Axel - Zuid
Beheersverordening - Gemeente Terneuzen
Vastgesteld op 30-05-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 verordening
de beheersverordening Axel - Zuid overeenkomstig de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0715.BVAXLZ-VG99 met bijbehorende bestanden.
1.2 beheersverordening
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.4 aan-huis-gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.5 achtererf
gedeelte van het erf dat gelegen is achter de achtergevelrooilijn.
1.6 achtergevel
de meest van de wegzijde afgekeerde gevel van een gebouw.
1.7 achtergevellijn
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de zijdelingse bouwperceelsgrenzen.
1.8 achtergevelrooilijn
denkbeeldige lijn die gelegen is op de helft van de afstand tussen de voorgevel van een hoofdgebouw en de achtergrens van het bouwperceel met een maximum van 12 m achter de voorgevel.
1.9 agrarisch bedrijf
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en /of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
- a. grondgebonden agrarisch bedrijf: een bedrijf dat (nagenoeg) geheel afhankelijk is van de bij het bedrijf behorende agrarische grond als productiemiddel en waar (nagenoeg) geheel gebruikgemaakt wordt van open grond, nader te onderscheiden in:
- 1. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt;
- 2. bollenteelt: de teelt van bloembollen al dan niet in samenhang met de teelt van bolbloemen;
- 3. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
- 4. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee waarbij in de bedrijfsvoering weidegang essentieel is;
- 5. paardenhouderij: het fokken van paarden, het houden, stallen of africhten van paarden ten behoeve van de vlees- en /of melkproductie, handel en /of de gebruiksgerichte paardenhouderij;
- 6. sierteelt: de teelt van siergewassen op open grond al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
- b. niet-grondgebonden agrarisch bedrijf: een bedrijf dat (nagenoeg) niet afhankelijk is van de bij het bedrijf behorende agrarische grond als productiemiddel, nader te onderscheiden in:
- 1. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
- 2. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen, paddenstoelen daaronder begrepen, in gebouwen;
- 3. intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang;
- c. aquacultuur: de teelt van (zout)watergebonden organismen waaronder begrepen zagers, schelpdieren en vissen, al dan niet in gebouwen;
- d. overige teelten van gewassen of dieren, al dan niet in gebouwen.
1.10 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.11 bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.
1.12 bedrijfsgebouw
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.
1.13 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.14 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
1.15 bestaand
- a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op moment van de vaststelling van de verordening; daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
- b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van de verordening:
- 1. aanwezig zijn én bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn gebouwd;
- 2. nog kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen;
- c. bestaande afmetingen: afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- d. bestaande goot- of bouwhoogte: goot- of bouwhoogtematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- e. onder bestemmingsplan en Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt tevens verstaan voorgaande wet- en regelgeving die hiermee gelijk wordt gesteld.
1.16 besluit(sub)vlak
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge deze verordening regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.17 Bevi-inrichtingen
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.18 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.19 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.20 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woon- of andere functies geschikt of geschikt te maken is.
1.21 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.22 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.23 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.24 bouwwerken voor recreatief nachtverblijf
een constructie met een maximale bouwhoogte van 5 m en een oppervlakte van ten hoogste 70 m² van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.25 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.26 brutovloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of (horeca)bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.27 café
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar /dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.
1.28 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.29 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, alsmede anders dan voor gebruik ter plaatse.
1.30 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.
1.31 extensieve dagrecreatie
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
1.32 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.33 geluidsgevoelige objecten
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.34 geluidszone - industrie
de met de gebiedsaanduiding 'geluidszone - industrie' aangegeven zone, zoals bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder.
1.35 gezoneerd industrieterrein
terrein zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van bedrijven en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
1.36 grenswaarde
grens, zoals bedoeld in de Wet milieubeheer en zoals uitgewerkt in het Besluit externe veiligheid inrichtingen ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico.
1.37 grens zone industrielawaai
de grens van de zone, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
1.38 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige functie van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die functie het belangrijkst is.
1.39 horecabedrijf
een bedrijf gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en /of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
1.40 kampeermiddelen
niet als een bouwwerk aan te merken vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.41 kassen
een bouwwerk van glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen.
1.42 landschapswaarde
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
1.43 maatschappelijke voorziening
een voorziening inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs en daarmee gelijk te stellen sectoren.
1.44 mantelzorg
het langdurig en op vrijwillige basis bieden van zorg aan eenieder die door een zorgdeskundige aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, buiten organisatorisch verband.
1.45 natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en/of fauna.
1.46 NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
1.47 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.48 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.49 peil
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.50 permanente standplaats
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, gedurende het gehele jaar.
1.51 recreatief nachtverblijf
recreatie in ruimten welke zijn bestemd voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, kampeerhuisje, groepsaccommodatie, pension of kampeermiddel, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.
1.52 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' die deel uitmaakt van deze regels.
1.53 Staat van Horeca-activiteiten
de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.
1.54 standplaats
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten.
1.55 verordeningsgebied
het gebied waarop de beheersverordening van toepassing is.
1.56 voorerf
gedeelte van het erf dat gelegen is voor de voorgevellijn.
1.57 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.58 voorgevellijn
denkbeeldige of op de kaart aangegeven lijn die strak langs de voorgevel van een hoofdgebouw loopt tot aan de zijdelingse bouwperceelsgrenzen.
1.59 weidegang
gedurende een substantieel gedeelte van het jaar, nagenoeg dagelijks buiten laten lopen van dieren, op een substantiële oppervlakte landbouwgrond, waarbij een deel van de voerbehoefte door de dieren buiten verzameld wordt en waarbij meer dan 50% van de betreffende landbouwgrond is begroeid.
1.60 Wgh-inrichtingen
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
1.61 woning
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden.
1.62 zorgdeskundige
een als zodanig door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige, of commissie van deskundigen op het gebied van zorg en indicatiestelling.
1.63 zijerf
gedeelte van het erf dat begrensd wordt door de zijgevellijn van het hoofdgebouw, de voorgevellijn en de achtergevelrooilijn.
1.64 zijgevel
een gevel van een gebouw, die niet een voorgevel of een achtergevel is.
1.65 zijgevellijn
(denkbeeldige) lijn die strak loopt langs de zijgevel van een gebouw tot aan de voorste en achterste bouwperceelsgrens.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een antenne - installatie
- a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne - installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne - installatie;
- b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne - installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne - installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne - installatie.
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk, geen antenne - installatie zijnde
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
2.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot /de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; indien een bouwwerk met betrekking tot deze constructiedelen over verschillende hoogten beschikt, wordt als volgt gemeten:
- a. indien zich aan de voorgevelzijde een goot /druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de hoogte aan de voorgevelzijde;
- b. indien zich – in geval van een lessenaarsdak – aan de voorgevelzijde van het gebouw geen goot /druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de laagste hoogte.
2.6 inhoud van een bouwwerk
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en /of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en /of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 vloeroppervlakte
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.
Hoofdstuk 2 Gebiedsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
- a. de in het besluitvlak Agrarisch gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
- b. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
3.2 Aanvulling op lid 3.1 ten aanzien van het GEBRUIK
3.3 Aanvulling op lid 3.1 ten aanzien van het BOUWEN
3.4 Afwijken ten aanzien van het BOUWEN
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
- a. de in de besluitvlak Bedrijf gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
- b. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
4.2 Aanvulling op lid 4.1 ten aanzien van het GEBRUIK
4.3 Aanvulling op lid 4.1 ten aanzien van het BOUWEN
4.4 Afwijken ten aanzien van het GEBRUIK
4.5 Afwijken ten aanzien van het BOUWEN
Artikel 5 Groen
5.1 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
- a. de in het besluitvlak Groen gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
- b. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
5.2 Aanvulling op lid 5.1 ten aanzien van het GEBRUIK
5.3 Aanvulling op lid 5.1 ten aanzien van het BOUWEN
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Horeca
6.1 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
- a. de in het besluitvlak Horeca gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
- b. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
6.2 Aanvulling op lid 6.1 ten aanzien van het GEBRUIK
6.3 Aanvulling op lid 6.1 ten aanzien van het BOUWEN
6.4 Afwijken ten aanzien van het BOUWEN
Artikel 7 Maatschappelijk
7.1 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
- a. de in het besluitvlak Maatschappelijk gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
- b. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
7.2 Aanvulling op lid 7.1 ten aanzien van het GEBRUIK
7.3 Aanvulling op lid 7.1 ten aanzien van het BOUWEN
7.4 Afwijken ten aanzien van het BOUWEN
Artikel 8 Leiding
8.1 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
- a. de in het besluitvlak 'Leiding' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
- b. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
8.2 Aanvullingen ten aanzien van het GEBRUIK
8.3 Aanvullingen ten aanzien van het BOUWEN
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Natuur
9.1 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
- a. de in het besluitvlak Natuur gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
- b. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
9.2 Aanvulling op lid 8.1 ten aanzien van het GEBRUIK
9.3 Aanvulling op lid 8.1 ten aanzien van het BOUWEN
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 10 Recreatie - Dagrecreatie
10.1 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
- a. de in het besluitvlak Recreatie - Dagrecreatie gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
- b. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
10.2 Aanvulling op lid 9.1 ten aanzien van het GEBRUIK
10.3 Aanvulling op lid 9.1 ten aanzien van het BOUWEN
10.4 Afwijken ten aanzien van het BOUWEN
Artikel 11 Sport
11.1 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
- a. de in het besluitvlak Sport gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
- b. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
11.2 Aanvulling op lid 10.1 ten aanzien van het GEBRUIK
11.3 Aanvulling op lid 10.1 ten aanzien van het BOUWEN
11.4 Afwijken ten aanzien van het BOUWEN
Artikel 12 Verkeer
12.1 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
- a. de in het besluitvlak Verkeer gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
- b. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
12.2 Aanvulling op lid 11.1 ten aanzien van het GEBRUIK
12.3 Aanvulling op lid 11.1 ten aanzien van het BOUWEN
12.4 Afwijken ten aanzien van het BOUWEN
Artikel 13 Water
13.1 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
- a. de in het besluitvlak Water gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
- b. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
13.2 Aanvulling op lid 12.1 ten aanzien van het GEBRUIK
13.3 Aanvulling op lid 12.1 ten aanzien van het BOUWEN
13.4 Afwijken ten aanzien van het BOUWEN
Artikel 14 Wonen
14.1 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
- a. de in het besluitvlak Wonen gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
- b. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
14.2 Aanvulling op lid 13.1 ten aanzien van het GEBRUIK
14.3 Aanvulling op lid 13.1 ten aanzien van het BOUWEN
14.4 Afwijken ten aanzien van het GEBRUIK
14.5 Afwijken ten aanzien van het BOUWEN
Artikel 15 Waarde - Archeologie - 1
15.1 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
- a. De in het besluitvlak Waarde - Archeologie - 1 gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik.
- b. Bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
15.2 Aanvulling ten aanzien van het GEBRUIK
15.3 Aanvulling ten aanzien van het BOUWEN
In aanvulling op het bepaalde in lid 15.1 is het toegestaan om gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bouwen waarbij de volgende bepalingen gelden.
15.4 Afwijken ten aanzien van het BOUWEN
15.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 16 Waarde - Archeologie - 2
16.1 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
- a. De in het besluitvlak Waarde - Archeologie - 2 gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik.
- b. Bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
16.2 Aanvulling ten aanzien van het GEBRUIK
16.3 Aanvulling ten aanzien van het BOUWEN
In aanvulling op het bepaalde in lid 16.1 is het toegestaan om gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bouwen waarbij de volgende bepalingen gelden.
16.4 Afwijken ten aanzien van het BOUWEN
16.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 17 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 18 Algemene Bouwregels
18.1 Overschrijding regels voor het bouwen
De regels voor het bouwen in hoofdstuk 2 mogen worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
- b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
- c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
Artikel 19 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van dit plan voor:
- a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
- b. overschrijding van bouwgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen;
- c. de omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 20 Algemene Aanduidingsregels
20.1 Gezoneerd Industrieterrein
20.2 Gebruiks- en bouwregels Geluidzone Industrie
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht
21.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van de beheersverordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat bestemmingsplan.
21.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat bestemmingsplan.
Artikel 22 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van de beheersverordening Axel - Zuid.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Actualiseringsoperatie Bestemmingsplannen
De gemeente Terneuzen is bezig met het actualiseren van de geldende bestemmingsplannen voor onder meer de kernen, buitengebieden en bedrijventerreinen. Deze actualiseringsopgave heeft tot doel:
- het creëren van samenhang en afstemming van regelingen voor gelijksoortige gebieden;
- het afstemmen van regelingen op actueel beleid, wet- en regelgeving;
- het streven naar rechtszekerheid en klantgerichtheid; dat wil zeggen het vaststellen van voor burgers duidelijke, toegankelijke en op actuele behoeften en eisen afgestemde plannen;
- het reduceren van het aantal verschillende plangebieden;
- het vervangen van (in ieder geval) bestemmingsplannen die ouder zijn dan 10 jaar.
Actualisatie van de regeling kan plaatsvinden via een nieuw bestemmingsplan of door een beheersverordening. Voor Axel - Zuid is gekozen voor het instrument beheersverordening. In Hoofdstuk 3 De beheersverordening voor Axel-Zuid is de onderbouwing van de keuze voor de beheersverordening beschreven.
1.2 Verordeningsgebied
Axel - Zuid ligt ten zuiden van de kern Axel. Het omvat de gronden die zijn gevat in de geldende plannen voor Axel-Smitsschorre en Axel-Zuidoost.
- Het besluitgebied Axel - Zuid wordt globaal bepaald door de volgende begrenzing.
- 1. Aan de noordzijde vormt de Zuidsingel een (natuurlijke) begrenzing tussen de kern Axel en het ten zuiden ervan gesitueerde natuurlijke gebied met een gemengd gebruik.
- 2. Het golfcompensatiebos en Zonnemare vormen de oostelijke begrenzing. Ten oosten daarvan ligt voornamelijk open agrarisch gebied.
- 3. De N258 vormt de zuidelijke begrenzing. Deze weg maakt deel uit van de hoofdontsluitingsstructuur van Zeeuws-Vlaanderen.
- 4. De westelijke plangrens van het verordeningsgebied wordt bepaald door de Lageweg.
- Het plangebied wordt door de Kinderdijk, die de bebouwingsconcentratie Drieschouwen doorsnijdt en de kern Axel vanaf de zuidzijde ontsluit, in twee delen gedeeld.
- 1. Aan de westzijde van de Kinderdijk bevindt zich vooral natuurgebied, met daarbinnen:
- a. een golfterrein;
- b. een zweefvliegveld;
- c. een motorcrossterrein (geluid gezoneerd terrein);
- d. een speelbos.
- 2. In het oostelijk deel van het verordeningsgebied zijn diverse functies gelegen:
- a. een veldsportcomplex;
- b. een tennisbanencomplex;
- c. een zwembad;
- d. enkele bedrijven (ingeschaald op basis van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (zie paragraaf 4.3.6 en bijlage 3);
- e. een horecavoorziening.
- 1. Aan de westzijde van de Kinderdijk bevindt zich vooral natuurgebied, met daarbinnen:
- Aan weerszijden van de Kinderdijk is woonbebouwing gesitueerd. Aan deze weg staat ook de karakteristieke monumentale watertoren.
- De ligging van het plangebied is globaal aangegeven op figuur 1.1.
Figuur 1.1. Ligging plangebied
1.3 Geldende Regeling
In het verordeningsgebied zijn de volgende planologische regelingen van toepassing.
Regeling | Vaststelling |
Smitsschorre | 28-03-1972 |
Smitsschorre 1H | 26-02-1980 |
Zuid-Oost | 02-09-1971 |
Zuid-Oost 1H | 25-09-1973 |
Zuid-Oost 2H | 27-09-1977 |
Zuid-Oost 3H | 31-10-1978 |
Zuid-Oost 4H | 25-08-1981 |
Zuid-Oost 5H | 25-03-1993 |
Smitsschorre en Smitsschorre 1H
In deze bestemmingsplannen (die het westelijke deel van het verordeningsgebied omvatten) zijn de volgende bestemmingen opgenomen.
- Woondoeleinden, Erf en Tuin voor de bebouwingsconcentratie langs de westzijde van de Kinderdijk.
- Openbare en Bijzondere doeleinden voor de watertoren.
- Landbouw, al dan niet met de subbestemming 'aan de grond gebonden agrarische bedrijven' en met de nadere aanwijzing 'geen gebouwen toegestaan'. Hiermee zijn agrarische gronden als zodanig bestemd.
- Park, met de subbestemming 'bos' voor de grotere houtopstanden in dit gebied, waarbij met de nadere aanwijzing (n) in de voorschriften is bepaald dat ter plaatse van gronden met die aanwijzing tevens autosport, motorsport en een zweefvliegterrein is toegestaan.
- Verkeersdoeleinden, waarmee de belangrijkste wegen in het gebied zijn bestemd voor de verkeersfunctie.
Zuid-Oost (inclusief herzieningen)
In deze bestemmingsplannen (die het oostelijk deel van het verordeningsgebied omvatten) zijn de volgende bestemmingen opgenomen.
- Woondoeleinden, Erf Tuin en Kantoren voor de bebouwingsconcentratie langs de oostzijde van Kinderdijk.
- Horecadoeleinden voor het restaurant aan de Axelsekreek.
- Openbare en bijzondere doeleinden voor een maatschappelijke functie op het sportcomplex.
- Bedrijven, met een subbestemming 'garagebedrijf' (voor de voormalige Connexxionlocatie) en subbestemming 'houtzagerij' voor de houtzagerij/het palletbedrijf.
- Met de bestemming Landbouw en de subbestemmingen 'aan de grond gebonden agrarische bedrijven' en 'bos' waarmee het agrarische en natuurlijke karakter van de gronden is bevestigd.
- Recreatie. Hiermee is de functie sport vastgelegd. Met de subbestemming 'zwemsport' is het zwembad vastgelegd.
- Park. Voor de grotere houtopstanden in dit gebied is deze bestemming opgenomen. Het betreft de groene omlijsting van de recreatieve voorzieningen.
- De Bestemmingen Verkeersdoeleinden en Groenvoorzieningen en Water zijn opgenomen voor de openbare ruimte.
1.4 Leeswijzer
Deze toelichting op de beheersverordening is als volgt opgebouwd.
- Hoofdstuk 2 De beheersverordening als instrument beschrijft het instrument beheersverordening en de instrumenten die in aanvulling op de verordening beschikbaar zijn voor het beheer van het Axel - Zuid.
- Hoofdstuk 3 De beheersverordening voor Axel-Zuid gaat over de onderbouwing van de keuze voor het instrument beheersverordening voor Axel - Zuid, de uitgangspunten waarop de beheersverordening is gebaseerd en de toelichting op de inhoud van de verordening. Tevens is ingegaan op handhaving.
- Hoofdstuk 4 Onderzoek bevat het onderzoek naar de relevante beleidskaders en de toepasselijkheid daarvan op de verordening en het onderzoek naar de omgevingsaspecten die bij de totstandkoming van de verordening zijn betrokken en beoordeeld.
Hoofdstuk 2 De Beheersverordening Als Instrument
2.1 Inleiding
Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de beheersverordening als instrument. Ook wordt aandacht besteed aan de instrumenten waarmee – naast de beheersverordening – het ruimtelijk beheer van het verordeningsgebied kan worden ingevuld.
2.2 De Beheersverordening
Noodzaak: actualiseringsverplichting Wro
Op basis van artikel 3.1 van de Wro dient de gemeenteraad voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vast te stellen, waarbij ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in het plan begrepen grond wordt aangewezen en met het oog op die bestemming regels worden gegeven. Deze regels betreffen in elk geval regels omtrent het gebruik van de grond en van de zich daar bevindende bouwwerken. Deze regels kunnen tevens strekken ten behoeve van de uitvoerbaarheid van in het plan opgenomen bestemmingen.
Indien niet voor het verstrijken van de periode van tien jaar de raad onderscheidenlijk opnieuw een bestemmingsplan heeft vastgesteld dan wel een verlengingsbesluit heeft genomen, vervalt de bevoegdheid tot het invorderen van rechten ter zake van na dat tijdstip door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten die verband houden met het bestemmingsplan. Dit omvat onder andere het recht tot het invorderen van leges. De sanctie gaat in juli 2013 in, omdat gemeenten na inwerkingtreding van de nieuwe Wro vijf jaar de tijd hebben gekregen om hun juridisch-planologisch regime te actualiseren.
Onverminderd de gevallen waarin bij of krachtens wettelijk voorschrift een bestemmingsplan is vereist, kan de gemeenteraad in afwijking van artikel 3.1 voor die delen van het grondgebied van de gemeente waar geen ruimtelijke ontwikkeling wordt voorzien, in plaats van een bestemmingsplan een beheersverordening vaststellen waarin het beheer van dat gebied overeenkomstig het bestaande gebruik wordt geregeld. De kennisgeving van een besluit tot vaststelling van een beheersverordening geschiedt tevens langs elektronische weg.
Bestanddelen beheersverordening
De beheersverordening bevat regels voor het beheer van het verordeningsgebied en voor het vastleggen van de bestaande situatie. De beheersverordening wordt digitaal opgesteld en voldoet daarmee aan de digitale verplichting van de instrumenten van de Wet ruimtelijke ordening. Hierdoor kent de beheersverordening de volgende bestanddelen.
- Een verbeelding met daarop aangegeven het gebied waarop de verordening betrekking heeft, met een of meer objecten binnen het gebied, die op de verbeelding zijn aangeven als besluit(sub)vlak.
- Regels die gekoppeld zijn aan het gebied en/of de objecten en die kunnen gaan over gebruiken, bouwen, aanleggen en slopen, binnenplans met een omgevingsvergunning afwijken van de beheersverordening en eventueel overgangsrecht.
De beheersverordening bevat tevens een toelichting waarin de gemaakte keuzen zijn onderbouwd.
Voor Axel - Zuid bevat de beheersverordening regels voor het gebruik, het bouwen en het afwijken.
- Ten behoeve van werkzaamheden op gronden die zijn aangeduid als EHS door de provincie zijn binnen de besluitvlakken Natuur en Groen regels voor het aanleggen opgenomen.
- Er zijn binnen de archeologisch waardevolle gebieden regels opgenomen voor het slopen. Er wordt geen sloop nagestreefd of tegengegaan. De rijksmonumentale watertoren is reeds tegen sloop beschermd door het wettelijk kader.
Inhoudelijk
Bestaand gebruik
Een beheersverordening is een beheerregeling voor het bestaand gebruik voor een gebied met een lage dynamiek waarin nauwelijks ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorzien binnen de planperiode van de verordening (tien jaar). Indien zich binnen deze planperiode toch veranderingen zullen voordoen is via een separaat juridisch planologisch spoor (zie paragraaf 2.3) maatwerk mogelijk. Het begrip 'bestaand' kan zowel 'eng' als 'ruim' worden uitgelegd.
Bestaand gebruik in 'enge zin'
Bij bestaand gebruik in 'enge zin' worden alleen de bestaande feitelijk aanwezige functies en bebouwing vastgelegd. Het gaat daarbij om gebruik en bouwen inclusief hetgeen dat op basis van verleende vergunningen is toegestaan, maar nog niet is gerealiseerd.
Bestaand gebruik in 'ruime zin'
Bij gebruik in 'ruime zin' wordt het vigerende bestemmingsplan als uitgangspunt genomen. Gebruik in 'ruime zin' kan weer worden onderscheiden in een beperkte en een brede variant.
- In de beperkte variant wordt uitgegaan van het bestaande gebruik met de bijbehorende bouwwerken en passend en vastgelegd in het bestemmingsplan waarin nog beperkte uitbreidingsmogelijkheden zijn die al dan niet zijn gerealiseerd. Het gaat dan bijvoorbeeld om de erfbebouwing en beperkte uitbreidingen van het hoofdgebouw.
- In de brede variant kunnen alle nog niet gerealiseerde gebruiks- en bouwmogelijkheden van een bestemmingsplan worden opgenomen.
Keuze beheersverordening Axel - Zuid
Voor de voorliggende beheersverordening Axel - Zuid geldt dat aangesloten is bij de ruime uitleg van bestaand gebruik. In het verordeningsgebied zijn derhalve naast het feitelijke bestaande toegestane gebruik ook onbenutte juridisch-planologische gebruiks- en bouwmogelijkheden uit de geldende bestemmingsplannen betrokken en vastgelegd.
Procedureel
Algemeen
De beheersverordening is een gemeentelijke verordening.
- Er is geen sprake van een wettelijke voorbereidingsprocedure.
- Bij de voorbereiding van deze beheersverordening is door middel van een toetsingsmoment aan iedereen de gelegenheid gegeven een reactie op de beheersverordening in te dienen, voorafgaand aan de vaststelling.
- De beheersverordening wordt digitaal vastgesteld.
- Er staat tegen de vaststelling van een beheersverordening geen beroep open.
Keuze beheersverordening Axel - Zuid
De beheersverordening is voor de actualiseringsverplichting het geschikte instrument, omdat het juist bedoeld is om de bestaande situatie vast te leggen, terwijl kleinschalige ruimtelijke wijzigingen mogelijk blijven, voor zover passend bij een gebied met lage dynamiek. Voorts zet de gemeente aanvullende instrumenten in (zie hierna in paragraaf 2.3) om een gebied niet op slot te zetten en binnen het beheer van het gebied aanvaardbare niet-ingrijpende ontwikkelingen mogelijk te maken.
2.3 Aanvullende Ruimtelijke Instrumenten
Beheersverordening en andere instrumenten
De beheersverordening is één van de beschikbare instrumenten voor het ruimtelijk beheer van Axel - Zuid en kan niet los worden gezien van de andere instrumenten die ook voor het beheer kunnen worden benut. Het gaat daarbij om het volgende:
- het welstandstoezicht;
- het vergunningvrij bouwen;
- de planologische kruimelgevallen;
- omgevingsvergunning voor afwijken van de beheersverordening te voorzien van een ruimtelijke onderbouwing, ook wel de planologische omgevingsvergunning genoemd.
Welstandstoezicht
Voor Axel - Zuid geldt het volgende:
- het lint langs de Kinderdijk is in de Welstandsnota opgenomen als gebied met de aanduiding A3. Hier geldt enkel repressief welstandstoezicht;
- de sportcomplexen (aanduiding SP) en het natuurgebied (BP) vallen eveneens onder repressief welstandstoezicht.
Het gehele verordeningsgebied is daarmee aangeduid als gebied waarvoor een repressief welstandstoezicht geldt.
Onder repressief welstandstoezicht wordt verstaan gebieden waarbij bij een vergunningsaanvraag niet wordt getoetst aan redelijke eisen van welstand. Wel geldt er in deze gebieden een zogenoemde excessenregeling, waarmee excessen worden tegen gegaan. De gemeente kan achteraf handhavend optreden tegen excessen.
In gebieden met enkel repressief welstandstoezicht blijven monumenten en beeldbepalende panden (onder andere boerderijen en Zeeuwse schuren) wel de bescherming van welstand houden. Voor het verordeningsgebied geldt dat één rijksmonument aanwezig is: de watertoren. Hiervoor is regulier welstandstoezicht op van toepassing.
Het vergunningvrij bouwen
In bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn bouwactiviteiten opgenomen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen twee categorieën van vergunningvrije activiteiten:
- de geheel vergunningvrije activiteiten uit artikel 2 van Bijlage II, die niet binnen een bestemmingsplan of beheersverordening hoeven te passen, zoals aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, zonnepanelen, vlaggenmasten, erfafscheidingen, nutsgebouwtjes, dakkapellen, antenne-installaties, straatmeubilair, containers voor huisvuil en installaties voor het regelen van het verkeer;
- de activiteiten uit artikel 3 van bijlage II, die alleen vergunningvrij zijn als zij passen binnen een bestemmingsplan of beheersverordening, zoals bouwwerken op het achtererf die hoger zijn dan 5 m, zwembaden bij woningen, openbare speeltoestellen en onder omstandigheden veranderingen aan bouwwerken.
Voor beide categorieën gelden de volgende uitzonderingen:
- vergunningvrij bouwen is niet toegestaan in een gebied dat wegens explosiegevaar of op grond van veiligheidsrisico's onbebouwd moet blijven;
- het aantal woningen mag niet worden veranderd door vergunningvrij bouwen;
- wanneer een gebied archeologische resten bevat is vergunningvrij bouwen over een oppervlakte van meer dan 50 m² niet toegestaan.
Voor de vergunningvrije activiteiten is logischerwijs geen procedure van toepassing. Deze kunnen zonder meer worden uitgevoerd.
Planologische kruimelgevallen
In bijlage II van het Bor zijn ook de zogenaamde planologische kruimelgevallen opgenomen. Het gaat om zogenaamde bijbehorende bouwwerken, die groter zijn dan de bouwvergunningvrije bouwwerken, infrastructurele en nutsvoorzieningen, antennes tot 40 m, duurzame energie-installaties, evenementen en gebruiksveranderingen tot maximaal 1.500 m² binnen de bebouwde kom, inclusief inpandige bouwactiviteiten.
In het verordeningsgebied is een deel van het gebied aangewezen als bebouwde kom (sportvelden, bestaand bebouwingslint langs de Kinderdijk, zie figuur 2.1).
Figuur 2.1. Bebouwd gebied (Geoloket provincie Zeeland, bestaand bebouwd gebied in licht groen).
Voor de activiteiten die via kruimelgevallenregeling mogelijk kunnen worden gemaakt geldt de reguliere voorbereidingsprocedure van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Dit betekent dat er een beslistermijn van 8 weken geldt na ontvangst van de aanvraag. Nadat de vergunning is verleend staat tegen de vergunning bezwaar en beroep open.
Omgevingsvergunning voor het afwijken van de beheersverordening
Voor – de op dit moment – onvoorziene ontwikkelingen, die niet met de voorgaande instrumenten zijn in te passen, biedt artikel 2.12 lid 1, onder a sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) de mogelijkheid van de beheersverordening af te wijken. Door middel van een goede ruimtelijke onderbouwing dient dan te worden aangetoond dat de beoogde ontwikkeling of activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Mocht zich gedurende de looptijd van een plan zodoende een situatie voordoen die niet in de beheersverordening is in te passen, noch met voorgaande instrumenten kan worden toegestaan, zal deze situatie worden beoordeeld in het kader van de gevolgen die de betreffende ontwikkeling voor de ruimtelijke kwaliteit heeft. In dat geval geldt de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Deze procedure omvat een termijn waarin de ontwerpvergunning ter inzage wordt gelegd en een ieder zijn of haar zienswijze kan indienen. De procedure heeft een beloop van 6 maanden. Nadat de vergunning is verleend staat hiertegen direct beroep open.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid om, naast de hiervoor genoemde omgevingsvergunning voor het afwijken van de beheersverordening, voor een nieuwe ontwikkeling een specifiek op dat plan toegesneden bestemmingsplan op te stellen
Toepassing van de instrumenten in aanvulling op de beheersverordening
Bij het opstellen van de beheersverordening is rekening gehouden met de mate waarin bovengenoemde instrumenten kunnen worden ingezet in het verordeningsgebied. Gelet op de mogelijkheden die het vergunningvrij bouwen biedt en met name ook de planologische kruimelgevallen, is ervoor gekozen bepaalde bouw- en gebruiksmogelijkheden niet in de beheersverordening op te nemen.
Bij deze keuze heeft de strekking van het instrument beheersverordening een belangrijke rol gespeeld. Zoals eerder al benoemd, is de beheersverordening bedoeld om de bestaande situatie te beheren. In paragraaf 3.3 is nader uiteengezet op welke wijze de bestaande situatie voor Axel - Zuid is ingevuld. Op het moment dat zich een geval voordoet die niet als passend binnen de 'bestaande situatie' kan worden beschouwd, kunnen de eerder genoemde alternatieve instrumenten worden ingezet, om die eventueel mogelijk te maken of te reguleren.
Voorbeelden van activiteiten waarvan wordt verwacht dat deze op Axel - Zuid wellicht zullen voorkomen, zijn:
- vergunningvrij bouwen van erfbebouwing;
- vergunningvrij bouwen van dakkapellen;
- vergunningvrij bouwen van algemene voorzieningen, zoals vuilcontainers, straatmeubilair, etc.;
- gebruiksveranderingen via de kruimelgevallenregeling;
- niet vergunningvrije algemene voorzieningen via de kruimelgevallenregeling.
Het vergunningvrij bouwen is een wettelijk recht. De gemeente kan hier geen invloed op uitoefenen. Dit is anders voor de activiteiten uit de kruimelgevallenregeling. Deze activiteiten moet de gemeente eerst goedkeuren alvorens deze kunnen worden uitgevoerd.
Hoofdstuk 3 De Beheersverordening Voor Axel-zuid
3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de toepassing van deze instrumenten op Axel - Zuid uiteengezet en worden de gemaakte keuzes inzichtelijk gemaakt. Tevens is een toelichting op de regeling opgenomen met aansluitend aandacht voor handhaving.
3.2 Waarom Een Beheersverordening Voor Axel-zuid
Gebiedstype
Het verordeningsgebied Axel - Zuid is een in hoofdzaak recreatief gebied (motorcrossterrein, golfbaan en zweefvliegterrein en diverse veldsporten) met als belangrijke nevenfunctie natuur (EHS).
Het gebied is daarnaast in gebruik als woongebied, met verspreide incidentele bedrijvigheid.
Inzet beheersverordening
De geldende bestemmingsplannen voor Axel - Zuid zijn toe aan actualisatie. Een beheersverordening is een beheerregeling voor het bestaand gebruik voor een gebied met een lage dynamiek waarin geen ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorzien binnen de planperiode van de verordening (tien jaar). Hierna wordt ingegaan op:
- de lage dynamiek van het verordeningsgebied Axel-Zuid;
- de actualiseringsplicht Wro;
- procedureel.
Lage dynamiek
Het gebied Axel - Zuid kan worden getypeerd als een gebied waar zich nauwelijks ontwikkelingen zullen voordoen.
- Binnen de natuurfunctie is weinig dynamiek te verwachten.
- 1. De natuurfunctie is aanwezig en aangelegd en zal de komende planperiode worden gecontinueerd. Extensief recreatief medegebruik blijft overeenkomstig het bestaande gebruik mogelijk.
- 2. Recent is een speelvoorziening gerealiseerd. Deze speelvoorziening zal de komende periode worden gecontinueerd.
- 3. Er is voorts een kunstbos aanwezig. Binnen dit kunstbos zijn kunstobjecten te bezichtigen. Er is beperkt verandering te verwachten.
- Binnen Wonen, Sport, Maatschappelijk en Bedrijven is eveneens sprake van een lage dynamiek. Uiteraard is wel sprake van mogelijk kleinschalige ontwikkelingen, zoals:
- 1. wijzigingen in gebruik van vrijgekomen bedrijfspercelen/gebouwen (voor zover passend binnen het planologisch kader);
- 2. verandering van (het uiterlijk) van hoofdgebouwen door bijvoorbeeld aanbouwen;
- 3. beperkte nieuwbouw of aanpassingen van accommodaties;
- 4. algehele nieuwbouw op bestaande percelen mogelijk; dit past binnen het reguliere kader van een dergelijk gebied.
3.3 Opzet Beheersverordening Axel-zuid
3.3.1 Algemeen
Uitgangspunten
De beheersverordening is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
- behoud van het bestaand gebruik;
- aansluiten op de geldende regelingen (zie paragraaf 1.3) voor Axel-Smitsschorre en Axel Zuid-Oost;
- goed beheren van de bestaande situatie.
Behoud van het bestaand gebruik
Ter plaatse zijn voornamelijk natuur, recreatieve functies en sportvoorzieningen en daarnaast beperkt overige functies aanwezig (zoals wonen en bedrijven). Deze functies worden als feitelijk bestaand gebruik aangemerkt en als zodanig op de verbeelding, bijlage 1 en in de gebiedsregels bevestigd.
Regeling sluit aan op regelingen in geldende bestemmingsplannen
Met de beheersverordening worden de bouw- en gebruiksmogelijkheden uit de geldende bestemmingsplannen voor het gebied Axel-Smitsschorre en Axel-Zuidoost gecontinueerd.
Goed beheren van de bestaande situatie
Het beheer van de bestaande situatie vormt de basis van deze beheersverordening. Dit leidt ertoe dat de gemeente over een toetsingskader beschikt op basis waarvan omgevingsvergunningen kunnen worden verleend en handhaving kan plaatsvinden. De bestaande kwaliteit van het gebied wordt zo behouden.
Deze verordening regelt dit uitgangspunt door te bepalen dat zowel qua gebruik als qua bouwen de bestaande situatie ook de toegestane situatie is. De bestaande situatie bestaat uit gebruik en bouwen.
- Het bestaande gebruik is in hoofdzaak natuur, recreatieve functies en sportvoorzieningen en daarnaast beperkt overige functies, zoals wonen (langs de Kinderdijk) en enkele bedrijven en maatschappelijke voorzieningen en agrarische gronden. Daar tussen bevindt zich de openbare ruimte (verkeer, groen en water). Deze functies zijn als zodanig op de verbeelding vastgelegd.
- Het bouwen (bestaande bouwwerken) omvat bouwwerken die conform de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn gebouwd (ofwel vergunningvrij, ofwel op basis van een vergunning), of nog legaal kunnen worden gebouwd (op grond van een nog niet-benutte vergunning).
Bij de aanvraag om omgevingsvergunningen en in handhavingszaken kan de bestaande situatie door middel van de volgende bronnen worden geraadpleegd:
- overzicht gebruik verordeningsgebied (zie bijlage 1);
- archief omgevings- en bouwvergunningen;
- luchtfoto.
Overzicht gebruik verordeningsgebied
In bijlage 1 is een overzicht opgenomen waarin het gebruik van het verordeningsgebied is weergegeven. Het gaat om een lijst van bedrijven en functies. Deze informatie is ontleend aan de gemeentelijke Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), de vergunningenadministratie en een veldinventarisatie. Aan de hand van dit overzicht kan exact worden teruggevonden wat de bestaande situatie is.
Archief vergunningen
Door middel van het gemeentelijk archief met verleende bouw- en omgevingsvergunningen is per geval de bestaande situatie inzichtelijk.
Luchtfoto
Een recente luchtfoto (september 2012) van het verordeningsgebied is als bijlage 2 toegevoegd, zodat inzicht bestaat in de feitelijke gebouwde situatie.
3.3.2 Opzet van de juridische regeling
Onderdelen en opzet van de beheersverordening
De beheersverordening bestaat uit de volgende onderdelen:
- 1. de verbeelding;
- 2. de regels (vier hoofdstukken).
Verbeelding
Op de verbeelding is in de ondergrond de bestaande situatie (bebouwing en kadastrale eigendomsgrenzen) weergegeven. Daarbij is gebruikgemaakt van een digitaal bestand. Op deze ondergrond zijn op basis van de bestaande situatie besluitvlakken en besluitsubvlakken getekend waarmee is aangegeven welke functie ter plaatse geldt.
De functies op de verbeelding corresponderen met afzonderlijke artikelen in hoofdstuk 2 (Gebiedsregels).
De regels
De regels bestaan uit vier hoofdstukken.
- Hoofdstuk 1 van de regels bevat inleidende bepalingen als begripsbepalingen (artikel 1) en regels voor de wijze van meten (artikel 2). Deze bepalingen zijn noodzakelijk voor een juiste interpretatie van de regels.
- In hoofdstuk 2 zijn de gebiedsregels ofwel de gebruiks- en bouwregels opgenomen. In deze bepalingen is het toelaatbare gebruik van gronden en bouwwerken aangegeven en zijn diverse bepalingen inzake het bouwen opgenomen. Deze bouwregels zijn niet van toepassing op de categorie zogeheten 'vergunningvrije bouwwerken'. Van een aantal bouwregels kan worden afgeweken. Deze afwijkingsbepalingen zijn eveneens opgenomen in de gebiedsregels.
- Hoofdstuk 3 omvat algemene bepalingen die voor het gehele gebied van toepassing zijn: de anti-dubbeltelregel en algemene gebruiksregels.
- De overgangs- en slotbepalingen zijn ondergebracht in hoofdstuk 4.
Gebiedsregels (hoofdstuk 2)
- Voor de verschillende bestaande functies zijn afzonderlijke gebiedsregels opgenomen:
- 1. Agrarisch;
- 2. Bedrijf
- 3. Groen;
- 4. Horeca;
- 5. Maatschappelijk;
- 6. Leiding;
- 7. Natuur;
- 8. Sport;
- 9. Verkeer;
- 10. Water;
- 11. Wonen;
- 12. Waarde - Archeologie -1;
- 13. Waarde - Archeologie - 2;
- Het bestaande gebruik mag worden voortgezet.
- In aanvulling op de bepaling inzake bestaand gebruik zijn voor de afzonderlijke gebruiksvormen bepalingen opgenomen waarmee de planologische ruimte uit de geldende bestemmingsregelingen, zo veel mogelijk is gecontinueerd. In deze beheersverordening wordt uitgegaan van bestaand gebruik in'ruime zin'. Dit betekent dat beperkte flexibiliteit op basis van geldend planologisch regime binnen enkele functies denkbaar is. Hiervoor hoeft (vaak) geen specifieke afwijkingsprocedure te worden gevolgd. Dit geldt voor:
- 1. bedrijven die door andere bedrijven worden vervangen, voor zover dit past binnen het geldende regime van milieucategorisering;
- 2. binnen maatschappelijke voorzieningen zijn diverse maatschappelijke functies denkbaar;
- 3. sportvoorzieningen kunnen van aard/type veranderen.
- Voor de agrarische functie, de woningen, de natuurfunctie en de groenvoorziening, water en verkeersontsluiting worden geen functionele veranderingen voorzien in het gebruik. De bestaande situaties worden gehandhaafd en door de beheersverordening bevestigd.
- Voor de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn, indien nodig en in aanvulling op de bestaande situatie, per functie zo nodig bepalingen opgenomen omtrent de oppervlakte, goot- en bouwhoogte en eventueel afstanden. Deze bepalingen komen overeen met de bouwregels in de geldende regelingen voor Axel Smitsschorre en Axel-Zuidoost.
- De vrijstellingsbepalingen uit de vigerende bestemmingsplannen zijn omgezet naar afwijkingsregels. Het betreft hier afwijkingen die zonder uitvoerig onderzoek kunnen worden toegepast. Toepassing van een afwijkingsbevoegdheid vindt plaats na beoordeling van het opgenomen afwegings- en toetsingskader. Hiermee worden de bestaande planologische mogelijkheden gecontinueerd.
- 1. Onder dit bestaand gebruik valt ook de afwijkingsmogelijkheid voor burgemeester en wethouders om bedrijven uit één categorie hoger dan toegestaan toe te laten en om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijventerreinen zijn genoemd, maar wel naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden daartoe te behoren. Het opnemen van deze procedure in de beheersverordening is gepast, aangezien de planologische ruimte reeds deel uitmaakt van het bestaande planologisch recht en het gebied ook de functie heeft om hierin te voorzien.
- Wijzigingsbevoegdheden mogen in beheersverordeningen niet worden opgenomen en zijn dan ook niet opgenomen.
- De aanwezige gebruiksvormen zijn, voor zover niet passend binnen de regeling in de tabel in bijlage 1, vermeld.
Algemene regels (hoofdstuk 3)
In de algemene gebruiksregels zijn regels opgenomen die vergelijkbaar zijn met bepalingen uit een bestemmingsplan. Het betreft de anti-dubbeltelregel en algemene bouwregels en afwijkingsregels. Ook is het gezoneerde industrieterrein en de geluidszone opgenomen onder algemene aanduidingsregels.
Overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4)
De overgangsregels regelen situaties die niet passen binnen de regeling uit hoofdstuk 2, maar wel kunnen blijven bestaan. De slotregel bevat de naam van de beheersverordening: Axel - Zuid.
Hoofdstuk 4 Onderzoek
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk vindt toetsing plaats aan beleids- en omgevingsaspecten. De conclusie is dat deze aspecten de totstandkoming van de beheersverordening niet in de weg staan.
4.2 Beleidsaspecten
In het kader van deze beheersverordening is getoetst welke beleidsstukken op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau relevant zijn. Gelet op de uitgangspunten van deze beheersverordening, is uitsluitend stilgestaan bij beleid dat eventuele consequenties voor de beheersverordening kan of dient te hebben. Omdat de beheersverordening ziet op het beheer van de bestaande situaties is een uitgebreidere toetsing niet noodzakelijk.
4.2.1 Rijksbeleid
Het rijksbeleid staat niet aan de beheersverordening in de weg.
4.2.2 Provinciaal beleid
Omgevingsplan Zeeland 2012-2018
De voorliggende beheersverordening legt de bestaande situatie vast.
Met betrekking tot natuur zet de provincie zich in voor bescherming, beheer en ontwikkeling van typisch Zeeuwse natuurwaarden, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan het behoud van de (inter)nationale biodiversiteit en de omgevingskwaliteit.
De Provincie beschermt alle bestaande natuurgebieden en de agrarische gebieden van ecologische betekenis planologisch (EHS en Natura 2000). Rond natuurgebieden geldt een zone van 100 m waar bij nieuwe ontwikkelingen wordt beoordeeld of er gevolgen zijn voor de natuur. De gemeenten dienen de bestaande natuurgebieden en de agrarische gebieden van ecologische betekenis via een passende bestemming te beschermen. De EHS-gebieden zijn in deze beheersverordening daarom als functie Natuur bevestigd.
Conclusie
In de beheersverordening wordt uitsluitend het bestaande gebruik en het planologische toegestane gebruik vastgelegd. De beheersverordening past daarmee binnen het provinciaal omgevingsbeleid.
Verordening Ruimte Zeeland (2012)
Van belang is dat sprake is van een actualisering. Er worden geen nieuwe functies gerealiseerd. Uitgangspunt van de Ruimtelijke Verordening Zeeland is dat bestaande juridisch-planologische rechten worden gerespecteerd. Met de voorliggende beheersverordening is daaraan invulling gegeven. Van belang zijn de artikelen:
- 2.1 Algemene regels voor duurzame verstedelijking. Hieraan wordt voldaan; er worden géén nieuwe functies mogelijk gemaakt.
- 2.2 Bedrijven en detailshandelsvoorzieningen. Het gebruik van de bestaande bedrijfspercelen is als zodanig bevestigd. Er is geen detailhandelsfunctie aanwezig, noch voorzien. Nieuwe bedrijfsfuncties en detailshandelsvoorzieningen worden niet mogelijk gemaakt. Voldaan wordt aan de Verordening Ruimte.
- 2.3 Wonen. Er worden geen nieuwe woningen toegestaan in de beheersverordening.
- 2.5 Recreatie. Dit artikel heeft betrekking op verblijfsrecreatie. Dat wordt in deze beheersverordening, anders dan de bestaande overnachtingsmogelijkheden, niet toegestaan. Nieuwvestiging is niet aan de orde. Voldaan wordt aan de Verordening Ruimte.
- 2.10 Lawaaisporten, gemotoriseerde luchtsporten en landingsplaatsen. Dergelijke terreinen zijn niet toegestaan, anders dan bestaand. Dat is voor Axel-Zuid aan de orde. Het zweefvliegveldterrein en motorcrossterrein worden conform het bestaand gebruik bevestigd.
- 2.12 Bestaande natuur. De bestaande EHS is door middel van de functie Natuur op de verbeelding bevestigd.
4.2.3 Gemeentelijk beleid
Structuurvisie 2025
In de structuurvisie wordt op hoofdlijnen vastgelegd waar de gemeente Terneuzen op maatschappelijk, economisch en ruimtelijk gebied zou moeten staan in 2025. In een lagenbenadering wordt het gemeentelijk grondgebied geanalyseerd en worden structuurbeelden beschreven. Richting wordt gegeven aan de gewenste ruimtelijke inrichting van het grondgebied en er wordt een basis gelegd voor de uitvoering van de structuurvisie door beleidsuitspraken vast te leggen en strategische projecten te benoemen.
Voor het beheersverordeningsgebied Axel - Zuid zijn de volgende relevante beleidsuitspraken opgenomen.
Recreatiegebied Smitsschorre en omgeving
Smitsschorre ten zuiden van Axel herbergt al een golfbaan en een zweefvliegveld. Deze functies zijn van regionale betekenis en bieden mogelijkheden voor versterking. Dit is mogelijk door clustering van andere vormen van buitensport en door toevoeging van verblijfsrecreatie, waardoor recreanten hun verblijf verlengen en het gebruik van de accommodaties geïntensiveerd wordt.
Het strategisch project is erop gericht om samen met een aantal private investeerders de ruimte te creëren voor toevoeging van verblijfsrecreatie en koppelingen te leggen met het gebruik van de buitensportaccommodaties.
Doelstelling is dat het gebied aan het eind van de structuurvisieperiode bekend is als meerdaagse attractie. Het project kent een sterke relatie met het project uitwaaiergebied Otheense Kreek (combinatiemogelijkheden) en met het project Zuidpoort (afstemming van de te vestigen (buiten)sportfuncties).
Motorcrossterrein
Het motorcrossterrein past qua functie goed in de Smitsschorre, maar als gevolg van de geluidsoverlast is er soms sprake van een overlastgevende situatie. Er zijn drie mogelijkheden voor lawaaisport in het algemeen en motorcross in het bijzonder:
- 1. innoveren op geluidsoverlast en gebruik bestendigen (accepteren van een bepaald geluidsniveau);
- 2. verplaatsen van de geluidsbron naar een industriegebied waar een hoge geluidsbelasting aanvaardbaar is (afwegen tegen beoogd gebruik industrie);
- 3. verplaatsen naar een andere locatie.
De gemeente maakt met de voorliggende beheersverordening voor Axel - Zuid de keuze voor optie 1: de bestaande situatie wordt voor de komende planperiode bevestigd.
Natuur
Natuurontwikkeling zal plaatsvinden conform de Ecologische Hoofdstructuur, waarbij de beperkte omvang van de bestaande EHS een robuuster aanzicht krijgt. Daar waar mogelijk wordt natuur beleefbaar (toegankelijk) gemaakt. Hierbij wordt gezocht naar een evenwicht tussen de aanwezige natuurwaarden en gevolgen van verschillende vormen van recreatief medegebruik.
Strategie
De structuurvisie vormt enerzijds de basis voor nieuw te ontwikkelen (gemeentelijke) beleidsplannen en projecten, zodat aan het gewenste beeld daadwerkelijk inhoud wordt gegeven. Anderzijds kan ze als toetsingskader worden gehanteerd om nieuwe planinitiatieven te beoordelen. Om ontwikkelingen en initiatieven, die op Terneuzen afkomen of daarbinnen plaatsvinden, te kunnen toetsen is een strategiekaart ontworpen. De strategieën zijn digitaal raadpleegbaar op www.ruimtelijkeplannen.nl.
Conclusie
Voorliggende beheersverordening Axel - Zuid legt alleen het bestaande gebruik vast. Er zijn momenteel geen actuele concrete initiatieven, waarmee het opstellen van een beheersverordening als passend wordt beschouwd.
Het in de structuurvisie vastgelegde beleidskader vormt een toetsingskader voor eventuele ontwikkelingen. Ontwikkelingen, passend binnen de structuurvisie, zijn altijd door middel van separate juridisch planologische procedures mogelijk (zie paragraaf 2.3).
4.3 Omgevingsaspecten
In het kader van de beheersverordening heeft voor het verordeningsgebied een scan plaatsgevonden van relevante omgevingsaspecten in het gebied. Dit onderzoek is beperkt van aard, omdat de beheersverordening gericht is op instandhouding van de bestaande situatie met de bestaande kwaliteit. Het onderzoek richt zich erop te bepalen of in het gebied vanuit het oogpunt van milieu, natuur, verkeer of water aanleiding bestaat tot het treffen van maatregelen. Hiervoor is een toets uitgevoerd op het voldoen aan wet- en regelgeving.
4.3.1 Archeologie en cultuurhistorie
Archeologie
Toetsingskader
Monumentenwet 1988
Interimbeleid archeologie gemeente Terneuzen 'De onderste steen boven?'
Algemeen
Op 27 januari 2011 is door de gemeenteraad van Terneuzen het interim beleid archeologie vastgesteld. De insteek van dit beleid is het regelen van archeologie in ruimtelijke plannen. In lijn met de intentie van de wetgever wordt een algemene vrijstelling voor archeologie verleend tot 100 m2 en een diepte van 0,5 m voor de zogenaamde kruimelgevallen. Aan de hand van de archeologische verwachtingswaarde wordt per deelgebied een grens gesteld waarboven archeologisch onderzoek verplicht is en waaronder vrijstelling wordt verleend.
De archeologische toets
Om inzicht te krijgen in de archeologische verwachtingswaarde van het gebied is het gebied aan vijf criteria getoetst.
- 1. De Archeologische Monumentenkaart (AMK): Het plangebied maakt geen deel uit van een terrein met een vastgestelde archeologische waarde op de Archeologische Monumentenkaart (AMK, zie figuur 4.1) Zeeland.
- 2. De Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW): Op basis van de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW, zie figuur 4.1) kan worden gemeld dat het grootste deel van het plangebied is gelegen in een gebied dat wordt gekenmerkt door een zeer lage archeologische verwachting (zeer lage trefkansen) en een klein deel (in het zuidwesten en het zuidoosten) in een gebied met lage archeologische verwachting (lage trefkans) ligt.
- 3. Archis (Archeologische Informatie Systeem): In Archis 2, de nationale database voor vindplaatsen in Nederland, staan geen vondstmeldingen en/of waarnemingen in het plangebied weergegeven. Circa 400 meter ten noordoosten van het plangebied bevindt zich archiswaarnemingsnr. 36834. Dit betreft de schans Beoostenblijde uit de Nieuwe tijd. (zie figuur 4.1).
- 4. Zeeuws Archeologisch Archief (ZAA): In het Zeeuws Archeologisch Archief (ZAA) is geen aanvullende archeologische informatie genoemd met betrekking tot het plangebied.
- 5. De bodemopbouw: Uit de geologische kaart van Van Rummelen (zie figuur 4.2) blijkt dat het grootste deel van het plangebied zich bevindt in een gebied met kreekafzettingen van Duinkerke IIIb (D0.3b). In het zuidwestelijke deel is er nog een klein gebied met afzettingen van Duinkerke IIIb op Hollandveen op Pleistoceen (Fo.3b). In het zuidoostelijke deel is nog een klein gebied met afzettingen van Duinkerke IIIb op niet geërodeerd Pleistoceen (DPo.3b).
F
Figuur 4.1. Uitsnede kaart Archis 2
Figuur 4.2. Uitsnede geologische kaart Van Rummelen
Uitkomsten archeologische toets
Volgens de archeologische toets uit het interim-beleid archeologie van de gemeente Terneuzen blijkt dat er voor het grootste gedeelte, het gebied Duinkerke III, geen archeologische onderzoek uitgevoerd hoeft te worden.
Voor het zuidwestelijk gedeelte van het plangebied, waar afzettingen van Duinkerke IIIb op Hollandveen op Pleistoceen van toepassing is (Fo.3b) geldt een onderzoeksplicht, indien verstoringen groter dan 1.000 m². De zuidwestelijke locatie heeft een natuurfunctie. Nieuwe bouwwerken van genoemde groottes worden op grond van de beheersverordening niet mogelijk gemaakt. Werkzaamheden zijn, na het verlenen van een omgevingsvergunning wel mogelijk.
Ter plaatse van het zuidoostelijke deel (DPo.3b) geldt het volgende. In het zuidoostelijke deel zijn naast een agrarisch perceel, groen en natuur ook nog enkele woonfuncties en een bedrijfsbestemming aanwezig. In theorie zouden hier nieuwe bouwwerken van 100 m² gebouwd kunnen worden en kunnen er ook werkzaamheden plaatsvinden. Omdat uit onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden zich op meer dan 1 meter onder het maaiveld bevinden geldt een vrijstelling tot 500 m².
Regeling
Voor het gebied in het zuidoosten van het verordeningsgebied is een regeling gericht op bescherming van de archeologische waarden nodig. De functie 'Waarde – Archeologie - 1' wordt daar toegekend. Bij een verstoring van 500 m² of meer is archeologisch onderzoek nodig voordat een Omgevingsvergunning verleend kan worden voor bouwen of werkzaamheden.
Voor het zuidwestelijk deel geldt een onderzoeksplicht, indien verstoringen groter dan 1.000 m². Het besluitvlak 'Waarde - Archeologie - 2' wordt hier toegekend
Conclusie
Met de voorgestelde regeling vormt archeologie geen belemmering voor de beheersverordening.
Cultuurhistorie
Toetsingskader
Monumentenwet 1988.
Wet modernisering monumentenzorg
Onderzoek en conclusie Aanwezige cultuurhistorische waarden
In het plangebied zijn, behoudens de rijksmonumentale watertoren (bouwjaar 1936), geen cultuurhistorische waarden aanwezig. De rijksmonumenten worden door de Monumentenwet 1988 voldoende beschermd. Een specifieke regeling is in deze beheersverordening dan ook niet nodig.
Daarnaast zijn twee monumentale bomen aanwezig:
X-coördinaat | Y-coördinaat | adres | type | leeftijd | dbh | Monumentaal | |||||
51.956 | 363.688 | Kinderdijk 16 | Robinia pseudoacacia/acacia | 60 | 160 | provinciaal | |||||
51.949 | 363.687 | Kinderdijk 16 | Robinia pseudoacacia/acacia | 60 | 160 | provinciaal |
Deze bomen worden afdoende beschermd door de gemeentelijke verordening.
Conclusie
Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor de beheersverordening.
4.3.2 Bodem
Toetsingskader
Wet bodembescherming
Onderzoek en conclusie
In de Wet bodembescherming is bepaald dat bij functiewijzigingen onderzocht dient te worden of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. Binnen het verordeningsgebied worden er geen functiewijzigingen mogelijk gemaakt waarbij rekening moet worden gehouden met de bodemkwaliteit ter plaatse. Hierdoor is geen bodemonderzoek noodzakelijk. Het aspect bodem staat de vaststelling van de beheersverordening niet in de weg.
4.3.3 Ecologie
Toetsingskader
Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet 1998.
Kaart natuurwaarden gemeente Terneuzen (2012); beleidsregel.
Onderzoek en conclusie
Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur de uitvoering van het plan niet in de weg staan.
Binnen het verordeningsgebied en tegen het verordeningsgebied aan zijn een aantal EHS-gebieden gelegen. Het betreffen hier:
- de Axelse Kreek;
- Smitsschorre;
- Zwartenhoeksche Kreek.
Dit betreft reeds bestaande natuur en bosgebied, in eigendom bij een terreinbeherende organisatie of particulier natuurbeheerder en/of agrarisch beheersgebied.
Aangezien het hier een beheersverordening betreft, zijn er geen ontwikkelingen voorzien die kunnen leiden tot aantasting of verstoring van beschermde dier- en plantensoorten of beschermde natuurgebieden. De Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur staan de uitvoering van dit plan dan ook niet in de weg.
In bijlage 5 zijn de natuurwaardenkaarten van de gemeente opgenomen.
4.3.4 Externe veiligheid
Toetsingskader
Besluit externe veiligheid inrichtingen, Besluit externe veiligheid buisleidingen, Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen.
Onderzoek en conclusie
Inrichtingen
Binnen het verordeningsgebied is Den Doelder Pallets aanwezig. Als risicovolle activiteit is op de risicokaart opgenomen de productie en opslag van houten pallets. Deze activiteiten vallen niet onder het Bevi. Als zodanig gelden voor deze inrichting dan ook geen plaatsgebonden risicocontouren 10-6 en geen groepsrisico.
Ten noorden buiten het verordeningsgebied is het bedrijf Lehnkering Chemical Transport aanwezig. Het invloedsgebied valt aan de noordzijde net binnen het verordeningsgebied. Binnen dit deel van het invloedsgebied verblijven echter geen personen. Het betreft hier de functie Natuur. Derhalve is het groepsrisico niet nader beschouwd.
Ten noordwesten van het plangebied is een Total tankstation (met verkoop LPG) gesitueerd. De PR 10-6 contour ligt buiten het plangebied. De GR 10-5 contour ligt voor een klein deel binnen het verordeningsgebied. Binnen dit deel van het gebied verblijven echter geen personen, aangezien hier alleen een natuurfunctie aanwezig is. Het groepsrisico is daarom niet nader beschouwd.
Transport gevaarlijke stoffen
Over de N258 (Langeweg) vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. De PR 10-6 contour hiervan ligt op de weg. Gelet op de aard van de omgeving ligt het groepsrisico ruimschoots onder de oriënterende waarde (< 0,1* oriënterende waarde). Dit beeld wordt bevestigd door het in ontwikkeling zijnde Basisnet Weg. 5
Voor het in ontwikkeling zijnde Basisnet Weg zijn voor het hoofdwegennet berekeningen uitgevoerd, om vast te stellen of en waar knelpunten ontstaan. Uit deze berekeningen blijkt dat voor de nabijgelegen N62 geen veiligheidszone is berekend en dat het GR < 0,1*oriënterende waarde. Als worst case situatie kan het transport van gevaarlijke stoffen over de N258 hiermee vergeleken worden.
Binnen en in de nabije omgeving van het verordeningsgebied vindt verder geen vervoer van gevaarlijke stoffen over de rails, water of door leidingen plaats. Dit aspect vormt daarom ook geen belemmering voor de beheersverordening.
4.3.5 Luchtkwaliteit
Toetsingskader
Grenswaarden uit de Wet milieubeheer en Besluit niet in betekenende mate (nibm).
Onderzoek en conclusie
De beheersverordening maakt geen ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Formele toetsing aan de grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit kan daarom achterwege blijven.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het verordeningsgebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Hieruit blijkt dat in 2011 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof direct langs de dichtstbijzijnde weg waar monitoring plaatsvindt van de luchtkwaliteit; Tractaatweg/Hoofdweg, ruimschoots onder de grenswaarden uit de Wet milieubeheer blijven. Voor Stikstofdioxide betreft dit 21,9 µg/m³ en voor fijnstof 24,2 µg/m³. Daarom is ter plaatse van het hele verordeningsgebied sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
4.3.6 Bedrijven en milieuhinder
Toetsingskader
Richtafstanden uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009).
Onderzoek en conclusie
In het verordeningsgebied bevinden zich een tweetal bedrijven.
- palletbedrijf;
- handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven.
Beide bedrijven zijn reeds aanwezig in de huidige situatie. Algemeen toelaatbaar zijn bedrijven uit milieucategorie 2 (zie toelichting Staat van Bedrijfsactiviteiten, bijlage 3). Het palletbedrijf past niet binnen milieucategorie 2 (zie tabel hierna).
Adres | Bestaand gebruik | SBI code 2008 | Categorie | ||||
Langeweg 1 | Palletbedrijf | SBI-code 162 | 3.2 | ||||
Kinderdijk 35 | handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven | Sbi-code 451,452,454 | 2 |
Voor het palletbedrijf en het garagebedrijf geldt dat zij onder het regiem van deze verordening haar activiteiten kan voortzetten. Vanuit het milieuspoor vindt hier afbakening ten opzichte van de omliggende functies plaats.
In het verordeningsgebied vinden verder geen ontwikkelingen plaats. Er worden dan ook geen hinder veroorzakende of hinder gevoelige functies mogelijk gemaakt. Een nader onderzoek naar milieuhinder van bedrijvigheid en horeca is niet noodzakelijk.
4.3.7 Water
Toetsingskader
Waterwet, watertoets en Besluit ruimtelijke ordening.
Onderzoek en conclusie
Het verordeningsgebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Scheldestromen, het waterschap hanteert een watertabel bij ruimtelijke plannen. Ook voor deze beheersverordening is deze opgesteld.
Thema en water(beheer)doelstelling | Uitwerking | |
Waterveiligheid Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte. | Binnen het verordeningsgebied zijn geen waterkeringen gelegen, de verordening maakt daarnaast geen ontwikkelingen mogelijk. De waterveiligheid zal niet veranderen ten opzichte van de huidige situatie ten gevolge van de beheersverordening. | |
Wateroverlast (vanuit oppervlaktewater) Het plan biedt voldoende ruimte voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water. Waarborgen van voldoende hoog bouwpeil om inundatie vanuit oppervlaktewater in maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties. | De verordening maakt geen ontwikkelingen mogelijk. Het verhard oppervlak zal eveneens niet toenemen ten opzichte van de huidige situatie. | |
Grondwaterkwantiteit en verdroging Tegengaan/verhelpen van grondwateroverlast en -tekort. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en benutten van infiltratiemogelijkheden. | Niet van toepassing. | |
Hemel- en afvalwater (inclusief water op straat/overlast) Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten. | De beheersverordening zorgt niet voor een verandering in de afvoer van hemel- en afvalwater ten opzichte van de huidige situatie. | |
Volksgezondheid (water gerelateerd) Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte. | Niet van toepassing. | |
Bodemdaling Voorkomen van maatregelen die (extra) maaivelddalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken. | De beheersverordening heeft geen effect op de eventuele bodemdaling. | |
Oppervlaktewaterkwaliteit Behoud/realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren. | De beheersverordening heeft geen effect op de kwaliteit van het oppervlaktewater, de kwaliteit zal niet verslechteren. | |
Grondwaterkwaliteit Behoud/realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden. | Geen negatieve beïnvloeding. | |
Natte natuur Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur. | De aanwezige natuurwaarden binnen het verordeningsgebied zullen niet (negatief) beïnvloedt worden door de beheersverordening. | |
Onderhoud oppervlaktewater Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden worden. Rekening houden met obstakelvrije onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting. | De beheersverordening zorgt niet voor een belemmering van de onderhoudsstroken. | |
Andere belangen waterbeheerder(s) | ||
Relatie met eigendom waterbeheerder Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van objecten (terreinen, milieuzonering) van de waterbeheerder niet belemmeren. | De beheersverordening voorziet geen ruimtelijke ontwikkeling in de directe nabijheid van objecten zoals hiernaast genoemd. | |
Scheepvaart en/of wegbeheer Goede bereikbaarheid en in stand houden van veilige vaarwegen en wegen in beheer en onderhoud bij Rijkswaterstaat, de provincie en/of het waterschap. | De beheersverordening heeft geen invloed op de (vaar)wegen van het waterschap en of Rijkswaterstaat. |
Conform de watertoetstabel blijkt dat het aspect water binnen de beheersverordening geen belemmering vormt voor de beheersverordening.
4.3.8 Geluid
Toetsingskader
Wet geluidhinder (Wgh)
Onderzoek en conclusie
Geluidszone industrie
Binnen het verordeningsgebied bevindt zich het Recreatieve Exploitatie Smitsschorre (RES) motorcrossterrein. Het motorcrossterrein is aangemerkt als gezoneerd industrieterrein. Om dit motorcrossterrein bevindt zich een geluidszone als bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Binnen deze zone worden geen (nieuwe) geluidsgevoelige ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het gezoneerde terrein en de geluidszone zijn op de verbeelding opgenomen.
Wegverkeerslawaai
Langs alle wegen, met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven, liggen geluidszones. Binnen deze geluidszones dient de geluidsbelasting op gevels van geluidsgevoelige gebouwen binnen de in de Wgh gestelde eisen te blijven. Er worden geen nieuwe geluidsgevoelige ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Onderzoek naar geluidshinder is niet aan de orde.
Spoorweglawaai
Spoorweglawaai is niet aan de orde, gezien het ontbreken van spoorwegen in of in de nabijheid van het verordeningsgebied.
4.3.9 Verkeer en parkeren
Ontsluiting autoverkeer
Axel-Zuid wordt in de noord-zuid richting doorkruist door de Kinderdijk. Deze weg vormt de belangrijkste ontsluitingsweg voor het gebied. De Kinderdijk sluit aan de zuidzijde aan op de provinciale weg N258 (richting Hulst en de N62) en via de noordzijde kunnen de kern Axel en de N686 (richting de N62) worden bereikt.
De voorzieningen in het gebied aan de westzijde van de Kinderdijk ontsluiten hoofdzakelijk op de Justaasweg (onder andere het golfterrein en het zweefvliegveld). Deze weg sluit aan op de Kinderdijk. Het motorcrossterrein ontsluit op de Lageweg. De Lageweg heeft aan de noordzijde een directe aansluiting op de N686. De voorzieningen in het gebied aan de oostzijde van de Kinderdijk worden ontsloten hoofdzakelijk op de Boslaan/Sportlaan (onder andere de sportvelden en horecafaciliteiten). Den Doelder Pallets ontsluit aan de zuidzijde van het gebied via een parallelvoorziening van de N258 naar de Kinderdijk.
Langzaam verkeer
Langs de Kinderdijk is aan beide zijden van de weg een vrijliggende fietsvoorziening aanwezig (buiten de bebouwde kom een (brom)fietsvoorziening). Dit sluit aan bij de gebiedsontsluitende functie van deze weg. De overige wegen binnen Axel-Zuid zijn niet voorzien van specifieke infrastructuur voor langzaam verkeer. Deze wegen zijn alle gecategoriseerd als erftoegangswegen. Het aanbod van gemotoriseerd verkeer op deze wegen is beperkt. Voorzieningen voor langzaam verkeer zijn daarom hier niet noodzakelijk. Verder wordt het gebied, met name aan de oostzijde, doorkruist door verschillende (recreatieve) wandel-/fietspaden.
Openbaar vervoer
Aan de Kinderdijk is, ter hoogte van de aansluiting van de Justaasweg, een bushalte aanwezig. De hier halterende bussen verbinden het gebied met de kernen Axel, Hulst, Terneuzen en Sas van Gent.
Parkeren
Parkeren bij voorzieningen en de woningen langs de Kinderdijk gebeurt vrijwel uitsluitend op eigen terrein. Daarnaast zijn een aantal openbare parkeermogelijkheden aanwezig ten behoeve van recreatieve bezoekers.
Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Toetsing
5.1 Resultaten Inspraak- Overlegprocedure
Inspraakreacties
De ontwerp beheersverordening 'Axel-Zuid' heeft ter inzage gelegen van 30 januari tot en met 13 maart 2013.
Er zijn geen inspraakreacties ontvangen.
Overlegreacties
De provincie Zeeland en het Waterschap Scheldestromen hebben aangegeven te kunnen instemmen met de beheersverordening.
De volgende overlegpartners hebben gereageerd:
- Delta Infra BV, namens Evides;
- Veiligheidsregio Zeeland.
Delta Infra BV namens Evides
Samenvatting overlegreactie
- a. Binnen het plangebied zijn 2 waterleidingen gelegen die specifieke aandacht behoeven. Het betreft één BONNA ruwwater distributieleiding met een diameter van 500 mm en één PVC transportwaterleiding met een diameter van 400 mm. Gelet op het belang en de kwetsbaarheid hiervan, alsmede de drinkwaterleveringszekerheid wordt verzocht om de belangen van deze waterleidingen mee te nemen in de beheersverordening en de gronden als zodanig te bestemmen.
- b. Verzocht wordt om de gronden met een dubbelbestemming te bestemmen. Er wordt een voorstel gedaan voor de regels.
Gemeentelijke reactie
- a. De PVC transportwaterleiding met een diameter van 400 mm ligt langs de Kinderdijk, binnen het als zodanig aangemerkte 'bestaand bebouwd gebied'. Binnen het bestaand bebouwd gebied is een dergelijke waterleiding niet planologisch relevant. De BONNA ruwwater distributieleiding met een diameter van 500 mm langs de Langeweg is wel planologisch relevant en wordt meegenomen in de beheersverordening voor zover deze binnen het verordeningsgebied ligt.
- b. In een beheersverordening worden gronden niet 'bestemd'. De leiding wordt op de verbeelding weergegeven als besluitvlak. Daaraan worden regels gekoppeld die vergelijkbaar zijn met andere beheersverordeningen in de gemeente, teneinde binnen de gemeente eenduidige beheersverordeningen te hanteren. De voorgestelde regeling wordt daarom niet letterlijk overgenomen. De strekking van de regels is wel vergelijkbaar.
Conclusie
De BONNA ruwwater distributieleiding met een diameter van 500 mm wordt op de verbeelding bevestigd.
Veiligheidsregio Zeeland
Samenvatting overlegreactie
- a. Geadviseerd wordt om de inventarisatie van de risicobronnen te controleren, welke relevant zijn voor de beheersverordening, op volledigheid en juistheid en pas de informatie waar nodig aan.
- b. Neem alsnog in de beheersverordening de verantwoording van het groepsrisico voor de risicobronnen Langeweg (N258) op.
- c. Zorg dat de gemeentelijke afdelingen (vergunningverlening en milieu) op de hoogte zijn van de beperkte bereikbaarheid en grote afstanden van bluswater. Dit geldt specifiek voor het palletbedrijf, waar primair en secundair bluswater pas op circa 800 m bereikt kan worden.
Gemeentelijke reactie
- a. Gebleken is dat naast de genoemde risicobronnen ook het invloedsgebied van het LPG tankstation te Axel deels binnen het plangebied ligt. Hierop wordt de toelichting aangepast. Overigens heeft dit voor de beoordeling verder geen consequenties aangezien het invloedsgebied geheel over natuurgebied heen ligt en geen gevoelige functies toegestaan zijn.
- b. De verantwoording wordt opgenomen.
- c. In dit planologisch traject kunnen geen maatregelen worden afgedwongen. Het betreft bestaand gebied. In verband met de beperkte bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen zal door de gemeentebreed nader overleg moeten plaatsvinden en zullen verdere afspraken worden gemaakt met de Veiligheidsregio teneinde via andere sporen eventuele maatregelen te kunnen treffen. Overigens is de afstand tot bluswatervoorzieningen van 800 meter ten opzichte van het bedrijf Den Doelder niet correct. Bluswater is direct naast het bedrijf voorhanden.
5.2 Ambtshalve Aanpassingen
In de beheersverordening is, zoals aangekondigd in het ontwerp, een regeling voor archeologie opgenomen (zie paragraaf 4.3.1).
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten 'Bedrijventerrein'
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten
Bijlage 3 Leidingen
Bijlage 1 Lijst Functies
De bestaande functies en bouwwerken zijn in de volgende tabel opgenomen. De functies die niet direct, maar in de meeste gevallen destijds via vrijstellings- of ontheffingspocedures zijn toegestaan, behoren eveneens tot het bestaand gebruik.
Adres | Gebruik | Gebruiks- oppervlakte (m2) | Soort verblijfsobject | m3 | |||
Boslaan 1 | woonfunctie/bijeenkomstfunctie | 2211 | Cafibar/restaurant | 280 | |||
Boslaan 2 | bijeenkomstfunctie | 218 | Clubhuis | ||||
Boslaan 3 | woonfunctie | 167 | Vrijstaande villa/landhuis | 526 | |||
Boslaan 4 | bijeenkomstfunctie | 270 | Clubhuis | ||||
Boslaan 5 | bijeenkomstfunctie | 265 | Kantine | ||||
Drieschouwen 1 | woonfunctie | 121 | 2 onder 1 kap woning | 370 | |||
Drieschouwen 3 | woonfunctie | 116 | 2 onder 1 kap woning | 356 | |||
Dreischouwen 5 | woonfunctie | 77 | Hoekwoning | 242 | |||
Drieschouwen 7 | woonfunctie | 77 | Rijwoning | 242 | |||
Drieschouwen 9 | woonfunctie | 101 | Rijwoning | 320 | |||
Drieschouwen 11 | woonfunctie | 104 | Hoekwoning | 329 | |||
Drieschouwen 13 | woonfunctie | 111 | Hoekwoning | 351 | |||
Drieschouwen 15 | woonfunctie | 117 | Rijwoning | 369 | |||
Drieschouwen 17 | woonfunctie | 70 | Rijwoning | 221 | |||
Drieschouwen 19 | woonfunctie | 67 | Hoekwoning | 211 | |||
Justaasweg 4 | sportfunctie | 773 | Sportterrein | ||||
Justaasweg 5 | sportfunctie | 914 | Luchthaven/Vliegbasis/-veld | 3215 | |||
Kinderdijk 2 | overige gebruiksfunctie | 180 | Watertoren | ||||
Kinderdijk 4 | woonfunctie | 163 | Vrijstaande woning | 498 | |||
Kinderdijk 6 | woonfunctie | 186 | Vrijstaande woning | 566 | |||
Kinderdijk 7 | woonfunctie | 113 | Vrijstaande woning | 355 | |||
Kinderdijk 8 | woonfunctie | 107 | Hoekwoning | 336 | |||
Kinderdijk 9 | woonfunctie | 106 | Vrijstaand semi-bungalow | 333 | |||
Kinderdijk 10 | woonfunctie | 89 | Eindwoning | 280 | |||
Kinderdijk 11 | woonfunctie | 132 | Vrijstaand semi-bungalow | 415 | |||
Kinderdijk 15 | woonfunctie | 349 | Vrijstaande bungalow | 1133 | |||
Kinderdijk 16 | woonfunctie | 174 | Vrijstaande woonboerderij | 530 | |||
Kinderdijk 17 | woonfunctie | 117 | Vrijstaand semi-bungalow | 367 | |||
Kinderdijk 19 | woonfunctie | 224 | Vrijstaande woning | 706 | |||
Kinderdijk 21 | woonfunctie | 109 | Vrijstaande villa/landhuis | 343 | |||
Kinderdijk 23 | woonfunctie | 95 | Vrijstaand semi-bungalow | 300 | |||
Kinderdijk 29 | woonfunctie | 157 | Vrijstaand semi-bungalow | 494 | |||
Kinderdijk 31 | woonfunctie | 178 | Vrijstaand semi-bungalow | 561 | |||
Kinderdijk 33 | woonfunctie | 130 | Vrijstaand semi-bungalow | 410 | |||
Kinderdijk 35 | industriefunctie | 8440 | Opslag/distributie | ||||
Kinderdijk 39 | woonfunctie | 195 | Vrijstaande woonboerderij | 594 | |||
Lageweg 4 | overige gebruiksfunctie | 139 | Sportterrein | ||||
Langeweg 1 | industriefunctie | 4436 | Produktie (fabriek) | ||||
Sportlaan 9 | bijeenkomstfunctie | 2518 | Zwembad | ||||
van Middelhovenstr 12 | woonfunctie | 231 | Vrijstaande woning | 727 | |||
Sportlaan 9a | bijeenkomstfunctie | 127 | Clubhuis | ||||
Kinderdijk 25 | woonfunctie | 404 | Vrijstaande bungalow | 1313 | |||
Boslaan 4a | bijeenkomstfunctie | 330 | Clubhuis | ||||
Kinderdijk 39 Tf1 | industriefunctie | 30 | Trafo | ||||
Kinderdijk 11Tf1 | industriefunctie | 34 | Trafo | ||||
Boslaan 6 | sportfunctie | 228 | sport en recreatie | ||||
Sportlaan 11 | sportfunctie | 290 | |||||
Sportlaan 13 | bijeenkomstfunctie | 296 | Clubhuis | ||||
Kinderdijk 19a | woonfunctie | 126 | Vrijstaande woning | 597 |
Bijlage 2 Luchtfoto
Bijlage 3 Toelichting Op De Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 4 Toelichting Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 4 Toelichting Staat van Horeca-activiteiten