Buitengebied - Landbouwweg
Bestemmingsplan - Gemeente Vlissingen
Vastgesteld op 26-03-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan "Buitengebied - Landbouwweg " van de Gemeente Vlissingen.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0718.BPBG02-VG01 met de bijbehorende regels.
1.3 aanduiding
en geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding, indien het een vlak betreft.
1.5 afdekfolie
folie die op de bodem wordt aangebracht ter verbetering van de microklimatologische omstandigheden om de groei van gewassen onder de folie te bevorderen.
1.6 agrarisch bedrijf
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
- grondgebonden agrarisch bedrijf:
- akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt;
- bollenteelt: de teelt van bloembollen al dan niet in samenhang met de teelt van bolbloemen;
- fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
- grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond waarvoor in de bedrijfsvoering de weidegang essentieel is;
- paardenfokkerij/houderij: het fokken van paarden en het houden van paarden;
- sierteelt: de teelt van siergewassen op open grond al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
- niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:
- glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
- intensieve kwekerij: de teelt van gewassen, paddenstoelen daaronder inbegrepen, in gebouwen;
- intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel.
1.7 agrarisch deskundige
de agrarische adviescommissie van de Vereniging van Zeeuwse Gemeenten dan wel een andere door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van land- en tuinbouw.
1.8 agrarisch hulp- en nevenbedrijf
een niet-industrieel bedrijf voor de productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven, respectievelijk voor de ver- of bewerking, op- of overslag, vervoer of verhandeling van agrarische producten voor derden.
1.9 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.10 bedrijf
een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, opslaan, herstellen, installeren of inzamelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel ondergeschikt daaraan detailhandel plaatsvindt, uitsluitend als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
1.11 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.12 bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.13 bestaande maten
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
1.14 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.15 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.16 bijbehorende bouwwerk
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand, gebouw, dat in functioneel, bouwkundig en ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.17 boerderij- en streekproducten
al dan niet bewerkte agrarische producten, afkomstig van het eigen agrarische bedrijf of van andere agrarische bedrijven uit de streek.
1.18 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.19 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke hoogte, of bij benadering gelijke hoogte, liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder, souterrain, onderbouw, kap, dakopbouw en zolder.
1.20 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.21 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.22 bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel.
1.23 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.24 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.25 deskundige
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening.
1.26 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.27 geluidgevoelige objecten
woningen en andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.28 groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen of leveren van goederen aan wederverkopers, personen, bedrijven of instellingen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
1.29 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.30 huisverbonden bedrijf
een bedrijf, dat door zijn aard en beperkte omvang in een woning en/of in de daarbij behorende gebouwen in een woning bedrijf kan worden uitgeoefend op zakelijk, administratief, juridisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk, lichaamsverzorgend, bed & breakfast, of hiermee gelijk te stellen gebied, en waarbij dat gebruik een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met behoud van de primaire woonfunctie verenigbaar is.
1.31 huisverbonden beroep
een beroep op medisch of therapeutisch gebied, dat door zijn aard en omvang in een woning en/of in de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend en waarbij dat gebruik een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met behoud van de primaire woonfunctie verenigbaar is.
1.32 landschaps- en natuurdeskundige
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake aanwezige landschaps- en / of natuurwaarden.
1.33 landschapswaarde
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de kenmerkende herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang en verhouding tussen levende en niet-levende natuur, zoals openheid, beplantingspatroon en bebouwingspatroon.
1.34 neventak
een agrarische bedrijfstak op een agrarisch bedrijf die wat productieomvang betreft ondergeschikt is aan de (grondgebonden) agrarische hoofdtak.
1.35 nieuwe economische drager (NED)
een nevenactiviteit, die bij een agrarisch bedrijf, of als zelfstandige activiteit bij een voormalig agrarisch bedrijf, mag worden ondernomen.
1.36 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.37 ondergronds bouwen
bouwen van gebouwen beneden het peil.
1.38 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.39 peil
- voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg (ter plaatse van de hoofdtoegang);
- bij ligging in het water: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende oevers;
- in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.40 permanente teeltondersteunende voorzieningen
boog- en gaaskassen, overkappingsconstructies en stellingen als teeltondersteunende voorzieningen.
1.41 risicovolle inrichtingen
inrichtingen, waarbij ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
1.42 teeltondersteunende voorzieningen
boog- en gaaskassen, overkappingsconstructies als teeltondersteunende voorziening en stellingen ten behoeve van de bescherming van plantaardige agrarische teelten en/of de voorkoming van verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen, ten behoeve van grondgebonden agrarische teelten.
1.43 volwaardig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf, dat duurzaam werkgelegenheid biedt aan ten minste één volledige arbeidskracht die een hoofdberoep, hoofdbestaan en volledige dagtaak in het bedrijf vindt (afhankelijk van het aantal dieren, aard van de gewassen de hoeveelheid grond en inrichting van het bedrijf), waarbij de continuïteit op langere termijn gewaarborgd is.
1.44 waterbassins
werken, niet zijnde bouwwerken, ten behoeve van de opslag van water, zoals foliebassins en daarmee vergelijkbare vormen van wateropslag.
1.45 wateropslagruimten
bouwwerken, ten behoeve van de opslag van water, zoals wateropslagtanks en daarmee vergelijkbare vormen van wateropslag.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot de perceelsgrens worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructieonderdeel.
2.4 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.8 breedte, lengte of diepte van een bouwwerk
tussen de bovengrondse buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren.
2.9 bouwdiepte
vanaf het peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk met uitzondering van de fundering of ondergeschikte bouwonderdelen van het bouwwerk.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- grondgebonden agrarische bedrijven;
- de bescherming en ontwikkeling van de in het gebied aanwezige landschappelijke waarden in de vorm van het kenmerkende beplantings- en verkavelingspatroon, reliëf en bebouwingspatroon;
- en tevens voor:
- ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch hulp- en nevenbedrijf’': een agrarisch hulp- en nevenbedrijf tot een omvang van ten hoogste 1.600 m2 bedrijfsvloeroppervlak;
- bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuin, groen en water, inclusief natuurvriendelijke oevers, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken overeenkomstig de in artikel 3 lid 1 omschreven bestemmingen dan wel na verlening van een afwijking als bedoeld in artikel 3 lid 3.1 is uitsluitend toegestaan, indien:
- de landschappelijke inpassing van de te realiseren gebouwen wordt aangelegd, beheerd en in stand gehouden overeenkomstig het bij deze regels behorende landschapsplan in bijlagen bij de regels bijlage 1; bij afwijking als bedoeld in artikel 3 lid 3.1, is het gebruik van de gronden en bouwwerken overeenkomstig de verleende afwijking eveneens pas toegestaan, indien de landschappelijke inpassing van de te realiseren gebouwen wordt aangelegd, beheerd en in stand gehouden overeenkomstig de het bij de aanvraag om afwijking aan te leveren en door burgemeester en wethouders goed te keuren landschapsplan;
- de waterberging van de te realiseren verharding wordt aangelegd met een omvang, die voldoet aan 75 liter per m2 verhard oppervlak;
- de permanente opslag van goederen en agrarische producten buiten de gebouwen is niet toegestaan;
- detailhandel, anders dan het verkopen van boerderij- of streekproducten met een oppervlak van ten hoogste 50 m², is niet toegestaan;
- het uitoefenen van een huisverbonden beroep of bedrijf met een oppervlakte van meer dan 30% van de agrarische bedrijfswoning is niet toegestaan;
- het gebruiken van een bijbehorende bouwwerken ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is toegestaan.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Waarde - Archeologie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De op de kaart voor 'Waarde – Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de te verwachten hoge of middelhoge archeologische waarde.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels
6.1 Afwijkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van regels voor:
- een Nieuwe Economische Drager (NED) op gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden, ter plaatse van een bouwvlak' en op gronden met de bestemming 'Wonen aanduiding voormalig agrarisch bedrijf (vab)' met inachtneming van het volgende:
- er kan afgeweken worden voor:
- een NED, die voorkomt in de positieve lijst Nieuwe Economische Dragers zoals opgenomen in bijlagen bij de regels bijlage 2;
- overige bedrijfsactiviteiten, die naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de NED's, zoals vermeld in bijlagen bij de regels bijlage 2;
- de oppervlakte van een NED bedraagt ten hoogste de in bijlagen bij de regels bijlage 2 genoemde omvang;
- tenzij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in sublid b, vindt de NED plaats in bestaande gebouwen op een bouwvlak;
- de NED, of alle NED's tezamen, behorende bij een agrarisch bedrijf, wordt of worden uitgeoefend in een kleinschalige omvang, hetgeen blijkt uit:
- de arbeidsbehoefte;
- de ruimtelijke uitstraling;
- de verkeersaantrekkende werking;
- de verkeersveiligheid en de verkeersplanologische functie van de aanliggende wegen niet negatief wordt beïnvloed;
- opslag van goederen ten behoeve van de NED buiten gebouwen is niet toegestaan;
- nieuwe bouwwerken, geen gebouwen zijnde, lichtmasten en lichtbakken voor reclamedoeleinden daaronder begrepen, zijn niet toegestaan;
- de afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
- er kan afgeweken worden indien is aangetoond dat is voorzien in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van ten minste 10 meter;
- er kan afgeweken worden indien zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van de inrichting van het erf ter plaatse van het bouwvlak; alvorens tot wijziging over te gaan vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van een deskundige;
- er kan uitsluitend afgeweken worden indien een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst;
- er kan afgeweken worden voor:
- het vervangend nieuw bouwen van een gebouw ten behoeve van een Nieuwe Economische Drager (NED) op gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden', ter plaatse van een 'bouwvlak' en op gronden met de bestemming 'Wonen aanduiding voormalig agrarisch bedrijf (vab)' met inachtneming van het volgende:
- de oppervlakte van het gebouw ten behoeve van de NED bedraagt ten hoogste het in bijlagen bij de regels bijlage 2 genoemde oppervlakte;
- er kan afgeweken worden indien tenminste eenzelfde oppervlak aan bestaande agrarische bedrijfsgebouwen behorende tot hetzelfde agrarisch bedrijf of bestaande bedrijfsgebouwen, behorend tot het voormalige agrarische bedrijf, wordt gesloopt;
- er kan afgeweken worden indien ook toepassing is of wordt gegeven aan het bepaalde in lid a van dit artikel;
- afwijkingen van de in deze regels voorgeschreven breedte- en dieptematen, oppervlakten, afmetingen en bebouwingspercentages en/of de uitkomst daarvan, met uitzondering van de hoogtebepalingen, tot ten hoogste 10%;
- afwijkingen tot ten hoogste 10.00 meter in de plaats, richting of afmetingen van bestemmings- en bouwgrenzen ten behoeve van:
- een geringe aanpassing van het tracé of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid of de verkeersintensiteit daartoe aanleiding geeft;
- een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde situering van bouwwerken;
- een aanpassing van de bij uitmeting van een terrein blijkende werkelijke toestand;
- het oprichten van antennes, antenne-opstelpunten en zend- en ontvangstmasten voor mobiele telefonie, radio- en televisiecommunicatie en alarmeringsvoorzieningen, zoals een sirene, tot 40.00 meter.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
7.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag, waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
- eenmalig kan af geweken worden van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.2 Overgangsrecht gebruik
Voor het gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- het gebruik van grond en bouwwerken, dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan één jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 8 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald onder de naam "Regels van bestemmingsplan Buitengebied - Landbouwweg " van de Gemeente Vlissingen.
1 Landschapsplan
Bijlage 1 Plan landschappelijke inpassing (pdf)