KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschaps- En Natuurwaarden
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
Artikel 5 Bedrijf
Artikel 6 Beschermde Dijk
Artikel 7 Detailhandel
Artikel 8 Groen
Artikel 9 Horeca
Artikel 10 Maatschappelijk
Artikel 11 Natuur
Artikel 12 Natuur - Buitenplaats
Artikel 13 Natuur - Strand
Artikel 14 Paardenbak
Artikel 15 Recreatie
Artikel 16 Recreatie - Strand
Artikel 17 Sport
Artikel 18 Verkeer
Artikel 19 Verkeer - Uit Te Werken
Artikel 20 Water
Artikel 21 Wonen
Artikel 22 Wonen - Landgoed
Artikel 23 Leiding - Gas
Artikel 24 Leiding - Riool
Artikel 25 Leiding - Water
Artikel 26 Waarde - Archeologie - 1
Artikel 27 Waarde - Archeologie - 2
Artikel 28 Waarde - Archeologie - 3
Artikel 29 Waarde - Beschermd Stadsgezicht
Artikel 30 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 31 Waterstaat - Waterkering
Artikel 32 Waterstaatwerken
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 33 Anti-dubbeltelregel
Artikel 34 Algemene Bouwregels
Artikel 35 Algemene Gebruiksregels
Artikel 36 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 37 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 38 Overgangsrecht
Artikel 39 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Opzet Plan
1.3 Plangebied
1.4 Naamgeving Plan
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Juridische Planopzet
2.1 Algemene Opzet Van Een Bestemmingsplan
2.2 Opzet Herziening
Hoofdstuk 3 Aanpassingen Verbeelding En Planregels
3.1 Algemeen
3.2 Ned-regeling Recreatieve Appartementen
3.3 Opdracht Afdeling Bestuursrechtspraak Raad Van State
3.4 Aanpassingen Regels
3.5 Aanpassingen Diverse Locaties
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
4.2 Financiële Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Intensieve Veehouderijen
Bijlage 2 Bedrijven
Bijlage 3 Semi - Agrarische Bedrijven
Bijlage 4 Detailhandel
Bijlage 5 Horeca
Bijlage 6 Recreatie En Sport
Bijlage 7 Monumenten En Karakteristieke Panden
Bijlage 8 Molens
Bijlage 9 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 10 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 11 Overzicht Van Streekeigen Beplanting
Bijlage 12 Leidraad Landschappelijke Inpassing
Bijlage 13 Lijst Nieuwe Economische Dragers
Bijlage 14 Lijst Nevenactiviteiten Strandpaviljoens
Bijlage 1 Evaluatie Regeling Nieuwe Economische Dragers Gemeente Veere
Bijlage 2 Polredijk 2 Veere
Bijlage 3 Cornelis Jaspersestraat 17 Meliskerke Ruimtelijke Onderbouwing
Bijlage 4 Domburg - Brouwerijweg 43 - Ro Retreatcentrum
Bijlage 5 Verkennend Bodemonderzoek Herenweg 1 Aagtekerke
Bijlage 6 Zienswijzenrapport

5e herziening Buitengebied Veere

Bestemmingsplan - Gemeente Veere

Vastgesteld op 07-07-2021 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Het bestemmingsplan '5e herziening Buitengebied Veere' heeft uitsluitend betrekking op:
- onderdelen van de verbeelding zoals vervat in NL.IMRO.0717.0174BPBgbH5-VG01;
- de in groen gemarkeerde onderdelen van de regels zoals hierna in de tot en met de 4e herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied Veere' geldende regels aangegeven.
Daarbij zijn:
1. doorgehaalde/doorgestreepte regels in groen vervallen/ingetrokken;
2. niet doorgehaalde teksten in groen toegevoegd.

De nummering van de artikelen en leden na vaststelling van de 5e herziening Buitengebied Veere geldt zoals in de voorliggende regels 5e herziening Buitengebied Veere vervat.

In blauw zijn – uitsluitend ter informatie – de aanpassingen weergegeven die in het kader van de 4e herziening Buitengebied Veere zijn vastgesteld. Deze aanpassingen maken geen onderdeel uit van de het bestemmingsplan 5e herziening Buitengebied Veere.

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan '5e herziening Buitengebied Veere' van de gemeente Veere, dat uitsluitend betrekking heeft op onderdelen van de verbeelding van het plan met identificatie NL.IMRO.0717.0174BPBgbH5-VG01 en de in groen gemarkeerde onderdelen van de regels van het plan.

het bestemmingsplan 4e herziening Buitengebied Veere van de gemeente Veere.

Het bestemmingsplan 'Buitengebied 3e herziening uitspraak RvS' van de gemeente Veere. Het bestemmingsplan 'Buitengebied 3e herziening uitspraak RvS' heeft uitsluitend betrekking op onderdelen van de verbeelding van het plan NL.Imro.0717.0124BPGhxx-CO01'en de in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het plan.

1.2 bestemmingsplan:

het bestemmingsplan Buitengebied Veere, zoals dat luidt tot en met de 5e herziening Buitengebied Veere, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij bijbehorende bijlagen als vervat in de volgende GML-bestanden:

- NL.IMRO.0717.0016BPBgbAp-VG01 (bestemmingsplan Buitengebied Veere);

- NL.IMRO.0717.0085BPBgbGh-VG01 (1e herziening Buitengebied Veere);

- NL.IMRO.0717.0085BPBgbGh-VG02 (1e herziening Buitengebied Veere, 2e vaststellingsbesluit);

- NL.IMRO.0717.0104BPGh-VG01 (2e herziening Buitengebied Veere);

- NL.IMRO.0717.0124BPGh-VG01 (3e herziening Buitengebied Veere);

- NL.IMRO.0717.0124BPGh-VG02 (herstelbesluit 3e herziening Buitengebied Veere);

- NL.IMRO.0717.0124BPGh-VG03 (3e herziening Buitengebied Veere na uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak);

- NL.IMRO.0717.0153BPBgbH4-VG01 (4e herziening Buitengebied Veere);

- NL.IMRO.0717.0174BPBgbH5-VG01 (5e herziening Buitengebied Veere);

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende planregels en de daarbij bijbehorende bijlagen als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0717.0153BPBgbH4-VG01;

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij bijbehorende bijlagen als vervat in het GML-bestand NLIMRO.0717.0124BPGhxx-CO01

1.3 bestemmingsplan 'Buitengebied Veere':

het bestemmingsplan 'Buitengebied Veere', met identificatienummer NL.IMRO.0717.0016BPBgbAp-VG01 en met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Veere op 30 mei 2013;

1.4 aan- en uitbouw:

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;

1.5 aan-huis-gebonden beroep:

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft;

1.6 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.7 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.8 afdekfolie:

folie die op de bodem wordt aangebracht ter verbetering van de microklimatologische omstandigheden om de groei van gewassen onder de folie te bevorderen;

1.9 agrarisch bedrijf:

een bedrijf gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van:

  • het telen of veredelen van gewassen, waaronder begrepen houtteelt en fruitteelt;
  • het houden of fokken van vee, pluimvee, pelsdieren of vissen;

nader te onderscheiden in:

  1. a. grondgebonden bedrijf:
    een bedrijf dat (nagenoeg) geheel afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel en waar (nagenoeg) geheel gebruik wordt gemaakt van open grond of plat glas dan wel ander lichtdoorlatend materiaal met een hoogte van niet meer dan 1 meter;
  2. b. kassenbedrijf:
    een bedrijf gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
  3. c. niet-grondgebonden bedrijf:
    een bedrijf dat (nagenoeg) niet afhankelijk is van agrarische grond als productiemiddel, waaronder begrepen:
    1. 1. intensieve veehouderij: zijnde een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf als hiervoor bedoeld, gericht op de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang;
    2. 2. intensieve tuinbouw in gebouwen: zijnde een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf als hiervoor bedoeld, gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel in gebouwen en (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht;
    3. 3. de teelt van slakken, wormen en vissen;
  1. d. aquacultuur:
    de teelt van (zout)watergebonden organismen, waaronder begrepen zagers, schelpdieren en vissen;

1.10 agrarisch deskundige:

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het agrarisch gebied, zoals de agrarische adviescommissie voor de provincie Zeeland;

1.11 agrarisch hulp en nevenbedrijf:

  1. a. een niet-industrieel bedrijf, dat is gericht op het opslaan en leveren van goederen aan agrarische bedrijven en/of het opslaan en verwerken van producten, die afkomstig zijn van agrarische bedrijven;
  2. b. een niet-industrieel bedrijf dat – voornamelijk met behulp van verplaatsbare werktuigen – uitsluitend of overwegend diensten verleent aan agrarische bedrijven, hetzij in verband met de bodemcultuur, hetzij ter uitvoering van grondwerkzaamheden op agrarische cultuurgronden (zoals loonploeg- en dorsbedrijven);

1.12 agrarische randzone:

een agrarisch gebied gelegen in de directe nabijheid van aanwezige woonkernen of verblijfsrecreatieve terreinen dan wel te verwachten uitbreidingen hiervan;

1.13 appartement:

een als zelfstandig bewoonbare eenheid aan te merken gedeelte van een gebouw, bestemd voor verblijfsrecreatie;

1.14 archeologisch deskundige:

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van archeologie, zoals de Walcherse Archeologische Dienst;

1.15 avondperiode

de periode tussen 19:00 uur en 23:00 uur;

1.16 bestaande situatie:

  1. a. bij bouwwerken: legale bouwwerken die aanwezig of in uitvoering zijn op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel bouwwerken zoals die mogen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, dan wel bouwwerken die krachtens overgangsrecht aanwezig mogen zijn op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan;
  2. b. bij gebruik: legaal gebruik van grond en opstallen zoals aanwezig tijdens de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

1.17 bijbehorend onderkomen:

een bij het hoofdkampeermiddel functioneel verbonden kampeermiddel of ander aanvullend onderkomen, dat door zijn aard, functie en afmetingen niet kan worden aangemerkt als hoofdkampeermiddel;

1.18 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.19 bedrijfsmatig gebruik molen:

een molen welke als werktuig bedrijfsmatig functioneert en wordt gebruikt;

1.20 bedrijfsvloeroppervlak:

de gezamenlijke oppervlakte van vloeren die kunnen of worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van mestopslagruimten zoals mestkelders;

1.21 bedrijfsvloeroppervlakte intensieve veehouderij:

de gezamenlijke oppervlakte van vaste vloeren in gebouwen – mestdoorlatende vloeren daaronder begrepen – die worden gebruikt voor de huisvesting van dieren, ten behoeve van intensieve veehouderij, bestaande uit de ruimten waar de dieren worden gehuisvest, waaronder worden begrepen de hok- of stalruimten, inclusief scheidingswanden en gangpaden;

1.22 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, slechts bestemd voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.23 bevoegd gezag:

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.24 bijgebouw:

een al dan niet vrijstaand gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.25 boerderij- en streekproducten:

al dan niet bewerkte agrarische producten, afkomstig van het eigen agrarisch bedrijf of van andere agrarische bedrijven uit de streek, waaronder begrepen van ondergeschikt belang (sub)tropische of exotische producten, en in hoofdzaak op menselijke consumptie gerichte, ambachtelijk vervaardigde en aan de streekgebonden producten;

1.26 boog- en gaaskassen:

al dan niet verplaatsbare constructies, overtrokken met en omsloten door lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, ten behoeve van de teelt van tuinbouwgewassen, fruitteelt of sierteelt, met een hoogte van 2,5 meter of minder;

1.27 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.28 bouwvlak:

een aaneengesloten oppervlakte met één bestemmingsaanduiding en voorzien van een hoogteaanduiding en eventueel een percentage, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten;

1.29 centrale bedrijfsmatige exploitatie:

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een gezamenlijk beheer en exploitatie van alle op een recreatieterrein of in een gebouw aanwezige standplaatsen, kampeerhuisjes, zomerhuisjes, appartementen, hotelkamers en slaapplaatsen in kampeerboerderijen, gericht op het bieden van – permanent wisselende – recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden;

1.30 containervelden:

de al dan niet verharde percelen ten behoeve van de teelt van planten in potten;

1.31 cultuurhistorisch deskundige

de Boerderijenstichting Zeeland, of een andere door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van cultuurhistorische waarden;

1.32 dagperiode

de periode tussen 07:00 uur en 19:00 uur;

1.33 dagrecreatie:

de vorm van recreatie waarbij het ruimtegebruik een kortstondig karakter heeft en gericht is op ontspanning of de beleving van en/of kennismaking met natuur, landschap en cultuur van het platteland, bijvoorbeeld wandelend, per fiets of te paard dan wel geconcentreerd is ter plaatse van een attractie;

1.34 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detailhandel wordt mede verstaan het uitoefenen van aanverwante, dienstverlenende bedrijven, zoals reisbureaus, kapsalons, bankfilialen en wasserettes, maar niet horecabedrijven;

1.35 evenementen:

gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur, die (inclusief opbouw en afbraak) niet langer duren dan 10 dagen per evenement;

1.36 gebruiksgerichte paardenhouderij:

het houden van paarden en/of pony's gericht op het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen en recreatief gebruik van paarden en pony's, met daaraan ondergeschikt het stallen van paarden van derden en het geven van instructie;

1.37 geluidsproducerende inrichtingen:

inrichtingen, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder en artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;

1.38 groothandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in enige bedrijfsactiviteit;

1.39 hofstedecamping:

een terrein of plaats behorende bij een agrarisch bedrijf en/of direct daaraan grenzende, volgens het bestemmingsplan Buitengebied zijnde agrarisch bestemde gronden, welke geheel of gedeeltelijk zijn ingericht, en blijkens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen, of geplaatst houden van mobiele kampeermiddelen en verblijfseenheden met maximaal 25 standplaatsen;

1.40 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.41 hoofdkampeermiddel:

een kampeermiddel dat op een standplaats door zijn aard, functie en afmetingen als belangrijkste kampeermiddel wordt aangemerkt;

1.42 horecabedrijf:

een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:

  1. a. het verstrekken van voedsel en/of dranken met het oogmerk dat deze ter plaatse worden genuttigd al dan niet in combinatie met;
  2. b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  3. c. het verstrekken van nachtverblijf;

1.43 hotel:

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies per nacht tegen betaling in overwegend één- en tweepersoonskamers zonder kookvoorziening, niet zijnde appartementen, waarbij tevens maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en een receptie en ontspanningsruimte (zoals bar/loungeruimte, ontbijtzaal/restaurantruimte, fitnessruimte/wellnesruimte) aanwezig is;

1.44 hoveniersbedrijf:

een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen alsmede op het verkopen en leveren van gewassen en andere goederen voor het inrichten van tuinen en/of de aanleg en het onderhoud van tuinen voor derden;

1.45 inwoning:

het (ondergeschikte) gebruik van een deel van een aanwezige woning voor de mantelzorg zonder dat daarbinnen (de mogelijkheid van) een nieuwe zelfstandige woning ontstaat;

1.46 kampeermiddel:

een mobiel of plaatsgebonden kampeermiddel;

1.47 kampeerseizoen:

de jaarlijkse periode die loopt van 1 maart tot en met 15 november;

1.48 kassen:

bouwwerken van glas met een hoogte van 1 meter of meer ten behoeve van de teelt van tuinbouwgewassen, fruitteelt of sierteelt;

1.49 kleedcabine:

een eenvoudig gebouw bestaande uit één ruimte dat seizoensgebonden wordt gebruikt voor dagrecreatief gebruik van het strand;

1.50 kleinschalig kampeerterrein:

een terrein of plaats gelegen op een (voormalig) agrarisch bouwvlak of een bouw- en/of bestemmingsvlak met de bestemming Sport, Wonen of Bedrijf en/of op direct daaraan grenzende volgens het bestemmingsplan Buitengebied als agrarisch bestemde gronden, welke geheel of gedeeltelijk zijn ingericht, en blijkens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen, of geplaatst houden van kampeermiddelen met maximaal 25 standplaatsen;

1.51 kwekerij:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen alsmede op het verkopen en leveren van gewassen, met dien verstande dat detailhandel in snijbloemen en kamerplanten en daarmee direct samenhangende producten zoals plantenbakken, potten en vazen is toegestaan;

1.52 kwetsbaar object:

  • woningen, woonschepen en woonwagens;
  • gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, te weten:
    1. 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    2. 2. scholen;
    3. 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor de dagopvang van minderjarigen.
  • kantoorgebouwen waaronder begrepen bedrijfskantoren en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object;
  • complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m² bedraagt, en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  • kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.

1.53 landschapsdeskundige:

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van landschap;

1.54 landschapscamping:

een terrein of plaats behorende bij een agrarisch bedrijf en/of direct daaraan grenzende, volgens het bestemmingsplan Buitengebied als agrarisch bestemde gronden, welke geheel of gedeeltelijk zijn ingericht, en blijkens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen, of geplaatst houden van mobiele kampeermiddelen met maximaal 60 standplaatsen;

1.55 logeergebouw:

een gebouw, bestemd voor de verblijfsrecreatie door meerdere personen in groepsverband;

1.56 maalderij:

een bedrijf gericht op het malen van granen en de daarmee samenhangende opslag en verkoop van boerderij- en streekproducten;

1.57 manege:

een bedrijf dat is gericht op het (lesgeven in) paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt met daaraan ondergeschikt horeca en het stallen van paarden van derden;

1.58 mantelzorg:

de hulp bij het dagelijks functioneren, die vrijwillig en onbetaald wordt verleend aan personen uit het sociale netwerk die – door welke oorzaak dan ook – vrij ernstige fysieke, verstandelijke of psychische beperkingen hebben;

1.59 mestbassins:

werken, niet zijnde bouwwerken, ten behoeve van de opslag van mest, zoals mestzakken en daarmee vergelijkbare vormen van mestopslag;

1.60 mestopslagruimten:

bouwwerken ten behoeve van de opslag van mest, zoals mestverzamelsilo's en daarmee vergelijkbare vormen van mestopslag;

1.61 middagperiode

de periode tussen 13:00 uur tot 19:00 uur;

1.62 milieudeskundige:

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van milieu;

1.63 mobiel kampeermiddel

een tent, tentwagen, kampeerauto, camper of caravan dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar onderkomen, voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan voor zover geen bouwwerk zijnde, ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

1.64 nachtperiode

de periode tussen 23:00 uur en 07:00 uur;

1.65 NED:

kleinschalige nevenactiviteiten die qua aard, schaal, omvang en verkeersaantrekkende werking passen in het landelijke gebied;

1.66 niet permanente standplaats

een deel van een kleinschalig kampeerterrein, landschapscamping of hofstedecamping geschikt voor de plaatsing van een kampeermiddel, waarbij het kampeermiddel voor een aaneengesloten periode van ten hoogste het kampeerseizoen aanwezig mag zijn;

1.67 ochtendperiode

de periode tussen 07:00 uur tot 13:00 uur;

1.68 ondersteuningsvoorziening:

een ondersteunende voorziening, zijnde een onderdeel van of behorende bij een kampeermiddel, bedoeld ter fundering, bevestiging, aansluiting, koppeling dan wel ondersteuning anderszins, zoals een vlonder;

1.69 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw of teeltondersteunende voorziening zijnde, voorzien van een gesloten dak;

1.70 overkappingsconstructies:

bouwwerken zonder wanden, overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas ten behoeve van de bescherming van tuinbouwgewassen tegen neerslag of zonlicht, zoals regenkappen en hagelnetten;

1.71 overloopparkeerterrein:

een terrein dat pas als parkeerterrein in gebruik wordt genomen, nadat is gebleken en geconstateerd dat de overige parkeerterreinen in de betreffende kern, onvoldoende parkeercapaciteit hebben om aan de parkeerbehoefte op de betreffende dag te kunnen voldoen;

1.72 paardenbak:

een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining;

1.73 peil:

  1. a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van een hoofdtoegang;
  2. b. bij ligging in het water: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende oevers;
  3. c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte maaiveld;
  4. d. voor strandpaviljoens: bovenzijde vloer, waarbij de vloerhoogte wordt bepaald door het waterschap;

1.74 pension:

een gebouw, bestemd om gelijktijdig door meerdere gezinnen of daarmee gelijk te stellen groepen van personen te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;

1.75 permanente standplaats:

een deel van een kleinschalig kampeerterrein, geschikt voor de plaatsing van een kampeermiddel, waarbij het kampeermiddel gedurende het gehele jaar aanwezig mag zijn;

1.76 permanente bewoning:

de niet tijdelijke bewoning van een ruimte;

1.77 permanente woning:

een woning die door de bewoner(s) gebruikt wordt als hoofdverblijf;

1.78 plaatsgebonden kampeermiddel:

een op de grond staand of vast met de grond verbonden bouwwerk, ten behoeve van recreatief nachtverblijf, waarvoor geen omgevingsvergunning vereist is;

1.79 plattelandswoning:

een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, welke door een derde bewoond mag worden en welke wordt beschouwd als onderdeel van het betreffende agrarische bedrijf;

1.80 recreatief verblijf:

een niet langdurig verblijf van één of meerdere personen met of zonder overnachting die hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben;

1.81 recreatiewoning:

een als woning aan te merken gebouw, bestemd voor verblijfsrecreatie door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.82 risicovolle inrichtingen:

inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.83 rolkassen:

kassen of boogkassen die kunnen worden verplaatst over een perceel;

1.84 scouting:

het organiseren van groepsgerichte activiteiten voor jongeren die met name buiten plaatsvinden, zoals sport- en spelactiviteiten en het bouwen van tijdelijke houten constructies, waaronder ook begrepen het stoken van houtvuren;

1.85 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch, pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhandel, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.86 standplaats:

een deel van een kleinschalig kampeerterrein of landschapscamping ingericht en bestemd voor de plaatsing van een of meer kampeermiddelen;

1.87 Staat van Bedrijfsactiviteiten:

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die deel uitmaakt van deze regels;

1.88 Staat van Horeca-activiteiten:

de Staat van Horeca-activiteiten die deel uitmaakt van deze regels;

1.89 strandhuis:

een gebouw, opgericht en gebruikt voor verblijfsrecreatie, dat uitsluitend gedurende het zomerseizoen (april t/m oktober) een standplaats inneemt op het strand wordt geplaatst;

1.90 strandpaviljoen:

een horecabedrijf gericht op het verstrekken van voedsel en/of drank ten behoeve van de dagrecreatie op het strand met ondergeschikte activiteit en als de verhuur van strandstoelen, parasols en windschermen en detailhandel in strandartikelen;

1.91 teeltondersteunende voorzieningen:

boog- en gaaskassen, overkappingsconstructies en stellingen ten behoeve van de bescherming van plantaardige agrarische teelten en/of de voorkweek van ten behoeve van het eigen bedrijf benodigd plantmateriaal en/of de voorkoming van verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen, ten behoeve van grondgebonden teelten;

1.92 theeschenkerij:

een nieuwe economische drager, die alleen overdag en 's avonds is geopend en waar dranken en etenswaren mogen worden verstrekt;

1.93 tuincentrum:

de detailhandel in artikelen voor de inrichting en het onderhoud van tuinen en de daarmee samenhangende artikelen, met een breed assortiment, waaronder worden verstaan planten (waaronder begrepen kamerplanten, coniferen, bomen en heesters), zaden, bloembollen, tuingereedschappen, meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, grondproducten, bouwmaterialen voor de tuin (waaronder begrepen vijvermaterialen, tuinhout, bestratingsmaterialen, beelden en ornamenten, blokhutten, kasjes, serres en hobbyschuurtjes), tuinmeubelen en tuinverlichting, en voorts de verkoop van snijbloemen, droog- en zijden bloemen, potterie, kerst-, paas- en halloweenartikelen, barbecue-artikelen en accessoires, levende dieren en dierenbenodigdheden, tuinkleding, zwembaden, tuinspeelgoed, cadeauartikelen en woningdecoratie en consumentenvuurwerk en detailhandel in een aanvullend assortiment (huishoudelijke artikelen en apparaten en outdoorartikelen en Zeeuwse producten) tot een maximum van 10% van het verkoopvloeroppervlak alsmede aan de overige activiteiten ondergeschikte horeca;

1.94. vast kampeermiddel:

een op de grond staand of vast met de grond verbonden bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf, waarvoor ingevolge artikel 3, twee lid, van Bijlage II behorend bij het Besluit omgevingsrecht geen omgevingsvergunning vereist is;

1.94 verblijfsmiddel:

vervallen

1.95 verblijfsrecreatie:

recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, logeergebouw, pension of kampeermiddel, door personen die elders een vaste woon- of verblijfplaats hebben, hetgeen onder meer blijkt uit het feit dat zij elders zijn ingeschreven in de administratie als bedoeld in de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;

1.96 verkoopvloeroppervlak:

de verkoopruimte, dat wil zeggen de voor het winkelend publiek toegankelijke ruimte van een detailhandelsbedrijf, inclusief de etalages en de ruimte achter de toonbanken en kassa's;

1.97 volwaardig agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf dat op basis van een toetsing aan de volgende elementen als volwaardig kan worden aangemerkt:

  1. a. de aard en omvang van het bedrijf;
  2. b. de arbeidsbehoefte die het agrarisch hoofdberoepsbedrijf vergt;
  3. c. de mate waarin het bedrijf voorziet in het hoofdinkomen;
  4. d. de continuïteit van het bedrijf dient ook op de langere termijn te zijn verzekerd;
  5. e. de outillage van het bedrijf;
  6. f. eventuele voorziene investeringen;
  7. g. de opleiding/ervaring van het bedrijfshoofd;
  8. h. de leeftijd van het bedrijfshoofd en de eventuele opvolging;

alsmede voor intensieve veehouderijbedrijven: het beschikken over voldoende mestproductierechten en voor zover van toepassing dierrechten;

1.98 voorgevellijn:

de lijn die is gelegen:

  1. a. evenwijdig aan de weg en in het verlengde van de dichtst bij de weg gelegen voorgevel (niet zijnde een gevel van een bijgebouw);

dan wel (indien deze gevel niet evenwijdig is aan de weg):

  1. b. evenwijdig aan de weg door het dichtst bij de weg gelegen hoekpunt van gevels (niet zijnde een gevel van een bijgebouw);

1.99 voorgevel van een gebouw:

het meest naar de wegzijde gekeerde deel van een gebouw; indien meerdere delen van het gebouw naar de weg zijn gekeerd (hoekkavel) bepalen burgemeester en wethouders welke zijde als voorgevel moet worden beschouwd;

1.100 waterbassins:

werken, niet zijnde bouwwerken, ten behoeve van de opslag van water, zoals foliebassins en daarmee vergelijkbare vormen van wateropslag;

1.101 wateropslagruimten:

bouwwerken, ten behoeve van de opslag van water, zoals wateropslagtanks en daarmee vergelijkbare vormen van wateropslag;

1.102 windturbine:

een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van de windkracht als aandrijfbron van bewegende delen (wieken of rotoren);

1.103 woning, wooneenheid:

een hoofdgebouw, dan wel een onderdeel van een hoofdgebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden;

1.104 zijdelingse perceelsgrens:

de grens tussen twee percelen, die de voor- en achterzijde van een perceel verbindt.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstanden:

van bouwwerken tot andere bouwwerken, bebouwingsgrenzen en perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde:

tussen de bovenkant van het bouwwerk en het peil; de hoogte van windturbines en molens wordt gemeten vanaf het peil tot aan het hoogste punt dat de rotor of wiek kan innemen;

2.4 de lengte, breedte en diepte van een gebouw:

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren;

2.5 de oppervlakte van een gebouw:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk, met dien verstande dat de oppervlakte van een strandhuis gemeten wordt tussen de binnenwerkse gevelvlakken en/of binnenzijde van de scheidingmuren;

2.6 de inhoud van een gebouw:

wordt gemeten tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren en de buitenzijde van de daken en dakkapellen;

2.7 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, indien zich op een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte, wordt van de goot of het boeibord van de dakkapel uitgegaan;

2.8 de inhoud van een (regionale) mestverzamelsilo:

de inhoud van een (regionale) mestverzamelsilo wordt gemeten tussen het peil, de buitenzijde van de wanden en de buitenzijde van de overkapping;

2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.10 ondergeschikte bouwonderdelen:

bij toepassing van het in dit artikel bepaalde worden ondergeschikte bouwonderdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, luchtkokers, wolfseinden, dakkapellen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken tot een overschrijding van het bouwvlak met maximaal 3 meter alsmede een bouwhoogte van maximaal 3 meter buiten beschouwing gelaten.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschaps- En Natuurwaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. grondgebonden agrarische bedrijven;
  2. b. daarnaast ter plaatse van:
    1. 1. de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij': tevens voor een kwekerij;
    2. 2. de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf': tevens voor een agrarisch hulp- en nevenbedrijf;
    3. 3. de aanduiding 'intensieve veehouderij' en als genoemd in bijlage 1: tevens voor een intensief veehouderijbedrijf, mits de bedrijfsvloeroppervlakte van de desbetreffende gebouwen ten behoeve van intensieve veehouderij niet meer bedraagt dan de in Bijlage 1 per agrarisch bedrijf genoemde bedrijfsvloeroppervlakte;
    4. 4. de aanduiding 'glastuinbouw': tevens voor een kassenbedrijf;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - fruitboomteeltbedrijf': tevens voor een fruitboomteeltbedrijf alsmede voor het behoud en/of het herstel van de uit landschappelijk oogpunt waardevolle hoogstamfruitbomen en vrije spillen;
  3. c. alsmede als neventak bij het onder a en b genoemde gebruik voor:
    1. 1. kassen;
    2. 2. intensieve tuinbouw in gebouwen;
    3. 3. aquacultuur in gebouwen;
    4. 4. de teelt van wormen of slakken;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenstallen': paardenstallen;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijke - ned': een nieuwe economische drager;
    7. 7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theeschenkerij': een theeschenkerij waarvan het gezamenlijk oppervlak voor bezoekers ten hoogste 150 m² per bouwperceel mag bedragen;
    8. 8. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie': dagrecreatie;
    9. 9. de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - scouting': tevens voor een scoutingterrein, met daarbij behorend nachtverblijf;
    10. 10. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen' en de direct daarop aangrenzende agrarische gronden: een kleinschalig kampeerterrein;
    11. 11. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': op- en overslag in de vorm van:
      • opslag van zand, grind, grond en schelpen;
      • opslag van zeewier met een maximale doorzet van 1.000 ton per jaar;
      • opslag van vetten van maximaal 50 m³;
      • opslag van afvalwater uit septictanks van maximaal 20 m³;
    12. 12. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': een windturbine;
    13. 13. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': verblijfsrecreatie in de vorm van kamperen;
    14. 14. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een parkeerterrein;
  4. d. alsmede als neventak bij het onder a en b genoemd gebruik voor:
    1. 1. verkoop van boerderij- en streekproducten;
    2. 2. opslag van strandhuizen en kleedcabines;
    3. 3. opslag van kampeermiddelen en boten;
    4. 4. opslag van agrarische producten;
    5. 5. stalling van paarden van derden waaronder begrepen wordt het geven van instructie ten behoeve van paardrijden;

met dien verstande dat:

      • de activiteiten als genoemd onder 1 tot en met 5 uitsluitend zijn toegestaan binnen het agrarisch bouwvlak en binnen bestaande bebouwing (met uitzondering van het geven van instructie ten behoeve van het paardrijden);
      • de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 50 m²;
      • de totale oppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 150 m²;
      • geen sprake mag zijn van onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven, natuurgebieden en andere functies;
      • voldoende parkeer-, laad- en losgelegenheid op eigen terrein beschikbaar is;
  1. e. en tevens voor:
    1. 1. toeristisch-recreatief medegebruik, zoals fietsen, wandelen en paardrijden;
    2. 2. waterhuishoudkundige voorzieningen;
    3. 3. het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschapswaarden, natuurwaarden en/of cultuurhistorische waarden;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch randzone': het behoud, herstel en/of versterking van het karakter van het gebied als agrarische randzone, het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden en/of bufferfunctie ten opzichte van een aangrenzende bestemming natuurgebied.

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. grondgebonden agrarische bedrijven, alsmede voor:
  2. b. kassen als neventak;
  3. c. intensieve tuinbouw in gebouwen als neventak;
  4. d. aquacultuur in gebouwen;
  5. e. de teelt van wormen of slakken;
  6. f. toeristisch-recreatief medegebruik zoals fietsen, wandelen en paardrijden;
  7. g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij': een kwekerij;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - ned': een nieuwe economische drager;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theeschenkerij': een theeschenkerij, waarvan het gezamenlijk oppervlak voor bezoekers ten hoogste 150 m² per bouwperceel mag bedragen;

en tevens voor:

  1. k. het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschaps-, natuurwaarden en/of cultuurhistorische waarden;
  2. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch randzone': het behoud, herstel en/of versterking van het karakter van het gebied als agrarische randzone, het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden en/of bufferfunctie ten opzichte van een aangrenzende bestemming natuurgebied;
  3. m. de volgende niet-agrarische neventakken:
    1. 1. verkoop van boerderij- en streekproducten;
    2. 2. opslag van strandhuisjes en kleedcabines;
    3. 3. opslag van kampeermiddelen en boten;
    4. 4. opslag van agrarische producten;
    5. 5. stalling van paarden van derden waaronder begrepen wordt het geven van instructie ten behoeve van paardrijden;

met dien verstande dat:

  • uitsluitend sprake is van een neventak;
  • de activiteiten als genoemd onder 1 tot en met 5 uitsluitend zijn toegestaan binnen het agrarisch bouwvlak en binnen bestaande bebouwing (met uitzondering van het geven van instructie ten behoeve van het paardrijden);
  • de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 50 m²;
  • de totale oppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 150 m²;
  • geen sprake mag zijn van onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven, natuurgebieden en andere functies;
  • voldoende parkeer-, laad- en losgelegenheid op eigen terrein beschikbaar is;
  1. n. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' en als genoemd in bijlage 1 een intensief veehouderijbedrijf, mits de bedrijfsvloeroppervlakte van de desbetreffende gebouwen ten behoeve van intensieve veehouderij niet meer bedraagt dan de in 1 per agrarisch bedrijf genoemde bedrijfsvloeroppervlakte;
  2. o. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw': een kassenbedrijf;
  3. p. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': een windturbine;
  4. q. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': verblijfsrecreatie in de vorm van kamperen;
  5. r. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een parkeerterrein;
  6. s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenstallen': paardenstallen;
  7. t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - fruitboomteeltbedrijf': een fruitboomteeltbedrijf alsmede voor het behoud en/of herstel van de uit landschappelijk oogpunt waardevolle hoogstamfruitbomen en vrije spillen;
  8. u. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': op- en overslag in de vorm van:
    1. 1. opslag van zand, grind, grond en schelpen;
    2. 2. opslag van zeewier met een maximale doorzet van 1.000 ton per jaar;
    3. 3. opslag van vetten van maximaal 50 m³;
    4. 4. opslag van afvalwater uit septictanks van maximaal 20 m³;
  9. v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf': een agrarisch hulp- en nevenbedrijf.
  10. w. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie': dagrecreatie;
  11. x. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - scouting': een scoutingterrein met daarbij behorend nachtverblijf;
  12. y. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen' en de direct daarop aangrenzende agrarische gronden: een kleinschalig kampeerterrein.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

3.3 Nadere eisen

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

3.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. grondgebonden agrarische bedrijven;
  2. b. daarnaast ter plaatse van:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij': tevens voor een kwekerij;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf': tevens voor agrarische hulp- en nevenbedrijven met uitzondering van regionale mestopslagruimten of mestbassins;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf -1': tevens voor agrarische hulp- en nevenbedrijven en een tijdelijke opslag, met uitzondering van regionale mestopslagruimten of mestbassins;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' en als genoemd in bijlage 1: tevens voor een intensief veehouderijbedrijf, mits de bedrijfsvloeroppervlakte van de desbetreffende gebouwen ten behoeve van intensieve veehouderij niet meer bedraagt dan de in Bijlage 1 per agrarisch bedrijf genoemde bedrijfsvloeroppervlakte;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw': tevens voor een kassenbedrijf;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning': tevens voor een plattelandswoning;
  3. c. alsmede als neventak bij het onder a en b genoemde gebruik voor:
    1. 1. kassen;
    2. 2. intensieve tuinbouw in gebouwen;
    3. 3. aquacultuur in gebouwen;
    4. 4. de teelt van wormen of slakken;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestopslag': mestopslag;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenstallen': paardenstallen;
    7. 7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gebruiksgerichte paardenhouderij': tevens voor een gebruiksgerichte paardenhouderij;
    8. 8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag kunstmest zaai- en pootgoed': opslag voor kunstmest zaai- en pootgoed;
    9. 9. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': op- en overslag in de vorm van:
      • opslag van zand, grind, grond en schelpen;
      • opslag van zeewier met een maximale doorzet van 1.000 ton per jaar;
      • opslag van vetten van maximaal 50 m³;
      • opslag van afvalwater uit septictanks van maximaal 20 m³;
    10. 10. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - Nieuwe Economische Drager': een Nieuwe Economische Drager;
    11. 11. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - appartementen in schuur': appartementen in de schuur;
    12. 12. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping': een landschapscamping, waarbij het aantal standplaatsen gezamenlijk minimaal 10 en maximaal 60 bedraagt, en waarbij de standplaatsen uitsluitend van 1 maart tot 15 november mogen worden gebruikt;
    13. 13. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hofstedecamping': een hofstedecamping;
    14. 14. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoning 2': verblijfsrecreatie in een recreatiewoning, met dien verstande dat maximaal twee recreatiewoningen zijn toegestaan;
    15. 15. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - appartementen in schuur': maximaal 5 appartementen van maximaal 50 m² in een bestaande schuur;
    16. 16. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen' en de direct daarop aangrenzende agrarische gronden: een kleinschalig kampeerterrein;
    17. 17. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in kringloopproducten': opslag en detailhandel in kringloopartikelen;
    18. 18. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - groentewinkel': een groentewinkel;
    19. 19. ter plaatse van de aanduiding 'boekhandel': een boekhandel met een vloeroppervlak van maximaal 70 m²;
    20. 20. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theeschenkerij': een theeschenkerij waarvan het gezamenlijk oppervlak voor bezoekers ten hoogste 150 m² per bouwperceel bedraagt;
    21. 21. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van horeca - partijen': horeca in de vorm van besloten feesten en bijeenkomsten;
    22. 22. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - manege - 2': een manege met daarbij behorende verblijfsrecreatie;
    23. 23. ter plaatse van de aanduiding 'sport': een sportbedrijf;
    24. 24. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': een windturbine;
    25. 25. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een parkeerterrein;
    26. 26. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan': een ijsbaan;
    27. 27. ter plaatse van de aanduiding: 'parkeerterrein-overloopterrein': een overloopparkeerterrein;
  4. d. alsmede als neventak bij het onder a en b genoemde gebruik voor:
    1. 1. de verkoop van boerderij- en streekproducten;
    2. 2. de opslag van strandhuisjes en kleedcabines;
    3. 3. de opslag van kampeermiddelen en boten;
    4. 4. de opslag van agrarische producten;
    5. 5. de stalling van paarden van derden waaronder begrepen wordt het geven van instructie ten behoeve van paardrijden;

met dien verstande dat:

      • de activiteiten als genoemd onder 1 tot en met 5 uitsluitend zijn toegestaan binnen het agrarisch bouwvlak en binnen bestaande bebouwing (met uitzondering van het geven van instructie ten behoeve van het paardrijden);
      • de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 50 m²;
      • de totale oppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 150 m²;
      • geen sprake mag zijn van onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven, natuurgebieden en andere functies;
      • voldoende parkeer-, laad- en losgelegenheid op eigen terrein beschikbaar is;
  1. e. en tevens voor:
    1. 1. toeristisch-recreatief medegebruik zoals fietsen, wandelen en paardrijden en de hierbij behorende voorzieningen;
    2. 2. waterhuishoudkundige voorzieningen;
    3. 3. het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschapswaarden, natuurwaarden en/of cultuurhistorische waarden;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch randzone': het behoud, herstel en/of versterking van het karakter van het gebied als agrarische randzone, het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden en/of bufferfunctie ten opzichte van een aangrenzende bestemming natuurgebied.

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. grondgebonden agrarische bedrijven, alsmede voor:
  2. b. kassen als neventak;
  3. c. intensieve tuinbouw in gebouwen als neventak;
  4. d. aquacultuur in gebouwen;
  5. e. de teelt van wormen of slakken;
  6. f. toeristisch-recreatief medegebruik zoals fietsen, wandelen en paardrijden en de hierbij behorende voorzieningen;
  7. g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij', een kwekerij;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - Nieuwe Economische Drager': een Nieuwe Economische Drager;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag kunstmest zaai- en pootgoed':opslag voor kunstmest zaai- en pootgoed;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf - 1': agrarische hulp- en nevenbedrijven en een tijdelijke opslag, met uitzondering van regionale mestopslagruimten of mestbassins;

en tevens voor:

  1. l. het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschaps- en/of cultuurhistorische waarden;
  2. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch randzone': het behoud, herstel en/of versterking van het karakter van het gebied als agrarische randzone, het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden en/of bufferfunctie ten opzichte van een aangrenzende bestemming natuurgebied;
  3. n. de volgende niet-agrarische neventakken:
    1. 1. de verkoop van boerderij- en streekproducten;
    2. 2. de opslag van strandhuisjes en kleedcabines;
    3. 3. de opslag van kampeermiddelen en boten;
    4. 4. de opslag van agrarische producten;
    5. 5. de stalling van paarden van derden waaronder begrepen wordt het geven van instructie ten behoeve van paardrijden;

met dien verstande dat:

  • uitsluitend sprake is van een neventak;
  • de activiteiten als genoemd onder 1 tot en met 5 uitsluitend zijn toegestaan binnen het agrarisch bouwvlak en binnen bestaande bebouwing (met uitzondering van het geven van instructie ten behoeve van het paardrijden);
  • de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 50 m²;
  • de totale oppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 150 m²;
  • geen sprake mag zijn van onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven, natuurgebieden en andere functies;
  • voldoende parkeer-, laad- en losgelegenheid op eigen terrein beschikbaar is;
  1. o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - appartementen in schuur': appartementen in de schuur;
  2. p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf': agrarische hulp- en nevenbedrijven met uitzondering van regionale mestopslagruimten of mestbassins;
  3. q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestopslag': mestopslag;
  4. r. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' en als genoemd in bijlage 1 een intensief veehouderijbedrijf, mits de bedrijfsvloeroppervlakte van de desbetreffende gebouwen ten behoeve van intensieve veehouderij niet meer bedraagt dan de in Bijlage 1 per agrarisch bedrijf genoemde bedrijfsvloeroppervlakte;
  5. s. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw': een kassenbedrijf;
  6. t. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': een windturbine;
  7. u. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een parkeerterrein;
  8. v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenstallen': paardenstallen;
  9. w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gebruiksgerichte paardenhouderij': een gebruiksgerichte paardenhouderij;
  10. x. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - sanitairgebouw': een sanitairgebouw annex recreatieruimte voor een kleinschalig kampeerterrein;
  11. y. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan': een ijsbaan;
  12. z. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - rolkas': een rolkas;
  13. aa. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in kringloopproducten': opslag en detailhandel in kringloopartikelen;
  14. ab. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theeschenkerij': een theeschenkerij waarvan het gezamenlijk oppervlak voor bezoekers ten hoogste 150 m² per bouwperceel bedraagt;
  15. ac. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping': een landschapscamping, waarbij het aantal standplaatsen gezamenlijk minimaal 10 en maximaal 60 bedraagt, en waarbij de standplaatsen uitsluitend van 1 maart tot 15 november mogen worden gebruikt;
  16. ad. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': op- en overslag in de vorm van:
    1. 1. opslag van zand, grind, grond en schelpen;
    2. 2. opslag van zeewier met een maximale doorzet van 1.000 ton per jaar;
    3. 3. opslag van vetten van maximaal 50 m³;
    4. 4. opslag van afvalwater uit septictanks van maximaal 20 m³;
  17. ae. ter plaatse van de aanduiding 'plattelandswoning' een plattelandswoning;
  18. af. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - manege - 2': een manege met daarbij behorende verblijfsrecreatie;
  19. ag. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - groentewinkel': een groentewinkel;
  20. ah. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hofstedecamping': een hofstedecamping;
  21. ai. ter plaatse van de aanduiding: 'parkeerterrein-overloopterrein': tevens een overloopparkeerterrein;
  22. aj. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoning 2': verblijfsrecreatie in een recreatiewoning, met dien verstande dat maximaal twee recreatiewoningen zijn toegestaan;
  23. ak. ter plaatse van de aanduiding 'sport', een sportbedrijf;
  24. al. ter plaatse van de aanduiding 'boekhandel': een boekhandel met vloeroppervlak van maximaal 70 m²;
  25. am. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - appartementen in schuur': maximaal 5 appartementen van maximaal 50 m² in een bestaande schuur;
  26. an. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van horeca - partijen': horeca in de vorm van besloten feesten en bijeenkomsten;
  27. ao. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen' en de direct daarop aangrenzende agrarische gronden: een kleinschalig kampeerterrein.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

4.3 Nadere eisen

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

4.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven, voor zover deze bedrijven voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten (Bijlage 9), alsmede;

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling': een caravanstalling;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal': een gemaal;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier': een hovenier;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenpension': een dierenpension;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf': een aannemersbedrijf;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf en kraanverhuur': een aannemersbedrijf/kraanverhuurbedrijf;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - auto- en staalhandel': een auto- en staalhandelbedrijf;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autodemontage- en recyclebedrijf': een autodemontage- en recyclebedrijf;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation': een gasontvangststation;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kraanverhuur en loonbedrijf': buitenopslag (opslag van grondstoffen waaronder zand, grind, grond en schelpen), een kraanverhuurbedrijf en loonbedrijf;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag en verkoop van maaimachines': de opslag en verkoop van maaimachines;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - molen': een molen;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - olie- en gashandel': een olie- en gashandel;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - op- en overslag van graan en kunstmeststoffen': op- en overslag van graan en kunstmeststoffen;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag kraan- en hijsvoertuigen': de opslag van kraan- en hijsvoertuigen;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - sloopbedrijf': een sloopbedrijf;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - waterleidingbedrijf': een waterleidingbedrijf;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg': een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - restaurant': een restaurant;
  21. u. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum': een tuincentrum;
  22. v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen': een kleinschalig kampeerterrein;
  23. w. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch': een grondgebonden agrarisch bedrijf;

alsmede:

  1. x. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals laad- en losruimte, parkeervoorzieningen, groen, water, erven, tuinen, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en afvalverzamelvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

5.3 Nadere eisen

5.4 Afwijken van de bouwregels

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.1 en medewerking verlenen voor het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de oppervlakte van de aan- of uitbouw of het bijgebouw bedraagt ten hoogste 60 m²;
  2. b. op het bouwperceel dient een woning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
  3. c. per bouwperceel is ten hoogste één aan- of uitbouw of bijgebouw voor mantelzorg toegestaan;
  4. d. vervallen
  5. e. mantelzorg wordt slechts toegestaan bij woningen die permanent worden bewoond;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
  7. g. afwijken is alleen toegestaan wanneer een doktersverklaring (CIZ-verklaring) is afgegeven;
  8. h. er wordt een privaatrechtelijke overeenkomst met de gemeente afgesloten waarin is vastgelegd dat na afloop van de zorgperiode de mantelzorg wordt beëindigd.

5.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Beschermde Dijk

6.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden op de kaart aangewezen voor 'Beschermde dijk' zijn bestemd voor het behoud en/of herstel van de daaraan eigen landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden, alsmede voor verkeersdoeleinden en groenvoorzieningen, met dien verstande dat:

  1. a. de gronden met de aanduiding 'natuurwaarden' mede zijn voor het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige natuurwetenschappelijke waarden;
  2. b. wegen uit ten hoogste twee rijstroken mogen bestaan;
  3. c. waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een hoogte van maximaal 2 meter.

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Detailhandel

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in antiek': detailhandel in antiek;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - caravanhandel': detailhandel in volumineuze goederen in de vorm van caravans;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in dierverzorgingsproducten annex molen: detailhandel in dierverzorgingsproducten annex molen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in gebruikte meubelen, voedings- en verzorgingsproducten: detailhandel in gebruikte meubelen, voedings- en verzorgingsproducten;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel in woningaccessoires': detailhandel in woningaccessoires;
  6. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals laad- en losruimte, parkeervoorzieningen, groen, waterhuishoudkundige voorzieningen, erven, tuinen en nutsvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

7.3 Nadere eisen

7.4 Afwijken van de bouwregels

7.5 Specifieke gebruiksregels

7.6 Afwijken van de gebruiksregels

7.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor (opgaande) beplantingen ten behoeve van een adequate landschappelijke inpassing alsmede waterhuishoudkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.2 tot een hoogte van maximaal 6 meter.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 9 Horeca

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor horeca onder de categorie 1 zoals opgenomen in de Staat van Horeca-activiteiten (Bijlage 10), alsmede:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'discotheek': een discotheek;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - midgetgolfbaan': midgetgolf;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - pension': een pension;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel restaurant': een hotel restaurant;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel-café-restaurant-pension met sportvoorzieningen': een hotel-café-restaurant-pension met sportvoorzieningen;
  6. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals laad- en losruimte, parkeervoorzieningen, groen, waterhuishoudkundige voorzieningen, erven, tuinen en nutsvoorzieningen/

9.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

9.3 Nadere eisen

9.4 Afwijken van de bouwregels

9.5 Specifieke gebruiksregels

9.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.1 en medewerking verlenen voor het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de oppervlakte van de aan- of uitbouw of het bijgebouw bedraagt ten hoogste 60 m²;
  2. b. op het bouwperceel dient een woning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
  3. c. per bouwperceel is ten hoogste één aan- of uitbouw of bijgebouw voor mantelzorg toegestaan;
  4. d. vervallen
  5. e. mantelzorg wordt slechts toegestaan bij woningen die permanent worden bewoond;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
  7. g. afwijken is alleen toegestaan wanneer een doktersverklaring (CIZ-verklaring) is afgegeven;
  8. h. er wordt een privaatrechtelijke overeenkomst met de gemeente afgesloten waarin is vastgelegd dat na afloop van de zorgperiode de mantelzorg wordt beëindigd.

9.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de gronden zonder aanduiding: de uitoefening van het openbaar bestuur, de dienstverlening van overheidswege, het sociale en culturele leven, de godsdienst uitoefening, het onderwijs, de bejaardenzorg, de volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen instellingen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': een begraafplaats;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot': een depot voor baggerspecie c.q. grond;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - bunker': een bunker;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - voorziening luchtvaartverkeer': een voorziening voor het luchtvaartverkeer;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'museum': een museum;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': een nutsvoorziening;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - sterrenwacht': een sterrenwacht;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - verpleegtehuis': een verpleegtehuis;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - woon- en werkvoorziening gehandicapten - 1': een woon- en werkvoorziening voor gehandicapten;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - woon- en werkvoorziening gehandicapten - 2': een woon- en werkvoorziening voor gehandicapten;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': een zend- en ontvangstinrichting;
  13. m. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, groen, waterhuishoudkundige voorzieningen, erven, tuinen, jongerenontmoetingsplaatsen, ondergeschikte horeca, sport-, speel- en nutsvoorzieningen;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': het behoud en/of herstel van de daaraan eigen landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden.

10.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

10.3 Nadere eisen

10.4 Afwijken van de bouwregels

10.5 Specifieke gebruiksregels

10.6 Afwijken van de gebruiksregels

10.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

10.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 11 Natuur

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud en/of herstel van de aanwezige landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke en/of cultuurhistorische waarden, en tevens voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'bos': bos;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - duingebied': duingebied;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'water': waternatuur alsmede waterbeheersing;

alsmede voor:

  1. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - voormalige vuilstort': een voormalige vuilstort;
  2. e. ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping': behoud en ontwikkeling van streekeigen landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden in combinatie met een landschapscamping;
  3. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - consumptiekraam': een consumptiekraam;
  4. g. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan': een ijsbaan;
  5. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - uitkijktoren': een uitkijktoren;
  6. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - radartoren': een radartoren;
  7. j. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': een zend- en ontvangstinstallatie;
  8. k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  9. l. ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan': een golfbaan;
  10. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie': verblijfsrecreatie in een groepsaccommodatie;
  11. n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - kelder 1': een kelder bij een woning;
  12. o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - kelder 2': een kelder bij een woning;
  13. p. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie': aan de natuur ondergeschikt extensief dagrecreatief medegebruik;
  14. q. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': verblijfsrecreatie in de vorm van kamperen;
  15. r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - scouting': scouting met daarbij behorend nachtverblijf.

11.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

11.3 Nadere eisen

11.4 Afwijken van de bouwregels

11.5 Specifieke gebruiksregels

11.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 12 Natuur - Buitenplaats

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur - Buitenplaats' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor natuur en voor het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en karakteristieke waarden alsmede voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie': verblijfsrecreatie in een groepsaccommodatie;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel': een hotel;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'museum': een museum;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': woondoeleinden;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': een recreatiewoning;

met dien verstande dat:

  1. f. onder karakteristieke waarden mede wordt verstaan het uitwendige karakter van een gebouw, zoals aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan, bestaande uit de totaliteit van:
    1. 1. bouwmassa, naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen;
    2. 2. dakvorm, nokrichting en dakhelling;
    3. 3. gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;
    4. 4. dakoverstekken, goot- en daklijsten;
    5. 5. stoepen, plinten, pilasters en gevellijsten;
  2. g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen.

12.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

12.3 Nadere eisen

12.4 Afwijken van de bouwregels

12.5 Specifieke gebruiksregels

12.6 Afwijken van de gebruiksregels

12.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 13 Natuur - Strand

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur - Strand' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de zeewering alsmede voor de recreatie in de vorm van natuurbeleving en het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige natuurwetenschappelijke waarden en tevens voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen': een horecavestiging in de vorm van een strandpaviljoen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleedcabine': kleedcabines;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'strandhuis': strandhuisjes ten behoeve van verblijfsrecreatie;
  4. d. waterhuishoudkundige voorzieningen.

13.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

13.3 Nadere eisen

13.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 14 Paardenbak

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Paardenbak' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een onverlichte paardenbak;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': tevens voor een parkeerterrein.

14.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

Artikel 15 Recreatie

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie': dagrecreatieve voorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': uitsluitend een bedrijfswoning ten dienste van een elders gelegen verblijfsrecreatief bedrijf;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': een gebruiksgerichte paardenhouderij;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie': verblijfsrecreatie in een groepsaccommodatie;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - imkerij': een imkerij;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven': een jachthaven met additionele voorzieningen zoals een zeilschool, jachtwerf, botenbergingen, watersportkampeerterrein, clubgebouw en café-restaurant, waarbij het maximaal aantal ligplaatsen niet meer dan 520 mag bedragen en het aantal standplaatsen ten behoeve van het kampeerterrein niet meer dan 30;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': verblijfsrecreatie in de vorm van kamperen waarbij het aantal standplaatsen niet meer dan 42 mag bedragen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - midgetgolfbaan': een midgetgolfbaan;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - scouting': scouting en additionele voorzieningen zoals een kampeerterrein waarbij het aantal standplaatsen niet meer dan 2 mag bedragen;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening': speelvoorzieningen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - trekkershut': verblijfsrecreatie in trekkershutten;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': volkstuinen;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping': een landschapscamping, waarbij het aantal standplaatsen binnen de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping' minimaal 10 en maximaal 60 bedraagt, en waarbij de standplaatsen uitsluitend van 1 maart tot 15 november mogen worden gebruikt;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': recreatiewoningen;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden': het behoud en versterken van de natuurwaarden;
  16. p. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals laad- en losruimte en parkeervoorzieningen;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'sport': sportvoorzieningen;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'sportveld': een sportveld;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding ' specifieke vorm van maatschappelijk - Nieuwe Economische Drager': een Nieuwe Economische Drager;
  20. t. ontsluitingswegen, groen, waterhuishoudkundige voorzieningen, erven, tuinen en nutsvoorzieningen;

Voor artikel 15 Recreatie aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  1. u. ter plaatse van de aanduiding 'horeca categorie 1b': horecavoorziening met een maximale vloeroppervlakte van 40 m² uitsluitend ten dienste van de groepsaccommodatie.

15.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

15.3 Nadere eisen

15.4 Afwijken van de bouwregels

15.5 Specifieke gebruiksregels

15.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.1 en medewerking verlenen voor het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de oppervlakte van de aan- of uitbouw of het bijgebouw bedraagt ten hoogste 60 m²;
  2. b. op het bouwperceel dient een woning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
  3. c. per bouwperceel is ten hoogste één aan- of uitbouw of bijgebouw voor mantelzorg toegestaan;
  4. d. vervallen
  5. e. mantelzorg wordt slechts toegestaan bij woningen die permanent worden bewoond;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
  7. g. afwijken is alleen toegestaan wanneer een doktersverklaring (CIZ-verklaring) is afgegeven;
  8. h. er wordt een privaatrechtelijke overeenkomst met de gemeente afgesloten waarin is vastgelegd dat na afloop van de zorgperiode de mantelzorg wordt beëindigd.

15.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 16 Recreatie - Strand

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Strand' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de zeewering alsmede voor de recreatie en het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige natuurwetenschappelijke waarden en tevens voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - catamarancentrum': een catamarancentrum;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen': een horecavestiging in de vorm van een strandpaviljoen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - sanitaire voorzieningen': sanitaire voorzieningen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleedcabine': kleedcabines;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'strandhuis': strandhuisjes ten behoeve van verblijfsrecreatie;
  6. f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin': een speeltuin.

16.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

16.3 Nadere eisen

16.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 17 Sport

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvelden, sporthal en sportvoorzieningen;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, parkeervoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen en (ontsluitings)wegen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - manege - 1': een manege;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - manege - 2': een manege met daarbij behorende verblijfsrecreatie;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepskamperen': verblijfsrecreatie in de vorm van groepskamperen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schuilstal': een schuilstal met een maximale hoogte van 4 meter;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen': tevens een kleinschalig kampeerterrein;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': tevens voor verblijfsrecreatie in een recreatiewoning.

17.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen bouwwerken worden gebouwd, met inachtneming van het volgende.

17.3 Nadere eisen

17.4 Afwijken van de bouwregels

17.5 Specifieke gebruiksregels

17.6 Afwijken van de gebruiksregels

17.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 18 Verkeer

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor verkeerswegen, parkeerplaatsen, fiets-, voetpaden en pleinen, alsmede voor de daarbij behorende bermstroken, taluds, tunnels, bermsloten, beplantingen en waterhuishoudkundige voorzieningen, met dien verstande dat:

  1. a. de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - beheersgebouw' bestemd zijn voor een beheersgebouw ten behoeve van een fietsparkeerplaats;
  2. b. de gronden met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' mede bestemd zijn voor het behoud en/of herstel van de aldaar aanwezige cultuurhistorische waarden, bestaande uit oppervlakteverharding door middel van klinkerbestrating;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': een zend- en ontvangstinstallatie;
  4. d. wegen uit ten hoogste twee rijstroken mogen bestaan.

18.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen worden gebouwd:

  1. a. gebouwen in de vorm van beheersgebouwen, waarvan de hoogte ten hoogste 4 meter en de oppervlakte ten hoogste 20 m² bedraagt;
  2. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

18.3 Nadere eisen

18.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.1 onder d tot een hoogte van maximaal 6 meter, met uitzondering van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een zend- of ontvangstmast is waarvoor kan worden afgeweken tot een hoogte van maximaal 15 meter.

18.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. evenementen zijn toegestaan.

18.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 Verkeer - Uit Te Werken

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de vestiging van een benzineservicestation met bijbehorende detailhandelsruimte;
  2. b. voorzieningen voor het beheer van wegen;
  3. c. bijbehorende ontsluitings-, parkeer- en groenvoorzieningen, al dan niet deel uitmakend van rijksweg N57, waaronder een carpoollocatie.

19.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken gronden met deze bestemming geheel of in delen uit, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. bij planuitwerking voor situering van een voorziening dient de aanvaardbaarheid hiervan te worden aangetoond aan de hand van de criteria doelmatigheid, noodzaak en – voor wat betreft de aard en omvang – de ruimtelijke effecten op de omgeving;
  2. b. de ontsluiting van de gronden is alleen toegestaan aan de zuid- en/of westzijde van het uitwerkingsgebied;
  3. c. gebouwen dienen op ten minste 5 meter uit de perceelsgrens te worden gesitueerd;
  4. d. de bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 8 meter bedragen;
  5. e. de bouwhoogte van een luifel mag ten hoogste 6 meter bedragen;
  6. f. de bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten mogen ten hoogste 12 meter bedragen;
  7. g. er dient te worden zorg gedragen voor een zorgvuldige landschappelijke inpassing die aansluit op de landschappelijke inpassing van de rijksweg N57;
  8. h. een benzineservicestation met verkoop van lpg is niet toegestaan;
  9. i. een benzineservicestation is uitsluitend toegestaan, indien is aangetoond dat er geen belemmeringen ingevolge de Wet milieubeheer zijn en de belangen en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden geschaad;
  10. j. het totale verkoopvloeroppervlak bij een benzineservicestation mag niet meer bedragen dan 50 m2;
  11. k. in het kader van de planuitwerking stellen burgemeester en wethouders nadere regels vast, gebaseerd op de voorgaande bepalingen.

19.3 Bouwregels

Op de in lid 19.1 bedoelde gronden mag slechts worden gebouwd in overeenstemming met een uitwerkingsplan dat rechtskracht heeft gekregen en krachtens in een zodanig plan gestelde eisen.

19.4 Afwijken van de bouwregels

In afwijking van het bepaalde in lid 19.3 mag op de gronden met de in lid 19.1 genoemde bestemming, voordat een uitgewerkt plan rechtskracht heeft verkregen uitsluitend worden gebouwd indien de op te richten bebouwing naar zijn bestemming en voorgenomen gebruik, alsmede naar zijn afmetingen en zijn plaats binnen het plangebied in overeenstemming zal zijn met, dan wel op verantwoorde wijze kan worden ingepast in een reeds vastgesteld uitgewerkt plan of een daarvoor gemaakt ontwerp.

Artikel 20 Water

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterlopen, waterpartijen, vaarwater voor plezier- en beroepsvaart, de visserij en waterbeheersing, waterhuishoudkundige voorzieningen en bijbehorende voorzieningen alsmede voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de aanwezige natuurwaarden zoals deze zijn opgenomen in de toelichting bij het aanwijzingsbesluit tot Natura 2000-gebied, bekend als PDN/N 2010-119.

20.2 Bouwregels

  1. a. op en boven deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming en indien en voor zover dit voor de verbinding van de oevers nodig is;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 meter.

20.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.2 tot een hoogte van maximaal 6 meter.

Artikel 21 Wonen

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de huisvesting van personen in een woning;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - appartement': verblijfsrecreatie in appartementengebouwen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - recreatiewoning': uitsluitend verblijfsrecreatie in een recreatiewoning;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf ': de huisvesting van personen in de bebouwing behorende bij een voormalig agrarisch bedrijf, waarbij één woning is toegestaan tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' een ander aantal is aangeduid;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuis': een landhuis met bijbehorende bouwwerken, alsmede voor het behoud en herstel van de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwetenschappelijke waarden;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - Nieuwe Economische Drager': een Nieuwe Economische Drager;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - restaurant': een restaurant;
  8. h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepskamperen': verblijfsrecreatie in de vorm van groepskamperen;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - sterrenwacht': een sterrenwacht;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoning 3': verblijfsrecreatie in een recreatiewoning, met dien verstande dat maximaal drie recreatiewoningen zijn toegestaan;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoning 4': verblijfsrecreatie in een recreatiewoning, met dien verstande dat maximaal vier recreatiewoningen zijn toegestaan;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theeschenkerij': tevens theeschenkerij;

de voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  1. n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen': een kleinschalig kampeerterrein;
  2. o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - 1: een ontspanningscentrum voor yoga en daarmee vergelijkbare activiteiten.

21.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels.

21.3 Nadere eisen

21.4 Afwijken van de bouwregels

21.5 Specifieke gebruiksregels

21.6 Afwijken van de gebruiksregels

21.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 22 Wonen - Landgoed

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de huisvesting van personen in landhuizen, alsmede voor het behoud en herstel van de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwetenschappelijke waarden;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': wonen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'natuur': natuurgebied;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'bos': bos;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'water': waterpartijen;

alsmede voor:

  1. f. bijbehorende voorzieningen zoals wandel- en fietspaden, landschapstuinen, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

22.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

22.3 Nadere eisen

22.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2.3:

  1. a. tot een hoogte die maximaal gelijk is aan de in een bouwvlak toelaatbare bouwhoogte;
  2. b. tot een hoogte van maximaal 6 meter op gronden waar geen gebouwen zijn toegestaan;
  3. c. in afwijking van het bepaalde onder 22.2.3f tot een hoogte van maximaal 15 meter, indien het bouwwerk, geen gebouw zijnde, een zend- of ontvangstmast is.

22.5 Specifieke gebruiksregels

22.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 23 Leiding - Gas

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas' een aardgastransportleiding, met dien verstande dat rondom de afsluitschema's een belemmeringsstrook van 4 meter ter weerszijden van het schema geldt.

23.2 Bouwregels

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 23.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 meter;
  2. b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw) regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

23.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.2, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming behorende regels worden in acht genomen;
  2. b. de veiligheid van de betrokken leiding wordt niet geschaad;
  3. c. kwetsbare objecten worden niet toegelaten;
  4. d. alvorens omtrent de bevoegdheid tot afwijken te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder over de vraag of de veiligheid van de buisleiding niet wordt geschaad.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Leiding - Riool

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor persleidingen, afvalwatertransportleidingen en de daarbij behorende beschermingszone.

24.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 24.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien en voor zover de instandhouding van de leiding (leidingbelang) hierdoor niet onevenredig wordt geschaad;
  3. c. alvorens een omgevingsvergunning te verlenen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de leidingbeheerder omtrent de toelaatbaarheid van de voorgenomen bouw.

24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 25 Leiding - Water

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor (de bescherming van) een watertransportleiding.

25.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 25.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

25.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 25.2 ten behoeve van het bouwen in overeenstemming met andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) indien:

  1. a. daardoor geen onevenredig aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de betreffende leiding;
  3. c. ter zake vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 26 Waarde - Archeologie - 1

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde – Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

26.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 26.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 meter;
  2. b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologische deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in artikel 26.2 onder b2 en b3 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 30 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm kan worden geplaatst;
    4. 4. een bouwwerk dat zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

26.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

26.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 27 Waarde - Archeologie - 2

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

27.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 27.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 meter;
  2. b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologische deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in artikel 27.2 onder b2 en b3 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 60 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm kan worden geplaatst;
    4. 4. een bouwwerk dat zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

27.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

27.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 28 Waarde - Archeologie - 3

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

28.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 28.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 meter;
  2. b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologische deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in artikel 28.2 onder b.2 en b.3 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm kan worden geplaatst;
    4. 4. een bouwwerk dat zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

28.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

28.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

28.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 29 Waarde - Beschermd Stadsgezicht

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd Stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, herstel, versterking en bevordering van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing, zoals deze staan beschreven in de toelichting bij het aanwijzingsbesluit tot beschermd stadsgezicht d.d. 12 maart 1970.

29.2 Bouwregels

29.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de leden 29.2.1 tot en met 29.2.3 indien:

  1. a. geen onevenredige schade wordt toegebracht aan dan wel herstel of bevordering is verzekerd van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermde stadsgezicht;
  2. b. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermde stadsgezicht in redelijkheid niet te handhaven zijn;
  3. c. vooraf, in gevallen onder a en b, advies is ingewonnen bij de Walcherse Monumenten- en Welstandscommissie.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

29.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor de activiteit slopen de volgende sloopwerkzaamheden te verrichten:

  1. a. het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen, sluizen, kademuren, tuinmuren, steigers en andere voorkomende bouwwerken, gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  2. b. de vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht dan wel van de omringende bebouwing tot gevolg heeft. Hierover dient vooraf advies te zijn ingewonnen bij de Walcherse Monumenten- en welstandcommissie.

Artikel 30 Waarde - Cultuurhistorie

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd ter bescherming van de cultuurhistorische waarden, zoals tankwerende voorzieningen in de vorm van drakentanden, het Landfront Vlissingen, de geledingszone en vliedbergen.

30.2 Bouwregels

  1. a. Indien een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden conform de Verordening inzake monumenten en archeologie van de gemeente Veere noodzakelijk is, mag het bouwen op de in artikel 30.1 bedoelde gronden ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen uitsluitend geschieden nadat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning heeft verleend.
  2. b. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 30.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 meter.

30.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 31 Waterstaat - Waterkering

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) – tevens bestemd voor:

  1. a. waterstaatkundige voorzieningen, zoals waterkering, waterbeheersing, kaden, dijksloten, opslag en onderhoud ten behoeve van vaar- en waterwegen, wegen, paden, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal hoofdbadposten': maximaal het aantal aangeduide hoofdbadposten.

31.2 Bouwregels

31.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 31.2.4 onder a met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen;
  2. b. de waterstaatkundige belangen worden door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  3. c. alvorens omtrent de bevoegdheid tot afwijken te beslissen, wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de waterkering over de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad.

Artikel 32 Waterstaatwerken

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaatwerken' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de waterkering en de waterbeheersing, alsmede:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer': voor verkeersdoeleinden indien dit uit oogpunt van de waterstaatsbelangen toelaatbaar is, met dien verstande dat wegen uit ten hoogste twee rijstroken mogen bestaan;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'sluis': een sluis;
  3. c. ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen': uitsluitend een horecavestiging in de vorm van een strandpaviljoen;
  4. d. ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - opslag t.b.v. onderhoud waterschap': uitsluitend een steunpunt voor opslag van weg- en waterbouwmaterialen en grond;
  5. e. ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - sluisdeurenopslag': een sluisdeuren opslagplaats;
  6. f. ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - vuurtoren': uitsluitend een vuurtoren;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal hoofdbadposten': maximaal het aantal aangeduide hoofdbadposten.

32.2 Bouwregels

32.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 32.2.3 onder a tot een hoogte van maximaal 10 meter.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 33 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 34 Algemene Bouwregels

34.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

  1. a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande dakhelling, afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  2. b. Herbouw is artikel 34.1 onder a1 en a2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
  3. c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het bepaalde in 38.1 niet van toepassing.

34.2 Bestaande maten en afstanden

Artikel 35 Algemene Gebruiksregels

35.1 Strijdig gebruik

35.2 Niet strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval niet het volgende gebruik van de gronden en bouwwerken gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen;
  2. b. vormen van gebruik als bedoeld in 35.1 die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt;
  3. c. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming;
  4. d. uitoefenen van detailhandel voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening tot ten hoogste 50 m² bedrijfsvloeroppervlak;
  5. e. de stalling van caravans en boten in bestaande gebouwen;
  6. f. het tijdelijk plaatsen van motorvoertuigen ter plaatse van de op de kaart opgenomen bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en 'Agrarisch met waarden -Landschaps- en natuurwaarden' met de aanduiding 'parkeerterrein' in de periode tussen 15 maart en 31 oktober;
  7. g. het ter plaatse van de bestemming Recreatie met de aanduiding 'kampeerterrein' geplaatst hebben van maximaal 50 kampeermiddelen met bijbehorende sanitaire voorzieningen;
  8. h. de aanleg van recreatieve fietspaden op de gronden met de bestemmingen 'Agrarisch met waarden- Landschapswaarden' en 'Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden', al dan niet voorzien van een aanduiding;
  9. i. het tijdelijk inrichten en gebruiken van gronden als bedoeld in artikel 3 en artikel 4 als kampeerterrein ten behoeve van een evenement.

35.3 Voldoende parkeergelegenheid

  1. a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  2. b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
  3. c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Artikel 36 Algemene Aanduidingsregels

36.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

De gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater in relatie tot de waterwinning.

36.2 Vrijwaringszone - molenbiotoop

36.3 Vrijwaringszone - Straalpad

36.4 Karakteristieke of cultuurhistorisch waardevolle bebouwing

  1. 1. vervallen

36.5 Specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevol 1 t/m 46

36.6 Specifieke bouwaanduiding - rijksmonument 1 t/m 62

36.7 Zone nieuwe landgoederen en landschapscampings

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden', 'Agrarisch met waarden - Landschaps-en natuurwaarden', 'Bedrijf', 'Wonen', 'Maatschappelijk', 'Detailhandel', 'Horeca' en 'Recreatie' te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Landgoed' met de aanduiding 'wonen', 'natuur' en 'water' teneinde de vestiging van een landgoed mogelijk te maken, met dien verstande dat:

  1. a. het terrein is gelegen binnen de gebiedsaanduiding 'Zone nieuwe landgoederen enlandschapscampings';
  2. b. de minimale oppervlakte privéterrein 0,55 ha bedraagt;
  3. c. de minimale aaneengesloten oppervlakte bos en natuurterrein (inclusief paden) 5 ha bedraagt;
  4. d. de minimale oppervlakte bos 2,5 bedraagt;
  5. e. het bos hoofdzakelijk bestaat uit streekeigen soorten;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied waterhouderij' het te realiseren natuurterrein in overwegende mate bestaat uit natuurlijke waterpartijen met als doel wateropvang ten behoeve van de landbouw in de omgeving;
  7. g. aangetoond dient te zijn dat het bosgebied en natuurgebied openbaar toegankelijk is en over ten minste 250 meter doorgaande paden beschikt;
  8. h. landgoederen niet mogen worden doorsneden door openbare wegen;
  9. i. de minimale afstand tussen landgoederen onderling bedraagt minimaal 250 meter;
  10. j. ten hoogste één hoofdgebouw (woning) met maximaal drie wooneenheden is toegestaan met een inhoud van minimaal 1.500 m³ en maximaal 4.500 m³, met een voorgevel van minimaal 20 meter breedte en een goothoogte van minimaal 6 meter;
  11. k. per hoofdgebouw ten hoogste drie bijgebouwen zijn toegestaan, waarbij per bijgebouw een maximale oppervlakte geldt van 150 m²;
  12. l. planwijziging niet mag leiden tot:
    1. 1. onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van naburige agrarische bedrijven en niet-agrarische bouwvlakken;
    2. 2. onevenredige verstening en versnippering van de agrarische gronden;
    3. 3. onevenredige schade aan infrastructuur, met name gelet op de capaciteit van de ontsluitingsweg, wat betreft de breedte en draagkracht hiervan en onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid;
    4. 4. onevenredige aantasting van landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden;
    5. 5. onevenredige schade aan de landschapsstructuur en het landschapsbeeld;
    6. 6. strijdigheid met wetgeving op het gebied van de bescherming van natuurwaarden;
    7. 7. negatieve effecten op de waterhuishouding;
    8. 8. onevenredige schade aan de archeologische waarden zoals bedoeld in Artikel 26 tot en met Artikel 28;
    9. 9. een strijdigheid met het Besluit externe veiligheid buisleidingen;
  13. m. het verzoek om planwijziging ter toetsing wordt voorgelegd aan de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige omtrent de vraag of aan de voorwaarden als bedoeld in de nummers 4 en 5 onder l.

36.8 Waarborgzone

Voor de gronden met de gebiedsaanduiding 'Waarborgzone' gelden, behalve de regels in verband met de daar voorkomende bestemming(en), de volgende regels:

  1. a. gebouwen mogen niet worden gebouwd:
    1. 1. binnen een afstand van 40 meter van beide zijden van Rijks- of provinciale wegen met een gebiedsverbindende en een gebiedsontsluitende functie gemeten vanaf de as van de dichtstbij gelegen hoofdrijbaan;
    2. 2. binnen een afstand van 20 meter van beide zijden van wegen met een doorgaande plattelandsfunctie gemeten vanaf de as van de dichtstbij gelegen hoofdrijbaan;
  2. b. burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde onder a, met dien verstande dat ontwikkelingen binnen de waarborgzone geen afbreuk doen aan de verkeersplanologische functie van de betreffende weg;
  3. c. alvorens te beslissen omtrent het afwijken als bedoeld onder b winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de wegbeheerder.

36.9 Besloten, nagenoeg onbebouwd gebied

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Besloten, nagenoeg onbebouwd gebied' het benutten van de bouwmogelijkheden op grond van de daar voorkomende bestemming(en), met uitzondering van de ter plaatse aanwezige bouwvlakken, rekening wordt gehouden met het besloten, nagenoeg onbebouwde karakter van het gebied.

36.10 Broedgebied weidevogels

Voor de gronden met de gebiedsaanduiding 'Broedgebied weidevogels' zijn de volgende regels van toepassing.

36.11 Grasland met bijzondere vegetatie

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Grasland met bijzondere vegetatie' dient bij het benutten van de bouwmogelijkheden op grond van de daar voorkomende bestemming(en) rekening ten worden gehouden met het aanwezige grasland met bijzondere vegetatie besloten, nagenoeg onbebouwde karakter van het gebied.

36.12 Kreekruggen, gebied met kenmerkend bebouwingspatroon

De gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Kreekruggen, gebied met kenmerkendbebouwingspatroon' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor kreekbruggen.

36.13 Open, nagenoeg onbebouwd gebied

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Open, nagenoeg onbebouwd gebied' dient bij het benutten van de bouwmogelijkheden op grond van de daar voorkomende bestemming(en) rekening ten worden gehouden met het open, nagenoeg onbebouwde karakter van het gebied.

36.14 Zone Paardenstallen

Binnen de aangegeven 'Zone Paardenstallen' is het oprichten van paardenstallen met inachtneming van het bepaalde in 3.4.5, 3.5.1, 4.4.5 en 4.5.1 toelaatbaar.

36.15 Veiligheidszone - lpg

Binnen de aangegeven 'Veiligheidszone - lpg' mogen geen (dienst)woningen of andere krachtens het Besluit LPG-tankstations milieubeheer niet toegestane objecten, worden gebouwd.

36.16 Veiligheidszone - Bevi

Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - Bevi' zijn geen kwetsbare objecten toegestaan.

36.17 Geluidzone - weg

Woningen en andere, krachtens de Wet geluidhinder als geluidsgevoelige objecten aan te merken gebouwen, waaronder begrepen gebouwen voor verblijfsrecreatie, recreatiewoningen en kampeermiddelen die toelaatbaar zijn ingevolge de regels van hoofdstuk II, mogen worden gebouwd binnen de aangeduide geluidszones.

36.18 Wetgevingszone - wijzigingsgebied

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de gronden met de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' de bestemmingen wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. in het gebied zijn woningen toegestaan;
  2. b. de goothoogte van een woning bedraagt ten hoogste 6 m en de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 11 m;
  3. c. in de nieuwe situatie is sprake van een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
  5. e. de samenstelling van de woningvoorraad in de kern wordt niet onevenredig verstoord;
  6. f. het gebied dient adequaat te worden ontsloten waarbij een relatie wordt gelegd met het aantal woningen.

Artikel 37 Overige Regels

37.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit bestemmingsplan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 38 Overgangsrecht

38.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

38.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 39 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan '5e herziening Buitengebied Veere'.

Regels van het bestemmingsplan '4e herziening Buitengebied Veere'.

Regels van het bestemmingsplan '3e herziening Buitengebied Veere'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 28 mei 2020 heeft de gemeenteraad van de gemeente Veere een voorbereidingsbesluit genomen om de planologische mogelijkheid voor het realiseren van recreatie-appartementen in het kader van de regeling voor Nieuwe Economische Dragers binnen het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied Veere te blokkeren. Met het voorbereidingsbesluit wordt aangekondigd dat voor dit onderwerp een bestemmingsplan wordt voorbereid. Met de voorliggende 5e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Veere (hierna: voorliggend bestemmingsplan) wordt daarin voorzien. Daarnaast wordt met voorliggend bestemmingsplan een aantal andere wenselijke aanpassingen in het bestemmingsplan Buitengebied Veere, zoals dat luidt na de 4e herziening, verwerkt.

Voorgeschiedenis bestemmingsplan

De gemeenteraad van Veere stelde op 30 mei 2013 het bestemmingsplan "Buitengebied Veere" vast (hierna 'basisplan'). Op 24 december 2014 deed de Raad van State over dit basisplan uitspraak waardoor het bestemmingsplan "Buitengebied Veere" grotendeels onherroepelijk is.

Inmiddels zijn vier partiële herzieningen van het bestemmingsplan Buitengebied Veere vastgesteld.

  • In de '1e herziening Buitengebied Veere', vastgesteld door de gemeenteraad op 11 juni 2015 en gewijzigd vastgesteld op 2 februari 2017, zijn de als gevolg van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van 24 december 2014 vernietigde plandelen gerepareerd, andere correcties doorgevoerd en enkele tussentijdse ontwikkelingen verwerkt. Op 2 februari 2017 is door de gemeenteraad de 1e herziening gewijzigd vastgesteld.
  • In de '2e herziening Buitengebied Veere', vastgesteld door de gemeenteraad op 20 april 2017, zijn enkele wijzigingen aangebracht betreffende het perceel Grijpskerkseweg 2 te Oostkapelle.
  • In de '3e herziening Buitengebied Veere' vastgesteld op 9 november 2017, zijn de regelingen van kleinschalig kamperen en van cultuurhistorisch waardevolle elementen en monumenten herzien. Daarnaast zijn verschillende bestemmingen gewijzigd in verband met de beëindiging van een agrarisch bedrijf en zijn ontwikkelingen waar de gemeente medewerking aan wilde verlenen en verbeterpunten verwerkt. Op 6 juni 2019 heeft de gemeenteraad een wijzigingsbesluit ex artikel 6.19 AWB vastgesteld. Tegen het raadsbesluit zijn verschillende beroepen ingesteld. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 februari 2021 uitspraak gedaan in deze beroepsprocedure (201800156/1/R2; ECLI:NL:RVS:2021:369). Daarbij is een aantal plandelen vernietigd. Vervolgens heeft de Afdeling grotendeels in de vernietigingen voorzien door aangepaste regels vast te stellen. Voor één onderdeel (de aanduiding dagrecreatie voor Kraaienestweg 1 te Veere) heeft de Afdeling de gemeenteraad opgedragen een aanvullend besluit te nemen. Dat wordt opgenomen in voorliggend bestemmingsplan.
  • In de '4e herziening Buitengebied Veere' vastgesteld op 11 november 2020, zijn de NED-regeling, de regeling voor de landschapscamping en strandhuizen herzien en een aantal ontwikkelingen waar de gemeente medewerking aan wilde verlenen en verbeterpunten verwerkt.

Verder zijn sinds de vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied Veere" een aantal wijzigingsplannen, een uitwerkingsplan en omgevingsvergunningen voor buitenplans afwijken (met de daarvoor geldende uitgebreide voorbereidingsprocedures) vastgesteld binnen het plangebied.

Het bestemmingsplan Buitengebied, zoals dat op 20 mei 2013 is vastgesteld, inclusief de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak en de later vastgestelde herzieningen en wijzigingsplannen, vormt de basisbestemmingsregeling die op onderdelen wordt herzien door middel van de voorliggende 5e herziening.

1.2 Opzet Plan

In deze 5e herziening Buitengebied Veere blijven de uitgangspunten van het oorspronkelijke plan, het bestemmingsplan Buitengebied Veere, in beginsel overeind, tenzij hierna expliciet anders wordt beschreven. Voorliggend bestemmingsplan leidt tot aanpassingen op bepaalde onderdelen van het bestemmingsplan Buitengebied Veere – vastgesteld door de gemeenteraad van Veere op 30 mei 2013 – en de daarop volgende 1e, 2e, 3e, en 4e herziening van genoemd bestemmingsplan. Hoofdstuk 3 licht de verschillende aanpassingen en overwegingen toe. Deze zijn in de regels en verbeelding verwerkt.

1.3 Plangebied

Het plangebied van de 5e herziening bestaat voor de verbeelding uit diverse locaties die verspreid zijn over het buitengebied van de gemeente Veere. Deze locaties zijn opgenomen op de bij dit plan behorende verbeelding. De aanpassingen in de regels hebben betrekking op het totale plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied Veere.

1.4 Naamgeving Plan

De naam van deze herziening van het bestemmingplan 'Buitengebied Veere' luidt "5e herziening Buitengebied Veere".

1.5 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 gaat in op de juridische planopzet. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 toegelicht op welke aanpassingen dit plan betrekking heeft. Vervolgens geeft hoofdstuk 4 een toelichting op de uitvoerbaarheid van het plan en op de procedure die gevolgd wordt ten behoeve van de inwerkingtreding van het voorliggend bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Juridische Planopzet

2.1 Algemene Opzet Van Een Bestemmingsplan

Een bestemmingsplan bestaat uit planregels, een verbeelding en toelichting.

De planregels van deze herziening bestaan - net als ieder bestemmingsplan - uit inleidende regels, bestemmingsplanregels, algemene regels en overgangs- en slotregels. Alle planregels zijn juridisch bindend voor een ieder. De inleidende regels van bestemmingsplannen, bevatten begripsbepalingen en de wijze van meten. De bestemmingsplanregels geven aan welke planregels gelden voor de op de verbeelding aangegeven bestemmingen en aanduidingen. Denk aan planregels over het gebruik van gronden, toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken en de toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden. De algemene regels bevatten regels die gelden voor alle bestemmingen uit het bestemmingsplan. De overgangs- en slotregels bevatten onder andere planregels over bestaand gebruik en bestaande bouwwerken in afwijkingen van het (nieuwe) bestemmingsplan.

De verbeelding is een digitale kaart, opgebouwd uit (dubbel)bestemmingen (in kleurvlakken) en aanduidingen. De verbeelding heeft een ondersteunende functie voor toepassing van de planregels en visualiseert de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

De toelichting vormt de ruimtelijke onderbouwing van het bestemmingsplan. In de toelichting wordt ingegaan op het doel van het bestemmingsplan, het relevante beleid, een beschrijving van het plangebied / de planontwikkeling, de relevante omgevingsaspecten en de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Ook bevat de toelichting een uitleg van de planregels. De toelichting is niet bindend en maakt geen onderdeel uit van het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

2.2 Opzet Herziening

Voorliggend bestemmingsplan '5e herziening Buitengebied Veere' is een gedeeltelijke herziening van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Veere', inclusief de 1e, 2e, 3e en 4e herziening. In deze 5e herziening Buitengebied Veere zijn de aan te passen onderdelen van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Veere' in de verbeelding en planregels weergegeven. Voor het raadplegen van de geldende juridisch-planologische regeling binnen het plangebied, is het noodzakelijk om naast voorliggende 5e herziening Buitengebied Veere ook het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Veere' en de 1e, 2e, 3e en 4e herziening te raadplegen.

Verbeelding

Op de verbeelding zijn alleen de percelen opgenomen waar in het kader van deze 5e herziening een aanpassing plaatsvindt. Ten aanzien van de verbeelding wordt ten behoeve van de raadpleegbaarheid van het (juridisch) bindende planologische regime in de 5e herziening gebruik gemaakt van twee methoden, waarbij onderscheid wordt gemaakt in enerzijds toevoegingen aan of veranderingen van de verbeelding en anderzijds verwijderingen:

  1. 1. Voor zover er ten opzichte van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Veere', (inclusief de 1e, 2e, 3e en 4e herziening) op perceelsniveau toevoegingen of veranderingen van aanduidingen (functie-, bouw- en/of maatvoeringsaanduidingen, niet zijnde gebiedsaanduidingen) of enkelbestemmingen zijn aangebracht, worden alleen deze gewijzigde aspecten voor het betreffende perceel in beeld gebracht. Voor het overige blijven alle voor het betreffende perceel geldende bestemmingen en aanduidingen uit het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Veere', (inclusief de 1e, 2e, 3e en 4e herziening) van toepassing.
  2. 2. Voor percelen waar een bestemming of aanduiding verwijderd wordt, worden alle overblijvende enkelbestemmingen en aanduidingen (enkelbestemmingen, functie-, maatvoerings- en bouwaanduidingen) in beeld gebracht. Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen die niet worden gewijzigd, worden niet zichtbaar gemaakt. Als een gebiedsaanduiding wordt verwijderd of aangepast, worden de overgebleven gebiedsaanduidingen voor het betreffende gebied op de verbeelding weergegeven.

Alleen de percelen die op de verbeelding zijn opgenomen zijn (juridisch) onderdeel van de 5e herziening. Zienswijzen wat betreft de verbeelding kunnen uitsluitend betrekking hebben op de op de verbeelding opgenomen aanpassingen van aanduidingen dan wel de vervallen aanduidingen.

Planregels

De basis/onderlegger voor de regels van de 5e herziening wordt gevormd door de regels van het basisplan, inclusief de in het kader van de 1e, 2e, 3e en 4e herziening aangebrachte aanpassingen en aanpassingen als gevolg van de uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State met betrekking tot het basisplan en de 3e herziening. Om de bij de 5e herziening behorende regels (waarmee de geldende regels van het bestemmingsplan Buitengebied dus worden veranderd) inzichtelijk raadpleegbaar te maken zijn deze regels gemarkeerd als onderdeel van de actueel geldende (geconsolideerde) regels. Daardoor kunnen de regels in hun context worden gelezen.

De regels zijn weergegeven zoals die na vaststelling van voorliggend bestemmingsplan gelden. De niet gemarkeerde regels hebben betrekking op de regels zoals deze gelden vanuit het basisplan , inclusief latere herzieningen en uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak. De wijzigingen dan wel aanvullingen/verwijderingen als gevolg van onderhavige 5e herziening Buitengebied Veere zijn in de planregels - met een doorhaling in groen ('regel') of een toevoeging in groen ('regel') - opgenomen. Alleen de groen gemarkeerde aanpassingen maken dus juridisch-planologisch onderdeel uit van deze partiële herziening. De niet gemarkeerde regels zijn ter informatie opgenomen zodat een goed beeld ontstaat van de nieuwe regels en hoe deze ingepast zijn in de (bestaande) regels van het vigerende plan. Van belang is dat deze regels niet opnieuw ter discussie gesteld kunnen worden omdat deze enkel een informatieve rol in deze herziening vervullen en formeel geen onderdeel van deze herziening uitmaken.

Ter informatie zijn de aanpassingen in de regels uit de 4e herziening blauw gemarkeerd (doorhalingen en toevoegingen). Reden daarvoor is dat deze herziening nog niet onherroepelijk is.

De nummering van de artikelen is overgenomen uit het geldende bestemmingsplan Buitengebied Veere (zoals dat luidt tot en met de 4e herziening). Daar waar leden of subleden zijn toegevoegd, is de nummering dienovereenkomstig aangepast. Daar waar leden of subleden zijn verwijderd, is de nummering van de regels vanwege technische redenen niet aangepast. De planregels zijn in hoofdstukken geplaatst, conform het geldende bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 Aanpassingen Verbeelding En Planregels

3.1 Algemeen

Zoals in hoofdstuk 1 aangegeven worden in de 5e herziening Buitengebied Veere de volgende onderwerpen opgenomen:

  • aanpassing van de regeling voor nieuwe recreatieve appartementen in het kader van de NED-regeling worden in paragraaf 3.2 beschreven;
  • de opdracht van de Afdeling Bestuursrechtspraak om een nieuw besluit te nemen met betrekking tot het aspect van de dagrecreatie ter plaatse van het perceel Kraaienestweg 1 in Veere wordt beschreven in paragraaf 3.3;
  • geconstateerde verbeterpunten in de regels worden in paragraaf 3.4 beschreven;
  • initiatieven waaraan de gemeente haar medewerking wil verlenen worden in paragraaf 3.5 beschreven.

De nummering van artikelen in de onderstaande paragrafen verwijst naar de nummering van de artikelen in onderhavige 5e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied. Deze is gebaseerd op de nummering uit het basisplan (het bestemmingsplan Buitengebied Veere), inclusief de 1e, 2e, 3e en 4e herziening.

3.2 Ned-regeling Recreatieve Appartementen

De bestemmingsregeling voor recreatieve appartementen in het kader van de NED-regeling wordt op een aantal punten herzien. Basis voor deze aanpassingen wordt gevormd door de uitgevoerde evaluatie van het NED-beleid. Bijlage 1 bevat de uitgevoerde evaluatie. Onderstaande teksten zijn gebaseerd op deze evaluatie.

3.2.1 Huidige bestemmingsregeling en toepassing

Doelstelling van de NED-regeling is om door herbestemming of sanering van de vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen verpaupering te voorkomen en het bieden van mogelijkheden aan agrariërs om neveninkomsten te genereren.

In 2013 is de NED-regeling opgenomen in het basisbestemmingsplan Buitengebied Veere. Op basis daarvan kan in schuren binnen de agrarische bestemming, de bestemming Wonen en Natuur-Buitenplaats een NED gevestigd worden, waaronder begrepen recreatieve appartementen, een kampeerboerderij, hotelaccommodatie en logies met ontbijt. De oppervlakte van gebouwen was bepalend voor hoeveel recreatieve appartementen konden worden toegelaten.

In de 3e herziening bestemmingsplan Buitengebied Veere is de NED-regeling voor wat betreft het onderdeel recreatie-appartementen aangescherpt, en wel als volgt:

  • binnen de agrarische bestemmingen is nieuwbouw of uitbreiding van bestaande gebouwen ten behoeve van verblijfsrecreatieve functies slechts mogelijk indien het op te richten of het uit te breiden gebouw bestaat uit traditionele en/of karakteristieke materialen (in hoofdzaak baksteen, hout en dakpannen), een traditionele hoofdvorm en aansluit bij de bestaande bebouwing en ensemble;
  • verblijfsrecreatieve functies zijn niet toegestaan in gebouwen met in hoofdzaak stalen wanden;
  • het gebruiksoppervlak mag niet groter zijn dan 500 m²;
  • het aantal eenheden mag maximaal 6 stuks bedragen.

In de periode van 2006 tot en met 31 mei 2020 zijn in totaal 51 NED-activiteiten gerealiseerd. Daarbij gaat het op 37 percelen (80% van de gevallen) om in totaal 126 recreatie-appartementen. De meeste appartementen zijn in bestaande schuren gerealiseerd. Op 8 locaties zijn nieuwe gebouwen met daarin recreatieappartementen opgericht. Van de genoemde 37 percelen hadden ten tijde van de vergunningverlening 15 een agrarische bestemming, 21 een woonbestemming en 1 de bestemming Natuur-Buitenplaats. (Momenteel hebben van de 37 percelen 13 een agrarische bestemming, 23 een woonbestemming en 1 de bestemming Natuur-Buitenplaats).

In de gemeente Veere zijn 21 schuren aangewezen als Rijksmonument. Deze schuren zijn op de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied Veere voorzien van de specifieke 'bouwaanduiding - rijksmonument'. Daarnaast zijn 46 schuren aangemerkt als cultuurhistorisch waardevol pand. Deze schuren zijn op de verbeelding voorzien van de 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevol'. In de periode 2013 - 2020 is slechts voor één monumentale schuur een NED-procedure gevoerd, en ook voor één cultuurhistorische waardevolle schuur.

3.2.2 Aanpassingen beleid en bestemmingsregeling

De doelstellingen van het NED-beleid zijn gerealiseerd. Diverse agrariërs hebben gebruik gemaakt van de regeling om een stukje extra inkomsten te genereren. Daarnaast is mede door de NED-regeling geen sprake van verpaupering in het buitengebied van Veere. Anderzijds kan worden geconstateerd dat het realiseren van recreatieappartementen een zeer lucratieve aangelegenheid is geworden, waar op grote schaal gebruik van is gemaakt. Die ontwikkeling heeft negatieve effecten op de balans tussen leefbaarheid en toerisme. De doelstelling om met het realiseren van een NED een bijdrage te leveren aan het behoud van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, is niet gehaald, getuige het kleine aantal gevallen dat gebruik gemaakt heeft van de NED-regeling.

Het was van tevoren niet voorzienbaar dat van de regeling zo eenzijdig gebruik zou worden gemaakt. Een fors aantal vergunningen voorziet in een NED op percelen met een woonbestemming. Een woonbestemming is primair bedoeld voor het bewonen van het perceel. Door het grote aantal NED's met recreatieappartementen, ontstaan er als het ware recreatiebedrijven met soms wel 6 recreatieappartementen per perceel in het buitengebied.

Door onder andere de realisering van diverse recreatieappartementen is de recreatiedruk toegenomen. Naast recreatieappartementen zijn er de laatste jaren ook andere vormen van recreatie bijgekomen of uitgebreid. Daarbij valt te denken aan minicampings, kamerverhuur en zomerwoningen. Op sommige locaties is sprake van een stapeling van recreatiemogelijkheden waarbij bijvoorbeeld een minicamping, een zomerwoning en een NED in de vorm van recreatie-appartementen op één perceel worden geëxploiteerd. Uit overleg met de toeristische sector blijkt dat zij zich zorgen maakt over de gevolgen hiervan voor onder andere de leefbaarheid. Een stapeling van mogelijkheden levert een bijdrage aan de disbalans tussen leefbaarheid en toerisme. De sector vraagt aandacht voor de oorspronkelijke bedoeling van de NED-regeling.

De mogelijkheid om recreatieappartementen in vrijkomende agrarische gebouwen te realiseren heeft een prijsopdrijvende werking van de woningen in het buitengebied tot gevolg.

Van (langdurige) leegstand van vrijkomende agrarische gebouwen is geen sprake. Er is geen sprake van verpaupering. Het is echter niet met zekerheid te stellen dat van een dergelijke situatie sprake zou zijn, als er geen mogelijkheden voor het realiseren van NED's waren geweest.

Gelet op het voorgaande wordt het NED-beleid met betrekking tot recreatieve appartementen als volgt aangepast.

Recreatieve appartementen binnen de bestemming Wonen en Natuur-Buitenplaats

Het gemeentebestuur acht het ongewenst dat binnen de Woonbestemming en de bestemming Natuur-Buitenplaats met toepassing van de NED-regeling recreatiebedrijven ontstaan. Deze bestemmingen zijn gericht op het wonen en op de instandhouding van de buitenplaatsen en niet op het mogelijk maken van recreatiebedrijven. Gelet op deze functies en de aard van de omgeving is een commerciële ontwikkeling met recreatieve bedrijven in beginsel niet gewenst. Daarom vervalt de mogelijkheid om met gebruikmaking van de NED-regeling voor het onderdeel recreatieappartementen nieuwe recreatieappartementen binnen de bestemmingen Wonen en Natuur-Buitenplaats te realiseren, tenzij er sprake is van een rijksmonument waarvoor op de verbeelding de specifieke bouwaanduiding - rijksmonument is opgenomen of een cultuurhistorisch waardevol pand waarvoor op de verbeelding de specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevol is opgenomen.

Er worden maximaal twee verblijfsrecreatieve eenheden per gebouw in maximaal 2 bestaande gebouwen mogelijk gemaakt, met een maximale oppervlakte van 100 m² per eenheid. Een cultuurhistorisch deskundige adviseert over de toelaatbaarheid vanuit de optiek van de cultuurhistorische waarden van de gebouwen.

De regels onder 12.6.2 onder e en 21.6.2 onder e worden dienovereenkomstig aangepast.

Recreatieve appartementen binnen de agrarische bestemmingen

De oorspronkelijke doelstelling van de NED-regeling was het vergroten van de economische vitaliteit en van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied. Mede als compensatie voor de afnemende economische betekenis van de landbouw zijn mogelijkheden geboden om de toegevoegde waarde van het platteland te vergroten. Op basis daarvan wordt het realiseren van recreatieappartementen in bestaande gebouwen binnen de agrarische bestemming onder voorwaarden gehandhaafd. Overeenkomstig de oorspronkelijke doelstelling dat nieuwe economische dragers plaatsvinden in bestaande gebouwen, worden geen mogelijkheden meer geboden voor het realiseren van recreatieappartementen in nieuw op te richten gebouwen. Daarbij wordt het aantal appartementen per perceel ten opzichte van het huidige aantal van 6 appartementen beperkt, tot maximaal 2. Voorts wordt een maximale omvang per appartement vastgelegd. Als maximale bruto-vloeroppervlakte van een recreatieappartement wordt tegenwoordig een maximale oppervlakte van 100 m²gehanteerd.

Om die reden wordt op basis van de oorspronkelijke doelstelling en de leefbaarheid van het landelijk gebied aanbevolen de volgende uitgangspunten in de regels van het bestemmingsplan binnen de agrarische bestemming op te nemen:

  1. 1. de recreatieappartementen moeten in bestaande schuren (niet zijnde gebouwen met in hoofdzaak stalen wanden) gerealiseerd worden;
  2. 2. het brutovloeroppervlak van een recreatieappartement mag maximaal 100 m² bedragen;
  3. 3. op een perceel mogen niet meer dan 2 recreatieappartementen gerealiseerd worden/aanwezig zijn, tenzij er sprake is van een rijksmonument waarvoor op de verbeelding de specifieke bouwaanduiding - rijksmonument is opgenomen of een cultuurhistorisch waardevol pand waarvoor op de verbeelding de specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevol is opgenomen.

De artikelen 3.6.4 onder e en f en 4.6.4 onder e en f worden dienovereenkomstig aangepast.

Recreatieve appartementen in cultuurhistorisch waardevolle gebouwen

In het belang van het behoud van de aangewezen rijksmonumenten, cultuurhistorische waardevolle schuren en cultuurhistorische buitenplaatsen is het toestaan van een nieuwe economische drager in de vorm van recreatieappartementen in deze gebouwen acceptabel.

De rijksmonumenten hebben op de verbeelding (bestemmingsplankaart) de specifieke bouwaanduiding - rijksmonument verkregen. De cultuurhistorische buitenplaatsen hebben op de verbeelding de bestemming Natuur-Buitenplaatsen verkregen. De cultuurhistorisch waardevolle panden hebben op basis van de lijst "Cultuurhistorische panden in het buitengebied" op de verbeelding de specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevol verkregen. Hiermee is het aantal schuren vastgelegd.

Daarbij is het raadzaam het aantal appartementen per perceel ten opzichte van het huidige maximale aantal van 6 appartementen, te beperken. Voorts is het raadzaam een maximale omvang per appartement vast te leggen. Hiervoor is contact opgenomen met de Boerderijenstichting Zeeland. Het realiseren van een NED in de vorm van recreatieappartementen heeft als doel het gebouw in stand te houden waarbij de cultuurhistorische elementen zoveel mogelijk behouden en zichtbaar moeten blijven. Het karakter van de schuur moet dus gehandhaafd blijven en er mogen zo min mogelijk aanpassingen plaatsvinden, zodat de oorspronkelijke indeling van de schuur en daarmee de cultuurhistorische elementen zichtbaar blijven. Dit kan geborgd worden door een plan voor het realiseren van recreatieappartementen in monumentale of cultuurhistorisch waardevolle schuren ter advisering voor te leggen aan de Boerderijenstichting, of een andere deskundige op gebied van de cultuurhistorie.

Als maximale bruto vloeroppervlak van een recreatieappartement wordt tegenwoordig een maximale oppervlakte van 100 m²gehanteerd. Voor het in stand kunnen houden van een monumentale of cultuurhistorische waardevolle schuur kan volgens de Boerderijenstichting volstaan worden met in totaal maximaal 2 appartementen. In de gemeente Veere zijn vaak meerdere schuren (of wagenhuis/wagenberging) op percelen met de specifieke bouwaanduiding - rijksmonument of de specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevol, aanwezig. Voor het behoud van deze gebouwen worden in maximaal 2 schuren op deze percelen maximaal 2 recreatieappartementen per schuur mogelijk gemaakt. De volgende uitgangspunten worden in de regels van het bestemmingsplan opgenomen:

  • het karakter van de schuur/schuren moet gehandhaafd blijven zodat zo min mogelijk aanpassingen plaatsvinden;
  • de oorspronkelijke indeling van de schuur en daarmee de cultuurhistorische elementen moeten zichtbaar blijven;
  • in maximaal 2 schuren mogen maximaal 2 recreatieappartementen per schuur gerealiseerd worden/aanwezig zijn, zodat op het desbetreffende perceel niet meer dan in totaaI 4 recreatieappartementen gereaIiseerd worden/aanwezig zijn;
  • het brutovloeroppervlak van een recreatieappartement mag maximaal 100 m² bedragen;
  • een aanvraag voor het realiseren van (een) recreatieappartement(en) wordt ter advisering aan de Boerderijenstichting Zeeland (of een andere deskundige op het terrein van de cultuurhistorie) voorgelegd.
  • Indien er sprake is van de specifieke bouwaanduiding - rijksmonument of de specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevol binnen de agrarische bestemming, dan prevaleert het behoud van de monumentale of cultuurhistorische waardevolle schuren, en mogen ook daar alleen in maximaal 2 van die monumentale of cultuurhistorische waardevolle schuren, maximaal 2 recreatieappartementen per schuur gerealiseerd worden/aanwezig zijn, zodat op het desbetreffende perceel niet meer dan in totaal 4 recreatieappartementen gerealiseerd worden/aanwezig zijn.

3.3 Opdracht Afdeling Bestuursrechtspraak Raad Van State

Met de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van 24 februari 2021 heeft de Afdeling onder andere het vaststellingsbesluit van de gemeenteraad vernietigd voor zover het plan geen dagrecreatie mogelijk maakt op de gronden met de bestemming 'Wonen ter plaatse van Kraaienestweg 1/1A te Veere. Voor dat onderdeel heeft de Afdeling de gemeenteraad opgedragen om binnen 26 weken na de verzending van de uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen.

Uitspraak Afdeling

In de uitspraak heeft de Afdeling als volgt overwogen. De Afdeling gaat ervan uit dat de regeling in artikel 21, lid 21.1, van de planregels, in samenhang met de verbeelding, tot doel heeft om het belang van een goede ruimtelijke ordening te beschermen. Op zichzelf is de bescherming van het milieu, waaronder ook de ruimtelijke ordening, zoals onder 35.6 is vermeld, een dwingende reden van algemeen belang. De raad heeft echter niet duidelijk gemaakt welk concreet doel op het gebied van de ruimtelijke ordening hij in het bijzonder heeft willen dienen met de beperking dat dagrecreatie niet langer is toegestaan op het deel van het perceel Kraaienestweg 1/1A met de bestemming "Wonen". Het vorige plan stond op dit gedeelte van het perceel nog wel dagrecreatie toe en de raad achtte die functie bij de vaststelling van dat plan in 2013 nog in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening. Omdat niet duidelijk is met welk concreet doel de raad de beperking voor dagrecreatie in het plan heeft opgenomen, kan bovendien niet worden beoordeeld of de beperking geschikt is om het doel te bereiken, of de beperking niet verder gaat dan nodig is om het doel te bereiken en of het doel niet met andere, minder beperkende maatregelen kan worden bereikt.

Gelet hierop heeft de raad niet deugdelijk gemotiveerd dat de regeling in artikel 21, lid 21.1, van de planregels in samenhang met het ontbreken van een aanduiding voor dagrecreatie op de verbeelding in overeenstemming is met de eisen van noodzakelijkheid en evenredigheid in artikel 15, derde lid, onder b en c, van de Dienstenrichtlijn. Het besluit van 9 november 2017 is in zoverre in strijd met artikel 3:46 van de Awb.

Overwegingen gemeente

De aanduiding 'dagrecreatie' ter plaatse van het perceel Kraaienestweg 1/1A is in het kader van de 3e herziening bestemmingsplan Buitengebied Veere vervallen, zonder onderbouwing of motivering in de toelichting. Bij het laten vervallen van de aanduiding 'dagrecreatie' ter plaatse van dit perceel is ervan uitgegaan dat de theeschenkerij voorzien is van een specifieke functieaanduiding ('specifieke vorm van recreatie - theeschenkerij') en is verondersteld dat voor het overige geen sprake was van bestaande dagrecreatieve activiteiten. Daarbij is geen rekening gehouden met het opstapstation voor huifbedritten. Het gemeentebestuur is echter bereid om medewerking te verlenen aan het realiseren van het opstapstation binnen het perceel met de bestemming Wonen. Om die reden wordt de aanduiding 'dagrecreatie' weer opgenomen voor het betreffende perceel. Er zijn - in afwijking van de aan het basisbestemmingsplan Buitengebied Veere ten grondslag liggende overwegingen - geen dwingende redenen om de met de aanduiding 'dagrecreatie' toelaatbare activiteiten alsnog uit te sluiten op het perceel Kraaienestweg 1/1A.

3.4 Aanpassingen Regels

De nummering van artikelen in de onderstaande tabel verwijst naar de nummering van onderhavig plan (zoals dat komt te luiden na de 5e herziening Buitengebied Veere). Deze kan aangepast zijn ten opzichte van de nummering van de artikelen in het basisplan 'Buitengebied Veere' naar aanleiding van aanpassingen in deze of eerdere herzieningen.

Tabel 3.4.1

Artikelnummer Overweging Aanpassing
Art. 1 Begripsbepalingen plan en bestemmingsplan In art. 1 worden de begrippen 'plan' en 'bestemmingsplan' aangepast aan de plangegevens van de 5e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Veere. Het begrip 'plan' heeft betrekking op de 5e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Veere met bijbehorende IMRO-code. Het begrip bestemmingsplan heeft betrekking op het bestemmingsplan Buitengebied Veere, inclusief de diverse herzieningen (1e, 2e, 3e, 4e en 5e herziening).
Het begrip bestemmingsplan 'Buitengebied Veere' is niet nodig; dit begrip kan vervallen.
De begrippen 'plan' en 'bestemmingsplan' worden als volgt aangepast:
- plan: het bestemmingsplan '5e herziening Buitengebied Veere' van de gemeente Veere, dat uitsluitend betrekking heeft op onderdelen van de verbeelding van het plan met identificatie NL.IMRO.0717.0174BPBgbH5-VG01 en de in groen gemarkeerde onderdelen van de regels van het plan.
- bestemmingsplan: het bestemmingsplan Buitengebied Veere, zoals dat luidt tot en met de 5e herziening Buitengebied Veere, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij bijbehorende bijlagen als vervat in de volgende GML-bestanden:
- NL.IMRO.0717.0016BPBgbAp- VG01 (bestemmingsplan Buitengebied Veere);
- NL.IMRO.0717.0085BPBgbGh-VG01 (1e herziening Buitengebied Veere);
- NL.IMRO.0717.0085BPBgbGh-VG02 (1e herziening Buitengebied Veere, 2e vaststellingsbesluit);
- NL.IMRO.0717.0104BPGh-VG01 (2e herziening Buitengebied Veere);
- NL.IMRO.0717.0124BPGh-VG01 (3e herziening Buitengebied Veere);
- NL.IMRO.0717.0124BPGh-VG02 (herstelbesluit 3e herziening Buitengebied Veere);
- NL.IMRO.0717.0124BPGh-VG03 (3e herziening Buitengebied Veere na uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak);
- NL.IMRO.0717.0153BPBgbH4-VG01 (4e herziening Buitengebied Veere);
- het begrip 'bestemmingsplan Buitengebied Veere' vervalt.
Art. 1 begripsbepaling Hotel Met het oog op het inkaderen van de mogelijkheden om een hotel te ontwikkelen is het gewenst een begripsbepaling voor 'hotel' op te nemen in de regels. Een hotel is gericht op het per nacht aanbieden van logies in de vorm van hoofdzakelijk 1- en 2-persoonskamers. Het gemeentebestuur acht het niet gewenst dat onder deze formule zelfstandige recreatie-appartementen (met eigen keukenvoorziening en/of een afzonderlijke leef- en keukenruimte) worden gerealiseerd. Verder dient een hotel in ieder geval een receptie, een ontspanningsruimte en een restaurantdeel te omvatten. In art. 1 is een begrip hotel opgenomen, luidende:
- een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies per nacht tegen betaling in overwegend één- en tweepersoonskamers zonder kookvoorziening, niet zijnde appartementen, waarbij tevens maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en een receptie en ontspanningsruimte (zoals bar/loungeruimte, ontbijtzaal/restaurantruimte, fitnessruimte/wellnesruimte) aanwezig is
Art. 1 begripsbepaling strandhuis Een strandhuis wordt niet geplaatst op een standplaats. Bovendien wordt verduidelijkt dat een strandhuis alleen gedurende het zomerseizoen op het strand wordt geplaatst. Art. 1.89 wordt als volgt aangepast: ... dat alleen gedurende het zomerseizoen (april t/m oktober) op het strand wordt geplaatst.
Art. 3.4.2 aanhef De verwijzing naar art. 3.2.2 onder k moet zijn naar j. De verwijzing in de aanhef van art. 3.4.2 wordt gewijzigd naar 3.2.2 onder j.
Art. 3.4.5 onder a Benadrukt wordt dat het om de bij de paardenstallen behorende gronden gaat. In art. 3.4.5 onder a wordt toegevoegd 'daarbij behorende'.
Art. 4.1 onder b.6
plattelandswoning
Art. 4.1. In art. 4.1 onder 6 wordt de aanduiding 'plattelandswoning' genoemd; conform de methodiek van SVBP2012 en de verbeelding dient dat 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' te zijn.
Art. 4.2.1 onder b.2 Opgenomen wordt dat een plattelandswoning onderdeel uitmaakt van het aangegeven maximum aantal bedrijfswoningen. Aan art. 4.2.1 onder b.2 wordt de volgende tekst toegevoegd: , met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'plattelandswoning' een plattelandswoning onderdeel uitmaakt van het toegestane aantal bedrijfswoningen.
Art. 21.2.2.j.8 Wonen In de geldende regeling is opgenomen dat bijgebouwen uitsluitend worden gebouwd binnen een afstand van 25 meter van de woning, gemeten vanaf de dichtstbijzijnde gevel van de woning.
In de praktijk wordt dit uitgelegd als: de afstand van het bijgebouw tot de dichtstbijzijnde gevel van het hoofdgebouw mag maximaal 25 meter bedragen. De regeling wordt daarop aangepast.
Art. 21.2.2 j onder 8 wordt als volgt aangepast: 'de afstand tussen de woning en bijgebouwen maximaal 25 meter bedraagt'.
Art. 11.1. onder e De bestemmingsomschrijving bevat een redactionele onduidelijkheid: 'landschastreekeigenppelijke' moet zijn: 'streekeigen landschappelijke'. In art. 11.1 onder e wordt 'landschastreekeigenppelijke' vervangen door: 'streekeigen landschappelijke'.
Art. 13 (Natuur - Strand) en art. 16 (Recreatie - Strand) regeling strandhuizen en kleedcabines De regeling voor de strandhuizen en kleedcabines behoeft aanscherping in de bestemmingen Natuur - Strand en Recreatie - Strand:
- de maximale oppervlaktemaat van kleedcabines wordt aangepast van 5 naar 4 m², de maat die in de praktijk wordt gehanteerd;
- er wordt een maximale hoogtemaat voor kleedcabines opgenomen van 2,7 m;
- binnen de maximale oppervlakte van een strandhuis wordt onderscheid gemaakt in de binnenruimte (het gebouw: 25 m²) en de buitenruimte (het terras: maximaal 15 m²)
- voor de strandhuizen wordt een maximale hoogtemaat van 4,5 m opgenomen zodat een volwaardige verdieping wordt uitgesloten.
In art. 13.2.2 en art. 16.2.2 worden de betreffende maten opgenomen.
Art. 39 Slotregel De slotregel wordt aangepast aan de 5e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Veere. Art. 39 wordt aangepast in die zin dat de benaming van de regels luidt: "regels van het bestemmingsplan '5e herziening Buitengebied Veere'."

3.5 Aanpassingen Diverse Locaties

De aanpassingen van het bestemmingsplan "Buitengebied Veere", inclusief eerdere herzieningen zijn weergegeven in tabel 3.3.1.

Tabel 3.3.1

Adres Overweging Aanpassing
Westhovenseweg 3 - 5 - 7, Aagtekerke De percelen en woningen op de adressen Westhovenseweg 1, 3, 5-7 zijn in het geldende bestemmingsplan opgenomen binnen één bestemmingsvlak Wonen met bouwvlak. Hier zijn 4 woningen toegestaan. Inmiddels is er sprake van diverse eigenaren.

De eigenaar van Westhovenseweg 5-7 heeft een verzoek ingediend om de bestaande schuur te slopen en te vervangen door een (kleinere) schuur en Domburgse zomerwoning. Het college heeft besloten om onder voorwaarden medewerking te verlenen aan een afwijking van het bestemmingsplan Buitengebied en de daarbij behorende herzieningen ten behoeve van een grotere oppervlakte van een nieuwe schuur en een Domburgse zomerwoning van maximaal 40 m². Het slopen van de oude schuur en het terugbouwen van een nieuwe, kleine schuur aan de achterzijde van het bouwvlak en de zomerwoning met een maximaal oppervlak van 40 m² levert ruimtelijke kwaliteitswinst op, waardoor het college heeft besloten medewerking te willen verlenen.
De verbeelding wordt aangepast, zodanig dat er drie bestemmings-/bouwvlakken Wonen ontstaan:
- Westhovenseweg 1 en 3: één bestemmings- en bouwvlak Wonen waar 2 woningen zijn toegestaan d.m.v. de maatvoeringsaanduiding 'maximaal aantal wooneenheden: 2'.
- Op Westhovenseweg 5 - 7 één bestemmings-/bouwvlak Wonen met de maatvoeringsaanduiding 235 m² bijgebouwen toegestaan.
- Over alle bouwvlakken heen ligt de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf'.

Polredijk 2, Veere Op 14-04-2020 is ten behoeve van de realisatie van een woning op het perceel een wijzigingsplan opgesteld. Nadien is gebleken dat de woning iets noordelijker gebouwd zou worden en blijkt de woning niet binnen het geldende bestemmings- en bouwvlak gerealiseerd te worden. De toelichting op het wijzigingsplan en de aanvullende onderzoeken die hiervoor zijn uitgevoerd en opgesteld zijn opgenomen in bijlage 2. Hieruit blijkt dat er geen belemmeringen zijn voor de ontwikkeling. De vorm van het bestemmings- en bouwvlak Wonen is aangepast ter plaatse van het perceel. De oppervlakte van het bouwvlak is gelijk gebleven. Op de gronden waar het bouwvlak is verkleind, is een groenstrook gelegen, die is voorzien van de bestemming Groen.
Galgeweg 6, Koudekerke Anders dan bij andere tot 'Wonen' bestemde percelen is het bouwvlak in de bestaande situatie strak om de woning geprojecteerd. Dit zorgt voor een onevenredig nadelige inperking van de bouwmogelijkheden op het perceel in relatie tot andere woonpercelen in het buitengebied. Overeenkomstig het besluit van het college van 29 september 2020 is het gewenst niet alleen de vergroting van de woning in het nieuwe bouwvlak op te nemen, maar ook de erfbebouwing op het perceel. Op de verbeelding wordt het bouwvlak aangepast, zodanig dat de bestaande bebouwing binnen het bouwvlak ligt.
Cornelis Jaspersestraat 17, Meliskerke Aan de Cornelis Jaspersestraat 17 in Meliskerke is het vakantieverblijf 'De Olmen' gevestigd met 4 vakantiewoningen, een mini-camping en een parkeerterrein. Bovendien staat er een reguliere woning waarin de eigenaren wonen. Het voornemen is om het gebruik van de drie van de vier aanwezige vakantiewoningen te legaliseren en één vakantiewoning te gebruiken als 'Domburgs zomerhuis'.
Ter plaatse geldt de bestemming 'Wonen' met de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen – voormalig agrarisch bedrijf'. Binnen deze bestemming mag een aan- of uitbouw of een bijgebouw al, onder voorwaarden, gebruikt worden voor recreatief nachtverblijf. De andere drie vakantiewoningen zijn in strijd met het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Veere'.
Om aan te tonen dat het initiatief aanvaardbaar is, is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld (bijlage 3). Hieruit blijkt dat de ontwikkeling niet in strijd is met het geldende beleid en er geen milieu- of omgevingsaspecten een belemmering vormen voor de ontwikkeling.
De functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoning 3' wordt ter plaatse van het bouwvlak Wonen toegevoegd op de verbeelding.

In art. 21.1 onder k wordt de bepaling: "ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoning 3': verblijfsrecreatie in een recreatiewoning, met dien verstande dat maximaal drie recreatiewoningen zijn toegestaan" toegevoegd.
Rapenburgweg 7, Meliskerke Ter plaatse van de Rapenburgweg 7 bestaat het voornemen om het bestaande bouwvlak van vorm te veranderen om zo de agrarische bebouwing aan de achterzijde van de bestaande bebouwing mogelijk te maken. De oppervlakte van het bouwvlak blijft gelijk, de wro-zone wordt gedeeltelijk verplaatst. Het bouwvlak wordt op de verbeelding aangepast en de 'Wro-zone – afwijking vergroten bouwvlak' wordt gedeeltelijk verplaatst van de noord- naar de zuidzijde van het bouwvlak.
Noordweg 5/5a, Biggekerke Ter plaatse van het adres Noordweg 5/5a ligt het bouwvlak grotendeels op landbouwgrond en heeft een deel van het erf, tevens landschappelijk ingepast, geen bouwvlak. Het bouwvlak wordt van vorm veranderd zodat het meer aansluit op de inrichting van het erf aan de zuidzijde. De oppervlakte van het bouwvlak blijft gelijk, de wro-zone wordt aangepast. Op de verbeelding wordt de vorm van het bouwvlak aangepast en de Wro-zone – afwijking vergroten bouwvlak wordt aangepast.
Lepelstraat 5, Vrouwepolder Op het perceel zijn twee bedrijfswoningen aanwezig en toegestaan. Eén van de woningen is niet langer als bedrijfswoning in gebruik. De eigenaar is voornemens deze woning als woning voor derden, een zogenoemde 'plattelandswoning' te gebruiken. Op de verbeelding wordt de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – plattelandswoning' toegevoegd aan het bouwvlak.
Sint Jan ten Heereweg 1, Aagtekerke Een deel van het erf van de woning aan de Sint Jan ten Heereweg 1 te Aagtekerke heeft een agrarische bestemming terwijl het onderdeel is van de tuin behorende bij de woning op dit adres. Op de verbeelding wordt de bestemming Wonen vergroot. Het bouwvlak wordt niet aangepast.
Groeneweg 8, Koudekerke De eigenaar van het perceel is voornemens een paardenstal (hobbymatig gebruik) te bouwen aan de achterzijde van het erf. In het geldende bestemmingsplan is op deze gronden geen bouwvlak aanwezig en mogen geen gebouwen worden gebouwd. Het bouwvlak is nu zo gepositioneerd dat uitsluitend vóór de woningen bebouwing mogelijk is.

Omdat het perceel in de huidige situatie omringd is door opgaande beplanting, is de landschappelijke impact van het realiseren van de schuur op het achtererf minimaal. Daarnaast is bebouwing aan de voorzijde van de woning onwenselijk.

Om het initiatief mogelijk te maken wordt het bouwvlak en het bestemmingsvlak Wonen aangepast. Aan de achterzijde van de woning wordt ongeveer 680 m² toegevoegd aan het bestemmings- en bouwvlak Wonen, dit oppervlak wordt aan de voorzijde omgezet in Agrarisch met Waarden - Landschapswaarden zonder bouwvlak. Het bouwvlak blijft op deze manier in oppervlakte gelijk aan de huidige situatie.
De verbeelding wordt aangepast. Aan de noordzijde van het perceel wordt de bestemming Wonen veranderd in Agrarisch met Waarden - Landschapswaarden. Aan de zuidzijde van de woning wordt een zelfde oppervlakte toegevoegd aan het bestemmingsvlak Wonen en het bouwvlak.
Baaiweg 2 Westkapelle Op het perceel zijn twee bedrijfswoningen aanwezig en toegestaan. Eén van de woningen is niet langer als bedrijfswoning in gebruik. De eigenaar is voornemens deze woning als woning voor derden, een zogenoemde 'plattelandswoning' te gebruiken. Op de verbeelding wordt de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – plattelandswoning' toegevoegd aan het bouwvlak.
Wro-zone wijzigingsgebied - 1 Ten zuiden van Camping De Zandput is de aanduiding 'Wro-zone wijzigingsgebied - 1' opgenomen. Deze aanduiding is niet opgenomen in de regels. De aanduiding 'Wro-zone wijzigingsgebied - 1' wordt van de verbeelding verwijderd.
Brouwerijweg 43 Voor het adres Brouwerijweg 43 (bestemd als Wonen) in Domburg is in 2019 een verzoek ingediend om een bestaande schuur achterop het perceel te mogen ombouwen ten behoeve van een kleinschalig 'yogaretreatcentrum' met twee recreatieappartementen, die ten dienste staan van de yoga-activiteiten. Ten behoeve van het 'retreat'-centrum wordt buiten een zwemvijver gerealiseerd en wordt op het achtererf van de woning Brouwerijweg 43 een pergola gebouwd. Deze activiteiten konden door middel van de NED-regeling binnen de bestemming Wonen mogelijk worden gemaakt. Met de aanpassingen van de NED-regeling in het kader van de 5e herziening vervallen de mogelijkheden voor de verblijfsrecreatieve eenheden. In 2019 heeft het college echter al besloten in principe medewerking te verlenen aan deze activiteiten. Om die reden wordt dit project als 'pijplijnproject' mogelijk gemaakt in het kader van de 5e herziening bestemmingsplan Buitengebied Veere. Voor een toelichting op de ruimtelijke toelaatbaarheid wordt verwezen naar bijlage 4. - Aan het perceel Brouwerijweg 43 wordt op de verbeelding de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - 1' toegevoegd.
- In art. 21.1 onder o. wordt de volgende bepaling opgenomen: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - 1': een onspanningscentrum voor yoga en daarmee vergelijkbare activiteiten.
- In art. 21.2.2 wordt een nieuw sub o. opgenomen, luidende: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - 1': zijn ten hoogste 2 recreatieappartementen met elk ten hoogste 4 slaapplaatsen toegestaan.
- In art. 21.5.7 (nieuw) is een voorwaardelijke verplichting opgenomen, luidende: Ter plaatse van de specifieke vorm van cultuur en ontspanning - 1 is recreatief nachtverblijf alleen toegestaan als dit in combinatie plaatsvindt met activiteiten die verband houden met het in lid 21.1 onder n bedoelde ontspanningscentrum.
Schelpweg 1/1A en 3 Westkapelle De percelen Schelpweg 1/1A en 3 te Westkapelle hebben de bestemming Agrarisch met waarden - Lanschaps- en Natuurwaarden. Gronden met deze bestemming zijn bestemd voor grondgebonden agrarische bedrijven. Ter plaatse zijn echter geen agrarische bedrijven meer aanwezig. De bestemming van beide percelen wordt gewijzigd in Wonen met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf' (Wvab)
Herenweg 1 Aagtekerke Het perceel Herenweg 1 heeft gedeeltelijk de bestemming Wonen met bouwvlak en gedeeltelijk de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - toilet gebouw'. Er is een bijgebouw beoogd dat niet binnen het geldende bouwvlak past. Ten behoeve van de aanpassing is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is toegevoegd in bijlage 5. Het bouwvlak wordt naar het noorden verruimd en de bestemming wordt gedeeltelijk (onder nieuw bouwvlak) gewijzigd naar Wonen. Vigerende bouwvlak met functieaanduiding specifieke vorm van recreatie - sanitairgebouw binnen AW-L zijn hiermee komen te vervallen.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Vooroverleg

Op grond van artikel 3.1.1 Bro is het concept ontwerp in vooroverleg gestuurd aan de volgende overlegpartners:

  • Ministerie van Infrastructuur en Milieu
  • Provincie Zeeland
  • Waterschap Scheldestromen
  • ZLTO Walcheren
  • Dorpsraad Aagtekerke
  • Dorpsraad Biggekerke
  • Stadsraad Domburg
  • Dorpsraad Gapinge
  • Dorpsraad Koudekerke
  • Dorpsraad Meliskerke
  • Dorpsraad Oostkapelle
  • Dorpsraad Serooskerke
  • Stadsraad Veere
  • Dorpsraad Vrouwenpolder
  • Dorpsraad Westkapelle
  • Dorpsraad Zoutelande

Overleg en ter visie legging

Het ontwerpbestemmingsplan is ter visie gelegd, waarop een ieder de gelegenheid heeft gehad een zienswijze in te dienen op het plan.

Reacties vooroverleg en tervisielegging

Op het plan zijn 11 zienswijzen ontvangen. De samenvatting van deze zienswijzen en overlegreacties en de beantwoording hiervan is opgenomen in een zienswijzen rapport (6). In deze nota is aangegeven of en zo ja, op welke wijze het ontwerpbestemmingsplan naar aanleiding van de ingediende reacties is gewijzigd.

Ambtshalve aanpassingen

Naast de aanpassingen naar aanleiding van de zienswijzen zijn er een aantal ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. Deze wijzigingen zijn opgenomen in het zienswijzenrapport (bijlage 6).

4.2 Financiële Uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan 5e herziening Buitengebied Veere is grotendeels consoliderend van aard, hieraan kleven geen financiële consequenties. Daar waar sprake is van nieuwe ontwikkelingen, is een exploitatieovereenkomst afgesloten, om de gemeentelijke kosten te dekken. Deze herziening betreft geen bouwplan(nen) in de zin van artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening, een exploitatieplan is niet noodzakelijk.

Bijlage 1 Intensieve Veehouderijen

Bijlage 1 Intensieve veehouderijen

Bijlage 2 Bedrijven

Bijlage 2 Bedrijven

Bijlage 3 Semi - Agrarische Bedrijven

Bijlage 3 Semi - agrarische bedrijven

Bijlage 4 Detailhandel

Bijlage 4 Detailhandel

Bijlage 5 Horeca

Bijlage 5 Horeca

Bijlage 6 Recreatie En Sport

Bijlage 6 Recreatie en sport

Bijlage 7 Monumenten En Karakteristieke Panden

Bijlage 7 Monumenten en karakteristieke panden

Bijlage 8 Molens

Bijlage 8 Molens

Bijlage 9 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 9 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 10 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 10 Staat van Horeca-activiteiten

Bijlage 11 Overzicht Van Streekeigen Beplanting

Bijlage 11 Overzicht van streekeigen beplanting

Bijlage 12 Leidraad Landschappelijke Inpassing

Bijlage 12 Leidraad Landschappelijke Inpassing

Bijlage 13 Lijst Nieuwe Economische Dragers

Bijlage 13 Lijst Nieuwe economische dragers

Bijlage 14 Lijst Nevenactiviteiten Strandpaviljoens

Bijlage 14 Lijst Nevenactiviteiten strandpaviljoens

Bijlage 1 Evaluatie Regeling Nieuwe Economische Dragers Gemeente Veere

Bijlage 1 Evaluatie regeling Nieuwe Economische Dragers gemeente Veere

Bijlage 2 Polredijk 2 Veere

Bijlage 2 Polredijk 2 Veere

Bijlage 3 Cornelis Jaspersestraat 17 Meliskerke Ruimtelijke Onderbouwing

Bijlage 3 Cornelis Jaspersestraat 17 Meliskerke Ruimtelijke onderbouwing

Bijlage 4 Domburg - Brouwerijweg 43 - Ro Retreatcentrum

Bijlage 4 Domburg - Brouwerijweg 43 - RO retreatcentrum

Bijlage 5 Verkennend Bodemonderzoek Herenweg 1 Aagtekerke

Bijlage 5 Verkennend bodemonderzoek Herenweg 1 Aagtekerke

Bijlage 6 Zienswijzenrapport

Bijlage 6 Zienswijzenrapport