KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Bouw- En Gebruiksregels
Artikel 3 Aanvullende Bouw- En Gebruiksregels
Artikel 4 Inwerkingtreding
Artikel 5 Citeertitel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 De Beheersverordening
1.2 Ligging Verordeningsgebied
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Bestaande Situatie
2.1 Algemeen
2.2 Ruimtelijke Hoofdstructuur Plangebied
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Inleiding
3.2 Rijks-, Provinciaal En Regionaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting
4.1 Inleiding
4.2 Keuze Voor Beheersverordening
4.3 Uitleg Van De Regeling
4.4 Bestemmingsbepalingen (Vigerende Bestemmingsplannen)
Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten
5.1 Inleiding
5.2 Archeologie
5.3 Bodem
5.4 Geluid
5.5 Ecologie
5.6 Externe Veiligheid
5.7 Luchtkwaliteit
5.8 Bedrijven En Milieuhinder
5.9 Water
5.10 Verkeer En Parkeren
Bijlage 1 Regels Bp Kom Wilnis 2000
Bijlage 2 Plankaart Bp Kom Wilnis 2000
Bijlage 3 Regels Bp Algemene Bijgebouwenregeling
Bijlage 4 Plankaart Archeologie
Bijlage 5 Regels Archeologie
Bijlage 1 Overzicht Omgevingsvergunningen Tussen 2001 En 2012

Kom Wilnis

Beheersverordening - Gemeente De Ronde Venen

Vastgesteld op 27-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 verordening

de beheersverordening Kom Wilnis van de gemeente De Ronde Venen.

1.2 verordeningsgebied

het gebied waarop deze verordening van toepassing is, zoals vervat in de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0736.BV004komwilnis-va01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 bestaand legaal gebruik

het (al dan niet aanwezige) gebruik van de gronden en bouwwerken zoals toegestaan conform een in werking getreden wijzigingsplan dan wel een omgevingsvergunning voor het gebruik van gronden of bouwwerken.

1.4 bestaande legale bouwwerken

bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van de verordening aanwezig zijn én bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn gebouwd dan wel nog kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen.

Artikel 2 Bouw- En Gebruiksregels

In het verordeningsgebied gelden de volgende regels:

  1. a. ten aanzien van het gebruik, het bouwen en het uitvoeren van werken en werkzaamheden geldt de regeling zoals opgenomen in bijlage 1 van de regels en de daarbij behorende kaart zoals opgenomen in bijlage 2 van de regels;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a, zijn de wijzigingsbevoegdheden zoals opgenomen in artikel 10 lid 5, artikel 13 lid 5, artikel 14 lid 5, artikel 17 lid 4 en artikel 19 lid 3, van bijlage 1 van de regels niet van toepassing;
  3. c. in afwijking van het bepaalde onder a, geldt voor de bouw van bijgebouwen bij woningen het bepaalde in de regeling zoals opgenomen in bijlage 3 van de regels;
  4. d. in aanvulling op het bepaalde onder a, b en c geldt voor de in het gebied aanwezige archeologische waarden die zijn vastgelegd op de archeologische beleidskaart zoals opgenomen in bijlage 4 van de regels de regeling zoals opgenomen in bijlage 5 van de regels;
  5. e. daar waar in bijlagen van de regels 'bouwvergunning' staat, wordt gelezen: 'omgevingsvergunning voor het bouwen';
  6. f. daar waar in de bijlagen van de regels 'aanlegvergunning' staat, wordt gelezen: 'omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden';
  7. g. daar waar in bijlagen bij de regels 'vrijstelling te verlenen' staat, wordt gelezen: 'af te wijken';
  8. h. daar waar in bijlagen bij de regels 'vrijstelling verlenen' staat, wordt gelezen: 'afwijken';
  9. i. daar waar in in bijlagen bij de regels 'vrijstelling' staat, wordt gelezen: 'afwijking'.

Artikel 3 Aanvullende Bouw- En Gebruiksregels

In aanvulling op het bepaalde in artikel 2 geldt, voor zover het bestaande legale gebruik (bouwen en gebruik) afwijkt van hetgeen in artikel 2 is geregeld, het volgende:

  1. a. de in het verordeningsgebied gelegen gronden en bestaande legale bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande legale gebruik;
  2. b. bestaande legale bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking van het raadsbesluit.

Artikel 5 Citeertitel

Deze verordening worden aangehaald als: beheersverordening Kom Wilnis.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 De Beheersverordening

Deze beheersverordening bepaalt de gebruiks- en bouwmogelijkheden binnen het verordeningsgebied van Kom Wilnis. De bestaande functies in het gebied worden behouden. De uitgangspunten van deze verordening zijn hierbij als volgt:

  • regelen van het bestaande legale gebruik;
  • waar mogelijk behoud van de planologische ruimte;
  • actualisatie van het planologische regime aan de hand van het gemeentelijk handboek.

Omdat het betrokken gebied dient te worden voorzien van een actuele planologische regeling en in het gebied geen substantiële wijzigingen zijn voorzien, kiest de gemeente voor het opstellen van een beheersverordening. Een nadere uitleg van de planvorm en de keuze voor een beheersverordening wordt gegeven in paragraaf 4.2.

1.2 Ligging Verordeningsgebied

Het verordeningsgebied van de beheersverordening Kom Wilnis is centraal in de gemeente De Ronde Venen gelegen aan de zuidzijde van het ringvormige lint. De noordelijke en oostelijke grens wordt gevormd door de Ringvaart. De Burgemeester Padmosweg vormt de zuidelijke grens. De westelijke grens wordt gevormd door de Molenland.

afbeelding "i_NL.IMRO.0736.BV004komwilnis-va01_0001.jpg"

1.3 Vigerende Bestemmingsplannen

Ter plaatse vigeert momenteel het bestemmingsplan 'Kom Wilnis 200'. Het bestemmingsplan is op 29 maart 2001 vastgesteld door de gemeenteraad van De Ronde Venen.

Dit plan komt, zoals in de Wet ruimtelijke ordening is bepaald, bij inwerkingtreding van de beheersverordening te vervallen.

1.4 Leeswijzer

De toelichting bij de verordening is als volgt opgebouwd:

  • in hoofdstuk 2 wordt een beschrijving van het verordeningsgebied gegeven;
  • in hoofdstuk 3 zijn de relevante beleidsstukken samengevat en is beoordeeld in hoeverre de uitgangspunten van deze verordening binnen het geldende beleid passen;
  • in hoofdstuk 4 zijn de uitgangspunten van de beheersverordening beschreven en wordt uitleg gegeven aan de regeling die bij deze verordening hoort;
  • in hoofdstuk 5 tot slot wordt stilgestaan bij de relevante omgevingsaspecten.

Hoofdstuk 2 Bestaande Situatie

Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de bestaande situatie van het verordeningsgebied beschreven. De paragrafen gaan achtereenvolgens in op de ligging van het gebied in een groter verband, de ontstaansgeschiedenis van het gebied en de ruimtelijke structuur.

2.1 Algemeen

De Ronde Venen in groter verband

De gemeente De Ronde Venen ligt in de provincie Utrecht, tussen de gemeenten Uithoorn, Ouder Amstel, Stichtse Vecht, Woerden en Nieuwkoop.

De Ronde Venen is op 1 januari 2011 ontstaan door de samenvoeging van de voormalige gemeenten De Ronde Venen en Abcoude.

De Ronde Venen behoort tot het nationaal landschap Het Groene Hart. Het Groene Hart bestaat uit weilanden die maar net hoger liggen dan het water in de sloten.

In De Ronde Venen zijn plassen, droogmakerijen, het veenlandschap, stroomruggen en het rivierenlandschap de belangrijkste landschapstypen.

Ontstaansgeschiedenis De Ronde Venen

Het grootste deel van het huidige De Ronde Venen bestond tot de ontginning uit een moerasachtig gebied met veenstroompjes en riviertjes. In het midden lag hoogveen, dat gemiddeld vier meter boven zeeniveau lag, met aan de randen moerasbos. De ontginning van deze omgeving kwam rond 1100 op gang.

De kolonisten trokken vanaf de kleiige oevers van de veenstroompjes het hoger gelegen gebied in om dat te ontwateren. Ze groeven de afwateringssloten loodrecht op de veenriviertjes naar het midden van het gebied. Ontginning en verkaveling van dit gebied werden dus bepaald door de omliggende riviertjes de Kromme Mijert, de bovenloop van de Amstel, de Waver, de Winkel, de Angstel en de Aa, die samen een bijna gesloten cirkel om het gebied vormen.

Haaks op de ontwateringssloten werd in het centrale deel van De Ronde Venen een tweede ontginningsbasis gecreëerd waarlangs de kolonisten zich vestigden. Zodoende ontstonden de langgerekte nederzettingen die gezamenlijk de binnenring van De Ronde Venen vormen.

Aan de structuur die op deze wijze zichtbaar werd, ontleend de gemeente haar naam. Wilnis neemt in deze binnenring het zuidelijke deel in.

2.2 Ruimtelijke Hoofdstructuur Plangebied

Het verordeningsgebied is onderdeel van het lint dat de binnenring van de gemeente De Ronde Venen vormt. Het verordeningsgebied wordt doorsneden door de noord-zuid georiënteerde N212.

Het gebied is op te delen in de volgende zones:

  • Oudhuijzerweg;
  • Lint Herenweg en Burgemeester Padmosweg;
  • Kern Wilnis (gebied tussen Herenweg / Dorpsstraat en Ringvaart.

Deze indeling voor het verordeningsgebied is op basis van ligging, functie en indeling gemaakt.

Oudhuijzerweg

In het oostelijke gedeelte van het gebied ligt de Oudhuijzerweg. Er bevinden zich een aantal bedrijven aan de noordzijde van de Oudhuijzerweg. Deze bedrijven betreffen enkele voormalige woonhuizen en bedrijfspanden. Tevens is in het oosten een molen aanwezig binnen het plangebied. De overige bebouwing bestaat met name uit vrijstaande woningen van 1 laag met kap. Op onderstaande figuur is een luchtfoto van het plandeel weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0736.BV004komwilnis-va01_0002.png"

Lint Herenweg/Dorpsstraat en Burgemeester Padmosweg

De Herenweg/Dorpsstraat doorkruist van oost naar west het verordeningsgebied. Het betreft een oud lint. Langs de Herenweg zijn met name woningen gesitueerd. De woningen ten zuiden van de Herenweg zijn te bereiken via bruggetjes. Bedrijvigheid is gesitueerd bij kruispunten. De Dorpsstraat betreft een gemengd gebied, met detailhandel, horeca, dienstverlening en bedrijvigheid. In de Dorpsstraat is tevens een kerk gelegen.

Parallel ligt ten zuiden van de Herenweg de Burgemeester Padmosweg. Alleen ten noorden van de Burgemeester Padmosweg is bebouwing aanwezig. Dit betreft met name vrijstaande woningbouw van 1 laag met kap en twee-onder-een-kap woningen van 2 lagen met kap.

In het oosten van het verordeningsgebied zijn appartementengebouwen en een kerk gelegen. Langs de Molenweg zijn tevens enkele woonwagens gelegen.

Op onderstaande figuur is een luchtfoto van het plandeel weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0736.BV004komwilnis-va01_0003.png"

Kern Wilnis

Dit betreft het gebied ten noorden van de Herenweg/Dorpsstraat en ten zuiden van de Ringvaart.

In het oostelijk deel van dit gebied zijn een begraafplaats, een kerk en een school gelegen. Verder betreft het gebied met name woningbouw in de vorm van rijwoningen. Uitzonderingen hierop zijn de (semi) vrijstaande woningen tussen de Margrietstraat en de Peter Joostenlaan en de locaties voor de woonschepen. Ten westen van de Peter Joostenlaan zijn nog enkele onbebouwde agrarische gronden gelegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0736.BV004komwilnis-va01_0004.png"

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

In het kader van deze beheersverordening is getoetst welke beleidsstukken op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau relevant zijn. Gelet op de uitgangspunten van deze beheersverordening – voortzetting van de bestaande situatie, inclusief enige extra, maar niet ingrijpende planologische mogelijkheden – is met name stilgestaan bij beleid dat eventuele consequenties voor de beheersverordening kan of dient te hebben. Omdat de beheersverordening ziet op het beheer van de bestaande situaties is een uitgebreidere toetsing niet noodzakelijk. De conclusie is dat deze beleidsaspecten de totstandkoming van de beheersverordening niet in de weg staan.

3.2 Rijks-, Provinciaal En Regionaal Beleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) richt het Rijk zich op zaken die voor Nederland al geheel van belang zijn. Dit zijn bijvoorbeeld:

  • de hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer en energie (inclusief het aanwijzen van gebieden waar grootschalige windparken kunnen komen);
  • de waterveiligheid (zoals de Afsluitdijk), het kustfundament en de milieukwaliteit;
  • de bescherming van het cultureel erfgoed en unieke natuur (zoals de Waddenzee, de Stelling van Amsterdam en de Veluwe).

In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) geeft het Rijk de algemene regels aan, waaraan bestemmingsplannen en beheersverordeningen moeten voldoen. In samenhang met het beleid dat is aangegeven in de Structuurvisie, zijn deze regels vooral gericht op het veilig stellen van de nationale belangen waarvoor, gelet op de belangen, beperkingen gelden voor de ruimtelijke besluitvorming op lokaal niveau.

Gezien de aard van het gebied en de verordening (vastleggen van de bestaande planologische situatie) past de verordening binnen het beleid van het Rijk. Vanwege dit beleid worden ook geen extra eisen aan deze beheersverordening gesteld.

Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie

De provincie beschrijft in zijn Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) het ruimtelijk beleid tot 2028. In de PRS zijn de doelstellingen beschreven, het bijbehorende beleid en de uitvoering van het beleid. Uitvoering van het beleid wordt deels via de Provinciale Ruimtelijke Verordening geregeld.

De provincie wil aantrekkelijk zijn om te wonen, werken en recreëren. Hierop wordt ingezet op drie belangrijke pijlers: een duurzame leefomgeving, vitale dorpen en steden en een landelijk gebied met kwaliteit. Deze pijlers leiden tot de volgende twee beleidsuitgangspunten:

  • Accent op de binnenstedelijke opgave
    De provincie wil ten minste 2/3 van de woningbouwopgave binnenstedelijk realiseren. Dit sluit aan bij de vraag, vergroot het draagvlak voor voorzieningen en het openbaar vervoer en vermindert de druk op het landelijk gebied. Ook het verminderen van kantoren en het herstructureren van bedrijventerreinen vallen binnen deze binnenstedelijke opgave.
  • Behoud en versterking kwaliteit landelijk gebied
    De cultuurhistorische waarden in de provincie dragen bij aan een aantrekkelijk landelijk gebied, daarnaast is de landbouw een belangrijke drager van het agrarisch cultuurlandschap. Dit vraagt om mogelijkheden van rood-voor-groenconstructies en ruimte voor economisch duurzame landbouw.

Het verordeningsgebied is aangeduid als Landschap Groene Hart. Behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het landschap en behoud van aardkundige waarden staan daarbij voorop. Met de vaststelling van de beheersverordening blijven de huidige planologische gebruiksmogelijkheden op het binnen het plangebied behouden. De beheersverordening past hiermee binnen het beleid van de provincie.

Provinciale Ruimtelijke Verordening

In de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) zijn de belangrijke beleidsuitgangspunten die zijn opgenomen in de PRS vastgelegd. In de PRV zijn regels opgenomen die direct doorwerken in de ruimtelijke plannen van gemeenten. In de verordening is het verordeningsgebied aangeduid:

  • op de kaart wonen en werken is het verordeningsgebied aangeduid als binnenstedelijke woningbouw (binnen rode contour);
  • op de kaart landschap is het gebied aangeduid als landschap Groene hart;

De beheersverordening maakt ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. De provinciale verordening stelt verder geen eisen aan de inhoud van de beheersverordening.

3.3 Gemeentelijk Beleid

Kadernotitie Structuurvisie De Ronde Venen (2010)

Sinds 2011 is de gemeentelijke herindeling Abcoude en De Ronde Venen een feit. Om de mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkeling in beeld te brengen wordt een structuurvisie opgesteld. Bij het maken van de structuurvisie is eerst de agenda bepaald: waar moet de structuurvisie over gaan? Dit staat beschreven in een kadernotitie die in 2010 verschenen is. Deze kadernotitie vormt de basis voor de Structuurvisie die in een later stadium wordt afgerond.

Stedelijke ontwikkeling

In kleine kernen in Het Groene Hart is het noodzakelijk zeer zorgvuldig om te gaan met de beschikbare ruimte. Alle kernen hebben een rode contour; bouwen mag alleen binnen die rode contour. De gemeente zet zich in om tot een evenwichtige woningvoorraad te komen die sociaal, ecologisch en economisch duurzaam is. Ofwel: toekomstbestendig voor mensen, milieu en markt.

Conclusie gemeentelijk beleid

Een beheersverordening heeft als doel het vastleggen van de bestaande (planologische) situatie. Het behoud van bestaand (legaal) gebruik en bestaande rechten wordt hiermee gewaarborgd. Omdat een beheersverordening geen ontwikkelingen bevat, kan deze niet als vertaling van gemeentelijke (structuur)visies dienen. Het beleid uit gemeentelijke (structuur)visies kan via aparte procedures worden mogelijk gemaakt.

Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de keuze voor het instrument beheersverordening uiteengezet en een uitleg gegeven bij de planologische regeling.

4.2 Keuze Voor Beheersverordening

De gemeenteraad kan op grond van artikel 3.38 van de Wet ruimtelijke ordening een beheersverordening vaststellen als planologische regeling voor gebieden waar geen of geen ingrijpende ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorzien. Een beheersverordening betreft een regeling voor het beheer van het gebied overeenkomstig het bestaande gebruik.

De gemeente moet zich houden aan de zogenoemde actualiseringsplicht van artikel 3.1 en 3.38 Wet ruimtelijke ordening. Deze actualiseringsplicht betekent dat de gemeente ervoor dient te zorgen dat het hele grondgebied is voorzien van actuele bestemmingsplannen of beheersverordeningen, die niet langer dan 10 jaar geleden zijn vastgesteld. Voor het verordeningsgebied geldt op grond van het overgangsrecht Invoeringswet Wro dat er voor 1 juli 2013 sprake dient te zijn van een nieuw vastgesteld bestemmingsplan of een beheersverordening.

De gemeente wil de actualiseringsplicht naleven en dus voor 1 juli 2013 een vaststellingsbesluit nemen. Aan de andere kant wil de gemeente het proces van eventuele voorgenomen ontwikkelingen niet onnodig forceren of de betrokken initiatiefnemers onder druk zetten.

De gemeente kiest er daarom voor om voor dit gebied geen bestemmingsplan, maar een

beheersverordening vast te stellen. Deze beheersverordening heeft tot doel de bestaandesituatie te beheren. Ontwikkelingen kunnen via aparte procedures worden mogelijk gemaakt.

4.3 Uitleg Van De Regeling

De beheersverordening is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • beheer van de bestaande legale situatie (gebruik en bouwen);
  • (in principe) het behoud van de planologische ruimte zoals deze in het geldende plan is opgenomen en de in de tussentijd verleende vrijstellingen/afwijkingen.

Zowel het behoud van de bestaande situatie als het behoud van de planologische ruimte vormen de onderlegger voor de beheersverordening. In deze verordening is de vigerende regeling als uitgangspunt genomen.

In de regeling is expliciet bepaald dat indien de bestaande legale situatie afwijkt van hetgeen op het kaartbeeld en/of in de regels is bepaald, de bestaande legale situatie alsnog is toegestaan.

In de bijlagen bij de regels van de verordening zijn bestemmingsplankaarten met bijbehorende regels opgenomen (het vigerende bestemmingsplan) waarnaar in de regels van de verordening wordt verwezen.

In het verordeningsgebied is een aantal locaties aanwezig waar door middel van vrijstellingen, ontheffingen of omgevingsvergunningen is afgeweken van het vigerende bestemmingsplan. Het legaal gebruik en de legale bouwwerken zijn in de regels van de verordening expliciet toegestaan. In de verordening is ervoor gekozen om niet elke vrijstelling, ontheffing of omgevingsvergunning apart op te nemen, maar dit te regelen met een algemene regel die het gebruik conform deze vrijstellingen, ontheffingen of vergunningen toestaat.

In bijlage 1 is wel een overzicht opgenomen van de meest relevante omgevingsvergunningen die zijn verleend tussen 2001 en 2012.

Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is een aantal termen die gebruikt werden in de voorgaande bestemmingsplannen niet meer actueel. In plaats van een aanlegvergunning wordt nu gesproken over een 'omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden'. In plaats van een vrijstelling is er nu sprake van een afwijking. De inhoud en de bedoeling van de regels zijn echter niet veranderd; er is slechts sprake van nieuwe namen. In deze verordening (artikel 2 van de regels) is aangegeven hoe deze vergunningen nu moeten worden gelezen.

4.4 Bestemmingsbepalingen (Vigerende Bestemmingsplannen)

4.4.1 Algemene toelichting op de regels

De regels van de vigerende bestemmingsplannen (die nu als bijlage bij de regels zijn opgenomen in deze beheerverordening) bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van bebouwing.

Hoofdopzet

De opzet van de regels is als volgt:

  • Begrippen;
  • Bouw- en gebruiksregels;
  • Aanvullende bouw- en gebruiksregels;
  • Inwerkingstreding;
  • Citeertitel.

Inleidende regels

In artikel 1 zijn de begrippen 'verordening' en 'verordeningsgebied' gedefinieerd. Dit artikel bevat ook definities van bestaand legaal gebruik en bestaande legale bouwwerken.

Bestemmingsregels

In artikel 2 wordt een relatie gelegd met de gebruiks- en bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan Kom Wilnis 2000.

Voor het gehele gebied van deze beheersverordening is het bestemmingsplan Kom Wilnis 2000 vastgesteld. De voorschriften en de plankaart van dit bestemmingsplan zijn als bijlage van de regels opgenomen in deze beheersverordening. In artikel 2 sub a wordt verwezen naar deze regeling.

Wijzigingsbevoegdheden kunnen binnen een beheersverordening niet worden overgenomen. Voor wijzigingsbevoegdheden geldt dat deze ontwikkelingen mogelijk maken die afwijken van hetzij de bestaande ruimtelijke structuur hetzij de bestaande functionele structuur. Om die reden stroken deze regelingen niet met het doel van een beheersverordening. De wijzigingsbevoegdheden zijn daarom uitgesloten via artikel 2, sub b.

Voor het gehele verordeningsgebied vigeerde het bestemmingsplan 'Algemene bijgebouwenregeling'. Deze regeling is in artikel 2 sub c vastgelegd en opgenomen als bijlage bij de regels van de verordening.

Na vaststelling van de bovengenoemde plannen is nieuw archeologisch beleid opgesteld door de gemeente De Ronde Venen.

De nadere onderbouwing van dit sectorale aspect is opgenomen in paragraaf 5.2, waaruit blijkt dat binnen het verordeningsgebied de beleidszones AWV2, 4 en 7 en AWG2 voorkomen.

Voor deze beleidszone is een minimum oppervlakte- en/of dieptemaat bepaald die archeologisch onderzoek verplicht stelt bij ruimtelijke ontwikkelingen van grotere omvang.

De archeologische beleidskaart waaruit de zonering van het verordeningsgebied blijkt is opgenomen in de bijlagen bij de regels. Ook de bijbehorende regels die per zone van toepassing zijn, zijn als bijlage opgenomen. Samen zijn ze verankerd in artikel 2 sub d. Deze regeling ter bescherming van de archeologische (verwachtings)waarden geldt ter aanvulling op de bovengenoemde regelingen.

Aanvullende bouw- en gebruiksregels

Situaties die niet voldoen aan de ter plaatse geldende regeling, maar wel legaal tot stand gekomen zijn, blijven eveneens toegestaan. Dit is bepaald in artikel 3.

Het kan daarbij gaan om zowel bouw- als gebruiksmogelijkheden overeenkomstig een eerder doorlopen ruimtelijke procedure.

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

5.1 Inleiding

In het kader van de beheersverordening zijn in dit hoofdstuk de relevante omgevingsaspecten beschreven. Dit hoofdstuk is beperkt van aard, omdat de beheersverordening gericht is op instandhouding van de bestaande (planologische) situatie met de bestaande kwaliteit. De planologische ruimte die uit het vigerende bestemmingsplan is overgenomen, ziet voornamelijk op ruimte ten aanzien van verschuiving van bebouwing binnen de gestelde kaders (de bouwgrenzen).

Het hoofdstuk richt zich erop te bepalen of in het gebied vanuit het oogpunt van milieu, natuur, verkeer of water aanleiding bestaat tot het treffen van maatregelen. Hiervoor zijn de bestaande situatie en de planologische mogelijkheden getoetst of deze voldoen aan de huidige wet- en regelgeving en heeft waar nodig een actualisatieslag plaats gevonden.

5.2 Archeologie

Toetsingskader:

Monumentenwet 1988

Onderzoek en conclusie

Op grond van de Monumentenwet 1988 dient rekening te worden gehouden met aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten. De gemeente De Ronde Venen heeft de Archeologische Beleidskaart De Ronde Venen 2011 op laten stellen. Op deze kaart is weergegeven waar de archeologisch waardevolle gebieden en archeologisch waardevolle verwachtingsgebieden aanwezig zijn. In onderstaande figuur is deze kaart voor het verordeningsgebied gebied opgenomen

afbeelding "i_NL.IMRO.0736.BV004komwilnis-va01_0005.png"afbeelding "i_NL.IMRO.0736.BV004komwilnis-va01_0006.png"

Uitsnede Archeologische Beleidskaart De Ronde Venen 2011

Om deze waarden te beschermen is in de verordening een beschermende regeling opgenomen die ertoe leidt dat bij bodemwerkzaamheden vanaf een bepaalde omvang of vanaf een bepaalde diepte eerst archeologisch onderzoek dient plaats te vinden, voordat die werkzaamheden mogen worden uitgevoerd.

Binnen het verordeningsgebied zijn de beleidszones AWV 2, 4 en 7 en AWG 2 gelegen.

In de beheersverordening is een regeling opgenomen waarin bodemverstorende werkzaamheden uitsluitend na verlening van een omgevingsvergunning zijn toegestaan.

5.3 Bodem

Toetsingskader:

Wet bodembescherming

Onderzoek en conclusie

In de Wet bodembescherming is bepaald dat bij functiewijzigingen onderzocht dient te worden of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. De beheersverordening is gericht op instandhouding van de bestaande (planologische) situatie. Er wordt in de beheersverordening geen functiewijziging mogelijk gemaakt waarbij rekening moet worden gehouden met de bodemkwaliteit ter plaatse. Hierdoor is geen nader bodemonderzoek noodzakelijk. Het aspect bodem staat de vaststelling van de beheersverordening niet in de weg.

5.4 Geluid

Toetsingskader:

Wet geluidhinder (Wgh)

Onderzoek en conclusie

Langs alle wegen, met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven, liggen geluidzones. Binnen deze geluidzones dient de geluidsbelasting op gevels van geluidsgevoelige gebouwen binnen de in de Wgh gestelde eisen te blijven. Er worden geen nieuwe geluidsgevoelige ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Onderzoek naar geluidhinder is niet aan de orde.

5.5 Ecologie

Toetsingskader:

Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet 1998

Onderzoek en conclusie

Er dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur, de uitvoering van de beheersverordening niet in de weg staan. In de directe omgeving van het verordeningsgebied zijn geen Natura 2000-gebieden gelegen. Verder is van relevantie dat het verordeningsgebied vrijwel geheel bebouwd is, waardoor de voortzetting van de bestaande (planologische) situatie geen invloed heeft op Natura 2000-gebieden of voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. Vanuit ecologisch oogpunt zijn er geen bezwaren voor vaststelling van de beheersverordening.

5.6 Externe Veiligheid

Toetsingskader:

Besluit externe veiligheid inrichtingen, Besluit externe veiligheid buisleidingen, Circulaire risico normering vervoer gevaarlijke stoffen.

Onderzoek en conclusie

In en direct om het verordeningsgebied is een inventarisatie gedaan naar risico veroorzakende activiteiten. In (de directe omgeving van) het verordeningsgebied zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig die van invloed zijn op de risicosituatie in het verordeningsgebied. Tevens vindt er geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over het spoor of het water.

Binnen het gebied vindt wel vervoer van gevaarlijke stoffen plaats door hoofdtransport aardgasleidingen (W-529-01 en W-529-17). De PR 10-6 risicocontour is niet buiten de leidingen gelegen. De effectafstand van de leidingen is 140 m. Gezien de personendichtheden in het verordeningsgebied zal de oriënterende waarde van het groepsrisico naar verwachting niet worden overschreden.

Ook over de N212 vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De PR 10-6 risicocontour is niet buiten de weg gelegen. Daarnaast blijkt uit de risicokaart dat het vervoer van gevaarlijke stoffen gering is (LF1 488 wagens). Hierdoor en gezien de personendichtheid binnen het verordeningsgebied zal er naar verwachting geen sprake zijn van een overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico. Omdat de verordening geen ontwikkelingen mogelijk maakt, heeft de vaststelling van deze verordening geen gevolgen voor de hoogte van het groepsrisico.

Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van voorliggende verordening niet in de weg.

5.7 Luchtkwaliteit

Toetsingskader:

Grenswaarden uit de Wet milieubeheer en Besluit niet in betekenende mate (nibm)

Onderzoek en conclusie

De beheersverordening maakt geen ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Formele toetsing aan de grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit kan daarom achterwege blijven.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is wel een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het verordeningsgebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Hieruit blijkt dat in 2011 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof direct langs de N212, de Oudhuijzerweg en de Burgemeester Padmosweg (als maatgevende doorgaande wegen door het verordeningsgebied) onder de grenswaarden geldend voor het jaar 2011 uit de Wet milieubeheer liggen. Naar verwachting zal vanaf het jaar 2015 eveneens aan de verscherpte norm conform de Wet Milieubeheer voldaan worden. Daarom is ter plaatse van het hele verordeningsgebied sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

5.8 Bedrijven En Milieuhinder

Toetsingskader:

Richtafstanden uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009)

Onderzoek en conclusie

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:

  • ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Binnen het verordeningsgebied zijn met name woningen gelegen. Ook komen de functies bedrijvigheid, agrarisch, gemengd en recreatie voor.

Daar waar milieuhinderlijke en milieugevoelige functies op korte afstand van elkaar voorkomen, gaat het om bestaande situaties die historisch zo gegroeid zijn. Deze situaties worden aanvaardbaar geacht. Daarnaast maakt deze verordening geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk waardoor nieuwe milieuhinder als gevolg van bedrijvigheid of beperkingen voor bedrijven door ontwikkelingen van milieugevoelige functies worden voorkomen.

5.9 Water

Toetsingskader:

Waterwet / watertoets / Besluit ruimtelijke ordening

Onderzoek en conclusie

Het verordeningsgebied ligt binnen het beheersgebied van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht dat verantwoordelijk is voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Ter hoogte van de Burgemeester Padmosweg is een secundaire waterkering gelegen. Delen van het verordeningsgebied liggen daardoor in de kern-/beschermingszone van deze kering. Binnen deze zones gelden beperkingen voor bouwen en aanleggen. Daarnaast is langs zowel de Herenweg als de Oudhuijzerweg een hoofdwatergang gelegen. Bij hoofdwatergangen is een beschermingszone van 5 m, gemeten vanuit de insteek van de watergang, aanwezig. Binnen deze zone is de Keur van het hoogheemraadschap van toepassing.

Er vinden geen ontwikkelingen plaats die voor een toename in verharding van het oppervlak zorgen. Watercompensatie is voor deze beheersverordening dan ook niet noodzakelijk.

Er zijn geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.

5.10 Verkeer En Parkeren

Verkeer

Externe ontsluiting autoverkeer

Het gebied wordt in oostwestelijke richting ontsloten door de Herenweg/Dorpsstraat. De N212 ontsluit in noordelijke en zuidelijke richting.

Interne ontsluiting autoverkeer

Het grootste gedeelte van het verordeningsgebied bestaat uit het lint Herenweg/Dorpsstraat die ontsluit in oostelijke en westelijke richting. In de kern van Wilnis staan haaks op dit lint enkele woonstraten.

Langzaam verkeer

Alleen op de Oudhuijsenweg is een fietsstrook aangeduid op de weg. Op de overige wegen zijn geen voorzieningen voor het fietsverkeer getroffen.

Parkeren

Parkeren gebeurt op eigen terrein en op/langs de openbare wegen. In het gebied zijn nagenoeg geen openbare parkeerplaatsen. Bij nieuwvestiging en nieuwbouw dient rekening gehouden te worden met het geldende parkeerbeleid van de gemeente De Ronde Venen.

Openbaar vervoer

Door het gebied lopen enkele buslijnen via de route Burgemeester Padmosweg, Pieter Joostenlaan richting Veenzijde die het gebied ontsluiten. Binnen het plangebied bevinden zich op deze route 4 haltes.

Bijlage 1 Regels Bp Kom Wilnis 2000

Bijlage 1 Regels BP Kom Wilnis 2000

Bijlage 2 Plankaart Bp Kom Wilnis 2000

Bijlage 2 Plankaart BP Kom Wilnis 2000

Bijlage 3 Regels Bp Algemene Bijgebouwenregeling

Bijlage 3 Regels BP Algemene Bijgebouwenregeling

Bijlage 4 Plankaart Archeologie

Bijlage 4 Plankaart Archeologie

Bijlage 5 Regels Archeologie

Bijlage 5 Regels Archeologie

Bijlage 1 Overzicht Omgevingsvergunningen Tussen 2001 En 2012

Bijlage 1 Overzicht omgevingsvergunningen tussen 2001 en 2012