W) (artikel 2)
Toelaatbaar gebruik van de gronden
De gronden met de bestemming "Woondoeleinden" zijn bestemd voor het wonen en alles wat daarbij hoort (bebouwing, erven, voortuinen, toegangs- en achterpaden, parkeervoorzieningen op eigen terrein, etc.). Ingevolge jurisprudentie zijn zogenaamde aan-huis-gebonden beroepen binnen de woonbestemming toegestaan. In het verleden werden dit de "vrije beroepen" genoemd.
Er zijn vormen van bedrijvigheid denkbaar waarbij bewoners verzoeken bedrijvigheid in woningen toe te staan, terwijl deze formeel gezien niet onder het begrip voor aan-huis-gebonden-beroepen vallen. Daarbij kan worden gedacht aan kap- en schoonheidssalons en pedicures, maar ook aan activiteiten met een meer bedrijfsmatig karakter, zoals de reparatie van radio's en tv's. Indien wordt gekeken naar de ruimtelijke uitstraling van deze bedrijvigheid op de omgeving, passen deze activiteiten echter vaak prima in een woonomgeving. Voor deze activiteiten is derhalve een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Voor de toepassing van de afwijkingsbevoegdheid dient aan een aantal voorwaarden te worden voldaan. Zo dient het gebruik ondergeschikt te blijven aan de woonfunctie. Voor een volledige onttrekking is immers bestemmingswijzing noodzakelijk.
Voor begeleid wonen in een nieuw appartementencomplex aan Bijlokestraat 63-81 wordt een bouwvlak met de daarbij behorende subbestemming Wm opgenomen. Deze subbestemming betekent een maatschappelijke woonvoorziening in de vorm van een bijzondere woonvoorziening voor (een) bepaalde groep(en) die een zorgafhankelijkheid hebben van een zorginstelling.
Situering hoofdgebouwen, aan- of uitbouwen en bijgebouwen
Binnen de woonbestemming is door middel van de nadere aanwijzing voortuin (vt), het aanwijzen van een bouwvlak waarbinnen hoofdgebouwen zijn toegestaan en door middel van de nadere aanwijzing "erven" (e) de indeling van het woonperceel op de kaart tot uitdrukking gebracht. Woningen behoeven niet geheel binnen bebouwingsvlakken voor hoofdgebouwen te worden gebouwd. Ook op het erfbouwvlak mogen aan- of uitbouwen in gebruik worden genomen als woonruimten
De gronden met de nadere aanwijzing "voortuin" (vt) betreffen de gronden vóór de voorgevel van hoofdgebouwen (woningen). Op deze gronden zijn geen gebouwen en geen overkappingen toegestaan. In gevallen waarbij sprake is van twee voorgevelrooilijnen (hoekpercelen) is aan twee zijden de nadere aanwijzing voortuin gelegd. Dit is gedaan omdat aan- en uitbouwen en bijgebouwen in de voortuin de kwaliteit van de openbare ruimte onder druk kunnen zetten (achterkantsituaties aan de voorzijde van woningen). Kleinschalige aan- of uitbouwen vóór de voorgevellijn - zoals erkers - zijn wel mogelijk (overschrijden bouwgrenzen). In de voortuin mogen erfafscheidingen worden gerealiseerd tot een hoogte van 1.00 m, elders op het woonperceel tot een hoogte van 2.00 meter.
De maximumdiepte van de bouwvlakken waarbinnen hoofdgebouwen zijn toegestaan is zoveel mogelijk vastgelegd op 10 meter. In theorie is het mogelijk dat een bestaand hoofdgebouw, dat een geringere diepte heeft dan 10 meter over de volle breedte in twee bouwlagen naar achteren wordt gebouwd. In de praktijk zal dit niet of nauwelijks voorkomen. In de meeste gevallen zal de uitbreiding beperkt blijven tot één bouwlaag.
Oppervlakte bebouwing
De bebouwingsvlakken waar hoofdgebouwen zijn toegestaan, mogen volledig worden bebouwd met gebouwen. Wel dienen de in de bouwvoorschriften opgenomen minimumafstandsmaten tussen gebouwen op hetzelfde bouwperceel in acht te worden genomen. De afstanden worden gemeten tot hoofdgebouwen, aan- of uitbouwen en bijgebouwen. Om te voorkomen dat te ruime bouwmogelijkheden en extra bouwcapaciteit wordt gecreëerd, is de breedte van de bebouwingsvlakken voor hoofdgebouwen zoveel mogelijk afgestemd op de bestaande situatie.
De tot erf (e) bestemde gronden mogen voor ten hoogste 50% en 60 m² worden bebouwd met aan- of uitbouwen en bijgebouwen. Op percelen groter dan 500 m2 is 90 m2 erfbebouwing toepasbaar tot 50% van het erf. Omdat overkappingen vrijwel dezelfde ruimtelijke uitstraling hebben als genoemde gebouwen, worden overkappingen voor het bepalen van de bebouwingsmogelijkheden meegerekend. Er dient een ruimte van 15 m2 te worden vrijgehouden van bebouwing.
Bouwwijze van woningen
Gelet op het uitgangspunt van consoliderend bestemmen, is de bestaande bouwwijze van woningen in planmatig opgezette woongebieden met behulp van nadere aanwijzingen (letters tussen haakjes) zoveel mogelijk vastgelegd.
Specifieke bouwvoorschriften
In Axel komen ruimere woonpercelen met bungalow- of villabebouwing voor. Het onderscheid tussen hoofdgebouwen enerzijds en aan- uitbouwen en bijgebouwen anderzijds is daarvoor niet nodig. Vandaar dat voor deze percelen geen erf-aanduiding is opgenomen. De maximale omvang van gebouwen en overkappingen mag 40% van het perceel tot een maximum van 400 m2 bedragen.
Voor de woonpercelen met landhuizen aan de oostzijde van de kern, is een ruime bestemming opgenomen. De gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen is begrensd tot 20% van het perceel met een maximum van 750 m2. Voorwaarde is dat het perceel een oppervlakte heeft van ten minste 10.000 m2.
Het aantal woonwagens is op de plankaart en in de bouwvoorschriften vastgelegd. Per woonwagen is een bijgebouw toegestaan waarvan de oppervlakte ten hoogste 25 m2 mag bedragen.
Detailhandels- en Woondoeleinden (artikel 3)
Voor de winkelconcentratie aan de Beethovenstraat is de bestemming Detailhandels- en Woondoeleinden opgenomen. Hiermee wordt de bestaande situatie geregeld. Bepaald is dat de detailhandelsfunctie alleen op de begane grond is toegestaan. Bij Pot is ook sprake van detailhndel op de verdieping.
Centrumdoeleinden (artikel 4)
Binnen het concentratiegebied voor centrumvoorzieningen zijn alle woningen, winkels, horeca, kantoren en maatschappelijke voorzieningen bestemd tot Centrumdoeleinden. Binnen deze globale bestemming zijn tevens additionele voorzieningen van ondergeschikte aard verstaan, zoals een opslagruimte, een koelruimte of een kleine werkplaats. De begrenzing is afgestemd op het bestaande centrumgebied.
Wat betreft de horecafunctie is een terughoudend beleid aan de orde. Dit laat onverlet dat horecavoorzieningen die de centrumfunctie ondersteunen, zoals horeca die aan de detailhandel is verwant of overige lichte horecabedrijven (bistro, hotel, restaurant) wel toelaatbaar zijn en juist ook gewenst voor de levendigheid en mede ter voorkoming van leegstaande panden. Ter voorkoming van overlast zijn de zwaardere bestaande horecavoorzieningen als zodanig bestemd. Dit heeft ook te maken met het relatief grote aantal van dit soort horecabedrijven in het centrum van Axel. De toelaatbaarheid van horecabedrijven is dan ook afgestemd op de aard van het individuele horecabedrijf. Hiervoor is de Staat van Horeca-activiteiten in de voorschriften opgenomen. Voor een nadere toelichting op de Staat van Horecabedrijven wordt verwezen naar bijlage 4 van de toelichting. De staat zelf maakt onderdeel uit van de voorschriften.
Detailhandelsdoeleinden en Kantoordoeleinden (artikel 5 en 6)
Voor de meubelzaak Pot en enkele buiten het centrumgebied gevestigde winkels is de bestemming Detailhandelsdoeleinden opgenomen. De bestemming Kantoordoeleinden is toegekend aan de bestaande kantoren buiten het centrumgebied. In beginsel mogen de gronden tot 60% worden bebouwd, mede omdat deze vestigingen niet in het centrumgebied zijn gelegen. De toelaatbaarheid van de detailhandels- en kantoorfunctie is overigens beperkt tot de begane grond.
Horecadoeleinden (H) (artikel 7)
Alle bestaande horecabedrijven zijn als zodanig bestemd. Om eventuele hinder van horecabedrijven zo veel mogelijk te voorkomen, is de toelaatbaarheid van dergelijke bedrijven in de voorschriften gekoppeld aan een Staat van Horeca-activiteiten. Voor een nadere toelichting op de Staat van Horecabedrijven wordt verwezen naar bijlage 4 van de toelichting. De staat zelf maakt onderdeel uit van de voorschriften. In beginsel mogen de gronden tot 60% worden bebouwd, mede omdat deze vestigingen niet in het centrumgebied zijn gelegen.
Maatschappelijke doeleinden (M) (artikel 8)
De percelen met de bestemming Maatschappelijke doeleinden mogen worden gebruikt voor de meest gangbare maatschappelijke voorzieningen zoals een scholen, gezondheidszorgvoorzieningen en sociaal-culturele voorzieningen. Ook de voorzieningen van overheidswege vallen onder de bestemming Maatschappelijke doeleinden. Gelet op het specifieke gebruik is aan de solitair gelegen begraafplaatsen een subbestemming toegekend. Ditzelfde geldt voor nutsvoorzieningen. Voor een werkplaats behorend tot een sociale werkplaats aan de Stationsstraat, is ter bevestiging een afzonderlijke subbestemming opgenomen. In beginsel mogen de gronden tot 60% worden bebouwd, mede omdat deze vestigingen niet in het centrumgebied zijn gelegen.
Bedrijfsdoeleinden (B) (artikel 9)
Alle aanwezige niet-agrarische bedrijven in het plangebied zijn bestemd tot Bedrijfsdoeleinden. Dit houdt in dat de huidige activiteiten kunnen worden voortgezet en de bestaande bebouwing kan worden gehandhaafd. Binnen de bestemming Bedrijfsdoeleinden zijn geen detailhandelsbedrijven toegestaan die thuishoren in centrumgebieden van woonkernen. Evenmin kunnen geluidshinderlijke of risicovolle bedrijven (hiervan is in artikel 1 een begripsbepaling opgenomen) worden toegelaten.
In de kern, waar de woonfunctie overheerst, zijn in principe bedrijven toelaatbaar die voorkomen in categorie 1 en 2 van de bij de voorschriften behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Bestaande bedrijven die door hun aard en invloed op de woonomgeving zijn ingeschaald in een hogere categorie dan toelaatbaar, zijn voorzien van een specifieke subbestemming. Dit betekent dat na bedrijfsbeëindiging zich hier uitsluitend een bedrijf kan vestigen met dezelfde bedrijfsactiviteiten, dan wel een bedrijf dat wel past binnen de in het plan aangegeven toelaatbare categorieën van bedrijfsactiviteiten. Met betrekking tot de Staat van Bedrijfsactiviteiten is nog een aantal specifieke afwijkingsbevoegdheden opgenomen.
Naast het regelen van het toegestane gebruik, zijn in het bestemmingsplan regels opgenomen voor het bouwen. Het betreft onder andere regels met betrekking tot de volgende aspecten.
- Bouwgrenzen: op kaart en in de voorschriften is aangegeven tot op welke afstand van de perceelsgrenzen (en in voorkomende gevallen ook tot gebouwen) bedrijfsbebouwing kan worden gerealiseerd.
- Een maximaal toelaatbare oppervlakte van bebouwing per perceel: tenzij op de kaart anders is bepaald, geldt een algemeen bebouwingspercentage van 60% voor de bedrijfspercelen in de kern temidden van het centrumgebied of de woongebieden. Het percentage waarborgt onder meer de gewenste open stedenbouwkundige structuur binnen de kern alsmede het vrijhouden van bebouwing op een deel van het bedrijfsperceel voor parkeer- en manoeuvreerruimte voor voertuigen. Voor de bedrijfspercelen ter plaatse van het bedrijventerrein Noordpolder kunnen ruimere bouwmogelijkheden worden geboden gelet op de gewenste mogelijkheden voor intensivering van dit bedrijventerrein, met name ten aanzien van gebouwen. In verband hiermee is een bebouwingspercentage van ten hoogste 75% toelaatbaar gesteld.
- De opslag van goederen: uit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit zijn in de voorschriften enkele regels hierover opgenomen.
Recreatieve doeleinden (artikel 10)
De volkstuinen zijn voorzien van de bestemming Recreatieve doeleinden. Afhankelijk van de bestaande situatie en de ligging nabij natuurgebieden, zijn er per volkstuin al dan niet bebouwingsmogelijkheden toegekend.
Agrarische doeleinden (A) (artikel 11)
De agrarische gronden in het noordwesten van het plangebied zijn als zodanig bestemd. Er zijn alleen kleine ondersteunende gebouwen toegestaan. Het bestaande agrarische bedrijf aan de Hulsterweg is bestemd waarbij de reguliere bouwmogelijkheden voor agrarische bedrijven zijn opgenomen.
Molen (MO) (artikel 12)
Voor de molen is de gelijknamige bestemming opgenomen.
Bosgebied (BOS) (artikel 13)
Het bosgebied aan de oostzijde van de kern is als bosgebied bestemd. Door middel van een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is behoud van het bosgebied gewaarborgd.
Garages en bergplaatsen (G) (artikel 14)
De garageboxen zijn bestemd tot Garages en bergplaatsen. Deze zijn bestemd voor de stalling van vervoermiddelen en voor de berging van niet voor handel en distributie bestemde goederen.
Groenvoorzieningen (GR) (artikel 15), Verkeersdoeleinden (V) (artikel 16) en Water (WA) (artikel 17)
Al het bestaande structurele groen is bestemd tot Groenvoorzieningen. Binnen de groenbestemming zijn geluidswerende voorzieningen (waaronder een geluidswal) rechtstreeks toegestaan, evenals speelterreinen, jongerenontmoetingsplaatsen en ondergrondse bergbezinkbassins.
Alle openbare wegen, voet en fietspaden in het plangebied zijn bestemd tot Verkeersdoeleinden. Ook binnen deze bestemming zijn groenvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen en ondergrondse bergbezinkbassins en afvalophaalvoorzieningen mogelijk.
De relevante waterpartijen en watergangen zijn bestemd voor waterberging en wateraan- en afvoer.
Leidingen (artikel 18)
Voor de aanwezige, planologisch relevante leidingen is een afzonderlijke bestemming opgenomen. De bouwmogelijkheden voor andere samenvallende bestemmingen zijn in beginsel niet toegestaan, maar kunnen via afwijking na advies van een leidingbeheerder, alsnog toelaatbaar worden gesteld.
Archeologisch waardevol gebied (artikel 19)
Het centrumgebied van de kern is een AMK-gebied zoals aangeduid op de provinciale kaarten. Dit gebied is op een afzonderlijke voorschriftenkaart begrensd. In een bijbehorend voorschrift is een bouwverbod en een regeling inzake werken en werkzaamheden van toepassing verklaard. Na onderzoek kan afwijking voor bebouwing of een vergunning voor uitvoering van werken en werkzaamheden worden verleend.
Molenbeschermingszone (artikel 20)
Voor de stadsmolen is een molenbeschermingszone opgenomen ten behoeve van het waarborgen van de windvang. Hierin is een regeling inzake bouwen en aanleg van hoogopgaande beplanting opgenomen (omgevingsvergunningplicht).
Hoogtebepalingen
De toelaatbaar gestelde goot-, boeibord- en bouwhoogte zijn zodanig dat er geen belangen geschaad kunnen worden ten aanzien van de molen, straalpaden en aanvliegroutes. In verband hiermee hebben eventuele specifieke bepalingen hieromtrent geen toegevoegde waarde en zijn dan ook achterwege gebleven.
Bijlage 3 Toelichting Op De Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten