Dorpskernen
Bestemmingsplan - Gemeente De Ronde Venen
Vastgesteld op 27-11-2023 - geheel in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Dorpskernen met identificatienummer NL.IMRO.0736.BP022dorpskernen-va01 van de gemeente De Ronde Venen.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aaneengebouwde woning:
een woning, die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan ten minste één zijde aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd, niet zijnde een gestapelde woning.
1.6 aanlegplaats:
een plaats gelegen in een watergang, bedoeld voor het ligplaats nemen met schepen c.q. recreatievaartuigen, niet zijnde woonschepen, voor een bepaalde periode.
1.7 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren, waaronder tevens wordt verstaan een paardenhouderij en paardenfokkerij en waaronder niet wordt verstaan een manege.
1.8 archeologisch onderzoek:
onderzoek verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
1.9 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten.
1.10 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.11 bebouwingspercentage:
een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bepaald gebied aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.12 bed en breakfast:
een overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, zonder verdere aanwezigheid van een eigen keuken ter bereiding van verdere maaltijden.
1.13 bedrijf:
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.
1.14 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
1.15 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel, bedrijf of andere functie, gerekend op alle bouwlagen, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten en met uitzondering van gebouwde (ondergrondse of half verdiept gelegen) parkeervoorzieningen.
1.16 bedrijfs-/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts bestemd is voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is.
1.17 beeldbepalend pand:
gebouw of onderdeel van een gebouw dat kenmerkend is voor het cultuurhistorische beeld en van cultuurhistorische waarde is vanwege de historische verschijningsvorm, de historische ruimtelijke samenhang en/of historische betekenis.
1.18 beroep en bedrijf aan huis:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten, dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten en het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, voor zover voorkomend in ten hoogste categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten en waarvan de omvang van de activiteiten zodanig is dat deze in een woning en bijbehorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kunnen worden uitgeoefend.
1.19 beschermd dorpsgezicht Abcoude:
het gebied dat door de voormalige Ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer bij besluit van 27 september 1991 (kenmerk 162516) is aangewezen tot beschermd dorpsgezicht in de zin van artikel 35 van de Monumentenwet 1988.
1.20 beschermd dorpsgezicht Baambrugge:
het gebied dat door de voormalige Ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer bij besluit van 5 december 1990 (kenmerk RdMZ/JZM/0261) is aangewezen tot beschermd dorpsgezicht in de zin van artikel 35 van de Monumentenwet 1988.
1.21 bestaand:
- a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, met uitzondering van bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
- b. bij gebruik: het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
1.22 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen:
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering zijn, dan wel gebouwd kunnen worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, met uitzondering van afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
1.23 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.24 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.25 bevoegd gezag:
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.26 bij een grondgebonden agrarisch bedrijf behorende gronden:
- a. gronden die in eigendom zijn of voor een periode van ten minste 5 jaar gepacht of gehuurd worden en die gelegen zijn binnen de gemeente De Ronde Venen of binnen het grondgebied van de naburige gemeenten. Dit mogen tussentijds wisselende gronden zijn, bepalend is de gezamenlijke oppervlakte die zij gezamenlijk gedurende ten minste 5 jaar omvatten. Bij deze periode van 5 jaar geldt zowel het verleden als de toekomst mee, zolang er sprake is van een aaneengesloten periode van 5 jaar waar ook het moment van toetsing onderdeel van uit maakt.
- b. Hiertoe worden niet gerekend: gronden, waarvoor voer- en stro en mestovereenkomsten zijn afgesloten.
1.27 bijgebouw:
een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, hetzij met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand, dat door zijn ligging, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, met dien verstande dat het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning niet is toegestaan.
1.28 bijzondere centrumdoeleinden:
bij een dorpscentrum passend gebruik van het verblijfsgebied voor onder andere: warenmarkt, terrassen, rommelmarkt en evenementen.
1.29 bodem:
het vaste deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige bestanddelen en organismen.
1.30 botenhuis:
een al dan niet drijvend bouwwerk dat dient voor het overdekt stallen van vaartuigen, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
1.31 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.32 bouwgrens:
een grens van een bouwvlak.
1.33 bouwlaag:
een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met uitzondering van onderbouw en zolder.
1.34 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.35 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.36 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.37 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
1.38 brutovloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel, bedrijf of andere functie, gerekend op alle bouwlagen, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten en met uitzondering van gebouwde (ondergrondse of half verdiept gelegen) parkeervoorzieningen.
1.39 carport:
een overkapping bestemd voor het overdekt stallen van motorvoertuigen.
1.40 chalet:
een gebouw dat op basis van de bestemming voor het wonen of voor verblijfsrecreatie gebruikt kan worden, en wat is uitgevoerd in andere materiaalsoorten dan steen of vergelijkbaar materiaal en dat in zijn geheel of gedeeltelijk verplaatsbaar is.
1.41 consumentenvuurwerk:
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
1.42 cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.
1.43 dagrecreatie:
activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan.
1.44 dagrecreatief terrein:
terrein ingericht voor activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan.
1.45 dagrecreatieve voorzieningen:
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, varen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.
1.46 dakopbouw:
een ondergeschikte constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich boven de dakgoot bevindt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) van het dak is (zijn) geplaatst.
1.47 deskundige:
een onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake een nader in de regels te benoemen onderwerp.
1.48 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, alsmede anders dan voor verbruik ter plaatse.
1.49 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, bankfilialen, stomerijen, kleding-, schoen- en sleutelmakerijen.
1.50 drijvende woning:
een drijvend object dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het wonen, bedoeld om ter plaatse te functioneren en niet bestemd voor de vaart, gelet op één of meer van de volgende factoren:
- a. de vorm van het casco en het materiaalgebruik,
- b. de bedoeling waarmee het schip oorspronkelijk is of wordt gemaakt,
- c. de afwezigheid van voortstuwing of aandrijving (al dan niet indirect),
- d. de afwezigheid van een stuurinrichting,
- e. de zichtlijn vanuit de stuurinrichting
- f. verbod ten aanzien van het varen op grond van de Binnenvaartwet.
1.51 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en waarvan de bestemming die inrichting niet verbiedt.
1.52 escortbedrijf:
een natuurlijk persoon, groep van personen of rechtspersonen, die bedrijfsmatig of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, aanbiedt om prostitutie te verrichten, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte worden uitgeoefend (onder andere escortservice en bemiddelingsbureaus).
1.53 extensief recreatief medegebruik
vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen op gronden die bestemd zijn voor een andere hoofdactiviteit en waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, maar waarvoor kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes.
1.54 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, met twee of meer wanden omsloten ruimte vormt.
1.55 gestapelde woning:
een woning in een woongebouw.
1.56 glastuinbouwbedrijf:
een tuinbouwbedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend plaatsvindt in kassen, permanente tunnels en plastic kassen daaronder begrepen.
1.57 groenvoorziening:
binnen een gebied of perceel, dan wel op een gedeelte ervan, gelegen grasvelden, beplantingen, begroeiingen en paden, al dan niet gecombineerd voorkomend.
1.58 grondgebonden agrarisch bedrijf:
agrarische bedrijven waarvan de bedrijfsvoering grotendeels afhankelijk is (weidegang, voedervoorziening, mestafzet e.d.) van het voortbrengend vermogen van de grond die tot dat bedrijf behoort.
1.59 grondgebonden veehouderij:
een grondgebonden agrarisch bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het houden van dieren, waaronder tevens wordt verstaan een paardenhouderij en paardenfokkerij en waaronder niet wordt verstaan een manege.
1.60 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.61 hoofdverblijf:
een gebouw of ander onderkomen welke voor een persoon functioneert als de plaats waar het centrum van zijn sociale en maatschappelijke activiteiten ligt.
1.62 horeca:
het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf en/of ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie.
1.63 huishouden:
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Kamerverhuur wordt hier niet onder verstaan.
1.64 internetverkoop:
een specifieke vorm van detailhandel, waarbij het aanbieden en verkopen van goederen via internet als onderdeel van de hoofdfunctie wordt uitgeoefend en waarbij de producten per post worden toegestuurd en/of deze in een voor publiek toegankelijke winkelruimte, showroom of afhaalpunt wordt opgehaald.
1.65 internetwinkel:
een specifieke vorm van detailhandel, waarbij het aanbieden en verkopen van goederen uitsluitend via het internet gebeurt en er geen sprake is van een voor publiek toegankelijke winkelruimte, showroom of afhaalpunt.
1.66 jachthaven:
een haven met de daarbij behorende grond en voorzieningen waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren, repareren en onderhouden, afgemeerd houden en verhuur van (recreatie)vaartuigen.
1.67 kampeermiddel:
tenten, tentwagens, kampeerauto's of caravans dan wel andere onderkomens of andere voertuigen, gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voor zover niet als bouwwerk aan te merken, die geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.68 kamerverhuur:
het verhuren of het aanbieden van kamers voor bewoning. Er is sprake van kamerverhuur als er onzelfstandige woonruimte wordt verhuurd.
1.69 kantoor:
voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.70 kas:
een gebouw, niet zijnde een tunnelkas of een naar aard daarmee vergelijkbaar bouwwerk, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van groenten, vruchten, bloemen of planten alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen.
1.71 kelder:
een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke (ondergrondse) ruimte, beneden of tot ten hoogste 0,5 m boven peil.
1.72 kwetsbaar object:
een kwetsbaar object als bedoeld in artikel 1, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.73 landschapswaarde:
de aan een gebied toegekende waarde, die wordt bepaald door de aanwezigheid van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de niet-levende en levende natuur (met inbegrip van de mens).
1.74 lawaaisporten:
de autosport, de motorsport, de vliegsport, karting en soortgelijke geluidproducerende sporten.
1.75 loonbedrijf:
een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verlenen van civieltechnische diensten en/of cultuurtechnische diensten (waaronder grondverzet) of het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van werktuigen.
1.76 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, (sociaal-)medische, (sociaal-)culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, woonzorgvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en kinderopvang, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
1.77 manege:
een bedrijf met een publieksgericht karakter, dat is gericht op het bieden van gelegenheid tot het beoefenen van de paardensport, waaronder begrepen lesgeven, verhuur en het houden van wedstrijden en/of andere hippische evenementen.
1.78 milieuhygiënisch inpasbaar:
een ontwikkeling is milieuhygiënisch inpasbaar indien (voor de relevante aspecten) is aangetoond dat:
- a. omliggende functies niet onevenredig in hun gebruiksmogelijkheden worden beperkt;
- b. de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie;
- c. bij het toestaan van nieuwe geurgevoelige functies voldaan wordt aan de wettelijke geurnormen of vastgestelde hogere geurnorm;
- d. bij het toestaan van nieuwe geluidsgevoelige functies voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarden of, indien de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden er wordt voldaan aan het gemeentelijk beleid hogere waarden Wet geluidhinder en de vastgestelde hogere grenswaarde;
- e. er geen belemmeringen zijn op het gebied van externe veiligheid;
- f. de luchtkwaliteit geschikt is voor de nieuwe functie;
- g. er geen onevenredige lichthinder ontstaat van lichtveroorzakende functies op lichtgevoelige functies;
- h. er geen sprake is van significant negatief effecten op Natura 2000-gebied(en);
- i. nieuwe functies binnen het Natuurnetwerk Nederland niet schadelijk zijn voor het natuurbeheertype ter plaatse;
- j. soorten die op basis van de Wet Natuurbescherming beschermd zijn niet worden aangetast;
- k. de waterhuishouding en waterkwaliteit niet onevenredig verslechteren;
- l. de capaciteit van de omliggende wegen voldoende is voor veilige afwikkeling van de verkeerstoename.
1.79 molenbiotoop:
aangewezen grond waarbinnen het zicht op de molen en de vrije windtoetreding worden beschermd.
1.80 monument:
een onroerende zaak die deel uitmaakt van cultureel erfgoed, te onderscheiden in:
- 1. een rijksmonument: een monument dat ingeschreven staat in het rijksmonumentenregister;
- 2. een gemeentelijk monument: een monument dat ingeschreven staat in het gemeentelijk erfgoedregister.
1.81 natuurwaarden:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
1.82 nevenfunctie:
naast de hoofdfunctie van een agrarisch bedrijf functionerende tak, welke dient bij te dragen aan het inkomen van het agrarische bedrijf, die ruimtelijk ondergeschikt is aan de agrarische hoofdfunctie van het bedrijf en die verbonden dient te zijn aan de grond en/of het bouwvlak van het betreffende agrarisch bedrijf.
1.83 niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:
agrarische bedrijven waarvan de agrarische bedrijfsvoering geheel of overwegend plaatsvindt in gebouwen, met uitzondering van glastuinbouw.
1.84 niet-grondgebonden veehouderij:
een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het houden van dieren, waaronder tevens wordt verstaan een paardenhouderij en paardenfokkerij en waaronder niet wordt verstaan een manege.
1.85 nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling.
1.86 oever:
het droge gedeelte gelegen langs de grens tussen water en land bij het ter plaatse geldende streefpeil. In ieder geval reikend tot de bovenzijde van het schuine talud plus een strook van minimaal 50 centimeter.
1.87 omschakeling:
de algehele of gedeeltelijke overstap binnen een bestaand agrarisch bedrijf naar een andere agrarische bedrijfsvorm.
1.88 onderdoorgang:
een op de verbeelding aangegeven gebied waar een doorgang mogelijk moet zijn op de begane grond en waarboven bebouwing mag worden opgericht ten behoeve van de ter plaatse geldende bestemming.
1.89 ondergronds bouwwerk:
een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen onder maaiveld op ten minste 1,50 meter beneden peil.
1.90 openbaar toegankelijk gebied:
weg als bedoeld in artikel 1 van, eerste lid onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
1.91 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak en niet meer dan 1 wand, zoals een carport.
1.92 paardenfokkerij:
een agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij.
1.93 paardenhouderij:
een agrarisch bedrijf dat uitsluitend gericht is op het houden, stallen of africhten van paarden, alsmede de handel in paarden.
1.94 peil:
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
1.95 permanente bewoning:
het gebruiken van een verblijf als hoofdverblijf.
1.96 plattelandswoning:
een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, die niet meer wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is en die voor de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daarop rustende bepalingen wordt beschouwd als onderdeel van dat agrarisch bedrijf.
1.97 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.98 prostitutiebedrijf:
prostitutie in een daarvoor ingerichte ruimte en in dienstverband (seksclub, bordelen, privé-huizen), niet zijnde sekswinkels, seksbioscopen, sekstheaters en daarmee gelijk te stellen bedrijfstypen.
1.99 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, niet zijnde voedings- en genotsmiddelen, kleding, schoeisel en lederwaren en huishoudelijke artikelen, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces.
1.100 recreatie-appartement:
het geheel van bijeenbehorende ruimten die gezamenlijk bedoeld zijn voor recreatief nachtverblijf door één of meer personen die zijn/hun hoofdverblijf elders hebben, binnen een groter gebouw dat naar aard en inrichting bedoeld is voor verblijfsrecreatie.
1.101 recreatie-ark:
een drijvend bouwwerk, in het algemeen niet bestemd of ingericht om te varen, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting in hoofdzaak bestemd is tot recreatief dag- of nachtverblijf van één of meer personen die zijn/hun hoofdverblijf elders hebben.
1.102 recreatief nachtverblijf:
een onderkomen dat is bedoeld voor recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden door personen die elders hun hoofdverblijf hebben. Hieronder wordt o.a. verstaan: een bed & breakfast, een groepsaccommodatie, een hotel, een kampeermiddel, een recreatiewoning, een chalet en een stacaravan.
1.103 recreatiewoning:
een gebouw, geen woonkeet en geen caravan/chalet of een ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd voor recreatief verblijf, uitsluitend door één of meer personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders hebben.
1.104 risicovolle inrichting:
bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.105 ruimtelijk ondergeschikt:
de ruimtelijke ondergeschiktheid dient te blijken uit een combinatie van de volgende aspecten:
- a. het ruimtebeslag van de nevenfunctie ten opzicht van dat van de hoofdfunctie;
- b. de fysieke positionering van de nevenfunctie ten opzichte van de hoofdfunctie;
- c. de uitstraling c.q. het aanzicht van de nevenfunctie ten opzichte van dat van de hoofdfunctie.
1.106 rustende boer:
het voormalig agrarisch bedrijfshoofd, die nog enige tijd in de bedrijfswoning blijft wonen nadat hij/zij zijn/haar werkzaamheden voor het agrarisch bedrijf heeft gestaakt of nadat het agrarisch bedrijf is opgehouden te bestaan.
1.107 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, erotische handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.108 slopen:
het geheel of gedeeltelijk permanent afbreken van een bouwwerk.
1.109 stacaravan:
een onderkomen, onder welke benaming dan ook aangeduid, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot woon-, dag of nachtverblijf van één of meer personen en dat door de aanwezigheid van wielen wel over korte afstanden naar een vaste standplaats kan worden verreden, doch dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen.
Ook indien dit onderkomen wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of veranderingen niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt het voor de toepassing van dit plan aangemerkt als een stacaravan en daarmee vergelijkbare onderkomens.
1.110 steiger:
een bouwwerk, geheel of grotendeels boven het water en meestal langs een oever, dat dient voor het afmeren van schepen, woonschepen of andere vaartuigen en/of andere doeleinden zoals terras.
1.111 straatmeubilair:
bij of in de openbare ruimte behorende bouwwerken, zoals verkeersgeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, parkeermeters, stadsplattegronden, zitbanken, bloem- en plantenbakken, afvalinzamelsystemen, kunstobjecten, gedenktekens, draagconstructies voor reclame alsmede telefooncellen, abri's en andere, hiermee gelijk te stellen bouwwerken.
1.112 supermarkt:
een detailhandelsbedrijf in de vorm van een zelfbedieningswinkel met een bruto vloeroppervlak van meer dan 400 m², waar in hoofdzaak levensmiddelen, voedingsmiddelen - inclusief versartikelen zoals groente, brood, vlees en zuivel – en in beperkte mate huishoudelijke artikelen worden verkocht.
1.113 teeltondersteunende voorzieningen:
ondersteunende voorzieningen bij een agrarisch bedrijf, niet zijnde een kas, die een onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering en die worden gebruikt om de bedrijfsvoering te optimaliseren door de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden plaats te laten vinden, zodat gezorgd kan worden voor een verbetering van de productkwaliteit en/of arbeidsomstandigheden, teeltvervroeging of -verlating en het terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffengebruik, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen:
- 1. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen: uitsluitend aanwezig zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden per jaar;
- 2. permanente teeltondersteunende voorzieningen: voor een periode van meer dan 6 maanden per jaar aanwezig, waaronder ook begrepen permanent aanwezige onderdelen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.
1.114 tent:
een in hoofdzaak uit textiel of daarmee vergelijkbare materialen vervaardigd onderkomen voor dag- en/of nacht verblijf.
1.115 tuincentrum:
een bedrijf, gericht op de teelt en de verhandeling van bomen, heesters, planten, bloemen en andere siergewassen en in samenhang daarmee op de verkoop van artikelen die met de tuinbewerking of de inrichting van tuinen verband houden, zoals tuingereedschap, tuinmeubilair en tuingrond.
1.116 tunnelkas:
elke constructie van hout, metaal of ander materiaal, welke met plastic of in gebruik daarmee overeenstemmend materiaal is afgedekt en dient als teeltondersteunende voorziening.
1.117 twee-aaneengebouwde woning:
een woning, die deel uitmaakt van een blok van twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan één zijde aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd, niet zijnde een gestapelde woning.
1.118 varend schip:
een schip dat bestemd is voor de vaart, gelet op de volgende factoren:
- a. de vorm van het casco en het materiaalgebruik,
- b. de bedoeling waarmee het schip oorspronkelijk is of wordt gemaakt,
- c. de aanwezigheid van voortstuwing of aandrijving (al dan niet indirect),
- d. de aanwezigheid van een stuurinrichting,
- e. de zichtlijn vanuit de stuurinrichting
- f. of het gebruikt mag worden om mee te varen op grond van de Binnenvaartwet.
1.119 verblijfsrecreatie:
het kortdurend recreatief verblijf van één of meerdere personen met of zonder overnachting die elders hun hoofdverblijf hebben, waarmee in ieder geval geen sprake is van permanente bewoning.
1.120 volumineuze detailhandel:
vormen van detailhandel die een assortiment voeren van overwegend ruimte vergende goederen, waaronder bouwmarkten, tuincentra, woninginrichtingszaken, auto-, boten-, en caravanbedrijven mede worden begrepen.
1.121 volkstuin:
een afgeperkt of omheind gedeelte ten behoeve van de niet-beroepsmatige teelt van voedings- en siergewassen, alsmede voor onder meer grasvelden, paden en terrassen.
1.122 volwaardig agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf dat naar aard, omvang en redelijkerwijs te verwachten continuïteit en gelet op de arbeidsbehoefte als zodanig moet worden aangemerkt; de omvang omvat ten minste één volwaardige arbeidskracht met een daarbij passende arbeidsomvang en een daaruit de verwachten redelijk inkomen.
1.123 voorgevel:
een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw. In geval een hoofdgebouw meerdere gevels heeft die aan deze voorwaarden voldoen, betreft de voorgevel de gevel die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.124 voorgevelrooilijn:
de snijlijn, en het denkbeeldige verlengde daarvan, van het voorgevelvlak van een hoofdgebouw en het grondvlak waarop het hoofdgebouw zich bevindt.
1.125 vrijstaande woning:
een woning waarvan het hoofdgebouw niet aan het hoofdgebouw van een andere woning is gebouwd.
1.126 vuurwerkbedrijf:
een bedrijf dat gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de handel in vuurwerk (niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk), c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen.
1.127 waterlijn:
de snijlijn van het watervlak ter hoogte van het waterpeil met de aangrenzende gronden.
1.128 waterkering:
alle dijken, kaden, natuurlijke hoogten en ophogingen, bestemd om in het openbaar belang water te keren, met inbegrip van het gehele lichaam van de dijk en kaden, die als zodanig op de verbeelding zijn aangegeven.
1.129 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, gemalen, inlaten en infiltratievoorzieningen.
1.130 Wgh-inrichting:
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
1.131 wonen:
het duurzaam hoofdverblijf houden door een huishouden in een woning of ander daartoe bestemd onderkomen. Kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.
1.132 woning:
een complex van ruimten dat blijkens de indeling en de inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
1.133 woonark:
drijvende woning.
1.134 wooneenheid:
eenheid in de vorm van een woning.
1.135 woongebouw:
een gebouw dat meerdere geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.
1.136 woonschip:
een varend schip dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het wonen.
1.137 woonzorgvoorziening:
een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven; verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.
1.138 zelfstandige woning:
een woning die beschikt over een eigen toegang, keuken, badkamer en toilet.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand:
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 bouwhoogte van een drijvende woning/recreatie-ark:
vanaf de waterlijn tot aan het hoogste punt van de drijvende woning of recreatie-ark, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antenne-installaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderdelen.
2.4 breedte, lengte en diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
2.5 dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.6 gebruiksoppervlakte:
de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580.
2.7 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen of vergelijkbare dakconstructies bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte van de betreffende gevel, wordt de goothoogte, druiplijnhoogte of boeiboordhoogte van de dakkapel of de daarmee vergelijkbare constructie als goothoogte aangemerkt.
2.8 goothoogte van een drijvende woning/recreatie-ark:
vanaf de waterlijn tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel van de drijvende woning of recreatie-ark.
Indien zich op enige zijde van een drijvende woning of recreatie-ark één of meer dakkapellen of vergelijkbare dakconstructies bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte van de betreffende gevel, wordt de goothoogte, druiplijnhoogte of boeiboordhoogte van de dakkapel of de daarmee vergelijkbare constructie als goothoogte aangemerkt.
2.9 inhoud van een bouwwerk:
tussen de bovenkant van de afgewerkte begane grond – mits niet hoger dan 10 cm boven aansluitend maaiveld, dan geldt de onderzijde van de begane grondvloer - de buitenzijde van de gevels (en/of hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. Bij (bedrijfs)woningen wordt de kelder niet gerekend tot de inhoud.
2.10 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.11 oppervlakte van een drijvende woning/recreatie-ark:
tussen de buitenzijde van de zijwanden van de drijvende woning of recreatie-ark, neerwaarts geprojecteerd op het niveau van het waterpeil.
2.12 vloeroppervlakte:
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarische bedrijven;
- b. extensief recreatief medegebruik;
- c. behoud, versterking en ontwikkeling van landschapswaarden in de vorm van:
- 1. openheid;
- 2. verkavelingspatronen;
alsmede voor:
- d. glastuinbouwbedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw';
- e. het wonen in een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat:
- 1. het aantal bedrijfswoningen per aanduiding niet meer mag bedragen dan één;
- f. een molen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - molen';
- g. de volgende vormen van nevengebruik:
- 1. bestaande, legale nevenfuncties;
met daarbij behorende:
- h. erven en tuinen;
- i. toegangswegen en -paden;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. laad- en losvoorzieningen;
- l. nutsvoorzieningen;
- m. groenvoorzieningen;
- n. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
nadere eisen stellen aan:
- 1. de situering, afmetingen en dakhelling van bouwwerken;
- 2. de situering van in- en uitritten;
- 3. de situering van parkeervoorzieningen;
- 4. open opslag van goederen en materialen.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1;
alsmede voor:
- b. bedrijfsactiviteiten in categorie 3.1 van de bij deze regels behorende Staat vanbedrijfsactiviteiten in bijlage 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
- c. bedrijfsactiviteiten in categorie 3.1 en 3.2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
- d. bedrijfsactiviteiten in categorie 3.1, 3.2 en 4.1 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1';
- e. bedrijfsactiviteiten in categorie 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2';
- f. een aannemersbedrijf in categorie 3.1 van de bij deze regels behorende Staatvan bedrijfsactiviteiten in bijlage 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf;
- g. een metaalbewerkingsbedrijf in ten hoogste categorie 3.2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerkingsbedrijf;
- h. een hoveniersbedrijf in categorie 3.1 van de bij deze regels behorende Staatvan bedrijfsactiviteiten in bijlage 1, al dan niet in combinatie met een tuincentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hovenier';
- i. een loonbedrijf in categorie 3.1 van de bij deze regels behorende Staat vanbedrijfsactiviteiten in bijlage 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonbedrijf;
- j. een handelsbedrijf in werkplaatsequipment in categorie 3.1 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - handel in werkplaatsequipment;
- k. een betonwarenfabriek in ten hoogste categorie 4.2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - betonwarenfabriek;
- l. een timmerwerkfabriek in ten hoogste categorie 3.2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - timmerfabriek;
- m. een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
- n. volumineuze detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus';
- o. het wonen in een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat:
- 1. het aantal bedrijfswoningen per aanduiding niet meer mag bedragen dan één;
- 2. in afwijking van het bepaalde onder 1, het aantal bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' niet meer mag bedragen dan is aangegeven.
met daarbij behorende:
- p. erven en tuinen;
- q. toegangswegen en -paden;
- r. parkeervoorzieningen;
- s. laad- en losvoorzieningen;
- t. nutsvoorzieningen;
- u. groenvoorzieningen;
- v. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
nadere eisen stellen aan:
- 1. de situering, afmetingen en dakhelling van bouwwerken;
- 2. de situering van in- en uitritten;
- 3. de situering van parkeervoorzieningen;
- 4. open opslag van goederen en materialen.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. nutsvoorzieningen;
- b. gemalen;
met dien verstande dat:
- c. een gasdrukmeet- en regelstation uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation';
met daarbij behorende:
- d. toegangswegen en -paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
nadere eisen stellen aan:
- 1. de situering, afmetingen en dakhelling van bouwwerken;
- 2. de situering van in- en uitritten;
- 3. de situering van parkeervoorzieningen;
- 4. open opslag van goederen en materialen.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 6 Bedrijventerrein
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1;
alsmede voor:
- b. bedrijfsactiviteiten uit categorie 3.1 van de bij deze regels behorende Staatvan bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
- c. zelfstandige kantoren tot een bruto vloeroppervlakte van ten hoogste 400 m², uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
met daarbij behorende:
- d. wegen en -paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. laad- en losvoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
met dien verstande dat:
- j. bedrijfswoningen niet zijn toegestaan.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
nadere eisen stellen aan:
- 1. de situering, afmetingen en dakhelling van bouwwerken;
- 2. de situering van in- en uitritten;
- 3. de situering van parkeervoorzieningen;
- 4. open opslag van goederen en materialen.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 7 Centrum
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. op de begane grond:
- 1. detailhandel, met dien verstande dat:
- supermarkten uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
- 2. dienstverlening;
- 3. maatschappelijke voorzieningen;
- 4. kantoren;
- 5. het wonen in een bestaande woning, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal;
- 6. bergingen en toegangen ten behoeve van het wonen op de verdiepingen als bedoeld onder b, sub 1;
alsmede voor: - 7. horeca uit ten hoogste categorie 1a van de bij deze regels behorende Staat van horeca-activiteiten in bijlage 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met categorie 1a';
- 8. horeca uit ten hoogste categorie 1b van de bij deze regels behorende Staat van horeca-activiteiten in bijlage 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met categorie 1b';
- 9. horeca uit ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Staatvan horeca-activiteiten in bijlage 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2';
- 10. bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
- 1. detailhandel, met dien verstande dat:
- b. op de verdiepingen:
- 1. het wonen in een woning, met dien verstande dat:
- het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal;
- in afwijking van het bepaalde onder het 1e bullet, mag het aantal wooneenheden ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' niet meer bedragen dan is aangegeven;
- 2. kantoor-, opslag- en sanitaire ruimten ten behoeve van de onder a, sub 1 t/m 4 en sub 7 t/m 10 bedoelde functies;
- 3. functies genoemd onder a, sub 1 t/m 4 en 7 t/m 10, uitsluitend voor zover het bestaand gebruik betreft en voor zover deze functies op de begane grond zijn toegestaan;
- 1. het wonen in een woning, met dien verstande dat:
met dien verstande dat:
- c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' tevens een ondergrondse parkeergarage is toegestaan;
met daarbij behorende:
- d. erven en tuinen;
- e. terrassen ten behoeve van horecavoorzieningen;
- f. toegangswegen en -paden;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. laad- en losvoorzieningen;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. groenvoorzieningen;
- k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
nadere eisen stellen aan:
- 1. de situering, afmetingen en dakhelling van bouwwerken;
- 2. de situering van in- en uitritten;
- 3. de situering van parkeervoorzieningen;
- 4. open opslag van goederen en materialen.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Detailhandel
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, met dien verstande dat supermarkten niet zijn toegestaan;
alsmede voor:
- b. het wonen in een woning op de verdieping(en), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen', met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal;
met daarbij behorende:
- c. erven en tuinen;
- d. toegangswegen en -paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. laad- en losvoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
nadere eisen stellen aan:
- 1. de situering, afmetingen en dakhelling van bouwwerken;
- 2. de situering van in- en uitritten;
- 3. de situering van parkeervoorzieningen;
- 4. open opslag van goederen en materialen.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 9 Gemengd
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, met dien verstande dat:
- 1. supermarkten uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel uitgesloten', detailhandel niet is toegestaan;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - begane grond', detailhandel uitsluitend op de begane grond is toegestaan;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus', uitsluitend volumineuze detailhandel is toegestaan.
- b. dienstverlening, met dien verstande dat:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening uitgesloten', dienstverlening niet is toegestaan;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - begane grond', dienstverlening uitsluitend op de begane grond is toegestaan;
- c. maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk uitgesloten', maatschappelijke voorzieningen niet zijn toegestaan;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - begane grond', maatschappelijke voorzieningen uitsluitend op de begane grond zijn toegestaan;
- d. kantoren, met dien verstande dat:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor uitgesloten', kantoren niet zijn toegestaan;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - begane grond', kantoren uitsluitend op de begane grond zijn toegestaan;
- e. het wonen in een woning, met dien verstande dat:
- 1. het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten', wonen niet is toegestaan;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - verdieping', wonen uitsluitend op de verdieping(en) is toegestaan;
alsmede voor:
- f. horeca uit ten hoogste categorie 1a van de bij deze regels behorende Staatvan horeca-activiteiten in bijlage 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met categorie 1a', met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - begane grond' horeca uitsluitend op de begane grond is toegestaan;
- g. horeca uit ten hoogste categorie 1b van de bij deze regels behorende Staatvan horeca-activiteiten in bijlage 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met categorie 1b', met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - begane grond' horeca uitsluitend op de begane grond is toegestaan;
- h. horeca uit ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat vanhoreca-activiteiten in bijlage 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2', met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - begane grond' horeca uitsluitend op de begane grond is toegestaan;
- i. bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
- j. bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 op de begane grond, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - begane grond';
- k. een ondergrondse parkeergarage, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
- l. een onderdoorgang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
met daarbij behorende:
- m. erven en tuinen;
- n. terrassen ten behoeve van horecavoorzieningen;
- o. toegangswegen en -paden;
- p. parkeervoorzieningen;
- q. laad- en losvoorzieningen;
- r. nutsvoorzieningen;
- s. groenvoorzieningen;
- t. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
nadere eisen stellen aan:
- 1. de situering, afmetingen en dakhelling van bouwwerken;
- 2. de situering van in- en uitritten;
- 3. de situering van parkeervoorzieningen;
- 4. open opslag van goederen en materialen.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.6 Afwijken van de gebruiksregels
9.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 10 Groen
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
- b. fiets- en voetpaden;
alsmede voor:
- c. opslag van goederen en materialen ten behoeve van gemeentelijk onderhoud, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
- d. een ondergrondse parkeergarage, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
- e. een zend- en ontvangstinstallatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
- f. een dierenweide, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - dierenweide';
met daarbij behorende:
- g. oevers en taluds;
- h. toegangswegen en -paden;
- i. speelvoorzieningen;
- j. nutsvoorzieningen;
- k. geluidwerende voorzieningen;
- l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- m. kunstobjecten.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de situering en afmetingen van bouwwerken.
Artikel 11 Horeca
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca uit ten hoogste categorie 1a van de bij deze regels behorende Staatvan horeca-activiteiten in bijlage 2, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met categorie 1a';
- b. horeca uit ten hoogste categorie 1b van de bij deze regels behorende Staatvan horeca-activiteiten in bijlage 2, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met categorie 1b';
- c. horeca uit ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat vanhoreca-activiteiten in bijlage 2, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2';
- d. horeca uit ten hoogste categorie 3 van de bij deze regels behorende Staat vanhoreca-activiteiten in bijlage 2, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3';
- e. een hotel, ter plaatse van de aanduiding 'hotel';
alsmede voor:
- f. het wonen in een woning op de verdieping(en), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen', met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal.
met daarbij behorende:
- g. erven en tuinen;
- h. terrassen;
- i. toegangswegen en -paden;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. nutsvoorzieningen;
- l. groenvoorzieningen;
- m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
nadere eisen stellen aan:
- 1. de situering, afmetingen en dakhelling van bouwwerken;
- 2. de situering van in- en uitritten;
- 3. de situering van parkeervoorzieningen;
- 4. open opslag van goederen en materialen.
11.4 Specifieke gebruiksregels
11.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 12 Kantoor
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
alsmede voor:
- b. het wonen in een woning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen', met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal;
- c. het wonen in een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen per aanduiding niet meer mag bedragen dan één;
met daarbij behorende:
- d. erven en tuinen;
- e. toegangswegen en -paden;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
nadere eisen stellen aan:
- 1. de situering, afmetingen en dakhelling van bouwwerken;
- 2. de situering van in- en uitritten;
- 3. de situering van parkeervoorzieningen;
- 4. open opslag van goederen en materialen.
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.5 Specifieke gebruiksregels
12.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 13 Maatschappelijk
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
alsmede voor:
- b. een brandweerkazerne, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
- c. een ambulancepost, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - ambulancepost';
- d. sportvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sport';
- e. horeca uit ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat vanhoreca-activiteiten in bijlage 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2';
- f. het wonen in een woning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen', met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal;
- g. het wonen in een woning op de verdieping(en), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - verdieping', met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal;
- h. een begraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
- i. het wonen in een dienstwoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat:
- 1. het aantal dienstwoningen per aanduiding niet meer mag bedragen dan één;
- 2. in afwijking van het bepaalde onder 1, het aantal dienstwoningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' niet meer mag bedragen dan is aangegeven.
met daarbij behorende:
- j. erven en tuinen;
- k. terrassen ten behoeve van horecavoorzieningen;
- l. toegangswegen en -paden;
- m. parkeervoorzieningen;
- n. speelvoorzieningen;
- o. nutsvoorzieningen;
- p. groenvoorzieningen;
- q. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
nadere eisen stellen aan:
- 1. de situering, afmetingen en dakhelling van bouwwerken;
- 2. de situering van in- en uitritten;
- 3. de situering van parkeervoorzieningen;
- 4. open opslag van goederen en materialen.
13.4 Afwijken van de bouwregels
13.5 Specifieke gebruiksregels
13.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 14 Natuur
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de instandhouding en versterking van aanwezige natuurlijke en landschappelijke waarden;
- b. water en waterberging;
- c. extensief recreatief medegebruik;
met daarbij behorende:
- d. oevers en taluds;
- e. paden;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de situering en afmetingen van bouwwerken.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 15 Recreatie - Dagrecreatie
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dagrecreatieve terreinen;
- b. dagrecreatieve voorzieningen;
- c. tuinen;
- d. groenvoorzieningen;
alsmede voor:
- e. de stalling van recreatieboten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stalling';
met daarbij behorende:
- f. toegangswegen en -paden;
- g. fiets- en voetpaden;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
nadere eisen stellen aan:
- 1. de situering, afmetingen en dakhelling van bouwwerken;
- 2. de situering van in- en uitritten;
- 3. de situering van parkeervoorzieningen;
- 4. open opslag van goederen en materialen.
15.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 16 Recreatie - Dagrecreatie Volkstuin
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. volkstuinen;
- b. groenvoorzieningen;
alsmede voor:
- c. grondgebonden veehouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'grondgebonden veehouderij';
met daarbij behorende:
- d. toegangswegen en -paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
nadere eisen stellen aan:
- 1. de situering, afmetingen en dakhelling van bouwwerken;
- 2. de situering van in- en uitritten;
- 3. de situering van parkeervoorzieningen;
- 4. open opslag van goederen en materialen.
16.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 17 Recreatie - Jachthaven
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Jachthaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. jachthavens;
- b. watersport;
alsmede voor:
- c. een museum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'museum';
- d. detailhandel, dienstverlening en dagrecreatieve voorzieningen ten dienste van en ondergeschikt aan de functies als genoemd onder a t/m c;
- e. horeca uit ten hoogste categorie 1b van de bij deze regels behorende Staatvan horeca-activiteiten in bijlage 2, ten dienste van en ondergeschikt aan de functies als genoemd onder a t/m c, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met categorie 1b';
- f. horeca uit ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat vanhoreca-activiteiten in bijlage 2, ten dienste van en ondergeschikt aan de functies als genoemd onder a en b, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2';
- g. recreatie-arken, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatie-ark', met dien verstande dat het aantal recreatie-arken niet meer mag bedragen dan 7;
- h. recreatie-appartementen, ten dienste van en ondergeschikt aan de functie als genoemd onder a, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatie-appartement';
- i. het wonen in een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen per aanduiding niet meer mag bedragen dan één;
met daarbij behorende:
- j. erven en tuinen;
- k. terrassen ten behoeve van horecavoorzieningen;
- l. toegangswegen en -paden;
- m. parkeervoorzieningen;
- n. groenvoorzieningen;
- o. nutsvoorzieningen;
- p. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- q. steigers.
17.2 Bouwregels
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
nadere eisen stellen aan:
- 1. de situering, afmetingen en dakhelling van bouwwerken;
- 2. de situering van in- en uitritten;
- 3. de situering van parkeervoorzieningen;
- 4. open opslag van goederen en materialen.
17.4 Afwijken van de bouwregels
17.5 Specifieke gebruiksregels
17.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 18 Recreatie - Stationsgebied Abcoude
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Stationsgebied Abcoude' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een hotel;
alsmede voor:
- b. horeca uit ten hoogste categorie 1b van de bij deze regels behorende Staatvan horeca-activiteiten in bijlage 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met categorie 1b';
- c. exposities, atelierruimte en vergaderruimte, ter plaatse van de aanduiding 'atelier';
met daarbij behorende:
- d. erven en tuinen;
- e. terrassen ten behoeve van horecavoorzieningen;
- f. toegangswegen en -paden;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
met dien verstande dat:
- k. bedrijfswoningen niet zijn toegestaan.
18.2 Bouwregels
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
nadere eisen stellen aan:
- 1. de situering, afmetingen en dakhelling van bouwwerken;
- 2. de situering van in- en uitritten;
- 3. de situering van parkeervoorzieningen;
- 4. open opslag van goederen en materialen.
18.4 Specifieke gebruiksregels
18.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 19 Recreatie - Verblijfsrecreatie
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. recreatiewoningen ten behoeve van verblijfsrecreatie;
- b. voorzieningen ten behoeve van achterliggende recreatieterreinen;
met daarbij behorende:
- c. erven en tuinen;
- d. toegangswegen en -paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
19.2 Bouwregels
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
nadere eisen stellen aan:
- 1. de situering, afmetingen en dakhelling van bouwwerken;
- 2. de situering van in- en uitritten;
- 3. de situering van parkeervoorzieningen;
- 4. open opslag van goederen en materialen.
19.4 Afwijken van de bouwregels
19.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 20 Recreatie - Zeilschool
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Zeilschool' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een zeilschool;
alsmede voor:
- b. horeca uit ten hoogste categorie 1b van de bij deze regels behorende Staatvan horeca-activiteiten in bijlage 2, ten dienste van en ondergeschikt aan de functie als genoemd onder a, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met categorie 1b';
- c. het wonen in een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen per aanduiding niet meer mag bedragen dan één;
met daarbij behorende:
- d. erven en tuinen;
- e. terrassen ten behoeve van horecavoorzieningen;
- f. toegangswegen en -paden;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
20.2 Bouwregels
20.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
nadere eisen stellen aan:
- 1. de situering, afmetingen en dakhelling van bouwwerken;
- 2. de situering van in- en uitritten;
- 3. de situering van parkeervoorzieningen;
- 4. open opslag van goederen en materialen.
20.4 Afwijken van de bouwregels
20.5 Specifieke gebruiksregels
20.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 21 Sport
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sportvoorzieningen;
alsmede voor:
- b. kinderopvang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf';
- c. horeca uit ten hoogste categorie 1b van de bij deze regels behorende Staatvan horeca-activiteiten in bijlage 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met categorie 1b';
- d. horeca uit ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat vanhoreca-activiteiten in bijlage 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2';
- e. een zend- en ontvangstinstallatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
met dien verstande dat:
- f. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan', uitsluitend een ijsbaan is toegestaan;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - tennishal', uitsluitend tennissport is toegestaan;
- h. bedrijfswoningen niet zijn toegestaan;
met daarbij behorende:
- i. toegangswegen en -paden;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. speelvoorzieningen;
- l. nutsvoorzieningen;
- m. groenvoorzieningen;
- n. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
21.2 Bouwregels
21.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
nadere eisen stellen aan:
- 1. de situering, afmetingen en dakhelling van bouwwerken;
- 2. de situering van in- en uitritten;
- 3. de situering van parkeervoorzieningen;
- 4. open opslag van goederen en materialen.
21.4 Specifieke gebruiksregels
21.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 22 Tuin - Onbebouwd
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin - Onbebouwd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
- b. groenvoorzieningen;
- c. behoud, herstel en versterking van landschapswaarden;
alsmede voor:
- d. een tuinkas, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kas';
- e. hobbymatige agrarische activiteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hobbymatig';
met daarbij behorende:
- f. toegangswegen en -paden;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
22.2 Bouwregels
22.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 23 Verkeer
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en paden;
- b. fiets- en voetpaden;
- c. parkeervoorzieningen;
alsmede voor:
- d. bijzondere centrumdoeleinden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - bijzondere centrumdoeleinden';
- e. garageboxen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - garagebox';
- f. een zend- en ontvangstinstallatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
- g. een ondergrondse parkeergarage, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
met daarbij behorende:
- h. groenvoorzieningen, bermen, oevers en taluds;
- i. speelvoorzieningen;
- j. nutsvoorzieningen;
- k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- l. duikers, bruggen en faunapassages;
- m. geluidwerende voorzieningen;
- n. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
- o. terrassen ten behoeve van horecavoorzieningen;
- p. straatmeubilair, fietsenstallingen, reclame-uitingen en kunstobjecten.
23.2 Bouwregels
23.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de situering en afmetingen van bouwwerken.
23.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
Artikel 24 Water
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water, waterhuishouding, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. scheepvaartverkeer en watersport;
- c. groenvoorzieningen;
- d. extensief recreatief medegebruik;
met daarbij behorende:
- e. oevers en taluds;
- f. bruggen en duikers voor kruisingen met wegverkeer en perceelsontsluitingen;
- g. sluizen en andere waterstaatkundige kunstwerken;
- h. nutsvoorzieningen.
24.2 Bouwregels
24.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de doorvaart;
nadere eisen stellen aan de situering en afmetingen van bouwwerken. Alvorens nadere eisen worden gesteld, dient er vooraf advies ingewonnen te worden bij de waterbeheerder.
24.4 Afwijken van de bouwregels
24.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 25 Wonen
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen in een woning, niet zijnde een drijvende woning, woongebouw, woonschip of een stacaravan/chalet;
alsmede voor:
- b. een kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
- c. een kantoor op de begane grond, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - 2';
- d. bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 op de begane grond, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
- e. bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 3.1 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 op de begane grond, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
- f. detailhandel op de begane grond, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- g. een installatiebedrijf uit ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf;
- h. kamerverhuur, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kamerverhuur', met dien verstande dat het aantal kamers niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal;
- i. kinderopvang op de begane grond, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf';
- j. een huisartsenpraktijk op de begane grond, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - huisarts;
- k. een praktijkruimte voor (sociaal-)medische voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';
- l. een onderdoorgang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
met dien verstande dat:
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - garagebox', uitsluitend garageboxen zijn toegestaan;
met daarbij behorende:
- n. erven en tuinen;
- o. toegangswegen en -paden;
- p. parkeervoorzieningen;
- q. nutsvoorzieningen;
- r. groenvoorzieningen;
- s. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
25.2 Bouwregels
25.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. parkeerruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
nadere eisen stellen aan:
- 1. de situering, afmetingen en dakhelling van bouwwerken;
- 2. de situering van in- en uitritten;
- 3. de situering van parkeervoorzieningen.
25.4 Afwijken van de bouwregels
25.5 Specifieke gebruiksregels
25.6 Afwijken van de gebruiksregels
25.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 26 Wonen - Drijvende Woningen
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Drijvende woningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen, uitsluitend in een drijvende woning;
- b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met dien verstande dat:
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - niet drijvende woning', tevens het wonen in de bestaande niet-drijvende woning is toegestaan.
met daarbij behorende:
- d. erven en tuinen;
- e. toegangswegen en -paden;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen.
26.2 Bouwregels
26.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. parkeerruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- f. de doorvaart;
nadere eisen stellen aan:
- 1. de situering, afmetingen en dakhelling van bouwwerken;
- 2. de situering van in- en uitritten;
- 3. de situering van parkeervoorzieningen.
26.4 Afwijken van de bouwregels
26.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 27 Wonen - Standplaats
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Standplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen, uitsluitend in een stacaravan/chalet;
met daarbij behorende:
- b. erven en tuinen;
- c. toegangswegen en -paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
27.2 Bouwregels
27.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. parkeerruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
nadere eisen stellen aan:
- 1. de situering, afmetingen en dakhelling van bouwwerken;
- 2. de situering van in- en uitritten;
- 3. de situering van parkeervoorzieningen.
27.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 28 Wonen - Woongebouw
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen, uitsluitend in een woongebouw;
alsmede voor:
- b. maatschappelijke voorzieningen op de begane grond, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- c. een onderdoorgang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
met daarbij behorende:
- d. erven en tuinen;
- e. toegangswegen en -paden;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
28.2 Bouwregels
28.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. parkeerruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
nadere eisen stellen aan:
- 1. de situering, afmetingen en dakhelling van bouwwerken;
- 2. de situering van in- en uitritten;
- 3. de situering van parkeervoorzieningen.
28.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 29 Leiding
29.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de volgende leidingen, onderverdeeld in:
- 1. ter plaatse van Leiding - Brandstof: een brandstofleiding;
- 2. ter plaatse van Leiding - Gas: een gasleiding;
- 3. ter plaatse van Leiding - Riool: een rioolleiding;
- b. Voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk samenvalt met andere bestemmingen, heeft de bestemming 'Leiding' voorrang.
29.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 29.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
29.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 29.2 onder b. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien:
- a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen;
- b. het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad, doordat:
- 1. de veiligheid van de leiding niet wordt geschaad;
- 2. vooraf door het bevoegd gezag schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder;
- 3. er geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 30 Waarde - Archeologisch Waardevol (Verwachtings)gebied
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologisch waardevol (verwachtings)gebied' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings)waarden.
De (verwachtings)waarden zijn van uiteenlopende aard en om die reden onderverdeeld in:
- Waarde - Archeologisch waardevol verwachtingsgebied landbodem categorie 2a
- Waarde - Archeologisch waardevol verwachtingsgebied landbodem categorie 2b
- Waarde - Archeologisch waardevol verwachtingsgebied landbodem categorie 3
- Waarde - Archeologisch waardevol verwachtingsgebied landbodem categorie 4
- Waarde - Archeologisch waardevol verwachtingsgebied landbodem categorie 5
- Waarde - Archeologisch waardevol verwachtingsgebied landbodem categorie 6
- Waarde - Archeologisch waardevol gebied waterbodem categorie 1
- Waarde - Archeologisch waardevol verwachtingsgebied waterbodem categorie 2
- Waarde - Archeologisch waardevol verwachtingsgebied waterbodem categorie 3
30.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 30.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- 3. aanvragers naar het oordeel van het bevoegd gezag voldoende kunnen aantonen dat er al werkzaamheden tot de betreffende diepte van het bouwplan hebben plaatsgevonden. In dat geval is er geen archeologisch onderzoek meer nodig.
- c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende situaties:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwplan waarbij geen heiwerkzaamheden plaatsvinden en waarbij de graafwerkzaamheden of niet dieper reiken, of niet over een grotere oppervlakte plaatsvinden, of geen grotere lengte hebben, dan hieronder voor de betreffende zone is aangegeven:
zone | dieptemaat | oppervlaktemaat | lengtemaat | |||
Waarde - Archeologisch waardevol verwachtingsgebied landbodem: | ||||||
categorie 2a | 30 cm | 50 m² | n.v.t. | |||
categorie 2b | 30 cm | 100 m² | n.v.t. | |||
categorie 3 | 30 cm | 500 m² | n.v.t. | |||
categorie 4 | 30 cm | 2.000 m² | n.v.t. | |||
categorie 5 | 30 cm | 2.000 m² | n.v.t. | |||
categorie 6 | 30 cm | 10.000 m² | n.v.t. | |||
Waarde - Archeologisch waardevol (verwachtings)gebied waterbodem: | ||||||
categorie 1 | dieper dan de leggerdiepte | n.v.t. | n.v.t. | |||
categorie 2 | dieper dan de leggerdiepte | 4.000 m² | aaneengesloten lengte van 200 meter | |||
categorie 3 | dieper dan de leggerdiepte | n.v.t. | aaneengesloten lengte van 1.000 meter |
30.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 31 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht Abcoude
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht Abcoude' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor het behoud, herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht Abcoude, zoals omschreven in de toelichting van de aanwijzing zoals opgenomen in bijlage 3.
31.2 Bouwregels
Voor het bouwen ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – gelden de volgende regels:
31.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van het behoud en herstel van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht Abcoude nadere eisen stellen aan de situering en afmetingen, de vormgeving, de nokrichting, de kap- en dakvorm, de dakhelling, de gevelindeling en materiaal- en kleurgebruik van bouwwerken.
31.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 31.2.3 teneinde ander materiaalgebruik van gevels of geveldelen die zichtbaar zijn vanaf openbaar toegankelijk gebied toe te kunnen staan;
- b. lid 31.2.4 teneinde ander materiaalgebruik van schuine daken toe te kunnen staan;
- c. lid 31.2.6, onder a t/m c, indien de bestaande watergangen en bestaande wegtracés, cultuurhistorische structuren en landschappelijke elementen hierdoor niet onevenredig worden aangetast of kunnen worden aangetast.
mits:
- 1. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht Abcoude, zoals genoemd in lid 31.1, niet onevenredig worden aangetast en nadat de Monumentencommissie daarover heeft geadviseerd.
31.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 32 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht Baambrugge
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht Baambrugge' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor het behoud, herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht Baambrugge, zoals omschreven in de toelichting van de aanwijzing zoals opgenomen in bijlage 5.
32.2 Bouwregels
Voor het bouwen ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – gelden de volgende regels:
32.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van het behoud en herstel van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht Baambrugge nadere eisen stellen aan de situering en afmetingen, de vormgeving, de nokrichting, de kap- en dakvorm, de dakhelling, de gevelindeling en materiaal- en kleurgebruik van bouwwerken.
32.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 32.2.3 teneinde ander materiaalgebruik van gevels of geveldelen die zichtbaar zijn vanaf openbaar toegankelijk gebied toe te kunnen staan;
- b. lid 32.2.4 teneinde ander materiaalgebruik van schuine daken toe te kunnen staan;
- c. lid 32.2.6, onder a t/m c, indien de bestaande watergangen en bestaande wegtracés, cultuurhistorische structuren en landschappelijke elementen hierdoor niet onevenredig worden aangetast of kunnen worden aangetast.
mits:
- 1. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht Baambrugge, zoals genoemd in lid 32.1, niet onevenredig worden aangetast en nadat de Monumentencommissie daarover heeft geadviseerd.
32.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 33 Waarde - Cultuurhistorie
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden.
33.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mag ten behoeve van de in lid 33.1 genoemde bestemming niet worden gebouwd;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – worden gebouwd, mits er niet op of in bestaande watergangen wordt gebouwd.
33.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 33.2 onder b om het bouwen op of in bestaande watergangen toe te staan, indien:
- a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen;
- b. de bestaande strokenverkaveling hierdoor niet onevenredig wordt of kan worden aangetast;
- c. vooraf advies wordt ingewonnen bij een cultuurhistorisch deskundige met betrekking tot het bepaalde onder b.
33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
33.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 34 Waterstaat - Waterkering
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de waterkering.
34.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 34.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 meter;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
34.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 34.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad; hiervoor dient advies te worden ingewonnen bij het Waterschap.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 35 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 36 Algemene Bouwregels
36.1 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen en balkons, mits de overschrijding ten hoogste 2 meter bedraagt;
- b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1 meter bedraagt.
36.2 Bestaande maten
Met betrekking tot bestaande maten geldt het volgende:
- a. voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
- 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
- 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten minste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
- b. in geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
- c. lid a is niet van toepassing in combinatie met saneringsregelingen uit hoofdstuk 2, als bedoeld in:
- 1. Artikel 3.8.3
- 2. Artikel 25.4.3
- d. op een bouwwerk als bedoeld in lid a, is het overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing;
36.3 Ondergrondse ruimten
Voor het bouwen van geheel of gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen ruimten gelden de volgende bepalingen:
- a. het bouwen van ondergrondse ruimten is uitsluitend toelaatbaar in de volgende gevallen:
- 1. onder gebouwen, een en ander met dien verstande dat de bouw van ondergrondse ruimten niet toelaatbaar is bij recreatiewoningen;
- 2. in de vorm van een ondergrondse parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
- b. het bouwen van de in lid a onder 1 bedoelde ruimten is uitsluitend toegestaan indien de bijbehorende voorzieningen voor licht- en luchttoetreding en toegangen zijn gesitueerd aan de van de weg afgekeerde zijden van het gebouw, uitgezonderd toegangen tot ondergrondse parkeervoorzieningen; aan de niet van de weg afgekeerde zijde(n) van het gebouw zijn binnen een strook van 1 meter vanuit de bovengrondse gevel van het gebouw voorzieningen voor licht- en luchttoetreding voor ondergrondse ruimten toegestaan tot maximaal 25% van de breedte van de desbetreffende gevel.
36.4 Beeldbepalende panden
- a. Ter plaatse van de aanduiding: 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand' dient de uitwendige hoofdvorm van het betrokken bouwwerk, bepaald door goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, dakvorm en dakhelling, raamindeling, alsmede de situering op het perceel, te worden gehandhaafd;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand' kan het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a ten aanzien van uitwendige hoofdvorm, mits vooraf advies is uitgebracht door de monumentencommissie;
- c. het is verboden om zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand' geheel of gedeeltelijk te slopen of minder geschikt te maken voor de verwezenlijking van de daaraan bij het plan gegeven bestemming.
36.5 Steigers
Met uitzondering van bestaande steigers als bedoeld in artikel 24.2.2, zijn steigers uitsluitend toegestaan met inachtneming van het volgende:
- a. per (bedrijfs)woning is ten hoogste 1 steiger toegestaan, met dien verstande dat:
- 1. de steiger evenwijdig aan de oever is gebouwd;
- 2. de lengte en breedte ten hoogste respectievelijk 6 meter en 1,2 meter bedragen;
- 3. de bouwhoogte ten hoogste het aansluitend maaiveld bedraagt;
- 4. ten hoogste 2 meerpalen zijn toegestaan waarvan de doorsnede ten hoogste 20 cm bedraagt, de bouwhoogte ten hoogste 1 meter boven de waterlijn bedraagt en de afstand tot de oever ten hoogste 4,2 meter bedraagt;
- 5. de afstand tussen de steiger en het midden van de watergang minimaal 3,5 meter bedraagt.
- b. de voorwaarden als genoemd onder a, zijn tevens van toepassing op steigers:
- 1. bij recreatiewoningen binnen de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie'.
36.6 Afstemming kabels en leidingen
Voorafgaand aan het bouwen dient te worden onderzocht of het betreffende bouwwerk geen belemmeringen oplevert voor het functioneren en het beheer van kabels en leidingen.
Artikel 37 Algemene Gebruiksregels
37.1 Gebruiksverbod
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming.
37.2 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen of andere onderkomens;
- b. het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden als opslag- of bergplaats voor gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer-, vaar- of vliegtuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden voor het storten of lozen van puin, vuil, of andere vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- d. het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting, (raam)prostitutie of escortbedrijf;
- e. het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden als ligplaats voor woonschepen, drijvende woningen of recreatie-arken, tenzij, voor zover het drijvende woningen of recreatie-arken betreft, de gronden zijn voorzien van respectievelijk de bestemming 'Wonen - Drijvende woningen' of 'Recreatie -Jachthaven' met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatie-ark';
- f. het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor permanente bewoning, voor zover de betreffende gronden niet voorzien zijn van een daartoe passende bestemming;
- g. het gebruiken en/of laten gebruiken van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs-/dienst)woning voor (zelfstandige) bewoning.
37.3 Uitzondering
Het bepaalde in lid 37.2, onder b en c, is niet van toepassing op het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken.
Artikel 38 Algemene Aanduidingsregels
38.1 Monumenten en beeldbepalende panden
- a. De aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' en 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' zijn opgenomen ter signalering van ter plaatse aangewezen rijksmonumenten respectievelijk gemeentelijke monumenten. Ter plaatse van deze aanduidingen zijn de gronden mede bestemd voor het behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden van het monument;
- b. De aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand' is opgenomen ter signalering van ter plaatse aangewezen beeldbepalende panden. Hiervoor geldt verder het bepaalde in artikel 36.4. Ter plaatse van deze aanduiding zijn de gronden mede bestemd voor het behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden van het beeldbepalend pand.
38.2 Vrijwaringszone - molenbiotoop
In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' de volgende regels:
- a. binnen een afstand van 100 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
- b. binnen een afstand van 100 tot 400 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een bouwhoogte die meer bedraagt dan 1/100 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek;
- c. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a en b, indien:
- 1. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing;
- 2. toepassing van de onder a en b bedoelde afstands- en/of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden;
- d. indien op grond van hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge het bepaalde onder a t/m c, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2.
Artikel 39 Algemene Afwijkingsregels
39.1 Maten, bouwgrenzen en nutsvoorzieningen
Tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is, kan het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
- a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%, indien dit vanuit technisch oogpunt noodzakelijk is;
- b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 meter bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
- c. het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan maximaal 15 meter voor antennes voor privégebruik en maximaal 55 meter voor antennes ten behoeve van telecommunicatieverkeer;
- d. het oprichten van bouwwerken voor openbare nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen, wachthuisjes voor verkeersdiensten, schuilgelegenheden en schaftlokalen, alsmede voor voorzieningen voor Jongeren Ontmoetings Plekken, mits de oppervlakte van elk van deze gebouwtjes niet meer zal bedragen dan 20 m² en de bouwhoogte ervan niet meer zal bedragen dan 3 meter.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien:
- 1. daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- 2. ter plaatse van de bestemming 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht Abcoude' de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht Abcoude, zoals genoemd in artikel 31.1, niet onevenredig worden aangetast en nadat de Monumentencommissie daarover heeft geadviseerd;
- 3. ter plaatse van de bestemming 'Waarde - Beschermd DorpsgezichtBaambrugge' de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht Abcoude, zoals genoemd in artikel 32.1, niet onevenredig worden aangetast en nadat de Monumentencommissie daarover heeft geadviseerd.
39.2 Vergroten goothoogte van de (bedrijfs)woning
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de in hoofdstuk 2 voorgeschreven maximale goothoogte voor (bedrijfs)woningen om een grotere goothoogte voor hoofdgebouwen toe te staan, met inachtneming van het volgende:
- a. de goothoogte bedraagt ten hoogste 6 meter;
- b. belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- c. de goothoogte is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
39.3 Afwijkende maatvoering steigers
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de in artikel 36.5, onder a, sub 2 voorgeschreven maximale maatvoering van steigers, met inachtneming van het volgende:
- a. de oppervlakte van de steiger bedraagt ten hoogste 25 m²;
- b. de noodzaak van de afwijkende maatvoering is aangetoond;
- c. de maatvoering en situering van de steiger mag geen onevenredige belemmering vormen voor het waterschapsbelang en de doorvaart;
- d. er is advies ingewonnen bij het waterschap met betrekking tot het bepaalde onder c;
- e. de steiger dient 'onderloops' te zijn, wat inhoudt dat het water onder de steiger en het plankier vrije doorloop moet hebben;
- f. de bouw van de steiger mag geen onevenredige schade aanbrengen aan ter plaatse aanwezige rietkragen of andere met oever- en moerasplanten begroeide oevers;
- g. de steiger wordt bij voorkeur gerealiseerd in combinatie met een sobere inrichting van de steiger en een natuurvriendelijke inrichting achter de steiger;
- h. het gebruik van de steiger dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de steiger gebruikt tevens de gebruiker is van de woning.
39.4 Openbare aanlegplaatsen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.2.2 om nieuwe steigers ten behoeve van openbare aanlegplaatsen toe te staan met inachtneming van het volgende:
- a. steigers zijn niet toegestaan in rietkragen en groene oeverzones met een breedte van meer dan 2 meter;
- b. de lengte van de steiger bedraagt ten hoogste 2 meter en de breedte bedraagt ten hoogste 1 meter;
- c. de bouwhoogte van de steiger gemeten vanaf het wateroppervlak (streefpeil) bedraagt ten hoogste 0,75 meter;
- d. per steiger zijn ten hoogste 2 meerpalen toegestaan met een onderlinge afstand van ten hoogste 4 meter;
- e. de maatvoering en situering van de steiger mag geen onevenredige belemmering vormen voor het waterschapsbelang en de doorvaart;
- f. er is advies ingewonnen bij het waterschap met betrekking tot het bepaalde onder e;
- g. de steiger dient 'onderloops' te zijn, wat inhoudt dat het water onder de steiger en het plankier vrije doorloop moet hebben;
- h. de bouw van de steiger mag geen onevenredige schade aanbrengen aan ter plaatse aanwezige rietkragen of andere met oever- en moerasplanten begroeide oevers;
- i. de steiger wordt bij voorkeur gerealiseerd in combinatie met een natuurvriendelijke inrichting achter de steiger.
39.5 Benuttingsregeling
- a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 25 van de regels van dit bestemmingsplan (bestemming Wonen'), en toestaan dat de bouwmogelijkheden worden benut van artikel 2 van de voor dit bestemmingsplan geldende beheersverordening 'Woongebied Abcoude' (vastgesteld 27 september 2018) en artikel 9 (bestemming 'Woondoeleinden (W)') van de voorschriften van het bestemmingsplan 'Woongebied Abcoude' zoals opgenomen in de bijlagen bij de beheersverordening, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- 1. de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen wordt ingediend binnen 2 jaar na het tijdstip van onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan, en;
- 2. de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen wordt ingediend ten behoeve van een bouwperceel met de bestemming 'Woondoeleinden (W)' in het verordeningsgebied van de voormalige beheersverordening 'Woongebied Abcoude', en;
- 3. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig het bepaalde in artikel 42.2, tenzij hiervan wordt afgeweken op grond van artikel 42.4.
- b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 van de regels van dit bestemmingsplan (bestemming 'Bedrijf'), en toestaan dat de bouwmogelijkheden voor een bedrijfswoning worden benut van:
- artikel 5 van het voor dit bestemmingsplan geldende bestemmingsplan 'Kom Vinkeveen' (vastgesteld 20 december 2012), of;
- artikel 3 van het voor dit bestemmingsplan geldende bestemmingsplan 'Kom Mijdrecht' (vastgesteld 27 juni 2013), of;
- artikel 3 van het voor dit bestemmingsplan geldende bestemmingsplan 'Kom Mijdrecht 2' (vastgesteld 3 juli 2014);
mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- 1. de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen wordt ingediend binnen 2 jaar na het tijdstip van onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan, en;
- 2. de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen wordt ingediend ten behoeve van een bouwperceel met de bestemming 'Bedrijf' in het plangebied van de voor dit bestemmingsplan geldende bestemmingsplannen 'Kom Vinkeveen', 'Kom Mijdrecht' of 'Kom Mijdrecht 2', en;
- 3. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig het bepaalde in artikel 42.2, tenzij hiervan wordt afgeweken op grond van artikel 42.4.
- c. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de artikelen 7 (bestemming 'Centrum'), 9 (bestemming 'Gemengd'), 11 (bestemming 'Horeca') en 25 (bestemming 'Wonen') van de regels van dit bestemmingsplan, en toestaan dat een woning wordt gesplitst of toegevoegd overeenkomstig de mogelijkheden voor woningsplitsing of het toevoegen van een woning in het voor dit bestemmingsplan geldende bestemmingsplan of beheersverordening, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- 1. de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen wordt ingediend binnen 2 jaar na het tijdstip van onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan;
- 2. de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen wordt ingediend ten behoeve van een bouwperceel in het plan- of verordeningsgebied van het voorheen geldende bestemmingsplan of de voorheen geldende beheersverordening waarin de mogelijkheid voor woningsplitsing was opgenomen;
- 3. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig het bepaalde in artikel 42.2, tenzij hiervan wordt afgeweken op grond van artikel 42.4.
- d. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de artikelen 7 (bestemming 'Centrum'), 9 (bestemming 'Gemengd'), 11 (bestemming 'Horeca'), 13 (bestemming 'Maatschappelijk'), 17 (bestemming 'Recreatie - Jachthaven'), 20 (bestemming 'Recreatie - Zeilschool') en 21 (bestemming 'Sport') van de regels van dit bestemmingsplan, en toestaan dat horeca wordt gevestigd overeenkomstig de mogelijkheden voor de vestiging van horeca in het voor dit bestemmingsplan geldende bestemmingsplan of beheersverordening, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- 1. de aanvraag omgevingsvergunning voor de vestiging van horeca wordt ingediend binnen 2 jaar na het tijdstip van onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan;
- 2. de aanvraag omgevingsvergunning voor de vestiging van horeca wordt ingediend ten behoeve van een bouwperceel in het plan- of verordeningsgebied van het voorheen geldende bestemmingsplan of de voorheen geldende beheersverordening waarin de mogelijkheid voor horeca was opgenomen;
- 3. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig het bepaalde in artikel 42.2, tenzij hiervan wordt afgeweken op grond van artikel 42.4.
39.6 Kamerverhuur
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2 om kamerverhuur toe te staan, met inachtneming van het volgende:
- a. per woning worden maximaal 2 kamers verhuurd ten behoeve van de huisvesting van maximaal 1 persoon per kamer;
- b. de verhuur vindt plaats in de door de (particuliere) verhuurder zelf bewoonde woning;
- c. de kamer(s) zijn in het hoofdgebouw en/of aangebouwde bijgebouwen gesitueerd;
- d. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- e. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig het bepaalde in artikel 42.2, tenzij hiervan wordt afgeweken op grond van artikel 42.4.
Artikel 40 Algemene Wijzigingsregels
40.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
40.2 Wijziging Staat van Bedrijfsactiviteiten
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de van deze regels deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 te wijzigen door het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voorzover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven.
40.3 Wijziging Staat van Horeca-activiteiten
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de van deze regels deel uitmakende Staat van horeca-activiteiten in bijlage 2 te wijzigen door het toevoegen en schrappen van soorten horecabedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten horecabedrijven, voorzover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten horecabedrijven hiertoe aanleiding geven.
Artikel 41 Algemene Procedureregels
41.1 Procedure bij nadere eisen
Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet eerder genomen dan het moment nadat belanghebbenden gedurende twee weken, na publicatie van het voornemen tot het stellen van nadere eisen in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij het college van burgemeester en wethouders in te dienen.
Artikel 42 Overige Regels
42.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.
42.2 Voldoende parkeergelegenheid
- a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik is verzekerd dat op eigen terrein, dat bij dat bouwwerk of terrein waarvoor vergunning wordt verleend hoort, wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen. Daarbij moet worden voldaan worden aan de parkeernormen, zoals neergelegd in het “Beleidsplan Verkeer 2017-2021” zoals vastgesteld op 24 november 2016.
- b. Indien het “Beleidsplan Verkeer 2017-2021” zoals vastgesteld op 24 november 2016 wordt gewijzigd of herzien, moet rekening worden gehouden met deze wijziging danwel herziening.
- c. De in lid a. bedoelde parkeergelegenheid moet afmetingen hebben die afgestemd zijn op de richtlijnen opgenomen in de ASVV2012 van het CROW of diens rechtsopvolgers.
42.3 Laden en lossen
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik, in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. In deze behoefte moet voorzien zijn op eigen terrein.
42.4 Afwijken parkeren / laden en lossen
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning voor bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik verlenen in afwijking van het bepaalde in artikel 42.2 en / of artikel 42.3:
- a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op zwaarwegende bezwaren stuit; of
- b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 43 Overgangsrecht
43.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
43.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 44 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan
'Dorpskernen'.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 2 Staat van horeca-activiteiten
Bijlage 3 Toelichting Aanwijzing Beschermd Dorpsgezicht Abcoude
Bijlage 3 Toelichting aanwijzing beschermd dorpsgezicht Abcoude
Bijlage 4 Cultuurhistorische Structuren En Landschappelijke Elementen Abcoude
Bijlage 4 Cultuurhistorische structuren en landschappelijke elementen Abcoude
Bijlage 5 Toelichting Aanwijzing Beschermd Dorpsgezicht Baambrugge
Bijlage 5 Toelichting aanwijzing beschermd dorpsgezicht Baambrugge
Bijlage 6 Cultuurhistorische Structuren En Landschappelijke Elementen Baambrugge
Bijlage 6 Cultuurhistorische structuren en landschappelijke elementen Baambrugge
Bijlage 7 Erfinrichtingsplan Achterbos 18
Bijlage 7 Erfinrichtingsplan Achterbos 18
Bijlage 8 Inrichtingsschets Demmerik 31
Bijlage 8 Inrichtingsschets Demmerik 31
Bijlage 1 Beeldbepalende Panden
Bijlage 1 Beeldbepalende panden
Bijlage 2 Notitie Vormvrije M.e.r.-beoordeling
Bijlage 2 Notitie Vormvrije m.e.r.-beoordeling