7e herziening Buitengebied Veere
Bestemmingsplan - Gemeente Veere
Vastgesteld op 12-12-2024 - vastgesteld
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Het bestemmingsplan '7e herziening bestemmingsplan Buitengebied Veere' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding zoals vervat in NL.IMRO.0717.0194BPBgbH7-VG01; Daarbij zijn: 1. doorgehaalde/doorgestreepte regels in geel vervallen/ingetrokken; 2. niet doorgehaalde teksten in geel toegevoegd. 3. In artikelen/leden zijn koppen aangepast. Deze wijzigingen kunnen niet weergegeven worden volgens de hiervoor genoemde systematiek aangezien dit data-technisch niet mogelijk is. Het betreft de koppen van de volgende leden: De nummering van de artikelen en leden na vaststelling van de 6e herziening Buitengebied Veere geldt zoals in de voorliggende regels 7e herziening bestemmingsplan Buitengebied Veere vervat. |
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan '7e herziening bestemmingsplan Buitengebied Veere' van de gemeente Veere, dat uitsluitend betrekking heeft op onderdelen van de verbeelding, met identificatie NL.IMRO.0717.0194BPBgbH7-VG01 met de bijbehorende in roze gemarkeerde onderdelen van de regels en bijlagen van het plan.
1.2 bestemmingsplan:
het bestemmingsplan Buitengebied Veere, zoals dat luidt tot en met de 7e herziening bestemmingsplan Buitengebied Veere, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij bijbehorende bijlagen als vervat in de volgende GML-bestanden:
- NL.IMRO.0717.0016BPBgbAp-VG01 (bestemmingsplan Buitengebied Veere);
- NL.IMRO.0717.0085BPBgbGh-VG01 (1e herziening Buitengebied Veere);
- NL.IMRO.0717.0085BPBgbGh-VG02 (1e herziening Buitengebied Veere, 2e vaststellingsbesluit);
- NL.IMRO.0717.0104BPGh-VG01 (2e herziening Buitengebied Veere);
- NL.IMRO.0717.0124BPGh-VG01 (3e herziening Buitengebied Veere);
- NL.IMRO.0717.0124BPGh-VG02 (herstelbesluit 3e herziening Buitengebied Veere);
- NL.IMRO.0717.0124BPGh-VG03 (3e herziening Buitengebied Veere na uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak);
- NL.IMRO.0717.0153BPBgbH4-VG01 (4e herziening Buitengebied Veere);
- NL.IMRO.0717.0174BPBgbH5-VG02 (5e herziening Buitengebied Veere).
1.3 aan- en uitbouw:
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;
1.4 aan-huis-gebonden beroep:
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning, en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft;
1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 afdekfolie:
folie die op de bodem wordt aangebracht ter verbetering van de microklimatologische omstandigheden om de groei van gewassen onder de folie te bevorderen;
1.8 agrarisch bedrijf:
een bedrijf gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van:
- het telen of veredelen van gewassen, waaronder begrepen houtteelt en fruitteelt;
- het houden of fokken van vee, pluimvee, pelsdieren of vissen;
nader te onderscheiden in:
- a. grondgebonden bedrijf:
een bedrijf dat (nagenoeg) geheel afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel en waar (nagenoeg) geheel gebruik wordt gemaakt van open grond of plat glas dan wel ander lichtdoorlatend materiaal met een hoogte van niet meer dan 1 meter; - b. kassenbedrijf:
een bedrijf gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen; - c. niet-grondgebonden bedrijf:
een bedrijf dat (nagenoeg) niet afhankelijk is van agrarische grond als productiemiddel, waaronder begrepen:
- 1. intensieve veehouderij: zijnde een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf als hiervoor bedoeld, gericht op de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang;
- 2. intensieve tuinbouw in gebouwen: zijnde een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf als hiervoor bedoeld, gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel in gebouwen en (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht;
- 3. de teelt van slakken, wormen en vissen;
- d. aquacultuur:
de teelt van (zout)watergebonden organismen, waaronder begrepen zagers, schelpdieren en vissen;
1.9 agrarisch deskundige:
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het agrarisch gebied, zoals de agrarische adviescommissie voor de provincie Zeeland;
1.10 agrarisch hulp en nevenbedrijf:
- a. een niet-industrieel bedrijf, dat is gericht op het opslaan en leveren van goederen aan agrarische bedrijven en/of het opslaan en verwerken van producten, die afkomstig zijn van agrarische bedrijven;
- b. een niet-industrieel bedrijf dat – voornamelijk met behulp van verplaatsbare werktuigen – uitsluitend of overwegend diensten verleent aan agrarische bedrijven, hetzij in verband met de bodemcultuur, hetzij ter uitvoering van grondwerkzaamheden op agrarische cultuurgronden (zoals loonploeg- en dorsbedrijven);
1.11 agrarische randzone:
een agrarisch gebied gelegen in de directe nabijheid van aanwezige woonkernen of verblijfsrecreatieve terreinen dan wel te verwachten uitbreidingen hiervan;
1.12 appartement:
een als zelfstandig bewoonbare eenheid aan te merken gedeelte van een gebouw, bestemd voor verblijfsrecreatie;
1.13 appartementen voor verblijfsrecreatie
boven dan wel onder of naast elkaar gesitueerde eenheden in één gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie door personen die hun hoofdverblijf elders hebben, waarbij per eenheid een zelfstandige toegankelijkheid, gewaarborgd is. Daarnaast is ieder appartement voorzien van een eigen keukenblok, sanitiair e.d.;
1.14 archeologisch deskundige:
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van archeologie, zoals de Walcherse Archeologische Dienst;
1.15 avondperiode
de periode tussen 19:00 uur en 23:00 uur;
1.16 badpost:
een voorziening c.q. bebouwing van waaruit het strand en de zee wordt bewaakt en waarbij ook ondergeschikte voorzieningen ten behoeve van strandrecreatie zoals de verhuur van strandparasols en strandstoelen is toegestaan;
1.17 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.18 bedrijfsmatig gebruik molen
een molen welke als werktuig bedrijfsmatig functioneert en wordt gebruikt;
1.19 bedrijfsperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten;
1.20 bedrijfsvloeroppervlak
de gezamenlijke oppervlakte van vloeren die kunnen of worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van mestopslagruimten zoals mestkelders.
1.21 bedrijfsvloeroppervlakte intensieve veehouderij:
de gezamenlijke oppervlakte van vaste vloeren in gebouwen – mestdoorlatende vloeren daaronder begrepen – die worden gebruikt voor de huisvesting van dieren, ten behoeve van intensieve veehouderij, bestaande uit de ruimten waar de dieren worden gehuisvest, waaronder worden begrepen de hok- of stalruimten, inclusief scheidingswanden en gangpaden;
1.22 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, slechts bestemd voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.23 bestaande situatie:
- a. bij bestaande bouwwerken en gebouwen: legale bouwwerken en gebouwen die aanwezig of in uitvoering zijn op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel bouwwerken zoals die mogen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, dan wel bouwwerken die krachtens overgangsrecht aanwezig mogen zijn op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan;
- b. bij gebruik: legaal gebruik van grond en opstallen zoals aanwezig tijdens de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.24 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.25 bevoegd gezag:
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.26 bijbehorend onderkomen:
een bij het hoofdkampeermiddel functioneel verbonden kampeermiddel of ander aanvullend onderkomen, dat door zijn aard, functie en afmetingen niet kan worden aangemerkt als hoofdkampeermiddel;
1.27 bijgebouw:
een al dan niet vrijstaand gebouw, dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.28 boerderij- en streekproducten:
al dan niet bewerkte agrarische producten, afkomstig van het eigen agrarisch bedrijf of van andere agrarische bedrijven uit de streek, waaronder begrepen van ondergeschikt belang (sub)tropische of exotische producten, en in hoofdzaak op menselijke consumptie gerichte, ambachtelijk vervaardigde en aan de streekgebonden producten;
1.29 boog- en gaaskassen:
al dan niet verplaatsbare constructies, overtrokken met en omsloten door lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, ten behoeve van de teelt van tuinbouwgewassen, fruitteelt of sierteelt, met een hoogte van 2,5 meter of minder;
1.30 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.31 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.32 bouwvlak:
een aaneengesloten oppervlakte met één bestemmingsaanduiding en voorzien van een hoogteaanduiding en eventueel een percentage, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.33 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.34 bruto vloeroppervlak:
de bruto vloeroppervlakte zoals gemeten volgens de NEN 2580;
1.35 centrale bedrijfsmatige exploitatie:
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een gezamenlijk beheer en exploitatie van alle op een recreatieterrein of in een gebouw aanwezige standplaatsen, kampeerhuisjes, zomerhuisjes, appartementen voor verblijfsrecreatie, hotelkamers en slaapplaatsen in kampeerboerderijen, gericht op het bieden van – permanent wisselende – recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden;
1.36 containervelden:
de al dan niet verharde percelen ten behoeve van de teelt van planten in potten;
1.37 cultuurhistorisch deskundige
de Boerderijenstichting Zeeland, of een andere door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van cultuurhistorische waarden;
1.38 dagperiode
de periode tussen 07:00 uur en 19:00 uur;
1.39 dagrecreatie:
de vorm van recreatie waarbij het ruimtegebruik een kortstondig karakter heeft en gericht is op ontspanning of de beleving van en/of kennismaking met natuur, landschap en cultuur van het platteland, bijvoorbeeld wandelend, per fiets of te paard dan wel geconcentreerd is ter plaatse van een attractie;
1.40 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detailhandel wordt mede verstaan het uitoefenen van aanverwante, dienstverlenende bedrijven, zoals reisbureaus, kapsalons, bankfilialen en wasserettes, maar niet horecabedrijven;
1.41 duurzaam gemeenschappelijke huishouding:
een vaste groep van personen tussen wie een band bestaat die het enkel gezamenlijk bewonen van bepaalde woonruimte te boven gaat en die de bedoeling heeft om bestendig voor onbepaalde tijd een huishouden te vormen. Er is sprake van een economisch-consumptieve eenheid en bloedverwantschap, huwelijksbinding of een daaraan in intensiteit en continuïteit gelijk te stellen mate van binding tussen de bewoners;
1.42 evenementen:
gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur, die (inclusief opbouw en afbraak) niet langer duren dan 10 dagen per evenement;
1.43 extensieve recreatie:
die vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur en landschapsbeleving en waarbij het ruimtebeslag beperkt is, zoals wandelen, fietsen en vissen.
1.44 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.45 gebruiksgerichte paardenhouderij:
het houden van paarden en/of pony's gericht op het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen en recreatief gebruik van paarden en pony's, met daaraan ondergeschikt het stallen van paarden van derden en het geven van instructie;
1.46 geluidsproducerende inrichtingen:
inrichtingen, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder en artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
1.47 groepsaccommodatie
een deel van een gebouw dat bestemd is voor recreatief nachtverblijf door groepen waarbij wordt overnacht in slaapzalen en/ of slaapkamers en waar een gemeenschappelijke ruimte beschikbaar is waarin de gasten mede huishoudelijke werkzaamheden kunnen verrichten;
1.48 groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in enige bedrijfsactiviteit;
1.49 hobbymatig houden van dieren
het houden van dieren van soorten, in het bijzonder evenhoevigen (zoals runderen, varkens, schapen, geiten) maar ook paarden en pluimvee, voor educatieve en/of recreatieve doeleinden en/of terreinonderhoud en/of uit pure liefhebberij voor eigen gebruik en waarbij geen sprake is van economisch gewin.
1.50 hofstedecamping:
een terrein of plaats behorende bij een agrarisch bedrijf en/of direct daaraan grenzende, volgens het bestemmingsplan Buitengebied zijnde agrarisch bestemde gronden, welke geheel of gedeeltelijk zijn ingericht, en blijkens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen, of geplaatst houden van mobiele kampeermiddelen en verblijfseenheden met maximaal 25 standplaatsen;
1.51 hoofdbadpost
een badpost met daarbij extra voorzieningen voor minder-validen.
1.52 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.53 hoofdkampeermiddel:
een kampeermiddel dat op een standplaats door zijn aard, functie en afmetingen als belangrijkste kampeermiddel wordt aangemerkt;
1.54 hoofdverblijf:
het adres waarop iemand ingeschreven staat in de Wet gemeentelijke Basisregistratie
personen en/of de centrale levensplaats van een persoon, waar zich naar omstandigheden het middelpunt van zijn persoonlijke belangen bevinden.
1.55 horecabedrijf:
een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:
- a. het verstrekken van voedsel en/of dranken met het oogmerk dat deze ter plaatse worden genuttigd al dan niet in combinatie met;
- b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
- c. het verstrekken van nachtverblijf;
1.56 hotel:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies per nacht tegen betaling in overwegend één- en tweepersoonskamers zonder kookvoorziening, niet zijnde appartementen voor verblijfsrecreatie, waarbij tevens maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en een receptie en ontspanningsruimte (zoals bar/loungeruimte, ontbijtzaal/restaurantruimte, fitnessruimte/wellnesruimte) aanwezig is;
1.57 hoveniersbedrijf:
een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen alsmede op het verkopen en leveren van gewassen en andere goederen voor het inrichten van tuinen en/of de aanleg en het onderhoud van tuinen voor derden;
1.58 huishouden;
een alleenstaande of twee of meer personen die een duurzaam gemeenschappelijke huishouding voeren;
1.59 huifbedrijden
het door middel van door paarden of pony's getrokken huifbedwagen, liggend op een zeil en dekbed of in die strekking gelijkende materialen, op de rug van de paarden of pony's maken van een huifbedrit met als doel de bloedsomloop, stofwisseling en spijsvertering te stimuleren.
1.60 inwoning:
het (ondergeschikte) gebruik van een deel van een aanwezige woning voor de mantelzorg zonder dat daarbinnen (de mogelijkheid van) een nieuwe zelfstandige woning ontstaat;
1.61 kampeermiddel:
een mobiel kampeermiddel of een plaatsgebonden kampeermiddel;
1.62 kampeerseizoen:
de jaarlijkse periode die loopt van 1 maart tot en met 15 november;
1.63 kap:
een bouwkundige constructie, uitwendig bestaande uit twee of meer hellende dakvlakken onder een hellingshoek van elk ten minste 15o en ten hoogste 75o ten opzichte van het horizontale vlak, bedoeld om een gebouw aan de bovenzijde af te dekken;
1.64 kassen:
bouwwerken van glas met een hoogte van 1 meter of meer ten behoeve van de teelt van tuinbouwgewassen, fruitteelt of sierteelt;
1.65 kleedcabine:
een eenvoudig gebouw bestaande uit één ruimte dat seizoensgebonden wordt gebruikt voor dagrecreatief gebruik van het strand;
1.66 kleinschalig kampeerterrein
een terrein of plaats gelegen op een (voormalig) agrarisch bouwvlak of een bouw- en/of bestemmingsvlak met de bestemming Sport, Wonen of Bedrijf en/of op direct daaraan grenzende volgens het bestemmingsplan Buitengebied als agrarisch bestemde gronden, welke geheel of gedeeltelijk zijn ingericht, en blijkens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen, of geplaatst houden van kampeermiddelen met maximaal 25 standplaatsen;
1.67 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
activiteiten die in een woning of bij de woning behorende aan- of uitbouw, bijgebouw of bestaande gebouwen door de bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) of diens opvolger waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past;
1.68 kwekerij:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen alsmede op het verkopen en leveren van gewassen, met dien verstande dat detailhandel in snijbloemen en kamerplanten en daarmee direct samenhangende producten zoals plantenbakken, potten en vazen is toegestaan;
1.69 kwetsbaar object:
- woningen, woonschepen en woonwagens;
- gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, te weten:
- 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- 2. scholen;
- 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor de dagopvang van minderjarigen.
- kantoorgebouwen waaronder begrepen bedrijfskantoren en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object;
- complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m² bedraagt, en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
- kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
1.70 landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige:
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van landschap en/of natuurbescherming;
1.71 landschapscamping:
een terrein of plaats behorende bij een agrarisch bedrijf en/of direct daaraan grenzende, volgens het bestemmingsplan Buitengebied als agrarisch bestemde gronden, welke geheel of gedeeltelijk zijn ingericht, en blijkens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen, of geplaatst houden van mobiele kampeermiddelen met maximaal 60 standplaatsen;
1.72 logeergebouw:
een gebouw, bestemd voor de verblijfsrecreatie door meerdere personen in groepsverband;
1.73 maalderij:
een bedrijf gericht op het malen van granen en de daarmee samenhangende opslag en verkoop van boerderij- en streekproducten;
1.74 manege:
een bedrijf dat is gericht op het (lesgeven in) paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt met daaraan ondergeschikt horeca en het stallen van paarden van derden.
1.75 mantelzorg:
de hulp bij het dagelijks functioneren, die vrijwillig en onbetaald wordt verleend aan personen uit het sociale netwerk die – door welke oorzaak dan ook – vrij ernstige fysieke, verstandelijke of psychische beperkingen hebben;
1.76 mestbassins:
werken, niet zijnde bouwwerken, ten behoeve van de opslag van mest, zoals mestzakken en daarmee vergelijkbare vormen van mestopslag;
1.77 mestopslagruimten:
bouwwerken ten behoeve van de opslag van mest, zoals mestverzamelsilo's en daarmee vergelijkbare vormen van mestopslag;
1.78 middagperiode
de periode tussen 13:00 uur tot 19:00 uur;
1.79 milieudeskundige:
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van milieu;
1.80 mobiel kampeermiddel
een tent, tentwagen, kampeerauto, camper of caravan dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar onderkomen, voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan voor zover geen bouwwerk zijnde, ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
een voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief verblijf, zoals een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan, mits geen bouwwerk zijnde;
1.81 nachtperiode
de periode tussen 23:00 uur en 07:00 uur;
1.82 NED:
kleinschalige nevenactiviteiten die qua aard, schaal, omvang en verkeersaantrekkende werking passen in het landelijke gebied;
1.83 niet permanente standplaats
een deel van een kleinschalig kampeerterrein, landschapscamping of hofstedecamping geschikt voor de plaatsing van een kampeermiddel, waarbij het kampeermiddel voor een aaneengesloten periode van ten hoogste het kampeerseizoen aanwezig mag zijn;
een standplaats die uitsluitend gedurende het kampeerseizoen als standplaats in gebruik mag zijn en waarop uitsluitend gedurende dat kampeerseizoen mobiele kampeermiddelen mogen worden geplaatst.
1.84 ochtendperiode
de periode tussen 07:00 uur tot 13:00 uur;
1.85 ondersteuningsvoorziening:
een ondersteunende voorziening, zijnde een onderdeel van of behorende bij een kampeermiddel, bedoeld ter fundering, bevestiging, aansluiting, koppeling dan wel ondersteuning anderszins, zoals een vlonder;
1.86 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw of teeltondersteunende voorziening zijnde, voorzien van een gesloten dak;
1.87 overkappingsconstructies:
bouwwerken zonder wanden, overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas ten behoeve van de bescherming van tuinbouwgewassen tegen neerslag of zonlicht, zoals regenkappen en hagelnetten;
1.88 overloopparkeerterrein:
een terrein dat pas als parkeerterrein in gebruik wordt genomen, nadat is gebleken en geconstateerd dat de overige parkeerterreinen in de betreffende kern, onvoldoende parkeercapaciteit hebben om aan de parkeerbehoefte op de betreffende dag te kunnen voldoen;
1.89 paardenbak:
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining;
1.90 peil:
- a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van een hoofdtoegang;
- b. bij ligging in het water: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende oevers;
- c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte maaiveld, zoals aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan 6e herziening buitengebied Veere;
- d. voor strandpaviljoens: bovenzijde vloer, waarbij de vloerhoogte wordt bepaald door het waterschap;
1.91 pension:
een gebouw, bestemd om gelijktijdig door meerdere gezinnen of daarmee gelijk te stellen groepen van personen te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;
1.92 permanente bewoning:
de niet tijdelijke bewoning van een ruimte; de bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
1.93 permanente standplaats:
een deel van een kleinschalig kampeerterrein, geschikt voor de plaatsing van een kampeermiddel, waarbij het kampeermiddel gedurende het gehele jaar aanwezig mag zijn;
een standplaats waarop jaarrond één plaatsgebonden kampeermiddel aanwezig mag zijn, die alleen tijdens het kampeerseizoen mag worden gebruikt.
1.94 permanente woning:
een woning die door de bewoner(s) gebruikt wordt als hoofdverblijf;
1.95 plaatsgebonden kampeermiddel:
een op de grond staand of vast met de grond verbonden bouwwerk, ten behoeve van recreatief nachtverblijf, waarvoor geen omgevingsvergunning vereist is;
een eenvoudig verplaatsbaar kampeermiddel, bestaande uit een lichte constructie en uit lichte materialen, dat jaarrond op een kampeerterrein uitsluitend op een permanente standplaats mag staan, zoals een permanente tent, een stacaravan, trekkershut, chalet, maar geen recreatiewoning.
1.96 plattelandswoning:
een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, welke door een derde bewoond mag worden en welke wordt beschouwd als onderdeel van het betreffende agrarische bedrijf;
1.97 recreatief verblijf:
een niet langdurig verblijf van één of meerdere personen met of zonder overnachting die hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben, hetgeen onder meer blijkt uit het feit dat zij elders zijn ingeschreven in de administratie als bedoeld in de Wet BRP;
1.98 recreatiewoning:
een als woning aan te merken gebouw, bestemd voor verblijfsrecreatie door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie, met een fundering dat daardoor niet eenvoudig verplaatsbaar is en niet op een standplaats mag staan;
1.99 regionale mestopslag
een mestopslag waarin mest wordt opgeslagen die niet afkomstig is van het eigen bedrijf en die op de gronden van meerdere bedrijven wordt uitgereden.
1.100 risicovolle inrichtingen:
inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.101 rolkassen:
kassen of boogkassen die kunnen worden verplaatst over een perceel;
1.102 scouting:
het organiseren van groepsgerichte activiteiten voor jongeren die met name buiten plaatsvinden, zoals sport- en spelactiviteiten en het bouwen van tijdelijke houten constructies, waaronder ook begrepen het stoken van houtvuren;
1.103 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch, pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhandel, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.104 Staat van Bedrijfsactiviteiten:
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die deel uitmaakt van deze regels;
1.105 Staat van Horeca-activiteiten:
de Staat van Horeca-activiteiten die deel uitmaakt van deze regels;
1.106 standplaats:
een deel van een kleinschalig kampeerterrein of landschapscamping ingericht en bestemd voor de plaatsing van een of meer kampeermiddelen;
het gedeelte van een kampeerterrein aangewezen voor recreatief verblijf in een kampeermiddel, te onderscheiden in een permanente en een niet-permanente standplaats;
1.107 strandhuis:
een gebouw, opgericht en gebruikt voor verblijfsrecreatie, dat uitsluitend gedurende het zomerseizoen (april t/m oktober) op het strand wordt geplaatst;
1.108 strandpaviljoen:
een horecabedrijf gericht op het verstrekken van voedsel en/of drank ten behoeve van de dagrecreatie op het strand met ondergeschikte activiteit en als de verhuur van strandstoelen, parasols en windschermen en detailhandel in strandartikelen;
1.109 teeltondersteunende voorzieningen:
boog- en gaaskassen, overkappingsconstructies en stellingen ten behoeve van de bescherming van plantaardige agrarische teelten en/of de voorkweek van ten behoeve van het eigen bedrijf benodigd plantmateriaal en/of de voorkoming van verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen, ten behoeve van grondgebonden teelten;
1.110 theeschenkerij:
een nieuwe economische drager, die alleen overdag en 's avonds is geopend en waar dranken en etenswaren mogen worden verstrekt;
1.111 tuincentrum:
de detailhandel in artikelen voor de inrichting en het onderhoud van tuinen en de daarmee samenhangende artikelen, met een breed assortiment, waaronder worden verstaan planten (waaronder begrepen kamerplanten, coniferen, bomen en heesters), zaden, bloembollen, tuingereedschappen, meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, grondproducten, bouwmaterialen voor de tuin (waaronder begrepen vijvermaterialen, tuinhout, bestratingsmaterialen, beelden en ornamenten, blokhutten, kasjes, serres en hobbyschuurtjes), tuinmeubelen en tuinverlichting, en voorts de verkoop van snijbloemen, droog- en zijden bloemen, potterie, kerst-, paas- en halloweenartikelen, barbecue-artikelen en accessoires, levende dieren en dierenbenodigdheden, tuinkleding, zwembaden, tuinspeelgoed, cadeauartikelen en woningdecoratie en consumentenvuurwerk en detailhandel in een aanvullend assortiment (huishoudelijke artikelen en apparaten en outdoorartikelen en Zeeuwse producten) tot een maximum van 10% van het verkoopvloeroppervlak alsmede aan de overige activiteiten ondergeschikte horeca;
1.94. vast kampeermiddel:
een op de grond staand of vast met de grond verbonden bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf, waarvoor ingevolge artikel 3, twee lid, van Bijlage II behorend bij het Besluit omgevingsrecht geen omgevingsvergunning vereist is;
1.112 verblijfsrecreatie:
recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf , zoals een recreatiewoning, logeergebouw, pension of kampeermiddel, door personen die elders een vaste woon- of verblijfplaats hebben, hetgeen onder meer blijkt uit het feit dat zij elders zijn ingeschreven in de administratie als bedoeld in de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;
1.113 verblijfsrecreatieve eenheden:
ruimten die zijn bestemd voor verblijfsrecreatie: zoals een recreatiewoning, appartementen voor verblijfsrecreatie, bouwwerk voor recreatief nachtverblijf, een kampeermiddel, strandhuis,groepsaccommodatie, hotel of pension, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.114 verkoopvloeroppervlak:
de verkoopruimte, dat wil zeggen de voor het winkelend publiek toegankelijke ruimte van een detailhandelsbedrijf, inclusief de etalages en de ruimte achter de toonbanken en kassa's;
1.115 volwaardig agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf dat op basis van een toetsing aan de volgende elementen als volwaardig kan worden aangemerkt:
- a. de aard en omvang van het bedrijf;
- b. de arbeidsbehoefte die het agrarisch hoofdberoepsbedrijf vergt;
- c. de mate waarin het bedrijf voorziet in het hoofdinkomen;
- d. de continuïteit van het bedrijf dient ook op de langere termijn te zijn verzekerd;
- e. de outillage van het bedrijf;
- f. eventuele voorziene investeringen;
- g. de opleiding/ervaring van het bedrijfshoofd;
- h. de leeftijd van het bedrijfshoofd en de eventuele opvolging;
alsmede voor intensieve veehouderijbedrijven: het beschikken over voldoende mestproductierechten en voor zover van toepassing dierrechten;
1.116 voorgevel van een gebouw:
het meest naar de wegzijde gekeerde deel van een gebouw; indien meerdere delen van het gebouw naar de weg zijn gekeerd (hoekkavel) bepalen burgemeester en wethouders welke zijde als voorgevel moet worden beschouwd;
1.117 voorgevelrooilijn:
de lijn die is gelegen:
- a. evenwijdig aan de weg en in het verlengde van de dichtst bij de weg gelegen voorgevel (niet zijnde een gevel van een bijgebouw);
dan wel (indien deze gevel niet evenwijdig is aan de weg):
- b. evenwijdig aan de weg door het dichtst bij de weg gelegen hoekpunt van gevels (niet zijnde een gevel van een bijgebouw);
1.118 waterbassins:
werken, niet zijnde bouwwerken, ten behoeve van de opslag van water, zoals foliebassins en daarmee vergelijkbare vormen van wateropslag;
1.119 wateropslagruimten:
bouwwerken, ten behoeve van de opslag van water, zoals wateropslagtanks en daarmee vergelijkbare vormen van wateropslag;
1.120 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van de wateraanvoer, afvoer, waterberging, waterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals watergangen, waterbassins (voor eigen gebruik) , wadi's, infiltratievoorzieningen;
1.121 windturbine:
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van de windkracht als aandrijfbron van bewegende delen (wieken of rotoren);
1.122 wonen
het gebruiken van een woning;
1.123 wooneenheid
onderdeel van een hoofdgebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
1.124 woning
een hoofdgebouw, dan wel een onderdeel van een hoofdgebouw,dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
1.125 zijdelingse perceelsgrens:
de grens tussen twee percelen, die de voor- en achterzijde van een perceel verbindt;
1.126 zonnepark
perceel met een opstelling van zonnepanelen, inclusief de daarbij behorende voorzieningen, bedoeld voor het opwekken van energie door middel van het omzetten van zonlicht in elektriciteit en/of warmte, waarbij sprake is van economisch gewin.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstanden:
van bouwwerken tot andere bouwwerken, bebouwingsgrenzen en perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen,met dien verstande dat de hoogte van een strandhuis gemeten wordt vanaf de bovenzijde van de vloer van het strandhuis.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde:
tussen de bovenkant van het bouwwerk en het peil; de hoogte van windturbines en molens wordt gemeten vanaf het peil tot aan het hoogste punt dat de rotor of wiek kan innemen;
2.4 de lengte, breedte en diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren;
2.5 de oppervlakte van een gebouw:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk, met dien verstande dat de oppervlakte van een strandhuis gemeten wordt tussen de binnenwerkse gevelvlakken en/of binnenzijde van de scheidingmuren;
2.6 de inhoud van een gebouw:
wordt gemeten tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren en de buitenzijde van de daken en dakkapellen;
2.7 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, indien zich op een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte, wordt van de goot of het boeibord van de dakkapel uitgegaan;
2.8 de inhoud van een (regionale) mestverzamelsilo:
de inhoud van een (regionale) mestverzamelsilo wordt gemeten tussen het peil, de buitenzijde van de wanden en de buitenzijde van de overkapping afdekking;
2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.10 ondergeschikte bouwonderdelen:
bij toepassing van het in dit artikel bepaalde worden ondergeschikte bouwonderdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, luchtkokers, wolfseinden, dakkapellen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken tot een overschrijding van het bouwvlak met maximaal 3 1,5 meter alsmede een bouwhoogte van maximaal 3 meter buiten beschouwing gelaten.
2.11 gebruiksoppervlakte:
de gebruiksoppervlakte gemeten volgens de rekenmethode van NEN2580;
2.12 windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschaps- En Natuurwaarden
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarische bedrijven;
- b. daarnaast ter plaatse van:
- 1. de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij': tevens voor een kwekerij;
- 2. de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf': tevens voor een agrarisch hulp- en nevenbedrijf met uitzondering van regionale mestopslagruimten of mestbassins;
- 3. de aanduiding 'intensieve veehouderij' en als genoemd in bijlage 1: tevens voor een intensief veehouderijbedrijf, mits de bedrijfsvloeroppervlakte van de desbetreffende gebouwen ten behoeve van intensieve veehouderij niet meer bedraagt dan de in Bijlage 1 per agrarisch bedrijf genoemde bedrijfsvloeroppervlakte;
- 4. de aanduiding 'glastuinbouw': tevens voor een kassenbedrijf;
- 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - fruitboomteeltbedrijf': tevens voor een fruitboomteeltbedrijf alsmede voor het behoud en/of het herstel van de uit landschappelijk oogpunt waardevolle hoogstamfruitbomen en vrije spillen;
- c. alsmede als neventak bij het onder a en b genoemde gebruik voor:
- 1. kassen;
- 2. intensieve tuinbouw in gebouwen;
- 3. aquacultuur in gebouwen;
- 4. de teelt van wormen of slakken;
- 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenstallen': paardenstallen;
- 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijke - ned': een nieuwe economische drager;
- 7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theeschenkerij': een theeschenkerij waarvan het gezamenlijk oppervlak voor bezoekers ten hoogste 150 m² per bouwperceel mag bedragen;
- 8. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie': dagrecreatie;
- 9. de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - scouting': tevens voor een scoutingterrein, met daarbij behorend nachtverblijf;
- 10. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen' en de direct daarop aangrenzende agrarische gronden: een kleinschalig kampeerterrein;
- 11. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': op- en overslag in de vorm van:
- opslag van zand, grind, grond en schelpen;
- opslag van zeewier met een maximale doorzet van 1.000 ton per jaar;
- opslag van vetten van maximaal 50 m³;
- opslag van afvalwater uit septictanks van maximaal 20 m³;
- 12. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': een windturbine;
- 13. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': verblijfsrecreatie in de vorm van kamperen;
- 14. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een parkeerterrein;
- 15. het hobbymatig houden van dieren.
- d. alsmede als neventak bij het onder a en b genoemd gebruik voor:
- 1. verkoop van boerderij- en streekproducten;
- 2. opslag van strandhuizen en kleedcabines;
- 3. opslag van kampeermiddelen en boten;
- 4. opslag van agrarische producten;
- 5. stalling van paarden van derden waaronder begrepen wordt het geven van instructie ten behoeve van paardrijden;
met dien verstande dat:
- de activiteiten als genoemd onder 1 tot en met 5 uitsluitend zijn toegestaan binnen het agrarisch bouwvlak en
binnenin bestaande bebouwing (met uitzondering van het geven van instructie ten behoeve van het paardrijden); - de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 50 m²;
- de totale oppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 150 m²;
- geen sprake mag zijn van onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven, natuurgebieden en andere functies;
- voldoende parkeer-, laad- en losgelegenheid op eigen terrein beschikbaar is;
- e. en tevens voor:
- 1. toeristisch-recreatief medegebruik, zoals fietsen, wandelen en paardrijden;
- 2. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- 3. het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschapswaarden, natuurwaarden en/of cultuurhistorische waarden;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch randzone': het behoud, herstel en/of versterking van het karakter van het gebied als agrarische randzone, het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden en/of bufferfunctie ten opzichte van een aangrenzende bestemming natuurgebied.
- 5.
het hobbymatig houden van dieren.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
3.3 Nadere eisen
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Wijzigingsbevoegdheden
3.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarische bedrijven;
- b. daarnaast ter plaatse van:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij': tevens voor een kwekerij;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf': tevens voor agrarische hulp- en nevenbedrijven met uitzondering van regionale mestopslagruimten of mestbassins;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf -1': tevens voor agrarische hulp- en nevenbedrijven en een tijdelijke opslag, met uitzondering van regionale mestopslagruimten of mestbassins;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' en als genoemd in bijlage 1: tevens voor een intensief veehouderijbedrijf, mits de bedrijfsvloeroppervlakte van de desbetreffende gebouwen ten behoeve van intensieve veehouderij niet meer bedraagt dan de in Bijlage 1 per agrarisch bedrijf genoemde bedrijfsvloeroppervlakte;
- 5. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw': tevens voor een kassenbedrijf;
- 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning': tevens voor een plattelandswoning;
- c. alsmede als neventak bij het onder a en b genoemde gebruik voor:
- 1. kassen;
- 2. intensieve tuinbouw in gebouwen;
- 3. aquacultuur in gebouwen;
- 4. de teelt van wormen of slakken;
- 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestopslag': mestopslag;
- 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenstallen': paardenstallen;
- 7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gebruiksgerichte paardenhouderij': tevens voor een gebruiksgerichte paardenhouderij;
- 8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag kunstmest zaai- en pootgoed': opslag voor kunstmest zaai- en pootgoed;
- 9. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': op- en overslag in de vorm van:
- opslag van zand, grind, grond en schelpen;
- opslag van zeewier met een maximale doorzet van 1.000 ton per jaar;
- opslag van vetten van maximaal 50 m³;
- opslag van afvalwater uit septictanks van maximaal 20 m³;
- 10. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - Nieuwe Economische Drager': een Nieuwe Economische Drager;
- 11. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - appartementen in schuur': appartementen in de schuur;
- 12. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping': een landschapscamping, waarbij het aantal standplaatsen gezamenlijk minimaal 10 en maximaal 60 bedraagt, en waarbij de standplaatsen uitsluitend van 1 maart tot 15 november mogen worden gebruikt;
- 13. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hofstedecamping': een hofstedecamping;
- 14. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoning 2': verblijfsrecreatie in een recreatiewoning, met dien verstande dat maximaal twee recreatiewoningen zijn toegestaan;
- 15. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - appartementen in schuur': maximaal 5 appartementen van maximaal 50 m² in een bestaande schuur;
- 16. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen' en de direct daarop aangrenzende agrarische gronden: een kleinschalig kampeerterrein;
- 17. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in kringloopproducten': opslag en detailhandel in kringloopartikelen;
- 18. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - groentewinkel': een groentewinkel;
- 19. ter plaatse van de aanduiding 'boekhandel': een boekhandel met een vloeroppervlak van maximaal 70 m²;
- 20. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theeschenkerij': een theeschenkerij waarvan het gezamenlijk oppervlak voor bezoekers ten hoogste 150 m² per bouwperceel bedraagt;
- 21. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van horeca - partijen': horeca in de vorm van besloten feesten en bijeenkomsten;
- 22. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - manege - 2': een manege met daarbij behorende verblijfsrecreatie;
- 23. ter plaatse van de aanduiding 'sport': een sportbedrijf;
- 24.
ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': een windturbine; - 25. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een parkeerterrein;
- 26. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan': een ijsbaan;
- 27. ter plaatse van de aanduiding: 'parkeerterrein-overloopterrein': een overloopparkeerterrein;
- 28. het hobbymatig houden van dieren.
- d. alsmede als neventak bij het onder a en b genoemde gebruik voor:
- 1. de verkoop van boerderij- en streekproducten;
- 2. de opslag van strandhuisjes en kleedcabines;
- 3. de opslag van kampeermiddelen en boten;
- 4. de opslag van agrarische producten;
- 5. de stalling van paarden van derden waaronder begrepen wordt het geven van instructie ten behoeve van paardrijden;
met dien verstande dat:
- de activiteiten als genoemd onder 1 tot en met 5 uitsluitend zijn toegestaan
binnenin het agrarisch bouwvlak en binnen bestaande bebouwing (met uitzondering van het geven van instructie ten behoeve van het paardrijden); - de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 50 m²;
- de totale oppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 150 m²;
- geen sprake mag zijn van onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven, natuurgebieden en andere functies;
- voldoende parkeer-, laad- en losgelegenheid op eigen terrein beschikbaar is;
- e. en tevens voor:
- 1. toeristisch-recreatief medegebruik zoals fietsen, wandelen en paardrijden en de hierbij behorende voorzieningen;
- 2. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- 3. het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschapswaarden, natuurwaarden en/of cultuurhistorische waarden;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch randzone': het behoud, herstel en/of versterking van het karakter van het gebied als agrarische randzone, het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden en/of bufferfunctie ten opzichte van een aangrenzende bestemming natuurgebied;
- 5.
het hobbymatig houden van dieren.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
4.3 Nadere eisen
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven, voor zover deze bedrijven voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten (Bijlage 9), alsmede;
- a. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling': een caravanstalling;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal': een gemaal;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier': een hovenier;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenpension': een dierenpension;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf': een aannemersbedrijf;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf en kraanverhuur': een aannemersbedrijf/kraanverhuurbedrijf;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - auto- en staalhandel': een auto- en staalhandelbedrijf;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autodemontage- en recyclebedrijf': een autodemontage- en recyclebedrijf;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation': een gasontvangststation;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kraanverhuur en loonbedrijf': buitenopslag (opslag van grondstoffen waaronder zand, grind, grond en schelpen), een kraanverhuurbedrijf en loonbedrijf;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag en verkoop van maaimachines': de opslag en verkoop van maaimachines;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - molen': een molen of maalderij;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - olie- en gashandel': een olie- en gashandel;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - op- en overslag van graan en kunstmeststoffen': op- en overslag van graan en kunstmeststoffen;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag kraan- en hijsvoertuigen': de opslag van kraan- en hijsvoertuigen;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - sloopbedrijf': een sloopbedrijf;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - waterleidingbedrijf': een waterleidingbedrijf;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg': een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg;
- s. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg;
- t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - restaurant': een restaurant;
- u. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum': een tuincentrum;
- v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen': een kleinschalig kampeerterrein;
- w. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch': een grondgebonden agrarisch bedrijf;
alsmede:
- x. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals laad- en losruimte, parkeervoorzieningen, groen, water, erven, tuinen, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en afvalverzamelvoorzieningen;
- y. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - sterrenwacht': een sterrenwacht.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
5.3 Nadere eisen
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Beschermde Dijk
6.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op de kaart aangewezen voor 'Beschermde dijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud en/of herstel van de daaraan eigen landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden, alsmede voor verkeersdoeleinden en groenvoorzieningen, met dien verstande dat:
- a. de gronden met de aanduiding 'natuurwaarden' mede zijn voor het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige natuurwetenschappelijke waarden;
- b. wegen uit ten hoogste twee rijstroken mogen bestaan;
- c. waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een hoogte van maximaal 2 meter.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Detailhandel
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in antiek': detailhandel in antiek;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - caravanhandel': detailhandel in volumineuze goederen in de vorm van caravans;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in dierverzorgingsproducten annex molen: detailhandel in dierverzorgingsproducten annex molen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in gebruikte meubelen, voedings- en verzorgingsproducten: detailhandel in gebruikte meubelen, voedings- en verzorgingsproducten;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel in woningaccessoires': detailhandel in woningaccessoires;
- f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals laad- en losruimte, parkeervoorzieningen, groen, waterhuishoudkundige voorzieningen, erven, tuinen en nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
7.3 Nadere eisen
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Groen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor (opgaande) beplantingen ten behoeve van een adequate landschappelijke inpassing alsmede waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.2 tot een hoogte van maximaal 6 meter.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Horeca
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor horeca onder de categorie 1 zoals opgenomen in de Staat van Horeca-activiteiten (Bijlage 10), alsmede:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'discotheek': een discotheek;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - midgetgolfbaan': midgetgolf;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - pension': een pension;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel restaurant': een hotel restaurant;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel-café-restaurant-pension met sportvoorzieningen': een hotel-café-restaurant-pension met sportvoorzieningen;
- f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals laad- en losruimte, parkeervoorzieningen, groen, waterhuishoudkundige voorzieningen, erven, tuinen en nutsvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
9.3 Nadere eisen
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.6 Afwijken van de gebruiksregels
9.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 10 Maatschappelijk
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de gronden zonder aanduiding: de uitoefening van het openbaar bestuur, de dienstverlening van overheidswege, het sociale en culturele leven, de godsdienst uitoefening, het onderwijs, de bejaardenzorg, de volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen instellingen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': een begraafplaats;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot': een depot voor baggerspecie c.q. grond;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - bunker': een bunker;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - voorziening luchtvaartverkeer': een voorziening voor het luchtvaartverkeer;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'museum': een museum;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': een nutsvoorziening;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - sterrenwacht': een sterrenwacht;
- i.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - verpleegtehuis':een verpleegtehuis; - j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - woon- en werkvoorziening gehandicapten - 1': een woon- en werkvoorziening voor gehandicapten;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - woon- en werkvoorziening gehandicapten - 2': een woon- en werkvoorziening voor gehandicapten;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': een zend- en ontvangstinrichting;
- m. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, groen, waterhuishoudkundige voorzieningen, erven, tuinen, jongerenontmoetingsplaatsen, ondergeschikte horeca, sport-, speel- en nutsvoorzieningen;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': het behoud en/of herstel van de daaraan eigen landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - huifbedrijden': opstap-, afstap- en vertrekruimte ten behoeve van het huifbedrijden.
10.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
10.3 Nadere eisen
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.5 Specifieke gebruiksregels
10.6 Afwijken van de gebruiksregels
10.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 11 Natuur
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor natuur en voor het behoud en/of herstel van de aanwezige landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke en/of cultuurhistorische waarden, en tevens voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'bos': bos;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - duingebied': duingebied;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'water': waternatuur alsmede waterbeheersing;
alsmede voor:
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - voormalige vuilstort': een voormalige vuilstort;
- e. ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping': behoud en ontwikkeling van streekeigen landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden in combinatie met een landschapscamping;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - consumptiekraam': een consumptiekraam;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan': een ijsbaan;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - uitkijktoren': een uitkijktoren;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - radartoren': een radartoren;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': een zend- en ontvangstinstallatie;
- k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan': een golfbaan;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie': verblijfsrecreatie in een groepsaccommodatie;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - kelder 1': een kelder bij een woning;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - kelder 2': een kelder bij een woning;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie':
aan de natuur ondergeschikt extensiefdagrecreatief medegebruik;aan de natuur ondergeschikte dagrecreatie; - q. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': verblijfsrecreatie in de vorm van kamperen;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - scouting': scouting met daarbij behorend nachtverblijf;
- s. extensieve recreatie
recreatief medegebruik van de gronden en andere voorzieningen; - t. bij deze bestemming behorende ondergeschikte voorzieningen, zoals recreatieve fiets-, wandel- en ruiterpaden;
- u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur – bijgebouw': een bijgebouw bij een woning.
11.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
11.3 Nadere eisen
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.5 Specifieke gebruiksregels
11.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Natuur - Buitenplaats
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - Buitenplaats' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor natuur en voor het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en karakteristieke waarden alsmede voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie': verblijfsrecreatie in een groepsaccommodatie;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel': een hotel;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'museum': een museum;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': woondoeleinden;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': een recreatiewoning;
met dien verstande dat:
- f. onder karakteristieke waarden mede wordt verstaan het uitwendige karakter van een gebouw, zoals aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan, bestaande uit de totaliteit van:
- 1. bouwmassa, naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen;
- 2. dakvorm, nokrichting en dakhelling;
- 3. gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;
- 4. dakoverstekken, goot- en daklijsten;
- 5. stoepen, plinten, pilasters en gevellijsten;
- g. extensieve recreatie;
- h.
bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen,parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen;bij deze bestemming behorende ondergeschikte voorzieningen, zoals erven, tuinen, parkeervoorzieningen, recreatieve fiets- wandel- en ruiterpaden, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen.
12.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
12.3 Nadere eisen
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.5 Specifieke gebruiksregels
12.6 Afwijken van de gebruiksregels
12.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Natuur - Strand
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - Strand' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de zeewering alsmede voor de recreatie in de vorm van natuurbeleving, strandbeleving en het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige natuurwetenschappelijke waarden en tevens voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen': een horecavestiging in de vorm van een strandpaviljoen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleedcabine': kleedcabines;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'strandhuis': strandhuisjes ten behoeve van verblijfsrecreatie;
- d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. extensieve recreatie;
extensief recreatief medegebruik van de gronden en anderevoorzieningen; - f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - sanitaire voorzieningen': sanitaire voorzieningen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'badpost': een badpost;
- h. bij deze bestemming behorende ondergeschikte voorzieningen, zoals stranddouches, speelvoorzieningen en voorzieningen voor het verzamelen van afval van het strand.
13.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
13.3 Nadere eisen
13.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 14 Paardenbak
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Paardenbak' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een onverlichte paardenbak;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': tevens voor een parkeerterrein.
14.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
Artikel 15 Recreatie
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie': dagrecreatie;
ve voorzieningen; - b.
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': uitsluitend een bedrijfswoning tendienste van een elders gelegen verblijfsrecreatief bedrijf; - c. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': een gebruiksgerichte paardenhouderij;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie': verblijfsrecreatie in een groepsaccommodatie;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - imkerij': een imkerij;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven': een jachthaven met additionele voorzieningen zoals een zeilschool, jachtwerf, botenbergingen, watersportkampeerterrein, clubgebouw en café-restaurant, waarbij het maximaal aantal ligplaatsen niet meer dan 520 mag bedragen en het aantal standplaatsen ten behoeve van het kampeerterrein niet meer dan 30;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': verblijfsrecreatie in de vorm van kamperen waarbij het aantal standplaatsen niet meer dan 42 mag bedragen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - midgetgolfbaan': een midgetgolfbaan;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - scouting': scouting en additionele voorzieningen zoals een kampeerterrein waarbij het aantal standplaatsen niet meer dan 2 mag bedragen;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening': speelvoorzieningen;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - trekkershut': verblijfsrecreatie in trekkershutten;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': volkstuinen;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping': een landschapscamping, waarbij het aantal standplaatsen binnen de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping' minimaal 10 en maximaal 60 bedraagt, en waarbij de standplaatsen uitsluitend van 1 maart tot 15 november mogen worden gebruikt;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': recreatiewoningen;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden': het behoud en versterken van de natuurwaarden;
- p. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals laad- en losruimte en parkeervoorzieningen;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'sport': sportvoorzieningen;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'sportveld': een sportveld;
- s. ter plaatse van de aanduiding ' specifieke vorm van maatschappelijk - Nieuwe Economische Drager': een Nieuwe Economische Drager;
- t.
ontsluitingswegen, groen, waterhuishoudkundige voorzieningen, erven, tuinen ennutsvoorzieningen;
Voor artikel 15 Recreatie aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor: en tevens voor:
- u. ter plaatse van de aanduiding 'horeca categorie 1b': horecavoorziening met een maximale vloeroppervlakte van 40 m² uitsluitend ten dienste van de groepsaccommodatie;
- v. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals ontsluitingswegen, groen, waterhuishoudkundige voorzieningen, erven, tuinen en nutsvoorzieningen.
15.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
15.3 Nadere eisen
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.5 Specifieke gebruiksregels
15.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.1 en medewerking verlenen voor het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouwvoor mantelzorg, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de oppervlakte van de aan- of uitbouw of het bijgebouw bedraagt ten hoogste 60 m²;
- b. op het bouwperceel dient een bedrijfswoning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
- c. per bouwperceel is ten hoogste één aan- of uitbouw of bijgebouw voor mantelzorg toegestaan;
- d.
de oppervlakte van de aan- of uitbouw of het bijgebouw bedraagt ten hoogste 60 m²;mantelzorg wordt slechts toegestaan bij woningen die permanent worden bewoond; - e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
- f. afwijken is alleen toegestaan wanneer een doktersverklaring (CIZ-verklaring) is afgegeven;
- g.
mantelzorg wordt slechts toegestaan bij woningen die permanent worden bewoond;er wordt een privaatrechtelijke overeenkomst met de gemeente afgesloten waarin is vastgelegd dat na afloop van de zorgperiode de mantelzorg wordt beëindigd en de aangebrachte voorzieningen ten behoeve van de mantelzorg worden verwijderd.
15.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 16 Recreatie - Strand
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Strand' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de zeewering alsmede voor de recreatie en het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige natuurwetenschappelijke waarden en tevens voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - catamarancentrum': een catamarancentrum;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen': een horecavestiging in de vorm van een strandpaviljoen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - sanitaire voorzieningen': sanitaire voorzieningen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleedcabine': kleedcabines;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'strandhuis': strandhuisjes ten behoeve van verblijfsrecreatie;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin': een speeltuin;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'badpost': een badpost;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'hoofdbadpost': een hoofdbadpost.
16.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
16.3 Nadere eisen
16.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 17 Sport
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sportvelden, sporthal en sportvoorzieningen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, parkeervoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen en (ontsluitings)wegen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - manege - 1': een manege;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - manege - 2': een manege met daarbij behorende verblijfsrecreatie;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepskamperen': verblijfsrecreatie in de vorm van groepskamperen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schuilstal': een schuilstal met een maximale hoogte van 4 meter;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen': tevens een kleinschalig kampeerterrein;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': tevens voor verblijfsrecreatie in een recreatiewoning;
17.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen bouwwerken worden gebouwd, met inachtneming van het volgende.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
17.3 Nadere eisen
17.4 Afwijken van de bouwregels
17.5 Specifieke gebruiksregels
17.6 Afwijken van de gebruiksregels
17.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 18 Verkeer
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor verkeerswegen, parkeerplaatsen, fiets-, voetpaden en pleinen, alsmede voor de daarbij behorende bermstroken, taluds, tunnels, bermsloten, beplantingen en waterhuishoudkundige voorzieningen, met dien verstande dat:
- a. de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - beheersgebouw' bestemd zijn voor een beheersgebouw ten behoeve van een fietsparkeerplaats;
- b. de gronden met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' mede bestemd zijn voor het behoud en/of herstel van de aldaar aanwezige cultuurhistorische waarden, bestaande uit oppervlakteverharding door middel van klinkerbestrating;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': een zend- en ontvangstinstallatie;
- d. wegen uit ten hoogste twee rijstroken mogen bestaan.
18.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen worden gebouwd:
- a. gebouwen in de vorm van beheersgebouwen, waarvan de hoogte ten hoogste 4 meter en de oppervlakte ten hoogste 20 m² bedraagt;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
18.3 Nadere eisen
18.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.1 onder d tot een hoogte van maximaal 6 meter, met uitzondering van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een zend- of ontvangstmast is waarvoor kan worden afgeweken tot een hoogte van maximaal 15 meter.
18.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. evenementen zijn toegestaan.
18.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 19 Verkeer - 1
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de vestiging van een benzineservicestation met bijbehorende detailhandelsruimte;
- b. voorzieningen voor het beheer van wegen;
- c. bijbehorende ontsluitings-, parkeer- en groenvoorzieningen, al dan niet deel uitmakend van rijksweg N57, waaronder een carpoollocatie.
19.2 Bouwregels
Op de voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
- a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- b. gebouwen dienen op ten minste 5 meter uit de perceelsgrens te worden gesitueerd;
- c. de bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 8 meter bedragen;
- d. de bouwhoogte van een luifel mag ten hoogste 6 meter bedragen;
- e. de bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten mogen ten hoogste 10 meter bedragen;
- f. het totale verkoopvloeroppervlak bij een benzineservicestation mag niet meer bedragen dan 50 m2;
19.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van bebouwde gronden als:
- a. ter plaatse van een benzineservicestation als al dan niet zelfstandige supermarktafdeling of daarmee vergelijkbare detailhandel alsmede een tankshop met een oppervlakte van meer dan 50 m2;
- b. verkoop van LPG.
Artikel 20 Water
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterlopen, waterpartijen, vaarwater voor plezier- en beroepsvaart, de visserij en waterbeheersing, waterhuishoudkundige voorzieningen en bijbehorende voorzieningen alsmede voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de aanwezige natuurwaarden, zoals deze zijn opgenomen in de toelichting bij het aanwijzingsbesluit tot Natura 2000-gebied, bekend als PDN/N 2010-119 PDN/2013-011.
20.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op en boven deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming en indien en voor zover dit voor de verbinding van de oevers nodig is;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 meter.
20.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.2 tot een hoogte van maximaal 6 meter.
Artikel 21 Wonen
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. d
e huisvesting van personenhet wonen in een woning; - b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van
wonenrecreatie - appartementen voor verblijfsrecreatie': verblijfsrecreatie in appartementengebouwen; - c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen- recreatiewoning': uitsluitend verblijfsrecreatie in een recreatiewoning;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf ': de huisvesting van personen in de bebouwing behorende bij een voormalig agrarisch bedrijf, waarbij één woning is toegestaan tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' een ander aantal is aangeduid;
- e. ter plaatse van de aanduiding
'specifieke vorm van wonen - landhuis':- 1. 'specifieke vorm van wonen - landhuis': een landhuis met bijbehorende bouwwerken, alsmede voor het behoud en herstel van de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwetenschappelijke waarden;
- 2. 'specifieke vorm van wonen-recreatie-landhuis': verblijfsrecreatie in een landhuis met bijbehorende bouwwerken, alsmede voor het behoud en herstel van de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwetenschappelijke waarden;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - Nieuwe Economische Drager': een Nieuwe Economische Drager;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - restaurant': een restaurant;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuis': een landhuis met bijbehorende bouwwerken, alsmede voor het behoud en herstel van de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwetenschappelijke waarden;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoning 3': verblijfsrecreatie in een recreatiewoning, met dien verstande dat maximaal drie recreatiewoningen zijn toegestaan;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoning 4': verblijfsrecreatie in een recreatiewoning, met dien verstande dat maximaal vier recreatiewoningen zijn toegestaan;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theeschenkerij': tevens een theeschenkerij;
de voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen': een kleinschalig kampeerterrein;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - 1: een ontspanningscentrum voor yoga en daarmee vergelijkbare activiteiten;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie': dagrecreatie;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens een kantoor;
- q. ter plaatse van de aanduiding'specifieke vorm van maatschappelijk - opbaarruimte ten behoeve van uitvaartzorg': tevens een opbaarruimte ten behoeve van de uitvaartzorg.
21.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
21.3 Nadere eisen
21.4 Afwijken van de bouwregels
21.5 Specifieke gebruiksregels
21.6 Afwijken van de gebruiksregels
21.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 22 Wonen - Landgoed
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. d
e huisvesting van personenhet wonen in landhuizen, alsmede voor het behoud en herstel van de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwetenschappelijke waarden; - b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': wonen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'natuur': natuurgebied;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bos': bos;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'water': waterpartijen;
alsmede voor:
- f. bijbehorende voorzieningen zoals openbaar toegankelijke wandel- en fietspaden, landschapstuinen, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
22.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
22.3 Nadere eisen
22.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2.3:
- a. tot een hoogte die maximaal gelijk is aan de in een bouwvlak toelaatbare bouwhoogte;
- b. tot een hoogte van maximaal 6 meter op gronden waar geen gebouwen zijn toegestaan;
- c. in afwijking van het bepaalde onder 22.2.3f tot een hoogte van maximaal 15 meter, indien het bouwwerk, geen gebouw zijnde, een zend- of ontvangstmast is.
22.5 Specifieke gebruiksregels
22.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 23 Leiding - Gas
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas' een aardgastransportleiding, met dien verstande dat rondom de afsluitschema's een belemmeringsstrook van 4 meter ter weerszijden van het schema geldt.
23.2 Bouwregels
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 23.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 meter;
- b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw) regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
23.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.2, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de bij de betrokken bestemming behorende regels worden in acht genomen;
- b. de veiligheid van de betrokken leiding wordt niet geschaad;
- c. kwetsbare objecten worden niet toegelaten;
- d. alvorens omtrent de bevoegdheid tot afwijken te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder over de vraag of de veiligheid van de buisleiding niet wordt geschaad.
23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 24 Leiding - Riool
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor persleidingen, afvalwatertransportleidingen en de daarbij behorende beschermingszone.
24.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 24.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien en voor zover de instandhouding van de leiding (leidingbelang) hierdoor niet onevenredig wordt geschaad;
- c. alvorens een omgevingsvergunning te verlenen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de leidingbeheerder omtrent de toelaatbaarheid van de voorgenomen bouw.
24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 25 Leiding - Water
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor (de bescherming van) een watertransportleiding.
25.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 25.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
25.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 25.2 ten behoeve van het bouwen in overeenstemming met andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) indien:
- a. daardoor geen onevenredig aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de betreffende leiding;
- c. ter zake vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Waarde - Archeologie - 1
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
26.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 26.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 meter;
- b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologische deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
- 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in artikel 26.2 onder b1, b2 en b3 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 30 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm kan worden geplaatst;
- 4.
een bouwwerk dat zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
26.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 27 Waarde - Archeologie - 2
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
27.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 27.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 meter;
- b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologische deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
- 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in artikel 27.2 onder b1, b2 en b3 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 60 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm kan worden geplaatst;
- 4.
een bouwwerk dat zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
27.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 28 Waarde - Archeologie - 3
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
28.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 28.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 meter;
- b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologische deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
- 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in artikel 28.2 onder b1, b.2 en b.3 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm kan worden geplaatst;
- 4.
een bouwwerk dat zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
28.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
28.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 29 Waarde - Archeologie - 4
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden (waterbodems) zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
29.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van de archeologische deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is. De archeologische deskundige heeft hiervoor overleg gehad met de waterbodembeheerder. De waterbeheerder kan een vergunning eisen of vrijstelling geven. Die moet aanwezig zijn.
- 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
- 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
- 4. het bepaalde in dit lid onder b1, b.2 en b.3 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- b. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
29.3 Nadere eisen
Behalve de omgevingsvergunning voor bouwen van de gemeente moet de initiatiefnemer ook een Waterwetvergunning aanvragen bij de waterbeheerder.
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 30 Waarde - Beschermd Stadsgezicht
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd Stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, herstel, versterking en bevordering van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing, zoals deze staan beschreven in de toelichting bij het aanwijzingsbesluit tot beschermd stadsgezicht d.d. 12 maart 1970.
30.2 Bouwregels
30.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de leden 30.2.1 tot en met 30.2.3 indien:
- a. geen onevenredige schade wordt toegebracht aan dan wel herstel of bevordering is verzekerd van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermde stadsgezicht;
- b. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermde stadsgezicht in redelijkheid niet te handhaven zijn;
- c. vooraf, in gevallen onder a en b, advies is ingewonnen bij de Walcherse Monumenten- en Welstandscommissie.
30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor de activiteit slopen de volgende sloopwerkzaamheden te verrichten:
- a. het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen, sluizen, kademuren, tuinmuren, steigers en andere voorkomende bouwwerken, gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
- b. de vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht dan wel van de omringende bebouwing tot gevolg heeft. Hierover dient vooraf advies te zijn ingewonnen bij de Walcherse Monumenten- en welstandcommissie.
Artikel 31 Waarde - Cultuurhistorie
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd ter bescherming van de cultuurhistorische waarden, zoals tankwerende voorzieningen in de vorm van drakentanden, het Landfront Vlissingen, de geledingszone en vliedbergen.
31.2 Bouwregels
- a.
Indien een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerkzijnde, of van werkzaamheden conform de Verordening inzake monumenten enarcheologie van de gemeente Veere noodzakelijk is, mag hetbouwen op de in artikel 31.1 bedoelde gronden ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen mag uitsluitend geschieden nadat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning heeft verleend. - b. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 31.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 meter.
31.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 32 Waarde - Hydrologische Bufferzone
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Hydrologische bufferzone' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de hydrologische bufferzone.
32.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 33 Waterstaat - Waterkering
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) – tevens bestemd voor:
- a. waterstaatkundige voorzieningen, zoals waterkering, waterbeheersing, kaden, dijksloten, opslag en onderhoud ten behoeve van vaar- en waterwegen, wegen, paden, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal hoofdbadposten': maximaal het aantal aangeduide hoofdbadposten.
33.2 Bouwregels
33.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 33.2.4 onder a met inachtneming van de volgende regels:
- a. bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen;
- b. de waterstaatkundige belangen worden door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
- c. alvorens omtrent de bevoegdheid tot afwijken te beslissen, wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de waterkering over de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad.
Artikel 34 Waterstaatwerken
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaatwerken' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de waterkering en de waterbeheersing, alsmede:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer': voor verkeersdoeleinden indien dit uit oogpunt van de waterstaatsbelangen toelaatbaar is, met dien verstande dat wegen uit ten hoogste twee rijstroken mogen bestaan;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'sluis': een sluis;
- c. ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen': uitsluitend een horecavestiging in de vorm van een strandpaviljoen;
- d. ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - opslag t.b.v. onderhoud waterschap': uitsluitend een steunpunt voor opslag van weg- en waterbouwmaterialen en grond;
- e. ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - sluisdeurenopslag': een sluisdeuren opslagplaats;
- f. ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - vuurtoren': uitsluitend een vuurtoren;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal hoofdbadposten': maximaal het aantal aangeduide hoofdbadposten.
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleedcabine': kleedcabines;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - sanitaire voorzieningen': sanitaire voorzieningen;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'badpost': een badpost.
34.2 Bouwregels
34.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 34.2.3 onder a tot een hoogte van maximaal 10 meter.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 35 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 36 Algemene Bouwregels
36.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
- a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande dakhelling, afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt:
- 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
- b. Herbouw is artikel 36.1 onder a1 en a2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
- c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het bepaalde in 40.1 niet van toepassing.
36.2 Bestaande maten en afstanden
36.3 Zonnepanelen bij woningen en landhuizen op maaiveldniveau
36.4 Ondergonds bouwen
Artikel 37 Algemene Gebruiksregels
37.1 Strijdig gebruik
37.2 Niet strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval niet het volgende gebruik van de gronden en bouwwerken gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen;
- b. vormen van gebruik als bedoeld in 37.1 die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt;
- c. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming;
- d. uitoefenen van detailhandel voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening tot ten hoogste 50 m² bedrijfsvloeroppervlak;
- e. de stalling van caravans en boten in bestaande gebouwen;
- f. het tijdelijk plaatsen van motorvoertuigen ter plaatse van de op de
kaartverbeelding opgenomen bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en 'Agrarischmet waarden - Landschaps- en natuurwaarden' met de aanduiding 'parkeerterrein' in de periode tussen 15 maart en 31 oktober; - g. het ter plaatse van de bestemming Recreatie met de aanduiding 'kampeerterrein' geplaatst hebben van maximaal 50 kampeermiddelen met bijbehorende sanitaire voorzieningen;
- h. de aanleg van recreatieve fietspaden op de gronden met de bestemmingen 'Agrarischmet waarden - Landschapswaarden' en 'Agrarisch met waarden - Landschaps- ennatuurwaarden', al dan niet voorzien van een aanduiding;
- i. het tijdelijk inrichten en gebruiken van gronden als bedoeld in artikel 3 en artikel 4 als kampeerterrein ten behoeve van een evenement.
37.3 Voldoende parkeergelegenheid
- a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
- b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
- c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
37.4 Permanente bewoning van verblijfsrecreatieve eenheden
permanente bewoning van verblijfsrecreatieve eenheden en kampeermiddelen is niet toegestaan.
Artikel 38 Algemene Aanduidingsregels
38.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
De gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Milieuzone -grondwaterbeschermingsgebied' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater in relatie tot de waterwinning.
38.2 Vrijwaringszone - molenbiotoop
38.3 Vrijwaringszone - Straalpad
38.4 Specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevol 1 t/m 46
38.5 Specifieke bouwaanduiding - rijksmonument 1 t/m 104
38.6 Zone nieuwe landgoederen en landschapscampings
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden', 'Agrarisch metwaarden - Landschaps- en natuurwaarden', 'Bedrijf', 'Wonen', 'Maatschappelijk', 'Detailhandel', 'Horeca' en 'Recreatie' te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Landgoed' met de aanduiding 'wonen', 'natuur' en 'water' teneinde de vestiging van een landgoed mogelijk te maken, met dien verstande dat:
- a. het terrein is gelegen binnen de gebiedsaanduiding 'Zone nieuwe landgoederen enlandschapscampings';
- b. de minimale oppervlakte privéterrein 0,55 ha bedraagt;
- c. de minimale aaneengesloten oppervlakte bos en natuurterrein (inclusief paden) 5 ha bedraagt;
- d. de minimale oppervlakte bos 2,5 bedraagt;
- e. het bos hoofdzakelijk bestaat uit streekeigen soorten;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied waterhouderij' het te realiseren natuurterrein in overwegende mate bestaat uit natuurlijke waterpartijen met als doel wateropvang ten behoeve van de landbouw in de omgeving;
- g. aangetoond dient te zijn dat het bosgebied en natuurgebied openbaar toegankelijk is en over ten minste 250 meter doorgaande paden beschikt;
- h. landgoederen niet mogen worden doorsneden door openbare wegen;
- i. de minimale afstand tussen landgoederen onderling bedraagt minimaal 250 meter;
- j. ten hoogste één hoofdgebouw (woning) met maximaal drie wooneenheden is toegestaan met een gezamenlijke inhoud van minimaal 1.500 m³ en maximaal 4.500 m³, met een voorgevel van minimaal 20 meter breedte en een goothoogte van minimaal 6 meter;
- k. per hoofdgebouw ten hoogste drie bijgebouwen zijn toegestaan, waarbij per bijgebouw een maximale oppervlakte geldt van 150 m²;
- l. planwijziging niet mag leiden tot:
- 1. onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van naburige agrarische bedrijven en niet-agrarische bouwvlakken;
- 2. onevenredige verstening en versnippering van de agrarische gronden;
- 3. onevenredige schade aan infrastructuur, met name gelet op de capaciteit van de ontsluitingsweg, wat betreft de breedte en draagkracht hiervan en onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid;
- 4. onevenredige aantasting van landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden;
- 5. onevenredige schade aan de landschapsstructuur en het landschapsbeeld;
- 6. strijdigheid met wetgeving op het gebied van de bescherming van natuurwaarden;
- 7. negatieve effecten op de waterhuishouding;
- 8. onevenredige schade aan de archeologische waarden zoals bedoeld in Artikel 26 tot en met Artikel 28;
- 9. een strijdigheid met het Besluit externe veiligheid buisleidingen;
- m. het verzoek om planwijziging ter toetsing wordt voorgelegd aan de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige omtrent de vraag of aan de voorwaarden als bedoeld in de nummers 4 en 5 onder l.
38.7 Waarborgzone
Voor de gronden met de gebiedsaanduiding 'Waarborgzone' gelden, behalve de regels in verband met de daar voorkomende bestemming(en), de volgende regels:
- a. gebouwen mogen niet worden gebouwd:
- 1. binnen een afstand van 40 meter van beide zijden van Rijks- of provinciale wegen met een gebiedsverbindende en een gebiedsontsluitende functie gemeten vanaf de as van de dichtstbij gelegen hoofdrijbaan;
- 2. binnen een afstand van 20 meter van beide zijden van wegen met een doorgaande plattelandsfunctie gemeten vanaf de as van de dichtstbij gelegen hoofdrijbaan;
- b. burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde onder a, met dien verstande dat ontwikkelingen binnen de waarborgzone geen afbreuk doen aan de verkeersplanologische functie van de betreffende weg;
- c. alvorens te beslissen omtrent het afwijken als bedoeld onder b winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de wegbeheerder.
38.8 Besloten, nagenoeg onbebouwd gebied
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Besloten, nagenoeg onbebouwd gebied' het benutten van de bouwmogelijkheden op grond van de daar voorkomende bestemming(en), met uitzondering van de ter plaatse aanwezige bouwvlakken, rekening wordt gehouden met het besloten, nagenoeg onbebouwde karakter van het gebied.
38.9 Broedgebied weidevogels
Voor de gronden met de gebiedsaanduiding 'Broedgebied weidevogels' zijn de volgende regels van toepassing.
38.10 Grasland met bijzondere vegetatie
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Grasland met bijzondere vegetatie' dient bij het benutten van de bouwmogelijkheden op grond van de daar voorkomende bestemming(en) rekening ten worden gehouden met het aanwezige grasland met bijzondere vegetatie besloten, nagenoeg onbebouwde karakter van het gebied.
38.11 Kreekruggen, gebied met kenmerkend bebouwingspatroon
De gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Kreekruggen, gebied met kenmerkendbebouwingspatroon' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor kreekbruggen.
38.12 Open, nagenoeg onbebouwd gebied
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Open, nagenoeg onbebouwd gebied' dient bij het benutten van de bouwmogelijkheden op grond van de daar voorkomende bestemming(en) rekening ten worden gehouden met het open, nagenoeg onbebouwde karakter van het gebied.
38.13 Zone Paardenstallen
Binnen de aangegeven 'Zone Paardenstallen' is het oprichten van paardenstallen met inachtneming van het bepaalde in 3.4.5, 3.5.1, 4.4.5 en 4.5.1 toelaatbaar.
38.14 Veiligheidszone - lpg
Binnen de aangegeven 'Veiligheidszone - lpg' mogen geen (dienst)woningen of andere krachtens het Besluit LPG-tankstations milieubeheer niet toegestane objecten, worden gebouwd.
38.15 Veiligheidszone - Bevi
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - Bevi' zijn geen kwetsbare objecten toegestaan.
38.16 Geluidzone - weg
bestaande woningen en andere, krachtens de Wet geluidhinder als geluidsgevoelige objecten aan te merken gebouwen, waaronder begrepen alsmede gebouwen voor verblijfsrecreatie, recreatiewoningen en kampeermiddelen die toelaatbaar zijn ingevolge de regels van hoofdstuk II, mogen worden gebouwd herbouwd op dezelfde plek of op grotere afstand ten opzicht van de weg.
38.17 Wetgevingszone - wijzigingsgebied
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de gronden met de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' de bestemmingen wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende regels:
- a. in het gebied zijn woningen toegestaan;
- b. de goothoogte van een woning bedraagt ten hoogste 6 m en de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 11 m;
- c. in de nieuwe situatie is sprake van een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
- e. de samenstelling van de woningvoorraad in de kern wordt niet onevenredig verstoord;
- f. het gebied dient adequaat te worden ontsloten waarbij een relatie wordt gelegd met het aantal woningen.
38.18 Overige zone - strandpaviljoen
In de gebiedsaanduiding 'overige zone - strandpaviljoen' is ten hoogste 1 strandpaviljoen toegestaan.
Artikel 39 Overige Regels
39.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit bestemmingsplan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 40 Overgangsrecht
40.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
40.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 41 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan '7e herziening bestemmingsplan Buitengebied Veere'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Na de vaststelling van de 6e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Veere, brengt de gemeente nog een 7e herziening in ontwerp in procedure vóór de invoering van de Omgevingswet op 1 januari 2024. De bedoeling daarvan is om een aantal beleidsonderwerpen en enkele aanpassingen van bouwvlakken op te nemen in het bestemmingsplan Buitengebied en daarmee (vanaf 1 januari 2024) in het tijdelijk deel van het gemeentelijk omgevingsplan, zodat het tijdelijk deel van het omgevingsplan zo actueel mogelijk is.
In de 7e herziening worden de volgende beleidsonderwerpen verwerkt:
- het realiseren van waterbassins in het landelijk gebied, met als doel buffering van zoet water ten behoeve van de landbouw;
- het vergroten van individuele mestopslag op agrarische bedrijven;
- het oprichten van schuilgelegenheden voor paarden en vee in het agrarisch gebied;
- het aanleggen van verharding voor de opslag van bieten op agrarische percelen.
Daarnaast worden nog enkele aanpassingen van de verbeelding verwerkt en worden enkele aanpassingen in de regels verwerkt, waar de regeling nu niet helemaal juist is.
Voorgeschiedenis bestemmingsplan
De gemeenteraad van Veere stelde op 30 mei 2013 het bestemmingsplan "Buitengebied Veere" vast (hierna 'basisplan'). Op 24 december 2014 deed de Raad van State uitspraak in het kader van de beroepsprocedure met betrekking tot dit basisplan waardoor het bestemmingsplan "Buitengebied Veere" grotendeels onherroepelijk is.
Inmiddels zijn zes partiële herzieningen van het bestemmingsplan Buitengebied Veere vastgesteld.
- In de '1e herziening Buitengebied Veere', vastgesteld door de gemeenteraad op 11 juni 2015 en gewijzigd vastgesteld op 2 februari 2017, zijn de als gevolg van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van 24 december 2014 vernietigde plandelen gerepareerd, andere correcties doorgevoerd en enkele tussentijdse ontwikkelingen verwerkt. Op 2 februari 2017 is door de gemeenteraad de 1e herziening gewijzigd vastgesteld.
- In de '2e herziening Buitengebied Veere', vastgesteld door de gemeenteraad op 20 april 2017, zijn enkele wijzigingen aangebracht betreffende het perceel Grijpskerkseweg 2 te Oostkapelle.
- In de '3e herziening Buitengebied Veere' vastgesteld op 9 november 2017, zijn de regelingen van kleinschalig kamperen en van cultuurhistorisch waardevolle elementen en monumenten herzien. Daarnaast zijn verschillende bestemmingen gewijzigd in verband met de beëindiging van een agrarisch bedrijf en zijn ontwikkelingen waar de gemeente medewerking aan wilde verlenen en verbeterpunten verwerkt. Op 6 juni 2019 heeft de gemeenteraad een wijzigingsbesluit ex artikel 6.19 AWB vastgesteld. Tegen het raadsbesluit zijn verschillende beroepen ingesteld. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 februari 2021 uitspraak gedaan in deze beroepsprocedure (201800156/1/R2; ECLI:NL:RVS:2021:369). Daarbij is een aantal plandelen vernietigd. Vervolgens heeft de Afdeling grotendeels in de vernietigingen voorzien door aangepaste regels vast te stellen.
- In de '4e herziening Buitengebied Veere' vastgesteld op 11 november 2020, zijn de NED-regeling, de regeling voor de landschapscamping en strandhuizen herzien en een aantal ontwikkelingen waar de gemeente medewerking aan wilde verlenen en verbeterpunten verwerkt. Tegen de 4e herziening is beroep ingesteld. Dat beroep is echter ingetrokken. Daarmee is de 4e herziening onherroepelijk.
- In de '5e herziening Buitengebied Veere' vastgesteld op 7 juli 2021, zijn de planologische mogelijkheden voor het realiseren van recreatie-appartementen in het kader van de regeling voor Nieuwe Economische Dragers binnen het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied Veere beperkt. Daarnaast is een aantal ontwikkelingen waar de gemeente medewerking aan wilde verlenen en zijn verbeterpunten verwerkt. Tegen de 5e herziening is beroep ingesteld. Op 30 november 2022 heeft de Raad van State hier uitspraak over gedaan. In die uitspraak is een aantal onderdelen van de 5e herziening vernietigd. De Raad van State heeft zelf voorzien in een aantal aanpassingen. Voor twee onderdelen is de gemeenteraad opgedragen een nieuw besluit te nemen. Dat besluit is door de gemeenteraad op 14 december 2023 genomen.
- In de '6e herziening Buitengebied Veere', vastgesteld op 28 september 2023, zijn diverse aanpassingen verwerkt. Doel van deze herziening was om een zo actueel mogelijk bestemmingsplan Buitengebied te hebben op het moment van de inwerkingtreding van de Omgevingswet. In de 6e herziening zijn de volgende categorieën aanpassingen verwerkt:
- 1. nieuwe ontwikkelingen, die nog niet planologisch mogelijk zijn gemaakt;
- 2. nieuwe ontwikkelingen, die al met een buitenplanse afwijking mogelijk zijn gemaakt, maar nog niet juridisch in het bestemmingsplan zijn geregeld;
- 3. aanpassingen aan de feitelijke situatie (herstellen van fouten) in de verbeelding;
- 4. beleidsmatige aanpassingen aan actueel gemeentelijk beleid;
- 5. plangrensaanpassingen;
- 6. verbeterpunten in de regels.
Naast deze herzieningen is sinds de vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied Veere' een aantal wijzigingsplannen, een uitwerkingsplan en omgevingsvergunningen voor buitenplans afwijken (met de daarvoor geldende uitgebreide voorbereidingsprocedures) vastgesteld binnen het plangebied.
De basis voor de aanpassingen van het bestemmingsplan Buitengebied Veere in het kader van de 7e herziening, wordt gevormd door de 6e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Veere, zoals dat luidt na de vaststelling van de 6e herziening (inclusief de 1e tot en met de 5e herziening, vastgestelde wijzigingsplannen en uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State met betrekking tot eerdere herzieningen).
1.2 Opzet Plan
In deze 7e herziening bestemmingsplan Buitengebied Veere blijven de uitgangspunten van het oorspronkelijke plan, het bestemmingsplan Buitengebied Veere, inclusief vastgestelde herzieningen, in beginsel overeind, tenzij hierna expliciet anders wordt beschreven. Voorliggend bestemmingsplan leidt tot aanpassingen op bepaalde onderdelen van het bestemmingsplan Buitengebied Veere – vastgesteld door de gemeenteraad van Veere op 30 mei 2013 – en de daarop volgende 1e, 2e, 3e, 4e, 5e en 6e herziening van genoemd bestemmingsplan. Hoofdstuk 2 licht de verschillende aanpassingen en overwegingen toe. Deze zijn in de regels en verbeelding verwerkt.
1.3 Plangebied
Het plangebied van de 6e herziening bestaat voor de aanpassingen van de regels van het bestemmingsplan uit het totale plangebied, zoals dat geldt na de vaststelling van de 6e herziening. Voor de verbeelding heeft de 7e herziening uitsluitend betrekking op het perceel Schelpweg 3 in Westkapelle en op het aanpassen van de plangrens ter plaatse van het overloopparkeerterrein aan de Mezgerweg in Domburg.
1.4 Naamgeving Plan
De naam van deze herziening van het bestemmingplan 'Buitengebied Veere' luidt "7e herziening bestemmingsplan Buitengebied Veere".
1.5 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 van deze toelichting wordt ingegaan op de inhoud van de herziening:
- aanpassingen van regels en verbeelding voor de verschillende beleidsonderwerpen
- aanpassingen van de verbeelding;
- het herstel van een aantal omissie in de regels, zoals genoemd in paragraaf 1.1.
Hoofdstuk 3 gaat in op de juridische planopzet. Hoofdstuk 4 bevat een toelichting op de uitvoerbaarheid van het plan en op de procedure die gevolgd wordt ten behoeve van de inwerkingtreding van het voorliggend bestemmingsplan.
Hoofdstuk 2 Aanpassingen Verbeelding En Planregels
2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de aanpassingen van regels en verbeelding per onderwerp inhoudelijk toegelicht:
- beleidsonderwerpen:
- het realiseren van waterbassins in het landelijk gebied, met als doel buffering van zoet water ten behoeve van de landbouw;
- het vergroten van individuele mestopslag op agrarische bedrijven;
- het oprichten van schuilgelegenheden voor paarden en vee in het agrarisch gebied;
- het aanleggen van verharding voor de opslag van bieten op agrarische percelen;
- aanpassingen bouwvlakken.
De beleidsonderwerpen vloeien voort uit de door de gemeenteraad vastgestelde Landbouwvisie of uit afzonderlijk beleid (bijvoorbeeld voor de waterbassins). Voor deze onderwerpen wordt het gemeentelijk beleid beschreven, gevolgd door de veranderingen in de regels om de gewenste ontwikkelingen planologisch mogelijk te maken. De aanpassingen van de verbeelding worden vervolgens toegelicht, in paragraaf 2.7. In paragraaf 2.8 wordt ingegaan op de aanvullende aanpassingen van de regels.
2.2 Het Realiseren Van Waterbassins In Het Landelijk Gebied, Met Als Doel Buffering Van Zoet Water Ten Behoeve Van De Landbouw
2.2.1 Gemeentelijk beleid
Landbouwvisie
In de door de gemeenteraad op 23 maart 2023 vastgestelde Landbouwvisie wordt onder andere ingegaan op het onderwerp klimaatadaptatie. Klimaatproblemen in het buitengebied hebben met name betrekking op verdroging en de beschikbaarheid van zoet water voor de landbouw. Tegelijkertijd is de verzilting een probleem. Het vasthouden van kwalitatief goed zoet water in het landelijk gebied is een belangrijk element in het oplossen van deze problemen.
Om te kunnen voorzien in de toenemende zoetwaterbehoefte van de landbouw op de momenten dat dat nodig is, moet voldoende zoet water worden opgeslagen. Die opslag kan plaatsvinden op verschillende manieren. Voorbeelden zijn:
- bovengrondse opslag in silo;
- bovengrondse opslag in bassin;
- opslag op maaiveld, zoals innundatievlakte, raingarden en wadi;
- ondergrondse opslag in kratten of waterkelders;
- ondergrondse opslag in zoetwaterbellen in kreekruggen;
- ondergrondse opslag in akkers door peilgestuurde drainage.
Bronnen van het op te slaan water zijn hemelwater en zoet oppervlaktewater. De aanleg van waterbassins is een investering, waarvan de individuele ondernemer moet afwegen of deze opweegt tegen de productiederving bij grote droogte.
Voor het realiseren van werken binnen de beschermingszones kan een vergunningplicht van toepassing zijn, zie hiervoor het kopje 'Benodigde toestemmingen'.
Het gemeentebestuur wil mogelijkheden bieden voor het bufferen van zoet water ten behoeve van de landbouw. In dat kader is in opdracht van de gemeente de Landschappelijke Visie Waterbassins (opgesteld door O+O, oktober 2022) opgesteld. In het verlengde daarvan is het wenselijk om wateropslag in waterbassins mogelijk te maken in het bestemmingsplan Buitengebied Veere. Het geldende bestemmingsplan Buitengebied maakt wateropslagvoorzieningen buiten het bouwvlak niet mogelijk.
Met de voorliggende herziening worden in aanvulling op de geldende bestemmingsregeling de volgende vormen van wateropslag mogelijk gemaakt:
- opslag in een foliebassin op maaiveld, omgeven door taluds;
- opslag in een gegraven natuurlijk bassin, bijvoorbeeld in de vorm van een plas of een veedrinkput, mogelijk met helofytenfilters.
Zie voor een visualisatie van de verschillende vormen van bassins en silo's voor wateropslag figuur 2.1.
Figuur 2.1. visualisatie wateropslagmogelijkheden (Bron: STOWA)
Het gemeentelijk beleid voor waterbassins in het buitengebied is gericht op het creëren van koppelkansen met andere beleidsdoelen. Zo kunnen waterbassins bijdragen aan het vergroten van de biodiversiteit, als deze landschappelijk worden ingepast, of voorzien in bluswater in geval van brand.
Andere mogelijkheden voor wateropslag dan bassins buiten bouwvlakken vragen om een meer integrale en gebiedsgerichte uitwerking die de kaders van de 7e herziening te buiten gaat.
Het gemeentelijk beleid, zoals hierna beschreven is gebaseerd op de Landschappelijke visie waterbassins.
Ruimtelijke inpassing bassins
De ambitie van het gemeentebestuur is om door een goede situering en inpassing in het landschap en door een goede vormgeving van nieuwe bassins een ruimtelijke meerwaarde te creëren voor het landschap. De inpassing van niet natuurlijke vormen en materialen (wallen rond bassins, pompen en buizen) vraagt in het bijzonder aandacht.
Bij bovengrondse bassins is de landschappelijke impact van de wallen om de bassins afhankelijk van de hoogte, de hellingshoek en materialisering (gras of folie) en van de landschappelijke inpassing. in de 'Landschappelijke visie waterbassins' is dat uitgewerkt. Door de bassins zo logisch mogelijk te positioneren langs wegen en op resthoeken kan er een raamwerk ontstaan en dragen ze bij aan aantrekkelijk landschap. Bij de kreekruggen ligt het voor de hand aan te sluiten bij beplantingen zoals de windhagen langs wegen. Een voordeel van de combinatie van bassins met beplanting is dat hierbij opties zoals folie tegen golfslag en verdamping of drijvende panelen op bassins ook niet zichtbaar zijn. Ook kunnen voorzieningen zoals pompgebouwtjes hiermee landschappelijk worden ingepast.
Door in de open poelgronden verdiepte bassins aan te leggen dragen deze bij aan de versterking van het meer open en natte karakter van het landschap. Door de materialisering van de kade met bloemrijk grasland of een verdiepte ligging met flauwe oevers ontstaan ecologische stapstenen.
In de Landschappelijke visie wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën waterbassins:
- A: bassins op eigen erf
- B: bassins op kreekrug en binnenduinrand
- C: bassins op poelgronden en nieuwlandpolders
In de Landschapsvisie is onderscheid gemaakt in situering en inpassing van waterbassins, afhankelijk van de aangegeven locatiecategorieën. Op basis daarvan is in tabel 2.1. het gemeentelijk beleid met betrekking tot de waterbassins samengevat.
Tabel 2.1. Voorwaarden waterbassins buiten het bouwvlak
Voor het creëren van mogelijkheden voor het oprichten van bassins buiten bouwvlakken, wordt aangesloten bij de in het bestemmingsplan Buitengebied opgenomen gebiedsaanduidingen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in twee categorieën:
- bassins die zijn gelegen binnen de gebiedsaanduidingen 'kreekruggen, gebied met kenmerkend bebouwingspatroon' en 'besloten, nagenoeg onbebouwd gebied';
- bassins binnen de gebieden met de gebiedsaanduiding 'open, nagenoeg onbebouwd gebied'.
Als bassins worden omgeven door wallen, die aan de binnenzijde met folie zijn afgedekt, geldt voor de wallen een maximaal toelaatbare hoogte van 2,0 m. Voor de ruimtelijke uitstraling is ook de helling van de taluds van belang. Daarbij wordt uitgegaan van een helling van maximaal 1:2. De taluds (buitenzijde en bovenzijde moeten groen worden afgedekt met gras of bloemrijk grasland.
Om de impact op het omliggende landschap te verkleinen en bassins goed landschappelijk in te passen in de omgeving, moeten bassins met wallen worden omgeven door een goede landschappelijke inpassing met een breedte van minimaal 5 m, bestaande uit dichte, opgaande en streekeigen opgaande beplanting met ondergroei, aan minimaal twee zijden van het bassin. Het gaat daarbij om de zijden die grenzen aan wegen en vanaf omliggende wegen het meest zichtbaar zijn.
Bassins met wallen en beplanting omgeven zijn toegestaan in de gebieden met de gebiedsaanduiding 'kreekruggen, gebied met kenmerkend bebouwingspatroon' en met de gebiedsaanduiding 'besloten, nagenoeg onbebouwd gebied'.
In het gehele plangebied zijn gegraven, natuurlijk vormgegeven bassins toegestaan, zonder toepassing van folie. Deze bassins kunnen op basis van het geldende bestemmingsplan binnen het agrarisch gebied worden gerealiseerd met een aanlegvergunning, waarbij wordt getoetst wordt of de landschappelijke en/of natuurlijke waarde van het gebied niet onevenredig wordt aangetast (afhankelijk van de bestemming).
Wat betreft de maximale oppervlakte van bassins is voor agrarische bouwvlakken - in afwijking van de Landschapsvisie geen oppervlaktemaat opgenomen. De oppervlakte wordt begrensd door de oppervlakte van het bouwvlak en de ruimte die op het bouwvlak nodig is voor de agrarische bedrijfsvoering (waaronder het manoeuvreren met tractoren en landbouwmachines). Ook voor natuurlijke bassins is geen maximale oppervlaktemaat opgenomen.
Andere vormen van wateropslag worden niet mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan Buitengebied. Als dat met het oog op de effecten op de fysieke leefomgeving aanvaardbaar is, kan daarvoor een buitenplanse procedure worden doorlopen. Dan is echter een grondig advies van een landschapsdeskundige nodig.
Benodigde toestemmingen
Vergunningverlening Waterschap Scheldestromen
Als water uit sloten of uit de ondergrond wordt opgepompt, moet worden voldaan aan de regels van de waterbeheerder, Waterschap Scheldestromen. Daarvoor moet een melding worden ingediend of een vergunning aangevraagd. Dat geldt ook voor andere werken om water te onttrekken aan sloten of het grondwater, bijvoorbeeld door het peil te verhogen of diepdrainage te realiseren. Ook voor de opslag van water in de bodem kan een toestemming van het waterschap nodig zijn. Door de vragenlijst op www.omgevingsloket.nl te doorlopen, blijkt of een melding of vergunning nodig is. Daarbij is van belang waar de onttrekking plaatsvindt. In figuur 2.2. zijn de relevante gebieden binnen het watersysteem aangegeven.
![]() ![]() ![]() |
Figuur 2.2. Aandachtsgebieden grondwater (bron Waterschap Scheldestromen)
In de in figuur 2.2 aangegeven gebieden met een zoetwatervoorkomen is de zoetwaterbel dikker dan 15 meter. In deze gebieden mag maximaal 80 mm grondwater per jaar worden onttrokken, waarbij de onttrekking maximaal 60 m3 per uur bedraagt, 3.000 m3 per kwartaal en 8.000 m3 per jaar. Daarbij gelden de nodige voorwaarden aan de installatie waarmee het grondwater wordt onttrokken. Dergelijke onttrekkingen dienen uiterlijk één maand voor aanleg van de inrichting, te worden gemeld bij het waterschap.
Als niet aan de genoemde algemene regels wordt voldaan, omdat meer water wordt onttrokken, water wordt onttrokken buiten de zoetwatervoorkomens of gebruik wordt gemaakt van een andere installatie, is een vergunning vereist.
Nieuwe onttrekkingen in kwetsbare gebieden zijn niet toegestaan.
Als ten behoeve van het benutten van water uit sloten stuwen worden geplaatst, dient daarvoor een vergunning te worden aangevraagd bij het waterschap.
Verder kan er een vergunningplicht van toepassing zijn voor het realiseren van werken (waaronder waterbassins) in de beschermingszones. Deze beschermingszones zijn vastgesteld bij de Waterschapsverordening waterschap Scheldestromen. De beschermingszones zijn te raadplegen via de volgende link: https://scheldestromen.maps.arcgis.com/apps/webappviewer/index.html?id=4c9208ef25414bbbb1a889e6553bd647
Ontgrondingsvergunning
Als een bassin wordt gegraven, kan daarvoor ook een ontgrondingsvergunning nodig zijn. Dat is het geval als de hoeveelheid grondverzet groter is dan 1.000 m3. Als een ontgrondingsvergunning nodig is, moet ook een mer-beoordeling worden uitgevoerd. De provincie Zeeland is het bevoegd gezag.
2.2.2 Vertaling in het bestemmingsplan
Huidige regeling in het bestemmingsplan Buitengebied Veere
Op agrarische bouwvlakken is op grond van de bouwregels het oprichten van silo's toegestaan tot een bouwhoogte van 10 m (art. 3.2.3 en 4.2.3 onder f). Ook watersilo's passen binnen die regeling.
Het realiseren en gebruiken van waterbassins (niet zijnde een bouwwerk) is rechtstreeks toegestaan binnen het agrarisch bouwvlak, maar niet buiten het agrarisch bouwvlak (art. 3.5.1 en 4.5.1 onder c).
Het realiseren van natuurlijke waterpartijen (geen foliebassin) is mogelijk na het verlenen van een aanlegvergunning (art. 3.8.2 en 4.8.2 onder a.6), onder toetsing van de betreffende landschaps- en/of natuurwaarden (afhankelijk van de bestemming).
Aanpassing regeling in het kader van de 7e herziening
Om de in paragraaf 2.2.1 opgenomen mogelijkheden te vertalen in de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Veere, wordt in het kader van de 7e herziening een afwijkingsbevoegdheid opgenomen in de bestemmingen Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden en Agrarisch met waarden - Landschapswaarden (respectievelijk de artikelen 3 en 4), waarmee het realiseren en gebruiken van waterbassins mogelijk wordt gemaakt conform de in paragraaf 2.2.1 beschreven voorwaarden.
Aanvullend wordt de regeling voor de realisatie van waterbassins binnen agrarische bouwvlakken aangescherpt. Nieuwe waterbassins worden op het agrarisch bouwvlak rechtstreeks mogelijk gemaakt onder de in 2.2.1. aangegeven voorwaarden. Daartoe is artikel 3.5.2. (Niet strijdig gebruik) aangepast en is in artikel 4 een nieuw artikel 4.5.2 opgenomen met dezelfde regels.
Zoals hiervoor aangegeven kan - naast het afwijken van het bestemmingsplan - aanvullend een toestemming nodig zijn van Waterschap Scheldestromen voor ingrepen in de waterhuishouding of invloed op waterkeringen ontgronding of van de provincie Zeeland voor ontgrondingen. Daarnaast dienen mogelijke effecten op beschermde natuurwaarden te worden getoetst.
2.3 Het Vergroten Van Individuele Mestopslag Op Agrarische Bedrijven
2.3.1 Gemeentelijk beleid
Landbouwvisie
In het vigerende bestemmingsplan is mestopslag binnen het bouwvlak toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 5 meter en een inhoud van 2.500 m3. Het gaat daarbij om opslag ten behoeve van individuele bedrijven.
Het realiseren van collectieve regionale mestopslag, waar meerdere agrarische bedrijven hun mest kunnen opslaan is niet mogelijk in het bestemmingsplan Buitengebied Veere. het college acht het realiseren van collectieve mestopslagvoorzieningen in het algemeen niet nodig en gewenst. Het bestemmingsplan wordt op dat punt dan ook niet aangepast.
Uit de praktijk blijkt, dat de in het bestemmingsplan opgenomen maatvoering voor individuele agrarische bedrijven in de praktijk te klein kan zijn. Gelet op de regels voor het uitrijden van mest, in combinatie met het weer, kan het gewenst zijn om op bedrijfsniveau een grotere mestopslagcapaciteit te realiseren. Om die reden acht het gemeentebestuur het gewenst om een afwijkingsregeling op te nemen, op grond waarvan het college in specifieke gevallen medewerking kan verlenen aan het vergroten van de omvang van de mestopslag, als uit een onderbouwing blijkt dat dat op bedrijfsniveau duurzaam noodzakelijk is.
2.3.2 Vertaling in het bestemmingsplan
Huidige regeling in het bestemmingsplan Buitengebied Veere
Op basis van het geldende bestemmingsplan is op het agrarisch bouwvlak (individuele) mestopslag in mestverzamelsilo's (bouwwerken) tot een hoogte van 5 m en een inhoudsmaat van 2.500 m3 toegestaan.
Aanpassing regeling in het kader van de 7e herziening
Om vergroting van de mestopslag op agrarische bedrijven mogelijk te maken, wordt in de artikelen 3 (Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden) en 4 (Agrarisch met waarden - Landschapswaarden) in de leden 3.4 en 4.4 (afwijken van de bouwregels) een afwijkingsregeling opgenomen, waarmee het college kan afwijken van de bouwregels om een grotere inhoudsmaat voor mestopslagruimten toe te laten op agrarische bouwvlakken, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 meter. Een maximale inhoudsmaat is niet opgenomen. Ook wordt een afwijking van de gebruiksregels opgenomen, om mestbassins, geen bouwwerken zijnde, te vergroten.
De volgende voorwaarden worden opgenomen:
- de grotere mestopslag is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
- de Agrarische Adviescommissie Zeeland (AAZ) wordt om advies gevraagd over de noodzaak van vergroting van de mestopslag;
- voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing, door de aanleg/inrichting van een dicht begroeide beplantingsstrook van minimaal 5 meter breedte met streek- en gebiedseigen soorten, waardoor het mestbassin gedurende het gehele jaar aan twee zijden vanuit de omgeving aan het zicht wordt onttrokken .
2.4 Het Oprichten Van Schuilgelegenheden Voor Paarden En Vee In Het Agrarisch Gebied
2.4.1 Gemeentelijk beleid
Een effect van de actuele klimaatverandering betreft droge en warmere zomers. In de Landbouwvisie is geconstateerd dat het in dat licht wenselijk is schaduwvoorzieningen voor vee en paarden worden gecreëerd. Het gemeentebestuur wil met het oog op de klimaatverandering buiten het bouwvlak ruimte bieden voor tijdelijke schaduwvoorzieningen, gedurende de zomerperiode (van 1 april tot en met 31 oktober). Het kan daarbij gaan om schaduwdoek op een (buizen)frame of een overkapping (geen gebouw zijnde). Buiten de zomerperiode moeten de schaduwvoorzieningen, inclusief ondersteunende voorzieningen, worden verwijderd.
Van belang is dat de schuilgelegenheden vergunningplichtig zijn voor de activiteit 'bouwen'. Dat betekent dat een tijdelijke omgevingsvergunning voor de activiteit 'bouwen' moet worden aangevraagd. Dat kan voor een heel perceel (en ook voor meerdere percelen), zodat binnen dat perceel flexibiliteit bestaat voor de locatie van de schaduwvoorzieningen. Die vergunning kan worden verleend onder de voorwaarde dat de bouwwerken uitsluitend aanwezig mogen zijn in de zomerperiode en buiten die periode volledig verwijderd moeten worden. |
2.4.2 Vertaling in het bestemmingsplan
Huidige regeling in het bestemmingsplan Buitengebied Veere
Het bouwen van bouwwerken buiten het bouwvlak is volgens het huidige bestemmingsplan Buitengebied slechts toegestaan tot een hoogte van 2 m.
Aanpassing regeling in het kader van de 7e herziening
Aan de artikelen 3.2.4 en 4.2.4 wordt een nieuw lid d toegevoegd, waarmee tijdelijke schaduwvoorzieningen ten behoeve van paarden en vee buiten het bouwvlak (rechtstreeks) worden toegestaan tot een hoogte van ten hoogste 4 m. Deze voorzieningen mogen uitsluitend aanwezig zijn in de zomerperiode, van 1 april tot en met 31 oktober en moeten buiten die periode volledig verwijderd zijn, inclusief ondersteunende constructies.
2.5 Het Aanleggen Van Verharding Voor De Tijdelijke Opslag Van Agrarische Producten Buiten Het Bouwvlak
2.5.1 Gemeentelijk beleid
In de Landbouwvisie is geconstateerd dat bietenopslag niet altijd op het agrarisch bouwvlak kan plaats vinden. Opslag bij de betreffende akker kan veel transportbewegingen besparen. Ook de noodzaak van het verwijderen van de modder op wegen tijdens de bietencampagne (verplichting) neemt hierdoor substantieel af. Kortom, tijdelijke opslag van bieten buiten het bouwvlak bespaart de agrariër veel tijd en kosten. Opslag van bieten kan plaatsvinden op platen, die na de opslag verwijderd kunnen worden en het jaar daarop op een andere locatie gebruikt kunnen worden. Het toestaan van dergelijke opslag voor het hele Middengebied blijft daarmee afweegbaar. Wij stellen voor deze aanpassing in de eerst volgende herziening van het bestemmingsplan Buitengebied mogelijk te maken.
2.5.2 Vertaling in het bestemmingsplan
Huidige regeling in het bestemmingsplan Buitengebied Veere
Voor de aanleg van verhardingen groter dan 100 m2 is een vergunning voor werken en werkzaamheden nodig.
Aanpassing regeling in het kader van de 7e herziening
Met de 7e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Veere wordt het tijdelijk verharden van gronden buiten het agrarisch bouwvlak ten behoeve van de opslag van agrarische producten in de oogstperiode mogelijk gemaakt. Daartoe worden de volgende aanpassingen verwerkt:
- in de artikelen 3.8.4.e en 4.8.4.e onder 1 wordt toegevoegd dat geen vergunning nodig is voor het realiseren van een tijdelijke verharding ten behoeve van de opslag van agrarische producten in de oogstperiode;
- in de artikelen 3.5.1. en 4.5.1. wordt bepaald dat het verboden is om gronden buiten agrarische bouwvlakken te verharden met meer dan 100 m2 verharding ten behoeve van de opslag van agrarische producten;
- in de artikelen 3.6. en 4.6. worden afwijkingsbevoegdheden opgenomen, ten behoeve van de verharding van agrarische gronden buiten het bouwvlak met een oppervlakte van meer dan 100 m2 ten behoeve van de opslag van agrarische producten, met dien verstande dat de verharding moet worden beëindigd, maximaal 6 maanden na beëindiging van de opslag.
2.6 Aanpassing Van De Verbeelding
Op één locatie is het bestemmingsvlak en het bouwvlak ten behoeve van het realiseren van een woning aangepast. Het gaat daarbij om het perceel Schelpweg 3 in Westkapelle. Het aanpassen van bestemmings- en bouwvlak heeft geen ongewenste ruimtelijke effecten.
Naar aanleiding van een inspraakreactie op het voorontwerp van het Bestemmingsplan Kernen Veere Plus wordt het Dr. Joh. G. Mezgerweg, kadastraal Domburg, F, 1160 opgenomen in het bestemmingsplan voor de kernen. Dit is het overloopterrein bedoeld voor Domburg. Vanuit de ruimtelijke samenhang is het logischer dat dit terrein in het bestemmingsplan Kernen Veere Plus wordt opgenomen. Om die reden wordt de begrenzing van het bestemmingsplan Buitengebied in de 7e herziening aangepast en wordt het betreffende perceel uit de begrenzing van de 7e herziening gelaten.
2.7 Overige Aanpassingen Van De Regels
In het kader van het verwerken van de aanpassingen van de 7e herziening in de regels, kwam aan het licht dat de regels op een aantal punten omissies bevatten, waarmee het gemeentelijk beleid niet adequaat in de regels is vertaald. In tabel 2.2. worden deze punten benoemd en wordt beschreven welke aanpassingen verwerkt worden.
Tabel 2.2. Omissies in de regeling en aanpassingen
Artikel | Omissie | Aanpassing |
3.2.3. onder f en onder 1 4.2.3. onder f en onder 1 | In de systematiek van de regels wordt voor de opslag van mest conform de begripsbepalingen onderscheid gemaakt in mestopslagruimten (bouwwerken) en mestbassins (geen bouwwerken). In de aangegeven artikelen wordt in afwijking van deze methodiek gesproken over ' mestverzamelsilo's'. | In de betreffende artikelen wordt 'mestverzamelsilo' vervangen door ' mestopslagruimten'. |
3.2.4. aanhef 4.2.4 aanhef | In artikel 3.2.4. aanhef worden bouwwerken, geen gebouw zijnde toegelaten buiten het bouwvlak. Deze regeling is strijdig met de artikelen 3.2.1. en 4.2.1. onder d, waar is bepaald dat bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet zijn toegestaan buiten het bouwvlak. | In de aangegeven artikelen is aangegeven dat de betreffende regels voor bouwwerken buiten het bouwvlak afwijken van artikel 3.2.1. en 4.2.1. |
3.4.11. onder e | In het betreffende artikel is een tekstuele dubbeling opgenomen. | De zinsnede 'omtrent de vraag' na de zinsnede ' wint het bevoegd gezag' komt te vervallen. |
3.5.1. onder d 4.5.1. onder d | Het gemeentelijk beleid staat binnen de kaders van het bestemmingsplan Buitengebied Veere geen collectieve mestopslag toe, maar dat is niet expliciet geregeld. | In de aangegeven artikelen is expliciet geregeld dat collectieve mestopslag niet is toegestaan. |
3.5.1. 4.5.1 | De regels bevatten geen regeling voor waterbassins en mestbassins op het agrarisch bouwvlak. | in de betreffende artikelen is een regeling opgenomen voor mestbassins en waterbassins op het agrarisch bouwvlak. |
3.5.2. onder e 4.5.2. onder e | In de regels is niet bepaald dat voor een mestbassin een maximale inhoudsmaat van 2.500 m3 geldt | In de aangegeven artikelen is bepaald dat voor een mestbassin een maximale inhoudsmaat van 2.500 m3 geldt. |
3.7.10 4.7.10 | In de artikelen 3.7.10 en 4.7.10 werd gesproken over 'een 'plattelandswoning''. | De betreffende tekst is vervangen door 'de aanduiding 'plattelandswoning''. |
3.8.1. 4.8.1. | In de aangegeven artikelen was een verbod opgenomen om grondwallen aan te leggen. | In de betreffende artikelen is een uitzondering opgenomen voor de wallen rond waterbassins en mestbassins. |
Hoofdstuk 3 Juridische Planopzet
3.1 Relatie Met Inwerkingtreding Omgevingswet
Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. Vanaf dat moment zijn de vigerende bestemmingsplannen niet meer het planologische toetsingskader, maar regelt het tijdelijk omgevingsplan hoe om te gaan met aanpassing van de fysieke leefomgeving. De geldende bestemmingsplannen maken vanaf dat moment deel uit van het tijdelijke deel van het omgevingsplan, naast de Bruidsschat en enkele gemeentelijke verordeningen.
Voorliggende 7e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Veere wordt als ontwerp ter inzage gelegd vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Op basis van het overgangsrecht zoals opgenomen in de Omgevingswet, is het huidige recht, gebaseerd op de Wro en de Wabo, van toepassing op de 7e herziening. Dat betekent dat voor de vaststelling en de beroepsprocedure het huidig wettelijk kader bepalend is. Nadat de 7e herziening onherroepelijk is, maakt deze deel uit van het tijdelijk deel van het omgevingsplan. Dat is mede reden om deze 7e herziening nog vóór 1 januari 2024 ter inzage te leggen. Daarmee wordt het bestemmingsplan Buitengebied vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet zo actueel mogelijk gemaakt, zodat ook het tijdelijk deel van het omgevingsplan zo actueel mogelijk is.
De regels van het bestemmingsplan vormen na inwerkingtreding het ruimtelijk deel van de regels van het tijdelijk deel van het omgevingsplan. Dat betekent dat de regels - inclusief afwijkingsbevoegdheden - toegepast kunnen worden onder de Omgevingswet.
Daarbij moet één kanttekening worden gemaakt. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet vervalt de mogelijkheid om wijzigingsbevoegdheden of uitwerkingsplichten op te nemen in het omgevingsplan. Daarmee vervalt ook de mogelijkheid om gebruik te maken van wijzigingsbevoegdheden of uitwerkingsplichten in het tijdelijk deel van het omgevingsplan. Voor de ruimtelijke ontwikkelingen die met wijzigingsbevoegdheden of uitwerkingsplichten mogelijk zijn gemaakt, resteert dan nog de mogelijkheid om een vergunning aan te vragen voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (bopa) of een wijziging van het omgevingsplan aan te vragen.
3.2 Algemene Opzet Van Een Bestemmingsplan
Een bestemmingsplan bestaat uit planregels, een verbeelding en toelichting.
De planregels van een bestemmingsplan bestaan uit inleidende regels, bestemmingsplanregels, algemene regels en overgangs- en slotregels. Alle planregels zijn juridisch bindend voor een ieder. De inleidende regels van bestemmingsplannen bevatten begripsbepalingen en de wijze van meten. De bestemmingsplanregels geven aan welke planregels gelden voor de op de verbeelding aangegeven bestemmingen en aanduidingen. Denk aan planregels over het gebruik van gronden, toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken en de toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden. De algemene regels bevatten regels die gelden voor alle bestemmingen uit het bestemmingsplan. De overgangs- en slotregels bevatten onder andere planregels over bestaand gebruik en bestaande bouwwerken in afwijkingen van het (nieuwe) bestemmingsplan.
De verbeelding is een digitale kaart, opgebouwd uit (dubbel)bestemmingen (in kleurvlakken) en aanduidingen. De verbeelding heeft een ondersteunende functie voor toepassing van de planregels en visualiseert de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
De toelichting vormt de ruimtelijke onderbouwing van het bestemmingsplan. In de toelichting wordt ingegaan op het doel van het bestemmingsplan, het relevante beleid, een beschrijving van het plangebied / de planontwikkeling, de relevante omgevingsaspecten en de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Ook bevat de toelichting een uitleg van de planregels. De toelichting is niet bindend en maakt geen onderdeel uit van het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
3.3 Opzet Herziening
Voorliggend bestemmingsplan '7e herziening bestemmingsplan Buitengebied Veere' is een gedeeltelijke herziening van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Veere', inclusief de 1e, 2e, 3e, 4e, 5e en 6e herziening. In deze 7e herziening bestemmingsplan Buitengebied Veere zijn de aan te passen onderdelen van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Veere' op de verbeelding en in de planregels weergegeven. Voor het raadplegen van de geldende juridisch-planologische regeling binnen het plangebied, is het noodzakelijk om naast voorliggende 7e herziening bestemmingsplan Buitengebied Veere ook het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Veere' en de 1e, 2e, 3e, 4e, 5e en 6e herziening te raadplegen.
Verbeelding
Op de verbeelding zijn alleen de percelen opgenomen waar in het kader van deze 7e herziening een aanpassing plaatsvindt. Ten aanzien van de verbeelding wordt ten behoeve van de raadpleegbaarheid van het (juridisch) bindende planologische regime in de 7e herziening gebruik gemaakt van de volgende methode voor de aanpassing van de verbeelding voor het wijzigen van de begrenzing van een bouwvlak binnen een ongewijzigd bestemmingsvlak:op de betreffende locatie worden de enkelbestemming en alle daarbij behorende aanduidingen opgenomen, exclusief dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen, tenzij een gebiedsaanduiding zaken op perceelsniveau regelt (uitbreidingsrichting bouwvlak). Als begrenzing in de herziening wordt de oude/vervallen begrenzing gehanteerd zowel ter plaatse van de resterende aanduidingen, als ter plaatse van de gronden waar de betreffende aanduidingen zijn vervallen.
Planregels
De basis/onderlegger voor de regels van de 7e herziening wordt gevormd door de regels van het basisplan, inclusief de in het kader van de 1e, 2e, 3e, 4e, 5e en 6e herziening aangebrachte aanpassingen en aanpassingen als gevolg van de uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State met betrekking tot het basisplan, de 3e en de 5e herziening. Om de bij de 7e herziening behorende regels (waarmee de geldende regels van het bestemmingsplan Buitengebied dus worden veranderd) inzichtelijk raadpleegbaar te maken zijn deze regels gemarkeerd als onderdeel van de actueel geldende (geconsolideerde) regel, zoals die luiden na genoemde herzieningen en uitspraken. Daardoor kunnen de regels in hun context worden gelezen. De niet gemarkeerde delen van de regels maken geen deel uit van de 7e herziening.
De regels zijn weergegeven zoals die na vaststelling van voorliggend bestemmingsplan gelden. De niet gemarkeerde regels hebben betrekking op de regels zoals deze gelden vanuit het basisplan , inclusief latere herzieningen en uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak. De wijzigingen dan wel aanvullingen/verwijderingen als gevolg van onderhavige 7e herziening Buitengebied Veere zijn in de planregels - met een doorhaling in geel ('regel') of een toevoeging in geel ('regel') - opgenomen. Alleen de gele gemarkeerde aanpassingen maken dus juridisch-planologisch onderdeel uit van deze partiële herziening. De niet gemarkeerde regels zijn ter informatie opgenomen zodat een goed beeld ontstaat van de nieuwe regels en hoe deze ingepast zijn in de (bestaande) regels van het vigerende plan. Van belang is dat deze regels niet opnieuw ter discussie gesteld kunnen worden omdat deze enkel een informatieve rol in deze herziening vervullen en formeel geen onderdeel van deze herziening uitmaken.
N.B.: in de regels zijn de in de 6e herziening doorgevoerde aanpassingen nog in kleur (magenta) zichtbaar. Deze regels zijn wel vastgesteld, maar nog niet in werking of onherroepelijk. De met magenta gekleurde teksten zijn geen onderdeel van de 7e herziening. Daar kunnen dan ook geen zienswijzen tegen worden ingediend.
De nummering van de artikelen is overgenomen uit het geldende bestemmingsplan Buitengebied Veere (zoals dat luidt tot en met de 5e herziening). Daar waar leden of subleden zijn toegevoegd, is de nummering dienovereenkomstig aangepast. Daar waar leden of subleden zijn verwijderd, zijn de nummering van de regels waar relevant aangepast. De planregels zijn in hoofdstukken geplaatst, conform het geldende bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Vooroverleg
Op grond van artikel 3.1.1 Bro is het concept ontwerp in vooroverleg gestuurd aan de volgende overlegpartners:
- Ministerie van Infrastructuur en Milieu;
- Rijkwaterstaat;
- Provincie Zeeland;
- Waterschap Scheldestromen;
- Veiligheidsregio Zeeland;
- ZLTO Walcheren;
- Stichting Strandexploitatie Veere;
- Dorpsraad Aagtekerke;
- Dorpsraad Biggekerke;
- Stadsraad Domburg;
- Dorpsraad Gapinge;
- Dorpsraad Grijpskerke;
- Dorpsraad Koudekerke
- Dorpsraad Meliskerke;
- Dorpsraad Oostkapelle;
- Dorpsraad Serooskerke;
- Stadsraad Veere;
- Dorpsraad Vrouwenpolder;
- Dorpsraad Westkapelle;
- Dorpsraad Zoutelande.
Overleg en ter visie legging
Het ontwerpbestemmingsplan is ter inzage gelegd, waarop een ieder de gelegenheid heeft gehad een zienswijze in te dienen op het plan. Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 21 december 2023 tot en met 31 januari 2024 ter inzage gelegen.
Reacties vooroverleg en tervisielegging
Op het plan zijn negen zienswijzen ontvangen en zes vooroverlegreacties ingediend. De samenvatting van deze zienswijzen en overlegreacties en de beantwoording hiervan is opgenomen in een zienswijzen rapport (zie bijlage 1). In deze nota is aangegeven of en zo ja, op welke wijze het ontwerpbestemmingsplan naar aanleiding van de ingediende reacties is gewijzigd.
Ambtshalve aanpassingen
Behalve de aanpassingen naar aanleiding van de zienswijzen is een aantal ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. Deze wijzigingen zijn ook opgenomen in het zienswijzenrapport (bijlage 1).
Vaststelling
De gemeenteraad heeft overeenkomstig het voorstel van het college de aanpassingen naar aanleiding van de zienswijzen en de ambtshalve aanpassingen overgenomen en het bestemmingsplan dienovereenkomstig vastgesteld. Bij de behandeling zijn twee amendementen ingediend. Één over het inperken van de hoogte van waterbassins buiten het agrarisch bouwvlak (van 3,5 meter naar 2 meter) en één over het mogelijk maken van opslag van agrarische producten. Dit is verwerkt in het bestemmingsplan. Het raadsbesluit is terug te vinden in bijlage 2.
4.2 Financiële Uitvoerbaarheid
Het bestemmingsplan 7e herziening bestemmingsplan Buitengebied Veere is grotendeels consoliderend van aard, hieraan kleven geen financiële consequenties. Daar waar sprake is van nieuwe ontwikkelingen, is een exploitatieovereenkomst afgesloten, om de gemeentelijke kosten te dekken. Deze herziening betreft geen bouwplan(nen) in de zin van artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening, een exploitatieplan is niet noodzakelijk.
Bijlage 1 Intensieve Veehouderijen
Bijlage 1 Intensieve veehouderijen
Bijlage 2 Bedrijven
Bijlage 3 Semi - Agrarische Bedrijven
Bijlage 3 Semi - agrarische bedrijven
Bijlage 4 Detailhandel
Bijlage 5 Horeca
Bijlage 6 Recreatie En Sport
Bijlage 7 Monumenten En Karakteristieke Panden
Bijlage 7 Monumenten en karakteristieke panden
Bijlage 8 Molens
Bijlage 9 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 9 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 10 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 10 Staat van Horeca-activiteiten
Bijlage 11 Overzicht Van Streekeigen Beplanting
Bijlage 11 Overzicht van streekeigen beplanting
Bijlage 12 Leidraad Landschappelijke Inpassing
Bijlage 12 Leidraad Landschappelijke Inpassing
Bijlage 13 Lijst Nieuwe Economische Dragers
Bijlage 13 Lijst Nieuwe Economische Dragers
Bijlage 14 Lijst Nevenactiviteiten Strandpaviljoens
Bijlage 14 Lijst Nevenactiviteiten strandpaviljoens
Bijlage 15 Voorwaardelijke Verplichting Opslagloods Voor Agrarische Producten
Bijlage 15 Voorwaardelijke verplichting opslagloods voor agrarische producten