KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Tuinbouw
Artikel 4 Agrarisch - Weide
Artikel 5 Bedrijf
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 7 Detailhandel
Artikel 8 Gemengd - 1
Artikel 9 Gemengd - 2
Artikel 10 Groen
Artikel 11 Horeca
Artikel 12 Kantoor
Artikel 13 Maatschappelijk
Artikel 14 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 15 Recreatie - Jachthaven
Artikel 16 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 17 Recreatie - Zeilschool
Artikel 18 Verkeer
Artikel 19 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 20 Water
Artikel 21 Water - Woonschepenligplaats
Artikel 22 Wonen
Artikel 23 Waarde - Archeologie 1
Artikel 24 Waarde - Archeologie 2
Artikel 25 Waarde - Archeologie 3
Artikel 26 Waarde - Cultuurhistorie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 27 Anti-dubbeltelregel
Artikel 28 Algemene Bouwregels
Artikel 29 Algemene Gebruiksregels
Artikel 30 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 31 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 32 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 33 Algemene Procedureregels
Artikel 34 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 35 Overgangsrecht
Artikel 36 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten

Kom Vinkeveen

Bestemmingsplan - Gemeente De Ronde Venen

Onherroepelijk op 12-02-2014 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Kom Vinkeveen van de gemeente De Ronde Venen;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0736.bp003komvinkeveen-oh01 met de bijbehorende regels;

1.3 aan huis gebonden bedrijfsactiviteiten:

bedrijfsactiviteiten, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteiten in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bedrijfsactiviteit:

bedrijfsmatige activiteit gericht op het produceren, distribueren, verwerken of opslaan van goederen;

1.9 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht;

1.10 bestaand:

  1. a. bestaande bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  2. b. bestaand gebruik: bestaand ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan;

1.11 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.12 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.14 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.15 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.16 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop, ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.17 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.18 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.19 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.20 chalet/stacaravan:

een caravan, die als een gebouw valt aan te merken;

1.21 dakopbouw:

een ondergeschikte constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich boven de dakgoot bevindt waarbij deze constructie deels dan wel volledig bij een plat dak boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) van het dak is (zijn) geplaatst;

1.22 dagrecreatieve terrein:

als tuin ingericht terrein bedoeld voor recreatief verblijf gedurende de dag, onder andere geschikt om via afmeervoorzieningen watersport te beoefenen;

1.23 dagrecreatieve voorzieningen:

voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie;

1.24 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.25 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder makelaardij, internetcafé, zonnestudio en bankfiliaal;

1.26 erf:

gedeelte van het bouwperceel dat gelegen is achter de lijn die 3 meter achter (het verlengde van de) voorgevel gelegen is, met uitzondering van de oppervlakte van het hoofdgebouw;

1.27 erftoegangsweg:

een weg bedoeld voor het toegankelijk maken van erven; deze wegcategorie is in beginsel toegankelijk voor elke vervoerswijze;

1.28 garage:

gebouwde parkeervoorziening voor gebruik als stalling voor motorvoertuigen en ondergeschikt medegebruik als huishoudelijke opslagruimte;

1.29 gebiedsontsluitingsweg:

een weg waarop zowel de stromen als de uitwisseling kan plaatsvinden; het is de verbindende schakel tussen erftoegangswegen en stroomwegen;

1.30 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.31 grondgebonden veehouderij:

een agrarisch bedrijf dat uitsluitend of overwegend is gericht op het houden van vee, waarbij het gebruik van agrarische grond noodzakelijk is voor het functioneren ervan;

1.32 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.33 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf;

1.34 in- en uitvoegstrook:

een rijstrook bedoeld voor het op- of afrijden van een auto(-snel)weg;

1.35 kantoor:

voorzieningen gericht op het bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.36 kist:

bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de opslag voor recreatieve doeleinden;

1.37 maatschappelijke voorziening:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.38 nachtverblijf:

een plaats waar men de nacht door kan brengen;

1.39 nutsvoorziening:

voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling;

1.40 overkapping:

een constructie die maximaal drie wanden heeft waarvan er maximaal twee tot de constructie behoren;

1.41 peil:

  1. a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. in andere gevallen: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

1.42 permanente bewoning:

het gebruik van een voor recreatief nachtverblijf bestemd bouwwerk als woonadres, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (Wet GBA), zoals dat geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan;

1.43 recreatiewoning:

een bouwwerk, dat bestemd is voor recreatief nachtverblijf uitsluitend door diegenen die hun woonadres, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (Wet GBA), zoals dat geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan, elders hebben;

1.44 recreatiewoonschip:

een woonschip dat uitsluitend is bestemd voor verblijfsrecreatie gedurende een gedeelte van het jaar, uitsluitend door diegenen die hun woonadres elders hebben;

1.45 rijstrook:

een gemarkeerd gedeelte van een rijbaan ter geleiding van het wegverkeer, waarvan de breedte gelijk is aan de breedte van een motorvoertuig plus margeruimte aan beide zijden;

1.46 steiger:

een constructie boven het water, meestal langs een oever, die dient voor het afmeren van schepen, vaartuigen, boten, woonschepen of recreatiewoonschepen;

1.47 straatmeubilair:

bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts-)voorzieningen, zoals:

  1. a. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken, bloembakken;
  2. b. telefooncellen, abri’s, kunstobjecten, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
  3. c. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen, waaronder begrepen voorzieningen, ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
  4. d. afvalinzamelsystemen;

1.48 stroomweg:

een weg gericht op continue doorstroming met hoge snelheid; dit betreft autosnelwegen en autowegen;

1.49 tuinbouw:

het op intensieve wijze telen van groenten, bloemen, planten, bomen bollen of zaden, al dan niet onder glas;

1.50 verblijfsgebied:

gedeelte van de openbare ruimte dat hoofdzakelijk is bestemd en is ingericht voor langzaam verkeer, doch in ondergeschikte mate tevens fungerend als erftoegangsweg;

1.51 verblijfsrecreatie:

recreatief nachtverblijf voor een korte aaneengesloten periode, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen, stacaravans, chalets of recreatiewoningen, uitsluitend door diegenen die hun woonadres elders hebben;

1.52 volkstuin:

een particuliere tuin die niet bij de woning ligt;

1.53 voorgevel:

de naar de wegzijde gekeerde gevel; in geval er meerdere gevels zijn aan te merken als voorgevel, is de gevel die meetelt in de huisnummering de voorgevel;

1.54 voorgevelrooilijn:

de lijn, welke aansluit aan de ligging van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen en een zo gelijkmatig beloop overeenkomstig de weg heeft;

1.55 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging en waterkwaliteit;

1.56 webshop:

internetwinkel waarbij ter plaatse van de internetwinkel geen detailhandel en horeca zijn toegestaan en ter plaatse van de internetwinkel mag geen showroom of afhaalpunt aanwezig zijn;

1.57 woning:

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden;

1.58 woonschip:

elk vaar- of drijftuig, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand:

de afstand van een gebouw of ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, tot een bouwperceel- of bestemmingsgrens wordt gemeten tussen die grens en enig punt van dat bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de lengte, breedte of diepte:

de lengte, breedte of diepte van een bouwwerk wordt gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Tuinbouw

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Tuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinbouw;
  2. b. één bedrijfswoning per bedrijf;
  3. c. kassen;

met daarbij behorende:

  1. d. toegangswegen en -paden;
  2. e. parkeervoorzieningen;
  3. f. groenvoorzieningen;
  4. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en de afmeting van bouwwerken ten behoeve van de parkeergelegenheid op eigen terrein en de toegankelijkheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.

Artikel 4 Agrarisch - Weide

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Weide' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. grondgebonden veehouderij;

met daarbij behorende:

  1. b. weiden;
  2. c. toegangswegen en paden;
  3. d. groenvoorzieningen;
  4. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op of in de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. gebouwen zijn niet toegestaan;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
    1. 1. 7 meter voor palen en masten;
    2. 2. 1 meter voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel;
    3. 3. 2 meter voor overige erf- en terreinafscheidingen;
    4. 4. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsactiviteiten, behorende tot categorieën 1, 2 of 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, opgenomen in bijlage 1 van deze regels;
  2. b. een bedrijfswoning per bedrijf;

en verder:

  1. c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' tevens voor bedrijfsactiviteiten behorende tot categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, opgenomen in bijlage 1 van deze regels;
  2. d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1' tevens voor bedrijfsactiviteiten behorende tot categorie 4.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, opgenomen in bijlage 1 van deze regels;
  3. e. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' uitsluitend voor opslag;
  4. f. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg;

met daarbij behorende:

  1. g. toegangswegen en -paden;
  2. h. nutsvoorzieningen;
  3. i. parkeervoorzieningen;
  4. j. groenvoorzieningen;
  5. k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

5.3 Nadere eisen

5.4 Specifieke gebruiksregels

Op of in de in lid 5.1 genoemde gronden zijn geen bedrijfsactiviteiten toegestaan betreffende:

  1. a. risicovolle inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  2. b. inrichtingen zoals bedoeld in onderdeel D van Bijlage I behorende bij het Besluit omgevingsrecht;
  3. c. een groothandel in consumentenvuurwerk met opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 5.1 bepaalde voor:

  1. a. de vestiging van bedrijven/inrichting c.q. uitoefening van bedrijfsactiviteiten in een hogere bedrijfscategorie, wanneer deze bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden tot de in lid 5.1 toegestane bedrijfscategorieën;
  2. b. de vestiging van bedrijven/inrichtingen c.q. uitoefening van bedrijfsactiviteiten die niet zijn vermeld in de Staat van bedrijfsactiviteiten, maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de in lid 5.1 toegestane bedrijfscategorieën.

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bij feitelijke en duurzame beëindiging van bedrijfsactiviteiten in categorie 3.2 of hoger bevoegd de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1' te laten vervallen.

Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. nutsvoorzieningen;
  2. b. transformatorhuisjes;
  3. c. gemalen;

met daarbij behorende:

  1. d. toegangswegen en -paden;
  2. e. parkeervoorzieningen;
  3. f. groenvoorzieningen;
  4. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op of in de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' mag de goothoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid en mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan de maximale goothoogte vermeerderd met 5 meter;
  3. c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
    1. 1. 7 meter voor palen en masten;
    2. 2. 1 meter voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel;
    3. 3. 2 meter voor overige erf- en terreinafscheidingen;
    4. 4. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 7 Detailhandel

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, waarbij verkoop van vuurwerk niet is toegestaan;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' tevens voor een tuincentrum;
  3. c. wonen alleen vanaf de eerste verdieping en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';

met daarbij behorende:

  1. d. toegangswegen en -paden;
  2. e. parkeervoorzieningen;
  3. f. groenvoorzieningen;
  4. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels

Op of in de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

7.3 Nadere eisen

7.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 8 Gemengd - 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel uitgesloten';
  2. b. dienstverlening;
  3. c. maatschappelijke voorzieningen;
  4. d. kantoren;
  5. e. bedrijfsactiviteiten, behorende tot categorieën 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, opgenomen in bijlage 1 van deze regels;
  6. f. wonen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten';

met daarbij behorende:

  1. g. toegangswegen en -paden;
  2. h. parkeervoorzieningen;
  3. i. groenvoorzieningen;
  4. j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels

Op of in de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

8.3 Nadere eisen

8.4 Afwijken van de bouwregels

8.5 Specifieke gebruiksregels

8.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 8.1 een omgevingsvergunning te verlenen voor:

  1. a. een bedrijf in een hogere milieucategorie dan in lid 8.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de in lid 8.1 genoemde categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. b. een bedrijf dat niet is opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten, zoals in lid 8.1 genoemd.

Artikel 9 Gemengd - 2

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. sportvoorzieningen;
  3. c. horeca uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2';

met daarbij behorende:

  1. d. toegangswegen en -paden;
  2. e. parkeervoorzieningen;
  3. f. groenvoorzieningen;
  4. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

9.2 Bouwregels

Op of in de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

9.3 Nadere eisen

Artikel 10 Groen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. b. toegangswegen en -paden;
  2. c. fiets- en wandelpaden;
  3. d. speelvoorzieningen;
  4. e. nutsvoorzieningen;
  5. f. geluidwerende voorzieningen;
  6. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Op of in de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:

  1. a. 7 meter voor palen en masten;
  2. b. 6 meter voor geluidwerende voorzieningen;
  3. c. 5 meter voor speelvoorzieningen;
  4. d. 2 meter voor terreinafscheidingen;
  5. e. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 11 Horeca

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca tot en met de categorie ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie';
  2. b. wonen, alleen vanaf de eerste verdieping en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';

met daarbij behorende:

  1. c. toegangswegen en -paden;
  2. d. parkeervoorzieningen;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

11.2 Bouwregels

Op of in de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

11.3 Nadere eisen

11.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 12 Kantoor

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren;
  2. b. wonen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';

met daarbij behorende:

  1. c. toegangswegen en -paden;
  2. d. parkeervoorzieningen;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

12.2 Bouwregels

Op of in de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

12.3 Nadere eisen

12.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. bedrijfswoningen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' voor een woning;

met daarbij behorende:

  1. d. toegangswegen en -paden;
  2. e. parkeervoorzieningen;
  3. f. groenvoorzieningen;
  4. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

13.2 Bouwregels

Op of in de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

13.3 Nadere eisen

13.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 14 Recreatie - Dagrecreatie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' voor volkstuinen;
  2. b. dagrecreatieve terreinen;
  3. c. tuinen;
  4. d. openbare groenvoorzieningen;
  5. e. parkeervoorzieningen op eigen terrein;

met daarbij behorende:

  1. f. toegangswegen en -paden;
  2. g. voet- en fietspaden;
  3. h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

14.2 Bouwregels

Op of in de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' mag enkel één gebouw per volkstuin worden gebouwd van maximaal 4 m2 waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen;
  1. a. indien op een bouwperceel bouwvlakken zijn aangeduid, dienen gebouwen binnen de bouwvlakken te worden gebouwd;
  2. b. voor de overige bouwpercelen geldt dat per bouwperceel één gebouw is toegestaan met een maximale oppervlakte van 20 m², mits de oppervlakte van het bouwperceel groter is dan 250 m²;
  3. c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 2,5 meter;
  4. d. in afwijking van het bepaalde onder 14.2 sub b en c geldt dat ter plaatse van de aanduiding bouwvlak een hoofdgebouw is toegestaan en de goothoogte van dit hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)';
  5. e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
    1. 1. 7 meter voor palen en masten;
    2. 2. 1 meter voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel;
    3. 3. 2 meter voor overige erf- en terreinafscheidingen;
    4. 4. 1,5 meter voor kisten met een maximale oppervlakte van 4 m2;
    5. 5. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

14.3 Nadere eisen

14.4 Specifieke gebruiksregels

Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stalling' mogen recreatieboten 24 uur per dag gestald worden.

Artikel 15 Recreatie - Jachthaven

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Jachthaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. jachthavens;
  2. b. watersport;
  3. c. één bedrijfswoning per bedrijf;

inclusief daaraan verwante en ondergeschikte:

  1. d. detailhandel;
  2. e. dienstverlening;
  3. f. horeca uitsluitend voor bestaande horeca ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2' en ondergeschikt aan de hoofdbestemming;
  4. g. dagrecreatieve voorzieningen;

en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'museum' tevens voor:

  1. h. museum;

met daarbij behorende:

  1. i. toegangswegen en -paden;
  2. j. parkeervoorzieningen;
  3. k. groenvoorzieningen;
  4. l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

15.2 Bouwregels

Op of in de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

15.3 Nadere eisen

Artikel 16 Recreatie - Verblijfsrecreatie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsrecreatie;

met daarbij behorende:

  1. b. erven en tuinen;
  2. c. toegangswegen- en -paden;
  3. d. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  4. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

16.2 Bouwregels

Op of in de in lid 16.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

16.3 Nadere eisen

16.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 16.2 sub c een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een recreatiewoning met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de inhoud van een recreatiewoning mag, inclusief kelder, maximaal 250 m3 bedragen;
  2. b. de goot- en bouwhoogte als genoemd onder lid 16.2 a en b mag niet overschreden worden;
  3. c. aangetoond moet worden, dat de recreatiewoning niet permanent wordt of zal worden bewoond.

Artikel 17 Recreatie - Zeilschool

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Zeilschool' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. zeilschool;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens voor een bedrijfswoning;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' tevens voor nutsvoorzieningen;
  4. d. horeca uitsluitend voor bestaande horeca ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2' en ondergeschikt aan de hoofdbestemming;

met daarbij behorende:

  1. e. erven en tuinen;
  2. f. toegangswegen- en -paden;
  3. g. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  4. h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

17.2 Bouwregels

Op of in de in lid 17.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

17.3 Nadere eisen

Artikel 18 Verkeer

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. stroomwegen, bestaande uit 2x1 rijstroken met incidenteel in- en uitvoegstroken;
  2. b. gebiedsontsluitingswegen;

met daarbij behorende:

  1. c. langzaam-verkeervoorzieningen;
  2. d. parkeervoorzieningen;
  3. e. geluidwerende voorzieningen;
  4. f. groenvoorzieningen, bermen en taluds;
  5. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

18.2 Bouwregels

Op of in de in lid 18.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:

  1. a. 15 meter voor palen en masten;
  2. b. 6 meter voor geluidwerende voorzieningen;
  3. c. 4 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 19 Verkeer - Verblijfsgebied

19.1 Bestemmingsomschrijving:

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. erftoegangswegen;
  2. b. fiets- en voetpaden;
  3. c. overig verblijfsgebied;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' voor de bescherming van de historische zichtlijn;

met daarbij behorende:

  1. e. parkeervoorzieningen;
  2. f. groenvoorzieningen, bermen en taluds;
  3. g. nutsvoorzieningen;
  4. h. straatmeubilair;
  5. i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

19.2 Bouwregels

Op of in de in lid 19.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. uitsluitend binnen de bouwvlakken mogen garages worden gebouwd, waarvan de oppervlakte per garage niet meer mag bedragen dan 25 m²;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
    1. 1. 10 meter voor palen en masten;
    2. 2. 1 meter voor terreinafscheidingen;
    3. 3. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 20 Water

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. b. scheepvaartverkeer en watersport;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' voor de bescherming van de historische zichtlijn;
  5. e. uitsluitende ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - beweegbare brug' tevens voor een beweegbare brug;
  6. f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug' voor een brug;

met daarbij behorende:

  1. g. bermen en taluds;
  2. h. duikers voor kruisingen met wegverkeer;
  3. i. nutsvoorzieningen.

20.2 Bouwregels

20.3 Nadere eisen

20.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 20.1 onder f ten behoeve van nieuwe bruggen, met dien verstande dat de vrije doorvaart niet mag worden belemmerd. Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend, vragen burgemeester en wethouders advies aan de waterbeheerder. De vergunning kan alleen worden verleend indien de waterbeheerder een positief advies heeft gegeven.

Artikel 21 Water - Woonschepenligplaats

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Woonschepenligplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ligplaatsen van woonschepen;
  2. b. woonschepen inclusief bijgebouwen;
  3. c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' slechts recreatiewoonschepen zijn toegestaan;

met daarbij behorende:

  1. d. erven en tuinen;
  2. e. toegangswegen- en -paden;
  3. f. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  4. g. groenvoorzieningen.

21.2 Bouwregels

21.3 Nadere eisen

21.4 Specifieke gebruiksregels

21.5 Afwijking van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 21.4.1 sub e en lid 21.4.2 sub e een kleinere afstand tussen twee (recreatie-)woonschepen, mits:

  1. a. de afstand tussen twee (recreatie-)woonschepen niet kleiner wordt dan 3 meter;
  2. b. er vooraf advies over de brandveiligheid wordt ingewonnen bij de brandweer
  3. c. er vooraf advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.

Artikel 22 Wonen

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen in de vorm van (half-)vrijstaande, aaneengebouwde en gestapelde woningen inclusief bijgebouwen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' tevens voor een bedrijf tot en met categorie 3.1, uitsluitend op de begane grond;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - botenhuis' tevens voor één botenhuis van maximaal 60 m2;

met daarbij behorende:

  1. d. erven en tuinen;
  2. e. dakterrassen en balkons uitsluitend bij vrijstaande woningen en gestapelde woningen;
  3. f. toegangswegen- en -paden;
  4. g. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  5. h. nutsvoorzieningen;
  6. i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

22.2 Bouwregels

Op of in de in lid 22.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

22.3 Nadere eisen

22.4 Afwijken van de bouwregels

22.5 Specifieke gebruiksregels

Het uitoefenen van aan huis gebonden bedrijfsactiviteiten of webshop is toegestaan met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijfsactiviteit mag uitsluitend plaatsvinden door de bewoner van de woning;
  2. b. de voor de bedrijfsactiviteiten te gebruiken vloeroppervlakte is maximaal 30% van de oppervlakte van de bebouwing op het perceel, maar niet meer dan 50 m²;
  3. c. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
  4. d. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
  5. e. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
  6. f. de activiteiten moeten worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
  7. g. de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.

22.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 23 Waarde - Archeologie 1

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

23.2 Bouwregels

Op of in de in lid 23.1 bedoelde gronden mogen gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de van de volgende regels:

  1. a. bouwen op grond van de enkelbestemming voor werkzaamheden met een oppervlakte kleiner dan 50 m² is toegestaan;
  2. b. bouwen op grond van de enkelbestemming voor werkzaamheden met een oppervlakte groter dan 50 m² en dieper dan 30 cm, is toegestaan mits, naar oordeel van het bevoegd gezag, voldoende kan worden aangetoond dat de ter plaatse archeologische waarden niet worden of kunnen worden aangetast.

23.3 Afwijken van de bouwregels

Voor zover het oprichten van het gebouw kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in lid 23.2 onder b indien een van de volgende zaken zich voordoet:

  1. a. de werkzaamheden veroorzaken dieper dan 0,30 meter onder het maaiveld geen verstoring;
  2. b. de totale oppervlakte van het te verstoren gebied is kleiner dan 50 m2
  3. c. de bouwwerkzaamheden betreffen vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder het maaiveld niet wordt uitgebreid en uitsluitend gebruik gemaakt wordt van de bestaande fundering;
  4. d. de bouwwerkzaamheden mogen op het tijdstip van in werking treden van deze verordening worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning
  5. e. de bouwwerkzaamheden zijn reeds in uitvoering op het tijdstip van in werking treden van deze verordening;
  6. f. de bouwwerkzaamheden worden uitgevoerd ten dienste van archeologisch onderzoek.
  7. g. de aanvrager heeft een rapport overgelegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld en de betrokken archeologische waarden, mits gelet op het rapport behoudenswaardig geacht, worden door de in de aanvraag beschreven werkzaamheden naar oordeel van het bevoegd gezag niet geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door het opstellen van regels, gericht op:
    1. 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden (behoud in situ);
    2. 2. het doen van opgravingen (behoud ex situ);
    3. 3. begeleiding van de beschreven activiteiten door een archeologisch deskundige.
  8. h. het bevoegd gezag heeft een vergunning verleend, waarbij in de regels of voorschriften is vastgelegd dat een archeologisch rapport overgelegd moet worden waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld en de betrokken archeologische waarden, mits gelet op het rapport behoudenswaardig geacht, worden door de in de aanvraag beschreven werkzaamheden naar oordeel van het bevoegd gezag niet geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door het opstellen van regels, gericht op:
    1. 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden (behoud in situ);
    2. 2. het doen van opgravingen (behoud ex situ);
    3. 3. begeleiding van de beschreven activiteiten door een archeologisch deskundige.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

23.5 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door voor een of meer bestemmingsvlakken de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien:
    1. 1. uit nader archeologisch onderzoek (conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse archeologie) is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    2. 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 24 Waarde - Archeologie 2

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

24.2 Bouwregels

Op of in de in lid 24.1 mogen gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. bouwen op grond van de enkelbestemming voor werkzaamheden met een oppervlakte kleiner dan 100 m2 is toegestaan;
  2. b. bouwen op grond van de enkelbestemming voor werkzaamheden met een oppervlakte groter dan 100 m2 en dieper dan 30 cm, is toegestaan mits, naar oordeel van het bevoegd gezag, kan worden aangetoond dat de ter plaatse archeologische waarden niet worden of kunnen worden aangetast.

24.3 Afwijken van de bouwregels

Voor zover het oprichten van het gebouw kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in lid 24.2 onder b indien een van de volgende zaken zich voordoet:

  1. a. de werkzaamheden veroorzaken dieper dan 0,30 meter onder het maaiveld geen verstoring;
  2. b. de totale oppervlakte van het te verstoren gebied is kleiner dan 100m2;
  3. c. de bouwwerkzaamheden betreffen vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder het maaiveld niet wordt uitgebreid en uitsluitend gebruik gemaakt wordt van de bestaande fundering;
  4. d. de bouwwerkzaamheden mogen op het tijdstip van in werking treden van deze verordening worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning
  5. e. de bouwwerkzaamheden zijn reeds in uitvoering op het tijdstip van in werking treden van deze verordening;
  6. f. de bouwwerkzaamheden worden uitgevoerd ten dienste van archeologisch onderzoek.
  7. g. de aanvrager heeft een rapport overgelegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld en de betrokken archeologische waarden, mits gelet op het rapport behoudenswaardig geacht, worden door de in de aanvraag beschreven werkzaamheden naar oordeel van het bevoegd gezag niet geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door het opstellen van regels, gericht op:
    1. 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden (behoud in situ);
    2. 2. het doen van opgravingen (behoud ex situ);
    3. 3. begeleiding van de beschreven activiteiten door een archeologisch deskundige.
  8. h. het bevoegd gezag heeft een vergunning verleend, waarbij in de regels of voorschriften is vastgelegd dat een archeologisch rapport overgelegd moet worden waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld en de betrokken archeologische waarden, mits gelet op het rapport behoudenswaardig geacht, worden door de in de aanvraag beschreven werkzaamheden naar oordeel van het bevoegd gezag niet geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door het opstellen van regels, gericht op:
    1. 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden (behoud in situ);
    2. 2. het doen van opgravingen (behoud ex situ);
    3. 3. begeleiding van de beschreven activiteiten door een archeologisch deskundige.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

24.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door voor een of meer bestemmingsvlakken de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien:

  1. 1. uit nader archeologisch onderzoek (conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse archeologie) is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 25 Waarde - Archeologie 3

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

25.2 Bouwregels

Op of in de in lid 25.1 mogen gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. bouwen op grond van de enkelbestemming voor werkzaamheden met een diepte kleiner dan 30 cm (ongeacht de oppervlakte) is toegestaan;
  2. b. bouwen op grond van de enkelbestemming voor werkzaamheden met een diepte groter dieper dan 30 cm (ongeacht de oppervlakte), is toegestaan mits, naar oordeel van het bevoegd gezag, kan worden aangetoond dat de ter plaatse archeologische waarden niet worden of kunnen worden aangetast.

25.3 Afwijken van de bouwregels

Voor zover het oprichten van het gebouw kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in lid 24.2 onder b indien een van de volgende zaken zich voordoet:

  1. a. de werkzaamheden veroorzaken dieper dan 0,30 meter onder het maaiveld geen verstoring;
  2. b. de totale oppervlakte van het te verstoren gebied is kleiner dan 0 m2;
  3. c. de bouwwerkzaamheden betreffen vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder het maaiveld niet wordt uitgebreid en uitsluitend gebruik gemaakt wordt van de bestaande fundering;
  4. d. de bouwwerkzaamheden mogen op het tijdstip van in werking treden van deze verordening worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning
  5. e. de bouwwerkzaamheden zijn reeds in uitvoering op het tijdstip van in werking treden van deze verordening;
  6. f. de bouwwerkzaamheden worden uitgevoerd ten dienste van archeologisch onderzoek.
  7. g. de aanvrager heeft een rapport overgelegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld en de betrokken archeologische waarden, mits gelet op het rapport behoudenswaardig geacht, worden door de in de aanvraag beschreven werkzaamheden naar oordeel van het bevoegd gezag niet geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door het opstellen van regels, gericht op:
    1. 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden (behoud in situ);
    2. 2. het doen van opgravingen (behoud ex situ);
    3. 3. begeleiding van de beschreven activiteiten door een archeologisch deskundige.
  8. h. het bevoegd gezag heeft een vergunning verleend, waarbij in de regels of voorschriften is vastgelegd dat een archeologisch rapport overgelegd moet worden waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld en de betrokken archeologische waarden, mits gelet op het rapport behoudenswaardig geacht, worden door de in de aanvraag beschreven werkzaamheden naar oordeel van het bevoegd gezag niet geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door het opstellen van regels, gericht op:
    1. 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden (behoud in situ);
    2. 2. het doen van opgravingen (behoud ex situ);
    3. 3. begeleiding van de beschreven activiteiten door een archeologisch deskundige.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Artikel 26 Waarde - Cultuurhistorie

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden.

26.2 Bouwregels

Op de in lid 26.1 bedoelde gronden mag worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. bouwen op grond van de onderliggende bestemming is toegestaan mits het niet gaat om bouwen op of in bestaande watergangen.

26.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 26.2 een omgevingsvergunning verlenen voor bouwwerken overeenkomstig de bouwregels van de andere voorkomende bestemmingen, indien de bestaande strokenverkaveling hierdoor niet onevenredig aangetast wordt of kan worden. Alvorens het bevoegd gezag omgevingsvergunning verleend dient cultuurhistorisch advies gevraagd te worden.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

26.5 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van onderzoek, dat blijkt dat:
    1. 1. ter plaatse geen cultuurhistorische waarden (meer) aanwezig zijn;
    2. 2. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van cultuurhistorische waarden voorziet.
  2. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' uit te breiden indien er op basis van onderzoek is gebleken dat het noodzakelijk is deze aanwezige cultuurhistorische waarden te beschermen.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 27 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 28 Algemene Bouwregels

28.1 Bestaande afwijkingen

Bestaande hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen, waarvan de situering, de afmeting, de goothoogte en/of de bouwhoogte niet voldoet aan hetgeen in de bouwregels van de bestemmingsregels is bepaald, zijn wel toegestaan en mogen worden gehandhaafd, maar niet vergroot.

28.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, overstekende daken en kelders buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 2 meter wordt overschreden.

28.3 Aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard (Hoofdstuk 2, paragraaf 5), blijven buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepaling (artikel 2.5.1);
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer (artikel 2.5.3);
  3. c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten (artikel 2.5.4);
  4. d. ruimte tussen bouwwerken (artikel 2.5.17);
  5. e. de parkeergelegenheid (artikel 2.5.30).

28.4 Karakteristiek

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' gelden de volgende regels:

  1. a. de uitwendige hoofdvorm van een pand zoals deze op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaat mag niet gewijzigd worden;
  2. b. onder de uitwendige hoofdvorm van een pand wordt verstaan:
    1. 1. de bouwmassa, naar hoofdafmeting en onderlinge verhoudingen;
    2. 2. dakvorm, nokrichting en dakhelling;
    3. 3. de gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;
    4. 4. de situering op het perceel;
    5. 5. dakoverstekken, goot- en daklijsten (indien aanwezig);
    6. 6. stoepen, plinten, pilasters en gevellijsten (indien aanwezig);
  3. c. burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a mits:
    1. 1. advies is ingewonnen bij de monumentencommissie;
    2. 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke uitwendige hoofdvorm zoals bepaald onder b;
    3. 3. de karakteristieke uitwendige vorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
    4. 4. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke uitwendige hoofdvorm plaatsvindt.

Artikel 29 Algemene Gebruiksregels

29.1 Vormen van verboden gebruik (onbebouwd)

Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en/of water:

  1. a. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover het betreft parkeren en overigens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  3. c. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of ten behoeve van bouw of andere tijdelijke werkzaamheden;
  4. d. voor het (doen) uitoefenen van straatprostitutie;
  5. e. als ligplaats voor woonschepen of recreatiewoonschepen, tenzij de gronden de bestemming 'Water -Woonschepenligplaats' hebben.

29.2 Vormen van verboden gebruik (gebouwen)

Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd het gebruik:

  1. a. van gebouwen voor het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen als detailhandel, met uitzondering van het verkopen of ten verkoop aanbieden van:
    1. 1. goederen, waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening behorende bij het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
    2. 2. agrarische producten afkomstig van en geteeld op het ter plaatse aanwezige agrarisch bedrijf;
  2. b. van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen, of van bijgebouwen, voor permanente bewoning;
  3. c. van recreatieverblijven voor permanente bewoning;
  4. d. van gebouwen ten behoeve van het (doen) exploiteren van een seksinrichting, een escortbedrijf of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie.

Artikel 30 Algemene Aanduidingsregels

30.1 Cultuurhistorische waarden

30.2 Geurcontour

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' geldt dat binnen deze contour geen nieuwe geurgevoelige objecten mogen worden opgericht.
  2. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de aanduiding 'milieuzone - geurzone' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen indien de geur veroorzakende werkzaamheden blijvend beëindigd zijn.

Artikel 31 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan, voor:

  1. a. het afwijken van de in het plan voorgeschreven bouwvlak-, bouwhoogte-, goothoogte-, breedte-, diepte-, afstands- en bebouwde oppervlaktematen met ten hoogste 10%, indien dit in verband met de realisering van een bouwplan noodzakelijk is;
  2. b. geringe afwijkingen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in de situering niet meer dan 3 meter bedraagt;
  3. c. het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan maximaal 15 meter voor antennes voor privégebruik en maximaal 55 meter voor antennes ten behoeve van telecommunicatieverkeer;
  4. d. het oprichten van bouwwerken ten algemeen nutte, zoals transformatorhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen, wachthuisjes voor verkeersdiensten, schuilgelegenheden en schaftlokalen, mits de oppervlakte van elk van deze gebouwtjes niet meer zal bedragen dan 20 m² en de bouwhoogte ervan niet meer zal bedragen dan 3 meter.

Artikel 32 Algemene Wijzigingsregels

32.1 Flexibiliteit

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het wijzigen van bestemmings- en aanduidingsvlakken, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de oppervlakte van een bestemmings-, bouw- of aanduidingsvlak wordt met niet meer dan 10% verkleind of vergroot;
  2. b. een bestemmings-, bouw- of aanduidingsgrens wordt met niet meer dan 3 meter verschoven;
  3. c. er wordt toepassing gegeven aan artikel 76 en artikel 77 van de Wet geluidhinder;
  4. d. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende bouwpercelen worden niet in onevenredige mate worden geschaad;
  5. e. voor zover deze wijziging betrekking heeft op een bedrijf mag dit bedrijf door de wijziging niet in een hogere milieucategorie komen te vallen als bedoeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

32.2 Wijziging bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de van deze planregels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten te wijzigen door het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven en daardoor geen aanwezige bedrijven in een hogere milieucategorie wordt gebracht.

Artikel 33 Algemene Procedureregels

33.1 Procedure bij nadere eisen

Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet eerder genomen dan het moment nadat belanghebbenden gedurende twee weken, na publicatie van het voornemen tot het stellen van nadere eisen in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij het college van burgemeester en wethouders in te dienen.

Artikel 34 Overige Regels

34.1 Verwijzing naar andere regelgeving

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 35 Overgangsrecht

35.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 35.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Lid 35.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

35.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 35.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het lid 35.2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Lid 35.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 36 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Kom Vinkeveen.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten