KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie 2
Artikel 5 Water
Artikel 6 Wonen
Artikel 7 Waarde - Archeologie 1
Artikel 8 Waarde - Cultuurhistorie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Artikel 10 Algemene Bouwregels
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 14 Algemene Procedureregels
Artikel 15 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
Artikel 17 Slotregel
Bijlage 1 Raadsvoorstel- En Raadsbesluit 2010
Bijlage 2 Raadsvoorstel- En Raadsbesluit 2012
Bijlage 3 Quickscan Flora En Fauna Vinkeveen, Achterbos
Bijlage 4 Quickscan Flora En Fauna Achterbos 48a
Bijlage 5 Achterbos Wijziging Recreatiebestemming Lijst Bedrijven
Bijlage 6 Nota Vooroverleg

Achterbos achter 32-42 en 48a

Bestemmingsplan - Gemeente De Ronde Venen

Vastgesteld op 27-05-2019 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Achterbos achter 32-42 en 48a met identificatienummer NL.IMRO.0736.BPP030achterbos-va01 van de gemeente De Ronde Venen;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 aan huis gebonden bedrijfsactiviteiten:

bedrijfsactiviteiten, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteiten in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bedrijfsactiviteit:

bedrijfsmatige activiteit gericht op het produceren, distribueren, verwerken of opslaan van goederen;

1.8 bestaand:

  1. a. bij bouwwerken: een legaal bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan:
    1. 1. bestaat, of;
    2. 2. wordt gebouwd, of;
    3. 3. nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging van het plan is ingediend;
  2. b. bij gebruik: het legale gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologisch regime;

1.9 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.12 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.13 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.14 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop, ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.15 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.16 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.17 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.18 chalet/stacaravan:

een caravan, die als een gebouw valt aan te merken;

1.19 dakopbouw:

een ondergeschikte constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich boven de dakgoot bevindt waarbij deze constructie deels dan wel volledig bij een plat dak boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) van het dak is (zijn) geplaatst;

1.20 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.21 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder makelaardij, internetcafé, zonnestudio en bankfiliaal;

1.22 erf:

gedeelte van het bouwperceel dat gelegen is achter de lijn die 3 meter achter (het verlengde van de) voorgevel gelegen is, met uitzondering van de oppervlakte van het hoofdgebouw;

1.23 erftoegangsweg:

een weg bedoeld voor het toegankelijk maken van erven; deze wegcategorie is in beginsel toegankelijk voor elke vervoerswijze;

1.24 garage:

gebouwde parkeervoorziening voor gebruik als stalling voor motorvoertuigen en ondergeschikt medegebruik als huishoudelijke opslagruimte;

1.25 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.26 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.27 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf;

1.28 kampeermiddel:

  • een caravan (niet zijnde een stacaravan), vouwwagen, camper, (safari-)tent of tenthuisje;
  • enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, dat voor recreatief nachtverblijf gebruikt wordt;

1.29 kantoor:

voorzieningen gericht op het bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.30 nachtverblijf:

een plaats waar men de nacht door kan brengen;

1.31 nutsvoorziening:

voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling;

1.32 overkapping:

een constructie die maximaal drie wanden heeft waarvan er maximaal twee tot de constructie behoren;

1.33 peil:

  1. a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. in andere gevallen: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

1.34 permanente bewoning:

het gebruik van een voor recreatief nachtverblijf bestemd bouwwerk als woonadres, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (Wet GBA), zoals dat geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan;

1.35 recreatiewoning:

een bouwwerk, dat bestemd is voor recreatief nachtverblijf uitsluitend door diegenen die hun woonadres, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (Wet GBA), zoals dat geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan, elders hebben;

1.36 recreatiewoonschip:

een woonschip dat uitsluitend is bestemd voor verblijfsrecreatie gedurende een gedeelte van het jaar, uitsluitend door diegenen die hun woonadres elders hebben;

1.37 stacaravan:

een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat, uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor recreatief verblijf door personen die hun hoofdverblijf elders hebben, en dat mede gelet op afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden;

1.38 steiger:

een constructie boven het water, meestal langs een oever, die dient voor het afmeren van schepen, vaartuigen, boten, woonschepen of recreatiewoonschepen;

1.39 verblijfsrecreatie:

recreatief nachtverblijf voor een korte aaneengesloten periode, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen, stacaravans, chalets of recreatiewoningen, uitsluitend door diegenen die hun woonadres elders hebben;

1.40 voorgevel:

de naar de wegzijde gekeerde gevel; in geval er meerdere gevels zijn aan te merken als voorgevel, is de gevel die meetelt in de huisnummering de voorgevel;

1.41 voorgevelrooilijn:

de lijn, welke aansluit aan de ligging van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen en een zo gelijkmatig beloop overeenkomstig de weg heeft;

1.42 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging en waterkwaliteit;

1.43 webshop:

internetwinkel waarbij ter plaatse van de internetwinkel geen detailhandel en horeca zijn toegestaan en ter plaatse van de internetwinkel mag geen showroom of afhaalpunt aanwezig zijn;

1.44 woning:

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden;

1.45 woonschip:

elk vaar- of drijftuig, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand:

de afstand van een gebouw of ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, tot een bouwperceel- of bestemmingsgrens wordt gemeten tussen die grens en enig punt van dat bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de lengte, breedte of diepte:

de lengte, breedte of diepte van een bouwwerk wordt gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Recreatie - Verblijfsrecreatie

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsrecreatie;

met daarbij behorende:

  1. b. erven en tuinen;
  2. c. toegangswegen- en -paden;
  3. d. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  4. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

3.3 Nadere eisen

3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 3.2.1 sub c een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een recreatiewoning met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de inhoud van een recreatiewoning mag, inclusief kelder, maximaal 250 m3 bedragen;
  2. b. de goot- en bouwhoogte als genoemd onder lid 3.2.1 sub a en b mag niet overschreden worden;
  3. c. aangetoond moet worden, dat de recreatiewoning niet permanent wordt of zal worden bewoond.

Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor verblijfsrecreatie. Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:

  1. a. recreatiewoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning;
  2. b. stacaravans;
  3. c. toeristische kampeermiddelen;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. ontsluitingsverhardingen;
  6. f. parkeerplaatsen;
  7. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

Op of in de in artikel 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

  1. a. het aantal recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' bedraagt maximaal één. Indien deze aanduiding niet is opgenomen, mogen recreatiewoningen niet worden gebouwd;
  2. b. de inhoud van een recreatiewoning, inclusief overdekt terras en kelderlaag, mag niet meer bedragen dan 200 m3 de goothoogte niet meer dan 5,50 meter en de bouwhoogte niet meer dan 7 meter;
  3. c. bij een recreatiewoning mag één berging worden gebouwd met een oppervlakte van niet meer dan 6 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 2,50 meter;
  4. d. voor het overige mogen uitsluitend niet-overdekte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:
    1. 1. op het voorerf tot 1 meter achter de voorgevelrooilijn slechts erf- of perceelsafscheidingen zijn toegestaan, met een maximale bouwhoogte van 1 meter;
    2. 2. de bouwhoogte van overige erf- of perceelsafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 meter;
    3. 3. de bouwhoogte van palen en masten niet meer mag bedragen dan 6 meter;
    4. 4. de bouwhoogte van overige niet-overdekte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 3 meter.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2 onder b voor het vergroten van de inhoud van een recreatiewoning tot maximaal 250 m3, inclusief overdekt terras en kelderlaag, onder de voorwaarden dat:

  1. a. de oppervlakte van de recreatiewoning niet meer mag bedragen dan 60 m2;
  2. b. de goothoogte respectievelijk hoogte van de recreatiewoning niet meer mogen bedragen dan het bepaalde in lid 2 sub b;
  3. c. moet worden aangetoond, dat de recreatiewoning niet permanent wordt/zal worden bewoond.

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. b. scheepvaartverkeer en watersport;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. met daarbij behorende:
  5. e. bermen en taluds;
  6. f. duikers voor kruisingen met wegverkeer;
  7. g. nutsvoorzieningen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - botenhuis'.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

5.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 5.2.1 onder a ten behoeve van nieuwe bruggen, met dien verstande dat de vrije doorvaart niet mag worden belemmerd. Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend, vragen burgemeester en wethouders advies aan de waterbeheerder. De vergunning kan alleen worden verleend indien de waterbeheerder een positief advies heeft gegeven.

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen in de vorm van vrijstaande woningen inclusief bijgebouwen;

met daarbij behorende:

  1. b. erven en tuinen;
  2. c. dakterrassen en;
  3. d. toegangswegen- en -paden;
  4. e. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  5. f. nutsvoorzieningen;
  6. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op of in de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

6.3 Nadere eisen

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Specifieke gebruiksregels

Het uitoefenen van aan huis gebonden bedrijfsactiviteiten of webshop is toegestaan met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijfsactiviteit mag uitsluitend plaatsvinden door de bewoner van de woning;
  2. b. de voor de bedrijfsactiviteiten te gebruiken vloeroppervlakte is maximaal 30% van de oppervlakte van de bebouwing op het perceel, maar niet meer dan 50 m2;
  3. c. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
  4. d. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
  5. e. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
  6. f. de activiteiten moeten worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
  7. g. de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 7 Waarde - Archeologie 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

7.2 Bouwregels

Op of in de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de van de volgende regels:

  1. a. bouwen op grond van de enkelbestemming voor werkzaamheden met een oppervlakte kleiner dan 100 m2 is toegestaan;
  2. b. bouwen op grond van de enkelbestemming voor werkzaamheden met een oppervlakte groter dan 100 m2 en dieper dan 30 cm, is toegestaan mits, naar oordeel van het bevoegd gezag, voldoende kan worden aangetoond dat de ter plaatse archeologische waarden niet worden of kunnen worden aangetast.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Voor zover het oprichten van het gebouw kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in lid 7.2 onder b indien een van de volgende zaken zich voordoet:

  1. a. de werkzaamheden veroorzaken dieper dan 0,30 meter onder het maaiveld geen verstoring;
  2. b. de totale oppervlakte van het te verstoren gebied is kleiner dan 100 m2;
  3. c. de bouwwerkzaamheden betreffen vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder het maaiveld niet wordt uitgebreid en uitsluitend gebruik gemaakt wordt van de bestaande fundering;
  4. d. de bouwwerkzaamheden mogen op het tijdstip van in werking treden van deze verordening worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  5. e. de bouwwerkzaamheden zijn reeds in uitvoering op het tijdstip van in werking treden van deze verordening;
  6. f. de bouwwerkzaamheden worden uitgevoerd ten dienste van archeologisch onderzoek;
  7. g. de aanvrager heeft een rapport overgelegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld en de betrokken archeologische waarden, mits gelet op het rapport behoudenswaardig geacht, worden door de in de aanvraag beschreven werkzaamheden naar oordeel van het bevoegd gezag niet geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door het opstellen van regels, gericht op:
    1. 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden (behoud in situ);
    2. 2. het doen van opgravingen (behoud ex situ);
    3. 3. begeleiding van de beschreven activiteiten door een archeologisch deskundige.
  8. h. het bevoegd gezag heeft een vergunning verleend, waarbij in de regels of voorschriften is vastgelegd dat een archeologisch rapport overgelegd moet worden waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld en de betrokken archeologische waarden, mits gelet op het rapport behoudenswaardig geacht, worden door de in de aanvraag beschreven werkzaamheden naar oordeel van het bevoegd gezag niet geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door het opstellen van regels, gericht op:
    1. 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden (behoud in situ);
    2. 2. het doen van opgravingen (behoud ex situ);
    3. 3. begeleiding van de beschreven activiteiten door een archeologisch deskundige.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door voor een of meer bestemmingsvlakken de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien:
    1. 1. uit nader archeologisch onderzoek (conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse archeologie) is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    2. 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 8 Waarde - Cultuurhistorie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden.

8.2 Bouwregels

Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mag worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. bouwen op grond van de onderliggende bestemming is toegestaan mits het niet gaat om bouwen op of in bestaande watergangen.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 8.2 een omgevingsvergunning verlenen voor bouwwerken overeenkomstig de bouwregels van de andere voorkomende bestemmingen, indien de bestaande strokenverkaveling hierdoor niet onevenredig aangetast wordt of kan worden. Alvorens het bevoegd gezag omgevingsvergunning verleend dient cultuurhistorisch advies gevraagd te worden.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van onderzoek, dat blijkt dat:
    1. 1. ter plaatse geen cultuurhistorische waarden (meer) aanwezig zijn;
    2. 2. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van cultuurhistorische waarden voorziet.
  2. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' uit te breiden indien er op basis van onderzoek is gebleken dat het noodzakelijk is deze aanwezige cultuurhistorische waarden te beschermen.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene Bouwregels

10.1 Bestaande afmetingen

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

10.2 Bestaande afstanden

In die gevallen dat de bestaande afstand van een bouwwerk tot enige op de verbeelding of in de regels aangegeven lijn dan wel tot een ander bouwwerk, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.

10.3 Bestaande percentages

In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

10.4 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, overstekende daken en kelders buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 2 meter wordt overschreden.

10.5 Parkeren

  1. a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik is verzekerd dat op eigen terrein, dat bij dat bouwwerk of terrein waarvoor vergunning wordt verleend hoort, wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen. Daarbij moet worden voldaan worden aan de parkeernormen, zoals neergelegd in het “Beleidsplan Verkeer 2017-2021” zoals vastgesteld op 24 november 2016;
  2. b. Indien het “Beleidsplan Verkeer 2017-2021” zoals vastgesteld op 24 november 2016 wordt gewijzigd of herzien, moet rekening worden gehouden met deze wijziging dan wel herziening;
  3. c. De in lid a bedoelde parkeergelegenheid moet afmetingen hebben die afgestemd zijn op de richtlijnen opgenomen in de ASVV2012 van het CROW.

Artikel 11 Algemene Gebruiksregels

11.1 Vormen van verboden gebruik (onbebouwd)

Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en/of water:

  1. a. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover het betreft parkeren en overigens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  3. c. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of ten behoeve van bouw of andere tijdelijke werkzaamheden;
  4. d. voor het (doen) uitoefenen van straatprostitutie;
  5. e. als ligplaats voor woonschepen of recreatiewoonschepen, tenzij de gronden de bestemming 'Water - Woonschepenligplaats' hebben.

11.2 Vormen van verboden gebruik (gebouwen)

Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd het gebruik:

  1. a. van gebouwen voor het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen als detailhandel, met uitzondering van het verkopen of ten verkoop aanbieden van:
    1. 1. goederen, waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening behorende bij het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
    2. 2. agrarische producten afkomstig van en geteeld op het ter plaatse aanwezige agrarisch bedrijf;
  2. b. van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen, of van bijgebouwen, voor permanente bewoning;
  3. c. van recreatieverblijven voor permanente bewoning;
  4. d. van gebouwen ten behoeve van het (doen) exploiteren van een seksinrichting, een escortbedrijf of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie.

Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan, voor:

  1. a. het afwijken van de in het plan voorgeschreven bouwvlak-, bouwhoogte-, goothoogte-, breedte-, diepte-, afstands- en bebouwde oppervlaktematen met ten hoogste 10%, indien dit in verband met de realisering van een bouwplan noodzakelijk is;
  2. b. geringe afwijkingen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in de situering niet meer dan 3 meter bedraagt;
  3. c. het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan maximaal 15 meter voor antennes voor privégebruik en maximaal 55 meter voor antennes ten behoeve van telecommunicatieverkeer;
  4. d. het oprichten van bouwwerken ten algemeen nutte, zoals transformatorhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen, wachthuisjes voor verkeersdiensten, schuilgelegenheden en schaftlokalen, mits de oppervlakte van elk van deze gebouwtjes niet meer zal bedragen dan 20 m2 en de bouwhoogte ervan niet meer zal bedragen dan 3 meter.

Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels

13.1 Flexibiliteit

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het wijzigen van bestemmings- en aanduidingsvlakken, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de oppervlakte van een bestemmings-, bouw- of aanduidingsvlak wordt met niet meer dan 10% verkleind of vergroot;
  2. b. een bestemmings-, bouw- of aanduidingsgrens wordt met niet meer dan 3 meter verschoven;
  3. c. er wordt toepassing gegeven aan artikel 76 en artikel 77 van de Wet geluidhinder;
  4. d. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende bouwpercelen worden niet in onevenredige mate worden geschaad.

Artikel 14 Algemene Procedureregels

14.1 Procedure bij nadere eisen

Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet eerder genomen dan het moment nadat belanghebbenden gedurende twee weken, na publicatie van het voornemen tot het stellen van nadere eisen in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij het college van burgemeester en wethouders in te dienen.

Artikel 15 Overige Regels

15.1 Verwijzing naar andere regelgeving

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de inwerkingtreding van dit plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht

16.1 Overgangsrecht bouwwerken

16.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 17 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Achterbos achter 32-42 en 48a'.

Bijlage 1 Raadsvoorstel- En Raadsbesluit 2010

Bijlage 1 Raadsvoorstel- en raadsbesluit 2010

Bijlage 2 Raadsvoorstel- En Raadsbesluit 2012

Bijlage 2 Raadsvoorstel- en raadsbesluit 2012

Bijlage 3 Quickscan Flora En Fauna Vinkeveen, Achterbos

Bijlage 3 Quickscan flora en fauna Vinkeveen, Achterbos

Bijlage 4 Quickscan Flora En Fauna Achterbos 48a

Bijlage 4 Quickscan flora en fauna Achterbos 48a

Bijlage 5 Achterbos Wijziging Recreatiebestemming Lijst Bedrijven

Bijlage 5 Achterbos wijziging recreatiebestemming lijst bedrijven

Bijlage 6 Nota Vooroverleg

Bijlage 6 Nota vooroverleg