KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Cultuur En Ontspanning
Artikel 5 Natuur
Artikel 6 Verkeer
Artikel 7 Water
Artikel 8 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Antidubbeltelbepaling
Artikel 10 Algemene Bouwregels
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 13 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
Artikel 15 Slotregel
Bijlagen Bij Regels
Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten

Neeltje Jans

Bestemmingsplan - Gemeente Veere

Vastgesteld op 10-11-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Neeltje Jans van de gemeente Veere.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0717.0010BPNjaAp-VG01 met de bijbehorende regels.

1.3 afgewerkt maaiveld

de gemiddelde hoogte van de gebouwen en andere bouwwerken omringende grond; bij hellende terreinen: het hoogste punt van de gebouwen en andere bouwwerken omringende grond.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 antenne-installatie

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.7 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.8 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.9 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.10 beeldkwaliteitsplan

het Beeldkwaliteitsplan "Neeltje Jans" (vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders d.d. 10 juli 2001).

1.11 bestaande bouwwerken

bouwwerken die bestaan of kunnen worden gebouwd op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

1.12 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.13 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.14 Bevi-inrichtingen

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.15 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.17 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.18 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.19 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.20 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.21 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.22 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.23 dakvoet

de snijlijn tussen bovenkant dakbeschot en buitenkant gevel, waaronder hellende dakvlakken met de daarbij behorende topgevels, dakkapellen en liftopbouwen niet worden begrepen.

1.24 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en / of leveren van goederen, met inbegrip van afhaal, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.25 extensieve dagrecreatie

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.26 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.27 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.28 horecabedrijf

een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:

  1. a. het verstrekken van dranken en / of etenswaren, teneinde deze ter plaatse te nuttigen, al dan niet in combinatie met:
  2. b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  3. c. het verstrekken van nachtverblijf.

1.29 kantoor / praktijk(ruimte)

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig / bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, kunstzinnig, ontwerp-technisch of een hiermee naar aard gelijk te stellen gebied.

1.30 landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.

1.31 lessenaarsdak

een asymmetrische dakvorm met één hellend dakvlak over (nagenoeg) de volledige breedte of diepte van een gebouw.

1.32 N.A.P.

Normaal Amsterdams Peil.

1.33 natuurlijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

1.34 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, waterhuishoudkundige voorzieningen, telefooncellen, abri's en apparatuur voor telecommunicatie.

1.35 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.36 peil

  1. a. de kruin van de weg indien de afstand tussen het bouwwerk en de kant van de weg minder dan 5 m bedraagt;
  2. b. bij ligging in het water: het N.A.P.;
  3. c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.37 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.38 strandpaviljoen

een horecabedrijf gericht op het verstrekken van voedsel en / of drank ten behoeve van de dagrecreatie op het strand met veelal als ondergeschikte nevenactiviteit de verhuur van strandstoelen, parasols en windschermen en detailhandel in strandartikelen.

1.39 verkoopvloeroppervlakte (vvo)

de verkoopruimte, dat wil zeggen de voor het winkelend publiek toegankelijke ruimte van een detailhandelsbedrijf, inclusief de etalages en de ruimte achter de toonbanken en kassa's.

1.40 Wgh-inrichtingen

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.41 windturbine

een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.

2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie

  1. a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  2. b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.5 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.8 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.9 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.10 vloeroppervlakte

de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. intensieve schaaldier-, schelpdier-, kreeften- en viskweekbedrijven;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals, kantoor-, archief en opslagruimte, kantine, laad- en losruimte, parkeervoorzieningen, groen, water, erven, tuinen, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en afvalverzamelvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

3.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  2. b. de uitoefening van detailhandel, anders dan als ondergeschikte nevenactiviteit bij ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten is niet toegestaan;
  3. c. ondergeschikte verkoop van consumentenvuurwerk en de opslag daarvan is niet toegestaan;
  4. d. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  5. e. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  6. f. het gebruiken of te laten gebruiken van gronden en / of bouwwerken als seksinrichting of voor straatprostitutie is niet toegestaan;
  7. g. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
  8. h. de opslag van schalen en schelpen in de openlucht is niet toegestaan;
  9. i. het verwerken van vis-, schaal- en schelpdieren is toegestaan;
  10. j. kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 25% van de bedrijfsvloeroppervlakte niet toegestaan.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 4 Cultuur En Ontspanning

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en Ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. expositie, educatie, voorlichting en dagrecreatie met de hierbij behorende en daaraan ondergeschikte horeca uit ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
  2. b. bassins voor dolfijnen, zeehonden en dergelijke;
  3. c. deltawerken en waterbouw, Oosterschelde natuur en visserij;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning-1' en 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning-2' voor horeca uit ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten, detailhandel en baliefunctie ter ondersteuning van toerisme en dagrecreatie;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'windturbinepark' mede voor windturbines en voorzieningen ten behoeve van windturbines zoals een transformatorstation, parkbekabeling, service- en bedieningsgebouwen en radarpost;
  6. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en (ontsluitings)wegen.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

4.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning-1' zijn horeca uit ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten, detailhandel en baliefunctie ter ondersteuning van de toeristische- en dagrecreatieve functie toelaatbaar tot een maximum van 2.000 m2 bedrijfsvloeroppervlakte;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning-2' horeca uit ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten, detailhandel en baliefunctie ter ondersteuning van de toeristische- en dagrecreatieve functie toelaatbaar tot een maximum van 300 m2 bedrijfsvloeroppervlakte.

Artikel 5 Natuur

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud en herstel en ontwikkeling van actuele en potentiële landschaps- en natuurwaarden;
  2. b. (extensieve) dagrecreatie;
  3. c. duingebied;
  4. d. waterkering;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'strand' voor strand;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'haven' mede voor aanloop- en passantenhaven voor de beroeps, rond- en recreatievaart;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'windturbinepark' mede voor windturbines en voorzieningen ten behoeve van windturbines zoals een transformatorstation, service- en bedieningsgebouwen en radarpost;
  8. h. ondergrondse midden- en hoogspanningsverbindingen met een spanning van ten hoogste 150 kilovolt ten behoeve van windenergie;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1' een horecavestiging in de vorm van een strandpaviljoen en de hierbij behorende (opslag)voorzieningen;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'viskwekerij' voor mosselhangcultures;
  11. k. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, wegen, paden en water.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

5.3 Nadere eisen

Ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1' kunnen Burgemeester en wethouders met het oog op het waterkeringsbelang en natuurbelangen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  1. a. de minimale en maximale afstand van strandpaviljoen tot de duinvoet/dijk;
  2. b. minimale afstand tot strand- en stenen bermen;
  3. c. de constructie van bouwwerken;
  4. d. de fundering en in geval van paalfundering aan de paaldiepte en de minimale paalafstand;
  5. e. de hoogte van de onderkant van de vloer van ten opzichte van het strand in verband met zandsuppletie op het strand.

5.4 Specifieke gebruikersregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1' mag horeca worden uitgeoefend waarbij de volgende regels gelden:
    1. 1. uitsluitend horecabedrijven tot en met categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten zijn toegestaan;
    2. 2. de verhuur van strandbenodigdheden zoals strandstoelen, parasols en windschermen is toegestaan;
    3. 3. strandgerelateerde detailhandel is toegestaan voor zover het verkoopvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 25 m2;
    4. 4. in aansluiting op een strandpaviljoen is een terras toegestaan met een oppervlakte van maximaal 293 m2;
    5. 5. het gebruiken of te laten gebruiken van gronden en / of bouwwerken als seksinrichting is niet toegestaan.
  2. b. op de gronden met de aanduiding 'haven' zijn ten hoogste 60 ligplaatsen ten behoeve van de rond- en recreatievaart toegestaan;
  3. c. op de gronden met de aanduiding 'haven' zijn vaste ligplaatsen voor de recreatievaart niet toegestaan;
  4. d. op de gronden met de aanduiding 'viskwekerij' bedraagt de maximale oppervlakte van de mosselhangcultures ten hoogste de met 'maximum oppervlakte (m²)' aangegeven oppervlakte. Indien geen maximum oppervlakte is aangegeven mag het totale oppervlakte van het aanduidingsvlak worden gebruikt ten behoeve van mosselhangcultures;
  5. e. op de gronden ter plaatse van de Mattenhaven met de aanduiding 'viskwekerij' bedraagt het maximum oppervlakte aan mosselhangcultures ten hoogste 10.000 m2.

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met ten hoogste 2x1 doorgaande rijstroken, waarbij opstelstroken en busstroken niet worden meegeteld;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. parkeervoorzieningen uitsluitend ten noorden van de Dijkgraaf A.M. Gelukweg;
  4. d. ondergrondse hoogspanningsverbindingen met een spanning van ten hoogste 150 kilovolt ten behoeve van windenergie;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van bedrijf - 1' voor een inkoopstation;
  6. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, voorzieningen ten behoeve van voetgangers, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, afvalverzamelvoorzieningen, geluidswerende voorzieningen en reclame-uitingen.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

Artikel 7 Water

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterpartijen en (primaire) waterlopen zoals sloten, watergangen en singels, wateraanvoer en -afvoer, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. b. verkeer te water;
  3. c. waterkering en waterbeheersing;
  4. d. onderhoud en bediening ten behoeve van vaar- en waterwegen, waterkering en waterbeheersing;
  5. e. beroeps-, rond- en recreatievaart, inclusief incidentele passantenplaatsen;
  6. f. extensieve dagrecreatie;
  7. g. wegen, paden, groenvoorzieningen en parkeervoorzieningen;
  8. h. ter plaatse van de aanduidingen 'windturbine' en 'windturbinepark' mede voor windturbines en voorzieningen ten behoeve van windturbines zoals een transformatorstation, parkbekabeling, service- en bedieningsgebouwen en radarpost;
  9. i. ondergrondse midden- en hoogspanningsverbindingen met een spanning van ten hoogste 150 kilovolt ten behoeve van windenergie;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' mede voor de opslag van droog en nat stortmateriaal, materieel voor zandsuppleties en andere waterstaatsvoorzieningen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water 1' mede voor voorzieningen, zoals trailerhellingen en aanlegplaatsen, ten behoeve van de vissportvaart en voor verhuurboten voor sportvissen en sportduiken;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water 2' mede voor voorzieningen, zoals trailerhellingen en aanlegplaatsen, voor verhuurboten voor sportvissen en sportduiken;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca 2' een horecavestiging in de vorm van een mobiele- horecagelegenheid, -snackwagen of frietkraam en de hierbij behorende voorzieningen;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'landingsbaan' voor landingplaats voor helikopters;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'viskwekerij' voor mosselhangcultures;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - radar-1' voor een radartoren;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - radar-2' voor een hulpradartoren.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

7.3 specifieke gebruiksregels

Expositieruimte, die verband houdt met waterstaatsactiviteiten, uitsluitend in het ir. J.W. Tops-huis.

Artikel 8 Waterstaat - Waterkering

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat-Waterkering' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) tevens bestemd voor waterstaatkundige voorzieningen, zoals waterkering, waterbeheersing, kaden, dijksloten, opslag en onderhoud ten behoeve van vaar- en waterwegen, wegen, paden, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen.

Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 8.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3,5 m;
  3. c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 onder c met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen;
  2. b. de waterstaatkundige belangen worden door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  3. c. alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering over de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 9 Antidubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene Bouwregels

10.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt en de breedte ten hoogste 3 m.

10.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

  1. a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  2. b. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  3. c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels

11.1 Veiligheidszone - windturbine

Met betrekking tot de aanduiding 'veiligheidszone-windturbine' geldt dat in deze veiligheidszone binnen de risicocontour van 146 m uit de as van de windturbine (PR = 10-6) de bouw van kwetsbare objecten en binnen de risicocontour van 63 m uit de as van de windturbine (PR = 10-5) de bouw van beperkt kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, niet is toegestaan.

Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  1. a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  2. b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 13 Overige Regels

13.1 Werking wettelijke regeling

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

14.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam Regels van het bestemmingsplan "Neeltje Jans".

Bijlagen Bij Regels

Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten