KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Bestaande Regels Van Toepassing
Artikel 2 Aanvulling Artikel 1
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Wonen
Artikel 5 Waarde - Archeologie - 2
Hoofdstuk 3 Algemene, Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregeling
Artikel 7 Overige Regels
Artikel 8 Overgangsrecht
Artikel 9 Slotregel
Hoofdstuk 1 Planbeschrijving
1.1 Aanleiding En Doel Wijzigingsplan
1.2 Ligging Plangebied En Beschrijving Huidige Situatie
1.3 Beoogde Situatie
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Bestemmingsplan En Wijzigingsvoorwaarden
2.1 Geldende Regeling
2.2 Toetsing Aan Wijzigingsvoorwaarden Geldend Bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Toetsing Aan Beleid
3.1 Inleiding
3.2 Rijksbeleid
3.3 Provinciaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Toetsing Aan Omgevingsaspecten
4.1 Watertoets
4.2 Ecologie
4.3 Cultuurhistorie En Archeologie
4.4 Bodem- En Grondwaterkwaliteit
4.5 Verkeer En Parkeren
4.6 Bedrijven En Milieuhinder
4.7 Akoestisch Onderzoek
4.8 Luchtkwaliteit
4.9 Externe Veiligheid
4.10 Kabels En Leidingen
Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Juridische Regeling
5.1 Wijzigingsplan
5.2 Regels
5.3 Anti-dubbeltelregeling En Overgangsrecht
Hoofdstuk 6 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.1 Vooroverleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
6.2 Zienswijzen
Bijlage 1 Watertoets
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek Boomdijk 4 Tholen
Bijlage 3 Verkennend Bodemonderzoek Ceresweg 2 Tholen

Boomdijk 4 en Ceresweg 2 Tholen

Wijzigingsplan - gemeente Tholen

Vastgesteld op 18-02-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Bestaande Regels Van Toepassing

De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan 'Buitengebied Tholen', zoals vervat in de bestandenset met planidentificatie NL.IMRO.0716.bpBuitengeb2013-VG01 en de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen) en de regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan 'Parapluherziening Woonvormen', zoals vervat in de bestandenset met planidentificatie NL.IMRO.0716.BPWoonvormen-VG01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen) zijn onverkort van toepassing op het wijzigingsplan 'Boomdijk 4 en Ceresweg 2 Tholen'.

Artikel 2 Aanvulling Artikel 1

2.1 Aanvulling lid 1.2

Aan artikel 1 lid 1.2 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Tholen' wordt het volgende toegevoegd:

"en de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels met identificatienummer NL.IMRO.0716.WPBmdykCrswegTLN-VG01."

2.2 Plan

het wijzigingsplan 'Boomdijk 4 en Ceresweg 2 Tholen' met identificatienummer "NL.IMRO.0716.WPBmdykCrswegTLN-VG01" van de gemeente Tholen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

De regels in artikel 3 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Tholen', zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 Wonen

De regels in artikel 22 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Tholen', zijn van overeenkomstige toepassing. In afwijking van het bepaalde in artikel 22.2 lid g. geldt dat:

  1. a. de maximale goothoogte voor hoofdgebouwen (inclusief aan- en uitbouwen)/woning 4,5 meter mag bedragen;
  2. b. de maximale oppervlakte/inhoud voor hoofdgebouwen (inclusief aan- en uitbouwen)/woning ten hoogste 750 m3 bedraagt, tenzij met de aanduiding 'maximum volume (m3)' anders is aangegeven;
  3. c. de maximale goothoogte voor bijgebouwen en overkappingen bij de woning 4,5 meter mag bedragen;
  4. d. de maximale oppervlakte/inhoud van bijgebouwen en overkappingen bij de woning ten hoogste de maatvoering bedraagt zoals opgenomen bij de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)'.

Artikel 5 Waarde - Archeologie - 2

De regels in artikel 27 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Tholen', zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene, Overgangs- En Slotregels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregeling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Overige Regels

7.1 Parkeren

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  3. c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

8.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. het is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan Boomdijk 4 en Ceresweg 2 Tholen'.

Hoofdstuk 1 Planbeschrijving

1.1 Aanleiding En Doel Wijzigingsplan

Op de locaties aan de Boomdijk 4 en Ceresweg 2 in het buitengebied van Tholen ligt het voornemen om de agrarische bestemmingen om te zetten naar woonbestemmingen. De agrarische bedrijfsactiviteiten zijn op beide locaties beëindigd. Sinds enkele jaren is gebleken dat beide percelen met bijbehorende bebouwing niet verkoopbaar zijn voor agrarisch gebruik. De voormalig bedrijfswoningen zijn in gebruik als burgerwoningen en de eigenaren willen dit gebruik voortzetten.

In de regels van het geldende bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de beoogde bestemmingswijziging mogelijk gemaakt kan worden voor beide percelen. De gemeente is bereid planologische medewerking te verlenen aan het verzoek en hiervoor de wijzigingsbevoegdheid toe te passen. In dit wijzigingsplan wordt onder andere aandacht besteed aan de voorwaarden die opgenomen zijn in het bestemmingsplan 'Buitengebied Tholen' om bij een bedrijfsbeëindiging de agrarische bestemming om te zetten in een woonbestemming.

Om toepassing te geven aan de wijzigingsbevoegdheid, is het noodzakelijk dat een wijzigingsplan wordt opgesteld. Omdat beide percelen naast elkaar liggen, is ervoor gekozen één wijzigingsplan op te stellen waarin beide locaties worden meegenomen. Dit document betreft dit wijzigingsplan.

1.2 Ligging Plangebied En Beschrijving Huidige Situatie

Het plangebied met de locaties Boomdijk 4 en Ceresweg 2 is gelegen in het buitengebied van de gemeente Tholen. Deze locaties liggen ten zuiden van Tholen, ten zuidoosten van de bebouwing (Het) Oudeland.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.WPBmdykCrswegTLN-VG01_0001.png"

Figuur 1.1 Globale ligging plangebied (Bron: Google Maps)

1.2.1 Boomdijk 4

Op perceel Boomdijk 4 is een bedrijfswoning in gebruik als burgerwoning waar de agrarische activiteiten zijn beëindigd. Het perceel staat kadastraal bekend als TLNOO-P-1355 en TLNOO-P-1187. De woonbestemming is beoogd op het zuidelijke deel van het kadastrale perceel TLNOO-P-1355. Ten westen van het perceel ligt de locatie Ceresweg 2. In de nabije omgeving bevinden zich met name agrarische gronden.

Op het perceel is een historische boerderij aanwezig met een woonhuis, vrijstaande schuur, wagenschuur, varkenshok, kippenhok en een moderne schuur. De cultuurhistorische waarde wordt getoetst in paragraaf 4.3.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.WPBmdykCrswegTLN-VG01_0002.png"

Figuur 1.2 Locatie Boomdijk 4 (Bron: Basisviewer Rho)

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.WPBmdykCrswegTLN-VG01_0003.png"

Figuur 1.3 Aanzicht Boomdijk 4 (Bron: Provincie Zeeland)

1.2.2 Ceresweg 2

Ook het perceel Ceresweg 2 is een bedrijfswoning in gebruik als burgerwoning waar de agrarische activiteiten zijn beëindigd. Het perceel staat kadastraal bekend als TLNOO-P-1189. De woonbestemming is beoogd op het zuidelijke deel van het kadastrale perceel TLNOO-P-1189. Ten oosten van het perceel ligt de locatie Boomdijk 4. In de nabije omgeving bevinden zich agrarische gronden.

Op het perceel is een historische woonboerderij uit circa 1880 aanwezig en zijn verhardingen aangebracht. Deze boerderij bestaat uit een woonhuis met vrijstaande schuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.WPBmdykCrswegTLN-VG01_0004.png"

Figuur 1.4 Locatie Ceresweg 2 (Bron: Basisviewer Rho)

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.WPBmdykCrswegTLN-VG01_0005.png"

Figuur 1.5 Aanzicht Ceresweg 2 (Bron: Provincie Zeeland)

1.3 Beoogde Situatie

Op zowel het perceel Boomdijk 4 als Ceresweg 2 wordt de huidige bestemming Agrarisch met bij behorend bouwvlak gedeeltelijk omgezet naar de bestemming Wonen. De loodsen van Boomdijk 4 en Ceresweg 2 zijn in gebruik als caravanstalling. Het gebruik hiervan blijft feitelijk en planologisch toegestaan. Aan de feitelijke bebouwde situatie zal niets veranderen.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt de geldende regeling omschreven en wordt de ontwikkeling getoetst aan de wijzigingsvoorwaarden. In hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 wordt de wijziging nader getoetst aan van toepassing zijnde beleid en de sectorale omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting gegeven op de juridische regeling en in hoofdstuk 6 wordt de maatschappelijke haalbaarheid onderbouwd.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsplan En Wijzigingsvoorwaarden

2.1 Geldende Regeling

In figuur 2.1 is de verbeelding te zien behorend bij het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Tholen', vastgesteld d.d. 19 december 2013. Zowel de percelen op de locatie Boomdijk 4 als Ceresweg 2 hebben hierin de bestemming 'Agrarisch'. De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van volwaardige en reële grondgebonden agrarische bedrijven.

Daarnaast geldt ter plaatse de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2'. De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud, de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en aanwezige vindplaatsen, niet zijnde beschermd van rijkswege.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.WPBmdykCrswegTLN-VG01_0006.png"

Figuur 2.1 Fragment bestemmingsplan 'Buitengebied Tholen', Boomdijk 4 is indicatief in rood aangegeven (Bron: www.ruimtelijkeplannen.nl, bewerkt door Rho adviseurs)

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.WPBmdykCrswegTLN-VG01_0007.png"

Figuur 2.2 Fragment bestemmingsplan 'Buitengebied Tholen', Ceresweg 2 is indicatief in rood aangegeven (Bron: www.ruimtelijkeplannen.nl, bewerkt door Rho adviseurs)

Bebouwing is binnen de bestemming 'Agrarisch' uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak. Ter plaatse van beide plangebieden is een bouwvlak aanwezig.

In artikel 3.6.7 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarin het college van burgemeester en wethouders bevoegd is om een wijziging door te voeren bij bedrijfsbeëindiging. Burgemeester en wethouders kunnen, na bedrijfsbeëindiging, de gronden met de bestemming 'Agrarisch' en de aanduiding 'bouwvlak' wijzigen in de bestemming Wonen en/of de bestemming Agrarisch zonder de aanduiding 'bouwvlak', met inachtneming van de wijzigingsvoorwaarden.

Om de bevoegdheid voor de bestemmingswijziging te kunnen toepassen, zal ten minste aan de wijzigingsvoorwaarden uit het bestemmingsplan moeten worden voldaan (zie paragraaf 2.2). Daarnaast kunnen ook andere eisen of voorwaarden van belang zijn, bijvoorbeeld als er nieuw planologisch beleid of nieuwe wet- of regelgeving is vastgesteld. Dit zal per geval moeten worden beoordeeld. In hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 wordt hier nader op ingegaan.

2.2 Toetsing Aan Wijzigingsvoorwaarden Geldend Bestemmingsplan

De wijzigingsvoorwaarden zijn vastgelegd in artikel 3.6.7 van de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Tholen'. Daarin is bepaald dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn om een wijziging door te voeren bij bedrijfsbeëindiging. In tabel 2.1 en 2.2 zijn deze voorwaarden vermeld en zijn beide percelen aan de betreffende bepalingen getoetst.

2.2.1 Boomdijk 4 Tholen

Tabel 2.1 Boomdijk 4, toetsing aan wijzigingsvoorwaarden geldend bestemmingsplan

Wijizigingsvoorwaarden Toetsing
a. het ter plaatse gevestigde (agrarische) bedrijf moet beëindigd zijn; De agrarische activiteiten op het perceel Boomdijk 4 zijn al enige jaren beëindigd.
b. aangetoond moet worden dat voor een periode van ten minste één jaar de vestiging van een ander agrarisch bedrijf ter plaatse niet mogelijk was, dan wel anderszins aannemelijk maken dat de vestiging van een ander agrarisch bedrijf niet te verwachten is; Al meerdere jaren is gebleken dat het perceel Boomdijk 4 niet verkoopbaar is voor agrarisch gebruik. Daarnaast zijn de omliggende (landbouw)kavels verkocht.
c. het aantal woningen binnen het bestemmingsvlak mag niet worden verhoogd; In de huidige situatie is één voormalig bedrijfswoning aanwezig. Na de voorgenomen wijziging is sprake van één burgerwoning.
d. de ontwikkeling dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn; Uit hoofdstuk 4 blijkt dat geen milieuhygiënische belemmeringen aanwezig zijn.
e. indien de inhoud van de woning (inclusief aan- en uitbouwen) en de oppervlakte van de overige bebouwing, met uitzondering van kassen,meer bedraagt dan bij de bestemming Wonen is toegestaan, dan mogen deze maten als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden hetgeen in het wijzigingsplan wordt vastgelegd;
bij herbouw is het hiervoor aangegeven slechts van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt
De woning past qua inhouds- en hoogtematen niet binnen de gesteld maten, zoals opgenomen in de bestemming 'Wonen'. In de regels van dit wijzigingsplan is daarvoor een afwijkende maatvoering opgenomen. Er is geen sprake van herbouw.
f. wijziging door gronden met de aanduiding 'glastuinbouw' wordt uitsluitend toegepast indien de kassen worden gesloopt; Dit is niet van toepassing. De gronden hebben niet de aanduiding 'glastuinbouw'.
g. bestaande NED's als vervolgactiviteit zijn toegestaan; Ter plaatse van het perceel Boomdijk 4 is geen sprake van een NED die voortgezet wordt.
h. een bestaande minicamping als vervolgactiviteit is toegestaan; Dit is niet van toepassing.
i. de maximaal toelaatbare goot- en bouwhoogte van de gebouwen gelijk blijft; De goot- en bouwhoogte van de huidige aanwezige gebouwen veranderen niet. Wel wijken deze qua maatvoering af van het toegestane in de bestemming 'Wonen'. In de regels van dit wijzigingsplan is daarvoor een afwijkende maatvoering opgenomen.
j. wijziging niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen; Uit hoofdstuk 4 blijkt dat de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen niet worden belemmerd.
k. niet langer van toepassing zijnde aanduidingen zoals genoemd in lid 3.1 worden verwijderd. Niet van toepassing.

2.2.2 Ceresweg 2 Tholen

Tabel 2.2 Ceresweg 2, toetsing aan wijzigingsvoorwaarden geldend bestemmingsplan

Wijizigingsvoorwaarden Toetsing
a. het ter plaatse gevestigde (agrarische) bedrijf moet beëindigd zijn; De agrarische activiteiten op het perceel Ceresweg 2 zijn al enige jaren beëindigd.
b. aangetoond moet worden dat voor een periode van ten minste één jaar de vestiging van een ander agrarisch bedrijf ter plaatse niet mogelijk was, dan wel anderszins aannemelijk maken dat de vestiging van een ander agrarisch bedrijf niet te verwachten is; Al meerdere jaren is gebleken dat het perceel Ceresweg 2 niet verkoopbaar is voor agrarisch gebruik. Daarnaast zijn de omliggende (landbouw)kavels verkocht.
c. het aantal woningen binnen het bestemmingsvlak mag niet worden verhoogd; In de huidige situatie is één voormalige bedrijfswoning aanwezig. Na de voorgenomen wijziging is sprake van één burgerwoning.
d. de ontwikkeling dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn; Uit hoofdstuk 4 blijkt dat geen milieuhygiënische belemmeringen aanwezig zijn.
e. indien de inhoud van de woning (inclusief aan- en uitbouwen) en de oppervlakte van de overige bebouwing , met uitzondering van kassen, niet meer bedraagt dan bij de bestemming Wonen is toegestaan, dan mogen deze maten als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden hetgeen in het wijzigingsplan wordt vastgelegd;
bij herbouw is het hiervoor aangegeven slechts van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt
De aanwezige woning past qua inhouds- en hoogtematen binnen de gesteld maten, zoals opgenomen in de bestemming 'Wonen'. Er is geen sprake van herbouw.
f. wijziging door gronden met de aanduiding 'glastuinbouw' wordt uitsluitend toegepast indien de kassen worden gesloopt; Dit is niet van toepassing. De gronden hebben niet de aanduiding 'glastuinbouw'.
g. bestaande NED's als vervolgactiviteit zijn toegestaan; Ter plaatse van het perceel Ceresweg 2 is geen sprake van een NED die voortgezet wordt.
h. een bestaande minicamping als vervolgactiviteit is toegestaan; Dit is niet van toepassing.
i. de maximaal toelaatbare goot- en bouwhoogte van de gebouwen gelijk blijft; De goot- en bouwhoogte van de huidige aanwezige gebouwen veranderen niet. Wel wijken deze qua maatvoering af van het toegestane in de bestemming 'Wonen'. In de regels van dit wijzigingsplan is daarvoor een afwijkende maatvoering opgenomen.
j. wijziging niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen; Uit hoofdstuk 4 blijkt dat de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen niet worden belemmerd.
k. niet langer van toepassing zijnde aanduidingen zoals genoemd in lid 3.1 worden verwijderd. Niet van toepassing.

Hoofdstuk 3 Toetsing Aan Beleid

3.1 Inleiding

In het moederplan waarin de mogelijkheid van de woningen door middel van een wijzigingsbevoegdheid wordt mogelijk gemaakt is getoetst aan Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. Dit beleid en de toetsing daaraan zijn voor het grootste deel nog steeds actueel. In onderstaande beleidsparagrafen is de toetsing aan het wijzigingsplan toegevoegd.

3.2 Rijksbeleid

3.2.1 Nationale omgevingsvisie (NOVI)

De Nationale Omgevingsvisie, kortweg NOVI, loopt vooruit op de inwerkingtreding van de Omgevingswet en vervangt op rijksniveau de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.

Aan de hand van een toekomstperspectief 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie van het Rijk in beeld.

Nationale belangen

Gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk zijn samen verantwoordelijk voor de fysieke leefomgeving. Sommige belangen en opgaven overstijgen het lokale, regionale en provinciale niveau en vragen om nationale aandacht. Dit zijn de 'nationale belangen'. Het Rijk heeft voor alle nationale belangen een zogenaamde systeem verantwoordelijkheid. Voor een aantal belangen is het Rijk zelf eindverantwoordelijk. Maar voor een groot aantal nationale belangen zijn dat de medeoverheden.

De NOVI richt zich op die ontwikkelingen waarin meerdere nationale belangen bij elkaar komen, en keuzes in samenhang moeten worden gemaakt tussen die nationale belangen.

Toetsing en conclusie

Het planvoornemen is voor beide locaties op nationaal niveau dermate kleinschalig dat het geen invloed heeft op de nationale belangen. Het beleid inzake het mogelijk maken van een bestemmingswijziging van 'Agrarisch' naar 'Wonen' wordt dan ook neergelegd bij de decentrale overheden. In dit wijzigingsplan zijn geen strijdigheden met de NOVI.

3.2.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent een aantal nationale belangen zoals genoemd in de NOVI. Dit initiatief raakt geen rijksbelangen uit het Barro.

3.2.3 Besluit ruimtelijke ordening en de ladder voor duurzame verstedelijking

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro, artikel 3.1.6 lid 2) is opgenomen dat bij een ruimtelijk plan, dat een nieuw stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, de ladder voor duurzame verstedelijking doorlopen moet worden. De reden hiervoor is om een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte in Nederland te bevorderen. Een stedelijke ontwikkeling houdt in dat er nieuwe bebouwing wordt toegevoegd aan de huidige bebouwing. De ladder bestaat uit twee stappen: de eerste stap bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling. De tweede stap omvat, indien de ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Toetsing en conclusie

Aangezien op de percelen Boomdijk 4 en Ceresweg 2 alleen sprake is van een bestemmingswijziging en deze niet leidt tot nieuwe woningen in het buitengebied, kan deze bestemmingswijziging niet worden aangemerkt als een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is voor de beoogde ontwikkelingen dan ook niet aan de orde.

3.3 Provinciaal Beleid

In 2018 zijn het Omgevingsplan Zeeland 2018 en de Provinciale Omgevingsverordening 2018 in werking getreden. Dit leidt echter niet tot veranderend beleid bij voorliggend initiatief.

Wonen

Voor woningbouw zijn in de omgevingsverordening alleen regels opgenomen voor kleinschalige woningbouw in het buitengebied. Verder zijn er algemene regels opgenomen die betrekking (kunnen) hebben op zowel het buitengebied als het bestaand stedelijk gebied. De regels zijn van belang voor het opstellen van een bestemmingsplan en voor een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan.

Van gemeenten wordt een bijdrage verwacht aan de uitvoering van de beleidsdoelen. Verder streeft de provincie naar realisering van beleidsdoelen met de inzet van andere instrumenten. Daartoe wordt verwezen naar de inhoud van het Omgevingsplan.

Bufferzones

In artikel 2.17 van de verordening is bepaald dat in een bestemmingsplan waarin voor de eerste maal woonbestemmingen worden aangewezen, nieuwe woonfuncties niet worden toegelaten binnen een afstand van:

  • 100 meter tot buiten de bebouwde kom gesitueerde gronden waarop agrarische gebouwen anders dan kassen zijn toegelaten.

Een kleinere afstand kan worden gehanteerd indien in de toelichting bij het bestemmingsplan aannemelijk wordt gemaakt dat geen of nagenoeg geen hinder optreedt bij woonfuncties en de kleinere afstand niet leidt tot onevenredige beperkingen in de bedrijfsvoering van de betrokken agrarische bedrijven. In paragraaf 4.6 zal uitgebreid ingegaan worden op het voorkomen van driftblootstelling. Daarin is onder andere aangegeven dat de bestemmingswijziging geen belemmering vormt voor de omliggende bedrijven aangezien de (burger)woningen aan de Boomdijk 4 en Ceresweg 2 al aanwezig zijn. In de nabije omgeving is geen fruitteelt aanwezig. Aan de feitelijke bebouwde situatie zal niets veranderen.

3.4 Gemeentelijk Beleid

3.4.1 Toekomstvisie Tholen 2025

In deze toekomstvisie is de visie in hoofdlijnen voor het lange termijn beleid van de gemeente vastgelegd. Deze visie vormt het 'casco' waarbinnen ontwikkelingen de komende decennia kunnen plaatsvinden. Daarnaast wordt een uitwerking op de visie gegeven. Hierbij zijn verschillende thema's die betrekking hebben op wonen, werken en leven op Tholen uitgewerkt. Voor de beoordeling van de beoogde ontwikkeling die in het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt is het thema 'Wonen in Tholen' van belang. Op dit thema wordt hierna ingegaan.

Met betrekking tot het thema 'Wonen in Tholen' wordt gesteld dat behoefte is aan meer woningkwaliteit. Hierbij is het belang om de markt leidend te laten zijn, zowel voldaan kan worden aan de vraag van de eigen inwoners als aan de woonwensen van nieuwkomers. Het is van belang om nieuwe woningen zoveel mogelijk levensloopgeschikt te bouwen. Een van de uitgangspunten voor de ontwikkelingskoers van de gemeente is het behoud en versterking van het eigen karakter van de kernen van het landelijk gebied. Evenals voor de kernen wordt ook in het buitengebied differentiatie nagestreefd. Er worden gebieden aangewezen waar het accent op de agrarische sector of recreatie ligt. Hiermee wordt voorkomen dat deze functies voor elkaar belemmeringen opwerpen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.WPBmdykCrswegTLN-VG01_0008.png"

Figuur 3.1 Voorgestane ontwikkelingsaccenten rond Tholen, het plangebied is blauw omcirkeld (Bron: Toekomstvisie Tholen 2025

Toetsing en conclusie

Beide bedrijfswoningen zijn al jaren aanwezig. Aan de feitelijke bebouwde situatie zal niets veranderen. De bestemmingswijziging doet geen afbreuk aan het karakter van het landelijk gebied ter plaatse. Met de bestemmingswijziging wordt leegstand en verloedering tegengegaan. De ontwikkeling zorgt voor ruimtelijke kwaliteitswinst. Het plangebied ligt in een gebied waar plattelandstoerisme centraal staat (het gele gebied in figuur 3.1). Hier worden de ontwikkelingsmogelijkheden van deze sector zo min mogelijk beperkingen opgelegd. Versterking van de recreatieve sector moet plaatsvinden in de ontwikkelingszone plattelandstoerisme. De beoogde ontwikkeling zal het aanwezige plattelandstoerisme niet belemmeren.

3.4.2 Woonvisie 2017-2021

Op 22 november 2016 is de 'Woonvisie 2017-2021' door de gemeenteraad vastgesteld. De woonvisie vormt de basis voor de woningbouw in de gemeente en voor de prestatieafspraken met de corporatie. Het hoofddoel van het gemeentelijk woonbeleid is het versterken van Tholen als aantrekkelijke woongemeente voor de brede groep inwoners door het faciliteren en stimuleren van inzet voor woonkwaliteit en leefbaarheid.

Toetsing en conclusie

Ten behoeve van het woningbouwopgave heeft de gemeente Tholen afspraken gemaakt over het aantal benodigde woningen. Aangezien in de feitelijke situatie als sprake is van de twee woningen hoeven deze niet worden opgenomen in de woningbouwopgave. Voorliggend plan maakt geen onderdeel uit van de (harde) plancapaciteit, maar draagt kwantitatief wel bij aan de ambities uit de gemeentelijke woonvisie, aangezien beide woningen voorzien in de specifieke woonbehoefte van initiatiefnemers. Namelijk levensloopbestendig wonen wordt gefaciliteerd, er wordt geen nieuwe bebouwing opgericht in het buitengebied en er is sprake van herbestemming van bestaande bebouwing.Dit zijn speerpunten uit de Woonvisie. Hiermee is de beoogde ontwikkeling in lijn met het hoofddoel van het gemeentelijk woonbeleid.

Hoofdstuk 4 Toetsing Aan Omgevingsaspecten

4.1 Watertoets

4.1.1 Toetsingskader

Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Scheldestromen, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Ten behoeve van het wijzigingsplan is het aanmeldformulier van het waterschap voor de watertoets ingevuld voor beide percelen (zie bijlage 1). Dit aanmeldformulier moet voorgelegd worden aan het waterschap.

4.1.2 Toetsing en conclusie

Uit het aanmeldformulier blijkt dat er geen belangrijke aandachtspunten voor de waterhuishouding zijn.

4.2 Ecologie

Ter voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) en het beleid van de provincie ten aanzien van de bescherming van dier- en plantensoorten en de bescherming van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) de uitvoering van het plan niet in de weg staan.

4.2.1 Toetsingskader

Bij de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantsoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden: Natuurnetwerk Nederland (NNN) en Natura 2000-gebieden. De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europees netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Voor ieder Natura 2000-gebied zijn instandhoudingsdoelstellingen voor leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en voor natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn) opgesteld. De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Het NNN is in Zeeland uitgewerkt in het Natuurnetwerk Zeeland (NNZ). Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.

Soortenbescherming

In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn, soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn en de bescherming van overige soorten. De provincie kan ontheffing verlenen van de verboden voor overige soorten.

In de provincie Zeeland worden in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden vrijstellingen verleend ten aanzien van de soorten genoemd in bijlage IV bij deze verordening. Het betreft aardmuis, bastaardkikker, bosmuis, bruine kikker, dwergmuis, dwergspitsmuis, egel, gewone bosspitsmuis, gewone pad, hermelijn, huisspitsmuis, kleine watersalamander, meerkikker, ondergrondse woelmuis, ree, rosse woelmuis, tweekleurige bosspitsmuis, veldmuis, vos, wezel en woelrat. Dit betreft de meest algemene soorten amfibieën en zoogdieren. Voor de Europees beschermde soorten (Vogel- en Habitatrichtlijn) is er geen beleidsruimte en is de bescherming onveranderd.

4.2.2 Toetsing Boomdijk 4 Tholen

Gebiedsbescherming

Natura 2000

Het perceel Boomdijk 4 is geen Beschermd Natuurmonument of Natura 2000-gebied. De afstand tot een Natura 2000-gebied bedraagt circa 750 meter. Dit betreft het Natura 2000-gebied 'Zoommeer'. Een onderzoek ten aanzien van stikstofdepositie op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden door middel van een AERIUS-berekening is niet noodzakelijk aangezien de feitelijke situatie en het gebruik niet verandert. Hierdoor kan er geconcludeerd worden dat er geen sprake is van een toename van stikstofdepositie op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.WPBmdykCrswegTLN-VG01_0009.png"Figuur 4.1 Ligging van de planlocatie (rood omcirkeld) ten opzichte van Natura 2000-gebied (Bron: Provincie Zeeland)

Natuurnetwerk Zeeland

Boomdijk 4 ligt niet in een gebied dat begrensd is in het kader van het Natuurnetwerk Zeeland (NNZ). Het dichtstbijzijnde gebied is gelegen op ongeveer 30 meter, dit is het gebied 'bestaande natuur binnendijk nieuw'. De geplande activiteit ligt op voldoende afstand van het gebied aan de overkant van de weg. Het planvoornemen heeft geen effect op de natuurwaarden van de gebieden die zijn begrensd in het kader van het Natuurnetwerk Zeeland.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.WPBmdykCrswegTLN-VG01_0010.png"

Figuur 4.2 Ligging Boomdijk 4 (rode cirkel) ten opzichte van Natuurnetwerk Zeeland (Bron: Provincie Zeeland)

Soortenbescherming

Aan de feitelijke bebouwde situaties zal niets veranderen. Ook het groen wordt niet aangetast. Dit draagt bij aan het niet verstoren van de soorten die wellicht aanwezig zijn.

4.2.3 Toetsing Ceresweg 2 Tholen

Gebiedsbescherming

Natura 2000

Het perceel Ceresweg 2 is geen Beschermd Natuurmonument of Natura 2000-gebied. De afstand tot een Natura 2000-gebied bedraagt circa 700 meter. Dit betreft het Natura 2000-gebied 'Zoommeer'. Een onderzoek ten aanzien van stikstofdepositie op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden door middel van een AERIUS-berekening is niet noodzakelijk aangezien de feitelijke situatie en het gebruik niet verandert. Hierdoor kan er geconcludeerd worden dat er geen sprake is van een toename van stikstofdepositie op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.WPBmdykCrswegTLN-VG01_0011.png"

Figuur 4.3 Ligging van de planlocatie (rode markering) ten opzichte van Natura 2000-gebied (Bron: Provincie Zeeland)

Natuurnetwerk Zeeland

Ceresweg 2 ligt niet in een gebied dat begrensd is in het kader van het Natuurnetwerk Zeeland (NNZ). Het dichtstbijzijnde gebied is gelegen op ongeveer 40 meter, dit is het gebied 'bestaande natuur binnendijk nieuw'. De geplande activiteit ligt op voldoende afstand van het gebied. Het planvoornemen heeft geen effect op de natuurwaarden van de gebieden die zijn begrensd in het kader van het Natuurnetwerk Zeeland.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.WPBmdykCrswegTLN-VG01_0012.png"

Figuur 4.4 Ligging Ceresweg 2 (rode markering) ten opzichte van Natuurnetwerk Zeeland (Bron: Provincie Zeeland)

Soortenbescherming

Aan de feitelijke bebouwde situaties zal niets veranderen. Ook het groen wordt niet aangetast. Dit draagt bij aan het niet verstoren van de soorten die wellicht aanwezig zijn.

4.2.4 Conclusie Boomdijk 4 en Ceresweg 2 Tholen

Gebiedsbescherming

Beide locaties liggen niet binnen een Natura 2000-gebied. Een onderzoek ten aanzien van stikstofdepositie op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden door middel van een AERIUS-berekening is niet noodzakelijk. Beide locaties maken geen onderdeel uit van het Natuurnetwerk Nederland. Verder liggen de locaties niet binnen een waterwin-, grondwaterbeschermings- of milieubeschermingsgebied. De bestemmingsplanwijziging leidt niet tot negatieve effecten op beschermde gebieden. De Wnb en het beleid van de Provincie Zeeland staat de dit wijzigingsplan niet in de weg.

Soortenbescherming

Aan de feitelijke bebouwde situaties zal niets veranderen. Ook het groen wordt niet aangetast, waardoor verstoring niet aan de orde is. Het wijzigingsplan heeft dan ook geen nadelige gevolgen voor beschermde soorten.

4.3 Cultuurhistorie En Archeologie

4.3.1 Cultuurhistorie

Toetsingskader

In het Besluit ruimtelijke ordening van het Rijk is opgenomen dat gemeenten bij het nemen van ruimtelijke besluiten rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.

4.3.2 Archeologie

Toetsingskader

Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zijn behoud en beheer van het bodemarchief integraal verankerd in de ruimtelijke werkprocessen van de gemeenten. Bij de vaststelling van een ruimtelijk plan moet met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten rekening worden gehouden. In het belang van de archeologische monumentenzorg kan bij een ruimtelijk plan door het bevoegd gezag (in dit geval de gemeente) worden bepaald dat de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen of voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport dient te overleggen, waarin de archeologische waarde van het terrein dat volgens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoende is vastgesteld.

Op basis hiervan zijn vier verschillende archeologische verwachtingszones onderscheiden. De archeologische verwachtingszones zijn in het bestemmingsplan 'Buitengebied Tholen' vertaald naar vier archeologische dubbelbestemmingen. In de bouwregels van deze bestemmingen is bepaald dat er ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag worden gebouwd mits de betrokken archeologische waarden door de voorgenomen bouwactiviteiten niet worden geschaad. Hiervoor zal de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een archeologisch onderzoeksrapport moeten overleggen en is instemming van de archeologische deskundige vereist. Ook voor het uitvoeren van werkzaamheden die het bodemprofiel kunnen aantasten, is een vergunning met onderzoek en advies nodig. De dubbelbestemmingen verschillen van elkaar op het punt van de oppervlakte die is vrijgesteld van onderzoek.

4.4 Bodem- En Grondwaterkwaliteit

Toetsingskader

Op grond van artikel 3.1.6 van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik.

4.4.1 Boomdijk 4 Tholen

Op 30 april 2021 is het verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door Econsultancy. Het onderzoek is toegevoegd in bijlage 2. Het volgende is geconcludeerd:

De vooraf gestelde hypothese, dat de onderzoekslocatie als 'heterogeen verdacht niet lijnvormig' dient te worden beschouwd wordt, op basis van de onderzoeksresultaten bevestigd. Gelet op de aard en mate van verontreiniging, bestaat er met betrekking tot de onderzochte parameters géén reden voor een nader onderzoek en bestaan er met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem, géén belemmeringen voor de bestemmingswijziging van de onderzoekslocatie.

Ter plaatse van het terreindeel waar in een voorgaand onderzoek een sterke verontreiniging met minerale olie is aangetoond door de Provincie Zeeland is geconcludeerd dat er sprake is van een historische bodemverontreiniging en dat er géén sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Er wordt geconcludeerd dat er in de huidige situatie de verontreinigingssituatie geen verplichting tot saneren geeft. Indien de verontreiniging op een natuurlijk moment toegankelijk wordt (bijvoorbeeld door herinrichting van de locatie of nieuwbouwwerkzaamheden), worden saneringswerkzaamheden mogelijk wel actueel. Vooralsnog zijn er geen graafwerkzaamheden of nieuwbouwwerkzaamheden gepland en zijn derhalve sanerende maatregelen niet noodzakelijk. Deze minerale olieverontreiniging vormt dan ook geen milieuhygiënische belemmering voor de voorgenomen bestemmingsplanwijziging.

Mocht er in de toekomst nog wel graafwerkzaamheden plaatsvinden ter plaatse van de verhardingen of als verhardingen verwijderd worden dan is hier nog mogelijk aanvullend onderzoek benodigd naar de standaard parameters. In het kader van de bestemmingsplanwijziging en gezien het behoud van de (beton)verhardingen waardoor contactmogelijkheden met onderliggende bodem zijn uitgesloten, wordt aanvullend onderzoek niet noodzakelijk geacht. De uiteindelijke beslissing hierover ligt bij de bevoegde overheid.

Asbest

De aanwezige laag puingranulaat is volgens de eigenaren na 1999 aangebracht en op basis van de toepassingsdatum zal het puingranulaat niet verdacht zijn op de aanwezigheid van asbest. Echter, er is geen kwaliteitscertificaat beschikbaar van het puingranulaat, waardoor het puingranulaat verdacht blijft op de aanwezigheid van asbest. Doordat het puingranulaat volledig bedekt is met een klinker en/of betonverharding zijn er geen contactmogelijkheden met deze asbestverdachte laag puingranulaat. Indien deze verhardingslaag instant wordt gelaten en er geen graafwerkzaamheden plaatsvinden in deze asbestverdachte laag puingranulaat zijn er geen milieuhygiënische belemmeringen voor de voorgenomen bestemmingsplanwijziging. Indien de bovenliggende verharding wordt verwijderd en/of hier graafwerkzaamheden plaatsvinden adviseert Econsultancy een verkennend bodemonderzoek asbest en puin uit te laten voeren. De uiteindelijke beslissing hierover ligt bij de bevoegde overheid. Het onderzoek naar asbest in de bodem en puin kan eventueel gecombineerd worden uitgevoerd met aanvullend bodemonderzoek.

Algemeen

Indien er bij werkzaamheden grond vrijkomt die niet op de locatie kan worden hergebruikt, zijn de regels van het Besluit bodemkwaliteit, het 'Tijdelijke handelingskader voor hergebruik van PFAS-houdende grond en baggerspecie (d.d. 2 juli 2020) of de regionale bodemkwaliteitskaart van toepassing.

4.4.2 Ceresweg 2 Tholen

Op 30 april 2021 is het verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door Econsultancy. Het onderzoek is toegevoegd in bijlage 3. Het volgende is geconcludeerd:

De vooraf gestelde hypothese, dat de onderzoekslocatie als 'heterogeen verdacht, niet lijnvormig' dient te worden beschouwd wordt, op basis van de onderzoeksresultaten bevestigd. Gelet op de aard en mate van verontreiniging, bestaat er géén reden voor een nader onderzoek en bestaan er met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem géén belemmeringen voor de bestemmingsplanwijziging van de onderzoekslocatie.

Mocht er in de toekomst nog wel graafwerkzaamheden plaatsvinden ter plaatse van de verhardingen of als de verhardingen verwijderd worden dan is hier nog mogelijk aanvullend onderzoek benodigd naar de standaard parameters. In het kader van de bestemmingsplanwijziging en gezien het behoud van de (beton)verhardingen waardoor contactmogelijkheden met de omliggende bodem zijn uitgesloten, wordt aanvullend onderzoek niet noodzakelijk geacht. De uiteindelijke beslissing ligt bij de bevoegde overheid.

Asbest

Er zijn op basis van het milieuhygiënisch vooronderzoek bodem, tijdens de terreininspectie en bij de uitvoering van de veldwerkzaamheden geen aanwijzingen gevonden die aanleiding geven een asbestverontreiniging op de locatie te verwachten. Econsultancy acht een onderzoek asbest in bodem/puin conform de NEN 5707/5897 dan ook niet noodzakelijk.

Algemeen

Indien bij werkzaamheden grond vrijkomt die niet op de locatie kan worden hergebruikt zijn de regels van het Besluit bodemkwaliteit, het 'Tijdelijke handelingskader voor hergebruik van PFAS-houdende grond en baggerspecie (d.d. 2 juli 2020) of de regionale bodemkwaliteitskaart van toepassing.

4.5 Verkeer En Parkeren

Toetsingskader

Op het gebied van verkeer en vervoer is er geen specifieke wetgeving die relevant is voor de voorgenomen activiteit. Wel dient in het kader van het ruimtelijk plan dat de activiteit mogelijk maakt, te worden onderbouwd dat het geheel voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Dit houdt onder meer in dat er in de gebruiksfase de eventuele verkeerstoename niet leidt tot knelpunten in de verkeersafwikkeling en dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig is.

Voor nieuwe ruimtelijke-functionele ontwikkelingen kunnen de verkeersgeneratie en de parkeerbehoefte worden berekend op basis van kencijfers uit CROW publicatie 381 (Toekomstbestendig parkeren; van parkeerkencijfers naar parkeernormen). Hiervan kan worden afgeweken mits dit goed kan worden gemotiveerd. De ligging van de locatie is 'rest buitengebied'.

4.5.1 Toetsing Boomdijk 4 en Ceresweg 2 Tholen

Ontsluiting

Het perceel Boomdijk 4 wordt aan de zuidzijde ontsloten door de Boomdijk. Aan de westzijde sluit de Boomdijk aan op de Ceresweg en de Razernijweg, in het oosten aan de Mosselhoekseweg en de Deurlooweg. Via de Ceresweg kan in noordelijke richting de Oudelandsedijk worden bereikt, welke in noordelijke richting aansluit op de provinciale wegen N659 en N286. De Boomdijk, Ceresweg en Razernijweg zijn erftoegangswegen buiten de bebouwde kom en maken onderdeel uit van een 60 km/uur-gebied. Fietsers en voetgangers delen de rijbaan met het autoverkeer.

Het perceel Ceresweg 2 wordt aan de zuidzijde ontsloten door de Ceresweg. Aan de westzijde sluit de Ceresweg aan op de Oudelandsedijk, Kortendijk, Cruyshoekweg en Veerweg. In het oosten sluit de Ceresweg aan op de Razernijweg en de Boomdijk. Via de Oudelandsedijk kan in noordelijke richting de Postweg worden bereikt, welke in westelijke richting aansluit op de provinciale wegen N659 en N286. De Boomdijk, Ceresweg en Razernijweg zijn erftoegangswegen buiten de bebouwde kom en maken onderdeel uit van een 60 km/uur-gebied. Fietsers en voetgangers delen de rijbaan met het autoverkeer.

Parkeren

Het parkeerbeleid van de gemeente Tholen is vastgelegd in het 'Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Tholen 2009 - 2018'. In dat beleidsdocument zijn parkeernormen voor verschillende woningtypes opgenomen. Het parkeren geschiedt net als in de huidige situatie op eigen terrein.

Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling

CROW-publicatie 381 (2018) geeft kencijfers voor het berekenen van de verkeersgeneratie van een ontwikkeling. Ten behoeve van het wijzigingsplan en gezien het feit van de onveranderde situatie is er geen toename van een toenemende verkeersgeneratie. De doorstroming op wegvakken en de relevante kruispunten blijft ongewijzigd.

4.5.2 Conclusie Boomdijk 4 en Ceresweg 2 Tholen

Gezien het wijzigingsplan en dat aan de feitelijke bebouwde situatie niet zal veranderen, neemt de verkeersintensiteit op de ontsluitingswegen niet toe, er zullen geen problemen op het gebied van de verkeersafwikkeling ontstaan. Het parkeren geschiedt net als in de huidige situatie op eigen terrein. Het aspect verkeer en parkeren staat de ontwikkeling dan ook niet in de weg.

4.6 Bedrijven En Milieuhinder

Toetsingskader

Voor de toetsing aan het aspect milieuhinder dient rekening te worden gehouden met de bepalingen uit de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (artikel 2.25). Daarnaast geldt op basis van jurisprudentie dat te allen tijde sprake moet zijn van een 'goede ruimtelijke ordening'. Voldaan moet worden aan wettelijke milieueisen indien sprake is van een milieuhinderlijk en/of milieugevoelige functie. Daarbij moet ter plaatse van de woning een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd en rekening gehouden worden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de omliggende bedrijven.

4.6.1 Toetsing en conclusie Boomdijk 4 en Ceresweg 2 Tholen

In de omgeving van Boomdijk 4 en Ceresweg 2 liggen verschillende agrarische bedrijven en (bedrijfs)woningen. Emissie van bestrijdingsmiddelen zoals toegepast in de akkerbouw, fruitteelt en de glastuinbouw kan milieuproblemen veroorzaken (diffuse verspreiding via lucht, bodem en water). Op grond van de Provinciale Omgevingsverordening 2018 (artikel 2.17) dient daarom rekening te worden gehouden met een aan te houden afstand van minimaal 50 meter van glastuinbouwbedrijven en fruitteeltpercelen tot woon- en verblijfsrecreatiegebieden. In de directe omgeving zijn geen glastuinbouwbedrijven of gronden specifiek bestemd voor fruitteelt gelegen. Er wordt voldaan aan bovenstaand artikel uit de Provinciale Omgevingsverordening.

De gronden die bestemd worden als 'Wonen' en de gronden die bestemd blijven als 'Agrarisch' zijn direct naast elkaar gelegen. Om een acceptabel woon- en leefklimaat ter plaatse van de gronden die gebruikt worden ten behoeve van te wonen te kunnen borgen, moet rekening gehouden worden met de driftblootstelling als gevolg van mogelijke bespuiting van gewassen op de agrarische gronden. Verder zijn agrarische bedrijfsgebouwen bedoeld voor akkerbouw en fruitteelt opgenomen op de VNG lijst als milieucategorie 2. Hiervoor geldt op basis van het aspect geluid een richtafstand van 30 meter voor een rustig woongebied. Gezien de ligging in het buitengebied betreft het hier een gemengd gebied waarvoor een richtafstand geldt van 10 meter. Voor beide bedrijfsgebouwen waarvoor de wijziging naar een woonbestemming beoogd is wordt aan deze afstand voldaan. Dit betekent dat bedrijfsgebouwen op meer dan 10 meter liggen van de beoogde woonfuncties. Voor de beoogde woonfunctie langs de Ceresweg 2 geldt dat de schuur in gebruik blijft als caravanstalling. Hiervoor geldt tevens milieucategorie 2 en dus een richtafstand van 10 meter in een gemengd gebied. Ook aan deze afstand wordt voldaan (circa 50 meter).

Op naastgelegen percelen worden periodiek gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. Aangezien beide percelen omrand zijn door begroeiing in de vorm van hagen en bomen is er voldoende bescherming en sprake van een goed woon- en leefklimaat.

4.7 Akoestisch Onderzoek

Het aspect geluid kan betrekking hebben op:

  • wegverkeerslawaai;
  • industrielawaai;
  • inrichtingslawaai.

De locatie valt niet binnen de geluidzone van een gezoneerd bedrijventerrein. Het aspect industrielawaai is daarom niet relevant. Op basis van paragraaf 4.6 kan geconcludeerd worden dat het bedrijfsmatig gebruik op de omliggende percelen geen geluidsuitstralende effecten hebben die een goed woon- en leefklimaat bij de woningen in de weg staat. Omdat de twee woonpercelen op voldoende afstand liggen van omringende percelen worden de bedrijven aldaar ook niet in hun bedrijfsvoering belemmerd. Op het aspect wegverkeerslawaai wordt hierna ingegaan.

4.7.1 Wegverkeerslawaai

Toetsingskader

Woningen worden door de Wet geluidhinder (hierna: Wgh) als geluidgevoelige functie aangemerkt. Indien in een bestemmingsplan nieuwe geluidgevoelige functies mogelijk worden gemaakt, dan is volgens de Wgh akoestisch onderzoek verplicht indien deze worden geprojecteerd binnen de geluidzone van een weg. Daarnaast dient op basis van jurisprudentie in het kader van een goede ruimtelijke ordening aannemelijk te worden gemaakt dat sprake is van een aanvaardbaar geluidniveau.

4.8 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

De gevolgen voor de luchtkwaliteit worden beoordeeld op basis van de Wet ruimtelijke ordening, de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk), de AMvB 'Niet in betekenende mate' (het besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM.

Er dient, ook na realisatie van het planvoornemen, sprake te zijn van een goede ruimtelijke ordening. Daarbij moet voldaan worden aan de geldende grenswaarden en luchtkwaliteitseisen.

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.1. weergegeven.

Tabel 4.1. Grenswaarden maatgevende stoffen Wm

stof toetsing van grenswaarde
stikstofdioxide (NO2)) jaargemiddelde concentratie 40 µg/m³
fijn stof (PM10) jaargemiddelde concentratie 40 µg/m³
24-uurgemiddelde concentratie max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³
Fijn stof (PM2,5) jaargemiddelde concentratie 25 µg/m³

NIBM

In het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • een project heeft een toename van minder dan 3% van de jaargemiddelde concentratie NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen aan één ontsluitingsweg of kantoorlocaties met maximaal 100.000 m2 bvo bij één ontsluitingsweg.

Toetsing en conclusie Boomdijk 4 en Ceresweg 2 Tholen

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient het aspect luchtkwaliteit te worden onderzocht. In de huidige situatie zijn de woningen al aanwezig. De verkeersgeneratie blijft gelijk en draagt daarom 'niet in betekenende mate' bij aan de luchtkwaliteit. Nader onderzoek is daarom niet noodzakelijk.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is nagegaan hoe het met de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied is gesteld. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. De dichtstbijzijnde voor luchtkwaliteit relevante weg is de Eendrachtsweg (zie figuur 4.6). Hieruit blijkt dat zowel in 2020 als in 2030 voldaan wordt aan de voor dit jaar geldende normen uit de Wet Milieubeheer zoals weergegeven in tabel 4.1

Tabel 4.2 Toetsing aan grenswaarden maatgevende stoffen Wm

stof grenswaarde maximale waarden in jaar 2020 maximale waarden in jaar 2030
stikstofdioxide (NO2) 40 µg/m³ 18,5 µg/m³ 13,6 µg/m³
fijn stof (PM10) 40 µg/m³ 17,0 µg/m³ 14,7 µg/m³
max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³ 6,0 µg/m³ 6,0 µg/m³
Fijn stof (PM2,5) 25 µg/m³ 10,0 µg/m³ 8,0 µg/m³

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.WPBmdykCrswegTLN-VG01_0015.png"

Figuur 4.6 Luchtkwaliteit (Bron: NSL-monitoringstool)

4.9 Externe Veiligheid

Toetsingskader

Voor risicovolle functies en/of activiteiten gelden veiligheidsnormen. Indien in de nabijheid van het plangebied sprake is van het vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of via leidingen moet beoordeeld worden of dit van invloed is op het planvoornemen. Ook bedrijven in de directe omgeving waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid (waaronder Bevi-inrichtingen) kunnen van invloed zijn op het planvoornemen.

De veiligheid van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten dient altijd gewaarborgd te worden. Daarbij moet voldaan worden aan de veiligheidsnormen indien sprake is van risicovolle functies/activiteiten.

Toetsing en conclusie Boomdijk 4 en Ceresweg 2 Tholen

Risicovolle inrichtingen

Uit de professionele risicokaart (zie figuur 4.7) voor Nederland en het Risico Portaal Zeeland blijkt dat het plangebied ligt in het invloedsgebied van 'SABIC Innovative Plastics BV'. Het invloedsgebied is op basis van de giftige stof fosgeen. Er is geen toename van personen in de voorgenomen ontwikkeling, hierdoor is er geen vergroting van het groepsrisico.

Vervoer gevaarlijke stoffen

Er zijn geen spoorwegen of buisleidingen in de omgeving van het plangebied. In de omgeving van het plangebied vindt wel vervoer plaats van gevaarlijke stoffen over de Schelde-Rijn verbinding en de route tussen het Kanaal van Zuid-Beveland en de Krammersluizen plaats. Beide routes zijn opgenomen in het in ontwerp zijnde basisnet als zijnde “zwarte vaarwegen”. Voor zwarte vaarwegen geldt dat de PR-contour niet buiten de waterlijn komt. Dit betekent geen nieuwe kwetsbare objecten op/in het water. Een zwarte vaarweg beschikt tevens over een Plasbrandaandachtsgebied (PAG). Conform het Basisnet Water blijkt het Plasbrandaandachtsgebied 25 m landwaarts te zijn vanaf de waterlijn en in uiterwaarden van vrijstromende rivieren.

Conform de circulaire risiconormering Vervoer Gevaarlijke stoffen geldt dat het groepsrisico alleen betrokken moet worden bij de besluitvorming indien dit toeneemt of de oriëntatiewaarde overschreden wordt. Uit het basisnet blijkt dat indien de bevolkingsdichtheid onder de 1.500 personen/hectare blijft ter weerszijden van de vaarroute of 2.250 personen/hectare aan enkele zijde het groepsrisico onder de 0,1 * oriëntatiewaarde blijft. Om deze reden en gezien de zeer kleine schaal van de ontwikkeling hoeft het groepsrisico niet betrokken te worden bij de besluitvorming.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.WPBmdykCrswegTLN-VG01_0016.png"

Figuur 4.7 Fragment risicokaart met rood omcirkeld het plangebied (Bron: Risicokaart)

Externe veiligheid vormt zodoende geen belemmering voor de vaststelling van voorliggende wijziging van het bestemmingsplan Buitengebied Tholen.

4.10 Kabels En Leidingen

Toetsingskader

Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen dienen te worden gewaarborgd. Tevens dient rond dergelijke leidingen rekening te worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn leidingen waarin de navolgende producten worden vervoerd:

  1. a. gas, olie, olieproducten, chemische producten, vaste stoffen/goederen;
  2. b. aardgas met een diameter groter of gelijk aan 18 inch;
  3. c. defensiebrandstoffen;
  4. d. warmte en afvalwater, ruwwater of halffabrikaat voor de drink- en industriewatervoorziening met een diameter groter of gelijk aan 18 inch.

Toetsing en conclusie Boomdijk 4 en Ceresweg 2 Tholen

In en nabij het plangebied zijn geen planologisch relevante leidingen of hoogspanningslijnen aanwezig. Met eventueel aanwezige overige planologisch gezien niet-relevante leidingen (zoals rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen) in of nabij de percelen hoeft in het wijzigingsplan geen rekening te worden gehouden.

Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Juridische Regeling

5.1 Wijzigingsplan

Dit wijzigingsplan is een wijziging van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Tholen' (hierna: basisplan) zoals dat op 19 december 2013 door de gemeenteraad van Tholen is vastgesteld. De wijziging vindt plaats op basis van de wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in artikel 3.6.6 van dat basisplan. Op basis van die bepaling is de bestemming Agrarisch gewijzigd in de bestemming Wonen.

5.2 Regels

Omdat er sprake is van een wijzigingsbevoegdheid is het opstellen van een complete set regels niet noodzakelijk en volstaat een verwijzing naar de regels van het basisplan. De regels van de bestemmingen 'Wonen' en 'Waarde - Archeologie - 2' uit het basisplan zijn daarmee in de basis van toepassing. Daarnaast is de parkeerregeling zoals opgenomen in de Parapluherziening Parkeren Tholen overgenomen in dit wijzigingsplan en is aangegeven dat de regels zoals opgenomen in de Parapluherziening Woonvormen ook van toepassing verklaard.

5.3 Anti-dubbeltelregeling En Overgangsrecht

Verder dienen volgens paragraaf 3.2 van het Besluit ruimtelijke ordening standaardregels in bestemmingsplannen te worden opgenomen. In artikel 1.1.1 sub 3 van dat besluit is bepaald dat onder een bestemmingsplan ook een wijzigings- of uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 3.6. eerste lid onder a of b van de Wet ruimtelijke ordening wordt verstaan. Om deze reden zijn ook een anti-dubbeltelregel en het overgangsrecht opgenomen.

Hoofdstuk 6 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

6.1 Vooroverleg Ex Artikel 3.1.1 Bro

Op grond van artikel 3.1.1. van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) dient bij de voorbereiding van een wijzigingsplan overleg plaats te vinden met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Ter voldoening aan het bepaal de in artikel 3.8 lid 1, sub b, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) juncto artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het ontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de Provincie Zeeland, Waterschap Scheldestromen en de Veiligheidsregio Zeeland. Het waterschap heeft op 25 november 2021 akkoord gegeven op het wijzigen van de agrarische bestemming van de percelen Boomdijk 4 en Ceresweg 2 te Tholen naar bestemming Wonen. De Provincie Zeeland heeft op 2 december 2021 gereageerd, de provincie heeft gevraagd om een tekstuele wijziging voor paragraaf 4.2 deze is doorgevoerd. De Veiligheidsregio heeft op 8 december 2021 gereageerd, en was akkoord.

6.2 Zienswijzen

Het ontwerp van het wijzigingsplan is met ingang van 4 november 2021 voor een periode van zes weken, dus tot en met 17 december 2021, ter inzage gelegd. Een ieder had de mogelijkheid om gedurende de periode van terinzagelegging van het ontwerpplan zienswijzen kenbaar te maken. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt.

Bijlage 1 Watertoets

Bijlage 1 Watertoets

Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek Boomdijk 4 Tholen

Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek Boomdijk 4 Tholen

Bijlage 3 Verkennend Bodemonderzoek Ceresweg 2 Tholen

Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek Ceresweg 2 Tholen