het bestemmingsplan 'Paraplubestemmingsplan parkeernormering' met identificatienummer NL.IMRO.0718.BPPH01-VG01 van de Gemeente Vlissingen.

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage(n).

De in dit plan opgenomen regels gelden in aanvulling op de regels van de hierna genoemde bestemmingsplannen en beheersverordeningen en laten de regels uit die onderliggende bestemmingsplannen en beheersverordeningen ongewijzigd.

Indien in een hiervoor genoemd bestemmingsplan of beheersverordening regels zijn opgenomen met betrekking tot het verplicht realiseren van parkeerplaatsen bij de bouw of uitbreiding van een gebouw of een functiewijziging van gronden en gebouwen, blijven deze bepalingen buiten toepassing na de inwerkingtreding van dit plan.

De voorschriften van de bouwverordening (onderwerpen van stedenbouwkundige aard) met betrekking tot parkeren blijven buiten toepassing.

Tot een strijdig gebruik met de in artikel 2.1 genoemde bestemmingsplannen en beheersverordeningen geldende bestemming(en) wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden of bouwwerken, waarbij niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de normering, zoals deze is opgenomen in de 'Beleidsnota parkeernormering Vlissingen' en diens rechtsopvolger(s).

Een omgevingsvergunning voor het (ver)bouwen, het uitbreiden en/of het wijzigen van de bestemming van gebouwen en gronden van de in artikel 2.1 genoemde plannen wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag is aangetoond, dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de normering, zoals deze is opgenomen in de 'Beleidsnota parkeernormering Vlissingen' en diens rechtsopvolger(s).

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 en 4.2 en toestaan dat:

1. a. parkeergelegenheid niet op eigen terrein bij de ontwikkeling, waarvoor een omgevingsvergunning wordt gevraagd, wordt gerealiseerd, mits voldaan wordt aan de in de 'Beleidsnota parkeernormering' en diens rechtsopvolger(s) gestelde voorwaarden;
2. b. wordt afgeweken van de toe te passen parkeernormering, mits voldaan wordt aan de in de 'Beleidsnota parkeernormering Vlissingen' en diens rechtsopvolger(s) gestelde voorwaarden.

1. 1. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
   1. a. gedeeltelijk wordt vernieuwd of veranderd;
   2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag, waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
2. 2. Burgemeester en wethouders kunnen éénmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1, onder 1, voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 5.1, onder 1, met maximaal 10%.
3. 3. Het bepaalde in lid 5.1, onder 1, is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

1. 1. Het gebruik van gronden en bouwwerken, dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 5.2, onder 1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omgeving wordt verkleind.
3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in lid 5.2, onder 1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor een periode langer dan één jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
4. 4. Het bepaalde in lid 5.2, onder 1, is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Dit bestemmingsplan kan worden aangehaald onder de titel paraplubestemmingsplan 'Parkeernormering' van de gemeente Vlissingen.

Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het paraplubestemmingsplan Parkeernormering'.

Vanaf 1 juli 2018 vervallen de stedenbouwkundige voorschriften uit de bouwverordening (waaronder de parkeerverplichting) en moeten deze in een bestemmingsplan worden opgenomen. Eén van de gevolgen daarvan is, dat er vanaf dat moment bij het verlenen van een omgevingsvergunning niet meer op basis van de bouwverordening eisen gesteld kunnen worden aan de realisatie van parkeerplaatsen. Bouwplannen worden nu getoetst aan de door het CROW (het kennisplatform in Nederland voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte) ontwikkelde parkeernormering.

Op 30 november 2017 heeft de gemeenteraad het parkeerbeleidsplan 'Vlissingen staat niet stil' vastgesteld. Het opstellen van een 'Beleidsnota parkeernormering Vlissingen' is een speerpunt uit dit plan. Op basis van deze beleidsnota zullen bij nieuwbouwplannen of wijzigingen van het gebruik eisen gesteld worden aan het aantal parkeerplaatsen.

Een paraplubestemmingsplan biedt de mogelijkheid bestemmingsplannen en beheersverordeningen binnen de gemeente in één keer te herzien voor een bepaald aspect. In dit voorliggende plan betreft dit dus het aspect parkeren. Met dit paraplubestemmingsplan wordt de 'Beleidsnota parkeernormering Vlissingen' en diens rechtsopvolger(s) in de geldende bestemmingsplannen en beheersverordeningen ingepast.

Het plangebied omvat de woonwijken, de centrumgebieden en gemengde gebieden en het landelijk gebied in de gemeente Vlissingen. Het gebied van de toekomstige marinierskazerne is uitgezonderd, omdat daarvoor een afzonderlijk provinciaal inpassingsplan geldt. Ook de toekomstige woonwijk Claverveld is niet meegenomen in dit plan, omdat daarvoor inmiddels een bestemmingsplan is procedure, waarin een parkeerregeling is opgenomen.

In het hierna volgende overzicht zijn de geldende bestemmingsplannen en beheersverordeningen opgenomen, die onder dit paraplubestemmingsplan vallen. In deze bestemmingsplannen en beheersverordeningen wordt door middel van dit plan, de wettelijk noodzakelijke parkeerregeling opgenomen.

De 'Beleidsnota parkeernormering Vlissingen' is op 20 maart 2018 vastgesteld door burgemeester en wethouders van Vlissingen. Vervolgens is deze gepubliceerd. De nota heeft als doel om bij nieuwe of te wijzigen ruimtelijke plannen en projecten het vereiste aantal parkeerplaatsen te bepalen en de bereikbaarheid en leefbaarheid te waarborgen. Een tweede doel is om de toepassing van de parkeernormering inzichtelijker en eenduidiger te maken, zodat voor burgers, bedrijven en ontwikkelaars duidelijk is welke normen gehanteerd worden bij een aanvraag omgevingsvergunning of ruimtelijke ontwikkeling.

In de 'Beleidsnota parkeernormering Vlissingen' is aangesloten bij de landelijk gebruikte kencijfers voor parkeernormering van het CROW. De parkeerkencijfers uit de CROW-publicatie 317: 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' zijn hiervoor als uitgangspunt genomen.

Per functietype wordt een vast kencijfer als parkeernorm gehanteerd. Deze parkeernormen verschillen per stedelijke zone (centrum, schil/overloopgebied, rest bebouwde kom) en zijn afhankelijk van de mate van verstedelijking. Hoe meer stedelijk het gebied, hoe lager de parkeernorm. Reden om de parkeernorm te relateren aan de mate van stedelijkheid is, dat de kwaliteit en het aanbod van overige vervoerswijzen over het algemeen beter is naarmate de stedelijkheid toeneemt. Het autobezit in gebieden met een hogere stedelijkheidsgraad is lager dan in gebieden met een lage stedelijkheidsgraad. In de beleidsnota staan de verschillende stedelijke zones aangegeven en zijn deze toegelicht.

Vlissingen en Oost-Souburg - centrum

Het aanbod en de kwaliteit van andere vervoerswijzen is in de centra van Vlissingen en Oost-Souburg hoger dan in de rest van de gemeente. Om die reden verschilt de verdeling van verkeersbewegingen over de modaliteiten (gemotoriseerd verkeer, langzaam verkeer, openbaar vervoer) van de andere gebieden in de gemeente. Bovendien bestaat er in de centra schaarste aan openbare parkeerruimte en is behoud van de ruimtelijke kwaliteit van belang. In de centra gelden daarom lagere normen dan in de rest van de gemeente.

Vlissingen en Oost-Souburg - schil/overloopgebied

De direct aan de centra gelegen gebieden in Vlissingen en Oost-Souburg vallen in de categorie 'schil/overloopgebied'. In deze gebieden is het aanbod en de kwaliteit van andere vervoerswijzen lager dan in de centra, maar niet zo laag als in de rest van de bebouwde kom en het buitengebied. Het aandeel autogebruik is in deze gebieden iets hoger dan in de centra en is de parkeervraag dus ook iets hoger.

Rest bebouwde kom Vlissingen, Oost-Souburg en Ritthem

De overige delen van Vlissingen en Oost-Souburg en de dorpskern Ritthem vallen in de categorie 'rest bebouwde kom'. Daar is het aandeel autogebruik nog (iets) hoger dan de gebieden met de categorie 'schil/overloopgebied' en is dus de parkeervraag ook nog hoger.

Buitengebied

De stedelijkheidsgraad voor het buitengebied valt in de categorie 'niet-stedelijk' en 'buitengebied'. Het aandeel autogebruik en de parkeervraag is in dit gebied het hoogst in vergelijking met de andere onderscheiden categorieën.

Een aanvraag omgevingsvergunning moet worden getoetst aan de parkeernormering, wanneer er sprake is van (ver)bouwen en wanneer er sprake is van een gebruikswijziging, die niet in overeenstemming is met het geldend planologisch regime (bestemmingsplan of beheersverordening). De beoordeling wordt volgens een standaard werkwijze aangepakt.

Eerst wordt op basis van de 'Beleidsnota parkeernormering Vlissingen' de parkeervraag berekend. Indien op eigen terrein in deze parkeervraag kan worden voorzien, wordt er positief geadviseerd. Mocht er redelijkerwijze niet op eigen terrein aan de parkeervraag kunnen worden voldaan, dan kan een beroep worden gedaan op de aanwezige beschikbare openbare parkeerruimte. Onderzoek moet uitwijzen, dat de parkeerdruk in de directe omgeving op het maatgevende moment in de week onder de 85% bezettingsgraad zal blijven inclusief de ontwikkeling, waarvoor vergunning wordt gevraagd.

Indien blijkt, dat de parkeervraag niet op eigen terrein kan worden opgelost en er geen haalbaar alternatief in de direct omgeving beschikbaar is, dan zal er vanuit het aspect parkeren een negatief advies worden gegeven. Hiermee wordt voorkomen, dat de extra parkeerdruk wordt afgewenteld op de omgeving.

Bij betekenende ruimtelijke ontwikkelingen (Scheldekwartier, Spuikom, woongebieden etc.) wordt voorafgaand aan de bouwaanvragen een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten. In die overeenkomst wordt ook een afspraak gemaakt over de (wijze van) realisatie van de parkeervraag, zoals die is berekend op basis van de 'Beleidsnota parkeernormering Vlissingen'.

Ondanks een negatief advies over het aspect parkeren, kan worden overwogen of een afwijking van de parkeerverplichting vanuit een brede algemene afweging te rechtvaardigen is. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders gemotiveerd tot afwijking van de parkeerverplichting besluiten. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen, indien maatschappelijke, sociale en/of economische belangen zwaarder wegen bij de vanuit andere disciplines sterk gewenst geachte ontwikkeling.

In de paragrafen hiervoor is de inhoud van 'Beleidsnota parkeernormering Vlissingen' samengevat beschreven. Het is mogelijk, dat binnen de looptijd van dit paraplubestemmingsplan deze nota wordt geactualiseerd. In dat geval geldt de geactualiseerde nota en moet daaraan getoetst worden.

In dit paraplubestemmingsplan worden de geldende bestemmingsplannen en beheersverordeningen binnen de gemeente Vlissingen aangevuld met een parkeerregeling. De regels van deze plannen en verordeningen worden op deze manier in één keer en op uniforme wijze gedeeltelijk herzien.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

In dit hoofdstuk zijn twee begrippen opgenomen. Het betreft het begrip 'plan' en 'bestemmingsplan'. Dit zijn begrippen, die verplicht moeten worden verklaard en geven de naamgeving van het bestemmingsplan aan.

Hoofdstuk 2 Algemene regels

Artikel 2 geeft een overzicht van de geldende bestemmingsplannen en beheersverordeningen, waarop dit paraplubestemmingsplan van toepassing is. Tevens is bepaald, dat dit paraplubestemmingsplan uitsluitend voorziet in een aanvullende of vervangende regeling met betrekking tot de parkeerverplichting en dat de bestemmingen en overige regels in de geldende bestemmingsplannen en beheersverordeningen blijven gelden.

De bouwverordening blijft van kracht tot 1 juli 2018. In artikel 3 is verduidelijkt, dat met de inwerkingtreding van dit paraplubestemmingsplan de voorschriften uit de bouwverordening met betrekking tot de parkeerverplichting buiten toepassing blijven.

Artikel 4 vormt de essentie van dit paraplubestemmingsplan. Daarin is bepaald, dat het gebruik van gronden, waarbij niet wordt voldaan aan de parkeerverplichting, zoals is aangegeven in de 'Beleidsnota parkeernormering Vlissingen', als strijdig gebruik wordt aangemerkt. Vervolgens is een voorwaardelijke verplichting opgenomen, die regelt dat bij de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen, uitbreiden of wijzigen van de bestemming van gebouwen en gronden moet worden voldaan aan de parkeernormering, zoals is aangegeven in de 'Beleidsnota parkeernormering Vlissingen' en diens rechtsopvolger(s). Er is dus sprake van een dynamische verwijzing: indien de beleidsnota gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt met deze wijziging rekening gehouden.

Door middel van een afwijkingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders is het mogelijk om van de parkeernormering af te wijken, waarbij wel moet worden voldaan aan de voorwaarden, die hiervoor in de beleidsnota zijn opgenomen.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

In het overgangsrecht is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik, dat al bestond ten tijde van de inwerkingtreding van dit paraplubestemmingsplan, maar dat daarmee strijdig is. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd.

In de slotregel is de officiële naam van dit paraplubestemmingsplan bepaald. Onder deze naam kan dit plan worden aangehaald.

Voor het verbeelden van de geometrisch bepaalde bestemmingen is een BGT-ondergrond gebruikt. Dit bestand is opgebouwd in coördinaten in het stelsel van de Rijksdriehoekmeting of kortweg de Rijksdriehoekcoördinaten. Deze worden in Nederland gebruikt voor onder meer geografische aanduidingen, waarbij de exacte locatie van een gebied wordt vastgelegd. Omdat dit plan een paraplubestemmingsplan betreft, is uitsluitend een begrenzing opgenomen van het gebied, waarop dit plan betrekking heeft.

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening moet inzicht worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan en in het gemeentelijk kostenverhaal, indien sprake is van het mogelijk maken van bepaalde ruimtelijke ontwikkelingen.

Behoudens de kosten van het opstellen en begeleiden van het plan zijn er geen kosten aan verbonden voor de gemeente. Ook voorziet dit plan niet in bouwplannen, waarvoor een verplichting tot kostenverhaal aan de orde zou zijn.

Op grond hiervan luidt de conclusie, dat het plan economisch uitvoerbaar is.

Tegelijk met de 'Beleidsnota parkeernormering Vlissingen' heeft het ontwerp van 5 april 2018 tot en met 16 mei 2018 ter inzage gelegen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening gedurende zes weken ter inzage gelegen. Binnen deze termijn kan een ieder zienswijzen indienen. Gedurende deze termijn zijn geen zienswijzen ingediend.

De 'Beleidsnota parkeernormering Vlissingen' is op 20 maart 2018 door burgemeester en wethouders vastgesteld en als beleidsregel gepubliceerd. Deze beleidsnota is als bijlage bij dit plan gevoegd.

De gemeenteraad heeft het bestemmingsplan (met de bijlage beleidsnota parkeren) vastgesteld op 5 juli 2018. Tegen het besluit tot vaststelling staat beroep open bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Na afloop van de beroepstermijn treedt het bestemmingsplan in werking, tenzij een verzoek om voorlopige voorziening is ingediend bij de Voorzitter van de afdeling.