Westduin
Bestemmingsplan - Gemeente Vlissingen
Vastgesteld op 31-03-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Westduin van de gemeente Vlissingen.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0718.BPWD01-VG01 met de bijbehorende regels.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aan- en uitbouw
een gebouw, dat is gebouwd aan een hoofdgebouw, waarmee het in directe verbinding staat en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar wel functioneel daarvan onderdeel uitmaakt.
1.5 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
een beroeps- of bedrijfsactiviteit die door een bewoner in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij die woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die in overeenstemming is met de woonfunctie, bed & breakfast daaronder begrepen.
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 antennedrager
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.8 antenne-installatie
een installatie bestaande uit een antenne, een anten nedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende
bevestigingsconstructie.
1.9 archeologische deskundige
de Walcherse Archeologische Dienst (WAD) of een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake archeologie.
1.10 archeologisch onderzoek
onderzoek, verricht door of namens een dienst of instelling, die over een opgravingsvergunning beschikt.
1.11 archeologische waarden
de aan een gebied toegekende waarden dan wel de aan een gebied toegekende hoge of middelhoge waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.12 bebouwing
een of meer gebouwen en / of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.13 bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het bouwperceel, bouwvlak of bestemmingsvlak dat ten hoogste mag worden bebouwd.
1.14 bedrijf
een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, opslaan, herstellen, installeren of inzamelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel ondergeschikt daaraan detailhandel plaatsvindt, uitsluitend als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
1.15 bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.16 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.17 bestaande maten
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of Wabo
1.18 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.19 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.20 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.21 bijgebouw
een vrijstaand gebouw, dat in functioneel, bouwkundig en ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.22 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.23 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.24 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke hoogte, of bij benadering gelijke hoogte, liggende vloeren of balklagen is begrensd, en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is, met uitsluiting van vertrekken in de kap, dakopbouw en/of zolder en onder de begane grondvloer, zoals een kelder, souterrain en onderbouw.
1.25 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.26 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.27 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.28 centrale bedrijfsmatige exploitatie
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een gezamenlijk beheer en exploitatie van alle op een recreatieterrein aanwezige standplaatsen, kampeerhuisjes en zomerhuisjes, gericht op het bieden van – permanent wisselende – recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden.
1.29 cultuur en ontspanning
voorzieningen en instellingen, al dan niet bedrijfsmatig, gericht op kunst, cultuur, beschaving, ontspanning en vermaak, niet zijnde seksinrichtingen en prostitutie.
1.30 dagcabine
een eenvoudig gebouw bestaande uit één ruimte dat naar aard en inrichting is bedoeld voor dagrecreatief seizoensgebonden gebruik op het strand.
1.31 evenementen
grootschalige, periodieke en/of meerdaagse gebeurtenissen en manifestaties, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, maatschappij, ontspanning en/of cultuur.
1.32 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.33 horeca
een bedrijf, gericht op het aanbieden en verstrekken van al dan niet ter plaatse te consumeren voedsel en dranken, op het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodaties en/of op het verstrekken van nachtverblijf.
1.34 horeca, categorie 1
een bedrijf, gericht op het aanbieden en verstrekken van voedsel en dranken voor consumptie ter plaatse, dat uitsluitend overdag en in de avonduren geopend is en daardoor geen of slechts beperkte hinder voor de omgeving veroorzaakt, nader te onderscheiden in:
- a. aan de detailhandelsfunctie verwante en winkelondersteunende horeca, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, snackbar, tearoom, traiteur;
- b. in hoofdzaak maaltijd en etenswaren verstrekkende horeca zonder bezorg- en afhaalservice, zoals een bistro, restaurant, pizzeria, shoarma/grillroom.
1.35 horeca, categorie 2
een bedrijf, gericht op het aanbieden en verstrekken van voedsel en dranken voor consumptie al dan niet ter plaatse, dat overdag, in de avonduren en een deel van de nachturen geopend is en daardoor potentiële hinder voor de omgeving kan veroorzaken, nader te onderscheiden in:
- a. in hoofdzaak drankenverstrekkende horeca, zoals een bar, café, eetcafé, proeflokaal, zalenverhuur;
- b. in hoofdzaak maaltijd en etenswarenverstrekkende horeca met een bezorg- en afhaalservice als bedoeld onder horeca 1, onder b.
1.36 horeca, categorie 3
een bedrijf, gericht op het aanbieden en verstrekken van voedsel en dranken voor consumptie ter plaatse, dat uitsluitend in de avond- en nachturen geopend en een groot aantal bezoekers aantrekt is en daardoor hinder voor de omgeving kan veroorzaken, nader te onderscheiden in:
- a. in hoofdzaak op het dansen en vermaken van personen gerichte horeca, zoals een dancing, discotheek, nachtclub;
- b. in hoofdzaak op het aanbieden van grootschalige feesten en muziek- en dansevenementen gerichte horeca, zoals een feestzaal, partycentrum, partyboerderij.
1.37 horeca, categorie 4
een bedrijf, gericht op het aanbieden en verstrekken van nachtverblijf en ontbijt al dan niet in combinatie met het verstrekken van volwaardige maaltijden, niet zijnde het verstrekken van logies met ontbijt door de hoofdbewoner in een voor wonen bestemd gebouw, nader te onderscheiden in:
- a. hotels;
- b. pensions.
1.38 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.39 kampeermiddel
een tent, tentwagen, kampeerauto, caravan, of enig ander onderkomen, geheel of ten dele blijvend bestemd of opgericht ten behoeve van recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.40 kleinschalig kamperen
een terrein of plaats, ingericht om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van maximaal 25 kampeermiddelen ten behoeve van seizoensgebonden recreatief verblijf.
1.41 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.
1.42 natuur- of landschapsdeskundige
een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake landschap en/of natuur.
1.43 NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
1.44 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.45 ondergeschikte detailhandel
detailhandel, waarbij de detailhandelsactiviteit een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit, maar daaraan duidelijk ondergeschikt is.
1.46 ondergeschikte horeca
horeca, waarbij de horeca-activiteit een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit, maar daaraan duidelijk ondergeschikt is.
1.47 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.48 peil
- a. de kruin van de weg indien de afstand tussen het bouwwerk en de kant van de weg minder dan 5 m bedraagt;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.49 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortservice.
1.50 recreatie
het uitoefenen van activiteiten, gericht op:
- a. verblijfsrecreatie, zoals kampeerterreinen, bungalowparken, zomerhuizenterreinen;
- b. dagrecreatie, zoals speeltuinen, volkstuinen, kinderboerderijen;
- c. jacht- en passantenhavens;
- d. alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze functies.
1.51 recreatiewoning
een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt.
1.52 recreatief medegebruik
recreatief gebruik van gronden, dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming, waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
1.53 ruimtelijke kwaliteitswinst
ruimtelijke meerwaarde die bestaat uit de inrichting van het erf, landschaps- en/of natuurontwikkeling, herstel of herkenbaar maken van cultuurhistorische waarden en/of het vergroten van de toegankelijkheid van het agrarisch gebied ten behoeve van extensieve dagrecreatie.
1.54 seizoensgebonden
alleen aanwezig en/of in gebruik in de periode van 1 maart tot en met 1 november.
1.55 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotischpornografische aard plaatsvinden of gelegenheid wordt geboden voor prostitutie.
1.56 strandhuis
een tijdelijk gebouw, dat bedoeld is voor recreatief seizoensgebonden nachtverblijf op het strand.
1.57 strandpaviljoen
een horecabedrijf, bestaande uit één gebouw (het paviljoen) en aansluitend één gebouwd terras en één strandterras primair gericht op de dagrecreatie op het strand.
1.58 strandrecreatie
elke recreatieve activiteit die een directe of indirecte relatie heeft met het strand en de zee, niet zijnde strandhoreca of een voorziening ten behoeve van een toeristische overnachting.
1.59 toeristische standplaats
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, gedurende een beperkte periode van het jaar.
1.60 verblijfsrecreatie
tijdelijk recreatief nachtverblijf in kampeermiddelen, stacaravans, zeil- en motorboten in jacht- en passantenhavens, trekkershutten, zomerhuizen of strandhuizen gedurende korte perioden per jaar, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.
1.61 wonen
de zelfstandige, of nagenoeg zelfstandige dan wel onder geringe, ambulante en/of vrijblijvende begeleiding plaatsvindende, huisvesting van personen, niet zijnde beschermde woonvormen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstanden
de afstand tussen bouwwerken onderling, alsmede de afstand van bouwwerken tot de perceelsgrens worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 de breedte en diepte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of tot het hart van de scheidingsmuren, met dien verstande, dat wanneer de betreffende gevelvlakken niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste maat.
2.4 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 het bebouwde oppervlak
van een bouwperceel, of een ander terrein wordt bepaald door de oppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen bij elkaar op te tellen, tenzij in de regels anders is bepaald.
2.9 het bewoonbaar vloeroppervlak
binnen de afgewerkte omtrekwanden (in voorkomende gevallen binnen de balustrade) onder aftrek van de in de ruimte inspringende onderdelen van het gebouw als schoorsteenstoelen, kanalen en kasten, maar zonder aftrek van plinten en vast meubilair als aanrechten en verwarmingslichamen; vloeroppervlak waarboven minder dan 1,5 m hoogte aanwezig is, wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Cultuur En Ontspanning
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en Ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. cultuur en ontspanning;
- b. voor horeca, categorie 1 in combinatie met en ten dienste van de onder a genoemde functies;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': tevens voor centrale bedrijfsmatige exploitatie van recreatiewoningen;
- d. bij de bestemming behorende voorzieningen zoals een bedrijfswoning, erven, tuinen, groen-, verkeer- en parkeervoorzieningen, ondergeschikte detailhandel en andere, bij de bestemming behorende voorzieningen zoals terrassen, reclame-uitingen, kunst en straatmeubilair;
- e. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. parken en plantsoenen;
- b. waterpartijen en waterlopen;
- c. voet- en rijwielpaden;
- d. niet overdekte fietsvoorzieningen;
- e. recreatief en educatief medegebruik, waaronder evenementen en speel- en sportvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 1': uitsluitend voor dichte opgaande beplanting bestaande uit een struik- en boomlaag ten dienste van de landschappelijke inpassing van een terrein;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 2': tevens voor een (overdekte) fietsenstalling;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ ontvangst installatie': tevens voor een zend-/ ontvangst installatie'.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 5 Horeca
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca, categorie 1 en horeca, categorie 2;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1': tevens een strandwachtpost;
- c. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, sanitaire voorzieningen, opslagvoorzieningen en aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 6 Natuur
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, versterking en / of ontwikkeling van natuurwaarden;
- b. water en waterpartijen;
- c. observatieposten;
- d. extensief recreatief medegebruik in de vorm van voet-, rijwiel- en ruiterpaden, picknickplaatsen, speelvoorzieningen en parkeervoorzieningen;
- e. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Recreatie - Strand
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Strand' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. zeewering;
- b. dagrecreatie;
- c. openbaar toegankelijke voorzieningen, zoals sanitaire voorzieningen, ten behoeve van dagrecreatie op het strand;
- d. dagcabines;
- e. strandhuizen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 5': strandpaviljoens in de horeca, categorie 1 en horeca, categorie 2 met bij de bestemming behorende voorzieningen zoals sanitaire voorzieningen, terrassen, reclame-uitingen, kunst en straatmeubilair;
- g. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, sanitaire voorzieningen, opslagvoorzieningen en aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 7.4.1 om verblijfsrecreatie in een strandpaviljoen toe te staan, met dien verstande dat:
- a. verblijfsrecreatie is alleen toegestaan in de vorm van horeca, categorie 4;
- b. op elk strandpaviljoen kan één extra bouwlaag worden gerealiseerd met een totale oppervlakte van 160 m² waarin maximaal 4 seizoensgebonden verblijfsrecreatieve eenheden (hotelkamers) zijn toegestaan, mits sprake is van een centrale bedrijfsmatige exploitatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
- d. bij toepassing van deze bevoegdheid wordt een privaatrechtelijke overeenkomst met de gemeente afgesloten, waarin de verevening contractueel wordt vastgelegd. De verevening vindt plaats door een financiële bijdrage in het gemeentelijke fonds voor verevening ten behoeve van het realiseren van natuur- en/of landschapsontwikkeling of het vergroten van de recreatieve toegankelijkheid in/of in de nabijheid van het plangebied;
- e. voldaan wordt aan artikel 7.2.1 onder d.
7.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Recreatie - Verblijfsrecreatie
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoningen': voor de centrale bedrijfsmatige exploitatie van recreatiewoningen;
- b. ondergeschikte detailhandel en horeca;
- c. bij de bestemming behorende erven, tuinen, groen-, verkeer- en parkeervoorzieningen, water, en andere bij de bestemming behorende, voorzieningen, zoals sanitaire voorzieningen, terrassen, reclame-uitingen en kunst;
- d. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 9 Sport
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sport in de vorm van tennissen;
- b. bij de bestemming behorende verkeer- en parkeervoorzieningen, water en andere voorzieningen, zoals ballenvangers, kleedruimtes, lichtmasten en windschermen;
- c. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen en ondergeschikte horeca.
9.2 Bouwregels
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 10 Verkeer
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, alsmede voet- en fietspaden.
- b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': tevens een parkeerterrein en sanitaire voorzieningen;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, groen, nutsvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, afvalverzamelvoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen, reclame-uitingen, straatmeubilair, beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens.
10.2 Bouwregels
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 11 Water
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterpartijen-, lopen- en wegen;
- b. waterberging en waterhuishouding;
- c. oevers, bermen, vijvers, groen en beplanting;
- d. bij de bestemming behorende voorzieningen zoals duikers, bruggen, sluizen, aanlegsteigers en verwijzingsborden;
- e. extensieve dagrecreatie;
- f. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 12 Water - Deltawater
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - Deltawater' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de waterhuishouding;
- b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de aanwezige natuurwaarden samenhangend met het deltawater;
- c. aan de natuurwaarden ondergeschikte gebruiksvormen, zoals watergebonden extensieve dagrecreatie, beroepsvaart - en visserij.
12.2 Bouwregels
12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Wonen
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen, daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1': tevens een terrein voor kleinschalig kamperen;
- c. bij de bestemming behorende erven, tuinen, groen-, verkeer- en parkeervoorzieningen, water en andere bij het wonen behorende voorzieningen;
- d. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen.
13.2 Bouwregels
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 14 Waarde - Archeologie - 1
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
14.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 14.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
- b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologische deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
- 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b.2 en b.3 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 30 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm kan worden geplaatst;
- 4. een bouwwerk dat zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.4 Omgevingsvergunning voor het slopen
14.5 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 15 Waarde - Archeologie - 3
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
15.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 15.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
- b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologische deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
- 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b.2 en b.3 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm kan worden geplaatst;
- 4. een bouwwerk dat zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.4 Omgevingsvergunning voor het slopen
15.5 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 16 Waterstaat - Waterkering
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor:
- a. de kernzone van een primaire of regionale waterkering;
- b. waterberging of waterloop met een waterhuishoudkundige of waterstaatkundige functie;
- c. voet- en rijwielpaden en parkeervoorzieningen;
- d. andere voorzieningen dan genoemd onder a en b met een waterstaatkundige functie;
- e. aan de bestemming ondergeschikte kunstobjecten, straatmeubilair en afvalverzamelvoorzieningen;
- f. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen.
16.2 Bouwregels
16.3 Afwijken van de bouwregels
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 17 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 18 Algemene Bouwregels
18.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
- a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
- 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
- b. in geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
- c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
18.2 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
- b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
- c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
Artikel 19 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
- a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;
- b. brandweeringang;
- c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. de ruimte tussen bouwwerken;
- e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van dit plan voor:
- a. afwijkingen van de in deze regels voorgeschreven breedte- en dieptematen, oppervlakten, afmetingen en bebouwingspercentages en / of de uitkomst daarvan, met uitzondering van de hoogteregels, met ten hoogste 10%;
- b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, met ten hoogste 10 m ten behoeve van:
- 1. een geringe aanpassing van het tracé of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid, de verkeersintensiteit of een technisch beter verantwoorde situering van de weg daar toe aanleiding geven;
- 2. een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde situering van bouwwerken;
- 3. een aanpassing als gevolg van de bij uitmeting van een terrein blijkende werkelijke toestand;
- c. het oprichten van antennes, antenne-opstelpunten en zend- en ontvangstmasten voor mobiele telefonie, radio- en televisiecommunicatie en alarmeringsvoorzieningen, zoals een sirene, tot 40 m;
- d. de bevoegdheid tot afwijken wordt niet gebruikt, indien daardoor een onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.”
Artikel 21 Algemene Wijzigingsregels
21.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen ten behoeve van:
- a. het wijzigen van bestemmingsgrenzen en scheidingslijnen op de verbeelding in het horizontale vlak tot ten hoogste 20 m, indien zulks noodzakelijk is als gevolg van de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand of om een ruimtelijk en technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken te bewerkstelligen dan wel uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing en er geen dringende redenen zijn, die zich hier tegen verzetten;
- b. het éénmalig vergroten van een bouwvlak met ten hoogste 20% van de oppervlakte van het bouwvlak;
- c. het toekennen van de bestemming archeologisch waardevol terrein, indien, op basis van een archeologisch onderzoek en advies van de archeologisch deskundige is aangetoond, dat in de desbetreffende gronden beschermenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.
21.2 Wijzigen naar Cultuur en Ontspanning
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de gronden met de gebiedsaanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied 1' de bestemming Groen wijzigen in Cultuur en Ontspanning voor het projecteren van een bestemmingsvlak en bouwvlak op de verbeelding ten behoeve van het vestigen van een voorziening op het gebied van Cultuur en Ontspanning, met inachtneming van het volgende:
- a. wijziging mag uitsluitend plaatsvinden voor het, al dan niet gedeeltelijk, verplaatsen of oprichten van een nevenvestiging van de Reptielenzoo Iguana, gevestigd aan het Bellamypark in Vlissingen;
- b. het bestemmingsvlak bedraagt ten hoogste 2.000 m², waarbij een bouwvlak ten hoogste 50% van het bestemmingsvlak en de bouwhoogte ten hoogte 8.00 meter mag bedragen;
- c. voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein, waarbij de behoefte berekend wordt op de normen van het CROW;
- d. wijziging wordt niet toegepast binnen een afstand van 100 meter van gronden met de bestemming Natuur;
- e. voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing; alvorens tot wijziging over te gaan vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van een landschaps- en natuurdeskundige;
- f. wijziging wordt slechts toegepast als zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst;
- g. wijziging wordt toegepast indien een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst;
- h. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van de in de nabijheid gelegen bestemmingen en functies;
- i. alvorens de wijzigingsbevoegdheid toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder.
21.3 Wijzigen naar Horeca
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de gronden met de gebiedsaanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied 2' de bestemming Verkeer wijzigen in Horeca voor het projecteren van een bestemmingsvlak en bouwvlak op de verbeelding ten behoeve van het vestigen van een Horecagelegenheid en/ of sanitaire voorzieningen, met inachtneming van het volgende:
- a. uitsluitend seizoensgebonden horeca is toegestaan, alsmede natuureducatie;
- b. uitsluitend horeca, categorie 1 is toegestaan;
- c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;
- d. het bebouwd oppervlak bedraagt ten hoogste 200 m²;
- e. gebouwen mogen zowel van tijdelijke als permanente aard zijn;
- f. voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing; alvorens tot wijziging over te gaan vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van een landschaps- en natuurdeskundige;
- g. wijziging wordt slechts toegepast als zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst;
- h. wijziging wordt toegepast indien een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst;
- i. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van de in de nabijheid gelegen bestemmingen en functies;
- j. alvorens de wijzigingsbevoegdheid toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder.
Artikel 22 Overige Regels
22.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 23 Overgangsrecht
23.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder lid a een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met ten hoogste 10%;
- c. het onder lid a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
23.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
23.3 Persoonsgebonden overgangsrecht
- a. In afwijking van het bepaalde in lid 23.2 is het gebruik, zoals genoemd in de kolom 'gebruik' in bijlage 1, door de personen genoemd in de kolom 'personen' in bijlage 1, toegestaan op het perceel zoals genoemd in de kolom 'adres' in bijlage 1;
- b. het persoonsgebonden overgangsrecht zoals verwoord in lid a eindigt zodra de genoemde persoon komt te overlijden dan wel dat hij het eigendom van het betreffende perceel vervreemdt of elders gaat wonen.
Artikel 24 Slotregel
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Westduin'.