3 woningen Driewege/Kromwegesingel
Bestemmingsplan - Gemeente Vlissingen
Vastgesteld op 27-06-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 planhet bestemmingsplan ‘3 woningen Diewege/Kromwegesingel’ van de Gemeente Vlissingen.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0718.BPOS06-VG01 met
de bijbehorende regels.
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
1.3 aanduidingeen geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels,
regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrensde grens van een aanduiding, indien het een vlak betreft.
1.5 aan huis verbonden beroep of bedrijf- een beroep op medisch of therapeutisch gebied, waarbij de woning haar woonfunctie behoudt;
- een bedrijf, gericht op zakelijke, administratieve, juridische, kunstzinnige, vastgesteldtechnische, maatschappelijke of lichaamsverzorgende dienstverlening of op het aanbieden van bed & breakfast, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft, die in overeenstemming is met de woonfunctie.
een bijbehorend bouwwerk, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een
gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.7 archeologisch onderzoekonderzoek, verricht door of namens een dienst of instelling, die over een opgravingsvergunning beschikt.
1.8 archeologische waardende aan een gebied toegekende waarden dan wel de aan een gebied toegekende hoge of middelhoge
verwachtingswaarde ten aanzien van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.9 bebouwingeen of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.10 bed & breakfasteen kleinschalige overnachtingsaccommodatie of ruimte in een woning, gericht op het aanbieden van een
toeristisch en kortdurend recreatief verblijf met het serveren van ontbijt.
1.11 bedrijfeen onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, opslaan, herstellen, installeren of inzamelen van
goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel ondergeschikt daaraan
detailhandel plaatsvindt, uitsluitend als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van
verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die
in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
1.12 bestaande matenafstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
tot stand zijn gekomen of tot stand kan komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de
Wet algemene bepalingen omgevingrecht.
1.13 bestaand (bebouwing en gebruik)- bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het vastgesteldbestemmingsplan dan wel, zoals die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip vasn inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
de grens van een bestemmingsvlak.
1.15 bestemmingsvlakeen geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.16 bevoegd gezaghet bevoegde bestuursorgaan als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.17 bijbehorend bouwwerkuitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend
hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw en dat in
ruimtelijk en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.18 bouwenhet plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk.
1.19 bouwgrensde grens van een bouwvlak.
1.20 bouwlaageen doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke hoogte, of bij benadering gelijke hoogte
liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de eerste bouwlaag (begane grond) en
met uitsluiting van kelder, onderbouw/souterrain, kap of dakopbouw.
1.21 bouwperceeleen aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten.
1.22 bouwperceelsgrenseen grens van een bouwperceel.
1.23 bouwvlakeen geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.24 bouwwerkelke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij
indirect met de grond is verbonden, of direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.25 dakopbouween gedeelte van gebouw, gesitueerd op de bovenste bouwlaag van een gebouw met een oppervlakte van
ten hoogste 60% van de oppervlakte van de bovenste bouwlaag en een afstand van minimaal 1 meter tot
de voorgevel.
1.26 detailhandelhet bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of
leveren van goederen aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders
dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.27 dove geveleen bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te
openen delen aanwezig zijn en met een karakteristieke geluidswering
– conform NEN5077 – die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidbelasting van die constructie en 33 dB (ingeval van wegverkeerslawaai) en 35 dB(A) (ingeval van industrielawaai), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij wijze van uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.28 erfal dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in
feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een
bestemmingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.
1.29 externe veiligheidkans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewenst voorval binnen die
inrichting, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
1.30 gebouwelk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
1.31 gebruiksoppervlakte (go)De bruikbare vloeroppervlakte, geschikt voor het beoogde gebruik overeenkomstig de
begripsomschrijving NEN 2580.
1.32 geluidgevoelige objectenwoningen en andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van
de Wet geluidhinder.
1.33 geluidsgevoelige ruimteruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon- of eetkamer wordt gebruikt of voor
een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m2.
1.34 grenswaarde
grens, zoals bedoeld in de Wet milieubeheer en zoals uitgewerkt in het Besluit externe veiligheid
inrichtingen ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico.
1.35 groepsrisicocumulatieve kansen per jaar, dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg
van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die
inrichting, waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bedrijfsmiddel is betrokken.
1.36 hogere grenswaardeeen maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een
concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden
binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het
Besluit geluidhinder spoorwegen.
1.37 hoofdgebouwgebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de bestemming van een
perceel en dat door zijn constructie, afmetingen of functie, gelet op de bestemming, als belangrijkste
bouwwerk valt aan te merken.
1.38 invloedsgebiedgebied, waarin, op grond van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, personen worden meegeteld
voor de berekening van het groepsrisico.
1.39 kapde volledige, of nagenoeg volledige, afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met een
dakhelling van ten minste 30 en ten hoogste 75 graden.
1.40 keldereen gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant op minder dan
0,50 meter boven de aan de kelder aansluitende grond is gelegen.
1.41 mantelzorghet bieden van zorg aan een familielid in de 1e of 2e graad, die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische
en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.42 nutsvoorzieningenal dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals transformatorhuisjes,
bloembakken, kunstwerken, kunstobjecten, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers,
bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, speeltoestellen, geldautomaten,
bergbezinkbassins, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, verkeersgeleiders,
verkeersborden, lichtmasten, zitbanken, abri's, reclameborden, oplaadvoorzieningen voor elektrisch
aangedreven voertuigen en apparatuur voor telecommunicatie.
1.43 onderbouw/souterraineen gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant op minder dan
1.50 meter boven de aan de onderbouw/souterrain aansluitende grond is gelegen.
1.44 ondergronds bouwwerkeen (gedeelte van) een bouwwerk, dat gelegen is op een diepte van meer dan twee meter beneden peil.
1.45 ondergeschikte detailhandeldetailhandel, waarbij de detailhandelsactiviteit een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit, maar
daaraan ondergeschikt is.
1.46 overkappingeen bouwwerk, geen gebouw zijnde, met maximaal één gesloten wand.
1.47 peil- de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw, indien de afstand tussen het gebouw en de kant van de weg minder dan 5 meter bedraagt;
- in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het, op het moment van inwerkingtreding van het plan, afgewerkte terrein ter plaatse.
richtwaarde, zoals bedoeld in artikel 5.1 van de Wet milieubeheer, en zoals uitgewerkt in het Besluit
externe veiligheid inrichtingen, ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico.
1.49 vliesgeveleen bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel van een gebouw met een
geluidswerende functie ten behoeve van de betrokken gevel van het gebouw, waarbij de afstand tussen de
vliesgevel en de gevel van het gebouw tenminste 0,5 m bedraagt.
1.50 voorgevelde naar de weg of naar het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw
betreft van meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel, die door zijn aard,
functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.51 voorkeursgrenswaardede maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet
geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden
binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.
1.52 vrijstaande woningeen woning, die met inbegrip van de bijbehorende bouwwerken, op het moment van inwerkingtreding van
het plan, los staat van de zijdelingse bouwperceelsgrenzen.
1.53 wet/wettelijke regelingenindien in dit plan, de begrippen in de regels daaronder begrepen, wordt verwezen naar een wet, een
wettelijke regeling (Algemene Maatregel van Bestuur of ministeriële regeling), een keur of een
verordening dienen deze te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het
bestemmingsplan.
1.54 wonende zelfstandige, of nagenoeg zelfstandige, en onder geringe, ambulante of vrijblijvende begeleiding en/of
zorgverlening plaatsvindende, huisvesting van personen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstandde afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot de perceelsgrens worden
daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerkvanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met
uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee
gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 goothoogte van een bouwwerkvanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen
constructieonderdeel.
2.4 dakhellinglangs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 oppervlakte van een bouwwerktussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het
gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 inhoud van een bouwwerktussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de
scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 breedte, lengte of diepte van een bouwwerktussen de bovengrondse buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren.
2.8 bouwhoogte van een antenne-installatietussen de voet van de antennedrager en het hoogste punt van de antenne-installatie; indien de antennedrager
aan de gevel van een bouwwerk wordt bevestigd, wordt gemeten tussen het punt, waarop de antenne met
antennedrager het dakvlak kruist en het hoogste punt van de antennedrager.
2.9 bouwdieptevanaf het peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk met uitzondering van de fundering of
ondergeschikte bouwonderdelen van het bouwwerk.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- oevers, bermen en groenvoorzieningen;
- moes- en siertuinen;
- parkeervoorzieningen;
- waterpartijen en -lopen;
- waterberging en waterhuishouding;
- andere bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals duikers, bruggen en andere waterhuishoudkundige voorzieningen, kunstwerken en -objecten, verlichting;
- aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen.
Op deze gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen worden gebouwd,
waarvoor de volgende regels gelden:
- de oppervlakte van een nutsvoorziening bedraagt ten hoogste 25 m²;
- de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 15m²;
- de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3 meter;
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,5 meter.
Artikel 4 Verkeer
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- erftoegangswegen, voet- en rijwielpaden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
- parkeervoorzieningen;
- bermen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- andere, bij de bestemming, behorende voorzieningen, zoals kunstobjecten, verlichting, straatmeubilair;
- aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen.
Op deze gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen worden gebouwd,
waarvoor de volgende regels gelden:
- de oppervlakte van nutsvoorzieningen bedraagt ten hoogste 15 m2;
- de maximale bouwhoogte van nutsvoorzieningen bedraagt 5 meter;
- de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 10 meter;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals straatmeubilair, bedraagt ten hoogste 2 meter;
- overkappingen zijn niet toegestaan.
Artikel 5 Water
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- waterpartijen en -lopen;
- waterberging en waterhuishouding;
- oevers, bermen en groenvoorzieningen;
- bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals duikers, bruggen en andere waterhuishoudkundige voorzieningen.
Op deze gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvoor de volgende
regels gelden:
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 2 meter;
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 meter;
- overkappingen zijn niet toegestaan.
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- voorafgaand aan de bouw, dan wel uiterlijk direct aansluitend op de bouw van de eerste woning in het plangebied, wordt de benodigde waterberging gerealiseerd, overeenkomstig de uitwerking ‘Tekening t.b.v. watertoets’ zoals opgenomen in bijlage 7;
- de waterberging wordt duurzaam in stand gehouden.
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen, daaronder begrepen een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
- bij de bestemming behorende erven, tuinen, (ondergrondse) parkeervoorzieningen, water en andere bij het wonen behorende voorzieningen;
een en ander in overeenstemming met het Beeldkwaliteitsplan ‘3 woningen
Driewege/Kromwegesingel’ dat als Bijlage 1 bij deze regels is gevoegd.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen gelden de volgende regels:
- per bouwperceel mag ten hoogste één hoofdgebouw worden gebouwd;
- een hoofdgebouw en de daarbij behoren aan- en uitbouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- hoofdgebouwen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
- de goothoogte bedraagt ten hoogste de met de aanduiding ‘maximale goothoogte’ aangegeven goothoogte;
- de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de met de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ aangegeven bouwhoogte;
- de inhoud van het hoofdgebouw bedraagt, inclusief aan- en uitbouwen, ten hoogste de met de aanduiding ‘maximale volume’ aangegeven inhoud;
- bijbehorende bouwwerken en overkappingen mogen uitsluitend achter de naar de ontsluitingsweg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw worden gebouwd dan wel in of achter het verlengde daarvan;
- de goot- en bouwhoogte van een van het hoofdgebouw vrijstaand bijbehorend bouwwerk of van een overkapping mag, indien afgedekt met een kap, ten hoogste 3, respectievelijk 5, meter bedragen;
- de goot- en bouwhoogte van een niet van het hoofdgebouw vrijstaand bijbehorend bouwwerk bedraagt, indien afgedekt met een kap, niet meer bedragen dan 0,35 meter boven het peil van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping, respectievelijk 5,5 meter;
- de bouwhoogte van een van het hoofdgebouw vrijstaand bijbehorend bouwwerk of van een overkapping mag, indien afgedekt met een plat dak, ten hoogste 3 meter bedragen;
- de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overkappingen bedraagt ten hoogste 60m2;
- de woningen worden als gevolg van wegverkeerslawaai uitgevoerd met een dove gevel of een vliesgevel en wel:
- die gevels van woning 1 aan de zuidoostelijke gevel op de 1e en 2e verdiepingshoogte en aan de zuidwestelijke en noordoostelijke gevel op de 2e verdiepingshoogte;
- die gevels van woning 2 aan de zuidoostelijke gevel op de 1e en 2e verdiepingshoogte en aan de zuidwestelijke en noordoostelijke gevel op de 2e verdiepingshoogte;
- die gevels van woning 3 aan de zuidoostelijke gevel en de noordoostelijke gevel op de 1e en 2e verdiepingshoogte en aan de zuidwestelijke gevel op de 2e verdiepingshoogte;
waarbij de dove gevel of vliesgevel duurzaam in stand wordt gehouden.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen, gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, overkappingen en nutsvoorzieningen bedraagt ten hoogste 4.00 meter;
- de maximale oppervlakte van nutsvoorzieningen bedraagt ten hoogste 15 m2;
- de maximale bouwhoogte van nutsvoorzieningen bedraagt 5 meter;
- de bouwhoogte van overkappingen is geregeld in sublid 6.2.2. onder h en j;
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste:
- 1 meter voor de voorgevel van het hoofdgebouw;
- 2 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw.
6.3 Voorwaardelijke verplichtingen - bouwen
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een hoofdgebouw kan uitsluitend worden verleend indien op
het eigen terrein ten minste 2 parkeerplaatsen worden aangelegd.
6.4 Specifieke gebruiksregels Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- het gebruik als een aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit en het gebruik als afhankelijke woonruimte van de bijbehorende bouwwerken in het kader van mantelzorg is toegestaan met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 van deze regels.
- het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning is niet toegestaan.
3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond, die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is
gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Bestaande afstanden en andere maten
Afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot
stand zijn gekomen, of tot stand kunnen komen, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht.
8.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
- Voor een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande maten afwijken van de maatvoeringsregels in de bouwregels van de desbetreffende bestemming, gelden die afwijkende maten als regels voor de maatvoering, met dien verstande dat:
- bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
- In geval van herbouw is lid 1, onder a en b, uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
- Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het overgangsrecht bouwwerken niet van toepassing.
8.3 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen mogen, in afwijking van deze regels, worden overschreden door:
- tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, erkers, balkons, entreeportalen, veranda’s alsmede andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt.
8.4 Ondergronds bouwen
De bouwregels als bedoeld in dit plan zijn van overeenkomstige toepassing op ondergronds bouwen, met dien
verstande dat:
- uitsluitend ondergronds mag worden gebouwd tussen peil en 4 meter onder peil;
- ondergrondse bouwwerken niet mogen worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel;ondergrondse bouwwerken uitsluitend toegankelijk mogen zijn vanuit bovengronds gelegen
- bouwwerken.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten
Met betrekking tot aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten gelden de volgende regels:
- de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit mag uitsluitend plaatsvinden door de eigenaar/bewoner of de huurder/bewoner en mag geen grotere oppervlakte beslaan dan 30% van de gezamenlijke bewoonbare vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en van de niet vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m² en er mag geen detailhandel plaatsvinden;
- het uitoefenen van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken is niet toegestaan.
Met betrekking tot het gebruik en/of (ver)bouwen van de bijbehorende bouwwerken bij woningen als c.q. tot
afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg gelden de volgende regels:
- de oppervlakte ten hoogste 50 m² bedraagt;
- een zorgindicatie in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning is overlegd;
- aangetoond is, dat de zorgvraag beperkt is tot het verlenen van zorg aan familieleden;
- er geen strijd ontstaat met milieuregelgeving op het gebied van geluid en geur en er geen belemmering ontstaan in het kader van de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven;
- overeengekomen is, dat het gebruik van het bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte wordt beëindigd, zodra de noodzaak van mantelzorg komt te vervallen.
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
10.1 Geluidszones
Binnen de op de verbeelding voor zone industrielawaai aangeduide gronden is het bouwen van nieuwe gebouwen met een geluidsgevoelige bestemming, in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk 2 in dit plan, uitsluitend toegestaan, indien is gebleken dat de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van de gebouwen met deze geluidsgevoelige bestemmingen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
- het afwijken van de in deze regels voorgeschreven breedte- en dieptematen, oppervlakten en afmetingen tot ten hoogste 10%;
- het afwijken tot ten hoogste 5 meter in de plaats, richting of afmetingen van bouwgrenzen ten behoeve van:
- een geringe aanpassing van het tracé of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid of de verkeersintensiteit daartoe aanleiding geeft;
- een ruimtelijk, stedenbouwkundig of technisch beter verantwoorde situering van bouwwerken;
- een aanpassing van de bij uitmeting van een terrein blijkende werkelijke toestand.
Artikel 12 Overige Regels
12.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen, waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden, zoals deze luiden op het moment van
vaststelling van het plan.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag, waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
- het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
- het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Voor het gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- het gebruik van grond en bouwwerken, dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald onder de naam ‘Regels van het bestemmingsplan 3 woningen
Driewege/Kromwegesingel’.