KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Maatschappelijk
Artikel 5 Maatschappelijk - Voorlopig
Artikel 6 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 11 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
Hoofdstuk 1 Het Plan
1.1 Aanleiding En Doel Bestemmingsplan
1.2 Huidige Situatie En Omgeving
1.3 Beoogde Ontwikkeling
1.4 Planologische Afweging
1.5 Afweging Beleid En Sectorale Aspecten
Hoofdstuk 2 Toelichting Bestemmingsregeling
2.1 Inleiding
2.2 Gehanteerde Bestemmingen
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid
3.1 Financiële Uitvoerbaarheid
3.2 Overleg Ex Artikel 3.1.1. Bro
3.3 Inspraak
3.4 Wettelijke Procedure
Bijlagen Bij De Toelichting
Bijlage 1 Toetsing Aan Beleidskader
Bijlage 2 Toetsing Aan Sectorale Aspecten
Bijlage 3 Antwoordnota Overleg Inclusief Wateradvies
Bijlage 4 Antwoordnota Inspraak
Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 6 Nota Beoordeling En Besluitvorming Zienswijzen

Weijevliet-Zuid

Bestemmingsplan - Gemeente Vlissingen

Vastgesteld op 03-11-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Weyevliet-Zuid van de Gemeente Vlissingen.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0718.BPWZ01-VG01 met de bijbehorende regels

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding, indien het een vlak betreft.

1.5 archeologische waarden

de aan een gebied toegekende waarden dan wel de aan een gebied toegekende hoge of middelhoge verwachtingswaarde ten aanzien van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.6 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.7 begane grond

de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt via het straatniveau.

1.8 bestaande maten

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften.

1.9 bestaand (bebouwing en gebruik)

  1. a. bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan dan wel, zoals die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  2. b. het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.10 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.11 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.12 bevoegd gezag

bestuursorgaan, dat bevoegd is tot het nemen van een besluit op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.13 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd, op de grond staand gebouw, die in ruimtelijk en bouwkundig opzicht ondergeschikt zijn aan het hoofdgebouw.

1.14 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.15 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.16 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke hoogte, of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de eerste bouwlaag (begane grond) en met uitsluiting van kelder, onderbouw/souterrain, kap of dakopbouw.

1.17 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.18 dakopbouw

een gedeelte van gebouw, gesitueerd op de bovenste bouwlaag van een gebouw met een oppervlakte van ten hoogste 60% van de oppervlakte van de bovenste bouwlaag en een afstand van minimaal 1 meter tot de voorgevel.

1.19 deskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening.

1.20 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.21 evenementen

grootschalige, periodieke en/of meerdaagse gebeurtenissen, gericht op een groot publiek met betrekking tot kunst, sport, muziek, maatschappij, ontspanning en/of cultuur.

1.22 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.23 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de bestemming van een perceel en dat door zijn constructie, afmetingen of functie, gelet op de bestemming, als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.24 kap

de volledige, of nagenoeg volledige, afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met een dakhelling van ten minste 30 en ten hoogste 75 graden.

1.25 kelder

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant op minder dan 0,50 meter boven de aan de kelder aansluitende grond is gelegen

1.26 maatschappelijke voorzieningen

voorzieningen en instellingen, gericht op het aanbieden en uitoefenen van activiteiten met betrekking tot welzijn, volksgezondheid, religie en levensbeschouwing, onderwijs, openbare orde en veiligheid, sociale, maatschappelijke en openbare dienstverlening, uitvaart, intramurale zorgverlening en kinderopvang.

1.27 mantelzorg

het bieden van zorg aan een ieder, die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband

1.28 nutsvoorzieningen

al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals transformatorhuisjes, bloembakken, kunstwerken, kunstobjecten, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, speeltoestellen, geldautomaten, bergbezinkbassins, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken, abri's, reclameborden en apparatuur voor telecommunicatie.

1.29 onderbouw/souterrain

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant op minder dan 1.5 meter boven de aan de onderbouw/souterrain aansluitende grond is gelegen.

1.30 ondergronds bouwwerk

een (gedeelte van) een bouwwerk, dat gelegen is opeen diepte van meer dan 2 meter beneden peil.

1.31 peil

  1. a. de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw, indien de afstand tussen het gebouw en de kant van de weg minder dan 5 meter bedraagt;
  2. b. bij ligging in het water: het gemiddelde zomerpeil van het aangrenzende water;
  3. c. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse bij voltooiing van de bouw.

1.32 voorgevel

de naar de weg of naar het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft van meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel, die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.33 voorgevelrooilijn

een op de verbeelding aangegeven lijn, waarin de voorgevel van een gebouw is of moet worden gebouwd.

1.34 wonen

de zelfstandige, of nagenoeg zelfstandige, dan wel onder geringe, ambulante of vrijblijvende begeleiding en/of zorgverlening plaatsvindende, huisvesting van personen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot de perceelsgrens worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn

2.2 bouwdiepte

vanaf het peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk met uitzondering van de fundering of ondergeschikte bouwonderdelen van het bouwwerk.

2.3 bouwhoogte van een antenne-installatie

  1. a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  2. b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.

2.4 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 breedte, lengte of diepte van een bouwwerk

tussen de bovengrondse buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren.

2.6 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructieonderdeel.

2.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen, parken en tuinen;
  2. b. water;
  3. c. weidegang van dieren;
  4. d. speel- en sportvoorzieningen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'jongerenontmoetingsplek': tevens een jongerenontmoetingsplek;
  6. f. voet- en rijwielpaden en, ondergeschikt aan de bestemming, parkeerplaatsen en erftoegangswegen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen;
  7. g. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en kunstobjecten.

3.2 Bouwregels

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. onderwijsinstellingen en overige voorzieningen ten behoeve van het onderwijs;
  2. b. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, groen-, verkeer-, parkeer-, en laad- en losvoorzieningen en andere, bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals reclame-uitingen;
  3. c. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en kunstobjecten.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing.

Artikel 5 Maatschappelijk - Voorlopig

5.1 Voorlopige bestemming

5.2 Definitieve bestemming

Artikel 6 Waarde - Archeologie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

6.2 Bouwregels

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelbepaling

Grond, die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

8.1 Bestaande maten en andere maten

Afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen, of tot stand kunnen komen, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

8.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

  1. a. Voor een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande maten afwijken van de maatvoeringsregels in de bouwregels van de desbetreffende bestemming, gelden die afwijkende maten als regels voor de maatvoering, met dien verstande dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  2. b. In geval van herbouw is lid a, onder 1 en 2, uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  3. c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het overgangsrecht bouwwerken niet van toepassing.

8.3 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen mogen worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, erkers, balkons, entreeportalen, veranda’s alsmede andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt.

8.4 Ondergronds bouwen

De bouwregels in dit plan zijn van overeenkomstige toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande dat:

  1. a. uitsluitend ondergronds mag worden gebouwd tussen peil en 3,5 meter onder peil;
  2. b. ondergrondse bouwwerken niet mogen worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel;
  3. c. ondergrondse bouwwerken uitsluitend toegankelijk mogen zijn vanuit bovengronds gelegen bouwwerken.

8.5 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:

  1. a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer en brandblusvoorzieningen;
  2. b. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  3. c. de ruimte tussen bouwwerken;
  4. d. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

9.1 Afwijkingsbevoegdheid

Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels

10.1 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen:

Artikel 11 Overige Regels

11.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen, waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden, zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag, waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

Voor het gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken, dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan 'Weyevliet-Zuid'.

Hoofdstuk 1 Het Plan

1.1 Aanleiding En Doel Bestemmingsplan

Verpleeghuis 'Weyevliet' aan het Weyevlietplein in Vlissingen is in 2006 op basis van een tijdelijke bouwvergunning mogelijk gemaakt. Op 15 september 2011 loopt deze tijdelijke vergunning af. Dit betekent dat de vergunninghouder (Stichting werkt voor Ouderen) verplicht is de situatie van voor de vergunning te herstellen of dat het gebouw en het gebruik ervan geregeld dient te worden in een bestemmingsplan.

De exploitant van het verpleeghuis heeft echter richting de gemeente aangegeven dat er de komende 5 jaar nog behoefte is om het verpleeghuis in gebruik te houden. Op de gronden grenzend aan het verpleeghuis is de Christelijke Scholengemeenschap Walcheren (hierna: CSW) voornemens om nieuwe huisvesting voor de school te realiseren. Aan de zuid- en westzijde van het voorzieningencluster wordt een groenzone beoogd.

In het vigerende bestemmingsplan Groot Lammerenburg (2002) hebben de gronden waarop het tijdelijk verpleeghuis is gesitueerd en het toekomstig gebouw van de CSW de bestemming Agrarische Doeleinden.

De gemeente onderschrijft de noodzaak tot het verlengen van het gebruik van het verpleeghuis 'Weyevliet' en de realisering van huisvesting voor de CSW.

Om dit juridisch-planologisch mogelijk te maken is voorliggend bestemmingsplan opgesteld.

1.2 Huidige Situatie En Omgeving

De projectlocatie ligt ingeklemd tussen het Bossenburghpad (fietspad) aan de noordzijde, Weyevlietpad aan de oostzijde, de Sloeweg aan de zuidzijde en de Vlissingse Watergang aan de westzijde.

Het plangebied vormt een open plek in het stedelijk gebied van Vlissingen. In de noordoosthoek van de projectlocatie staat het tijdelijke gebouw van het verpleeghuis 'Weyevliet'. Het verpleeghuis voorziet op dit moment in een tijdelijke voorziening van woonruimte voor circa 40 bewoners. In totaal is er ruimte voor circa 100 bewoners. Het verpleeghuis heeft een beperkt aantal voorzieningen: een winkel voor dagelijkse boodschappen, een kapsalon en een fysiotherapieruimte.

Het kruisvormige gebouw bestaat uit 3 lagen, plat afgedekt, met een totale hoogte van circa 10 meter. Aan de voorzijde van het gebouw ligt een parkeerplaats en staat er een fietsenstalling.

Aan het Bossenburghpad is een skatebaan met een jongerenontmoetingsplaats gesitueerd, die gebruikt wordt door de jeugd uit de omliggende wijken. De overige gronden zijn in gebruik als weiland.

Ten noorden van het Bossenburghpad, buiten de projectlocatie, ligt het Scheldemond College en tegenover het skatepark het Cruijfcourt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0718.BPWZ01-VG01_0001.jpg"

Figuur 1.1. Ligging projectlocatie (bron: geoweb Provincie Zeeland)

1.3 Beoogde Ontwikkeling

Verpleeghuis Weyevliet

In 2007 is de Stichting Werkt voor Ouderen begonnen met het verbouwen en renoveren van het verpleeghuis 'Ter Reede'. De bewoners van dit verpleeghuis konden tijdens de (ver)bouwactiviteiten niet blijven wonen in 'Ter Reede', daarom is er voor gekozen een tijdelijk verpleeghuis met diverse daarbij behorende voorzieningen te realiseren, zijnde verpleeghuis 'Weyevliet'.

In het najaar van 2010 is het merendeel van de bewoners van Verpleeghuis Weyevliet weer verhuisd naar 'Ter Reede'. Een aantal inwoners wacht nog totdat zij naar verpleeghuis 'Picassoplein' kunnen verhuizen.

De Stichting Werkt voor Ouderen is voornemens om ook voor verpleeghuis 'Scheldehof' en 'De Zoute Viever' (Oost-Souburg) (ver)nieuwbouw te realiseren. Dit betekent dat de huidige bewoners van deze verpleeghuizen ook tijdelijk ergens anders ondergebracht moeten worden.

Aangezien verpleeghuis 'Weyevliet' grotendeels leeg staat, is dit de ideale locatie om op korte termijn huisvesting te bieden aan deze bewoners. Hierdoor hoeft er niet opnieuw geïnvesteerd te worden in een tijdelijk gebouw op een andere locatie.

Per 15 september 2011 loopt de tijdelijke vergunning van het verpleeghuis af. Dit betekent dat Stichting Werkt voor Ouderen verplicht is de situatie van voor de vergunning te herstellen of dat het gebouw en het gebruik ervan geregeld dienen te worden in een bestemmingsplan.

De gemeente Vlissingen onderschrijft de maatschappelijke noodzaak van dit verpleeghuis en de handhaving daarvan met nog ten hoogste een termijn van 5 jaar. Om die reden is met de Stichting Werkt voor Ouderen overeengekomen dat zij nog ten hoogste 5 jaar gebruik mag maken van het gebouw. Overigens past een zorgvoorziening binnen de gemeentelijke structuurvisie (zie hierna). Per 15 september 2016 moet het verpleeghuis gesloopt zijn en de gronden een groenfunctie hebben. In paragraaf 2.2wordt nader ingegaan hoe dit in dit bestemmingsplan is geregeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0718.BPWZ01-VG01_0002.jpg"

Figuur 1.2. Verpleeghuis 'Weyevliet'

Uitbreiding CSW

In de structuurvisie van de gemeente Vlissingen1 staat aangegeven dat de gemeente voortgezet onderwijs en zorg wil concentreren in het gebied dat ligt ingeklemd tussen de Weyevlietweg, de Nieuwe Zuidbeekseweg, de Vlissingse Watergang en de Sloeweg. Uit het uitvoeringsprogramma blijkt dat voor 2015 een verplaatsing en concentratie van bestaande scholen voor voortgezet onderwijs op Weyevliet moet plaatsvinden.

Voor de locatie is een stedenbouwkundige visie opgesteld2 waarin naast de stedenbouwkundige inpassing van CSW ook aandacht is besteed aan de landschappelijke invulling van het gebied.

Behoud van een robuuste groene enclave is het uitgangspunt van de ontwikkelingen op deze locatie. Nieuwe voorzieningen zijn geclusterd nabij de toegang van de Weyevlietweg. In de visie is rekening gehouden met een gefaseerde uitvoering. Dit is noodzakelijk aangezien alleen de eerste fase, de realisering van CSW, zeker is.

Fase 1 Realisering CSW

In deze fase wordt de CSW gerealiseerd, terwijl het gebruik van verpleeghuis 'Weyevliet' wordt voortgezet.

De school krijgt een prominent kloek gebouw, dat onderscheidend is van het Scheldemond College, onder andere door de verticale geleding van de gevels. Het gebouw krijgt een duidelijk herkenbaar eigentijds gezicht met eigentijdse architectuur. Het aantal bouwlagen is vier, wat betekent, dat de hoogte van het gebouw ten hoogste 15,5 meter bedraagt. Deze hoogte is noodzakelijk vanwege de normen voor de hoogtes van de bouwlagen van schoollokalen (frisse scholen). Rondom de school bevinden zich hoogwaardige groene verblijfsplekken en wordt eveneens voorzien in de mogelijkheid van een openlucht theatervoorziening ten behoeve van de CSW.

Het gebied wordt op een natuurlijke wijze afgebakend met water, beplantingsstroken en hoogteverschillen. Hekwerken worden zoveel mogelijk beperkt.

Hierdoor ontstaat een eigen uitstraling, dat het onderscheid versterkt tussen beide scholen.

De entree van het terrein voor voetgangers en fietsers bevindt zich aan het Bossenburghpad. Voor het gemotoriseerde verkeer vindt parkeren plaats op het terrein van de Stichting werkt voor Ouderen en het tegenover liggende terrein van de Stedelijke Scholengemeenschap Scheldemond. Het fietsparkeren vindt plaats in de openbare ruimte.

Voor het laden en lossen is CSW bereikbaar vanaf het Bossenburgpad. Het Bossenburgpad zal hiervoor tot aan de entree voor gemotoriseerd bestemmingsverkeer toegankelijk worden gemaakt. Daarnaast dient deze ontsluiting als calamiteitenontsluiting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0718.BPWZ01-VG01_0003.jpg"

Figuur 1.3. Uitgangspunten fase 1 (bron: Ruimtelijke inpassing CSW, 10 mei 2011, SAB)

afbeelding "i_NL.IMRO.0718.BPWZ01-VG01_0004.jpg"

Figuur 1.4. Fase 1 (bron: Ruimtelijke inpassing CSW, 10 mei 2011, SAB)

Fase 2 Beëindiging verpleeghuis 'Weyevliet', nieuwe groene ruimte

Als het gebruik van verpleeghuis 'Weyevliet' wordt beëindigd worden de gebouwen gesloopt en verdwijnt de parkeerplaats. Parkeren ten behoeve van de CSW zal dan plaatsvinden op de openbare terreinen ten noorden van het Bossenburgpad, waar voldoende ruimte is. Hierdoor kunnen auto's zo dicht mogelijk bij de entree vanaf de Weyevlietweg worden geparkeerd en blijft de groene enclave autoluw. De gronden van het voormalige verpleeghuis krijgen een groene inrichting.

Aan de zuid- en westzijde van het voorzieningencluster wordt het weiland omgezet naar een groenzone met ruimte voor recreatieve en educatieve functies. De ontwikkeling van deze zone kan op elk moment in de tijd gebeuren en staat geheel los van de fasering. Functies waar aan gedacht kan worden zijn: een moutainbikeparcours, een fitnessparcours, een wandelroute, een klimwand, expo, verkeerstuin, klimschip en/ of natuurspeelplaats. Voor het langzaamverkeer worden de functies ontsloten via het Bossenburgpad. Voor auto's is het gebied bereikbaar vanaf de bestaande aansluiting op de Weyevlietweg. De definitieve inrichting van deze groenzone zal plaatsvinden in overleg met de omwonenden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0718.BPWZ01-VG01_0005.jpg"

Figuur 1.5. Fase 2 (bron: Ruimtelijke inpassing CSW, 10 mei 2011, SAB)

In de structuurvisie staat Weyevliet aangegeven voor de concentratie van onderwijs- en zorgvoorzieningen. Op lange(re) termijn is het dus voorzienbaar, dat nog meer voorzieningen in dit gebied gerealiseerd gaan worden. Momenteel bestaat daarvoor echter geen actuele vraag. Zodra deze zich aandienen, zal dit bestemmingsplan, met inachtneming van de wettelijke procedures, moeten worden herzien.

Beeldkwaliteit

Om een hoogwaardige beeldkwaliteit te bereiken zijn als onderdeel van de visie beeldkwaliteitsaspecten opgesteld. In deze aspecten wordt ingegaan op het beoogde ruimtelijke kwalitatieve streefbeeld. Wat een inspiratie is voor verdere planuitwerking en als toetsingskader dient voor beoordeling van bouw- en inrichtingsplannen. Het in het beeldkwaliteitsplan opgenomen streefbeeld is dan ook een belangrijke basis voor de planologische regeling (in dit bestemmingsplan).

  1. 1. Structuurvisie 'vlissingen stad aan zee - een zee aan ruimte' (2009)
  2. 2. Ruimtelijke inpassing CSW, 10 mei 2011, SAB (losse bijlage)

1.4 Planologische Afweging

De gemeente heeft de volgende kaders gesteld bij deze ontwikkeling:

  1. 1. het belang van het nog 5 jaar in gebruik houden van verpleeghuis 'Weyevliet' prevaleert boven de 'inbreuk' van het gebouw op de omgeving;
  2. 2. de gronden van het verpleeghuis 'Weyevliet' moeten op 15 september 2016 in gebruik kunnen worden genomen als groenvoorziening;
  3. 3. de realisering van een onderwijsgebouw zorgt voor een concentratie van onderwijsvoorzieningen in Weyevliet, zoals aangegeven in de structuurvisie;
  4. 4. beeldkwaliteitsaspecten zijn opgesteld om het streefbeeld te waarborgen;
  5. 5. het invullen van de agrarische gronden met een recreatieve groenfunctie mede zorgt voor een aantrekkelijk verblijfsgebied voor de omliggende wijken.

1.5 Afweging Beleid En Sectorale Aspecten

Beoordeling

Voorliggende ontwikkeling is tevens beoordeeld op basis van het geldende beleidskader en sectorale aspecten. Deze beoordelingen zijn opgenomen in bijlage 1 en bijlage 2.

Conclusie

Uit de toetsing aan het beleid (bijlage 1) en de sectorale aspecten (bijlage 2) blijkt dat er geen belemmeringen zijn voor de beoogde ontwikkeling. Het geluid op de gevel van het onderwijsgebouw overschrijdt de voorkeursgrenswaarde. Hiervoor dient een verzoek hogere waarde te worden aangevraagd.

Hoofdstuk 2 Toelichting Bestemmingsregeling

2.1 Inleiding

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken voor het bestemmingsplan. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de regels en het renvooi.

2.2 Gehanteerde Bestemmingen

Groen (artikel 3)

De gronden waarop de groenzone is beoogd (de zuid- en westzijde van het voorzieningencluster) zijn bestemd tot Groen. De bestaande jongerenontmoetingsplaats is met een functieaanduiding vastgelegd.

Bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn in beperkte mate toegestaan, evenals fiets- en voetpaden en sport- en speelvoorzieningen. Daarnaast is de weidegang van dieren mogelijk.

Maatschappelijk (artikel 4)

Voor de gronden waarop de CSW wordt beoogd, is de bestemming Maatschappelijk opgenomen. Binnen deze bestemming is alleen onderwijs toegestaan. Gebouwen moeten worden gebouwd binnen het bouwvlak. Voor het bouwvlak geldt een bebouwingspercentage van 50%. De maximale bouwhoogte bedraagt 15,5 meter. Afwijken daarvan is niet mogelijk. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

Maatschappelijk - Voorlopig (artikel 5)

Voor de gronden van verpleeghuis 'Weyevliet' is de bestemming 'Maatschappelijk - Voorlopig' opgenomen. Op deze gronden is alleen intramurale zorgverlening toegestaan.

Gebouwen worden, met uitzondering van fietsenstallingen, gebouwd binnen het bouwvlak. Voor het parkeerterrein is een aparte aanduiding opgenomen.

De voorlopige bestemming heeft een werkingsduur tot 15 september 2016. Vervolgens gaat deze automatisch over in de definitieve bestemming Groen en moeten de gronden ook daarvoor in gebruik kunnen worden genomen. Binnen deze definitieve bestemming Groen is beperkte bebouwing (uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde) toegestaan evenals fiets- en voetpaden en sport- en speelvoorzieningen.

Waarde - Archeologie (artikel 6)

Deze dubbelbestemming is toegekend aan gronden die een middelhoge archeologische (verwachtings)waarde hebben. Een wijzigingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders is opgenomen om deze bestemming te doen vervallen, indien archeologisch onderzoek daartoe aanleiding geeft.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

3.1 Financiële Uitvoerbaarheid

Wet ruimtelijke ordening en grondexploitatie

In de Wet ruimtelijke ordening is een regeling opgenomen voor verplicht kostenverhaal door de gemeente door middel van een grondexploitatieplan bij de ontwikkeling van bouwlocaties. De ontwikkeling van de CSW in het voorliggende bestemmingsplan moet worden aangemerkt als een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 6.12, lid 2, van de Wet ruimtelijke ordening bepaalt, dat de gemeente kan afzien van de vaststelling van een grondexploitatieplan, indien het verhaal van de kosten van grondexploitatie anderszins is verzekerd en het niet noodzakelijk is om een tijdvak of fasering te bepalen dan wel andere eisen te stellen aan de inrichting van het gebied. De gemeente heeft de grond van deze te ontwikkelen locatie in eigendom, daarom mag worden afgezien van de vaststelling van een grondexploitatieplan. Dit mag, omdat het kostenverhaal via de uitgifte van de bouwgrond wordt geregeld en ook de fasering en inrichting door de gemeente zelf bepaald wordt.

Financieel-economische uitvoerbaarheid

Bestemming Maatschappelijk - Voorlopig en definitieve bestemming Groen (verpleeghuis 'Weyevliet')

De in dit bestemmingsplan tot 15 september 2016 voorziene voorlopige bestemming betreft een continuering van een al bestaande tijdelijke situatie. De financiële uitvoerbaarheid behoeft daarvan niet (meer) te worden aangetoond. De gronden zullen na verwijdering van het verzorgingstehuis door de exploitant – de Stichting Werkt voor Ouderen – in geëgaliseerde staat worden opgeleverd en ingericht worden als groenvoorziening door het inzaaien met gras. Dit is met de exploitant vastgelegd in een overeenkomst. De exploitant heeft aangegeven, door ondertekening van de overeenkomst, dat zij daarvoor financiële middelen beschikbaar heeft. Daarmee is de financiële uitvoerbaarheid van de gronden met de definitieve bestemming Groen, omvattend de gronden van de voorlopige bestemming, voldoende aangetoond.

Bestemming Maatschappelijk (CSW)

Voor de ontwikkeling van het onderwijsgebouw voor de CSW is een sluitende exploitatie-opzet beschikbaar. Daarin is rekening gehouden met een bodemonderzoek, een probleemanalyse en, indien dit blijkt uit de probleemanalyse, een detectieonderzoek voor mogelijk aanwezige explosieven in de grond, de noodzakelijke civiele werkzaamheden en de plankosten. Daar staat de opbrengst tegenover van de over te dragen gronden.

Ten behoeve van de bouw van de school is in de bij het Integraal Huisvestingsplan (IHP) behorende begroting het vereiste bedrag voor de bouw van de school met de terreininrichting gereserveerd.

Op grond van het vorenstaande is de financiële uitvoerbaarheid van de gronden met de bestemming Maatschappelijk met functieaanduiding onderwijs voldoende aangetoond.

Bestemming Groen

Momenteel zijn de gronden ingericht als grasland met een agrarisch grondgebruik (weiden van schapen), waartoe de gronden van jaar tot jaar verhuurd worden. Het inrichten tot groen vergt geen investering. Door het opzeggen van de huur en het beëindigen van het agrarisch grondgebruik, ontstaat de bestemming Groen. Voor zover de gronden voor die bestemming nog meer geschikt gemaakt zouden moeten worden, dan zijn de daaraan verbonden (geringe) kosten gedekt in de begroting voor het reguliere onderhoud van groen in de gemeente.

Conclusie

De financieel-economische toets ten aanzien van de uitvoerbaarheid van de in dit plan opgenomen bestemmingen staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

3.2 Overleg Ex Artikel 3.1.1. Bro

In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. Bro heeft de gemeente Vlissingen 5 overleginstanties in de gelegenheid gesteld om op het voorontwerpbestemmingsplan te reageren:

  1. 1. Provincie Zeeland.
  2. 2. Veiligheidsregio.
  3. 3. VROM-Inspectie.
  4. 4. Delta.
  5. 5. Waterschap Scheldestromen.

In bijlage 3 is de antwoordnota opgenomen. Hierin zijn ook de wijzigingen ten opzichte van het voorontwerpbestemmingsplan weergegeven.

3.3 Inspraak

Overeenkomstig het bepaalde in de Gemeentelijke Inspraakverordening zijn de bevolking en in de gemeente belanghebbenden natuurlijke en rechtspersonen betrokken worden bij de voorbereiding van dit bestemmingsplan.

Bij brief van 9 mei 2011 is een aantal belanghebbenden in en om het plangebied ingelicht over het bestemmingsplan. Tevens heeft op 18 mei 2011 publicatie plaatsgevonden in het huis-aan-huisblad De Faam. Gedurende een termijn van zes weken is een ieder in de gelegenheid gesteld te reageren op het voorontwerp van het bestemmingsplan. Op 19 mei heeft een informatiebijeenkomst plaatsgevonden.

In bijlage 4 is de antwoordnota opgenomen. Hierin zijn ook de wijzigingen ten opzichte van het voorontwerpbestemmingsplan weergegeven.

3.4 Wettelijke Procedure

Het ontwerp van het bestemmingsplan heeft gedurende zes weken (van 4 augustus 2011 t/m 14 september 2011) voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn zeven zienswijzen ingekomen. In zijn vergadering van 3 november 2011 heeft de gemeenteraad besloten tot het, ten opzichte van het ontwerp, ongewijzigd vaststellen van het bestemmingspan. Eén zienswijze heeft de gemeenteraad niet-ontvankelijk verklaard en zes zienswijzen zijn ongegrond verklaard. Tegen het besluit tot vaststelling staat beroep open bij de Afdeling Bestuursrechtpsraak van de Raad van State.

In bijlage 6 is de nota beoordeling en besluitvorming zienswijzen opgenomen.

Bijlagen Bij De Toelichting

Bijlage 1 Toetsing Aan Beleidskader

Het verpleeghuis 'Weyevliet' is enkele jaren geleden gerealiseerd. Het juridisch-planologisch vastleggen hiervan in dit de bestemmingsplan betreft continuering van een al bestaande situatie. De gronden zullen na 15 september 2016 overgaan van een bestemming Maatschappelijk in de bestemming Groen. Omdat sprake is van een specifieke tijdelijke situatie is niet getoetst of dit past binnen het beleid.

overheid beoordelingsaspect afweging
Rijk Bij kleine ontwikkelingen is het rijksbeleid niet relevant.
Provincie Zeeland Het provinciale beleid gaat in algemene strekking in op het onderwerp onderwijs. Deze zijn niet relevant voor de ontwikkeling.
Stadsgewest Middelburg-
Vlissingen
Samenwerkingsvisie 2010-2020 Middelburg - Vlissingen Stimuleren van onderwijs in beide kernen. Door het concentreren van onderwijs op één locatie wordt hier invulling aangegeven.
Gemeente Vlissingen
structuurvisie vlissingen stad aan zee - een zee aan ruimte (2009) Versterken van het groen- blauwe netwerk en het concentreren van voorzieningen daaraan, waaronder onderwijs.

Verplaatsing en concentratie van scholen voor voortgezet onderwijs en zorgvoorzieningen in Weyevliet.
De realisatie van een nieuw onderwijsgebouw en in samenhang daarmee het creëren van een groenzone grenzend aan de Vlissingse Watergang past uitstekend binnen de visie van de gemeente Vlissingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0718.BPWZ01-VG01_0006.jpg"

Figuur 1. Structuurvisie Vlissingen 2020 (bron: structuurvisie vlissingen stad aan zee - een zee aan ruimte)

Bijlage 2 Toetsing Aan Sectorale Aspecten

Het verpleeghuis 'Weyevliet' is enkele jaren geleden gerealiseerd. De gronden zullen na 15 september 2016 overgaan van een maatschappelijke in een groen bestemming. De aspecten bodem, archeologie, kabels en leidingen, explosieven, ecologie, water, wegverkeerslawaai en luchtkwaliteit vormen dan ook geen belemmering voor de continuering van het verpleeghuis.

aspect/kader beoordelingsaspect afweging
Bodemkwaliteit
Besluit Bodemkwaliteit Bodemkwaliteit dient voldoende te zijn voor de beoogde functie. Functie mag geen bedreiging vormen voor de bodemkwaliteit Voor de projectlocatie is, met uitzondering van de gronden van het verpleeghuis een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd.3
Op basis van de toetsingsresultaten voor grond is geconcludeerd dat er op de locatie sprake is van een lichte achtergrondwaarde overschrijding voor de parameters; Pak's, PCB's, lood, kwik en zink in bovengrond (0,0-5m-mv) en ondergrond (0,5-1,5m-mv).
Voor het grondwater is er sprake van een lichte overschrijding van de streefwaarde voor barium en xylenen.
Deze resultaten geven geen aanleiding tot een nader bodemonderzoek en de bodem is geschikt voor het beoogde doel.
Archeologie
Archeologische beleidskaart Walcherse Archeologische Dienst Is er sprake van een verwachtingswaarde op de gronden? Voor het gebied geldt een middelhoge verwachtingswaarde. In dit gebied moeten bodemingrepen die dieper gaan dan 40 cm onder maaiveld en die een oppervlakte hebben groter dan 500 m2 worden voorafgegaan door (verkennend) archeologisch onderzoek.
Voor de gronden waar op bebouwing mogelijk is (alleen CSW) geldt een oppervlakte van meer dan 500 m². Archeologisch onderzoek is dan ook noodzakelijk.
Kabels en leidingen Zijn er planologisch relevante leidingen en hoogspanningslijnen in de directe omgeving aanwezig? In het gebied bevinden zich geen planologisch relevante leidingen. Het aspect kabels en leidingen vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Explosieven Bevinden zich explosieven in de bodem? Voor het grondgebied van de gemeente Vlissingen is onderzoek uitgevoerd naar
wel of niet aanwezig zijn van explosieven. Uit het onderzoek blijkt dat het plangebied verdacht is voor het aantreffen van niet-gesprongen conventionele explosieven. Daarom dient vervolgonderzoek te worden uitgevoerd door het opstellen van een probleemanalyse.
Op basis van een evaluatie van de risico's van mogelijk aanwezig explosief materiaal in relatie tot de uit te voeren (grond)werkzaamheden, wordt in de probleemanalyse een conclusie getrokken over de noodzaak tot het uitvoeren van een detectieonderzoek naar niet gesprongen conventionele explosieven. Dit detectieonderzoek blijft beperkt tot die gronden binnen het plangebied, waarop daadwerkelijk nieuw gebouwd gaat worden. Dit kan bepaald worden na de ontwikkeling van het bouwplan voor het onderwijsgebouw.
Ecologie
Natuur-bescherm-
ingswet 1998
Is er sprake van significant negatieve
effecten?
De locatie vormt geen onderdeel van een beschermd natuurgebied, zoals bedoeld in de Natuurbeschermingswet
1998. Ook ontbreken provinciale ecologische verbindingszones en andere
onderdelen van de provinciale ecologische hoofdstructuur in nabijheid van de locatie.
Gebiedsbescherming is derhalve niet aan de orde.
Flora- en faunawet Is er sprake van aantasting,veront-
rusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten,
hun nesten, holen en andere voort-
plantings- of vaste rust- en
verblijfsplaatsen?
De voorgenomen grondwerkzaamheden, rooien van beplanting en de bouw van de school leiden mogelijk tot verstoring en / of aantasting van beschermde soorten zoals de kleine zoogdieren, amfibieën en broedvogels.
De zoogdieren en amfibieën die in het plangebied voorkomen zijn algemene soorten, die staan vermeld op tabel 1 van de Flora- en faunawet. Voor deze soorten geldt een vrijstelling.
Broedvogels mogen niet worden verstoord. Dit kan door de werkzaamheden buiten het broedseizoen (broedseizoen is van 15 maart t / m 15 juli) op te starten of door minimaal 20 meter rond een nest geen werkzaamheden uit te voeren.
Voor de ontwikkeling is geen ontheffing in het kader van de Flora- en Faunwet vereist.
Water
Watertoets Wateroverlast:
Voldoende ruimte voor vasthouden/bergen/afvoeren van water. Per m2 verharding 75 mm berging
Berekening vindt in later stadium plaats (bij opstellen bouwplan). De omliggende bestemming Groen biedt voldoende ruimte voor het realiseren van de benodigde waterberging.
Riolering:
Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken i.v.m. reductie hydraulische belasting RWZI en transportsysteem met beperken overstorten. Rekening houden met (eventuele benodigde filter)ruimte daarvoor.
Zal plaatsvinden.
Volksgezondheid:
- Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte.
- Geen gebruik uitlogende materialen.
- (eventueel) te realiseren diep water zal niet vrij toegankelijk zijn.
- er wordt geen gebruik gemaakt van uitlogende materialen.
Bodemdaling:
Voorkómen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen met name in zettingsgevoelige gebieden kunnen veroorzaken.
Geen aanpassing waterpeil of drainage
Oppervlakte-
waterkwaliteit:
Behoud/Realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit voor mens en natuur. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem.
Lozing regenwaterafvoer via vijver met vegetatie
Onderhoud waterlopen:
Onderhoudsmogelijk-heden waterlopen niet belemmeren.
Geen aanpassing nabij waterlopen
Wateradvies Het wateradvies is opgenomen in de antwoordnota-overleg (bijlage 3).
Relatie met omliggende (bedrijfs)functies
Bedrijfs-
milieuzonering
VNG-brochure
'Bedrijven en
Milieuzonering 2009'
Is er sprake van/voor hinder van (bedrijfs) functies in de omgeving van de ontwikkeling?



En zo ja, wordt voldaan aan de richtafstanden?
Het toekomstige onderwijsgebouw grenst aan de noordzijde aan andere onderwijsgebouwen. De dichtsbijzijnde woningen, m.u.v. het verpleeghuis, liggen op een afstand van circa 150 meter.

Het verpleeghuis met bijbehorende parkeerplaats ligt op circa 55 meter t.o.v. de dichtstbijzijnde woningen.

Voor scholen voor voortgezet onderwijs (sbi-code 80, 802) geldt een richtafstand van 30 meter, vanwege het milieuaspect geluid. .
Voor verpleeghuizen (sbi-code 853) geldt eveneens een richtafstand van 30 meter.
Ten opzichte van de dichtstbijzijnde woningen wordt aan deze richtafstanden voldaan.

Het verpleeghuis en het beoogde schoolgebouw grenzen aan elkaar. Onderling wordt dan ook niet voldaan aan de richtafstand. Het verpleeghuis zal echter op korte termijn worden afgebroken, problemen worden dan ook niet verwacht.

Op circa 150 meter aan de Sloeweg ligt een tankstation met lpg (zie verder onder het aspect externe veiligheid).
Parkeren Is er voldoende parkeergelegenheid? Bij de realisatie van de school moet rekening worden gehouden met een parkeernorm tussen de 0,5 en 1 per leslokaal. Het parkeren zal uiteindelijk volledig plaatsvinden op het terrein van het Scheldemond College. Hier zijn voldoende parkeerplaatsen aanwezig om daarin te kunnen voorzien.
Externe veiligheid
Bevi-inrichtingen
Vervoer van
gevaarlijke
stoffen over de
weg, spoor,
buisleiding en
en water.
Zijn er Bevi-inrichtingen in
de directe omgeving,
wordt voldaan aan normen
plaatsgebonden risico en
groepsrisico en liggen er
relevante leidingstroken in
het plangebied?
LPG-tankstation aan de Sloeweg is een Bevi-inrichting. De jaarlijkse doorzet is vergund tot 1.000 m3. Plaatsgebonden risico 10-6 is daarom 45 m ten opzichte van het vulpunt, 25 m ten opzichte van het reservoir en 15 m ten opzichte van de afleverzuil. het beoogde schoolgebouw ligt buiten deze contouren. Er wordt dan ook voldaan aan de norm voor het plaatsgebonden risico.

Het invloedsgebied voor het groepsrisico bedraagt 150 m. De bouwplan ontwikkeling voor de CSW ligt daar buiten. Het aantal personen in het invloedsgebied neemt als gevolg daarvan dan ook niet toe.

Over de Westerschelde worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Het invloedsgebied voor het groepsrisico ligt niet over de locatie.
Externe veiligheid vormt dan ook geen belemmering voor de ontwikkeling.
Wegverkeers-
lawaai-
Wet geluidhinder Bedraagt de geluidsbelasting op de gevels minder dan 48 dB?
Wordt bij een eventuele overschrijding de uiterste grenswaarde van 63 dB overschreden,
Onderwijsgebouwen worden door de Wet geluidhinder als geluidsgevoelige functie aangemerkt. Daarom is akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is toegevoegd in bijlage 5.

De geluidsbelasting op de toekomstige gevels van CSW bedraagt ten hoogste 53 dB. Hiermee wordt de voorkeurs grenswaarde overschreden maar niet de uiterste grenswaarde van 63 dB.

Het is mogelijk een hogere waarde vast te stellen door het college van B&W van de gemeente om de geluidsgevoelige functie mogelijk te maken.
Hogere waarde Adres: Weyevliet plein (ongenummerd) CSW
Bron: Sloeweg
Lden: 56 dB
Aantal bestemmingen:1
Luchtkwaliteit
Wet Luchtkwaliteit
Wordt voldaan aan de genoemde grenswaarden
in de Wet luchtkwaliteit?
Voor deze ontwikkelingen kan op basis van de Grootschalige Concentratiekaarten
Nederland (achtergrondconcentratie geleverd door het Planbureau voor de
Leefomgeving; PBL) in combinatie met de afwezigheid van substantiële lokale bronnen worden geconcludeerd dat ter plaatse de concentraties stikstofdioxide en fijn stof onder de betreffende grenswaarden liggen. Ook de prognose voor 2015 en 2020 voorspelt geen overschrijding (informatie PBL november 2009).
Van een significante toename van het verkeer als gevolg van voorliggende
ontwikkeling is geen sprake. De ontwikkelingsmogelijkheden in dit plan zijn beperkt en kleinschalig en op basis van het NIBM-tool van het ministerie van VROM is
geconcludeerd dat het project in niet betekende mate (NIBM) bijdraagt aan de
verslechtering van de luchtkwaliteit. Berekeningen zijn gelet op het voorgaande niet noodzakelijk.
  1. 3. Rapport verkennend bodemonderzoek, Plan Weijevliet Vlissingen, project nr: 8.03372.2011.01, 21 april 2011, Rasenberg Milieutechniek B.V. (losse bijlage)

Bijlage 3 Antwoordnota Overleg Inclusief Wateradvies

Bijlage 4 Antwoordnota Inspraak

Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai

Bijlage 6 Nota Beoordeling En Besluitvorming Zienswijzen