Meerlanden, Hollandse kade e.o.
Beheersverordening - Gemeente De Ronde Venen
Vastgesteld op 30-05-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 verordening
de beheersverordening Meerlanden, Hollandse Kade e.o. van de gemeente De Ronde Venen.
1.2 beheersverordening
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0736.BV002meerlfluitek.on01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aanbouw/uitbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw of deel van een gebouw dat door zijn verschijningsvorm een ondergeschikte bouwmassa vormt. Hierbij is een aanbouw een toevoeging van een afzonderlijke ruimte en een uitbouw is een vergroting van een bestaande ruimte.
1.4 aan-huis-gebonden beroepen
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.5 afhankelijke woonruimte
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.6 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.7 bebouwingspercentage
het in de regels aangegeven percentage, dat aangeeft hoeveel van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en bijbehorende bouwwerken.
1.8 bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
1.9 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.10 bestaand
- a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op het tijdstip van de vaststelling van de verordening of kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning voor het gebruik; daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, tenzij voor dat gebruik een omgevingsvergunning voor gebruik is verleend;
- b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van de verordening:
- 1. aanwezig zijn én bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn gebouwd;
- 2. nog kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen.
1.11 Bevi-inrichtingen
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.12 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.13 bouwen
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
1.14 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.15 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.16 bijgebouw
een vrijstaand, niet voor bewoning bestemd gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.17 bvo
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.18 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan enkel in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Onder detailhandel wordt mede een afhaalservice begrepen, voor zover geen sprake is van ter plaatse te nuttigen etenswaren.
1.19 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond.
1.20 erf
de bij de woning of ander hoofdgebouw behorende gronden, voor zover deze zijn gelegen achter (het verlengde van) de voorgevellijn.
1.21 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.22 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwvlak door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste valt aan te merken, exclusief aan- en uitbouwen; aan- en uitbouwen die tot de hoofdfunctie behoren, worden niet meegerekend tot het hoofdgebouw.
1.23 huishouden
persoon of groep van personen, die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.
1.24 kantoor
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.25 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit), en voor zover de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt en voor zover deze activiteiten een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.26 maatschappelijke voorzieningen
bibliotheken, openbare dienstverlening, kinderopvang, onderwijs, peuterspeelzalen, sociale en welzijnsvoorzieningen, verenigingsleven en gezondheidszorg.
1.27 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling.
1.28 omgevingsvergunning voor gebruik
een omgevingsvergunning verleend op grond van artikel 2.12 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.29 ondergeschikte bouwdelen
tot gebouwen behorende bouwdelen, zoals stoepen, stoeptreden, trappenhuizen, galerijen, hellingbanen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken.
1.30 openbare ruimte
wegen, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat – al dan niet – voor publiek algemeen toegankelijk is.
1.31 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.32 peil
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdingang;
- b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.33 productiegebonden detailhandel
detailhandel in ter plaatse vervaardigde goederen, niet zijnde voedings- en genotsmiddelen, kleding, schoeisel en lederwaren en huishoudelijke artikelen.
1.34 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, erotische handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.35 Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB)
Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze verordening.
1.36 verordeningsgebied
het gebied waarop deze verordening van toepassing is, zoals aangegeven in het vlak 'Verordeningsgebied'.
1.37 vlak
een geometrisch bepaald vlak (besluitvlak of besluitsubvlak), waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge deze verordening regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.38 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.39 voorgevellijn
de lijn die gelijk of evenwijdig loopt aan de voorgevel van het hoofdgebouw.
1.40 wegen
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
1.41 Wgh-inrichtingen
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken en zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze verordening.
1.42 woning
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Wijze van meten
Tenzij anders bepaald, worden de waarden die in m of m² zijn uitgedrukt op de volgende wijze gemeten:
- a. afstanden:
- 1. loodrecht en/of horizontaal;
- 2. daar waar de afstanden het kleinst zijn;
- b. hoogten vanaf het aansluitende afgewerkte terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven;
- c. hoogten bij dakkapellen tussen de (doorgetrokken) snijlijnen met het dakvlak, inclusief lijsten en dergelijke;
- d. maten buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 m buiten beschouwing blijven; en
- e. in afwijking van het bepaalde onder d wordt het bvo binnenwerks gemeten.
2.2 Hoogten
Bij het meten van de hoogten als bedoeld in lid 2.1 onder b, wordt een bouwwerk, voor zover het zich bevindt op een erf- of perceelsgrens, gemeten aan de kant waar het aansluitend afgewerkt terrein het hoogst is.
Hoofdstuk 2 Gebiedsregels
Artikel 3 Bestaand Gebruik En Bestaande Bouwwerken
- a. de in het verordeningsgebied gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
- b. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
Toelichting op de regeling: de gemeente heeft het bestaande gebruik in kaart gebracht. Dit kan worden geraadpleegd aan de hand van de kaart in Bijlage 2 bij de toelichting; de maatvoering van de bestaande bouwwerken kan worden geraadpleegd aan de hand van de kaart in Bijlage 3 bij de toelichting. |
Artikel 4 Gebruiks- En Bouwregels
4.1 Aanvullende bouwregels
4.2 Bouwregels via afwijking
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1.1 om bebouwing overeenkomstig in de tabel opgenomen maten toe te staan, ter plaatse van de betreffende vlakken:
vlak regels | 1 | 2 |
maximale bouwhoogte gebouwen | 10 m | 10 m |
maximale bouwhoogte overige bouwwerken | 12 m Voorwaarde: of noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsuitoefening of ten behoeve van de opwekking van milieuvriendelijke energie | - |
maximum bebouwingspercentage | 90% van het vlak en per bouwperceel Voorwaarde: geen onevenredige afbreuk aan de stedenbouwkundige opzet van het bedrijventerrein en geen overlast voor naburige bedrijven | - |
minimum afstand gebouwen tot zijdelingse en achterste perceelsgrens | 0 m Voorwaarde: geen onevenredige afbreuk aan de stedenbouwkundige opzet van het bedrijventerrein en geen overlast voor naburige bedrijven | - |
4.3 Aanvullende gebruiksregels
4.4 Gebruiksregels via afwijking
Bij een omgevingsvergunning kunnen, in afwijking van het bepaalde in lid 4.3.1, de in de tabel opgenomen gebruiksvormen worden toegestaan, ter plaatse van de betreffende vlakken:
vlak | gebruiksvorm via afwijking | |
Categorie II | bedrijf niet voorkomend op de SvB, voor zover het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot bedrijven toegestaan in zone I en II conform de SvB | |
Categorie III | bedrijf niet voorkomend op de SvB, voor zover het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot bedrijven toegestaan in zone I, II en III conform de SvB |
Artikel 5 Archeologie
5.1 Bouwregels
In aanvulling op het elders bepaalde in deze verordening gelden ter plaatse van de vlakken:
- 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 3' en;
- 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 4;
- 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 6';
de volgende regels voor gebouwen:
- a. een gebouw in een plangebied met een oppervlakte van ten hoogste:
- 1. 500 m² ter plaatse van het vlak 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 3';
- 2. 1.000 m² ter plaatse van het vlak 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 4';
- 3. 1 ha ter plaatse van het vlak 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 6';
is toegestaan;
- b. een gebouw met een grotere oppervlakte dan bedoeld onder a en dieper dan 30 cm is toegestaan mits, naar het oordeel van het bevoegd gezag, voldoende kan worden aangetoond dat de ter plaatse aanwezige archeologische waarden niet worden of kunnen worden aangetoond.
5.2 Afwijken van de bouwregels
Voor zover het oprichten van het gebouw kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in lid 5.1 onder b indien één van de volgende gevallen zich voordoet:
- a. de werkzaamheden veroorzaken dieper dan 0,30 m onder het maaiveld geen verstoring;
- b. de bouwwerkzaamheden betreffen vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder het maaiveld niet wordt uitgebreid en uitsluitend gebruik gemaakt wordt van de bestaande fundering;
- c. de bouwwerkzaamheden mogen op het tijdstip van in werking treden van deze verordening worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; de bouwwerkzaamheden zijn reeds in uitvoering op het tijdstip van in werking treden van deze verordening;
- d. de bouwwerkzaamheden worden uitgevoerd ten dienste van archeologisch onderzoek;
- e. de aanvrager heeft een rapport overgelegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld en de betrokken archeologische waarden, mits gelet op het rapport behoudenswaardig geacht, worden door de in de aanvraag beschreven werkzaamheden naar oordeel van het bevoegd gezag niet geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door het opstellen van regels, gericht op:
- 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden (behoud in situ);
- 2. het doen van opgravingen (behoud ex situ);
- f. begeleiding van de beschreven activiteiten door een archeologisch deskundige;het bevoegd gezag heeft een vergunning verleend, waarbij in de regels of voorschriften is vastgelegd dat een archeologisch rapport overgelegd moet worden waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld en de betrokken archeologische waarden, mits gelet op het rapport behoudenswaardig geacht, worden door de in de aanvraag beschreven werkzaamheden naar oordeel van het bevoegd gezag niet geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door het opstellen van regels, gericht op:
- 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden (behoud in situ);
- 2. het doen van opgravingen (behoud ex situ);
- 3. begeleiding van de beschreven activiteiten door een archeologisch deskundige.
5.3 Omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden
5.4 Uitzondering
Het bepaalde in lid 5.1 onder b en 5.3 aanhef en onder b is niet van toepassing indien binnen een periode van 24 maanden voor de datum van de voorgenomen werkzaamheden binnen het onderhavige terrein, op aangrenzende terreinen of op terreinen op een afstand van minder dan 25 meter het bepaalde in de genoemde artikelonderdelen reeds van toepassing is geweest op een aanvraag om een omgevingsvergunning.
Artikel 6 Rioolleiding
6.1 Bouwregels
In afwijking van het in deze verordening elders bepaalde is het verboden ter plaatse van het vlak 'Leiding - riool' te bouwen, tenzij:
- a. het bouwwerken ten behoeve van de leiding betreffen;
- b. het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
6.2 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 6.1 voor het bouwen ten behoeve van het toegestane gebruik van de gronden, met inachtneming van de betreffende regels van deze verordening en mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Waterkering
7.1 Bouwregels
In afwijking van het in deze verordening elders bepaalde is het verboden ter plaatse van het vlak 'Waterkering' te bouwen, tenzij:
- a. het bouwwerken ten behoeve van de waterkering betreffen;
- b. het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
7.2 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 7.1 voor het bouwen ten behoeve van het toegestane gebruik van de gronden, met inachtneming van de betreffende regels van deze verordening en mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met de verordening wordt in ieder geval verstaan:
- a. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen, anders dan voor zover noodzakelijk is voor het normale onderhoud van tuinen en andere onbebouwde terreinen en het onderhoud van watergangen;
- b. het opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan, anders dan voor zover dit het gevolg is van of direct samenhangt met het gebruik van het bedrijfserf, behorende bij een bedrijf, in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk 2;
- c. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Van de regels zoals bedoeld in hoofdstuk 2 kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken ten behoeve van:
- a. het verruimen van maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van reclamedoeleinden tot een hoogte van 7 m binnen vlak 1;
- c. de bouw van een bouwwerk ten behoeve van openbaar nut tot een oppervlak van 25 m² en een goot- en bouwhoogte van 5 m, respectievelijk 8 m;
- d. het creëren van huisvestingsmogelijkheden voor mantelzorg in de vorm van inwoning of een afhankelijke woonruimte, met in acht name van de volgende regels:
- 1. mantelzorg mag, behalve in de vorm van inwoning, alleen plaatsvinden binnen een onzelfstandige woonruimte zijnde een vrijstaand of aangebouwd bijgebouw;
- 2. de afstand tussen het hoofdgebouw en een vrijstaand bijgebouw mag maximaal 6 meter bedragen;
- 3. de gebouwen waarin mantelzorg plaatsvindt dienen te voldoen aan de bouwtechnische eisen voor woningen tenzij sprake is van plaatsing van een zogenaamde “portakabin” of stacaravan;
- 4. de oppervlakte voor mantelzorg mag maximaal 80 m² en de inhoud maximaal 200 m³ bedragen;
- 5. er moet volledig op eigen terrein worden geparkeerd;
- 6. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen mogen niet in onevenredige mate worden beperkt;
- 7. aan de afwijking kan een termijn worden verbonden; een afwijking inzake huisvesting ten behoeve van mantelzorg vervalt in ieder geval indien de mantelzorgsituatie ter plaatse eindigt;
- 8. extra mantelzorgruimte zal niet worden toegestaan indien er op een perceel reeds een tweede woning of tweede zelfstandige woonruimte aanwezig is.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge hoofdstuk 2 gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Hoofdstuk 4 Slotregel
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van de beheersverordening Meerlanden, Hollandse kade e.o.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Doel Beheersverordening
Deze beheersverordening legt het feitelijke gebruik in de woonwijk de Meerlanden en op het bedrijventerrein Hollandse Kade en de gronden ten westen van dit bedrijventerrein vast. De verordening bepaalt vervolgens welke overige planologische ruimte in beide gebieden wordt toegestaan. Het gaat om de gebruiks- en bouwmogelijkheden zoals deze ook volgens de tot nu toe geldende bestemmingsplannen voor deze gebieden zijn toegestaan.
Deze verordening bevat ten opzichte van het geldende planologische regime geen ontwikkelingen. Vanwege het consoliderend karakter van de regeling is het instrument van de beheersverordening geschikt voor zowel de woonwijk als het bedrijventerrein.
1.2 Raadplegen Verordening
Deze beheersverordening staat de gebruiksvormen en de bouwmogelijkheden toe zoals deze voortvloeien uit de geldende bestemmingsplannen. In enkele gevallen is ervoor gekozen om de feitelijke situatie als uitgangspunt te nemen in plaats van de planologische situatie. De gebruiks- en bouwmogelijkheden zijn volgt in de verordening te raadplegen.
Gebruik
Op het moment dat één functie is toegestaan (bijvoorbeeld de functie wonen), bevat de kaart van de verordening geen informatie. Het toegestane gebruik (ook wel bestaand gebruik genoemd) kunt u raadplegen aan de hand van de inventarisatiekaarten die bij de toelichting zijn gevoegd (zie bijlage 2).
Op het moment dat meer dan één functie is toegestaan (bijvoorbeeld een maatschappelijke functie én een woonfunctie) is dit wel op de kaart bij de verordening weergegeven. In deze gevallen bevat de kaart een vlak voor het betreffende perceel waarmee duidelijk wordt dat beide functies zijn toegestaan.
Bouwen
Voor het bouwen geldt een vergelijkbare werkwijze als bij het gebruik. Daar waar uitsluitend de feitelijk aanwezige hoofdgebouwen zijn toegestaan, bevat de kaart van de verordening geen informatie. Dit kan geraadpleegd worden aan de hand van de inventarisatiekaart in bijlage 3. Voor zaken zoals erfbebouwing of erfafscheidingen kent de verordening een specifieke regeling.
Op het moment dat het is toegestaan grotere hoofdgebouwen of meer hoofdgebouwen te bouwen, is op de kaart van de verordening een vlak opgenomen. Het nummer of de letter in dit vlak correspondeert met de tabel in de regeling bij de verordening, waarin de betreffende bouwmogelijkheden zijn beschreven.
1.3 Ligging Verordeningsgebied
Deze verordening is opgesplitst in twee deelgebieden. Deelgebied de Meerlanden en deelgebied Hollandse Kade e.o. Bij het vaststellen van de grenzen van de verordening is rekening gehouden met de bestemmingsplannen die rondom het verordeningsgebied zijn gelegen. Zo is bijvoorbeeld de oostzijde van het deelgebied Hollandse Kade e.o. afgestemd op het plan Spoorverdubbeling en Stationsgebied 2008. In figuur 1.1 is de begrenzing van het verordeningsgebied opgenomen.
Figuur 1.1 Ligging verordeningsgebied
1.4 Geldende Bestemmingsplannen
In het verordeningsgebied zijn de volgende bestemmingsplannen van kracht:
- Bestemmingsplan Bedrijventerrein Fluitekruid-Noord, door de raad van voormalige gemeente Abcoude vastgesteld op 28 januari 1999 en door Gedeputeerde Staten goedgekeurd op 29 juni 1997;
- Bestemmingsplan Meerlanden/De Weert Zuid, door de raad van de gemeente voormalige Abcoude vastgesteld op 5 oktober 1995 en door Gedeputeerde Staten goedgekeurd op 23 juli 1996.
Deze plannen komen, zoals in de Wet ruimtelijke ordening is bepaald, bij inwerkingtreding van de beheersverordening te vervallen.
1.5 Leeswijzer
De toelichting bij de verordening is als volgt opgebouwd:
- in hoofdstuk 2 wordt een beschrijving van het verordeningsgebied gegeven, waarbij dit met name is gericht op de bestaande situatie;
- in hoofdstuk 3 zijn de uitgangspunten van de beheersverordening beschreven en wordt uitleg gegeven aan de regeling die bij deze verordening hoort;
- in hoofdstuk 4 zijn de relevante beleidsstukken samengevat en is beoordeeld in hoeverre de uitgangspunten van deze verordening binnen het geldende beleid passen;
- in hoofdstuk 5 tot slot wordt stilgestaan bij de relevante omgevingsaspecten.
De resultaten van de gehouden inspraak zijn opgenomen in bijlage 6.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie
2.1 Inleiding
Deze beheersverordening voorziet in een regeling voor twee gebieden aan de noordzijde van Abcoude, te weten de woonwijk de Meerlanden en bedrijventerrein Hollandse Kade. Uitbreidingswijk de Meerlanden ligt aan de noordwestrand van Abcoude, tussen de Meerlandenweg en het buitengebied. Bedrijventerrein Hollandse Kade ligt aan de noordrand van Abcoude, tussen woningen in de wijk Fluitekruid en de Spoorlaan in het zuiden en de sportvelden in het noorden. Hieronder worden beide gebieden nader beschreven.
2.2 Woonwijk De Meerlanden
De woonwijk De Meerlanden bestaat uit ongeveer 225 woningen. De wijk is opgebouwd uit drie zones waartussen twee oost-westgerichte singels lopen. Iedere zone heeft een eigen verkaveling en architectuur.
Stedenbouwkundige zonering
De woningen in de noordzone zijn geschakeld of vrijstaand. De verkaveling staat haaks op het landschap in een ietwat gebogen vorm. Deze zone vormt als het ware de overgang tussen Abcoude en het noordelijk gelegen weidelandschap. De woningen liggen met hun voorzijde aan de vijf doodlopende straten. Tussen de kavels aan de achterzijde is de poldersloot de buurt in getrokken.
In de middenzone zijn de woningen in verschillende clusters gegroepeerd. De onderliggende langgerekte vorm van de verkaveling komt voort uit de oorspronkelijke patronen van sloten. Tussen deze singels ligt een reeks gevarieerde woonmilieus. De woningen binnen de zeven te onderscheiden clusters zijn zeer verschillend van karakter.
Het zuidelijk gebied vormt als het ware een wig tussen de Starnheim en de Meerlandenweg. De bebouwing langs de Meerlandenweg en Starnheim kent een rustige uitstraling. De woningen langs de Meerlandenweg zijn gericht op de hier aanwezige singel. De woningen bestaan uit geschakelde individuele en twee-onder-één-kap woningen. Aan de zijde van de Starnheim zijn rijenwoningen gesitueerd. Het punt waar de Starnheim en de Meerlandenweg elkaar ontmoeten is verbijzonderd met een appartementengebouw van bescheiden hoogte.
Bebouwing
De woningen bestaan in hoofdzaak uit een onderbouw tot twee lagen en een plat dak of een kap die in meerdere verschijningsvormen voorkomt. De woningen staan met de top of langsgevel evenwijdig aan de rooilijn die de weg volgt. De architectuur is verzorgd en heeft een individuele uitstraling. De zeven clusters in de middenzone hebben elk een eigen karakter en op de hoeken verbijzonderde woningen. In de middenzone komen ook patiowoningen voor. In de zuidelijke zone ligt bij verschillende woningen de bovenverdieping terug zodat een dakterras ontstaat. In de hoofdmassa zijn de balkons en serres ondergebracht. Ten oosten van deze woningen ligt een terrein met verbijzonderde gebouwen.
Openbare ruimte
De wijk heeft een rustige uitstraling. Het verkeersregime is 30 km/h. De belangrijkste openbare ruimte wordt gevormd door de twee oost-westgerichte singels. Deze straten kennen kwalitatieve en ruime profielen. De singels worden met bomen begeleid. In de andere richting zijn steeds korte stukken woonstraat met een eenvoudig profiel opgenomen. In het gehele gebied komen zowel parkeerplaatsen voor op eigen terrein als in de openbare ruimte.
Beeldkwaliteitsplan
Bij de ontwikkeling van het woongebied is veelvuldig gebruikgemaakt van het beeldkwaliteitsplan dat voor het gebied is opgesteld. Dit beeldkwaliteitsplan vormt ook nu nog bij bouwaanvragen een richtinggevend document. Omdat de uitgangspunten voor het gebied ongewijzigd zijn, wordt voortzetting van het gebruik van dit beeldkwaliteitsplan wenselijk geacht. Omdat deze niet als zodanig door de gemeenteraad als onderdeel van de welstandnota is vastgesteld, is het plan als bijlage 4 aan de toelichting bij deze verordening gevoegd.
2.3 Bedrijventerrein Hollandse Kade E.o.
Het bedrijventerrein Hollandse Kade is een kleinschalig bedrijventerrein met een ruime stedenbouwkundige opzet. Het terrein bestaat uit een eenvoudig raster waar de bebouwing invulling aan geeft. De hoofdstructuur wordt bepaald door de wegen en watergangen. Tussen deze structurerende elementen liggen vijf verkavelingsblokken, voor bedrijven en De Merenhof.
Bedrijfspercelen
De bedrijfspercelen hebben een representatieve voorkant, waar de bezoekers parkeren. Op enkele percelen is sprake van een functionele achterkant waar het bedrijfsparkeren plaatsvindt, maar in de meeste gevallen worden zij- en achtererven benut voor bedrijfsopslag. Bij de uitgifte van het terrein is bepaald dat bebouwing op minimaal 7 m uit de perceelsgrens aan de straatzijde moet zijn gerealiseerd. De bebouwing is beperkt van hoogte, maximaal 9 m hoog (in enkele gevallen 10 m hoog). Een brede haagbeuk scheidt aan de representatieve kant twee percelen, terwijl aan de functionele kant een transparant hekwerk langs de perceelsgrenzen en op de rooilijn voor een scheiding zorgt. De bebouwing op het bedrijventerrein is onder architectuur gebouwd in verschillende materialen. Het materiaalgebruik varieert van onder meer baksteen en hout tot beton, vaak in warme tinten.
Voor het plaatsen van hekwerken op het bedrijventerrein geldt een aangepast beleid ten opzichte van het oorspronkelijke welstandsbeleid. Gebeurtenissen in de praktijk (ingegeven vanuit veiligheidsredenen) gaven aanleiding tot aanpassing van het welstandsbeleid. Met deze aanpassing zijn naast gaashekwerken ook spijlenhekwerken op het terrein toegestaan (zie bijlage 5).
De Merenhof
Nederlandse Stichting Woon- en Activiteiten Centra voor lichamelijk gehandicapten (NSWAC) De Merenhof is een kleinschalige woonvoorziening in Abcoude die zorg en begeleiding biedt aan kinderen en jongeren met een lichamelijke of meervoudige handicap in de leeftijd van 4 tot 25 jaar. Er zijn 22 permanente plaatsen die verdeeld zijn over drie leefgroepen. Het gebouw bestaat uit een eenlaags functioneel opgezet woon- en leefcomplex.
Openbare ruimte
Het verkeersregime in deelgebied Hollandse kade e.o. is 30 km/h. De drie noord-zuid lopende straten kennen een breed profiel, waarin verschillende bomenrijen zijn opgenomen. Brede profielen met waterlopen langs de randen, geschoren hagen en bomenrijen, geven het bedrijventerrein een groen karakter. De naastgelegen woongebieden worden door middel van een watergang gescheiden van het bedrijventerrein. Ook aan de noordzijde wordt het bedrijventerrein door een brede watergang afgescheiden van de sportvelden. Vanaf de Hollandse Kade is het parkeerterrein van het sportcomplex te bereiken.
Hoofdstuk 3 Uitgangspunten En Uitleg Regeling
3.1 Uitgangspunten
In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze de regeling bij de verordening dient te worden geïnterpreteerd aan de hand van de uitgangspunten van de verordening.
De beheersverordening is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
- beheer van de bestaande legale situatie (gebruik en bouwen); én
- (in principe) het behoud van de planologische ruimte zoals deze in de geldende plannen is opgenomen.
3.2 Beheer Bestaande Situatie
De verordening staat ten eerste toe dat de bestaande legale situatie wordt voortgezet. Met de bestaande situatie wordt zowel het bestaande (feitelijke) gebruik als de aanwezige bebouwing bedoeld, mits legaal. Illegaal gebruik of illegale bouwwerken worden met deze verordening niet positief bestemd:
- bestaand gebruik: het gebruik van gebouwen en gronden zoals aanwezig op het moment dat de verordening wordt vastgesteld. Voor zover dit gebruik strijdig is met het voorheen geldende bestemmingsplan of in strijd met een toegestaan gebruik in afwijking van het bestemmingsplan, valt dit gebruik buiten het begrip bestaand gebruik;
- bouwen (bestaande bouwwerken): bouwwerken die conform de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn gebouwd (ofwel vergunningvrij, ofwel op basis van een vergunning), of nog legaal kunnen worden gebouwd (op grond van een nog niet benutte vergunning).
Zie artikel 3 in combinatie met artikel 1.10 voor de betreffende regeling in deze verordening.
De bestaande legale situatie is door middel van de volgende stukken raadpleegbaar:
- luchtfoto, d.d. 27 maart 2012 (zie bijlage 1);
- kaart met functies (zie bijlage 2);
- inventarisatie van de bouwhoogtes (zie bijlage 3);
- locatie bebouwing;
- archief omgevings- en bouwvergunningen en andere ruimtelijke besluiten (zoals vrijstellingen en ontheffingen).
Luchtfoto
Aan de hand van de luchtfoto zijn verschillende waarnemingen mogelijk (zie bijlage 1). Dit betreft onder meer de locatie van de bebouwing, tuinen, de openbare ruimtes, etc. Ook kan voor een deel uit de luchtfoto worden opgemaakt welke functies in het verordeningsgebied voorkomen. Dit geldt met name voor de openbare ruimte (openbaar groen, wegen, water), maar ook voor erven bij woningen en het gebruik van de gronden bij het bedrijventerrein (bijvoorbeeld voor opslag en parkeren).
Functiekaart
In bijlage 2 is een figuur opgenomen waarin per adres is weergegeven welke functie op dat betreffende adres wordt uitgeoefend (wonen, bedrijf, maatschappelijk, kantoor, etc). Dit betreffen de gegevens uit de gemeentelijke Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), waarbij aanpassing plaatsvindt (en al heeft gevonden aan de hand van een veldinventarisatie) voor zover deze gegevens niet overeenkomen met de huidige situatie. De BAG geeft het vergunde gebruik aan.
Inventarisatie bouwhoogte
De bouwhoogten zijn geïnventariseerd. In bijlage 3 is de kaart opgenomen waarin de bestaande goot- en bouwhoogtes zijn weergegeven.
Locatie bebouwing
De BAG bevat de gemeentelijke basisgegevens van alle adressen, verblijfsobjecten en gebouwen. Onderstaand figuur laat zien dat onder meer de locatie van de gebouwen op deze wijze inzichtelijk is. Daarnaast benoemt de BAG ook het gebruiksoppervlak van het betreffende object en de gebruiksdoelen.
De BAG is via de BAG-viewer voor een ieder ontsluitbaar gemaakt. Voor de toepassing van de BAG voor deze verordening, zijn de gegevens van de BAG op de datum van vaststelling van de verordening 'vastgezet'. Op die manier kan waar nodig worden teruggegrepen op de 'bestaande situatie' zoals opgenomen in de BAG op moment van vaststelling van deze beheersverordening.
Figuur 3.2 Uitsnede BAG in deelgebied Hollandse Kade e.o.
Archief vergunningen
Door middel van het gemeentelijk archief met verleende omgevingsvergunningen is per geval de bestaande situatie inzichtelijk.
3.3 Planologische Ruimte
Het behoud van de planologische ruimte vormt een belangrijk aspect in deze verordening. Om de planologische ruimte uit de vigerende plannen in deze verordening over te nemen heeft een vergelijking plaatsgevonden tussen de bestaande situatie en het planologische regime.
Deze vergelijking heeft tot 'aanvullende regels' geleid. Dit betekent dat, afgezien van de bestaande situatie, op verschillende locaties extra bouwmogelijkheden gelden of extra functies zijn toegestaan.
Daarnaast gelden aanvullende en/of afwijkende regels als gevolg van de dubbele functies die spelen in het verordeningsgebied. Zo gelden er specifieke regels vanwege de waterkering en te verwachten archeologische waarden. De beperkingen die hieruit voortvloeien worden verderop besproken (paragraaf 3.3.3).
Planologisch regime de Meerlanden
Het deelgebied de Meerlanden is tot stand gekomen onder een flexibel regime uit het vigerende bestemmingsplan. Logischerwijs bood dit plan ruimte voor verschillende inrichtingsmogelijkheden van het woongebied en ten aanzien van de hoeveelheid woningen, differentiatie in hoogte van woningen en daarnaast ook de mogelijkheid om een klein deel van de gronden voor maatschappelijke doeleinden in te richten. Inmiddels is de wijk volledig tot ontwikkeling gebracht en wordt een beheersregeling wenselijk geacht. Om die reden wijkt de regeling in deze beheersverordening af van de regeling uit het vigerende bestemmingsplan. Hier vormt namelijk de feitelijk aanwezige situatie het uitgangspunt, waarbij de verordening ruimte biedt in de vorm van onder andere erfbebouwing.
3.3.1 Bouwmogelijkheden
In artikel 4.1 is te vinden voor welke locaties bouwmogelijkheden aanwezig zijn, voor zover deze ruimer zijn dan de bestaande situatie. Deze mogelijkheden zijn deels op de kaart weergegeven en deels in de regeling opgenomen. Onderstaand wordt bij deze bouwregels stilgestaan.
Vlakken op kaart (artikel 4.1.1)
De op de kaart weergegeven vlakken corresponderen met de tabel in artikel 4.1.1.
Deelgebied Hollandse Kade e.o.
De vlakken met het nummer '1' zien toe op de gronden die voor bedrijfsdoeleinden in gebruik zijn. Om hier de flexibiliteit te bewaken die het huidige plan ook bevat, zijn de bouwregels uit dit plan overgenomen. Bij het intekenen van de vlakken op de kaart is aansluiting gezocht bij de feitelijke situatie. Zo zijn de gronden die inmiddels een verkeersfunctie hebben niet meer bij de 'bedrijfsgronden' betrokken. Per bouwperceel is het toegestaan 70% van het perceel te bebouwen tot een bouwhoogte van 9 m.
Vlak nummer '2' betreft de NSWAC De Merenhof. Ook hier is de flexibiliteit uit het vigerende plan overgenomen, hetgeen ertoe leidt dat het gehele vlak mag worden bebouwd tot een hoogte van 8 m. Bij erfbebouwing op deze gronden geldt een maximum van 3 m goot- en 6 m bouwhoogte.
Deelgebied de Meerlanden
In deelgebied de Meerlanden komen geen gronden voor waarop extra bouwruimte aanwezig is voor hoofdgebouwen. De feitelijk aanwezige situatie vormt hier het uitgangspunt. Wat deze feitelijke situatie behelst, blijkt uit de inventarisatiekaarten zoals deze in bijlage 2 en bijlage 3 zijn opgenomen. Wel is er ruimte voor overige bouwwerken, zoals erfbebouwing en erfafscheidingen. Dit wordt hieronder uiteengezet.
Bijbehorende bouwwerken (artikel 4.1.2)
Bij elk hoofdgebouw is het toegestaan om op het bijbehorende erf in bepaalde mate erfbebouwing op te richten. Erfbebouwing kan bestaan uit aan-/uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Het uitgangspunt is dat ten hoogste 50 m² erfbebouwing per hoofdgebouw is toegestaan. Dit oppervlak wordt beperkt door de voorwaarde dat ten hoogste 50% van het erf mag worden bebouwd. Het erf betreft de bij het hoofdgebouw behorende gronden die zijn gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw. De oppervlakte van het hoofdgebouw wordt hierbij niet in de oppervlakte van het erf meeberekend.
Deze regeling is met name voor het deelgebied de Meerlanden relevant. Vanwege de bouwmogelijkheden die in het deelgebied Hollandse Kade e.o. gelden, zal niet gauw gebruik hoeven te worden gemaakt van deze erfbebouwingsregeling.
Overige bouwwerken (artikel 4.1.3)
De maximale hoogtes van bouwwerken die bij een hoofdgebouw worden geplaatst, zoals erfafscheidingen en lichtmasten, zijn in dit artikel te vinden.
Bouwwerken in openbare ruimte (artikel 4.1.4)
Met dit artikel wordt geregeld dat het in openbaar gebied is toegestaan bepaalde bouwwerken op te richten. Zo kunnen speeltoestellen worden geplaatst (tot 4 m hoogte) en gelden er geen beperkingen ten aanzien van de maatvoering van bouwwerken ten behoeve van de verkeersregeling.
3.3.2 Gebruiksmogelijkheden
Vlakken op kaart (4.3.1)
Voor het deelgebied Hollandse Kade e.o. kent deze verordening een aantal vlakken, waarmee wordt beoogd een bepaalde vorm van functiemenging toe te staan. Voor het bedrijventerrein leidt dit ertoe dat – tot een bepaalde milieucategorie – verschillende type bedrijvigheid is toegestaan. De aanduidingen categorie II en III maken de milieuzonering op het terrein inzichtelijk. De bijbehorende lijst van bedrijfsactiviteiten laat zien welke bedrijvigheid vervolgens binnen de toegestane categorieën ter plaatse mogelijk zijn. Hierbij is de bedrijvenlijst zoals deze onder het vorige regime gold overgenomen, omdat het wenselijk is de bestaande milieuzonering te behouden.
Op het bedrijventerrein komen ook enkele andere functies dan bedrijvigheid voor. Voor zover deze op legale wijze zich op het terrein hebben gevestigd, zijn deze ook onder de werking van de verordening toegestaan. Ter verduidelijking om welke functies het gaat is, in aanvulling op de inventarisatiekaart waarop de functies in het gebied zijn weergegeven, hiertoe een lijst in bijlage 3 opgenomen.
Voor NSWAC De Merenhof geldt conform het vigerende plan dat zowel maatschappelijke functies, als de woonfunctie is toegestaan.
Via een omgevingsvergunning kunnen aanvullende gebruiksvormen worden toegestaan, zie artikel 4.4. Omdat deze verordening met een gesloten lijst van bedrijfsactiviteiten werkt, biedt deze bepaling de mogelijkheid om ook activiteiten toe te staan die niet op deze lijst voorkomen. Uiteraard is dit alleen toegestaan op het moment dat de betreffende activiteit qua ruimtelijke uitstraling (met name gelet op milieuhinder) op de betreffende locatie passend is.
Aan-huis-gebonden beroep (artikel 4.3.2)
Voor zover de functie wonen wordt uitgeoefend is het tevens toegestaan om een beroep-aan-huis uit te oefenen. Voorwaarde voor een dergelijke activiteit is dat de uitstraling van woning niet wijzigt. Dit wordt onder meer bewerkstelligd door het vereiste dat slechts een gedeelte van de woning voor een beroep-aan-huis mag worden aangewend (maximaal 50 m²). Overigens is detailhandel als beroep-aan-huis niet toegestaan. Dit betekent dat ook internetverkoop niet onder het begrip beroep-aan-huis wordt geschaard.
Openbare ruimte (artikel 4.3.3)
Deze verordening beoogt de aanwezige dynamiek in de openbare ruimte te behouden. Zo moet het mogelijk blijven om bepaalde functies uit te wisselen, denk aan verbreding en of versmalling van watergangen, groenstroken, stoepen, fietspaden en dergelijke. Om dit te bewerkstelligen is een regeling opgenomen die aansluit bij de regelingen voor openbaar gebied zoals deze gewoonlijk in bestemmingsplannen wordt opgenomen.
3.3.3 Overige regels
Zoals hierboven al ter sprake kwam, spelen in het verordeningsgebied verschillende belangen. Ter bescherming van deze belangen (archeologische verwachtingswaarden en waterkering) kent de beheersverordening specifieke regels.
Archeologie (artikel 5)
In het verordeningsgebied is sprake van een kans op archeologische sporen. Conform de beleidskaart van de gemeente zijn de archeologische verwachtingswaarden vertaald in een beschermingsregime. Door te bepalen dat zowel bouwen als het uitvoeren van werkzaamheden niet zonder meer zijn toegestaan, worden de waarden beschermd.
Bouwen is slechts toegestaan ófwel nadat is aangetoond dat de archeologische waarden niet aanwezig zijn dan wel aanwezige waarden niet worden aangetast, ofwel indien het bouwen ziet op herbouw met gebruikmaking van de bestaande fundering.
Voor het uitvoeren van werkzaamheden geldt een uitvoeringsverbod. Dit betekent dat voor verschillende werkzaamheden een omgevingsvergunning is vereist alvorens tot deze werkzaamheden kan worden overgegaan.
Archeologische verwachtingswaarden komen overigens met name in het deelgebied Hollandse Kade e.o. voor. In deelgebied de Meerlanden zijn deze waarden alleen in een strook aan de zuidzijde aanwezig en leveren minimale bouw- en aanlegbeperkingen op.
Riool (artikel 6)
Aan de westzijde van de Molenwetering ligt een afvalwaterleiding. Ter bescherming van de leiding geldt dat binnen 5 m aan weerszijden van de leiding in principe pas nieuwe bebouwing na een nadere afweging (via omgevingsvergunning) is toegestaan. Ook zijn er beperkingen verbonden aan activiteiten waarmee grondroeringen zijn gemoeid.
Waterkering (artikel 7)
Ter bescherming van de belangen van de waterkering is langs de randen van de Angstel een vlak 'waterkering' opgenomen. Hieraan is de regeling verbonden dat in die zone in principe pas nieuwe bebouwing is toegestaan nadat een omgevingsvergunning is verleend, waarbij de waterbeheerder om advies is gevraagd.
3.3.4 Algemene regels
Anti-dubbeltelbepaling (artikel 8)
De anti-dubbeltelbepaling wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan of een beheersverordening bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Met name bij de invulling van de gronden op het bedrijventerrein Hollandse Kade zal dit aan de orde zijn.
Algemene gebruiksregels (artikel 9 )
Verschillende gebruiksvormen die mogelijkerwijs wel onder het bestaande of toegestane gebruik zouden kunnen worden begrepen, maar die absoluut niet gewenst zijn, worden in dit artikel opgesomd als niet-toegestane gebruiksvormen. Dit betreft met name het in algemene zin gebruiken van gronden voor puin en andersoortige materialen en goederen, anders dan ten behoeve van de ter plaatse toegestane functie(s).
Algemene afwijkingsregels (artikel 10)
Om enige flexibiliteit binnen de marges van de verordening te creëren ten aanzien van bouwwerken, kent de verordening net als het huidige planologische regime algemene afwijkingsregels. Dit betekent dat, onder bepaalde voorwaarden, een verruiming van bouwmogelijkheden tot 10% kan plaatsvinden, nadat hiervoor een vergunning voor is verleend.
Overgangsrechtelijke situatie
Nu deze verordening via de regeling voor bestaand gebruik en bestaande bouwwerken al het legale gebruik en alle legale bouwwerken toestaat, is een overgangsrechtelijke regeling niet noodzakelijk.
Hoofdstuk 4 Beleid
4.1 Inleiding
In het kader van deze beheersverordening is getoetst welke beleidsstukken op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau relevant zijn. Gelet op de uitgangspunten van deze beheersverordening – voortzetting van de bestaande situatie, inclusief de planologische mogelijkheden – is uitsluitend stilgestaan bij beleid dat eventuele consequenties voor de beheersverordening kan of dient te hebben. Omdat de beheersverordening ziet op het beheer van de bestaande situaties is een uitgebreidere toetsing niet noodzakelijk.
De conclusie is dat deze aspecten de totstandkoming van de beheersverordening niet in de weg staan.
4.2 Rijksbeleid
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (december 2011)
Het besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevat met name opdrachten aan de provincie om bepaalde onderwerpen nader uit te werken. Daarnaast bevat het regels waaraan bestemmingsplannen en beheersverordeningen moeten voldoen.
Het Barro bevat geen bepalingen die een specifieke opdracht betekenen voor Meerlanden of Hollandse Kade e.o.
4.3 Provinciaal Beleid
Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013
In de verordening worden beperkingen aan bestemmingsplannen en beheersverordeningen gesteld, voor zover het onderwerpen betreffen die een provinciaal belang raken.
Zowel de woonwijk de Meerlanden als het bedrijventerrein Hollandse Kade e.o. zijn binnen de zogenaamde rode contour gelegen. Verstedelijking mag binnen deze contour plaatsvinden. De provinciale verordening staat een voortzetting van de bestaande planologische situatie dan ook niet in de weg.
Bij nieuwe ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met de eisen in de Provinciale Ruimtelijke Verordening.
Voor het verordeningsgebied betekent dit dat langs de oevers van de Angsel vanwege de vrijwaringszone een beschermende regeling moet worden opgenomen. De beheersverordening voorziet hierin.
4.4 Gemeentelijk Beleid
Kadernotitie deelvisie Abcoude en Baambrugge, september 2010
De gemeente De Ronde Venen heeft de Kadernotitie deelvisie Abcoude en Baambrugge opgesteld als voorbereiding op de structuurvisie voor het hele gemeentegebied. In deze visie zijn zoekgebieden aangewezen waarbinnen mogelijke oplossingen worden gezocht voor de verschillende in beide kernen voorkomende vraagstukken, als behoefte aan woningbouw en maatschappelijke voorzieningen.
![]() |
Figuur 4.1 Zoekgebieden Abcoude
De Meerlanden
Voor de woonwijk de Meerlanden is het meest noordoostelijk gedeelte als zoekgebied aangewezen. Het is nog onduidelijk of dit gebied in de toekomst voor bebouwing zal worden aangewezen.
Vooralsnog zijn de plannen voor de zoekgebieden nog geenszins helder of uitgewerkt. Het voortzetten van het bestaande planologisch regime wordt om die reden als een juiste keuze gezien voor deze gronden. Zodra meer duidelijkheid bestaat over de invulling van de vraagstukken kan alsnog met een separaat bestemmingsplan of een omgevingsvergunning de gevonden oplossing worden mogelijk gemaakt.
Hollandse Kade
Uit deze visie blijkt dat voor het bedrijventerrein Hollandse Kade geen vraagstukken spelen. Het terrein aan de noordkant van de gemeente is ontwikkeld vanaf eind jaren ’90. Het gemengde bedrijventerrein biedt plaats aan 30 à 40 voornamelijk kleinere bedrijven, plus enkele grotere bedrijven. Het terrein voldoet aan de eisen van de tijd. Door onderverhuur wordt de beschikbare ruimte echter niet optimaal benut en is er onvoldoende parkeergelegenheid. De versnippering wordt vooralsnog gedoogd. Ongewenste ontwikkelingen zoals menging van functies (wonen, detailhandel, maatschappelijke voorzieningen) worden tegengegaan. De beperkte vraag naar de laatste kavels op dit terrein en het overschot aan beschikbare m² bedrijfsoppervlak leert dat het lokale bedrijfsleven op korte termijn geen behoefte heeft aan uitbreiding van de bestaande en/of de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen.
Beleid op gebied van duurzaam bouwen
De gemeente De Ronde Venen is actief op het gebied van duurzame ontwikkeling en heeft voor het onderdeel duurzaam bouwen verschillende beleidsdocumenten vastgesteld, waarin ambities zijn opgenomen. Zo wordt gestreefd door het toepassen van energiebesparende maatregelen het energieverbruik omlaag te brengen. Ook is het van belang duurzame energie via voorzieningen op te wekken en aandacht te besteden aan het materiaal- en watergebruik.
In het Plan van Aanpak Klimaatbeleid 2009-2012 zijn onder andere ambities opgenomen voor de nieuwbouw van woningen en bedrijven. Dit plan van aanpak sluit aan bij de in 2006 opgestelde notitie 'Duurzaamheidsambitie voor projecten'. Deze beleidsdocumenten geven tezamen de gemeentelijke ambities weer. Om ervoor te zorgen dat bij nieuwbouw daadwerkelijk energiebesparing plaatsvindt en deze op duurzame wijze wordt ingericht, wordt vooral in de notitie 'Duurzaamheidsambitie voor projecten' ingegaan op de eisen die in dit kader van belang zijn.
GPR-Gebouw berekening
Tevens heeft deze gemeente een ambitieniveau vastgesteld, uitgedrukt in GPR-Gebouw scores. Ook deze meet de energieprestatie en is een met EPC en EPL vergelijkbare rekenmethode voor duurzaamheidsaspecten in een project. Deze GPR-Gebouw is moderner en gebruiksvriendelijker dan de in het Bouwbesluit opgenomen rekenmethodes.
Bij GPR-Gebouw worden ook meer aspecten meegenomen. In de rekenmodule wordt ingegaan op vijf thema's, namelijk:
- energie;
- milieu;
- gezondheid;
- gebruikswaarde;
- toekomstwaarde.
Bij elke omgevingsvergunning voor bouwen dient een GPR-Gebouw berekening van een gemiddelde woning of utiliteitsgebouw in het project te worden gevoegd. Hierbij moet voor alle vijf onderdelen minimaal een zeven worden gescoord, en een totaal aantal punten van minimaal 38.
Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten
5.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze rekening is gehouden met de in en rond het verordeningsgebied voorkomende omgevingsaspecten. Geconstateerd is dat de omgevingsaspecten geen aanleiding vormen om het beheersmatige beleid dat de gemeente voor het verordeningsgebied voert te wijzigen.
5.2 Scan Omgevingsaspecten
Omdat deze beheersverordening enkel de bestaande planologische situatie voortzet, is de onderzoeksopgave van beperkte omvang. Er is een scan uitgevoerd van relevante omgevingsaspecten. Gezien de aard en begrenzing van het verordeningsgebied in combinatie met het feit dat geen ruimtelijke ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt ten opzichte van het geldende planologische regime, behoeven de volgende aspecten geen nadere aandacht:
- luchtkwaliteit;
- waterkwaliteit en -kwantiteit;
- bodemkwaliteit;
- wegverkeers- en spoorweglawaai;
- industrielawaai (over het verordeningsgebied is geen zone industrielawaai gelegen);
- straalpaden;
- verkeerssituatie;
- ecologie, flora en fauna en natuurbescherming.
Verder is gebleken dat de volgende aspecten wel enige aandacht behoeven:
- archeologie;
- externe veiligheid;
- milieuzonering (hinder bedrijfsactiviteiten).
Deze aspecten worden in de volgende paragrafen behandeld.
5.3 Archeologie
De gemeente De Ronde Venen heeft de archeologische waarden op haar grondgebied nader uitgewerkt in de Archeologische beleidskaart (zoals gepubliceerd in december 2011). De uitkomsten van dit onderzoek worden doorvertaald in bestemmingsplannen en beheersverordeningen.
Uit deze beleidskaart blijkt dat voor het verordeningsgebied voor de meest zuidelijke strook van deelgebied Meerlanden en voor het deelgebied Hollandse Kade e.o. archeologische verwachtingswaarden aanwezig zijn. Om deze waarden te beschermen bevat deze verordening een regeling waarmee voor verschillende activiteiten een onderzoeksverplichting geldt.
Afhankelijk van het oppervlak en de diepte van de bouwactiviteiten zal alvorens vergunning voor bouwen kan worden verleend een archeologisch onderzoek moeten worden verricht. Voor aanlegwerkzaamheden geldt dat een dergelijk onderzoek moet plaatsvinden voordat de vergunning voor het uitvoeren van de betreffende aanlegactiviteit kan worden verleend. Onderzoek kan alleen achterwege blijven indien op andere wijze kan worden aangetoond dat de bouwwerkzaamheden of overige grondwerkzaamheden de archeologische waarden niet kunnen schaden, omdat deze bijvoorbeeld al beschadigd of niet (meer) aanwezig zijn.
![]() | ![]() | ![]() |
Meerlanden | Hollandse Kade e.o. |
Figuur 5.1 Uitsnede Archeologische beleidskaart
Cultuurhistorie
Binnen het verordeningsgebied Meerlanden en Hollandse Kade bevinden zich geen rijks- of gemeentelijke monumenten. Ook zijn er geen objecten in het plangebied aanwezig die in het kader van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) van 1992 een monumentale waardering hebben ontvangen. Het verordeningsgebied ligt buiten het Beschermde Dorpsgezicht Abcoude. Er zijn geen cultuurhistorisch landschappelijke waardevolle elementen of structuren aanwezig, vanwege de relatief recente bouw van de objecten in het plangebied, die niet op basis van bestaande landschappelijke structuren is gerealiseerd.
5.4 Externe Veiligheid
Uit de gegevens die beschikbaar zijn via de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat in het deelgebied de Meerlanden geen risicobronnen aanwezig zijn. Enige risicobron in de omgeving betreft de A2. De minimale afstand tot de grens tussen de grens van het verordeningsgebied en de A2 bedraagt circa 200 m. Uit de onderliggende rapporten bij het Basisnet weg blijkt dat ter hoogte van het verordeningsgebied voor de A2 geen sprake is van een plaatsgebonden risicocontour en/of plasbrandaandachtsgebied. Het groepsrisico ligt meer dan een factor 10 onder de oriëntatiewaarde. De beheersverordening heeft geen gevolgen voor de risicosituatie langs deze transportroute.
In het deelgebied Hollandse Kade e.o. of in de directe omgeving daarvan zijn geen risicobronnen aanwezig.
5.5 Milieuzonering
Binnen het deelgebied Hollandse Kade e.o. wordt (conform het vigerende bestemmingsplan) onderscheid gemaakt in een gebied waarbinnen bedrijfsactiviteiten uit maximaal categorie 2 toelaatbaar zijn en een gebied waarbinnen bedrijfsactiviteiten uit maximaal categorie 3 toelaatbaar zijn. De betreffende activiteiten zijn vastgelegd in een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Hiermee wordt in het ruimtelijk spoor zo veel mogelijk voorkomen dat ter plaatse van de omliggende woningen en andere gevoelige functies in de omgeving van de bedrijven sprake zal zijn van onaanvaardbare milieuhinder.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Wgh-inrichtingen
Bijlage 2 Staat van Wgh-inrichtingen
Bijlage 3 Lijst Afwijkende Werkfuncties (Legaal)
Bijlage 3 Lijst afwijkende werkfuncties (legaal)
Bijlage 1 Luchtfoto
Bijlage 2 Kaart Functies
Bijlage 3 Kaart Bouwhoogtes
Bijlage 4 Beeldkwaliteitsplan Meerlanden
Bijlage 4 Beeldkwaliteitsplan Meerlanden
Bijlage 5 Beleid Hekwerken Hollandse Kade
Bijlage 5 Beleid hekwerken Hollandse Kade