3e herziening Buitengebied Veere
Bestemmingsplan - Gemeente Veere
Vastgesteld op 09-11-2017 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Het bestemmingsplan '3e herziening Buitengebied Veere' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding zoals vervat in NL.IMRO.0717.0124BPGh-VG01 - de in magenta gemarkeerde onderdelen van de regels zoals hierna in de tot en met de 2e herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied Veere' geldende regels aangegeven. Daarbij zijn: 1. doorgehaalde/doorgestreepte regels in magenta vervallen/ingetrokken; 2. niet doorgehaalde teksten in magenta zijn toegevoegd. - de nummering van de artikelen en leden geldt zoals in deze 3e herziening Buitengebied Veere vervat. |
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
Het bestemmingsplan '3e herziening Buitengebied Veere' van de gemeente Veere. Het bestemmingsplan '3e herziening Buitengebied Veere' heeft uitsluitend betrekking op onderdelen van de verbeelding van het plan NL.IMRO.0717.0124BPGh-VG01 en de in magenta gemarkeerde onderdelen van de regels van het plan.
het bestemmingsplan 2e herziening Buitengebied Veere met identificatienummer NL.IMRO.0717.0104BPBgbGh-VG01 van de gemeente Veere;het bestemmingsplan 1e herziening Buitengebied Veere van de gemeente Veere; het bestemmingsplan Buitengebied Veere de gemeente Veere;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij bijbehorende bijlagenals vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0717.0124BPGh-VG01 ;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij bijbehorende bijlagende geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand IMRO-code NL.IMRO.0717.0085BPBgbGh- met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0717.0016BPBgbAp-VG02 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 bestemmingsplan 'Buitengebied Veere':
het bestemmingsplan 'Buitengebied Veere', met identificatienummer NL.IMRO.0717.0016BPBgbAp-VG01 en met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Veere op 30 mei 2013;
1.4 aan- en uitbouw:
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;
1.5 aan-huis-gebonden beroep:
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft;
1.6 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.7 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.8 afdekfolie:
folie die op de bodem wordt aangebracht ter verbetering van de microklimatologische omstandigheden om de groei van gewassen onder de folie te bevorderen;
1.9 agrarisch bedrijf:
een bedrijf gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van:
- het telen of veredelen van gewassen, waaronder begrepen houtteelt en fruitteelt;
- het houden of fokken van vee, pluimvee, pelsdieren of vissen;
nader te onderscheiden in:
- a. grondgebonden bedrijf:
een bedrijf dat (nagenoeg) geheel afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel en waar (nagenoeg) geheel gebruik wordt gemaakt van open grond of plat glas dan wel ander lichtdoorlatend materiaal met een hoogte van niet meer dan 1 meter;
- b. kassenbedrijf:
een bedrijf gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
- c. niet-grondgebonden bedrijf:
een bedrijf dat (nagenoeg) niet afhankelijk is van agrarische grond als productiemiddel, waaronder begrepen:
- 1. intensieve veehouderij: zijnde een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf als hiervoor bedoeld, gericht op de teelt van slacht-, fok-, leg-, of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang;
- 2. intensieve tuinbouw in gebouwen: zijnde een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf als hiervoor bedoeld, gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel in gebouwen en (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht;
- 3. de teelt van slakken, wormen en vissen;
- d. aquacultuur:
de teelt van (zout)watergebonden organismen, waaronder begrepen zagers, schelpdieren en vissen;
1.10 agrarisch deskundige:
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het agrarisch gebied, zoals de agrarische adviescommissie voor de provincie Zeeland;
1.11 agrarisch hulp en nevenbedrijf:
- a. een niet-industrieel bedrijf, dat is gericht op het opslaan en leveren van goederen aan agrarische bedrijven en/of het opslaan en verwerken van producten, die afkomstig zijn van agrarische bedrijven;
- b. een niet-industrieel bedrijf dat – voornamelijk met behulp van verplaatsbare werktuigen – uitsluitend of overwegend diensten verleent aan agrarische bedrijven, hetzij in verband met de bodemcultuur, hetzij ter uitvoering van grondwerkzaamheden op agrarische cultuurgronden (zoals loonploeg- en dorsbedrijven);
1.12 agrarische randzone:
agrarisch gebied gelegen in de directe nabijheid van aanwezige woonkernen of verblijfsrecreatieve terreinen dan wel te verwachten uitbreidingen hiervan;
1.13 appartement:
een als zelfstandig bewoonbare eenheid aan te merken gedeelte van een gebouw, bestemd voor verblijfsrecreatie;
1.14 archeologisch deskundige:
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van archeologie, zoals de Walcherse Archeologische Dienst;
1.15 bestaande situatie:
- a. bij bouwwerken: legale bouwwerken die aanwezig of in uitvoering zijn op het tijdstip van ter visie legging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel bouwwerken zoals die mogen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, dan wel bouwwerken zoals die mogen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, dan wel bouwwerken die krachtens overgangsrecht aanwezig mogen zijn op het tijdstip van ter visie legging van het ontwerp van het bestemmingsplan:
- b. bij gebruik: legaal gebruik van grond en opstallen zoals aanwezig tijdens de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.16 bijbehorend onderkomen:
een bij het hoofdkampeermiddel functioneel verbonden kampeermiddel of ander aanvullend onderkomen, dat door zijn aard, functie en afmetingen niet kan worden aangemerkt als hoofdkampeermiddel;
1.17 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.18 bedrijfsmatig gebruik molen:
een molen welke als werktuig bedrijfsmatig functioneert en wordt gebruikt;
1.19 bedrijfsvloeroppervlak:
de gezamenlijke oppervlakte van vloeren die kunnen of worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van mestopslagruimten zoals mestkelders;
1.20 bedrijfsvloeroppervlakte intensieve veehouderij:
de gezamenlijke oppervlakte van vaste vloeren in gebouwen – mestdoorlatende vloeren daaronder begrepen – die worden gebruikt voor de huisvesting van dieren, ten behoeve van intensieve veehouderij, bestaande uit de ruimten waar de dieren worden gehuisvest, waaronder worden begrepen de hok- of stalruimten, inclusief scheidingswanden en gangpaden;
1.21 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, slechts bestemd voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.22 bevoegd gezag:
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.23 bijgebouw:
een al dan niet vrijstaand gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.24 boerderij en streekproducten:
al dan niet bewerkte agrarische producten, afkomstig van het eigen agrarisch bedrijf of van andere agrarische bedrijven uit de streek, waaronder begrepen van ondergeschikt belang (sub)tropische of exotische producten, en in hoofdzaak op menselijke consumptie gerichte, ambachtelijk vervaardigde en aan de streekgebonden producten;
1.25 boog en gaaskassen:
al dan niet verplaatsbare constructies, overtrokken met en omsloten door lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, ten behoeve van de teelt van tuinbouwgewassen, fruitteelt of sierteelt, met een hoogte van 2,5 meter of minder;
1.26 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.27 bouwvlak:
een aaneengesloten oppervlakte met één bestemmingsaanduiding en voorzien van een hoogteaanduiding en eventueel een percentage, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten;
1.28 centrale bedrijfsmatige exploitatie:
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een gezamenlijk beheer en exploitatie van alle op een recreatieterrein of in een gebouw aanwezige standplaatsen, kampeerhuisjes, zomerhuisjes, appartementen, hotelkamers en slaapplaatsen in kampeerboerderijen, gericht op het bieden van – permanent wisselende – recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden;
1.29 containervelden:
al dan niet verharde percelen ten behoeve van de teelt van planten in potten;
1.30 dagrecreatie:
vorm van recreatie waarbij het ruimtegebruik een kortstondig karakter heeft en gericht is op ontspanning of de beleving van en/of kennismaking met natuur, landschap en cultuur van het platteland, bijvoorbeeld wandelend, per fiets of te paard dan wel geconcentreerd is ter plaatste van een attractie;
1.31 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detailhandel wordt mede verstaan het uitoefenen van aanverwante, dienstverlenende bedrijven, zoals reisbureaus, kapsalons, bankfilialen en wasserettes, maar niet horecabedrijven;
1.32 evenementen:
gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur, die (inclusief opbouw en afbraak) niet langer duren dan 10 dagen per evenement;
1.33 gebruiksgerichte paardenhouderij:
het houden van paarden en/of pony's gericht op het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen en recreatief gebruik van paarden en pony's, met daaraan ondergeschikt het stallen van paarden van derden en het geven van instructie;
1.34 geluidsproducerende inrichtingen:
inrichtingen, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder en artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
1.35 groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in enige bedrijfsactiviteit;
1.36 hofstedecamping:
een terrein of plaats behorende bij een agrarisch bedrijf en/of direct daaraan grenzende, volgens het bestemmingsplan Buitengebied zijnde agrarisch bestemde gronden, welke geheel of gedeeltelijk zijn ingericht, en blijkens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen, of geplaatst houden van mobiele kampeermiddelen en verblijfseenheden met maximaal 25 standplaatsen;
een terrein of plaats behorend bij een agrarisch bedrijf en/of direct daaraan grenzende volgens het bestemmingsplan Buitengebied als agrarisch bestemde gronden, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen, of geplaatst houden van toeristische kampeermiddelen, verblijfseenheden ten behoeve van recreatief nachtverblijf door personen die hun hoofdverblijf elders hebben met maximaal 25 standplaatsen alsmede 5 appartementen in bestaande bedrijfsgebouwen;
1.37 hoofdgebouw:
hoofdgebouw: een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.38 hoofdkampeermiddel:
kampeermiddel dat op een standplaats door zijn aard, functie en afmetingen als belangrijkste kampeermiddel wordt aangemerkt;
1.39 horecabedrijf:
een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:
- a. het verstrekken van voedsel en/of dranken met het oogmerk dat deze ter plaatse worden genuttigd al dan niet in combinatie met;
- b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
- c. het verstrekken van nachtverblijf;
1.40 hoveniersbedrijf:
een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen alsmede op het verkopen en leveren van gewassen en andere goederen voor het inrichten van tuinen en/of de aanleg en het onderhoud van tuinen voor derden;
1.41 inwoning:
het (ondergeschikte) gebruik van een deel van een aanwezige woning voor de mantelzorg zonder dat daarbinnen (de mogelijkheid van) een nieuwe zelfstandige woning ontstaat;
1.42 kampeermiddel:
een mobiel of plaatsgebonden kampeermiddel;
1.43 kampeerseizoen:
de jaarlijkse periode die loopt van 1 maart tot en met 15 november;
1.44 kassen:
bouwwerken van glas met een hoogte van 1 meter of meer ten behoeve van de teelt van tuinbouwgewassen, fruitteelt of sierteelt;
1.45 kleinschalig kampeerterrein:
een terrein of plaats gelegen op een (voormalig) agrarisch bouwvlak of een bouw- en/of bestemmingsvlak met de bestemming Sport, Wonen of Bedrijf en/of op direct daaraan grenzende volgens het bestemmingsplan Buitengebied als agrarisch bestemde gronden, welke geheel of gedeeltelijk zijn ingericht, en blijkens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen, of geplaatst houden van kampeermiddelen met maximaal 25 standplaatsen;
1.46 kwekerij:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen alsmede op het verkopen en leveren van gewassen, met dien verstande dat detailhandel in snijbloemen en kamerplanten en daarmee direct samenhangende producten zoals plantenbakken, potten en vazen is toegestaan;
1.47 kwetsbaar object:
- Woningen, woonschepen en woonwagens;
- Gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, te weten:
- 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- 2. scholen;
- 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen.
- kantoorgebouwen waaronder begrepen bedrijfskantoren en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object;
- complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m² bedraagt, en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd.
- kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
1.48 landschapsdeskundige:
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van landschap;
1.49 landschapscamping:
een terrein of plaats behorende bij een agrarisch bedrijf en/of direct daaraan grenzende, volgens het bestemmingsplan Buitengebied als agrarisch bestemde gronden, welke geheel of gedeeltelijk zijn ingericht, en blijkens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen, of geplaatst houden van mobiele kampeermiddelen met maximaal 60 standplaatsen;
1.50 logeergebouw:
een gebouw, bestemd voor verblijfsrecreatie door meerdere personen in groepsverband;
1.51 maalderij:
een bedrijf gericht op het malen van granen en de daarmee samenhangende opslag en verkoop van boerderij- en streekproducten;
1.52 manege:
een bedrijf dat is gericht op het (lesgeven in) paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt met daaraan ondergeschikt horeca en het stallen van paarden van derden;
1.53 mantelzorg:
de hulp bij het dagelijks functioneren, die vrijwillig en onbetaald wordt verleend aan personen uit het sociale netwerk die – door welke oorzaak dan ook – vrij ernstige fysieke, verstandelijke of psychische beperkingen hebben;
1.54 mestbassins:
werken, niet zijnde bouwwerken, ten behoeve van de opslag van mest, zoals mestzakken en daarmee vergelijkbare vormen van mestopslag;
1.55 mestopslagruimten:
bouwwerken ten behoeve van de opslag van mest, zoals mestverzamelsilo's en daarmee vergelijkbare vormen van mestopslag;
1.56 milieudeskundige:
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van milieu;
1.57 mobiel kampeermiddel
een tent, tentwagen, kampeerauto, camper of caravan dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar onderkomen, voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan voor zover geen bouwwerk zijnde, ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
1.58 NED:
kleinschalige nevenactiviteiten die qua aard, schaal, omvang en verkeersaantrekkende werking passen in het landelijke gebied;
1.59 niet permanente standplaats
deel van een kleinschalig kampeerterrein, landschapscamping of hofstedecamping geschikt voor de plaatsing van een kampeermiddel, waarbij het kampeermiddel voor een aaneengesloten periode van ten hoogste het kampeerseizoen aanwezig mag zijn;
1.60 ondersteuningsvoorziening:
een ondersteunende voorziening, zijnde een onderdeel van of behorende bij een kampeermiddel, bedoeld ter fundering, bevestiging, aansluiting, koppeling dan wel ondersteuning anderszins, zoals een vlonder;
1.61 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw of teeltondersteunende voorziening zijnde, voorzien van een gesloten dak;
1.62 overkappingsconstructies:
bouwwerken zonder wanden, overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas ten behoeve van de bescherming van tuinbouwgewassen tegen neerslag of zonlicht, zoals regenkappen en hagelnetten;
1.63 overloopparkeerterrein:
een terrein dat pas als parkeerterrein in gebruik wordt genomen, nadat is gebleken en geconstateerd dat de overige parkeerterreinen in de betreffende kern, onvoldoende parkeercapaciteit hebben om aan de parkeerbehoefte op de betreffende dag te kunnen voldoen;
1.64 paardenbak:
een buitenrijbaan ten behoeve paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining;
1.65 peil:
- a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van een hoofdtoegang;
- b. bij ligging in het water: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende oevers;
- c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte maaiveld;
- d. voor strandpaviljoens bovenzijde vloer, waarbij de vloerhoogte wordt bepaald door het waterschap;
1.66 pension:
een gebouw, bestemd om gelijktijdig door meerdere gezinnen of daarmee gelijk te stellen groepen van personen te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;
1.67 permanente standplaats:
deel van een kleinschalig kampeerterrein, geschikt voor de plaatsing van een kampeermiddel, waarbij het kampeermiddel gedurende het gehele jaar aanwezig mag zijn;
1.68 permanente bewoning:
niet tijdelijke bewoning van een ruimte;
1.69 permanente woning:
een woning die door de bewoner(s) gebruikt wordt als hoofdverblijf;
1.70 plaatsgebonden kampeermiddel:
een op de grond staand of vast met de grond verbonden bouwwerk, ten behoeve van recreatief nachtverblijf, waarvoor geen omgevingsvergunning vereist is;
1.71 plattelandswoning:
een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, welke door een derde bewoond mag worden en welke wordt beschouwd als onderdeel van het betreffende agrarische bedrijf;
1.72 recreatief verblijf:
een niet langdurig verblijf van één of meerdere personen met of zonder overnachting die hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben;
1.73 recreatiewoning:
een als woning aan te merken gebouw, bestemd voor verblijfsrecreatie door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.74 risicovolle inrichtingen:
inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.75 rolkassen:
kassen of boogkassen die kunnen worden verplaatst over een perceel;
1.76 scouting:
het organiseren van groepsgerichte activiteiten voor jongeren die met name buiten plaatsvinden, zoals sport- en spelactiviteiten en het bouwen van tijdelijke houten constructies;
1.77 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch, pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhandel, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.78 standplaats:
deel van een kleinschalig kampeerterrein of landschapscamping ingericht en bestemd voor de plaatsing van een of meer kampeermiddelen;
1.79 Staat van Bedrijfsactiviteiten:
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die deel uitmaakt van deze regels;
1.80 Staat van Horeca-activiteiten:
de Staat van Horeca-activiteiten die deel uitmaakt van deze regels;
1.81 strandhuis:
een gebouw, opgericht en gebruikt voor verblijfsrecreatie, dat gedurende het zomerseizoen (april t/m oktober) een standplaats inneemt op het strand;
1.82 strandpaviljoen:
een horecabedrijf gericht op het verstrekken van voedsel en/of drank ten behoeve van de dagrecreatie op het strand met ondergeschikte activiteit en als de verhuur van strandstoelen, parasols en windschermen en detailhandel in strandartikelen;
1.83 teeltondersteunende voorzieningen:
boog- en gaaskassen, overkappingsconstructies en stellingen ten behoeve van de bescherming van plantaardige agrarische teelten en/of de voorkweek van ten behoeve van het eigen bedrijf benodigd plantmateriaal en/of de voorkoming van verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen, ten behoeve van grondgebonden teelten;
1.84 theeschenkerij:
een nieuwe economische drager, die alleen overdag en 's avonds is geopend en waar dranken en etenswaren mogen worden verstrekt;
1.85 tuincentrum:
detailhandel in artikelen voor de inrichting en het onderhoud van tuinen en de daarmee samenhangende artikelen, met een breed assortiment, waaronder worden verstaan planten (waaronder begrepen kamerplanten, coniferen, bomen en heesters), zaden, bloembollen, tuingereedschappen, meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, grondproducten, bouwmaterialen voor de tuin (waaronder begrepen vijvermaterialen, tuinhout, bestratingsmaterialen, beelden en ornamenten, blokhutten, kasjes, serres en hobbyschuurtjes), tuinmeubelen en tuinverlichting, en voorts de verkoop van snijbloemen, droog- en zijden bloemen, potterie, kerst-, paas- en halloweenartikelen, barbecueartikelen en accessoires, levende dieren en dierenbenodigdheden, tuinkleding, zwembaden, tuinspeelgoed, cadeauartikelen en woningdecoratie en consumentenvuurwerk en detailhandel in een aanvullend assortiment (huishoudelijke artikelen en apparaten en outdoorartikelen en zeeuwse producten) tot een maximum van 10% van het verkoopvloeroppervlak alsmede aan de overige activiteiten ondergeschikte horeca;
1.85 vast kampeermiddel:
een op de grond staand of vast met de grond verbonden bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf, waarvoor ingevolge artikel 3, twee lid, van Bijlage II behorend bij het Besluit omgevingsrecht geen omgevingsvergunning vereist is;
1.86 verblijfsmiddel:
voor verblijf geschikte –al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken– voer- en vaartuigen, arken, caravans, woonwagens en andere soortgelijke verblijfsmiddelen, alsmede tenten; een en ander voor zover geen bouwwerken en/of kampeermiddelen zijnde;
1.87 verblijfsrecreatie:
recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, logeergebouw, pension of kampeermiddel, door personen die elders een vaste woon- of verblijfplaats hebben, hetgeen onder meer blijkt uit het feit dat zij elders zijn ingeschreven in de administratie als bedoeld in de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;
1.88 verkoopvloeroppervlak:
de verkoopruimte, dat wil zeggen de voor het winkelend publiek toegankelijke ruimte van een detailhandelsbedrijf, inclusief de etalages en de ruimte achter de toonbanken en kassa's;
1.89 volwaardig agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf dat op basis van een toetsing aan de volgende elementen als volwaardig kan worden aangemerkt:
- a. de aard en omvang van het bedrijf;
- b. de arbeidsbehoefte die het agrarisch hoofdberoepsbedrijf vergt;
- c. de mate waarin het bedrijf voorziet in het hoofdinkomen;
- d. de continuïteit van het bedrijf dient ook op de langere termijn te zijn verzekerd;
- e. de outillage van het bedrijf;
- f. eventuele voorziene investeringen;
- g. de opleiding/ervaring van het bedrijfshoofd;
- h. de leeftijd van het bedrijfshoofd en de eventuele opvolging;
alsmede voor intensieve veehouderijbedrijven: het beschikken over voldoende mestproductierechten en voor zover van toepassing dierrechten;
1.90 voorgevellijn:
de lijn die is gelegen:
- a. evenwijdig aan de weg en in het verlengde van de dichtst bij de weg gelegen voorgevel (niet zijnde een gevel van een bijgebouw);
dan wel (indien deze gevel niet evenwijdig is aan de weg):
- b. evenwijdig aan de weg door het dichtst bij de weg gelegen hoekpunt van gevels (niet zijnde een gevel van een bijgebouw);
1.91 voorgevel van een gebouw:
het meest naar de wegzijde gekeerde deel van een gebouw; indien meerdere delen van het gebouw naar de weg zijn gekeerd (hoekkavel) bepalen burgemeester en wethouders welke zijde als voorgevel moet worden beschouwd;
1.92 waterbassins:
werken, niet zijnde bouwwerken, ten behoeve van de opslag van water, zoals foliebassins en daarmee vergelijkbare vormen van wateropslag;
1.93 wateropslagruimten:
bouwwerken, ten behoeve van de opslag van water, zoals wateropslagtanks en daarmee vergelijkbare vormen van wateropslag;
1.94 windturbine:
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van de windkracht als aandrijfbron van bewegende delen (wieken of rotoren);
1.95 woning, wooneenheid:
woning, wooneenheid: een hoofdgebouw, dan wel een onderdeel van een hoofdgebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
1.96 zijdelingse perceelsgrens:
de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstanden:
van bouwwerken tot andere bouwwerken, bebouwingsgrenzen en perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde:
tussen de bovenkant van het bouwwerk en het peil; de hoogte van windturbines en molens wordt gemeten vanaf het peil tot aan het hoogste punt dat de rotor of wiek kan innemen;
2.4 lengte, breedte en diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren;
2.5 de oppervlakte van een gebouw:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 de inhoud van een gebouw:
wordt gemeten tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren en de buitenzijde van de daken en dakkapellen; tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.7 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, indien zich op een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte, wordt van de goot of het boeibord van de dakkapel uitgegaan;
2.8 de inhoud van een (regionale) mestverzamelsilo:
de inhoud van een (regionale) mestverzamelsilo wordt gemeten tussen het peil, de buitenzijde van de wanden en de buitenzijde van de overkapping;
2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.10 ondergeschikte bouwonderdelen:
bij toepassing van het in dit artikel bepaalde worden ondergeschikte bouwonderdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, luchtkokers, wolfseinden, dakkapellen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken tot een overschrijding van het bouwvlak met maximaal 3 meter alsmede een bouwhoogte van maximaal 3 meter buiten beschouwing gelaten.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschaps- En Natuurwaarden
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarische bedrijven, alsmede voor:
- b. kassen als neventak;
- c. intensieve tuinbouw in gebouwen als neventak;
- d. aquacultuur in gebouwen;
- e. de teelt van wormen of slakken;
- f. toeristisch-recreatief medegebruik zoals fietsen, wandelen en paardrijden;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij': een kwekerij;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - ned': een nieuwe economische drager;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theeschenkerij': een theeschenkerij, waarvan het gezamenlijk oppervlak voor bezoekers ten hoogste 150 m2 per bouwperceel mag bedragen;
en tevens voor:
- k. het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschaps, natuurwaarden en/of cultuurhistorische waarden;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch randzone': het behoud, herstel en/of versterking van het karakter van het gebied als agrarische randzone, het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden en/of bufferfunctie ten opzichte van een aangrenzende bestemming natuurgebied;
- m. de volgende niet-agrarische neventakken:
- 1. verkoop van boerderij- en streekproducten;
- 2. de opslag van strandhuisjes en kleedcabines;
- 3. opslag van kampeermiddelen en boten;
- 4. opslag van agrarische producten;
- 5. stalling van paarden van derden waaronder begrepen wordt het geven van instructie ten behoeve van paardrijden;
- 6.
sanitaire voorzieningen en kleine recreatieruimten ten behoeve van een kleinschaligkampeerterrein;
met dien verstande dat:
- uitsluitend sprake is van een neventak;
- de activiteiten als genoemd onder 1 tot en met 5 uitsluitend zijn toegestaan binnen het agrarisch bouwvlak en binnen bestaande bebouwing (met uitzondering van het geven van instructie ten behoeve van het paardrijden);
- de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 50 m2;
- de totale oppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 150 m2;
- geen sprake mag zijn van onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven, natuurgebieden en andere functies;
- voldoende parkeer-, laad en losgelegenheid op eigen terrein beschikbaar is;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' en als genoemd in bijlage 1: een intensief veehouderijbedrijf, mits de bedrijfsvloeroppervlakte van de desbetreffende gebouwen ten behoeve van intensieve veehouderij niet meer bedraagt dan de in Bijlage 1 per agrarisch bedrijf genoemde bedrijfsvloeroppervlakte;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw': een kassenbedrijf;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': een windturbine;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenstallen': paardenstallen;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - fruitboomteeltbedrijf': een fruitboomteeltbedrijf alsmede voor het behoud en/of herstel van de uit landschappelijk oogpunt waardevolle hoogstamfruitbomen en vrije spillen;
- s. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': op- en overslag in de vorm van:
- 1. opslag van zand, grind, grond en schelpen;
- 2. opslag van zeewier met een maximale doorzet van 1.000 ton per jaar;
- 3. opslag van vetten van maximaal 50 m3;
- 4. opslag van afvalwater uit sceptictanks van maximaal 20 m3;
- t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – agrarisch hulp- en nevenbedrijf': een agrarisch hulp- en nevenbedrijf.
- u. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie': dagrecreatie;
- v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - scouting': een scoutingterrein;
- w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen' en de direct daarop aangrenzende agrarische gronden: een kleinschalig kampeerterrein.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
3.3 Nadere eisen
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarische bedrijven, alsmede voor:
- b. kassen als neventak;
- c. intensieve tuinbouw in gebouwen als neventak;
- d. aquacultuur in gebouwen;
- e. de teelt van wormen of slakken;
- f. toeristisch-recreatief medegebruik zoals fietsen, wandelen en paardrijden en de hierbij behorende voorzieningen;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij', een kwekerij;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - Nieuwe Economische Drager': een Nieuwe Economische Drager;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag kunstmest zaai- en pootgoed':
eenopslag voor kunstmest zaai- en pootgoed; - k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf - 1': agrarische hulp- en nevenbedrijven en een tijdelijke opslag, met uitzondering van regionale mestopslagruimten of mestbassins;
en tevens voor:
- l. het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschaps en/of cultuurhistorische waarden;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch randzone': het behoud, herstel en/of versterking van het karakter van het gebied als agrarische randzone, het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden en/of bufferfunctie ten opzichte van een aangrenzende bestemming natuurgebied;
- n. de volgende niet-agrarische neventakken:
- 1. verkoop van boerderij- en streekproducten;
- 2. de opslag van strandhuisjes en kleedcabines;
- 3. opslag van kampeermiddelen en boten;
- 4. opslag van agrarische producten;
- 5. stalling van paarden van derden waaronder begrepen wordt het geven van instructie ten behoeve van paardrijden;
- 6.
sanitaire voorzieningen en kleine recreatieruimten ten behoeve van een kleinschaligkampeerterrein;
met dien verstande dat:
- uitsluitend sprake is van een neventak;
- de activiteiten als genoemd onder 1 tot en met 5 uitsluitend zijn toegestaan binnen het agrarisch bouwvlak en binnen bestaande bebouwing (met uitzondering van het geven van instructie ten behoeve van het paardrijden);
- de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 50 m2;
- de totale oppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 150 m2;
- geen sprake mag zijn van onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven, natuurgebieden en andere functies;
- voldoende parkeer-, laad en losgelegenheid op eigen terrein beschikbaar is;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - appartementen in schuur': appartementen in de schuur;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf': agrarische hulp- en nevenbedrijven met uitzondering van regionale mestopslagruimten of mestbassins;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestopslag': mestopslag;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' en als genoemd in bijlage 1 een intensief veehouderijbedrijf, mits de bedrijfsvloeroppervlakte van de desbetreffende gebouwen ten behoeve van intensieve veehouderij niet meer bedraagt dan de in Bijlage 1 per agrarisch bedrijf genoemde bedrijfsvloeroppervlakte;
- s. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw': een kassenbedrijf;
- t. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': een windturbine;
- u. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een parkeerterrein;
- v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenstallen': paardenstallen;
- w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gebruiksgerichte paardenhouderij': een gebruiksgerichte paardenhouderij
ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': eengebruiksgerichte paardenhouderij; - x. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - sanitairgebouw': een sanitairgebouw annex recreatieruimte voor een kleinschalig kampeerterrein;
- y. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan': een ijsbaan;
- z. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - rolkas': een rolkas;
- aa. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in kringloopproducten': opslag en detailhandel in kringloopartikelen;
- ab. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theeschenkerij':een theeschenkerij waarvan het gezamenlijk oppervlak voor bezoekers ten hoogste 150 m2 per bouwperceel bedraagt;
- ac. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping': een landschapscamping, waarbij het aantal standplaatsen gezamenlijk minimaal 10 en maximaal 60 bedraagt, en waarbij de standplaatsen uitsluitend van 1 maart tot 15 november mogen worden gebruikt;
- ad. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': op- en overslag in de vorm van:
- 1. opslag van zand, grind, grond en schelpen;
- 2. opslag van zeewier met een maximale doorzet van 1.000 ton per jaar;
- 3. opslag van vetten van maximaal 50 m3;
- 4. opslag van afvalwater uit sceptictanks van maximaal 20 m3;
- ae. ter plaatse van de aanduiding 'plattelandswoning' een plattelandswoning;
- af. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - manege - 2': een manege met daarbij behorende verblijfsrecreatie;
- ag. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - groentewinkel': groentewinkel;
- ah. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hofstedecamping': een hofstedecamping;
- ai. ter plaatse van de aanduiding: 'parkeerterrein-overloopterrein': tevens een overloopparkeerterrein
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoning 4':verblijfsrecreatie in een recreatiewoning, met dien verstande dat maximaal vierrecreatiewoningen zijn toegestaan; - aj. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van
reacreatierecreatie - recreatiewoning 2': verblijfsrecreatie in een recreatiewoning, met dien verstande dat maximaal twee recreatiewoningen zijn toegestaan; - ak. ter plaatse van de aanduiding 'sport', een sportbedrijf;
- al. ter plaatse van de aanduiding 'boekhandel': een boekhandel met vloeroppervlak van maximaal 70 m²;
- am. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - appartementen in schuur': maximaal 5 appartementen van maximaal 50 m² in een bestaande schuur;
- an. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van horeca - partijen': horeca in de vorm van besloten feesten en bijeenkomsten;
- ao. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen': een kleinschalig kampeerterrein.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
4.3 Nadere eisen
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven, voor zover deze bedrijven voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten (9), alsmede;
- a. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling': een caravanstalling;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal': een gemaal;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier': een hovenier;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenpension': een dierenpension;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf': een aannemersbedrijf;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf en kraanverhuur': een aannemersbedrijf/kraanverhuurbedrijf;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - auto- en staalhandel': een auto- en staalhandelbedrijf;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autodemontage- en recyclebedrijf': een autodemontage- en recyclebedrijf;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation': een gasontvangststation;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kraanverhuur en loonbedrijf': buitenopslag (opslag van grondstoffen waaronder zand, grind, grond en schelpen), een kraanverhuurbedrijf en loonbedrijf;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag en verkoop van maaimachines': opslag en verkoop van maaimachines;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - molen': een molen;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - olie- en gashandel': een olie- en gashandel;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - op- en overslag van graan en kunstmeststoffen': op- en overslag van graan en kunstmeststoffen;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag kraan- en hijsvoertuigen': opslag kraan- en hijsvoertuigen;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - sloopbedrijf': een sloopbedrijf;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - waterleidingbedrijf': een waterleidingbedrijf;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg': een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg;
- s. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg;
- t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - restaurant': een restaurant;
- u. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum': een tuincentrum;
- v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen': een kleinschalig kampeerterrein;
- w. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch': een grondgebonden agrarisch bedrijf;
alsmede:
- x. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals laad- en losruimte, parkeervoorzieningen, groen, water, erven, tuinen, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en afvalverzamelvoorzieningen;
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
5.3 Nadere eisen
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.1 en medewerking verlenen voor het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de oppervlakte van de aan- of uitbouw of het bijgebouw bedraagt ten hoogste 60 m²;
- b. op het bouwperceel dient een woning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
- c. per bouwperceel is ten hoogste één aan- of uitbouw of bijgebouw voor mantelzorg toegestaan;
- d.
de oppervlakte- en hoogtematen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedragen ten hoogste dematen zoals in 5.2.3 is bepaald; - e. mantelzorg wordt slechts toegestaan bij woningen die permanent worden bewoond;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
- g. afwijken is alleen toegestaan wanneer een doktersverklaring (CIZ-verklaring) is afgegeven;
- h. er wordt een privaatrechtelijke overeenkomst met de gemeente afgesloten waarin is vastgelegd dat na afloop van de zorgperiode de mantelzorg wordt beëindigd.
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Beschermde Dijk
6.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op de kaart aangewezen voor 'Beschermde dijk' zijn bestemd voor het behoud en/of herstel van de daaraan eigen landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden, alsmede voor verkeersdoeleinden en groenvoorzieningen, met dien verstande dat:
- a. de gronden met de aanduiding 'natuurwaarden' mede zijn voor het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige natuurwetenschappelijke waarden;
- b. wegen uit ten hoogste twee rijstroken mogen bestaan;
- c. waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een hoogte van maximaal 2 meter.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Detailhandel
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in antiek': detailhandel in antiek;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - caravanhandel': detailhandel in volumineuze goederen in de vorm van caravans;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in dierverzorgingsproducten annex molen: detailhandel in dierverzorgingsproducten annex molen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in gebruikte meubelen, voedings- en verzorgingsproducten: detailhandel in gebruikte meubelen, voedings- en verzorgingsproducten;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel in woningaccessoires': detailhandel in woningaccessoires;
- f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals laad- en losruimte, parkeervoorzieningen, groen, waterhuishoudkundige voorzieningen, erven, tuinen en nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
7.3 Nadere eisen
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Groen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor (opgaande) beplantingen ten behoeve van een adequate landschappelijke inpassing alsmede waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.2 tot een hoogte van maximaal 6 meter.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Horeca
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor horeca onder de categorie 1 zoals opgenomen in de Staat van Horeca-activiteiten (Bijlage 10), alsmede:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'discotheek': een discotheek;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - midgetgolfbaan': midgetgolf;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - pension': een pension;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel restaurant': een hotel restaurant;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel-café-restaurant-pension met sportvoorzieningen': een hotel-café-restaurant-pension met sportvoorzieningen;
- f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals laad- en losruimte, parkeervoorzieningen, groen, waterhuishoudkundige voorzieningen, erven, tuinen en nutsvoorzieningen;
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
9.3 Nadere eisen
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.1 en medewerking verlenen voor het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de oppervlakte van de aan- of uitbouw of het bijgebouw bedraagt ten hoogste 60 m²;
- b. op het bouwperceel dient een woning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
- c. per bouwperceel is ten hoogste één aan- of uitbouw of bijgebouw voor mantelzorg toegestaan;
- d.
de oppervlakte- en hoogtematen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedragen ten hoogste dematen zoals in 9.2.2 is bepaald; - e. mantelzorg wordt slechts toegestaan bij woningen die permanent worden bewoond;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
- g. afwijken is alleen toegestaan wanneer een doktersverklaring (CIZ-verklaring) is afgegeven;
- h. er wordt een privaatrechtelijke overeenkomst met de gemeente afgesloten waarin is vastgelegd dat na afloop van de zorgperiode de mantelzorg wordt beëindigd.
9.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 10 Maatschappelijk
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de gronden zonder aanduiding: de uitoefening van het openbaar bestuur, de dienstverlening van overheidswege, het sociale en culturele leven, de godsdienst uitoefening, het onderwijs, de bejaardenzorg, de volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen instellingen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': een begraafplaats;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot': een depot voor baggerspecie c.q. grond;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - bunker': een bunker;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - voorziening luchtvaartverkeer': een voorziening voor het luchtvaartverkeer;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'museum': een museum;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': een nutsvoorziening;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - sterrenwacht': een sterrenwacht;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - verpleegtehuis': een verpleegtehuis;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - woon- en werkvoorziening gehandicapten - 1': een woon- en werkvoorziening voor gehandicapten;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - woon- en werkvoorziening gehandicapten - 2': een woon- en werkvoorziening voor gehandicapten;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': een zend- en ontvangstinrichting;
- m. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, groen, waterhuishoudkundige voorzieningen, erven, tuinen, jongerenontmoetingsplaatsen, ondergeschikte horeca, sport-, speel- en nutsvoorzieningen;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': het behoud en/of herstel van de daaraan eigen landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden.
10.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
10.3 Nadere eisen
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.5 Specifieke gebruiksregels
10.6 Afwijken van de gebruiksregels
10.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 11 Natuur
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud en/of herstel van de aanwezige landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke en/of cultuurhistorische waarden, en tevens voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'bos': bos;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - duingebied': duingebied;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'water': waternatuur alsmede waterbeheersing;
alsmede voor:
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - voormalige vuilstort': een voormalige vuilstort;
- e. ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping': behoud en ontwikkeling van landschastreekeigenppelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden in combinatie met een landschapscamping;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - consumptiekraam': een consumptiekraam;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan': een ijsbaan;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - uitkijktoren': een uitkijktoren;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - radartoren': een radartoren;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': een zend- en ontvangsinstallatie;
- k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan': een golfbaan;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie': verblijfsrecreatie in een groepsaccommodatie;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - kelder 1': een kelder bij een woning;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - kelder 2': een kelder bij een woning;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie': aan de natuur ondergeschikt extensief dagrecreatief medegebruik;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': verblijfsrecreatie in de vorm van kamperen.
- r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – scouting': scouting
11.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
11.3 Nadere eisen
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Natuur - Buitenplaats
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - Buitenplaats' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor natuur en voor het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en karakteristieke waarden alsmede voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie': verblijfsrecreatie in een groepsaccommodatie;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel': een hotel;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'museum': een museum;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': woondoeleinden;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': een recreatiewoning;
met dien verstande dat:
- f. onder karakteristieke waarden mede wordt verstaan het uitwendig karakter van een gebouw, zoals aanwezig ten tijden van de inwerkingtreding van dit plan, bestaande uit de totaliteit van:
- 1. bouwmassa, naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen;
- 2. dakvorm, nokrichting en dakhelling;
- 3. gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;
- 4. dakoverstekken, goot- en daklijsten;
- 5. stoepen, plinten, pilasters en gevellijsten;
- g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen.
12.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
12.3 Nadere eisen
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.5 Specifieke gebruiksregels
12.6 Afwijken van de gebruiksregels
12.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Natuur - Strand
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - Strand' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de zeewering alsmede voor de recreatie in de vorm van natuurbeleving en het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige natuurwetenschappelijke waarden en tevens voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen': een horecavestiging in de vorm van een strandpaviljoen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleedcabine': kleedcabines;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'strandhuis': strandhuisjes ten behoeve van verblijfsrecreatie;
- d. waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
13.3 Nadere eisen
13.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 14 Paardenbak
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Paardenbak' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een onverlichte paardenbak;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': tevens voor een parkeerterrein.
14.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Artikel 15 Recreatie
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie': dagrecreatieve voorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': uitsluitend een bedrijfswoning ten dienste van een elders gelegen verblijfsrecreatief bedrijf;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': een gebruiksgerichte paardenhouderij;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie': verblijfsrecreatie in een groepsaccommodatie;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - imkerij': een imkerij;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven': een jachthaven met additionele voorzieningen zoals een zeilschool, jachtwerf, botenbergingen, watersportkampeerterrein, clubgebouw en café-restaurant, waarbij het maximaal aantal ligplaatsen niet meer dan 520 mag bedragen en het aantal standplaatsen ten behoeve van het kampeerterrein niet meer dan 30;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': verblijfsrecreatie in de vorm van kamperen waarbij het aantal standplaatsen niet meer dan 42 mag bedragen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - midgetgolfbaan': een midgetgolfbaan;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - scouting': scouting en additionele voorzieningen zoals een kampeerterrein waarbij het aantal standplaatsen niet meer dan 2 mag bedragen;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening': speelvoorzieningen;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - trekkershut': verblijfsrecreatie in trekkershutten;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': volkstuinen;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping': een landschapscamping, waarbij het aantal standplaatsen binnen de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping' minimaal 10 en maximaal 60 bedraagt, en waarbij de standplaatsen uitsluitend van 1 maart tot 15 november mogen worden gebruikt;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': recreatiewoningen;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden': het behoud en versterken van de natuurwaarden;
- p. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals laad- en losruimte, parkeervoorzieningen,
- q. ter plaatse van de aanduiding 'sport': sportvoorzieningen;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'sportveld': een sportveld;
- s. ter plaatse van de aanduiding ' specifieke vorm van maatschappelijk - Nieuwe Economische Drager': een Nieuwe Economische Drager;
- t. ontsluitingswegen, groen, waterhuishoudkundige voorzieningen, erven, tuinen en nutsvoorzieningen.
Voor artikel 15 Recreatie aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
- u. ter plaatse van de aanduiding 'horeca categorie 1b': horecavoorziening met een maximale vloeroppervlakte van 40 vierkante meter uitsluitend ten dienste van de groepsaccommodatie.
15.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
15.3 Nadere eisen
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.5 Specifieke gebruiksregels
15.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.1 en medewerking verlenen voor het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de oppervlakte van de aan- of uitbouw of het bijgebouw bedraagt ten hoogste 60 m²;
- b. op het bouwperceel dient een woning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
- c. per bouwperceel is ten hoogste één aan- of uitbouw of bijgebouw voor mantelzorg toegestaan;
- d.
de oppervlakte- en hoogtematen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedragen ten hoogste dematen zoals in 15.2.2 is bepaald; - e. mantelzorg wordt slechts toegestaan bij woningen die permanent worden bewoond;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
- g. afwijken is alleen toegestaan wanneer een doktersverklaring (CIZ-verklaring) is afgegeven
- h. er wordt een privaatrechtelijke overeenkomst met de gemeente afgesloten waarin is vastgelegd dat na afloop van de zorgperiode de mantelzorg wordt beëindigd.
15.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 16 Recreatie - Strand
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Strand' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de zeewering alsmede voor de recreatie en het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige natuurwetenschappelijke waarden en tevens voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - catamarancentrum': een catamarancentrum;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen': een horecavestiging in de vorm van een strandpaviljoen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - sanitaire voorzieningen': sanitaire voorzieningen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleedcabine': kleedcabines;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'strandhuis': strandhuisjes ten behoeve van verblijfsrecreatie;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin': een speeltuin.
16.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
16.3 Nadere eisen
16.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 17 Sport
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sportvelden, sporthal en sportvoorzieningen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, parkeervoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen en (ontsluitings)wegen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - manege - 1': een manege;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - manege - 2': een manege met daarbij behorende verblijfsrecreatie;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepskamperen': verblijfsrecreatie in de vorm van groepskamperen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schuilstal': een schuilstal met maximale hoogte van 4 meter;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen': tevens een kleinschalig kampeerterrein.
17.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen bouwwerken worden gebouwd, met inachtneming van het volgende:
17.3 Nadere eisen
17.4 Afwijken van de bouwregels
17.5 Specifieke gebruiksregels
17.6 Afwijken van de gebruiksregels
17.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 18 Verkeer
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor verkeerswegen, parkeerplaatsen, fiets-, voetpaden en pleinen, alsmede voor de daarbijbehorende bermstroken, taluds, tunnels, bermsloten, beplantingen en waterhuishoudkundige voorzieningen, met dien verstande dat:
- a. de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - beheersgebouw' bestemd zijn voor een beheersgebouw ten behoeve van een fietsparkeerplaats;
- b. de gronden met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' mede bestemd zijn voor het behoud en/of herstel van de aldaar aanwezige cultuurhistorische waarden, bestaande uit oppervlakteverharding door middel van klinkerbestrating;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': een zend- en ontvangsinstallatie;
- d. wegen uit ten hoogste twee rijstroken mogen bestaan.
18.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen worden gebouwd:
- a. gebouwen in de vorm van beheersgebouwen, waarvan de hoogte ten hoogste 4 meter en de oppervlakte ten hoogste 20 m2 bedraagt;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
18.3 Nadere eisen
18.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.1 onder d tot een hoogte van maximaal 6 meter, met uitzondering van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een zend- of ontvangstmast is waarvoor kan worden afgeweken tot een hoogte van maximaal 15 meter.
18.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. evenementen zijn toegestaan;
18.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 19 Verkeer - Uit Te Werken
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de vestiging van een benzineservicestation met bijbehorende detailhandelsruimte;
- b. voorzieningen voor het beheer van wegen;
- c. bijbehorende ontsluitings-, parkeer- en groenvoorzieningen, al dan niet deel uitmakend van rijksweg N57, waaronder een carpoollocatie.
19.2 Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken gronden met deze bestemming geheel of in delen uit, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, met in achtneming van de volgende regels:
- a. bij planuitwerking voor situering van een voorziening dient de aanvaardbaarheid hiervan te worden aangetoond aan de hand van de criteria doelmatigheid, noodzaak en - voor wat betreft de aard en omvang - de ruimtelijke effecten op de omgeving;
- b. de ontsluiting van de gronden is alleen toegestaan aan de zuid- en / of westzijde van het uitwerkingsgebied;
- c. gebouwen dienen op ten minste 5 meter uit de perceelsgrens te worden gesitueerd;
- d. de bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 8 meter bedragen;
- e. de bouwhoogte van een luifel mag ten hoogste 6 meter bedragen;
- f. de bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten mogen ten hoogste 12 meter bedragen;
- g. er dient te worden zorg gedragen voor een zorgvuldige landschappelijke inpassing die aansluit op de landschappelijke inpassing van de rijksweg N57;
- h. een benzineservicestation met verkoop van LPG is niet toegestaan;
- i. een benzineservicestation is uitsluitend toegestaan, indien is aangetoond dat er geen belemmeringen ingevolge de Wet milieubeheer zijn en de belangen en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden geschaad;
- j. het totale verkoopvloeroppervlak bij een benzineservicestation mag niet meer bedragen dan 50 m2;
- k. in het kader van de planuitwerking stellen burgemeester en wethouders nadere regels vast, gebaseerd op de voorgaande bepalingen.
19.3 Bouwregels
Op de in lid 19.1 bedoelde gronden mag slechts worden gebouwd in overeenstemming met een uitwerkingsplan dat rechtskracht heeft gekregen en krachtens in een zodanig plan gestelde eisen.
19.4 Afwijken van de bouwregels
In afwijking van het bepaalde in lid 19.3 mag op de gronden met de in lid 19.1 genoemde bestemming, voordat een uitgewerkt plan rechtskracht heeft verkregen uitsluitend worden gebouwd indien de op te richten bebouwing naar zijn bestemming en voorgenomen gebruik, alsmede naar zijn afmetingen en zijn plaats binnen het plangebied in overeenstemming zal zijn met, dan wel op verantwoorde wijze kan worden ingepast in een reeds vastgesteld uitgewerkt plan of een daarvoor gemaakt ontwerp.
Artikel 20 Water
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterlopen, waterpartijen, vaarwater voor plezier- en beroepsvaart, de visserij en waterbeheersing, waterhuishoudkundige voorzieningen en bijbehorende voorzieningen alsmede voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de aanwezige natuurwaarden zoals deze zijn opgenomen in de toelichting bij het aanwijzingsbesluit tot Natura 2000 gebied, bekend als PDN/N 2010-119.
20.2 Bouwregels
- a. op en boven deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming en indien en voorzover dit voor de verbinding van de oevers nodig is;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 2 meter.
20.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.2 tot een hoogte van maximaal 6 meter.
Artikel 21 Wonen
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de huisvesting van personen in een woning;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - appartement': verblijfsrecreatie in appartementengebouwen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - recreatiewoning': uitsluitend verblijfsrecreatie in een recreatiewoning;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf ': de huisvesting van personen in de bebouwing behorende bij een voormalig agrarisch bedrijf, waarbij één woning is toegestaan tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'een ander aantal is aangeduid;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuis': een landhuis met bijbehorende bouwwerken, alsmede voor het behoud en herstel van de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwetenschappelijke waarden;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - Nieuwe Economische Drager': een Nieuwe Economische Drager;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - restaurant': een restaurant;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepskamperen': verblijfsrecreatie in de vorm van groepskamperen;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - sterrenwacht': een sterrenwacht.
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoning 4': verblijfsrecreatie in een recreatiewoning, met dien verstande dat maximaal vier recreatiewoningen zijn toegestaan;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theeschenkerij': tevens theeschenkerij;
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen': een kleinschalig kampeerterrein.
21.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
21.3 Nadere eisen
21.4 Afwijken van de bouwregels
21.5 Specifieke gebruiksregels
21.6 Afwijken van de gebruiksregels
21.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 22 Wonen - Landgoed
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de huisvesting van personen in landhuizen, alsmede voor het behoud en herstel van de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwetenschappelijke waarden;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': wonen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'natuur': natuurgebied;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bos': bos;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'water': waterpartijen;
alsmede voor:
- f. bijbehorende voorzieningen zoals wandel- en fietspaden, landschapstuinen, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
22.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
22.3 Nadere eisen
22.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2.3:
- a. tot een hoogte die maximaal gelijk is aan de in een bouwvlak toelaatbare bouwhoogte;
- b. tot een hoogte van maximaal 6 meter op gronden waar geen gebouwen zijn toegestaan;
- c. in afwijking van het bepaalde onder 22.2.3 f
a en btot een hoogte van maximaal 15 meter, indien het bouwwerk, geen gebouw zijnde, een zend- of ontvangstmast is.
22.5 Specifieke gebruiksregels
22.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 23 Leiding - Gas
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas' een aardgastransportleiding, met dien verstande dat rondom de afsluitschema's een belemmeringsstrook van 4 meter ter weerszijden van het schema geldt.
23.2 Bouwregels
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 23.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 meter;
- b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw) regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
23.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.2, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de bij de betrokken bestemming behorende regels worden in acht genomen;
- b. de veiligheid van de betrokken leiding wordt niet geschaad
het belang van de leiding wordt doorde bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad; - c. kwetsbare objecten worden niet toegelaten
de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van debestemming, zoals in lid 23.1 bedoeld, bedraagt ten hoogste 15 m2 en de bouwhoogte ten hoogste3,5 meter; - d. alvorens omtrent de bevoegdheid tot afwijken te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder over de vraag of de veiligheid van de buisleiding niet wordt geschaad
door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de leiding niet onevenredig wordtgeschaad.
23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 24 Leiding - Riool
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor persleidingen, afvalwatertransportleidingen en de daarbij behorende beschermingszone.
24.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 24.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien en voor zover de instandhouding van de leiding (leidingbelang) hierdoor niet onevenredig wordt geschaad;
- c. alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wint bevoegd gezag schriftelijk advies in van de leidingbeheerder omtrent de toelaatbaarheid van de voorgenomen bouw.
24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 25 Leiding - Water
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor (de bescherming van) een watertransportleiding.
25.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 25.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
25.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 25.2 ten behoeve van het bouwen in overeenstemming met andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) indien:
- a. daardoor geen onevenredig aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de betreffende leiding
- c. ter zake vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Waarde - Archeologie - 1
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
26.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 26.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 meter;
- b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologische deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
- 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in artikel 26.2 onder b.2 en b.3 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 30 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 centimeter kan worden geplaatst;
- 4. een bouwwerk dat zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
26.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 27 Waarde - Archeologie - 2
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie - 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
27.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 27.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 meter;
- b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologische deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
- 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in artikel 27.2 onder b.2 en b.3 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 60 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm kan worden geplaatst;
- 4. een bouwwerk dat zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
27.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 28 Waarde - Archeologie - 3
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
28.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 28.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 meter;
- b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologische deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
- 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in artikel 28.2 onder b.2 en b.3 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 centimeter kan worden geplaatst;
- 4. een bouwwerk dat zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
28.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
28.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 29 Waarde - Beschermd Stadsgezicht
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd Stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, herstel, versterking en bevordering van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing, zoals deze staan beschreven in de toelichting bij het aanwijzingsbesluit tot beschermd stadsgezicht d.d. 12 maart 1970.
29.2 Bouwregels
29.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de leden 29.2.1 tot en met 29.2.3 indien:
- a. geen onevenredige schade wordt toegebracht aan dan wel herstel of bevordering is verzekerd van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermde stadsgezicht;
- b. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermde stadsgezicht in redelijkheid niet te handhaven zijn;
- c. vooraf, in gevallen onder a en b, advies is ingewonnen bij de Walcherse Monumenten- en Welstandscommissie.
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor de activiteit slopen de volgende sloopwerkzaamheden te verrichten:
- a. het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen, sluizen, kademuren, tuinmuren, steigers en andere voorkomende bouwwerken, gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
- b. de vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht dan wel van de omringende bebouwing tot gevolg heeft. Hierover dient vooraf advies te zijn ingewonnen bij de Walcherse Monumenten- en welstandcommissie.
Artikel 30 Waarde - Cultuurhistorie
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd ter bescherming van de cultuurhistorische waarden, zoals tankwerende voorzieningen in de vorm van drakentanden, het Landfront Vlissingen, de geledingszone en vliedbergen.
30.2 Bouwregels
- a. indien een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden conform de Verordening inzake monumenten en archeologie van de gemeente Veere noodzakelijk is, mag het bouwen op de in artikel 30.1 bedoelde gronden ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen uitsluitend geschieden nadat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning heeft verleend;
- b. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 30.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 meter.
30.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 31 Waterstaat - Waterkering
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor:
- a. waterstaatkundige voorzieningen, zoals waterkering, waterbeheersing, kaden, dijksloten, opslag en onderhoud ten behoeve van vaar- en waterwegen, wegen, paden, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal hoofdbadposten': maximaal het aantal aangeduide hoofdbadposten.
31.2 Bouwregels
31.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 31.2.4 onder a met inachtneming van de volgende regels:
- a. bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen;
- b. de waterstaatkundige belangen worden door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
- c. alvorens omtrent de bevoegdheid tot afwijken te beslissen, wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de waterkering over de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad.
Artikel 32 Waterstaatwerken
32.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Waterstaatwerken' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de waterkering en de waterbeheersing, alsmede ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' voor verkeersdoeleinden indien dit uit oogpunt van de waterstaatsbelangen toelaatbaar is, met dien verstande dat wegen uit ten hoogste twee rijstroken mogen bestaan;
alsmede:
- b. ter plaatse van de aanduiding 'sluis': een sluis;
- c. ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van horeca – strandpaviljoen': uitsluitend een horecavestiging in de vorm van een strandpaviljoen;
- d. ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - opslag tbv onderhoud waterschap': uitsluitend een steunpunt voor opslag van weg- en waterbouwmaterialen en grond;
- e. ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - sluisdeurenopslag': een sluisdeuren opslagplaats;
- f. ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - vuurtoren': uitsluitend een vuurtoren;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal hoofdbadposten': maximaal het aantal aangeduide hoofdbadposten.
32.2 Bouwregels
32.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 32.2.3 onder a tot een hoogte van maximaal 10 meter.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 33 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 34 Algemene Bouwregels
34.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
- a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande dakhelling, afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt:
- 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
- b. In geval van herbouw is artikel 34.1 onder a.1 en a.2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
- c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het bepaalde in 38.1
Overgangsrecht bouwwerken alsopgenomen in dit planniet van toepassing.
34.2 Bestaande maten en afstanden
Artikel 35 Algemene Gebruiksregels
35.1 Strijdig gebruik
35.2 Niet strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval niet het volgende gebruik van de gronden en bouwwerken gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen;
- b. vormen van gebruik als bedoeld in 35.1 die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt;
- c. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming;
- d. uitoefenen van detailhandel voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening tot ten hoogste 50 m2 bedrijfsvloeroppervlak;
- e. de stalling van caravans en boten in bestaande gebouwen;
- f. het tijdelijk plaatsen van motorvoertuigen ter plaatse van de op de kaart opgenomen bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en 'Agrarisch met waarden -Landschaps- en natuurwaarden' met de aanduiding 'parkeerterrein' in de periode tussen 15 maart en 31 oktober;
- g. het ter plaatse van de bestemming Recreatie met de aanduiding 'kampeerterrein' geplaatst hebben maximaal 50 kampeermiddelen met bijbehorende sanitaire voorzieningen;
- h. de aanleg van recreatieve fietspaden op de gronden met de bestemmingen 'Agrarisch met waarden- Landschapswaarden' en 'Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden', al dan niet voorzien van een aanduiding;
- i. het tijdelijk inrichten en gebruiken van gronden als bedoeld in artikel 3 en artikel 4 als kampeerterrein ten behoeve van een evenement.
35.3 Voldoende parkeergelegenheid
- a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
- b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
- c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
Artikel 36 Algemene Aanduidingsregels
36.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
De gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater in relatie tot de waterwinning.
36.2 Vrijwaringszone - molenbiotoop
36.3 Vrijwaringszone - Straalpad
36.4 Karakteristieke of cultuurhistorisch waardevolle bebouwing
- 1.
Bouwwerken die zijn aangeduid als 'karakteristieke of cultuurhistorisch waardevolle bebouwing',zoals opgenomen in Bijlage 7, mogen:- a.
op onderdelen worden vernieuwd of veranderd; - b.
worden uitgebreid, voor zover binnen de bestemmingsgrenzen en de voorschriftentoelaatbaar, mits het betrokken bouwplan mede strekt tot behoud van het uitwendige karaktervan het gebouw in bestaande toestand, zulks ter beoordeling van de gemeentelijkemonumentencommissie.
- a.
- 2.
Onder het uitwendig karakter van een bouwwerk in bestaande toestand wordt verstaan de op hettijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaande totaliteit van:- a.
bouwmassa, naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen; - b.
dakvorm, nokrichting en dakhelling; - c.
de gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;
- a.
onder dat uitwendige karakter kunnen mede worden verstaan:
- 1.
dakoverstekken, goot- en daklijsten; - 2.
stoepen, plinten, pilasters en gevellijsten.
- 3.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen teneinde inbouwwerken die zijnopgenomen in Bijlage 7 woningen toe te staan, met dien verstande dat:- a.
het aantal woningen per complex niet meer dan drie mag bedragen met inbegrip van eventueelreeds aanwezige bedrijfswoning(en); - b.
toepassing van de wijzigingsbevoegdheid niet mag leiden tot onevenredige aantasting van degebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van aangrenzende percelen; - c.
toepassing van de wijzigingsbevoegdheid niet mag leiden tot onevenredige aantasting van degebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van naburige agrarische bedrijven enfuncties.
- a.
- 4.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen teneinde inbouwwerken die zijn opgenomen in Bijlage 7 kleinschalige (intramurale) woonzorginstellingen toete staan, met dien verstande dat:- a.
toepassing van de wijzigingsbevoegdheid niet mag leiden tot onevenredige aantasting van degebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van aangrenzende percelen; - b.
toepassing van de wijzigingsbevoegdheid niet mag leiden tot onevenredige aantasting van degebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van naburige agrarische bedrijven enfuncties.
- a.
36.5 Specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevol 1t/m 46
36.6 Specifieke bouwaanduiding - rijksmonument 1 t/m 62
36.7 Zone nieuwe landgoederen en landschapscampings
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden', 'Agrarisch met waarden - Landschaps-en natuurwaarden', 'Bedrijf', 'Wonen', 'Maatschappelijk', 'Detailhandel', 'Horeca' en 'Recreatie' te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Landgoed'' met de aanduiding 'wonen', 'natuur' en 'water' teneinde de vestiging van een landgoed mogelijk te maken, met dien verstande dat:
- a. het terrein is gelegen binnen de gebiedsaanduiding 'Zone nieuwe landgoederen enlandschapscampings';
- b. de minimale oppervlakte privéterrein 0,55 hectare bedraagt;
- c. de minimale aaneengesloten oppervlakte bos en natuurterrein (inclusief paden) 5 hectare bedraagt;
- d. de minimale oppervlakte bos 2,5 hectare;
- e. het bos hoofdzakelijk bestaat uit streekeigen soorten;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied waterhouderij' het te realiseren natuurterrein in overwegende mate bestaat uit natuurlijke waterpartijen met als doel wateropvang ten behoeve van de landbouw in de omgeving;
- g. aangetoond dient te zijn dat het bosgebied en natuurgebied openbaar toegankelijk is en over ten minste 250 meter doorgaande paden beschikt;
- h. landgoederen niet mogen worden doorsneden door openbare wegen;
- i. de minimale afstand tussen landgoederen onderling bedraagt minimaal 250 meter;
- j. ten hoogste één hoofdgebouw (woning) met maximaal drie wooneenheden is toegestaan met een inhoud van minimaal 1.500 m3 en maximaal 4.500 m3, met een voorgevel van minimaal 20 meter breedte en een goothoogte van minimaal 6 meter;
- k. per hoofdgebouw ten hoogste drie bijgebouwen zijn toegestaan, waarbij per bijgebouw een maximale oppervlakte geldt van 150 m2;
- l. planwijziging niet mag leiden tot:
- 1. onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van naburige agrarische bedrijven en niet-agrarische bouwvlakken;
- 2. onevenredige verstening en versnippering van de agrarische gronden;
- 3. onevenredige schade aan infrastructuur, met name gelet op de capaciteit van de ontsluitingsweg, wat betreft de breedte en draagkracht hiervan en onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid;
- 4. onevenredige aantasting van landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden;
- 5. onevenredige schade aan de landschapsstructuur en het landschapsbeeld;
- 6. strijdigheid met wetgeving op het gebied van bescherming van natuurwaarden;
- 7. negatieve effecten op de waterhuishouding;
- 8. onevenredige schade aan de archeologische waarden zoals bedoeld in Artikel 26 tot en met Artikel 28;
- 9. een strijdigheid met het Besluit externe veiligheid buisleidingen;
- m. het verzoek om planwijziging ter toetsing wordt voorgelegd aan de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige omtrent de vraag of aan de voorwaarden als bedoeld in de nummer 4 en 5 onder l
k.
36.8 Waarborgzone
Voor de gronden met de gebiedsaanduiding 'Waarborgzone' gelden, behalve de regels in verband met de daar voorkomende bestemming(en), de volgende regels:
- a. gebouwen mogen niet worden gebouwd:
- 1. binnen een afstand van 40 meter van beide zijden van rijks- of provinciale wegen met een gebiedsverbindende en een gebiedsontsluitende functie gemeten vanaf de as van de dichtstbij gelegen hoofdrijbaan;
- 2. binnen een afstand van 20 meter van beide zijden van wegen met een doorgaande plattelandsfunctie gemeten vanaf de as van de dichtstbij gelegen hoofdrijbaan.
- b. burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde onder a, met dien verstande dat ontwikkelingen binnen de waarborgzone geen afbreuk doen aan de verkeersplanologische functie van de betreffende weg;
- c. alvorens te beslissen omtrent het afwijken als bedoeld onder b winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de wegbeheerder.
36.9 Besloten, nagenoeg onbebouwd gebied
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Besloten, nagenoeg onbebouwd gebied' het benutten van de bouwmogelijkheden op grond van de daar voorkomende bestemming(en), met uitzondering van de ter plaatse aanwezige bouwvlakken, rekening wordt gehouden met het besloten, nagenoeg onbebouwde karakter van het gebied.
36.10 Broedgebied weidevogels
Voor de gronden met de gebiedsaanduiding 'Broedgebied weidevogels' zijn de volgende regels van toepassing.
36.11 Grasland met bijzondere vegetatie
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Grasland met bijzondere vegetatie' dient bij het benutten van de bouwmogelijkheden op grond van de daar voorkomende bestemming(en) rekening ten worden gehouden met het aanwezige grasland met bijzondere vegetatie besloten, nagenoeg onbebouwde karakter van het gebied.
36.12 Kreekruggen, gebied met kenmerkend bebouwingspatroon
De gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Kreekruggen, gebied met kenmerkendbebouwingspatroon' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor kreekbruggen.
36.13 Open, nagenoeg onbebouwd gebied
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Open, nagenoeg onbebouwd gebied' dient bij het benutten van de bouwmogelijkheden op grond van de daar voorkomende bestemming(en) rekening ten worden gehouden met het open, nagenoeg onbebouwde karakter van het gebied.
36.14 Zone Paardenstallen
Binnen de aangegeven 'Zone Paardenstallen' is het oprichten van paardenstallen met in achtneming van het bepaalde in 3.4.5, 3.5.1, 4.4.5 en 4.5.1 toelaatbaar.
36.15 Veiligheidszone - lpg
Binnen de aangegeven 'Veiligheidszone - lpg' mogen geen (dienst)woningen, of andere krachtens het Besluit LPG-tankstations milieubeheer niet toegestane objecten, worden gebouwd.
36.16 Veiligheidszone - Bevi
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - Bevi' zijn geen kwetsbare objecten toegestaan.
36.17 Geluidzone - weg
Woningen en andere, krachtens de Wet geluidhinder als geluidsgevoelige objecten aan te merken gebouwen, waaronder begrepen gebouwen voor verblijfsrecreatie, recreatiewoningen en kampeermiddelen die toelaatbaar zijn ingevolge de regels van hoofdstuk II, mogen worden gebouwd binnen de aangeduide geluidzones.
36.18 Wetgevingszone - wijzigingsgebied
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de gronden met de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' de bestemmingen wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende regels:
- a. in het gebied zijn woningen toegestaan;
- b. de goothoogte van een woning bedraagt ten hoogste 6 m en de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 11 m;
- c. in de nieuwe situatie is sprake van een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
- e. de samenstelling van de woningvoorraad in de kern wordt niet onevenredig verstoord;
- f. het gebied dient adequaat te worden ontsloten waarbij een relatie wordt gelegd met het aantal woningen.
Artikel 37 Overige Regels
37.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit bestemmingsplan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 38 Overgangsrecht
38.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; - b.
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits deaanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dagwaarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
38.2 Afwijking
Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van artikel 38.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 38.1 met maximaal 10%.
38.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Artikel 38.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
38.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
38.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 38.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
38.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 38.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
38.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Artikel 38.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 39 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan '3e herziening Buitengebied Veere'
Regels van het bestemmingsplan '2e herziening Buitengebied Veere'.
Regels van het bestemmingsplan 1e herziening Buitengebied Veere.
Regels van het bestemmingsplan Buitengebied Veere.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Naar aanleiding van een aantal veranderingen in het buitengebied van de gemeente Veere, in het beleid ten opzichte van de cultuurhistorische panden en zijn er veranderingen noodzakelijk voor de regeling kleinschalig kamperen.
In voorliggend plan 3e herziening Buitengebied Veere komen een aantal onderwerpen aan de orde:
- geconstateerde verbeterpunten in de regels en bijlagen en omissies op de verbeelding;
- initiatieven waaraan de gemeente haar medewerking wil verlenen;
- wijzigingen van bestemming door de afwezigheid van een agrarisch bedrijf;
- herziening van de regels en op de verbeelding naar aanleiding van de Structuurvisie Cultuurhistorie Veere;
- herziening van de regeling kleinschalig kamperen.
De gemeenteraad van Veere heeft op 30 mei 2013 het bestemmingsplan “Buitengebied Veere” vastgesteld. Op 24 december 2014 heeft de Raad van State over dit bestemmingsplan uitspraak gedaan waardoor het bestemmingsplan "Buitengebied Veere" grotendeels onherroepelijk is geworden.
In het plan '1e herziening Buitengebied Veere', vastgesteld door de gemeenteraad op 2 februari 2017, zijn de vernietigde plandelen gerepareerd, andere correcties in het plan doorgevoerd alsmede nog enkele tussentijdse ontwikkelingen meegenomen. In het plan '2e herziening Buitengebied Veere' vastgesteld op 20 april 2017 zijn enkele wijzigingen betreffende het perceel aan de Grijpskerkseweg 2 te Oostkapelle.
Daarnaast zijn sinds de vaststelling van "Buitengebied Veere" een aantal wijzigingsplannen, een uitwerkingsplan en omgevingsvergunningen vastgesteld binnen het plangebied.
1.2 Opzet Plan
In deze herziening blijven de uitgangspunten van het oorspronkelijke plan, het moederplan, overeind. Onderhavig plan leidt derhalve ook alleen tot aanpassingen op onderdelen van het bestemmingsplan Buitengebied Veere zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 30 mei 2013 en de daarop volgende 1e en 2e herziening. In hoofdstuk 3 worden de verschillende overwegingen en wijzigingen toegelicht. Deze worden in de regels en verbeelding uitgevoerd.
1.3 Plangebied
Het plangebied betreft diverse locaties, verspreid over het buitengebied van de gemeente Veere waarop deze herziening betrekking heeft. Deze zijn opgenomen op de bij dit plan behorende verbeelding. De aanpassingen in de regels hebben betrekking op het totale plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied.
1.4 Naamgeving Plan
De naam van deze herziening van het bestemmingplan 'Buitengebied Veere' wordt "3e herziening Buitengebied Veere"
1.5 Leeswijzer
Na de inleiding in hoofdstuk 1 wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de juridische planopzet. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 toegelicht op welke wijzigingen dit plan betrekking heeft. Vervolgens is in hoofdstuk 4 een toelichting gegeven op de uitvoerbaarheid van het plan en op de procedure die gevolgd wordt.
Hoofdstuk 2 Juridische Planopzet
2.1 Algemeen
Een bestemmingsplan bestaat uit de juridisch bindende regels en verbeelding en gaat vergezeld van een toelichting.
De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. Op de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven, met daarbij de harde randvoorwaarden. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan.
De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.
2.2 Opzet Herziening
Voorliggend bestemmingsplan '3e herziening Buitengebied Veere' betreft een gedeeltelijke herziening van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Veere' inclusief de '1e herziening Buitengebied Veere' en de '2e herziening Buitengebied Veere'. Hierdoor is sprake van een afwijkende opzet in vergelijking met een 'regulier' bestemmingsplan.
Voor het inzichtelijk krijgen van de geldende juridisch-planologische situatie binnen het plangebied, is het daarom noodzakelijk om naast deze partiële herziening ook het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Veere', '1e herziening Buitengebied Veere' en '2e herziening Buitengebied Veere' te raadplegen; deze partiële herziening geeft een compleet overzicht van de nieuwe juridisch-planologische situatie.
Verbeelding
Alleen de percelen waar naar aanleiding van deze herziening een aanpassing plaatsvindt worden op de verbeelding opgenomen. De SVBP2012 biedt de mogelijkheid om uitsluitend die zaken in de herziening op te nemen die wijzigen. Uitgangspunt voor de weergave op de verbeelding is dat alleen het gewijzigde aspect in beeld gebracht wordt. Gebleken is dat niet alle wijzigingen op basis van deze systematiek in beeld gebracht kunnen worden. Hierbij gaat het voornamelijk om zaken die van de verbeelding verwijderd dienen te worden. Denk bijvoorbeeld aan het verwijderen van een functieaanduiding of het verwijderen van een gedeelte van het bouwvlak (dit is het geval wanneer het bouwvlak verkleind of van vorm veranderd dient te worden).
Om die reden wordt ten aanzien van de verbeelding gebruikgemaakt van 2 systematieken:
- Voor toevoegingen of veranderingen van aanduidingen of bestemmingen wordt alleen het gewijzigde aspect in beeld gebracht. Aangenomen kan worden dat het overige op het perceel niet wijzigt en derhalve van toepassing blijft.
- Voor percelen waar een aanduiding of een bouwvlak verwijderd dient te worden, worden alle perceelsgebonden enkelbestemmingen, functie, maatvoerings- en bouwaanduidingen in beeld gebracht behalve het te verwijderen aspect. Voor deze gronden geldt dat de nieuwe situatie/de eindsituatie op perceelsniveau zichtbaar is (dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen die niet worden gewijzigd, worden voor het perceel niet zichtbaar gemaakt).
Om een compleet beeld te krijgen van de nieuwe situatie, dient deze herziening derhalve in samenhang met het basisplan en de 1e en 2e herziening geraadpleegd te worden.
Voor de percelen in de herziening, waar een andere enkelbestemming wordt toegekend of een aanduiding wordt gewijzigd, kunnen de regels uit het basisplan en de herziening met betrekking tot deze enkelbestemming of aanduiding ter discussie worden gesteld.
Regels
Voor de regels geldt dat de regels zijn weergegeven zoals die na vaststelling van deze partiële herziening gelden. De niet gemarkeerde regels hebben betrekking op de regels zoals deze gelden vanuit het moederplan. De wijzigingen dan wel aanvullingen/verwijderingen als gevolg van de 1e herziening zijn de planregels - met een doorhaling in groen ('regel') of een toevoeging in groen ('regel') - opgenomen. De wijzigingen dan wel aanvullingen/verwijderingen als gevolg van de 2e herziening zijn de planregels - met een doorhaling in blauw ('regel') of een toevoeging in blauw ('regel') - opgenomen. De wijzigingen dan wel aanvullingen/verwijderingen als gevolg van onderhavige 3e herziening Buitengebied Veere zijn in de planregels - met een doorhaling in magenta (regel') of een toevoeging in magenta ('regel') - opgenomen. Alleen de magenta gemarkeerde aanpassingen maken dus juridisch-planologisch onderdeel uit van deze partiële herziening. De niet gemarkeerde en groen en blauw gemarkeerde regels zijn ter informatie opgenomen zodat een goed beeld ontstaat van de nieuwe regels en hoe deze ingepast zijn in de (bestaande) regels van het vigerende plan. Van belang is dat deze regels niet opnieuw ter discussie gesteld kunnen worden omdat deze enkel een informatieve rol in deze herziening vervullen en formeel geen onderdeel van deze herziening uitmaken.
De nummering van de artikelen en lezen van artikelen is door het invoegen van enkele artikelen en leden op verschillende plaatsen aangepast. Om de leesbaarheid van de regels goed te houden is deze vernummering niet apart opgenomen in de herziening, maar geldt de nummering zoals deze in onderhavig plan is opgenomen. Verwijzingen in de artikelen zijn daarom ook aangepast naar deze nummering.
Hoofdstuk 3 Aanpassingen
3.1 Algemeen
Zoals in hoofdstuk 1 aangegeven worden in de 3e herziening Buitengebied Veere de volgende onderwerpen opgenomen:
- geconstateerde verbeterpunten in de regels en bijlagen en omissies op de verbeelding worden in paragraaf 3.2 beschreven;
- initiatieven waaraan de gemeente haar medewerking wil verlenen worden in paragraaf 3.3 beschreven;
- wijzigingen van bestemming komen in paragraaf 3.5 aan bod en worden getoetst aan de wijzigingsvoorwaarden;
- op de herziening van de regels en op de verbeelding naar aanleiding van de Structuurvisie Cultuurhistorie Veere wordt in paragraaf 3.6 ingegaan;
- de herziening van de regeling kleinschalig kamperen wordt in paragraaf 3.7 beschreven.
3.2 Correcties
De ambtelijk geconstateerde omissies en verbeterpunten van het bestemmingsplan Buitengebied Veere worden in de hierna volgende tabellen weergegeven.
3.2.1 Regels
De nummering van artikelen in de onderstaande tabel verwijst naar de nummering van onderhavig plan (zoals dat komt te luiden na de herziening 2017). Deze kan aangepast zijn ten opzichte van de nummering van de artikelen in het moederplan 'Buitengebied Veere' naar aanleiding van aanpassingen in deze of eerdere herzieningen.
Tabel 3.1
Locatie | Overweging | Aanpassing | |
Begripsbepalingen | Het begrip 'scouting' ontbreekt in de begripsbepalingen | 'scouting' wordt toegevoegd in begripsbepaling artikel 1.76 | |
Artikel 3.1 | Bij de bestemmingsomschrijving van Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden ontbreekt de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – scouting'. Deze aanduiding is nu van kracht bij een bestaand scouting terrein. | De aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – scouting' wordt opgenomen in lid v van artikel 3.1 | |
Artikel 3.4.10 | In dit artikel wordt abusievelijk verwezen naar 3.4.1 en 3.4.5 in plaats van naar 3.4.1 en 3.4.6 | De verwijzing in artikel 3.4.10 wordt aangepast; verwezen wordt naar artikel 3.4.6 | |
Artikel 3.4.10 | In sub f van dit artikel wordt verwezen naar artikel 3.4.6. Dit moet zijn artikel 3.4.7 | De verwijzing in artikel 3.4.10 sub f wordt aangepast; verwezen wordt naar artikel 3.4.7 | |
Artikel 4.1 | Onder lid j is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag kunstmest zaai- en pootgoed': een opslag voor kunstmest zaai- en pootgoed opgenomen. Dit beperkt de ontwikkelingen ongewenst. | In artikel 4.1 wordt lid j aangepast in: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag kunstmest zaai- en pootgoed': opslag voor kunstmest zaai- en pootgoed. | |
Artikel 10.2.3 | In dit artikel is aangegeven dat ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van maatschappelijk - woon- en werkvoorziening gehandicapten -1' gebouwen zijn toegestaan met een maximale oppervlakte 330 m², dit is niet juist. Dit zou 510m² moeten zijn. | In artikel 10.2.3 onder f is aangepast dat de maximaal toegestane oppervlakte 510m² is. | |
Artikel 10.2.3 | In dit artikel ontbreken abusievelijk de goot- en bouwhoogte van gebouwen. | Aan artikel 10.2.3 wordt een lid o toegevoegd waarin de maximale goot- en bouwhoogte van gebouwen op respectievelijk 6 m. en 10 m. wordt gesteld. | |
Artikel 11.1 | De aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – scouting' ontbreekt in de bestemmingsomschrijving Natuur. Dit is een aanduiding voor een bestaand scouting terrein. | De aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – scouting' wordt opgenomen in lid r van artikel 11.1 | |
Artikel 11.2.2 | In dit artikel is abusievelijk niet aangegeven dat er binnen het bouwvlak gebouwd moet worden. Er mag echter alleen binnen het bouwvlak gebouwd worden. | Aan artikel 11.2.2 is lid h toegevoegd: er mag alleen binnen het bouwvlak gebouwd worden. | |
NED | In de bestemmingen Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden, Agrarisch met waarden – Landschapswaarden en Wonen is er in bestaande bebouwing een afwijking van de regeling mogelijk t.b.v. van NED's. Dit is niet wenselijk in woningen, deze restrictie ontbreekt. | In 3.6.4 Afwijken NED is een lid d opgenomen waarin staat: een NED niet is toegestaan in woningen; In 4.6.4 Afwijken NED is een lid d opgenomen waarin staat: een NED niet is toegestaan in woningen; In 21.6.2 Afwijken NED is een lid d opgenomen waarin staat: een NED niet is toegestaan in woningen; | |
NED | Regelmatig worden verzoeken ingediend om in damwand loodsen verblijfsrecreatieve functies als NED te vestigen. De gemeente acht dat niet gewenst, vanuit het oogpunt van recreatieve en ruimtelijke kwaliteit. | De NED-regeling (afwijking voor gebruik en voor bouwen) is aangepast in die zin dat verblijfsrecreatieve functies uitsluitend in traditionele gebouwen toelaatbaar zijn (in hoofdzaak steen, hout en dakpannen). Ook uitbreiding van een gebouw of nieuwbouw ten behoeven van een verblijfsrecreatieve functie is alleen toegestaan als dat gebeurt met traditionele materialen. | |
Functieaanduiding 'recreatiewoning' | Doordat in de bestemmingsomschrijving van Wonen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - recreatiewoning' niet is opgenomen dat er uitsluitend verblijfsrecreatie mag plaatsvinden in deze woningen, mogen deze ook permanent worden bewoond, dit is niet wenselijk. | Lid c van artikel 21.1 wordt aangepast naar: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - recreatiewoning': uitsluitend verblijfsrecreatie in een recreatiewoning. |
3.2.2 Bijlagen bij de regels
Tabel 3.2
Locatie | Overweging | Aanpassing | |
Braamweg 15, Koudekerke Kelderweg 1, Grijpskerke | Voor in het Bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 april 1999, als “semi-agrarische bedrijven” aangegeven bedrijven geldt dat het maximale oppervlak aan bebouwing in Bijlage 2 van de regels exclusief eventuele dienstwoning moet zijn. Deze zijn in de bijlage abusievelijk opgenomen inclusief de dienstwoning. | De locaties worden in een aparte tabel opgenomen in Bijlage 2 van de regels met een maximaal oppervlak aan bebouwing exclusief de dienstwoning. | |
Hondegemseweg 25, Grijpskerke | Op deze locatie is de werkelijke hoeveelheid oppervlakte aan bestaande bebouwing 2.005 m². Het maximale oppervlak na afwijking is 2.460 m². | In Bijlage 2 van de regels is de maximale oppervlakte bestaande bedrijfsgebouwen (incl. evt. dienstwoning) aangepast naar 2.005 m² en het maximale oppervlakte bedrijfsgebouwen (incl. evt. dienstwoning) inclusief 20% in m² na afwijking naar 2.460 m² | |
Valkenisseweg 41A, Biggekerke | Deze locatie met de bestemming Bedrijf ontbreekt in Bijlage 2 van de Regels. | Valkenisseweg 41A wordt met een bestaand oppervlak van 221 m² en een oppervlakte inclusief 20% afwijkingsmogelijkheid van 265 m² opgenomen in de lijst. | |
Koningin Emmaweg 20, Vrouwenpolder | Deze locatie heeft de bestemming “Bedrijf” met de functieaanduiding “specifieke vorm van bedrijf – waterleidingbedrijf”, maar ontbreekt in Bijlage 2 van de regels. | Koningin Emmaweg 20 te Vrouwenpolder wordt met de bijbehorende maximale oppervlakten opgenomen in Bijlage 2 van de regels. |
3.2.3 Verbeelding
Tabel 3.3
Locatie | Overweging | Aanpassing | |
Breeweg 1a, Koudekerke | De mestput ligt buiten het bouwvlak. Bestemmingsplanmatig dient een mest opslagruimte binnen het bouwvlak te liggen. Ook de woning ligt deels buiten het bouwvlak. Het is wenselijk om de vorm van het bouwvlak zo te veranderen dat deze binnen het bouwvlak valt. | Het bouwvlak is zodanig aangepast dat de mest opslagruimte en de woning binnen het bouwvlak valt. | |
Duinweg 139, Zoutelande | In de bestemming Wonen ligt het bouwvlak op deze locatie ten onrechte op het oude recreatiegebouw en niet op de woning. Het recreatiegebouw zal gesloopt worden en mogelijkheid voor een tweede woning is niet wenselijk. | Het bouwvlak is op de verbeelding verplaatst naar de locatie van de bestaande woning op het perceel. | |
Kaasboerweg 3, Meliskerke | Op deze locatie is een bedrijfswoning aanwezig, deze is voor de agrarische activiteiten toegestaan. Op de plankaart heeft een groot deel van het bouwvlak een 'Functieaanduiding bedrijfswoning uitgesloten' en is dus in strijdt met de toegestane bedrijfswoning. De functieaanduiding is hier onterecht. | De functieaanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' wordt op deze locatie verwijderd. | |
Mariekerkseweg 6, Meliskerke | De locatie heeft de bestemming Wonen. Op de digitale plankaart ontbreekt ten onrechte het bouwvlak. | Het bouwvlak met de afmetingen van de bestemming Wonen wordt op de locatie toegevoegd aan de plankaart. | |
Molenweg 23-39 Oostkapelle | Op deze locatie staan 7 woningen, op de plankaart staat een maatvoeringsaanduiding met een maximaal aantal wooneenheden: 8 gegeven. Dit mogen maximaal 7 wooneenheden zijn. | Maatvoeringsaanduiding op deze locatie wordt aangepast naar Maximaal aantal wooneenheden: 7 | |
Schellagseweg 4, Gapinge | In het bestemmingsplan Buitengebied Veere uit 2013 is de bestemming van het kavel veranderd in Bedrijf. Dit was voorheen de bestemming Aln6/Bak8. De agrarische bestemming is ten onrechte vervallen, want er is nog steeds sprake van een agrarisch bedrijf. | Aan de bestemming Bedrijf wordt een functieaanduiding 'agrarisch' toegekend. Hieraan zijn regels verbonden die een agrarisch akkerbouw bedrijf op deze locatie toestaan. | |
Aan de Roosjesweg 12, Domburg | De sportvelden op deze locatie hebben de bestemming Recreatie, dit hoort Sport te zijn. Tevens ontbreken de maatvoeringsaanduidingen van het maximaal bebouwingspercentage van 3% en maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 4,5 m. en 8,5 m. | Bestemming is op deze locatie gewijzigd naar Sport. Maatvoeringsaanduiding maximaal bebouwingspercentage 3% is toegevoegd Maatvoeringsaanduiding maximale goothoogte: 4,5 m en Maatvoeringsaanduiding maximale bouwhoogte: 8,5 m worden toegevoegd. | |
Domineeshofweg 2 Westkapelle | De sportvelden op deze locatie hebben de bestemming Recreatie, dit hoort Sport te zijn. | Bestemming is op deze locatie gewijzigd naar Sport. | |
Vroonweg, Sectie G, nr 1258, Biggekerke | Deze locatie heeft de aanduiding 'grasland met bijzondere vegetatie'. Op deze locatie is echter geen grasland met bijzondere vegetatie aanwezig. | De aanduiding 'grasland met bijzondere vegetatie' is verwijderd op deze locatie. | |
Lepelstraat 4 Vrouwenpolder | De specifieke bouwaanduiding “zonder uitbreiding” ontbreekt op de verbeelding. | De specifieke bouwaanduiding “zonder uitbreiding” is voor deze locatie toegevoegd op de verbeelding | |
Kanaalweg Oostzijde 7-9, Veere | De te bouwen loods op het perceel valt buiten het bouwvlak. Het totale oppervlak van het bouwvlak is 15.000 m². De loods valt met een strook van 2,4 m bij 22 m. buiten het bouwvlak (53 m²). Het oppervlak van het bouwvlak zal niet vergroot worden, de vorm van het bouwvlak zal iets veranderd worden zodat de loods binnen het vlak past. | De vorm van het bouwvlak is dusdanig veranderd dat de loods er in valt. Het oppervlak van het bouwvlak is niet veranderd | |
Oostkapelseweg 8, Grijpskerke | Op het bouwvlak van deze locatie is volgens het bestemmingsplan één woning toegestaan. In werkelijkheid zijn er twee woningen aanwezig, in het verleden waren hier drie woningen aanwezig. Daarnaast valt de garage 2 meter buiten het bouwvlak, bijgebouwen moeten volgens het bestemmingsplan binnen het bouwvlak worden opgericht. Deze situatie is ongewenst. | In de plankaart is voor deze locatie een maatvoeringsaanduiding. Maximaal aantal woningen: 2 opgenomen . De vorm van het bouwvlak is aangepast zodanig dat de garage er in valt en geen verandering in het oppervlakte van het bouwvlak is. | |
Vroonweg 7, Oostkapelle | In het bestemmingsplan is abusievelijk slechts 1 woning opgenomen, dit zijn er in werkelijkheid 2. | Er zijn 2 woningen opgenomen in de plankaart van deze herziening. | |
Kaasboerweg 2, Meliskerke | Bestemmingsplanmatig is het gezamenlijke oppervlakte aan-, uit- en bijgebouwen bij woningen op deze locatie maximaal 200 m². Er is een schuur aanwezig van 264 m² die uitgebreid wordt tot 315 m². | Het bouwvlak heeft op de verbeelding een aanduiding gekregen die de extra hoeveelheid oppervlak aan bijgebouw hier toestaat. | |
Wulpenburgseweg 4, Veere | Op deze locatie is een groepsaccommodatie aanwezig. De locatie heeft de bestemming Natuur met een specifieke vorm van recreatie – groepsaccommodatie. De woning is abusievelijk niet op de kaart opgenomen. | Er is een bouwvlak op de locatie van de woning opgenomen op de plankaart. | |
Pekelingseweg 4, Aagtekerke | Een deel van de bestaande bebouwing valt buiten het bouwvlak. Hierdoor ontstaat een onwenselijke situatie. | Het bouwvlak wordt vergroot conform de werkelijke situatie. | |
Geschieresweg 13, | Het waterbassin is gerealiseerd buiten het bouwvlak, dat is in strijd met het bestemmingsplan. | De vorm van het bouwvlak is aangepast zodat het waterbassin in het bouwvlak ligt. Daarbij is rekening gehouden met een te realiseren landschappelijke inpassing | |
Schone Walweg 4, Veere | Buiten het bouwvlak staat een schuur. Dit is niet toegestaan in het huidige bestemmingsplan. Het bouwvlak dient te worden aangepast zodanig dat de schuur binnen het bouwvlak valt. | Het bouwvlak wordt aangepast op de plankaart. |
3.3 Ontwikkelingen
Tabel 3.4
Locatie | Overweging | Aanpassing | |
Gasthuisweg 2, Oostkapelle | De vorm van bouwvlak is erg diep vanaf de weg. Om goed gebruik te kunnen maken van het bouwvlak is gewenst dat deze wat meer vierkant wordt en meer oppervlak langs de bestaande weg heeft. | De vorm van het bouwvlak wordt aangepast; verkleinen aan de zuidzijde en uitbreiden aan de oostzijde. | |
Hoge Duvekotsweg 8, Oostkapelle | De toekomstige uitbreiding van een schuur komt deels in de wro-zone - afwijking vergroten agrarisch bouwvlak. Het is wenselijk de vorm van het bouwvlak aan te passen om de schuur binnen het bouwvlak te laten vallen. Vormverandering van het bouwvlak zou dit kunnen oplossen. Op de locatie geldt de gebiedsaanduiding 'besloten, nagenoeg onbebouwd gebied'; hier dient er sprake te zijn van een adequate landschappelijke inpassing. Er is een landschapsplan voor deze ontwikkeling gemaakt (bijlage 1) | Het bouwvlak van de locatie is aangepast ten behoeve van de ontwikkeling van de loods. | |
Wielemakersbaan 6, Koudekerke | Een aantal bouwwerken op deze locatie zijn buiten het bouwvlak gelegen. Volgens het bestemmingsplan 'Buitengebied Veere' mag er alleen binnen het bouwvlak gebouwd worden. Er wordt gebruik gemaakt van de afwijkingsbevoegdheid die in het huidige bestemmingsplan is opgenomen. Deze afwijkingsbevoegdheid geeft het college de bevoegdheid het gezamenlijke oppervlakte van gebouwen te vergroten met maximaal 20%. In de bijlage van het bestemmingsplan is een lijst opgenomen waarin staat tot welke oppervlakte ruimte kan worden geboden per bedrijfsbestemming. Het perceel Wielemakersbaan 6 te Koudekerke staat op deze lijst vermeld, wat betekent dat de bedrijfsbebouwing mag worden uitgebreid tot een oppervlakte van 1.068 m². In de Ruimtelijke onderbouwing (opgenomen in bijlage 2) is getoetst aan de verschillende beleidskaders en aan de relevante omgevingsaspecten. Daarin is geconcludeerd dat het maximaal bebouwde oppervlakte past binnen de ruimtelijke beleidskaders van het Rijk, Provincie en de gemeente en dat de omgevingsaspecten geen belemmering vormen voor deze ontwikkeling. | De vorm van het bouwvlak is aangepast op de verbeelding. Het bouwvlak is aan de voorzijde van het perceel (aan de zijde van de Strandweg) verkleind, en aan de achterzijde van het perceel (ter plaatse van de mestopslag) verruimd, daarnaast zijn twee bouwvlakjes voor de bestaande schuiltenten gemaakt. Daarnaast is er een aanduiding opgenomen voor de schuilstal 'specifieke vorm van agrarisch - schuilstal' waar een schuilstal van maximaal 4 meter hoogte mag komen. | |
Oude Zandweg, Westkapelle | Tot voor kort waren hier twee windturbines aanwezig, deze zijn verwijderd. De functieaanduiding op de verbeelding dient verwijderd te worden. | De functieaanduiding windturbine en de maatvoeringsaanduiding voor maximum bouwhoogte is verwijderd van de plankaart op deze twee locaties. | |
Jan Geertseweg 1, Meliskerke | Er is een uitgebreide omgevingsvergunningsprocedure gevoerd voor het slopen van de bestaande woning en het bouwen van een nieuwe woning op deze locatie. De nieuwe woning staat buiten het bouwvlak, dit is ongewenst. Uit de opgestelde ruimtelijke onderbouwing (bijlage 3 )blijkt dat de aanpassing van het bouwvlak zodat de nieuwe woning binnen het bouwvlak staat geen belemmeringen oplevert voor de relevante ruimtelijke aspecten en niet in strijd is met het beleid. | Het bouwvlak op deze locatie is op de plankaart van vorm veranderd. | |
Molenweg 1, Meliskerke. | Op dit adres is sprake van een boekhandel, deze is niet aangeduid op de plankaart en in strijd met de bestemmingsregels. | Functieaanduiding 'boekhandel' wordt toegevoegd in Artikel 4.1 en op de plankaart op deze locatie | |
Polredijk 11, Vrouwenpolder | De bestemming op deze locatie is Wonen met de aanduiding voormalig agrarisch bedrijf. Er is een vergunning verleend voor de gebouwde berging buiten het bouwvlak. Daarnaast zijn er buiten het bouwvlak een stapmolen en paardrijbak. Deze 3 bouwwerken zijn hobbymatig in gebruik. Er zijn 4 paarden aanwezig en er is geen sprake van een bedrijfsmatige inrichting of bedrijfsmatig gebruik. Daarmee is dit gebruik voor de milieuwetgeving hobbymatig. De bouwwerken zijn aan de oostzijde van het bouwvlak gelegen, aan deze zijden zijn er binnen 100 meter geen agrarische bedrijven gelegen. Er is geen belemmering voor de omliggende agrarische bedrijven. | Het bouwvlak op deze locatie wordt aangepast zodat de bouwwerken binnen het bouwvlak komen te liggen. | |
Koningin Emmaweg 4 | Op deze locatie met de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden is sprake van een tweetal ontwikkelingen. Op de locatie vinden bruiloften, partijen en trainingen en dergelijke plaats die niet altijd een relatie hebben met de hofstedecamping. De activiteiten die geen relatie hebben met de hofstedecamping of die niet in combinatie zijn met een dagactiviteit passen niet binnen het bestemmingsplan. Daarnaast zijn er in de huidige bestemmingsplan regeling 5 appartementen in de bestaande schuur toegestaan. Door de Gemeente (en de Provincie) is aangegeven dat de koppeling van de 5 appartementen in de schuur aan het agrarische bedrijf en de dagrecreatie gedateerd is. Deze koppeling dient te worden losgelaten. Voor deze ontwikkelingen is een Ruimtelijke Onderbouwing gemaakt (bijlage 4) waaruit blijkt dat er geen belemmeringen zijn voor de relevantie ruimtelijke aspecten of vanuit het beleid van de verschillende overheden. | De functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie – appartementen in schuur' wordt toegevoegd aan de locatie en wordt deze toegevoegd aan de bestemmingsomschrijving. Daarnaast wordt de functieaanduiding 'specifieke vorm van horeca –partijen' toegevoegd met de bijbehorende bestemmingsomschrijving. | |
Kadetweg 1 | De manege op deze locatie wil een nieuwe rijhal bouwen, deze is in het huidige bestemmingsplan niet mogelijk. Om de rijhal planologisch mogelijk te maken is een Ruimtelijke Onderbouwing gemaakt (bijlage 5). Hieruit blijkt dat de bouw van de hal geen belemmeringen is vanuit beleid of andere relevante ruimtelijke aspecten. | De bestemmingsvlakken op de locatie zijn aangepast. Het zuidelijke deel aan de Gapingseweg 1 heeft een agrarische bestemming met een bouwvlak wonen gekregen, terwijl het perceel met de manege en nieuwe rijhal de bestemming sport heeft gekregen. In bijlage 6 is het bebouwd oppervlak en het maximaal bebouwbaar oppervlak aangepast naar de huidige maten van 1.436 m². | |
Molenweg 9, Serooskerke | Het perceel heeft de functieaanduiding recreatiewoning. De eigenaar van het perceel bewoont de woning permanent. Dit is niet strijdig met het bestemmingsplan, maar niet wenselijk voor recreatiewoningen. | De functieaanduiding recreatiewoning is verwijderd op deze locatie. | |
Rijnsburgseweg 5, Oostkapelle | In 2013 heeft het gemeentebestuur toegezegd in het bestemmingsplan Buitengebied de ontwikkeling van een waterhouderij mogelijk te maken ter plaatse van het agrarisch bedrijf Rijnsburgseweg 5. Deze toezegging is nog niet nagekomen. In voorliggende herziening wordt de waterhouderij alsnog mogelijk gemaakt, gekoppeld aan de regeling voor nieuwe landgoederen. | Ter plaatse van de aanduiding waarmee voor de locatie Rijnsburgseweg 5 de realisatie van een nieuw landgoed mogelijk wordt gemaakt wordt de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied waterhouderij' toegevoegd. Voor deze aanduiding wordt de wijziging voor uitvoering van een landgoed als waterhouderij (buffering van zoet water ten behoeve van de omliggende landbouwbedrijven) mogelijk gemaakt. | |
Duinbeekseweg 11, Oostkapelle | Het perceel heeft de functieaanduiding recreatiewoning. De eigenaar van het perceel bewoont de woning permanent. Dit is niet strijdig met het bestemmingsplan, maar niet wenselijk voor recreatiewoningen. | De functieaanduiding recreatiewoning is verwijderd op deze locatie. | |
Mantelzorg | De zorg structuur in Nederland is de laatste jaren behoorlijk veranderd. Daardoor is de vraag naar zorg bij familie toegenomen. Naast de mogelijkheid van het realiseren van een mantelzorg woning in bestaande bebouwing is het wenselijk ook nieuwbouw van een mantelzorg woning mogelijk te maken. | In de regels is de regeling voor het afwijken van de bouwregels aangepast zodanig dat nieuwbouw bij woningen wordt toegestaan. | |
Hofstedecamping | Het is niet wenselijk om nog langer 5 appartementen mogelijk te maken bij de hofstedecampings | Artikel 1.36, de begripsbepaling voor hofstedecamping is aangepast. |
3.4 Aanpassing Van De Plangrens
Een aantal minicampings in de gemeente Veere zijn opgenomen in de verschillende bestemmingsplannen van de kernen terwijl deze vaak tegen het agrarisch gebied aan liggen. Door de aanpassingen in de regeling voor de minicampings ontstaat een verschil in regeling voor verschillende minicampings. Dit is een onwenselijke situatie. De onderstaande percelen zijn door deze herziening deel geworden van het plan 3e herziening Buitengebied Veere. Hierdoor is er een eenduidinge regeling voor de minicampings.
Locatie | Overweging | Overweging Aanpassing |
Zoutelandseweg 9, Biggekerke | In Bestemmingsplan Biggekerke heeft het kavel de bestemming Agrarisch en dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 3 met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping'. Het achterliggende perceel biedt plaats aan de bijbehorende minicamping en ligt reeds in het bestemmingsplan Buitengebied Veere. Omdat de aanduiding voor minicamping aan het Agrarische bouwvlak op het achterliggende perceel is gegeven, is op dit perceel ook de niet opgenomen. Het perceel is aansluitend aan de bestemming op achterliggend perceel naar de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden omgezet aansluitend op het bestemmingsplan Buitengebied Veere. | Het perceel van Zoutelandseweg 9 te Biggekerke is opgenomen in de 3e herziening Buitengebied Veere en daarmee verwijderd uit Bestemmingsplan Biggekerke. Het perceel heeft de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden en dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 3. Het bouwvlak en de goothoogte uit het Bestemmingsplan Biggekerke is ongewijzigd overgenomen. |
Dorpsstraat 53, Biggekerke | Op deze locatie is naast een minicamping een caravanstalling aanwezig. In het Bestemmingsplan Biggekerke had de locatie de enkelbestemming Bedrijf en deels dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 3, het oostelijke deel heeft de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2. Daarnaast zijn er de functieaanduiding 'caravanstalling' en functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping'. Ook had het perceel de gebeidsaanduiding 'wro - zone - wijzigingsgebied 3'. De bouwvlakken hadden maatvoeringsaanduiding van een maximum goothoogte van 6 meter. De kavel met de bestemming Bedrijf is opgenomen in de plankaart van onderhavige herziening. Omdat er geen sprake is van een agrarisch bouwvlak is uitbreiding van de minicamping niet mogelijk en is het wenselijk het maximaal aantal standplaatsen vast te leggen. | Het kavel is opgenomen in onderhavige herziening met de Bestemming Bedrijf en de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie - 2 en Waarde - Archeologie - 3, conform de indeling uit Bestemmingsplan Biggekerke. .De bouwvlakken en de daarbij horende goothoogten zijn ongewijzigd overgenomen. ook de functieaanduiding 'caravanstalling is overgenomen'. Maximaal aantal standplaatsen: 5 is toegevoegd en daarnaast is Maximaal aantal permanente standplaatsen: 5 toegevoegd. De gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1' is toegekend aan het gebied, hier zijn dezelfde regels aan verbonden als die in Bestemmingsplan Biggekerke gelden voor wro-zone wijzigingsgebied 3. Ook is de aanduiding kleinschalig kamperen toegevoegd. |
Bergwegje 6, Aagtekerke | Het terrein waar de minicamping zich bevindt, maakt deels uit van Bestemmingsplan Kom Aagtekerke en deels van 3e herziening Buitengebied Veere. Dat is een onwenselijke situatie. Het bouwvlak met bestemming Agrarisch, dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 3 en de functieaanduiding specifieke vorm van recreatie - minicamping, wordt daarom toegevoegd aan het onderhavige herziening. | De locatie is opgenomen in onderhavige herziening en maakt niet langer deel uit van Bestemmingsplan Kom Aagtekerke. De bestemming is Agrarisch met waarden - Landschapswaarden. Het bouwvlak en de goothoogte uit het komplan zijn onveranderd overgenomen. Het bouwvlak heeft de aanduiding kleinschalig kamperen en de maatvoeringsaanduidingen voor het maximaal aantal standplaatsen van 20 en het maximaal aantal permanente standplaatsen van 1 zijn toegevoegd. Daarnaast is de dubbelbestemmings Waarde - Archeologie - 3 toegekend aan de gronden. |
Prelaatweg 4, Aagtekerke | De minicamping is nu deel van Bestemmingsplan Kom Aagtekerke. Daarin heeft het de bestemming Wonen en dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 3 en de functieaanduiding 'speciefieke vorm van recreatie - minicamping'. Ook ligt de locatie in de vrijwaringszone - molenbiotoop. Aan de noordoost zijde grens de locatie aan gronden uit het bestemmingsplan Buitengebied Veere Agrarisch met waarden - Landschapswaarden. Om de regeling voor de minicamping af te stemmen op de regeling van andere minicampings is het wenselijk de gronden op te nemen in onderhavige herziening. | Het kavel met van de mincamping is opgenomen in 3e herziening Buitengebied Veere en maakt niet langer deel uit van Bestemmingsplan Kom Aagtekerke. De gronden hebben de bestemming Wonen en dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 3. Daarnaast is de functieaanduiding kleinschalig kamperen toegevoegd en de maatvoeringsaanduidingen voor het maximaal aantal van 15 standplaatsen en 3 permanente standplaatsen. Voor de bescherming van de werking van de molen is ook de vrijwaringszone molenbiotoop opgenomen. |
Dorpsstraat 15, Gapinge | De minicamping op Dorpsstraat 15 te Gapingen ligt in het bestemmingsplan Kom Gapinge, dit is onwenselijk. Het perceel met de bestemming Agrarisch wordt opgenomen in onderhavig plan. De dubbelbestemming, maatvoering, het bouwvlak en de gebiedsaanduidingen worden (zover mogelijk) overgenomen. De bestemming wordt aangepast naar Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden, aansluitend op de naastgelegen gronden. | De gronden krijgen de bestemming Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden en dubbelbestemming Waarde- Archeologie - 2. Het bouwvlak en de goothoogte wordt overgenomen uit het voorgaande plan. Ook worden de gebeidsaanduidingen vrijwaringszone - molenbiotoop en vrijwaringszone - straalpad opgenomen. De aanduiding kleinschalig kamperen met de aanduidingen voor het maximaal aantal standplaatsen van 18 en maximaal aantal permanente standplaatsen van 2 worden toegevoegd |
3.5 Voormalige Agrarische Bedrijven
Gebleken is dat op een aantal locaties waarvoor nu een agrarische bestemming geldt, geen sprake meer is van een agrarisch bedrijf zoals gedefinieerd in de begripsbepaling van het bestemmingsplan Buitengebied Veere. De bestemming op deze locaties is aangepast naar een bestemming Wonen met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf'. De begrenzing van de bestemmingsvlakken is afgestemd op het gebruik ten behoeve van wonen: erf, inclusief bijgebouwen en woning. Hiervoor is in het geldende bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid naar Wonen na bedrijfsbeëindiging opgenomen. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd na bedrijfsbeëindiging de bestemming van een bebouwingsvlak te wijzigen in de bestemming 'Wonen' met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf'. Daarbij geldt dat het aantal woningen binnen het bebouwingsvlak en het bouwvolume van de gebouwen niet mag worden vergroot en de aanwezige goot- en bouwhoogte van de gebouwen niet mag worden gewijzigd. Daarnaast mag het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid niet leiden tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van de in de nabijheid gelegen bestemmingen en functies. De regels voor de bestemming Wonen worden van toepassing; de daarin opgenomen regels worden ook van toepassing voor voormalige agrarische bedrijven, daarom kan de voorwaarde voor de maximale goot- en bouwhoogte in de wijzigingsbevoegdheid vervallen
In deze herziening komen de beperkingen van goot- en bouwhoogte in de wijzigingsbevoegdheid te vervallen en worden de maximale goot- en bouwhoogte gesteld in de regels voor de nieuwe bestemming van toepassing. Het betreft percelen in de tabel 3.5.
Tabel 3.5
Locatie | Rustig of gemengd gebied | Milieutoets | Conclusie | ||
Kraaienestweg 1/1A, Veere | Rustig | Er is één milieuhinderlijke functie in de omgeving van dit adres, een jachthaven. Deze ligt op >70 meter afstand van de woning. Richtafstand volgens VNG brochure voor jachthavens is 50 meter. | Verandering naar de bestemming Wonen leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende functies. | ||
Geschieresweg 13, Aagtekerke | Rustig | In de omgeving zijn gronden met een Agrarische bestemming aanwezig, deze worden gebruikt voor de akkerbouw en liggen op >20 meter van de woning. Intensieve veehouderij is op deze gronden niet mogelijk. | Verandering naar de bestemming Wonen leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende functies. | ||
Prelaatweg 69, Aagtekerke | Gemengd | In de omgeving zijn milieuhinderlijke functies aanwezig. Op meer dan 80 meter is een recreatieterrein met manege aanwezig. Op basis van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) dient 50 m afstand aangehouden te worden voor dieren zonder geuremissiefactor (buiten bebouwde kom). Hieraan wordt voldaan. Ook zijn er een aantal minicampings aanwezig op de aangrenzende percelen. Kampeerterreinen vallen volgens de VNG in categorie waarbij een grootste richtafstand van 50 m aangehouden dient te worden. De afstand van de woning tot de minicamping is ca. 65 m. Er wordt voldaan aan de richtafstand. Daarnaast zijn er gronden met een Agrarische bestemming die in gebruik als zijn als akkerbouwgronden. De gronden zijn gelegen op een afstand van meer dan 100 m. | Verandering naar de bestemming Wonen leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende functies. | ||
Zoutelandseweg 19, Biggekerke | Rustig | Op >180 meter afstand ligt een begraafplaats, een milieuhinderlijke functie met een richtafstand van 10 meter. Daarnaast liggen er gronden met een Agrarische bestemming op meer dan 25 meter afstand. | Verandering naar de bestemming Wonen leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende functies. | ||
Krommenhoeke 1a, Biggekerke | Rustig | Op 150 meter ten zuidwesten van de woning liggen gronden met een bestemming agrarisch met waarde. Ter plaatse is een grondgebonden agrarisch bedrijf toegestaan waar eventueel dieren zonder geuremissiefactor zijn toegestaan. Voor dieren zonder geuremissiefactor geldt op basis van de Wgv (Wet geurhinder en veehouderij) een richtafstand van 50 m (buiten de bebouwde kom). Aan de afstand wordt voldaan. Daarnaast liggen er op >15 meter gronden met een agrarische bestemming, gebruikt voor de akkerbouw. | Verandering naar de bestemming Wonen leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende functies. | ||
Koudekerkseweg 37, Biggekerke | Rustig | In de omgeving van de woning ligt een paardenhouderij, deze ligt op 100 meter van de woning. Op basis van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) dient 50 m afstand aangehouden te worden voor dieren zonder geuremissiefactor (buiten bebouwde kom). Hieraan wordt voldaan. | Verandering naar de bestemming Wonen leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende functies. | ||
Ossenbergweg 1, Grijpskerke | Rustig | In de omgeving van dit perceel zijn gronden met een agrarische bestemming gelegen op 25 meter afstand van het woonhuis. Daarnaast ligt op 480 meter afstand een bedrijf bestemd voor olie- en gashandel. Richtafstand voor dit type bedrijf is volgens de VNG brochure 1000 meter. . Ter plaatse van de Ossenbergweg 1 wordt alleen de bestemming gewijzigd van agrarisch naar wonen. Er is geen sprake van het oprichten van een nieuwe woning of kwetsbaar object binnen de richtafstand van 1.000 meter. | Verandering naar de bestemming Wonen leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende functies. | ||
Pioniersweg 2, Grijpskerke | Gemengd | In de omgeving van het perceel zijn verschillende bestemmingen. Naastgelegen percelen hebben een agrarische bestemming en worden als akkerbouwgrond gebruikt. Aan de andere zijde van de weg liggen woningen en een hoveniersbedrijf. Het hoveniersbedrijf is een milieuhinderlijke functie en ligt op op 40 meter afstand van de woning. Voor hoveniersbedrijven van < 500 m² bedrijfsoppervlakte geldt in gemengd gebied een richtafstand van 10 meter. Hieraan wordt voldaan. | Verandering naar de bestemming Wonen leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende functies. | ||
Strandweg 6, Koudekerke | Rustig | Ten oosten van het perceel ligt een parkeerterrein t.b.v. het strand. Dit is een milieuhinderlijke functie. De richtafstand tot deze functie wordt in de VNG Brochure op 30 meter gesteld. De afstand van de gevel van de woning tot deze bestemming is 30 meter. Daarnaast liggen er agrarische bestemmingen, niet zijnde intensieve veehouderij, en de bestemmingen Natuur en Wonen in de omgeving. Ten zuidwesten van de locatie ligt een recreatieterrein voor recreatiewoningen, dit ligt op >50 meter van de woning. De richtafstand volgens de VNG brochure is 50 meter. | Verandering naar de bestemming Wonen leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende functies. | ||
Aagtekerkseweg 1, Oostkapelle | Rustig | Naastgelegen gronden zijn agrarisch bestemd of hebben een woonbestemming. Deze worden niet belemmerd door de bestemmingsverandering. Op 170 meter afstand ligt een kampeerterrein, deze ligt ruim buiten de richtafstand van 50 meter. | Verandering naar de bestemming Wonen leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende functies. | ||
Paulusweg 10, Zoutelande | Rustig | Ten zuiden van de locatie ligt een recreatieterrein voor recreatiewoningen, dit ligt op >50 meter van de woning. De richtafstand volgens de VNG Brochure is 50 meter. Daarnaast liggen er gronden met agrarische en natuur bestemmingen. | Verandering naar de bestemming Wonen leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende functies. | ||
Domburgseweg 66a, Oostkapelle | Rustig | Op 230 meter ten oosten van het woonhuis ligt een perceel met de aanduiding 'intensieve veehouderij'. Hier is ook een intensieve veehouderij aanwezig. Rondom de intensieve veehouderij zijn diverse burgerwoningen op kortere afstand gelegen dan de woning t.p.v. de Domburgseweg 66a. De woningen het dichtstbij de intensieve veehouderij zijn de meest beperkende woningen. Het intensieve veehouderijbedrijf wordt niet beperkt door het oprichten van een woning op de locatie Domburgseweg 66a. Daarnaast zijn er in de omgeving van de woning agrarische gronden en woonbestemmingen. | Verandering naar de bestemming Wonen leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende functies. | ||
Kloosterweg 6, Aagtekerke | Rustig | In de omgeving zijn gronden met een Agrarische bestemming aanwezig, deze worden gebruikt voor de akkerbouw, omzetten van het erf met de bedrijfswoning naar de bestemming Wonen met de aanduiding 'voormalig agrarisch bedrijf' vormt geen belemmering voor deze gronden. | Verandering naar de bestemming Wonen leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende functies. | ||
Boomweg 13, Zoutelande | Rustig | In de omgeving zijn gronden met een Agrarische en Woonbestemming aanwezig, deze worden gebruikt voor de akkerbouw, omzetten van het erf met de bedrijfswoning naar de bestemming Wonen met de aanduiding 'voormalig agrarisch bedrijf' vormt geen belemmering voor deze gronden. | Verandering naar de bestemming Wonen leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende functies. |
3.6 Herziening Regeling Cultuurhistorie
3.6.1 Structuurvisie cultuurhistorie
In de structuurvisie cultuurhistorie 2015 is bepaald hoe de gemeente Veere wil omgaan met de in de gemeente aanwezige cultuurhistorische waarden. Op de bij de visie behorende waardenkaart is aangegeven waar de materiële overblijfselen uit het verleden zich bevinden, waar deze in het huidige landschap tastbaar en zichtbaar zijn en hoe de gemeente daarmee om wil gaan.
De verschillende cultuurhistorische gebieden, structuren en objecten vertegenwoordigen gezamenlijk voor een belangrijk deel de ruimtelijke kwaliteit van Veere. Uitgangspunt is niet om een 'stolp' over deze elementen te zetten, maar wel om te kijken of deze elementen een bijdrage kunnen leveren aan ruimtelijke plannen en ontwikkelingen. Dit verbetert de kwaliteit van de leefomgeving en stimuleert de economie.
De waardering heeft tot doel onderscheid aan te geven in de mate waarin de gemeente rekening houdt met de verschillende cultuurhistorische elementen bij het uitvoeren van projecten en bij het opstellen van ruimtelijke plannen (bestemmingsplannen, structuurvisies, beeldkwaliteitplannen, etc.). Afhankelijk van de toegekende mate aan cultuurhistorisch belang kunnen prioriteiten gesteld worden en kan een nadere ruimtelijk historische afweging of onderzoek wenselijk of zelfs noodzakelijk zijn. Bij het waarderen van cultureel erfgoed is onderscheid gemaakt tussen waardevaste en waardevolle elementen.
Waardevaste en waardevolle elementen
De waardevaste objecten en structuren hebben door hun beschermde status op basis van de Erfgoedwet een bijzondere positie. Hun waarde stijgt uit boven het lokale belang. Ze vertegenwoordigen een bepaald aspect uit de Nederlandse (bouw)historie. Bovendien hebben deze waardevaste elementen een belangrijke invloed op de kwaliteit en aantrekkelijkheid van de omgeving.
Rijksmonumenten
De gemeente telt 351 Rijksmonumenten (bijlage), waarvan een aantal onderdeel is van een complex of ensemble. Bij planvorming worden de Rijksmonumenten beschermd door de Erfgoedwet. Het doel van de gemeente is om Rijksmonumenten in waarde te behouden en waar nodig te herstellen. Uitgangspunt is dat de monumentale status niet belemmerend mag zijn voor ontwikkelingen ter verbetering van het functioneel gebruik van een monument.
Waardevolle gebieden en structuren
Aanvullend op de monumenten kent Veere ook andere cultuurhistorisch waardevolle gebieden, structuren en objecten. Ook deze waardevolle elementen hebben een belangrijke rol bij de ruimtelijke ontwikkeling en kwaliteit. Deze waardevolle elementen zijn bijzondere of kansrijke cultuurhistorische kwaliteiten die vaak nog onvoldoende bekend zijn.
Naast de gebieden en structuren zijn er meerdere waardevolle panden geïnventariseerd (bijlage). Deze omvat vooral jongere panden uit de periode 1850-1944. Deze panden bezitten beeldbepalende kwaliteiten en cultuurhistorische waarden die van betekenis zijn voor de directe omgeving.
Bij een gaaf en bijzonder pand is er in de eerste plaats het streven naar behoud zonder dat dit betekent dat ontwikkeling onmogelijk wordt. Het doel is sloop te voorkomen, de omgeving herkenbaar te houden en draagvlak en bewustwording van de waarde van de individuele gebouwen te bevorderen zonder dat aan het gebouw een beschermde status toegekend wordt.
Waardering
Zowel de waardevaste als de waardevolle elementen kunnen geschaald worden in een bepaalde mate aan waardering. Het gaat niet alleen om de geschiedkundige inhoudelijke waardering, maar ook over de belevingswaarde, de fysieke aanwezigheid en de huidige en toekomstige gebruikswaarde.
Elementen met zeer hoge waarde
Dit zijn de objecten, structuren en gebieden die identiteit geven aan Veere. De historische betekenis en situatie is herkenbaar en bijzonder gaaf. Op nationaal en op internationaal niveau zijn de kernkwaliteiten van deze gebieden relatief zeldzaam. Het is vanzelfsprekend dat alle waardevaste elementen (Rijksmonumenten en beschermd stadsgezicht) de hoogste waardering krijgen. Ontwikkelingen zijn mogelijk als ze beogen de cultuurhistorische waarden optimaal te benutten door deze in stand te houden dan wel te versterken. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten mogelijk blijven binnen de historische context.
Aangewezen als elementen in het bestemmingsplan buitengebied met zeer hoge waarde zijn:
- de kreekrestanten en omliggend natuur-/bosgebied als herinnering aan de bombardementen en stroomgaten;
- buitenplaatsen met landgoederen en tuinen;
- landfront WOII (Verteidigungsbereich Vlissingen);
- alle Rijksmonumenten (zie bijlage).
Elementen met hoge waarde
De historische context van deze elementen is nog gaaf en er is sprake van waarde op regionaal niveau. Er is een hoge mate van zeggingskracht. Initiatieven kunnen aangegrepen worden om cultuurhistorische waarden, daar waar mogelijk en nodig, te benutten en verder te versterken.
Aangewezen als elementen met hoge waarde in het bestemmingsplan buitengebied zijn:
- landschap van kreekruggen en poelgronden;
- wederopbouw landschap (Reconstructieplan 1946);
- stranden en met name de paalhoofden;
- het gekrompen dorp Mariekerke;
- vestingwerken Fort den Haak;
- zeedijken Westkapelle, Zoutelande en Veerse Gatdam als kenmerk van nijverheid en de lange strijd met de zee;
- het Kanaal door Walcheren (bijzonder MIP-gebied);
- oude bestaande polderdijken rond Vrouwenpolder en Oostkapelle als onderdeel van ingepolderd landschap;
- meerdere kleine noodboerderijen;
- kerkhoven en begraafplaatsen Domburg, Gapinge, Hoogelande, Koudekerke en Vrouwenpolder en Oorlogsbegraafplaats in Westkapelle;
- gemeentelijke cultuurhistorisch waardevolle panden (bijlage).
Behoud door ontwikkeling
Om het uitgangspunt van 'behoud door ontwikkeling' (genoemd in de structuurvisie) gestalte te geven, moet dat vorm krijgen in verdere beleids- en/of planuitwerking. In het bestemmingsplan worden de kenmerken van het cultureel erfgoed benoemd en gekoppeld aan nader onderzoek. Hiermee zijn de cultuurhistorische kernkwaliteiten planologisch gewaarborgd.
Voor nieuwe ontwikkelingen zijn ideeën van initiatiefnemers, bewoners en ondernemers zeer belangrijk. Daarom gaat de gemeente graag het gesprek aan om ontwikkelingen een kans te geven. Hiervoor is het soms nodig om af te wijken van het bestemmingsplan. Dat betekent dat vooraf duidelijk moet zijn wat de kwaliteiten zijn en welke visie de gemeente heeft. Deze structuurvisie biedt houvast en argumentatie bij afwijking van het bestemmingplan. Het uitgangspunt is dat met respect en zorgvuldigheid wordt omgegaan met het aanwezige erfgoed. De concrete afwegingen van wat er vanuit cultuurhistorisch perspectief op een specifieke plek vervolgens wel of niet wenselijk is, is afhankelijk van het soort plan en de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden. Wanneer een initiatiefnemer plannen heeft om te investeren in een waardevol gebied of object, kan de cultuurhistorie richtingen aandragen die met respect voor de geschiedenis en het karakter van een gebied of object in een plan kunnen worden omgezet. De dialoog is daarom minstens zo belangrijk als het vastleggen van de waarden en onderzoeksplicht of -afweging in een bestemmingsplan.
Beleidsaccenten
Het gaat bij beleidsaccenten om onderwerpen die een bijzondere betekenis hebben en waar de gemeente extra aandacht aan geeft. Deze extra aandacht zal zich vooral uiten in prioriteit stellen aan de cultuurhistorische waarden bij eventuele ontwikkelingen. Daarnaast zal de gemeente zich op allerlei manieren inzetten en waar mogelijk uitvoering geven ten behoeve van behoud door ontwikkeling aangaande deze accenten.
Beleidsaccent 1: Cultuurhistorisch landschap
Het landschap vormt zowel landschappelijk als cultuurhistorisch een waardevol gebied. De ontstaansgeschiedenis met kreekruggen en poelgronden, de unieke kustzone en de diverse kernen maken van Walcheren een divers landschap. Door het typische coulisselandschap ziet men achter en tussen de beplanting landschaps- en cultuurhistorische elementen, zoals duinen, kerktorens, molens en bunkers verdwijnen en even later weer verschijnen. Een belangrijk uitgangspunt is het behoud of versterken van de aanwezige landschappelijke contrasten en herkenbaarheid van de diverse kwaliteiten.
De Landschapsvisie van Veere (2009) biedt een uitgebreide weergave van de landschappelijke kernkwaliteiten en ontwikkelkaders. De landschappelijke kwaliteiten worden nader geborgd in dit bestemmingsplan 'Buitengebied Veere' door specifieke regelgeving en een landschappelijke inpassing die voor verschillende activiteiten en wijzigingen moet worden aangetoond. Om te zorgen voor een eenduidige en consequente beoordeling van al deze plannen is hiervoor bij de Landschapsvisie een leidraad opgesteld.
Beleidsaccent 2: Wederopbouw
In de geschiedenis van Walcheren heeft de wederopbouwperiode een belangrijke invloed gehad op de ruimtelijke structuur en uitstraling van kernen en landschap. Met het Reconstructieplan van de Snelcommissie in 1946 is het kleinschalige karakter van het landschap drastisch veranderd.
Daarbij is veel respect getoond voor de aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Walcheren was al benoemd als Nationaal Landschap, maar is als belangrijk wederopbouwgebied door het Rijk tevens benoemd als Nationaal Erfgoed. Doelstelling van het Rijk is dat de periode 1940-1965 in de toekomstige inrichting van Nederland herkenbaar aanwezig blijft op gebiedsniveau.
De kernkwaliteiten van Walcheren als wederopbouwgebied moet nog verder worden uitgewerkt.
Beleidsaccent 3: Ruimtelijke kwaliteit historische kernen
De ruimtelijke structuur van de historische kernen en de schaal en uitstraling van bebouwing bieden inzicht in de Veerse geschiedenis en cultuur.
Grotere (bouw)plannen hebben snel invloed op de kwaliteit en beleving van de kernen en het buitengebied. Daarbij is ook de verwevenheid met de landschappelijke structuur en patronen een belangrijk gegeven. Ruimtelijke ontwikkelingen dienen uit te gaan van specifieke kernkwaliteiten van een kern en de omliggende landschappelijke kwaliteiten van het buitengebied.
Beleidsaccent 4: Buitenplaatsen en landgoederen
Buitenplaatsen en landgoederen zijn van grote betekenis voor Veere en staan voor de welvarende periode van de 17e de en 18e eeuw. Bestaande buitenplaatsen zijn allemaal aangewezen als Rijksmonument. Daarnaast worden alle landgoederen in het bestemmingplan 'Buitengebied Veere' bestemd als 'Natuur-Buitenplaats' met duidelijke regelgeving die mogelijkheden biedt en de waarden waarborgt.
Naast de individuele buitens en tuinen wordt veel waarde gehecht aan de van oorsprong parkachtige aanleg en verwevenheid met het landschap van de landgoederen en buitenplaatsen.
Beleidsaccent 5: Herbestemmen
Om belangrijk erfgoed voor de toekomst te behouden kan het noodzakelijk zijn dat een pand een andere bestemming krijgt. De gemeente staat positief tegenover herbestemming van beeldbepalende en monumentale panden waar rendabele exploitatie op basis van de oorspronkelijke bestemming een restauratie/behoud in de weg staat. Het is daarbij belangrijk dat er in goed overleg gekeken wordt hoe de cultuurhistorische waarden kunnen worden behouden en toch een eigentijdse functie mogelijk wordt gemaakt.
Afwegingskader bij ontwikkelingen
De verschillend gewaardeerde gebieden, structuren en objecten zijn uitgangspunt voor de omgang met cultuurhistorie en erfgoed in ruimtelijke plannen. Dan is het voor een goede plan beoordeling van belang dat de aanwezige waarden kunnen worden afgewogen tegen andere belangen, zoals economische of bouwtechnische.
Om goed beargumenteerd te kunnen oordelen over de cultuurhistorische kwaliteit van een stedenbouwkundige plan, landschapsplan en/of bouwplan en de effecten van die plannen op de cultuurhistorische waarden kan nader onderzoek nodig zijn. Het onderzoek wordt dan meegenomen in de afweging om de vergunning wel of niet te verlenen.
De waarderingen zijn geformuleerd als elementen van zeer hoge waarde en hoge waarde. Voor deze verschillende waarderingen is het volgende beleidskader van toepassing.
- Elementen van zeer hoge waarde
Bij concrete ontwikkelingen moet aandacht zijn voor cultuurhistorie.
De gewenste ontwikkelingsrichtingen en adviezen worden in acht genomen. Een historisch ruimtelijke analyse van het gebied en/of een bouwhistorisch onderzoek bij objecten is nodig. Wanneer kan worden aangetoond dat een ontwikkeling een dusdanig groot maatschappelijk of openbaar belang heeft dat behoud van cultuurhistorie niet mogelijk is, dan dient uit cultuurhistorisch onderzoek te blijken welke kansen en beperkingen zijn onderzocht.
- Elementen van hoge waarde
Bij concrete ontwikkelingen kan aandacht nodig zijn voor cultuurhistorie. De gewenste ontwikkelingsrichtingen en adviezen worden in acht genomen. Een historisch ruimtelijke analyse van het gebied en/of een bouwhistorisch onderzoek bij objecten is hierbij gewenst. Het college maakt de afweging of onderzoek nodig is. Dit gebeurt op advies van de monumentencommissie of team ruimtelijke kwaliteit in samenspraak met de initiatiefnemer.
- Cultuurhistorie bij planprocessen
In principe kan elk plan met een ruimtelijke component dat binnen het bestemmingsplan valt, te maken krijgen met cultuurhistorie. Bij een nieuw initiatief is de Structuurvisie Cultuurhistorie en het bestemmingsplan het beoordelingskader met betrekking tot cultuurhistorie; wordt beoordeeld of er sprake is van aanwezige cultuurhistorische waarden, zo ja dan; wordt beoordeeld of gekeken is naar mogelijkheden voor behoud, inpassing en verbetering; dient een schriftelijke conclusie overlegd te worden.
De cultuurhistorische elementen met (zeer) hoge waarde is analoog aan de bestemmingsplansystematiek voor het archeologisch beleid in het bestemmingsplannen opgenomen.
Daarbij is een voorwaarde of een afweging geregeld om bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een activiteit een onderzoek te verrichten naar de cultuurhistorische aspecten.
Het doen van onderzoek is maatwerk. De omvang en de diepgang van het onderzoek zijn afhankelijk van de plannen en de aard van het onderzoeksobject. Hiervoor zal het college de Monumentencommissie om advies vragen of nader onderzoek nodig is.
Er is ook niet altijd onderzoek nodig, bijvoorbeeld bij kleine bouwplannen die minimale gevolgen hebben voor de cultuurhistorische waarden van een gebied of gebouw. Ook in het buitengebied waar een hoge waardering van toepassing is, zoals de kreekruggen en poelgronden, zal nader cultuurhistorisch onderzoek alleen nodig zijn bij grotere plannen zoals infrastructurele werken, uitbreidingsgebieden en andere grootschalige plannen die van invloed zijn op het karakteristieke landschap.
In het onderzoeksrapport dient aangetoond te worden hoe wordt omgegaan met de aanwezige cultuurhistorische waarden.
In tekst en met eventuele foto's en tekeningen moet in ieder geval een beeld worden gegeven van de volgende aspecten:
- een korte beschrijving van de ontstaansgeschiedenis en historische waarde van het gebied en/of gebouw;
- de voorgestelde veranderingen en het gewenste gebruik in de toekomst;
- hoe wordt omgegaan met de aanwezige cultuurhistorische waarden (binnen en buiten het gebouw).
Als een gedetailleerder onderzoek nodig is, zijn uitgebreidere onderzoeksvormen mogelijk, zoals een bouwhistorisch onderzoek, een cultuurhistorische analyse of een cultuurhistorische effectenrapportage (CHER).
3.6.2 Regeling cultuurhistorie
Met betrekking tot het bestemmingsplan Buitengebied kan onderscheid gemaakt worden in gebouwde voorzieningen en gebiedskwaliteiten. In de 3e herziening zullen beide aspecten van een juridische regeling worden voorzien.
De regeling in het ontwerpbestemmingsplan is gericht op de gebouwde voorzieningen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en bouwwerken en monumenten. De cultuurhistorisch waardevolle gebouwen zijn gebaseerd op een inventarisatie van de provincie Zeeland. Bijlage 7 bevat een overzicht van deze panden en objecten. Voor de cultuurhistorisch waardevolle panden is een beschermende regeling opgenomen, waarbij sloop en verbouw mogelijk zijn na toetsing en afweging van de waarden.
Voor de rijksmonumenten in de gemeente zijn geen beschermende regels opgenomen; deze bouwwerken zijn beschermd op basis van de Erfgoedwet.
Voor zowel de cultuurhistorisch waardevolle gebouwen als voor de monumentale gebouwen is aanvullend een regeling opgenomen, op grond waarvan meerdere wooneenheden kunnen worden gerealiseerd, met als doel het bieden van een bredere economische basis voor de instandhouding van de waardevolle panden.
Bij de vaststelling van de 3e herziening zal aanvullend op de regeling voor de gebouwen nog een regeling ter bescherming van overige waarden en belangen worden opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied.
3.7 Herziening Regeling Kleinschalig Kamperen
3.7.1 Inleiding
Het vigerende beleid voor kleinschalig kamperen binnen de gemeente Veere heeft, conform de beleidsuitgangspunten van de door de raad op 15 december 2011 vastgestelde 'Kadernotitie kleinschalig kamperen Veere 2012-2017', zijn doorwerking verkregen in enerzijds het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Veere', alsmede in de 'Kampeerverordening 2015' en daarop aansluitende nadere regels en beleidsregels (met betrekking tot het in behandeling nemen, de verdeling, intrekking en overdracht van vergunningen als bedoeld in de Kampeerverordening 2015) en de beleidsregels brandveiligheid kampeerterreinen in de gemeente Veere.
De gemeente wenst vanuit een oogpunt van deregulering, uniformering, doelmatigheid en rechtszekerheid te komen tot een eenduidige en toegesneden juridische regeling voor het kleinschalig kamperen binnen de gemeente Veere. Daarbij is het vertrekpunt de Kampeerverordening 2015 te ontmantelen en alle bepalingen (huidige en toekomstige) met een ruimtelijk aspect op te nemen in het bestemmingsplan.
Hierna wordt nader ingegaan op de bestemmingsregeling voor het kleinschalig kamperen binnen de gemeente Veere. Daarbij wordt eerst aandacht besteed aan de achtergrond van het kleinschalig kamperen, de landelijke regelgeving, de lokale regelgeving, de beleidskader voor kleinschalig kamperen alsmede de bestemmingsregeling voor kleinschalig kamperen.
Achtergrond
Het kamperen in het buitengebied (“kamperen bij de boer”) is als vorm van verblijfsrecreatie ontstaan om bedrijven die als drager van het landschap gezien werden (agrarische sector) een nevenactiviteit naast de agrarische hoofdactiviteit toe te staan waar schaalvergroting van de reële agrarische bedrijfsactiviteiten vaak lastig is gebleken, waardoor een aanvulling van het bedrijfsinkomen wenselijk was en aan de recreant een kennismaking met het agrarisch bedrijf geboden werd.
In de loop der jaren is op veel plaatsen de koppeling met het agrarisch bedrijf op de achtergrond geraakt. Rust, ruimte en een zeker comfort bepalen nu meer de aantrekkingskracht.
In de gemeente Veere is de koppeling met het agrarisch bouwvlak (agrarische bedrijfsvoering) in veruit de meeste gevallen nog steeds actueel ofschoon heden een beperkt aantal locaties niet meer gesitueerd zijn op thans agrarisch bestemde gronden (wel ontstaan vanuit agrarische bouwvlakken). Een te sterke verandering naar deze kant is niet wenselijk ter voorkoming van gevaar voor aantasting van het landschap, wildgroei, versnippering etc.
In de sector van kleinschalige kampeerterreinen is overigens sprake van een divers aanbod van bedrijven met weinig of veel voorzieningen. In de praktijk blijkt dat er voor beide uitersten en alles wat daartussenin ligt, een markt bestaat. Door ondernemers wordt vaak een gecombineerd product aangeboden voor tenten, stacaravans, of andere kampeermiddelen. Deze diversiteit draagt bij aan een gezonde bedrijfsvoering. Het bestemmingsplan beoogt dit dan ook te stimuleren/handhaven en te ondersteunen waar mogelijk met inachtneming van een goede ruimtelijke ordening.
Ondernemers zijn vooruitstrevend en stellen hoge eisen aan zichzelf en aan het bedrijf. Zij zijn voortdurend in ontwikkeling en opereren proactief. Recreatieondernemers leveren op deze wijze een positief effect op het imago van de kampeersector en het verblijfsrecreatie aanbod binnen de gemeente.
Diversiteit van het kampeerproduct is in eerste instantie zaak van de ondernemer. Binnen de ruimte die de gemeente biedt in het bestemmingsplan zal de ondernemer deze diversiteit moeten realiseren. Dit is met name van belang omdat de kampeersector sterk onderhevig is aan demografische- en sociaaleconomische golfbewegingen. De huidige consument vraagt om steeds meer luxe, ook waar het gaat om kamperen. Ook speelt de "beleving" een steeds belangrijkere rol. Op de markt verschijnen dan ook steeds weer nieuwe vormen van kampeermiddelen. De agrariër als recreatieondernemer richt zich veelvuldig op het verbeteren van de kwaliteit van het eigen (aangeboden) kampeerproduct door in te spelen op de groeiende vraag naar comfort ten aanzien van kamperen en een hoogwaardig voorzieningen- en/of serviceniveau.
De professionalisering en het toenemende (sociaal-)economische belang van de recreatiesector verlangen tevens een duidelijke regulering van de verblijfsrecreatie op kleinschalige kampeerterreinen. De beleidskeuzes die ten grondslag hebben gelegen aan de vigerende kampeerverordening en de regelingen in het bestemmingsplan blijven vooralsnog onveranderd van kracht. Hierna wordt later op deze beleidsuitgangspunten verder ingegaan.
De activiteit kleinschalig kamperen verenigt zich in algemeenheid goed met de landschappelijke en ruimtelijke kwaliteiten binnen de gemeente Veere. Niettemin is het wel wenselijk binnen de gemeente Veere het kleinschalig kamperen te reguleren, gezien de impact op de omgeving, de aantrekkelijkheid van de omgeving in de nabijheid van kust en strand en kwetsbaarheid van natuur. Dit geldt zowel ten aanzien van het aantal standplaatsen op een locatie alsmede het aantal locaties waar de activiteit kleinschalig kamperen kan plaatsvinden.
Bovendien is het wenselijk de activiteit (kamperen) gedurende een bepaalde periode (kampeerseizoen) te laten plaatsvinden en de schaalgrootte en het aantal (permanente) standplaatsen te beperken om zich te kunnen onderscheiden ten opzichte van de reguliere kampeerterreinen. Dit mede ter bescherming van deze reguliere kampeerterreinen, die gebonden zijn aan strengere vestigingseisen en hogere investeringskosten.
Wet op de Openluchtrecreatie (WOR)
Tot 1 januari 2008 was de Wet op de Openluchtrecreatie (WOR) het wettelijk kader voor het kamperen in Nederland. Op 1 januari is de WOR komen te vervallen in het licht van het dereguleringsbeleid van het Rijk.
Vanaf 1 oktober 2010 zijn gemeenten zelf verantwoordelijk voor het vormgeven van het lokale kampeerbeleid. De minister heeft de gemeenten wel gevraagd om de minimale noodzakelijke aandachtspunten rondom kamperen te regelen, middels verordeningen en/of via een bestemmingsplanherziening. Waarbij de keuze voor het reguleren en de wijze van regulering aan de gemeenten zelf is overgelaten.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
Caravans en andere kampeermiddelen die voldoen aan de algemene definitie van bouwwerk vallen vanaf 1 januari 2010 onder het systeem van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
Binnen de systematiek van de Wabo is als hoofdregel blijven gelden dat voor het bouwen een (omgevings)-vergunning nodig is en dat het verboden is de gronden in strijd met de geldende planologische regeling te gebruiken. In bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) is op dit uitgangspunt een uitzondering gemaakt. In de artikelen 2 en 3 van deze bijlage worden bouwactiviteiten aangewezen die binnen dit zogeheten omgevingsvergunningsvrije bouwen vallen. Het vergunningsvrij bouwen is geknipt in twee categorieën:
- Artikel 2 van de bijlage bepaalt welke activiteiten, ook indien deze strijdig zijn met de bouwregels van de vigerende planologische regeling, zonder omgevingsvergunning kunnen worden verricht.
- Artikel 3 van de bijlage bepaalt voor welke activiteiten geen omgevingsvergunningplicht geldt, voor zover deze activiteiten niet strijdig zijn met de vigerende planologische regeling (bestemmingsplan en/of beheersverordening).
Voor het bestemmingsplan is het vergunningsvrij bouwen als bedoeld in artikel 3 lid 2 van bijlage II van het Bor van belang. In dit artikel is bepaald dat geen omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist, indien het bouwen betrekking heeft op een op de grond staand bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf, mits wordt voldaan aan de volgende eisen
- niet hoger dan 5 meter, en;
- de oppervlakte niet meer dan 70 m2.
3.7.2 Lokale regelgeving binnen de gemeente Veere
Om te kunnen bepalen welke voorschriften in bestaande instrumenten als bestemmingsplannen en verordeningen opgenomen moeten worden, is duidelijkheid gewenst over het te voeren toeristisch-recreatieve beleid. De gemeente Veere heeft de intrekking van de WOR daarom aangegrepen om beleidskeuzes te actualiseren en/of nieuwe beleidsuitgangspunten te formuleren. Het kampeerbeleid is in de regel dan ook niet een op zichzelf staand beleid, maar vormt een integraal onderdeel van het totale toeristisch-recreatief beleid.
De gemeente heeft ervoor gekozen het kamperen primair (voor zover ruimtelijk relevant) te reguleren door middel van het bestemmingsplan Buitengebied en aanvullend een aantal nadere regels op te nemen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).
Hieronder wordt nader ingegaan op de verschillende instrumenten.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Overleg en ter visie legging
In het kader van ex artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is het ontwerpbestemmingsplan toegezonden aan diverse instanties en organisaties.
Het ontwerpbestemmingsplan is ter visie gelegd, waarop een ieder de gelegenheid heeft gehad een zienswijze in te dienen op het plan.
Reacties vooroverleg en tervisielegging
Op het plan zijn 49 zienswijzen en 9 overlegreacties ontvangen. De samenvatting van deze zienswijzen en overlegreacties en de beantwoording hiervan is opgenomen in een zienswijzen rapport (bijlage 6). In deze nota is aangegeven of en zo ja, op welke wijze het ontwerpbestemmingsplan naar aanleiding van de ingediende reacties is gewijzigd. Naar aanleiding van de beantwoording van zienswijze nr. 48 is een reactie ontvangen, deze heeft niet tot aanpassingen in de herziening geleid. De memo hierover is opgenomen in bijlage 8.
Ambtshalve aanpassingen
Naast de aanpassingen naar aanleiding van de zienswijzen zijn er een aantal ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. Deze wijzigingen zijn opgenomen in het zienswijzenrapport (bijlage 6).
Voor de wijzign van de bestemming Agrarisch bedrijf naar de bestemming Wonen met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf' is een aanvullende toetsing uitgevoerd van de milieueffecten zie tabel 4.1.
Tabel 4.1
Locatie | Bestemmings- wijziging | Milieutoets | Conclusie | ||
Krommenhoeke 6, Biggekerke | Agrarisch naar Wonen met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf' | In de omgeving zijn gronden met een Agrarische bestemming aanwezig, deze worden gebruikt voor de akkerbouw en liggen op 30 meter van de woning. Intensieve veehouderij is op deze gronden niet mogelijk. Aan de richtafstand voor akkerbouw uit de VNG brochure (30 meter) wordt voldaan. | Verandering naar de bestemming Wonen leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende functies. |
Vaststelling
De gemeenteraad heeft overeenkomstig het voorstel van het college de aanpassingen naar aanleiding van de zienswijzen en de ambtshalve aanpassingen overgenomen en het bestemmingsplan dienovereenkomstig vastgesteld. Het raadsbesluit is terug te vinden in bijlage 7.
Bijlage 1 Intensieve Veehouderijen
Bijlage 1 Intensieve veehouderijen
Bijlage 2 Bedrijven
Bijlage 3 Semi - Agrarische Bedrijven
Bijlage 3 Semi - agrarische bedrijven
Bijlage 4 Detailhandel
Bijlage 5 Horeca
Bijlage 6 Recreatie En Sport
Bijlage 7 Monumenten En Karakteristieke Panden
Bijlage 7 Monumenten en karakteristieke panden
Bijlage 8 Molens
Bijlage 9 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 9 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 10 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 10 Staat van horeca-activiteiten
Bijlage 11 Overzicht Van Streekeigen Beplanting
Bijlage 11 Overzicht van streekeigen beplanting
Bijlage 12 Leidraad Landschappelijke Inpassing
Bijlage 12 Leidraad Landschappelijke Inpassing
Bijlage 13 Lijst Nieuwe Economische Dragers
Bijlage 13 Lijst Nieuwe economische dragers
Bijlage 14 Lijst Nevenactiviteiten Strandpaviljoens
Bijlage 14 Lijst Nevenactiviteiten strandpaviljoens
Bijlage 1 Hoge Duvekotsweg 8 Oostkapelle
Bijlage 1 Hoge Duvekotsweg 8 Oostkapelle
Bijlage 2 Wielemakersbaan 6 Koudekerke
Bijlage 2 Wielemakersbaan 6 Koudekerke
Bijlage 3 Jan Geertseweg 1 Meliskerke
Bijlage 3 Jan Geertseweg 1 Meliskerke
Bijlage 4 Koningin Emmaweg 4, Vrouwenpolder
Bijlage 4 Koningin Emmaweg 4, Vrouwenpolder
Bijlage 5 Kadetweg 1, Serooskerke
Bijlage 5 Kadetweg 1, Serooskerke