Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied 2013
Bestemmingsplan - gemeente Tytsjerksteradiel
Vastgesteld op 04-07-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1 plan
de correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied 2013 van de gemeente Tytsjerksteradiel;
2 bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0737.00BPIX met de bijbehorende regels en bijlagen;
3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
5 aan- en afmeersteiger
constructie aan een oever of kade, in of op het water, die hoofdzakelijk dient voor het aanleggen en ligplaats innemen van vaartuigen;
6 agrarisch aanverwant bedrijf
een bedrijf waarvan de werkzaamheden in hoofdzaak bestaan uit het verlenen van diensten aan derden in de vorm van het houden, verzorgen en/of trainen van dieren zoals een gebruiksgerichte paardenhouderij, een dierenpension, een k.i.-station, een hondenkennel;
7 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van vee en pluimvee;
8 agrarisch dienstverlenend bedrijf
een bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht ter productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven, al dan niet in combinatie met grondverzet- en weg- en waterbouwwerkzaamheden ten behoeve van niet agrarische bedrijven of instellingen;
9 akker- of tuinbouwbedrijf
een bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het telen van (consumptie)gewassen in de volle grond;
10 archeologische waarden
de waarden die verband houden met het zich in de bodem bevinden van voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen, die wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde van algemeen belang zijn;
11 bar
een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;
12 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
13 bebouwingspercentage
een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, dit met inbegrip van de oppervlakte van (overdekte) bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
14 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
15 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar in aantoonbare relatie staat tot de bestemming van het gebouw of het terrein;
16 beeldverstorende bebouwing
bebouwing die door de staat waarin ze verkeert of door de verschijningsvorm, een negatieve invloed heeft op de landschappelijke waarden in de omgeving;
17 beperkt kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
18 beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis
een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, genoemd in bijlage 2 dan wel een naar de aard of invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen activiteit, die in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend op een zodanige wijze dat:
-
het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt;
-
de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van die activiteit met de woonfunctie in overeenstemming is, waarbij:
-
het uiterlijk van de betreffende woning niet wordt aangetast;
-
het beroep/bedrijf wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning;
-
het niet gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
-
er geen onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt;
19 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte
de totale (bruto) vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, een (dienstverlenend) bedrijf en/of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
20 bestaand
-
bij bouwwerken:
-
bouwwerken die ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan bestaand, in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;
-
bij het overige gebruik:
-
het gebruik dat bestaand was ten tijde van het van kracht worden van dit plan;
21 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
22 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
23 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindende hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aan gebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met dak;
24 bijzondere paardenhouderij
zie gebruiksgerichte paardenhouderij;
25 bijzondere recreatieve voorziening
een voorziening ten behoeve van de uitoefening van een specifieke vorm van (sportieve) recreatie;
26 bouwen
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten;
27 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
28 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
29 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
30 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
31 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
32 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
33 café
een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen gespreide bezoekersfrequentie gedurende de dag en een hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;
34 cultuurgrond
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden (gronden ten behoeve van houtteelt daaronder begrepen) met uitzondering van bosgronden;
35 chalet
een onderkomen voor recreatieve bewoning met een lichte constructie welke niet vast op/in de grond gefundeerd is, in zijn geheel of in enkele delen kan worden verplaatst en niet als stacaravan aangemerkt kan worden;
36 cultuurhistorische waarden
waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis;
37 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
38 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Met bedrijfsmatige activiteiten worden gelijkgesteld structureel hobbymatige activiteiten, zoals meer dan incidentele / min of meer permanente detailhandel door particulieren (bijvoorbeeld in gebruikte goederen);
39 dienstverlenend bedrijf en of dienstverlenende instelling
een bedrijf of instelling, waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van diensten op administratief, adviesgevend, financieel, informatietechn(olog)isch, intermediair, juridisch, (lichaams)verzorgend, ontwerptechnisch, (para-/ sociaal-)medisch, therapeutisch of daarmee gelijk te stellen terrein, alsmede uitzend- en/of detacheringsbedrijven, uitleen- en/of verhuurbedrijven in kleinschalige roerende goederen, zoals video- of bibliotheken, één en ander evenwel met uitzondering van een seksinrichting, uitleen- en verhuurbedrijven in grootschalige roerende goederen, zoals transportmiddelen, machines of werktuigen en reparatie- en herstelbedrijven, waaronder een garagebedrijf;
40 dobbe
zie: poel;
41 drinkpoel
een (oorspronkelijk) als drinkplaats voor vee aanwezige verruiming in het profiel in het beloop van een sloot of ter hoogte van een kruising van sloten;
42 dykswâl (houtwal)
een door de mens (oorspronkelijk) als perceelsscheiding opgeworpen, langgerekte aarden wal (wallichaam) met een aaneengesloten beplanting, bestaande uit bomen, struiken en een kruidenlaag.
Onder dykswâl wordt tevens verstaan een langerekte aarden wal, of een gedeelte daarvan, met een aaneengesloten beplanting, die is gerealiseerd als vervanging en/of compensatie van een legaal of gelegaliseerd verwijderde dykswâl of gedeelte daarvan;
43 ecologische voorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het behoud, het herstel en/of ontwikkeling van natuurwaarden, zoals faunapassages, faunaduikers, wildrasters, zowel in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als werken, geen bouwwerk zijnde;
44 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
45 erker
een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een woonhuis op de eerste bouwlaag, bouwkundig bestaande uit een “lichte” constructie met een overwegend transparante uitstraling;
46 erotisch getinte vermaaksfunctie
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
47 fruitteelt
de teelt of het kweken van fruit aan houtige gewassen;
48 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
49 gebruiksgerichte paardenhouderij
een paardenhouderij die op een bedrijfsmatige schaal wordt uitgeoefend, niet zijnde een productiegerichte paardenhouderij, en waar het rijden met paarden primair gericht is op de ruiter/amazone/menner inclusief de bijbehorende huisvesting van paarden; hiermee ligt de nadruk op het recreatieve/ sportieve aspect van paardrijden;
50 gebruiksmogelijkheden
de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;
51 geluidsbelasting
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
52 geluidsbelasting vanwege een militaire luchthaven
de geluidsbelasting op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijk op een militaire luchthaven landende en opstijgende luchtvaartuigen, uitgedrukt in Kosteneenheden, zoals bedoeld in de Wet luchtvaart en het Besluit militaire luchthavens;
53 geluidsgevoelige functies
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
54 geluidsgevoelige gebouwen
woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet luchtvaart en het Besluit militaire luchthavens;
55 geluidsgevoelige objecten
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
56 geluidszoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
57 grenswaarde voor de geluidsbelasting vanwege een luchthaven
de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit het Besluit militaire luchthavens;
58 grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van bij het bedrijf in gebruik zijnde cultuurgrond in de directe omgeving van het bedrijf; de afhankelijkheid van de grond kent hierbij de volgende aspecten: voedervoorziening, mestafzet en het bieden van een natuurlijk substraat voor plantaardige teelten;
59 half open landschap
Het half open landschap kenmerkt zich door de volgende landschappelijke waarden:
-
afwisseling van moerasbossen, rietvelden en graslanden;
-
afwisseling van water, land en drassige percelen;
-
verspreid voorkomende petgaten en legakkers;
-
vervagende of verdwenen verkavelingspatronen;
-
vage of verdwenen ontginningsrichting;
-
verspreid voorkomende, veelal kleinschalige bebouwing;
60 "hiem"
het binnen de (woon)bestemming en tuinbestemming gelegen gedeelte van het bouwperceel, met uitzondering van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van het bouwperceel;
61 hoekerker
een erker die aan twee gevels van een woonhuis is gebouwd;
62 hogere grenswaarde
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
63 horecabedrijf
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
64 horecabedrijf categorie 1
een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet- of licht- alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petit- restaurant, snackbar, snack-kiosk, tearoom, traiteur, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
65 horecabedrijf categorie 2
een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar, (grand)café, eetcafé, restaurant, café-restaurant en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, al dan niet in combinatie met logiesvertrekking of een zalencentrum;
66 horecabedrijf categorie 3
een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het ’s avonds en/of ‘s nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar-/dancing, discotheek, nachtclub, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
67 horecabedrijf categorie 4
een horecabedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies, zoals een hotel, motel, pension, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met een restaurant of een caférestaurant;
68 horecavloeroppervlakte
de oppervlakte van de ruimte binnen een horecabedrijf, die wordt gebruikt voor de verstrekking van dranken, etenswaren of logies, waaronder terrassen (exclusief toilet-, keuken-, entree-, opslag- en administratieruimten, e.d.);
69 hotel
een horecabedrijf waar tegen vergoeding, naast logies ook maaltijden en dranken kunnen worden verstrekt;
70 houtopstand
opgaande beplanting in de vorm van kleinschalige bospercelen, houtsingels en dykswâlen;
71 houtsingel
langgerekte aaneengesloten opgaande beplanting in de vorm van bomen en struiken;
72 houtteelt
een bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe vrijstelling is verleend van de melding- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;
73 houtwal
zie dykswâl;
74 jachthaven
haven met de daarbij behorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van recreatie- of pleziervaartuigen;
75 kampeermiddel
tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
76 kampeerterrein
een terrein ter beschikking gesteld voor het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen;
77 kantine
een restauratieve voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van etenswaren, eenvoudige maaltijden en/of dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling;
78 kap
iedere bovenbeëindiging van een gebouw met een zekere helling;
79 kas
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;
80 kunstobject
voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
81 kunstwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
82 kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
83 landschappelijk inpassingsplan
een plan dat, volgens het procedé 'Nije Pleats', weergeeft op welke wijze een vergroting van een bouwperceel van een bestaand agrarisch bedrijf, een bestaand niet-agrarisch bedrijf of de realisering van een nieuw agrarisch bouwperceel landschappelijk, milieuhygiënisch en verkeerskundig wordt ingepast, rekening houdend met de volgende aspecten:
-
de historisch gegroeide landschapstructuur;
-
de landschappelijke waarden die kenmerkend zijn voor het landschapstype, waarbinnen het bouwperceel is/wordt gesitueerd;
-
het bebouwingspatroon;
-
een goede infrastructurele ontsluiting;
-
de milieuhygiënische situatie;
-
de lichtuitstoot;
-
de mogelijke invloed op voor stikstofdepositie zeer kwetsbare gebieden.
Een landschappelijk inpassingsplan bestaat uit een verbeelding en een toelichting;
84 landschappelijk inrichtingsplan
een plan dat weergeeft op welke wijze veranderingen in houtsingels en/of dykswâlen (houtwallen)en andere landschapselementen in het Woudenlandschap en veranderingen in verkavelingspatronen en verkavelingsrichting in het Open landschap, o.a. in het kader van perceelsvergrotingen, landschappelijk worden ingepast, rekening houdend met de volgende aspecten:
-
de historisch gegroeide landschapstructuur;
-
de landschappelijke waarden die kenmerkend zijn voor het landschapstype, waarbinnen het perceel/de percelen is/zijn gesitueerd;
-
de gemiddelde grootte van de percelen binnen het deelgebied van het landschapstype Woudenlandschap, waarbinnen de te veranderen singels, dykswâlen (houtwallen)en andere landschapselementen liggen;
-
het bebouwingspatroon;
-
een goede infrastructurele ontsluiting.
Een landschappelijk inrichtingsplan bestaat uit een verbeelding en een toelichting;
85 landschappelijke waarden
waarden in verband met de verschijningsvorm van een gebied en de aanwezigheid van waarneembare structuren en/of elementen in dat gebied;
86 logiesverstrekking
een horecabedrijfsactiviteit, die enkel of in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies en waarbij de logieseenheden zijn ingericht als nachtverblijf, zoals een hotel, pension of kampeerboerderij;
87 meetverschil
een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens;
88 milieusituatie
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;
89 molen
een bouwwerk met wieken, dat is bedoeld om door middel van windvang mechanische kracht op te wekken, bijvoorbeeld voor het fijnmalen van stoffen (zoals graan) of het bemalen van polders;
90 molenbiotoop
de ruimte rondom een molen, die vrij wordt gehouden ten behoeve van een goede windvang en daarnaast de belevingswaarde van de molen in het landschap in stand houdt;
91 natuurwaarden
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied;
92 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt en die als zodanig niet afhankelijk is van open cultuurgrond als productiemiddel;
93 onderbouw
het doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen, dat geheel of grotendeels is gelegen beneden het peil;
94 ondergeschikte horeca
een horecafunctie, gerelateerd aan een bedrijf of instelling, die waarneembaar ondergeschikt is aan de (hoofd)functie(s) van het bedrijf of de instelling en die dient ter ondersteuning van de (hoofd)functies van dat bedrijf of die instelling;
95 open landschap
Het landschapstype dat zich in algemene zin kenmerkt door de volgende landschappelijke waarden:
-
grootschalig open (weide)landschap;
-
verspreid voorkomende bebouwing met erfbeplanting;
-
perceelsscheidingen in de vorm van sloten en andere waterlopen;
-
verspreid voorkomende bosschages van beperkte omvang (v.m. eendenkooien, moerasbosjes), rietvelden;
-
relatief grofmazig netwerk van soms hoger gelegen wegen en paden, incidenteel met laanbeplanting;
-
grofmazig netwerk van kanalen, vaarten en andere, vaak structuur bepalende waterlopen, alsmede meren;
Binnen het Open landschap in Tytsjerksteradiel zijn als deelgebieden te onderscheiden: het klei op veen landschap, het meren- en kanalenlandschap en het veenweidelandschap.
In sommige deelgebieden ontbreken bepaalde als kenmerkend voor het Open landschap genoemde landschappelijke waarden en/of zijn andere en/of bijzondere vormen van de als kenmerkend voor het Open landschap genoemde landschappelijke waarden aanwezig;
96 overkapping
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
97 peil
-
indien op of in het land wordt gebouwd:
-
de hoogte van het afgewerkte omliggende terrein ter plaatse van het bouwwerk, met dien verstande dat, indien het bouwwerk zal worden gebouwd op een nog onbebouwd perceel, deze hoogte ten hoogste 0,5 m ligt boven of beneden de hoogte van de kruin van de weg waarop het perceel wordt ontsloten, eventueel natuurlijk aanwezige reliëfverschillen buiten beschouwing gelaten;
-
indien de hoogte van het afgewerkte terrein niet aan alle zijden van het bouwwerk gelijk is, wordt het peil gerekend vanaf het laagste punt van het omliggende afgewerkte terrein, incidenteel aangebrachte en ondergeschikte ophogingen en verdiepingen buiten beschouwing gelaten;
-
indien op of in het water wordt gebouwd:
-
het ter plaatse door het waterschap ten tijde van de eerste ter inzage legging van het bestemmingsplan vastgestelde waterpeil;
98 pension
een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere of kortere tijd, met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten, één en ander zonder vermaaksfunctie;
99 persoonlijke dienstverlening
dienstverlening gericht op het persoonlijk welbevinden, de gezondheid en/of op het uiterlijk van personen, zoals een kappersbedrijf, een schoonheidsssalon en/of een (para-)medische praktijk;
100 pingoruïne
overblijfsel van een pingo, ontstaan in het Weichselien. Diepe, meestal ronde komvormige depressie, omgeven door een volledige of gedeeltelijke ringwal. Gevuld met een gyttja, een bezinksel van organisch materiaal, naar boven overgaand in veen;
101 pluimvee
kippen, ganzen, eenden, parelhoenders, kalkoenen en struisvogels;
102 poel
een van ander oppervlaktewater geïsoleerd stilstaand water;
103 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
104 productiegerichte paardenhouderij
een paardenhouderij die op een bedrijfsmatige schaal wordt uitgeoefend en waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden;
105 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;
106 recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
107 recreatieve bewoning
de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;
108 recreatiewoning
een gebouw dat naar de aard en inrichting bedoeld is voor recreatieve bewoning, niet zijnde een stacaravan of chalet;
109 recreatiewoonschip
een woonschip dat naar de aard en inrichting bedoeld is voor recreatieve bewoning;
110 restauratieve voorziening
een voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van (eenvoudige) spijzen en dranken aan de medewerkers van dat bedrijf of die instelling, zoals een bedrijfskantine;
111 risicovolle functie
een risicovolle inrichting, een transportroute gevaarlijke stoffen of een buisleiding ten behoeve van het transport van gevaarlijke stoffen;
112 risicovolle inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
113 schiphuis
een boven water geplaatst gebouw, uitsluitend bedoeld voor de stalling van boten;
114 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
115 slopen
geheel of gedeeltelijk afbreken;
116 stacaravan
een caravan, die of soortgelijk onderkomen al dan niet op wielen, dat - mede gelet op de afmetingen - niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen over grote afstanden als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen en bestemd om uitsluitend door een huishouden of een daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden, uitsluitend voor recreatieve doeleinden;
117 straat- en bebouwingsbeeld
de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
118 toeristische en recreatieve functies (in het kader van functieverbreding agrarische bedrijven)
het bieden van recreatief nachtverblijf / logies (zoals bêd en brochje, pension, recreatiewoning (appartement), trekkershut, kampeerboerderij), het bieden van toeristische en recreatieve diensten (zoals verhuur van fietsen en vaartuigen, het bieden van mogelijkheden voor sport en spel), het verstrekken van niet-alcoholische consumpties aan fietsers, wandelaars e.d.(theetuin, etc.), het houden van exposities, het bieden van educatieve activiteiten (zoals workshops, cursussen);
119 tuincentrum
een bedrijf waarbinnen bedrijfsmatig bomen, heesters en andere siergewassen worden gekweekt en/of waarbinnen detailhandel in tuininrichtingsartikelen plaatsvindt;
120 tuininrichtingsartikelen
specifieke artikelen voor de inrichting en het onderhoud van particuliere tuinen en de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals genoemd in bijlage 3;
121 vee
door de mens gedomesticeerde dieren die in het agrarisch bedrijf om economische redenen worden gehouden, zoals runderen, schapen, geiten, varkens, paarden, ezels en reeën, alsmede pluimvee;
122 verkeersveiligheid
de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;
123 verkoopvloeroppervlakte
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van detailhandel;
124 volkstuin
gronden waarop niet-bedrijfsmatige teelt van groente en/of fruit en het kweken van siergewassen wordt uitgeoefend;
125 volumineuze detailhandel
detailhandel in goederen die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto’s, boten, caravans, woning- en tuininrichtingsartikelen, bouwmaterialen, keukens en sanitair;
126 voorbouwgrens
zie voorgevelrooilijn;
127 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;
128 voorgevelrooilijn
de grens van een bouwvlak die naar een weg is gekeerd, met dien verstande dat, indien een bouwvlak grenst aan meerdere wegen of niet grenst aan een weg, de grens van het bouwvlak die door de ligging, de situatie ter plaatse als zodanig moet worden aangemerkt;
129 voorkeurgrenswaarde
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
130 vuurwerkbedrijf
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de handel in vuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk, en/of de daarvoor benodigde stoffen;
131 weg
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen kunstwerken, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende parkeergelegenheden;
132 windturbine
een bouwwerk dat is bedoeld om met een draailichaam (rotor) door middel van windvang elektrische energie op te wekken en waarvan de rotor om een horizontale dan wel om een verticale as draait (horizontale respectievelijk verticale windturbine);
133 winkel
een gebouw dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;
134 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden c.q. een daarmee gelijk te stellen samenhangende groep van personen;
135 woonhuis
een gebouw, dat één woning omvat dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
136 woonschip
een zich in het water bevindend object, dat dient als woning;
137 woonsituatie
de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder;
138 woudenlandschap
het landschapstype dat zich in algemene zin kenmerkt door de volgende landschappelijke waarden:
-
kleinschalig patroon van lintbebouwing, dykswâlen (houtwallen) en houtsingels met geleidelijke overgangen naar open enclaves daartussen (mieden en hooilanden, meren) en plaatselijke esgronden;
-
de aanwezigheid van beplanting op of langs perceelsscheidingen in de vorm van een relatief dicht netwerk van houtsingels en/of dykswâlen (houtwallen);
-
opstrekkende verkaveling (strokenverkaveling) met lengte-breedte verhoudingen variërend van 3:1 tot 6:1;
-
plaatselijk (on)regelmatige blokverkaveling;
-
veelal een fijnmazig netwerk van wegen en paden (deels onverhard) met laan- en/of singelbeplanting;
-
met name in het buitengebied streekeigen bebouwing (boerderijen en wâldhúskes);
-
verspreid voorkomende bospartijen, landgoederen, essen, pingoruïnes, poelen en dobben.
Binnen het Woudenlandschap in Tytsjerksteradiel zijn als deelgebieden te onderscheiden: het dykswâlenlandschap met blokverkaveling, dykswâlenlandschap met opstrekkende verkaveling, Friese essenlandschap, hoogveen met wijkenlandschap, jonge heideontginningslandschap en het singellandschap.
In sommige deelgebieden ontbreken bepaalde als kenmerkend voor het Woudenlandschap genoemde landschappelijke waarden en/of zijn andere en/of bijzondere vormen van de als kenmerkend voor het Woudenlandschap genoemde landschappelijke waarden aanwezig;
139 zorgfuncties (in het kader van functieverbreding agrarische bedrijven)
kinderopvang, begeleiding van en zorg voor gehandicapten, verslaafden, chronische zieken en daarmee te vergelijken zorgbehoevenden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Methodiek
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
(Ten aanzien van de wijze van meten op de digitale verbeelding geldt dat het hart van een lijn moet worden aangehouden.)
-
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
-
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
-
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
-
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
-
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Onderdelen van het bouwwerk gemeten op meer dan 1 m boven het peil, worden meegerekend. Dakoverstekken, luifels, balkons, e.d. worden niet meegeteld, mits zij niet verder uitsteken dan 0,5 meter;
-
de lengte, breedte en diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren);
-
het bebouwde oppervlak:
de som van de oppervlakken van alle op een bouwperceel staande gebouwen en overkappingen;
-
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
de kortste afstand vanaf enig punt tot de zijdelingse bouwperceelgrens;
-
de hoogte van een molen:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van de kap dan wel, bij het ontbreken daarvan, de draaias van de molen;
-
de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.2 Meetverschillen
Bij toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Aanverwant Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch - Aanverwant bedrijf´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen ten behoeve van een agrarisch aanverwant bedrijf in de vorm van:
-
een gebruiksgerichte paardenhouderij, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – bijzondere paardenhouderij”;
-
een station voor kunstmatige inseminatie, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch - K.I.-station”;
-
een hondenkennel, dierenpension en/of -opvangcentrum, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - dierenpension / -opvangcentrum”;
-
een neventak in de vorm van een pension, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – pension”;
-
een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
-
bij de bedrijfswoning behorende gebouwen en overkappingen;
waarbij, ter plaatse van de aanduiding “karakteristiek”, de bestaande karakteristieke hoofdvorm zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;
met daaraan ondergeschikt:
-
restauratieve voorzieningen;
-
aan gebruiksgerichte paardenhouderij gerelateerde en ondergeschikte horeca ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – bijzondere paardenhouderij”;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
productiegebonden detailhandel;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 3.2.1 onder A. en toestaan dat bij de bedrijfswoningen behorende gebouwen en overkappingen geheel of gedeeltelijk buiten een bouwvlak worden gebouwd, mits:
-
de oppervlakte van deze buiten het bouwvlak gebouwde gebouwen en overkappingen ten hoogste 60 m² zal bedragen;
-
de goothoogte ten hoogste 3 m zal bedragen;
-
de bouwhoogte ten hoogste 6 m zal bedragen;
-
lid 3.2.2 onder C. en toestaan dat van een bedrijfswoning de goothoogte ten hoogste 8 m en de bouwhoogte ten hoogste 12 m zal bedragen;
-
lid 3.2.3 onder B. en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 10 m zal bedragen, mits:
-
de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten hoogste 50 m² zal bedragen.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de in lid 3.1 onder A. 1., 2. en 3. genoemde gebouwen voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning” in welk geval een bedrijfswoning is toegestaan;
-
het gebruik van de in lid 3.1 onder C. genoemde gebouwen voor zelfstandige bewoning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan een agrarisch aanverwant bedrijf;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
-
30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing met de aanduiding "bedrijfswoning" op het bouwperceel, of
-
50 m²;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf, anders dan in de vorm van eenaan een gebruiksgerichte paardenhouderij gerelateerde en ondergeschikte horeca met een horecavloeroppervlakte van:
-
ten hoogste 15% van het bebouwde deel van het bouwvlak van het bedrijf of de instelling, indien dat bouwvlak niet meer bedraagt dan 1500 m2
-
ten hoogste 10% van het bebouwde deel van het bouwvlak van het bedrijf of de instelling, indien dat bouwvlak meer bedraagt dan 1500 m2, met dien verstande dat de horecavloeroppervlakte ten hoogste 400 m2 zal bedragen;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel, niet zijnde detailhandel in voeding- en genotmiddelen, met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de productiegebonden detailhandel niet meer bedraagt dan 10 % van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bedrijfsgebouwen op het bouwperceel, met een maximum van 25 m².
3.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 3.4 onder G. en toestaan dat de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de productiegebonden detailhandel niet meer bedraagt dan 30 % van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bedrijfsgebouwen op het bouwperceel, met een maximum van 250 m², mits:
-
de productiegebonden detailhandel betrekking heeft op volumineuze producten;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de milieusituatie;
-
de woonsituatie;
-
de landschappelijke waarden;
-
de cultuurhistorische waarden;
-
de archeologische waarden;
-
de natuurwaarden;
-
de verkeersveiligheid;
-
de ontsluitingssituatie;
-
de parkeersituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch - Bedrijf Grondgebonden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch - Bedrijf grondgebonden’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen ten behoeve van een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarisch bedrijf (al dan niet in combinatie met natuur- en landschapsbeheer), met inbegrip van kassen en torensilo’s, al dan niet in combinatie met:
-
een niet-grondgebonden agrarische neventak, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch - niet-grondgebonden agrarische neventak”;
-
biomassavergistinginstallatie, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - biomassavergistingsinstallatie";
-
een niet-agrarisch bedrijf als neventak in de vorm van
-
een zorgfunctie, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – zorgfunctie”;
-
een pension, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – pension”;
-
een agrarisch dienstverlenend bedrijf als neventak, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - agrarisch dienstverlenend bedrijf";
met uitzondering van industriële bedrijven, geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
-
een kampeerterrein, ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”;
-
bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
-
bij de bedrijfswoning behorende gebouwen en overkappingen;
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - spoor";
-
het behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden, ter plaatse van de aanduiding “natuurzone - EHS”;
-
het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidszone - externe veiligheid";
-
het tegengaan van te hoge bebouwing en beplanting, ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop";
waarbij, ter plaatse van de aanduiding “karakteristiek”, de bestaande karakteristieke hoofdvorm zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;
met daaraan ondergeschikt:
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
productiegebonden detailhandel;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 4.2.1 onder A. en toestaan dat bij de bedrijfswoningen behorende gebouwen en overkappingen geheel of gedeeltelijk buiten een bouwvlak worden gebouwd, mits:
-
de oppervlakte van deze buiten het bouwvlak gebouwde gebouwen en overkappingen ten hoogste 60 m² zal bedragen;
-
de goothoogte ten hoogste 3 m zal bedragen;
-
de bouwhoogte ten hoogste 6 m zal bedragen;
-
lid 4.2.1 onder B. en toestaan dat van een bedrijfsgebouw de goothoogte ten hoogste 6 m zal bedragen;
-
lid 4.2.1 onder A.3. en toestaan dat van een bedrijfsgebouw de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen;
-
lid 4.2.1onder A.6. en toestaan dat van een torensilo de bouwhoogte ten hoogste 30 m zal bedragen;
-
lid 4.2.2 onder C. en toestaan dat van een bedrijfswoning de goothoogte ten hoogste 8 m en de bouwhoogte ten hoogste 12 m zal bedragen;
-
lid 4.2.3 onder B. en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 10 m zal bedragen, mits:
-
de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten hoogste 50 m² zal bedragen.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de in lid 4.1 onder A. genoemde gebouwen voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning” in welk geval een bedrijfswoning is toegestaan;
-
het gebruik van de in lid 4.1 onder C. genoemde gebouwen voor zelfstandige bewoning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
-
30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing met de aanduiding "bedrijfswoning" op het bouwperceel, of
-
50 m²;
-
het gebruik van andere bouwlagen dan de eerste bouwlaag in de in lid 4.1 onder A. genoemde gebouwen voor het stallen, huisvesten of anderszins onderbrengen van vee;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch - niet-grondgebonden agrarische neventak”, in welk geval niet-grondgebonden agrarische neventakken zijn toegestaan met een omvang van ten hoogste 300 NGE (2007) en tot een maximale oppervlakte van:
-
40% van de oppervlakte van het bouwvlak van het grondgebonden agrarisch bedrijf, of
-
5000 m²;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van biomassavergisting, tenzij
-
de gronden zijn voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - biomassavergistingsinstallatie" en
-
ten minste 50% van het gewicht van de in de vergistingsinstallatie toegepaste stoffen (zoals mest, co-producten) afkomstig is van het agrarisch bedrijf, waarvan de installatie deel uitmaakt;
in welk geval de vergistingsinstallatie is toegestaan tot een maximale oppervlakte van:
-
40% van de oppervlakte van het bouwvlak van het grondgebonden agrarisch bedrijf of
-
5000m²
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een niet-agrarisch bedrijf, tenzij de gronden zijn voorzien van een aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - zorgfunctie", in welk geval de niet agrarische bedrijfsactiviteiten, zoals genoemd in de aanduiding, zijn toegestaan tot een maximale oppervlakte van 40% van het bouwvlak van het grondgebonden agrarisch bedrijf;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf, tenzij
-
de gronden zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - pension”;
-
de specifieke vorm van bedrijf betrekking heeft op toeristische en recreatieve functies (in het kader van functieverbreding agrarische bedrijven);
-
de horecabedrijfsactiviteiten vergelijkbaar zijn met die van horecabedrijf categorie 1 en/of 4;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een agrarisch dienstverlenend bedrijf, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als "specifieke vorm van bedrijf - agrarisch dienstverlenend bedrijf", in welk geval de agrarisch dienstverlenende neventak is toegestaan tot een maximale oppervlakte van 40% van het bouwvlak van het grondgebonden agrarisch bedrijf;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de productiegebonden detailhandel niet meer bedraagt dan 10 % van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bedrijfsgebouwen op het bouwperceel, met een maximum van 25 m²;
-
het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “kampeerterrein”, in welk geval de plaatsing van ten hoogste 25 kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans, is toegestaan;
-
het gebruik van de gronden, ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”, als standplaats voor kampeermiddelen gedurende de periode van 1 november tot 15 maart;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”, ten behoeve van permanente bewoning.
4.5 Afwijking van specifieke gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 4.4 onder J. en toestaan dat de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de productiegebonden detailhandel niet meer bedraagt dan 30 % van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bedrijfsgebouwen op het bouwperceel, met een maximum van 250 m², mits:
-
de productiegebonden detailhandel betrekking heeft op volumineuze producten;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
-
de milieusituatie;
-
de woonsituatie;
-
de landschappelijke waarden;
-
de cultuurhistorische waarden;
-
de archeologische waarden;
-
de natuurwaarden;
-
de verkeersveiligheid;
-
de ontsluitingssituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Agrarisch - Cultuurgrond
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch – Cultuurgrond’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
cultuurgrond;
-
gebouwen en overkappingen ten behoeve van een agrarisch bedrijf voor het tijdelijk onderbrengen van vee en/of de tijdelijke opslag van gewassen en/of agrarische producten;
-
gebouwen en overkappingen ten behoeve van (semi) agrarische en daarmee te vergelijken hobbyactiviteiten;
-
volkstuinen en gebouwen en overkappingen ten behoeve van volkstuinen, ter plaatse van de aanduiding “volkstuin”;
-
een ijsbaan en gebouwen en overkappingen ten behoeve van een ijsbaan, ter plaatse van de aanduiding “ijsbaan”;
-
een hondendressuurterrein en gebouwen en overkappingen ten behoeve van een hondendressuurterrein, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - dressuurterrein";
-
een kampeerterrein en gebouwen en overkappingen ten behoeve van een kampeer- terrein, ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”;
-
sloten, bermen en beplanting;
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - spoor";
-
het tegengaan van een gebruik, dat het doelmatig en veilig winnen van water kan frustreren, ter plaatse van de aanduiding “milieuzone - waterwingebied”;
-
het behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden, ter plaatse van de aanduiding “natuurzone - EHS”;
-
het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid";
-
het tegengaan van te hoge bebouwing en beplanting, ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop”;
met daaraan ondergeschikt:
-
paden en kavelontsluitingswegen;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
water;
-
het recreatief medegebruik;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het opslaan van mest;
-
het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “kampeerterrein”, in welk geval de plaatsing van ten hoogste 25 kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans, is toegestaan;
-
het gebruik van de gronden, ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”, als standplaats voor kampeermiddelen gedurende de periode van 1 november tot 15 maart;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”, ten behoeve van permanente bewoning.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 5.3 onder A. en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor het opslaan van mest, mits:
-
opslag van mest buiten het bouwperceel van het agrarisch bedrijf nodig is omdat opslag op het bouwperceel niet of in onvoldoende mate mogelijk is om bedrijfseconomische redenen of om milieuredenen; en/of
-
de afstand tussen het bouwperceel van het agrarisch bedrijf en een substantieel deel van de landerijen, dat bij het bedrijf in gebruik is, groter is dan 2 km;
-
de afstand van de mestopslag ten opzichte van een woonbestemming, waaronder bedrijfswoningen, ten minste 50 meter bedraagt;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
de milieusituatie;
-
de woonsituatie;
-
de landschappelijke waarden;
-
de cultuurhistorische waarden;
-
de archeologische waarden;
-
de natuurwaarden;
-
de verkeersveiligheid;
-
de ontsluitingssituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Agrarisch - Dienstverlenend Bedrijf
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch - Dienstverlenend bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen ten behoeve van een agrarisch dienstverlenend bedrijf;
-
een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
-
bij de bedrijfswoning behorende gebouwen en overkappingen;
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
waarbij, ter plaatse van de aanduiding “karakteristiek”, de bestaande karakteristieke hoofdvorm zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;
met daaraan ondergeschikt:
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
productiegebonden detailhandel;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
1. lid 6.2.1onder A. en toestaan dat bij de bedrijfswoningen behorende gebouwen en overkappingen geheel of gedeeltelijk buiten een bouwvlak worden gebouwd, mits:
-
a. de oppervlakte van deze buiten het bouwvlak gebouwde gebouwen en overkappingen ten hoogste 60 m² zal bedragen;
-
b. de goothoogte ten hoogste 3 m zal bedragen;
-
c. de bouwhoogte ten hoogste 6 m zal bedragen;
-
2. lid 6.2.2 onder C. en toestaan dat van een bedrijfswoning de goothoogte ten hoogste 8 m en de bouwhoogte ten hoogste 12 m zal bedragen.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de in lid 6.1 onder A. genoemde gebouwen voor bewoning, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “bedrijfswoning” in welk geval een bedrijfswoning is toegestaan;
-
het gebruik van andere gebouwen ten dienste van de bedrijfswoonfunctie dan de bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
-
30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing met de aanduiding "bedrijfswoning" op het bouwperceel, of
-
50 m²;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van grondgebonden agrarische bedrijfsdoeleinden, zodanig dat de voor grondgebonden agrarische bedrijfsdoeleinden gebruikte oppervlakte meer bedraagt dan
-
25% van de oppervlakte van het bouwvlak van het agrarisch dienstverlenend bedrijf, of
-
300 m²;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van niet-grondgebonden agrarische bedrijfsdoeleinden;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan in de vorm van een agrarisch dienstverlenend bedrijf;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel, niet zijnde detailhandel in voeding- en genotmiddelen.
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Bedrijf - 2
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf – 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen ten behoeve van:
-
bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2 en bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
-
een weg- en waterbouwbedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - weg- en waterbouw";
-
detailhandel in dakpannen, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van detailhandel - dakpannen";
-
detailhandel in kampeermiddelen, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van detailhandel - kampeermiddelen";
-
volumineuze detailhandel, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van detailhandel - volumineus";
-
een houtbewerkingbedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - houtbewerkingbedrijf" in combinatie met productiegebonden detailhandel, uitsluitend ten behoeve van de uitstalling en verkoop van goederen die ter plaatse door het bedrijf worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van detailhandel - productiegebonden detailhandel”;
-
een neventak in de vorm van een zorgfunctie, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – zorgfunctie”;
-
een neventak in de vorm van een grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteit, ter plaatse van de aanduiding "agrarisch bedrijf";
-
een pension, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - pension";
-
een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
-
bij de bedrijfswoning behorende gebouwen en overkappingen;
-
een kampeerterrein, ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein";
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - spoor";
-
het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid";
waarbij, ter plaatse van de aanduiding “karakteristiek”, de bestaande karakteristieke hoofdvorm zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;
met daaraan ondergeschikt:
-
restauratieve voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voeding- en genotmiddelen;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 7.2.1onder A. en toestaan dat bij de bedrijfswoningen behorende gebouwen en overkappingen geheel of gedeeltelijk buiten een bouwvlak worden gebouwd, mits:
-
de oppervlakte van deze buiten het bouwvlak gebouwde gebouwen en overkappingen ten hoogste 60 m² zal bedragen;
-
de goothoogte ten hoogste 3 m zal bedragen;
-
de bouwhoogte ten hoogste 6 m zal bedragen;
-
lid 7.2.2 onder C. en toestaan dat van een bedrijfswoning de goothoogte ten hoogste 8 m en de bouwhoogte ten hoogste 12 m zal bedragen.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de in lid 7.1 onder A. genoemde bedrijfsgebouwen voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning” in welk geval een bedrijfswoning is toegestaan;
-
het gebruik van de in lid 7.1 onder C. genoemde gebouwen voor zelfstandige bewoning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2 en bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn dan wel, indien de gronden zijn voorzien van een aanduiding met een specifieke bedrijfstypering, het gebruik van deze gronden en bouwwerken ten behoeve van andere dan deze c.q. de in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2 genoemde bedrijven;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf, tenzij:
-
de gronden zijn voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - pension";
-
de horecaactiviteiten vergelijkbaar zijn met die van horecabedrijf 1 en/of 4;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel, niet zijnde detailhandel in voeding- en genotmiddelen, met dien verstande dat
-
de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de productiegebonden detailhandel niet meer bedraagt dan 10 % van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bedrijfsgebouwen op het bouwperceel, met een maximum van 25 m²;
-
de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van productiegebonden detailhandel als bedoeld in lid 7.1 onder A.6 samenvalt met de gronden, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van detailhandel - productiegebonden detailhandel”;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt van motorbrandstoffen;
-
het gebruik van van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “kampeerterrein”, in welk geval de plaatsing van ten hoogste 25 kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans, is toegestaan;
-
het gebruik van de gronden, ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”, als standplaats voor kampeermiddelen gedurende de periode van 1 november tot 15 maart;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”, ten behoeve van permanente bewoning.
7.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 7.4 onder E. onder 1. en toestaan dat de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de productiegebonden detailhandel niet meer bedraagt dan 30 % van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bedrijfsgebouwen op het bouwperceel, met een maximum van 250 m², mits:
-
de productiegebonden detailhandel betrekking heeft op volumineuze producten;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
de milieusituatie;
-
de woonsituatie;
-
de landschappelijke waarden;
-
de cultuurhistorische waarden;
-
de archeologische waarden;
-
de natuurwaarden;
-
de verkeersveiligheid;
-
de ontsluitingssituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Bedrijf - Nutsbedrijf, Nutsvoorziening
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf – Nutsbedrijf, nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen voor het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen voor de gasvoorziening, gebouwen voor de waterhuishouding, zoals gemalen en watermolens, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - spoor";
-
het behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden, ter plaatse van de aanduiding “natuurzone - EHS”;
-
het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid";
-
het tegengaan van te hoge bebouwing en beplanting, ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop”;
met daaraan ondergeschikt:
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
met de daarbij behorende:
-
erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
8.3 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Bos
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bos en bebossing, waaronder houtsingels en dykswâlen (houtwallen);
-
groenvoorzieningen;
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
met daaraan ondergeschikt:
-
het recreatief medegebruik;
-
paden en wegen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten.
9.2 Bouwregels
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het opslaan van mest;
-
het geheel verwijderen van bos en bosbeplantingen, waaronder houtsingels en dykswâlen (houtwallen).
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 10 Natuur
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Natuur ’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
water, waaronder meren, plassen, poelen, petgaten, pingoruïnes, kanalen, vaarten, tochten, sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen en waterpartijen;
-
moeras en rietland;
-
grasland;
-
bos en bebossing;
-
houtsingels en dykswâlen (houtwallen);
-
heidevelden;
-
oeverstroken en kaden;
-
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurwaarden;
-
gebouwen ten behoeve van beheer en onderhoud;
-
een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
-
bij de bedrijfswoning behorende gebouwen en overkappingen;
-
een ijsbaan en gebouwen en overkappingen ten behoeve van een ijsbaan, ter plaatse van de aanduiding “ijsbaan”;
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - spoor";
-
het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid";
-
het tegengaan van te hoge bebouwing en beplanting, ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop”;
met daaraan ondergeschikt:
-
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van het half open landschap, indien de gronden niet mede bestemd zijn voor 'Waarde - Landschap (Open landschap)' of 'Waarde - Landschap (Woudenlandschap)',
-
paden en perceel- en/of kavelontsluitingswegen;
-
bermen en beplanting;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
het recreatief en educatief medegebruik;
-
kleinschalige recreatieve en educatieve voorzieningen, waaronder picknickplaatsen, toiletvoorzieningen, vogelkijkhutten en uitzichtpunten;
-
liggelegenheden voor recreatievaartuigen, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - liggelegenheid recreatievaartuigen”;
-
aanleggelegenheid;
-
de waterhuishouding;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder stuwen en gemalen;
-
retentiegebied voor oppervlaktewater;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken en kunstobjecten.
10.2 Bouwregels
10.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 10.2.1onder A. en toestaan dat bij de bedrijfswoningen behorende gebouwen en overkappingen geheel of gedeeltelijk buiten een bouwvlak worden gebouwd, mits:
-
de oppervlakte van deze buiten het bouwvlak gebouwde gebouwen en overkappingen ten hoogste 60 m² zal bedragen;
-
de goothoogte ten hoogste 3 m zal bedragen;
-
de bouwhoogte ten hoogste 6 m zal bedragen.
10.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de in lid 10.1 onder I. genoemde gebouwen voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning” in welk geval een bedrijfswoning is toegestaan;
-
het gebruik van de in lid 10.1 onder K. genoemde gebouwen voor zelfstandige bewoning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
-
30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing met de aanduiding "bedrijfswoning" op het bouwperceel, of
-
50 m²;
-
het gebruik van de gronden als (permanente) liggelegenheid voor recreatievaartuigen, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “specifieke vorm van recreatie - liggelegenheid recreatievaartuigen”;
-
het gebruik van recreatievaartuigen voor permanente bewoning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het opslaan van mest;
-
het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 11 Tuin
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
tuinen;
-
erkers en voorportalen;
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - spoor";
-
het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidszone - externe veiligheid";
-
het tegengaan van te hoge bebouwing en beplanting, ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop”;
met daaraan ondergeschikt:
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
erven en verhardingen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels
11.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf.
11.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 12 Verkeer - 1
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer – 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
ontsluitingswegen en -straten;
-
paden;
-
parkeervoorzieningen en carpoolplaatsen;
-
bermen en beplanting;
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - spoor";
-
het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid";
-
het tegengaan van te hoge bebouwing en beplanting, ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop”;
waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer;
met daaraan ondergeschikt:
-
gebouwen ten behoeve van het verkeer, zoals wachtruimten voor openbaar vervoer en/of stallingsruimten voor (brom)fietsen;
-
geluidwerende voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken.
12.2 Bouwregels
12.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het inrichten van het bestemmingsvlak in afwijking van het (de) aangegeven genummerde dwarsprofiel(en), dan wel, indien geen genummerd dwarsprofiel is aangegeven, in afwijking van het "standaard dwarsprofiel".
12.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 13 Verkeer - 2
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer – 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
spoorwegen;
-
paden;
-
bermen en beplanting;
-
het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid";
met daaraan ondergeschikt:
-
gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer, waaronder transformatorstations;
-
gebouwen ten behoeve van het verkeer, zoals wachtruimten voor openbaar vervoer en/of stallingsruimten voor (brom)fietsen;
-
geluidwerende voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
wegen en straten;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
perrons;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken.
13.2 Bouwregels
13.3 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 14 Verkeer - Verblijf
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer – Verblijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen, (woon)straten en pleinen;
-
paden;
-
parkeervoorzieningen;
-
een landschappelijk waardevolle weg, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer - landschappelijk waardevolle weg’;
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
-
het behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden, ter plaatse van de aanduiding “natuurzone - EHS”;
-
het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid";
-
het tegengaan van te hoge bebouwing en beplanting, ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop”;
met daaraan ondergeschikt:
-
gebouwen ten behoeve van het verkeer en verblijf, zoals wachtruimten voor openbaar vervoer en/of stallingsruimten voor (brom)fietsen;
-
garageboxen, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer - garageboxen”;
-
het recreatief medegebruik;
-
groenvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
water;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
terrassen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken en kunstobjecten.
14.2 Bouwregels
14.3 Specifeke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het inrichten van het bestemmingsvlak in afwijking van het (de) aangegeven genummerde dwarsprofiel(en), dan wel, indien geen genummerd dwarsprofiel is aangegeven, in afwijking van het "standaard dwarsprofiel".
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 15 Water
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
kanalen, vaarten, tochten, sloten, meren, plassen, vijvers en poelen en daarmee gelijk te stellen waterlopen en waterpartijen;
-
kaden en oevers;
-
aanleggelegenheid;
-
liggelegenheden voor recreatievaartuigen, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - liggelegenheid recreatievaartuigen”;
-
ligplaatsen voor recreatiewoonschepen, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - ligplaats recreatiewoonschepen”;
-
de waterhuishouding;
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - spoor";
-
het behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden, ter plaatse van de aanduiding “natuurzone - EHS”;
-
het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidszone - externe veiligheid";
-
het tegengaan van te hoge bebouwing en beplanting, ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop”;
met daaraan ondergeschikt:
-
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurwaarden;
-
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden;
-
het recreatief medegebruik;
-
groenvoorzieningen;
-
paden;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder:
-
kunstwerken;
-
aan- en afmeersteigers.
15.2 Bouwregels
15.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van recreatievaartuigen of recreatiewoonschepen voor permanente bewoning;
-
het gebruik van de gronden als (permanente) liggelegenheid voor recreatievaartuigen, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “specifieke vorm van recreatie - liggelegenheid recreatievaartuigen”;
-
het gebruik van de gronden als ligplaats voor woonschepen;
-
het gebruik van de gronden als ligplaats voor recreatiewoonschepen, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “specifieke vorm van recreatie - ligplaats recreatiewoonschepen".
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 16 Wonen - A1 (Vrijstaande Woningen)
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - A1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen en overkappingen ten behoeve van het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
-
een kampeerterrein, ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”;
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - spoor";
-
het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidszone - externe veiligheid";
-
het tegengaan van te hoge bebouwing en beplanting, ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop”;
met daaraan ondergeschikt:
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16.2 Bouwregels
16.3 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 16.2.2 onder A.4 en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen per bouwperceel ten hoogste 150 m² zal bedragen, mits die gezamenlijk oppervlakte van gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van het "hiem";
-
lid 16.2.2 onder A.5 en toestaan dat de oppervlakte van een vrijstaand gebouw ten hoogste 100 m² zal bedragen.
16.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak als zelfstandige woning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
-
30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, of
-
50 m²;
-
het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “kampeerterrein”, in welk geval de plaatsing van ten hoogste 25 kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans, is toegestaan;
-
het gebruik van de gronden, ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”, als standplaats voor kampeermiddelen gedurende de periode van 1 november tot 15 maart;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”, ten behoeve van permanente bewoning.
16.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 17 Wonen - A7 (Vrijstaande Woningen Boerderijtypen)
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - A7’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen en overkappingen ten behoeve van het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
-
een nevenactiviteit in de vorm van een pension, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – pension”;
-
een nevenactiviteit in de vorm van een kleinschalige meubelmakerij, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – meubelmakerij”;
-
een nevenactiviteit in de vorm van een opslag van dierlijke mest, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch – opslag dierlijke mest”;
-
een nevenactiviteit in de vorm van een zorgfunctie, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – zorgfunctie”;
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
-
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
waarbij, ter plaatse van de aanduiding “karakteristiek”, de bestaande karakteristieke hoofdvorm zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;
met daaraan ondergeschikt:
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
productiegebonden detailhandel;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2 Bouwregels
17.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 17.2.2 onder A.4 en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen per bouwperceel ten hoogste 150 m² zal bedragen, mits die gezamenlijk oppervlakte van gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van het "hiem";
-
lid 17.2.2 onder A.5 en toestaan dat de oppervlakte van een vrijstaand gebouw ten hoogste 100 m² zal bedragen.
17.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak als zelfstandige woning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – meubelmakerij”, van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch – opslag dierlijke mest” of van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – zorgfunctie”;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - pension”;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
-
30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, of
-
50 m²;
-
met dien verstande dat voor het perceel Ds van der Veenweg 5 te Earnewâld een percentage geldt van 50, of 150 m².
17.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 18 Leiding - Gas
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding – Gas’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
-
een ondergrondse gastransportleiding;
met de daarbij behorende:
-
belemmeringenstrook;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
18.2 Bouwregels
18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 19 Leiding - Hoogspanningsverbinding
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding – Hoogspanningsverbinding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
-
een bovengrondse hoogspanningsleiding;
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19.2 Bouwregels
19.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het aanbrengen van opgaande beplanting.
19.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 20 Leiding - Riool
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding – Riool’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
-
een rioolpersleiding;
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
20.2 Bouwregels
20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 21 Leiding - Water
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding – Water’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende betemming(en), mede bestemd voor:
-
een hoofdwaterleiding;
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
21.2 Bouwregels
21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 22 Waarde - Landschap (Open Landschap)
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde – Landschap (Open landschap)’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden van het open landschap met in achtneming van de specifieke kenmerken van de deelgebieden binnen het open landschap.
22.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.3 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 23 Waarde - Landschap (Woudenlandschap)
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde – Landschap (Woudenlandschap)’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden van het woudenlandschap met in achtneming van de specifieke kenmerken van de deelgebieden binnen het woudenlandschap, met dien verstande dat:
-
de gronden ter plaatse van de aanduiding “houtsingel”, uitsluitend zijn bestemd voor het in stand houden van houtsingels;
-
de gronden ter plaatse van de aanduiding “houtwal” (dykswâl), uitsluitend zijn bestemd voor het in stand houden van dykswâlen (houtwallen).
23.2 Specifeke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het wijzigen van de verkavelingstructuur, die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door houtsingels, zoals die met “houtsingel of haag bestaand (niet vergunbaar)” en “houtsingel bestaand (wel vergunbaar)” zijn weergegeven en dykswâlen (houtwallen), zoals die met “houtwal (dykswâl) bestaand (niet vergunbaar)” zijn weergegeven op de bij deze regels behorende bijlage 7 “houtsingelkaart”, met dien verstande dat:
-
onder wijzigen wordt begrepen het geheel of gedeeltelijk verwijderen van dykswâlen (houtwallen);
-
onder wijzigen wordt tevens begrepen het geheel of gedeeltelijk verwijderen van houtsingels en het al dan niet in samenhang daarmee dempen, verbreden, verdiepen of aanleggen van watergangen langs houtsingels;
-
binnen de bestemmingen 'Agrarisch - Bedrijf grondgebonden', 'Agrarisch - Bedrijf intensieve veehouderij', 'Agrarisch - Cultuurgrond' en 'Natuur' het gestelde onder 1 en 2 is niet van toepassing is met het oog op het realiseren van ten hoogste twee dammen in iedere lange zijde van een perceel, met een breedte van ten hoogste 10 meter per dam, mits na verwijdering van de dykswâl (houtwal) of houtsingel ter plaatse van de nieuwe dam of dammen ten minste 75% van de oorspronkelijke lengte van de dykswâl (houtwal) of houtsingel resteert;
-
binnen de bestemmingen 'Agrarisch - Bedrijf grondgebonden', 'Agrarisch - Bedrijf intensieve veehouderij', 'Agrarisch - Cultuurgrond' en 'Natuur' het gestelde onder 1 en 2 eveneens niet van toepassing is met het oog op het realiseren van ten hoogste één dam in iedere korte zijde van een perceel, met een breedte van ten hoogste 10 meter per dam, mits na verwijdering van de dykswâl (houtwal) of houtsingel ter plaatse van de nieuwe dam ten minste 75% van de oorspronkelijke lengte van de dykswâl (houtwal) of houtsingel resteert.
23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 24 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat – Waterstaatkundige functie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
-
werken ten behoeve van de waterstaat, waaronder kaden en dijken;
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder sluizen en gemalen.
24.2 Bouwregels
24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.4 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 25 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 26 Algemene Bouwregels
26.1 Welstandscriteria
De door het plan geboden ruimte ten aanzien van de situering en de maatvoering van bouwwerken, kan nader worden ingevuld door de in artikel 12a van de Woningwet bedoelde welstandscriteria.
26.2 Windturbines
Er zullen, behoudens het gestelde in de bestemming Bedrijf - Elektriciteitsopwekking en verdeelstations, geen windturbines worden gebouwd.
26.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 27 Algemene Gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
-
het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming(en) toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
-
het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming(en) toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;;
-
het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “kampeerterrein” of de gronden zijn bestemd als 'Recreatie - 1C';
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 28 Algemene Aanduidingregels
28.1 geluidzone - industrie
De functie van de gebiedsaanduiding “geluidzone – industrie” is het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein van geluidsgevoelige objecten.
28.2 geluidzone - luchtvaart
De functie van de gebiedsaanduiding “geluidzone – luchtvaart” is het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen.
28.3 geluidzone - spoor
De functie van de gebiedsaanduiding “geluidzone – spoor” is het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten.
28.4 milieuzone - waterwingebied
De functie van de gebiedsaanduiding “milieuzone - waterwingebied” is de bescherming van het doelmatig en veilig winnen van water.
28.5 natuurzone - EHS
De functie van de gebiedsaanduiding “natuurzone – EHS” is
-
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van natuurwaarden binnen de begrensde EHS – gebieden;
-
het tegengaan van werken en werkzaamheden, die het behoud, het herstel en de ontwikkeling van natuurwaarden binnen de begrensde EHS – gebieden kunnen frustreren.
28.6 veiligheidszone - externe veiligheid
De functie van de gebiedsaanduiding “veiligheidszone – externe veiligheid” is het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie.
28.7 vrijwaringszone - molenbiotoop
De functie van de gebiedsaanduiding “vrijwaringszone – molenbiotoop” is het tegengaan van te hoge bebouwing en te hoge beplanting die het goed functioneren van een molen door windbelemmering kan frustreren en die de belevingswaarde van de molen in het landschap kan beperken.
Artikel 29 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de specifieke gebruiksregels en toestaan dat gronden en gebouwen worden gebruikt voor een lichte horecafunctie, mits:
-
de horecafunctie ondergeschikt is aan de bedrijfs- of woonfunctie;
-
de de oppervlakte van de horecafunctie ten hoogste 50 m2 bedraagt, met dien verstande dat ten hoogste 10 m2 van de horecafunctie binnen een gebouw mag worden uitgeoefend;
-
het aantal zitplaatsen maximaal 20 bedraagt;
-
uitsluitend niet - alcoholische dranken en geringe etenswaren worden verstrekt;
-
de locatie ligt aan of in de onmiddellijke nabijheid van een toeristische wandel-, fiets-, auto- en/of vaarroute.
Artikel 30 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
-
in een aanduiding “maximale bouwhoogte” een grotere bouwhoogte voor het bouwen van antennemasten wordt aangegeven, mits:
-
de bouwhoogte van antennemasten ten hoogste 25 m zal bedragen;
-
de bestemming 'Verkeer - Verblijf' wordt aangebracht, mits:
-
de verbreding, de verlegging of de bochtafsnijding van een weg, of de kruispuntverbetering om verkeerstechnische redenen noodzakelijk is;
-
de verbreding, de verlegging of de bochtafsnijding van een weg ten hoogste een gebied van 1 ha betreft;
-
de aanleg of de verlegging van een utilitair fietspad om verkeerstechnische redenen nodig is;
-
de aanleg van een recreatief fietspad met het oog op het bevorderen van het recreatief medegebruik van het buitengebied, o.a. in het kader van gebiedsontwikkeling, wenselijk is;
-
hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de cultuurhistorische waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de geluidsbelasting van geluidgevoelige objecten als gevolg daarvan niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
-
de bestemming 'Water' wordt aangebracht, mits:
-
de verbreding, de verlegging of de bochtafsnijding van een vaarweg om nautische redenen noodzakelijk is;
-
de verbreding, verlegging of de bochtafsnijding van een vaarweg ten hoogste een gebied van 1 ha betreft;
-
de aanleg of de verlegging van een waterloop noodzakelijk is voor het maken van een verbinding met een andere waterloop ten behoeve van de kleine vaarrecreatie;
-
de aanleg of de verlegging van een waterloop noodzakelijk is ten behoeve van een goede waterhuishouding;
-
de aanleg of verlegging van een waterloop ten hoogste een gebied van 1 ha betreft;
-
hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de cultuurhistorische waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de dubbelbestemming ‘Leiding - Gas’ wordt aangebracht, indien:
-
wordt voldaan aan de regels uit de van toepassing zijnde wettelijke regels;
-
hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de cultuurhistorische waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de dubbelbestemming ‘Leiding - Hoogspanningsverbinding’ wordt aangebracht, indien:
-
hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de cultuurhistorische waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de dubbelbestemming ‘Leiding - Riool’ wordt aangebracht, indien:
-
wordt voldaan aan de regels uit de van toepassing zijnde wettelijke regels;
-
hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de cultuurhistorische waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid, de ontsluitingssituatie, de parkeersituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de dubbelbestemming ‘Leiding - Water' wordt aangebracht, indien:
-
hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de cultuurhistorische waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ wordt aangebracht, indien:
-
door onderzoek archeologische waarden van terreinen naar voren komen;
-
de dubbelbestemming ‘Waarde - Cultuurhistorie’ wordt aangebracht, indien:
-
door onderzoek cultuurhistorische en (cultuur)landschappelijke waarden van terreinen naar voren komen;
-
de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap (Open landschap)' wordt aangebracht, indien:
-
door aanvullend onderzoek (cultuur)landschappelijke waarden van terreinen naar voren komen;
-
de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap (Woudenlandschap)' wordt aangebracht, indien:
-
door aanvullend onderzoek (cultuur)landschappelijke waarden van terreinen naar voren komen;
-
de dubbelbestemming ‘Waterstaat - Waterstaatkundige functie’ wordt aangebracht, indien:
-
dit noodzakelijk is ten behoeve van de bescherming, ophoging en verbetering van de gronden met een waterkerende en/of waterregulerende (neven)functie;
-
de gebiedsaanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid" wordt aangebracht, indien:
-
de hoedanigheid van een risicovolle functie is gewijzigd;
-
de ligging van de zone moet worden afgestemd op de risicocontouren ingevolge de van toepassing zijnde wettelijke regels.
Artikel 31 Overige Regels
Verwijzingsregel wijzigingsbevoegdheden en/of uit te werken bestemmingen
Voorzover in de bestemmingsregels, dubbelbestemmingsregels en/of de overige regels wordt verwezen naar bestemmingen en/of aanduidingen die daarin niet rechtstreeks zijn opgenomen, zijn de bestemmingsregels en/of de dubbelbestemmingsregels en/of de overige regels van toepassing als bedoeld in de bijlage 9.
Hoofdstuk 4 Overgangs- Slotregels
Artikel 32 Overgangsrecht
32.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid A. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10 %.
-
Sublid A. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
32.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid A., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in sublid A., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Sublid A. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 33 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het Bestemmingsplan correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied 2013 van de gemeente Tytsjerksteradiel.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
De voorzitter, De griffier,
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
27 juni 2013 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan Buitengebied 2013vastgesteld. Dit plan betrof het merendeel van het buitengebied van de gemeente. In de tijd daarna kwamen enige fouten op de planverbeelding en een enkele omissie in de regelgeving aan het licht. Deze correctieve herziening herstelt de fouten op de planverbeelding. In de toelichting zal in het algemeen aangegeven worden wat de wijzigingen zijn. Aangezien het bestemmingsplan Buitengebied 2013 opgesteld is op basis van de SVBP 2008 kunnen alleen wijzigingen in de regels worden doorgevoerd als het gehele plan omgezet zou worden naar SVBP 2012. Hiervoor is niet gekozen, omdat dit een volledige herziening van het plan zou zijn en geen partiële en correctieve herziening. Het totale plan staat dan weer open voor zienswijzen. Dit is niet de bedoeling. Daarnaast kost het omzetten ook tijd en zal de procedure meer tijd vragen om het totale plan weer openstaat voor inspraak. Een volledige herziening vraagt ook fors meer budget. De omissies in de regels zijn niet van dusdanige aard dat dit tot onoverkomelijke problemen leidt. Tevens zal bij het ingaan van de Omgevingswet het bestemmingsplan buitengebied omgezet moeten gaan worden naar een omgevingsplan. Op basis van bovenstaande redenen zijn nu alleen de fouten op de plankaart hersteld en wordt niet het volledige plan herzien.
Naast het herstel van fouten zijn de met een procedure verleende afwijkingen en wijzigingen van het bestemmingsplan na de vaststelling op 27 juni 2013 opgenomen. Tevens is er sprake van enkele legalisaties.
Verder heeft de gemeenteraad op 20 november 2014 de Erfgoedverordening 2014 Tytsjerksteradiel vastgesteld en ingestemd met de voorgestelde werkwijze om gemeentelijke monumenten aan te wijzen. De panden die uit de inventarisatie door SteenhuisMeurs naar voren kwamen, zijn gewaardeerd en er zijn zogenaamde ‘redengevende omschrijvingen’ opgesteld. In het buitengebied gaat het om vierenvijftig panden. Op het moment van ter inzage legging ten behoeve van de inspraak van dit plan (ontwerp) is nog niet bekend hoe de gemeente exact vorm wil geven aan de vastgestelde gewijzigde Erfgoedverordening en met de op grond daarvan uitgevoerde inventarisatie van gemeentelijke monumenten in Tytsjerksteradiel. Aangezien er geen wijzigingen in de regels kunnen plaatsvinden, kon er hoe dan ook geen vertaling in dit bestemmingsplan plaatsvinden. Daar waar dit aan de orde is, is de regeling uit het bestemmingsplan Buitengebied 2013 (aanduiding 'karakteristiek') overgenomen.
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
Het plangebied van deze herziening bevat, wat de planverbeelding betreft, niet het hele buitengebied, maar richt zich alleen op de percelen zoals die hierboven zijn weergegeven: de percelen waarbij in de oorspronkelijke planverbeelding een fout is vastgesteld. Alleen de regels die van toepassing zijn op deze percelen, zijn opgenomen.
1.3 Planologische Regeling
Er is sprake van een correctieve herziening. Het gaat om wijzigingen op perceelsniveau en algemene correcties. Er is geen sprake van beleidswijzigingen. De bedoelde fouten worden in dit plan hersteld.
De met een procedure verleende afwijkingen en wijzigingen van het bestemmingsplan Buitengebied zijn in dit bestemmingsplan opgenomen.
Gelet op de beperkte omvang en de aard van deze partiële herziening kan voor de Toelichting van deze herziening grotendeels worden verwezen naar de Toelichting van het bestemmingsplan Buitengebied 2013 . Het gaat dan om de beschrijving van de huidige situatie, het beleid, de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen en de omgevingaspecten. Alleen daar waar de noodzaak tot aanvulling van de Toelichting van het bestemmingsplan Buitengebied 2013 zich aandiende wordt hierop ingegaan op enkele specifieke onderwerpen. Gelet op het beperkt aantal percelen waarop deze herziening betrekking heeft en de aard van de wijzigingen, is het niet noodzakelijk, dat de
toetsen, onderzoeken en procedures die in het kader van het Bestemmingsplan Buitengebied 2013 zijn gedaan worden aangevuld, danwel worden herhaald.
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 is het beleidskader weergegeven.In hoofdstuk 3 zijn de wijzigingen toegelicht. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de omgevingsaspecten. De regels worden toegelicht in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid. Tenslotte geeft hoofdstuk 7 de Inspraak en overleg weer.
Hoofdstuk 2 Beleidskader
Richtinggevend voor de inhoud van het bestemmingsplan is mede wat door hogere overheden als ruimtelijk beleid is afgesproken. Ook de gemeente zelf heeft beleid dat van invloed is op het bestemmingsplan, zowel ruimtelijk als sectoraal. Het beleidskader zoals dat is omschreven voor het bestemmingsplan Buitengebied 2013 is merendeels ook van toepassing op deze herziening.
In het kort worden hieronder wel de veranderingen opgesomd in relevant beleid en tevens
wordt aangegeven of deze van invloed zijn op deze herziening.
2.1 Provinciaal Beleid
Het provinciaal beleid is in de jaren na de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied 2013 herhaaldelijk aangepast en uitgebreid. De veranderingen in het provinciaal beleid zijn niet van invloed op deze correctieve herziening van het bestemmingsplan Buitengebied 2013. Hieronder wordt in het kader een korte samenvatting gegeven van de wijzigingen – sinds 2013- van het provinciaal beleid met een ruimtelijke weerslag.
Op 26 maart 2014 is Grutsk op 'e Romte vastgesteld door Provinciale Staten als structuurvisie. Grutsk op ‘e Romte is een thematische structuurvisie (over landschappelijke en cultuurhistorische structuren van provinciaal belang) en is voor dit thema een kader dat gebruikt wordt bij ruimtelijke afwegingen. Het is een zelfbindend document, dus alleen bindend voor de provincie zelf.
Grutsk op ‘e Romte is als procesvereiste in de verordening Romte opgenomen. Dat betekent dat vereist wordt dat bij het opstellen van een ruimtelijk plan een analyse wordt gemaakt van de aanwezige waarden in het plangebied, in het bijzonder van de landschappelijke en cultuurhistorische structuren. En dat afgewogen en gemotiveerd wordt op welke wijze in het plan rekening is gehouden met de provinciale belangen uit Grutsk op ‘e Romte.
Op 18 februari 2015 is Romte foar Sinne door Provinciale Staten vastgesteld. Realisatie van zonneweides (opstellingen op de grond, in het ‘weiland’) had niet de voorkeur. Provinciale Staten denken nu dat de aanleg van zonneweides/zonneparken wel nodig zal zijn om tot de 500 MW doelstelling te komen. De provincie wil ook ruimte bieden voor initiatieven vanuit dorpen en wijken om in de eigen energiebehoefte te voorzien.
Voor het gebied aansluitend aan stads- en dorpsgebied geldt een ‘ja, mits-benadering’. De gemeente wordt gevraagd om onderbouwing van haar ambitie en keuze: motivering van de locatiekeuze, op basis van een analyse van mogelijkheden binnen en buiten bestaand stedelijk gebied. Ook is een ruimtelijk InpassingsPlan nodig. Het beleid is erop gericht dat omvang en vermogen van de opstelling zijn gekoppeld aan de energiebehoefte van dorp (of enkele kleinere samenwerkende dorpen), wijk of stad. Participatie van de inwoners in het park wordt sterk bepleit: ‘zonnepanelen voor en door het dorp’.
In het landelijk gebied is bij een combinatie van functies, zoals infrastructuur of nutsvoorzieningen, plaatsing mogelijk, onder kwalitatieve voorwaarden. Slechts bij uitzondering, na zorgvuldige afweging, zien GS ruimte voor zonnepanelen gekoppeld aan historische infrastructuur en (veelal groene gras) dijklichamen zoals benoemd in de Structuurvisie Grutsk op ‘e Romte. Historische en landschappelijke kwaliteiten moeten voorop staan.
In principe wordt geen ruimte gegeven voor opstellingen in het weiland op locaties die niet aansluiten op een kern, ter behoud van agrarisch productiegebied en landschappelijke waarden.
Met de vaststelling van de notitie is ook de Verordening Romte Fryslân 2014, zoals vastgesteld op 25 juni 2014, partieel aangepast aan dit nieuwe beleid. De aanpassing is per 7 maart 2015 in werking getreden.
In de Beleidsnotitie intensieve veehouderij van 25 juni 2014 staat het provinciale ruimtelijke beleid voor intensieve veehouderijen in Fryslân. Intensieve veehouderijen zijn veehouderijen die geen of weinig grond in de omgeving hebben voor het verbouwen van het veevoer of het afzetten van de mest. Het betreft vooral varkens- en pluimveehouderijen, maar soms ook veehouderijen met pelsdieren, vleeskalveren, geiten, schapen, rundveemesterijen of een combinatie hiervan.
De intensieve veehouderijsector in Fryslân kan zich ontwikkelen. Voornamelijk om te voldoen aan nieuwe eisen op het gebied van dierenwelzijn, gezondheid en milieu. Ontwikkeling is alleen mogelijk als er een zorgvuldige inpassing in het landschap plaatsvindt. Een maximum bouwperceel van 1,5 ha biedt voldoende ontwikkelingsruimte voor een bestaande intensieve veehouderij. Inclusief mestvergister of vergelijkbare voorziening is dit 2 ha. Alleen in bijzondere gevallen kan van deze maat worden afgeweken. Nieuwe bouwpercelen voor intensieve veehouderijen zijn niet gewenst.
Verder is het belangrijk dat per bedrijf goed wordt gekeken naar de inpassing in het landschap. Een team van deskundigen kan hier gezamenlijk over adviseren aan de gemeente (dit heet De Nije Pleats methode). Het beleid is geborgd in de Verordening Romte Fryslân 2014, zodat het beleid doorwerkt naar de ruimtelijke plannen van de Friese gemeenten.
Provinciale Staten van Fryslân hebben op 17 december 2014 een besluit genomen over windmolens in de provincie. Het voorstel van Gedeputeerde Staten is op enkele punten gewijzigd. Om de landelijke taakstelling te realiseren (530,5 Megawatt opgesteld vermogen aan windenergie in 2020) hebben Provinciale Staten gekozen voor:
-
IJsselmeer/Afsluitdijk: 316 Megawatt
-
Kop Afsluitdijk: 36 MW
-
Bestaande molens op land: 160 MW
-
Lemmer/Noordoostpolder: 18 MW
-
Reservelocatie: Twee bedrijventerreinen Heerenveen
-
Sanering oude molens – 65 Megawatt
Het nieuwe windbeleid van de Provincie raakt de gemeente Tytsjerksteradiel niet.
Op woensdag 21 januari 2015 is de Veenweidevisie met een meerderheid van 36 stemmen vastgesteld door Provinciale Staten. Daarnaast zijn 10 moties aangenomen. De moties worden meegenomen bij het opstellen van het uitvoeringsplan voor de Veenweidevisie. Voor het zomerreces moet het uitvoeringsplan van de Veenweidevisie worden vastgesteld.
Het is mogelijk dat in het kader van het uitvoeringsplan delen van het bestemmingsplan Buitengebied 2013 moeten worden aangepast.
Op 25 juni 2014 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân/werkwijze RO 2014 vastgesteld.
Op grond van een aantal ontwikkelingen was aanpassing van de Verordening Romte Fryslân van 15 juni 2011 noodzakelijk:
-
Rijksbeleid en regelgeving (Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, spoedwet reparatie Wro: beperking ontheffingsmogelijkheden in de provinciale verordeningen)
-
‘Tuskentiidse evaluaasje Streekplan Fryslân' (2012).
-
Totstandkoming van nieuw beleid voor veehouderij, weidevogels en herijking van de Ecologische hoofdstructuur.
De Verordening Romte Fryslân 2014 is in werking getreden per 1 augustus 2014. De verordening is alleen van toepassing op nieuwe bestemmingsplannen. Uit de verordening sec volgt dus niet de plicht om bestaande bestemmingsplannen aan te passen.
Op 21februari 2018 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte gewijzigd vastgesteld. Op 1 november 2014 is een wijziging van het Besluit omgevingsrecht (Bor) in werking getreden. In deze wijziging van het Bor is de bevoegdheid van burgemeester en wethouders om met een reguliere (korte) procedure af te wijken van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 2° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) juncto bijlage II, artikel 4 Bor (kruimelregeling) verruimd. Vanwege de bredere reikwijdte van bijlage II, artikel 4 Bor hebben provincies de bevoegdheid gekregen om de ruimtelijke verordening van toepassing te verklaren op dit onderdeel van het besluit omgevingsrecht. Met voorliggende wijziging van de Verordening Romte is gebruik gemaakt van deze bevoegdheid en komen de bepalingen uit bijlage II, artikel 4 van het Bor onder de werking van de verordening te vallen. Dit betekent dat ontwikkelingen die in strijd zijn met de regels van de Verordening Romte niet alsnog met een reguliere procedure vergund kunnen worden door gemeenten door gebruik te maken van bijlage II, artikel 4 Bor.
Naast het bovengenoemde zijn tevens enkele kleine ondergeschikte aanpassingen in de wijziging van de verordening meegenomen. De wijzigingen betreffen kleine verruimingen in de regels en enkele correcties.De verruimingen hebben met name te maken met het bieden van meer mogelijkheden om duurzame energie op te wekken binnen de regels van de Verordening Romte. Er is een algemene ontheffing voor functies die bijdragen aan het opwekken van duurzame energie (m.u.v. windturbines) opgenomen in de wijzigingsverordening om in voorkomend geval, bij uitzondering, mee te kunnen werken aan projecten die voldoende draagvlak hebben en bij voorbeeld van onderop worden ontwikkeld en ruimtelijk inpasbaar zijn maar die nu (net) niet passen binnen de Verordening Romte. Daarnaast zijn de regels in de verordening zodanig aangepast dat met een afwijking meegewerkt kan worden aan opstellingen voor zonne-energie ter plaatse van een (voormalige)zandwinlocatie. De regels voor kleine windturbines in het landelijk gebied zijn tevens aangepast. Dakturbines en kleine windmolens met een maximale tiphoogte van 10 meter konden tot nu toe in het landelijk gebied worden gerealiseerd door gebruik te maken van bijlage II artikel 4 Bor. Met voorliggende wijzigingsverordening komt dit artikel onder de werking van de verordening te vallen, waardoor alleen nog zou kunnen worden meegewerkt als sprake is van een pilot. Omdat dakturbines en kleine windturbines van maximaal 10 meter nauwelijks impact hebben op het landschap maar wel kunnen bijdragen aan de verduurzaming is in de wijzigingsverordening een regeling opgenomen voor het toestaan van dak-turbines en kleine turbines met een maximale hoogte van 10 meter, mits de energie wordt opgewekt voor de eigen behoefte, de windturbine op het bouwperceel (bedrijf, woning) wordt geplaatst en de kleine windturbine zorgvuldig wordt ingepast binnen de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten.
Op 8 augustus 2018 is de geconsolideerde versie van de Verordening Romte op ruimtelijkeplannen.nl geplaatst. Hierin zijn alle wijzigingen verwerkt.
2.2 Gemeentelijk Beleid
In het bestemmingsplan buitengebied 2013 is het beleid uit de diverse plannen van de gemeente waaronder de Structuurvisie, doorvertaald. Na de vaststelling is het beleidskader Zonneweides opgesteld. In dit beleidskader is aangegeven dat ten aanzien van initiatieven van de ontwikkeling van zonneweides, de gemeente aan sluit bij het provinciaal beleid “Romte foar Sinne”. De initiatieven dienen via een afzonderlijk ruimtelijk spoor te worden afgewogen. Het beleidskader geeft daarbij richting. In beginsel is uitsluitend het ‘wouden'landschap’ vanwege de landschappelijke inpasbaarheid geschikt. Voor het overige geeft het beleidskader aan dat T'diel vooral koerst op het realiseren van opstelling op (daken van) bebouwing en realisatie van zonne-energie binnen de bebouwde kernen.
Hoofdstuk 3 Toelichting Wijzigingen Planverbeelding
In dit hoofdstuk worden de wijzigingen op de planverbeelding toegelicht. Naast een tekstuele toelichting is de planverbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied 2013 weergegeven en de nieuwe planverbeelding van deze correctieve herziening.
1. Perceel tussen het Aldtsjerkster mar en de Rhaladyk
Dit perceel was een vrijliggend toegangspad voor Staatsbosbeheer naar het natuurgebied Aldtsjerkster mar. Daarom heeft het perceel de bestemming 'Natuur'. Bij het realiseren van een dorpsommetje is met Staatsbosbeheer afgesproken dat dit pad komt te vervallen. Het pad is volledig bij het agrarische perceel getrokken en bestaat nu dan ook uit intensief gebruikt agrarisch grasland. Daarom is het perceel nu bestemd als 'Agrarisch - Cultuurgrond'.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)
2. Bosstrook Van Sminiaweg, Aldtsjerk
De bosstrook Van Sminiaweg vormt een verbinding tussen het ruilverkaveling bosje bij de dorpsuitbreiding van Aldtsjerk en Griekenland/Turkije. Het perceel heeft ten onrechte de bestemming ‘Agrarisch-Cultuurgrond’ gekregen. De grond is in eigendom van Staatsbosbeheer en wordt gebruikt als bosstrook. Daarom heeft de strook grond nu de bestemming ‘Bos’ gekregen.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)
3. Molenbiotoop Ryptsjerk
Voor de molen in Ryptsjerk is een molenbiotoop op de planverbeelding aangegeven. Per abuis loopt de aanduiding over een gebied dat niet behoort tot het bestemmingsplan Buitengebied. De planverbeelding is zodanig aangepast dat de aanduiding alleen het plangebied van bestemmingsplan Buitengebied 2013 bestrijkt.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)
4. Rioolpersleiding Tytsjerk - Hurdegaryp
De nieuwe rioolpersleiding Tytsjerk - Hurdegaryp is niet juist weergegeven op de planverbeelding. Daar waar de leiding daadwerkelijk ligt, zijn de gronden aangeduid (zwart gearceerd) en waar deze niet ligt, is de aanduiding er af gehaald (geen zwarte arcering meer).
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)
5. Aldemiede 14 te Tytsjerk
Het bouwperceel is aangepast. De gerealiseerde sleufsilo's aan de zuidzijde liggen nu binnen het bouwperceel. Het noordelijke deel van het bouwperceel is vervallen. Aan de oostzijde is het bouwperceel verlengd zo dat een schuur achter de bestaande stal gerealiseerd kan worden.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)
6. Aldemiede 16 te Tytsjerk
Het bouwvlak is gelijkgetrokken aan het bouwperceel aangezien hier bebouwing aanwezig is. Aan de westzijde is het bouwperceel minimaal uitgebreid zodat de de erfverharding naast de te realiseren uitbreiding van de ligboxenstal ook binnen het bouwperceel ligt.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)
7.Lytse Geast 32 te Tytsjerk
De gerealiseerde uitbreiding zorgt ervoor dat het bebouwingspercentage hoger is dan 15%. Het percentage is daarom verhoogd naar 25%.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)
8. Symen Halbeswei 8 te Tytsjerk
Er is een omgevingsvergunning verleend voor het gebruiken van een groter deel van de grond als camping. Dit deel is aangeduid als kampeerterrein en heeft de bestemming "Agrarisch - Cultuurgrond". Hierdoor is het bedrijfsperceel en het bouwvlak verkleind. Om wel dezelfde bouwmogelijkheden te behouden binnen het bouwvlak is het maximale bebouwingspercentage binnen het bouwvlak verhoogd.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)9. Om de Dobben
In verband met de aanleg van de Centrale As en een ruilverkaveling die daarmee samenhangend heeft plaatsgevonden, heeft It Fryske Gea gedeelten van haar wandelroute afgestaan aan aangrenzende agrariërs. Hierdoor is het pad dat vanaf de Lange laan in oostelijke richting loopt afgesloten. Op andere plekken heeft It Fryske Gea er grond voor terug gekregen. In de toekomst zal een vernieuwde rondwandeling mogelijk blijven langs de dobben. Naar aanleiding van de grondruilen is een aantal toegangswegen nu als Verkeer-Verblijf bestemd en een aantal voormalige natuurverbindingen als Agrarisch en niet meer als Natuur.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)
10. Woudweg 19 te Noardburgum
Het bouwvlak is gewijzigd doordat er een vergunning kon worden afgegeven voor een bijgebouw in de zuidwesthoek van het perceel.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)11.Leiding - Water Oude Commissieweg Noardburgum
De waterleiding is bij de Oude Commissieweg Noardburgum niet goed ingetekend. Dit is hersteld.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)
12.Rijksstraatweg 14a te Noardburgum
Het bebouwingspercentage op het perceel Rijksstraatweg 14a te Noardburgum was in het bestemmingsplan Buitengebied 2013 30%. Voor het bouwen van een showroom en 2 overkappingen is een omgevingsvergunning verleend. De totale bebouwing is nu meer dan 30%. Daarom is het bebouwingspercentage verhoogd naar 45%.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)13. Ten noordwesten van Noardburgum
In het gebied ten noordwesten van Noardburgum stond zonder bouwvlak de bestemming Agrarisch - Dienstverlenend bedrijf. Dit moet Agrarisch -Cultuurgrond zijn. Dit is aangepast.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)
14. Ieswei 13 te Jistrum
Het perceel Ieswei 13 te Jistrum heeft de woonbestemming Wonen – A7. W-A7 wordt gegeven aan vrijstaande woningen van het boerderijtype, dan wel aan voormalige boerderijen die gebruikt worden als woning. Het perceel wordt tevens gebruikt als mini-camping.Het bestemmingsplan is in overeenstemming gebracht met het huidige gebruik door de aanduiding ‘kampeerterrein’ aan te brengen.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)
15. Menno van Coehoornweg 18 te Burgum
Dit bouwvlak is met een uitgebreide procedure feitelijk gewijzigd. De oude woning is daarna afgebroken en een nieuwe is, meer naar achteren op de kavel, gebouwd. Het achtererf wordt gebruikt als tuin. De planverbeelding is aangepast aan de feitelijke situatie.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)
16.Maatvoering vier agrarisch bedrijven ten oosten van Burgum
Ten oosten van Burgum is bij vier agrarische bedrijven (Noordermeer 15 en 19 en Nieuwstad 82 en 86) de aanduiding met de maatvoering ten onrechte niet verwijderd. De algemene bouwregels die in het bestemmingsplan Buitengebied 2013 gelden voor goot- en bouwhoogte, en bebouwingspercentage zijn ruimer dan de normen die in de aanduidingen worden aangegeven. Daarom zijn de aanduidingen van de planverbeelding verwijderd.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)
17.Westerein 30 te Garyp
Op het perceel Westerein 30 te Garyp is niet meer sprake van een agrarisch bedrijf. Het perceel heeft daarom een woonbestemming gekregen.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)
18.Westerein 23 te Garyp
In het Buitengebied 2013 heeft het perceel een woonbestemming. Er is echter nog sprake van een agrarisch bedrijf. Het perceel heeft daarom nu de bestemming 'Agrarisch - Bedrijf grondgebonden' gekregen.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)19.Earnewarre 1 te Garyp
Op de Earnewarre 1 in Garyp is een dierenpension en -opvangcentrum toegestaan. Het perceel heeft hiervoor een aanduiding gekregen.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)
20. Steiger Lange Sletten te Earnewâld
Aan de oever van de Lange Sletten ter hoogte van het perceel Smidspaed 12 te Earnewâld is een aanlegaangelegenheid aangebracht. Omdat dit heeft plaatsgevonden in 2005 is bij de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied 2013 besloten ter plekke de aanduiding ‘ste’ (= steiger) aan te brengen op de planverbeelding. Gebleken is dat de aanleggelegenheid in werkelijkheid verder in zuidelijke richting doorloopt dan op de planverbeelding is aangegeven. De aanduiding steiger (ste) is daarom uitgebreid.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening ((nieuwe situatie)
21. Joute van der Meerweg 10 te Sumar
Het perceel ten noorden van de Joute van der Meerweg 10 te Sumar zijn bomen gegroeid door het niet meer in agrarisch in gebruik zijn van het perceel. Op het perceel heeft de eigenaar een vijver aangelegd. Voor de ontwikkelingen op het perceel is een vergunning afgegeven. In het bestemmingsplan Buitengebied 2013 had het perceel de bestemming Agrarisch-Cultuurgrond. De gronden hebben nu de bestemming Tuin gekregen.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)
22. Jelke Sjoerdsloane 1 te Sumar
Bij het agrarisch bedrijf is geen bedrijfswoning aanwezig. Er wordt gewoond in een caravan. In deze herziening is de mogelijkheid geschapen om een bedrijfswoning te realiseren.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)
23. Tikewei 1 te Sumar
Er is vergunning verleend voor het realiseren van een werkschuur. Hiervoor is het bouwvlak uitgebreid.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)24. Witveensterweg 10 te Eastermar
De locatie Witveensterweg 10 te Eastermar heeft in het bestemmingsplan Buitengebied 2013 de bestemming Agrarisch-aanverwantbedrijf gekregen, met de functieaanduiding specifieke vorm van bedrijf – dierenpension/ - opvangcentrum. Bij het toekennen van de bestemming is nagelaten om de voor de bedrijfsgebouwen benodigde aanduiding op de planverbeelding aan te brengen. Deze aanduiding vermeldt het bebouwingspercentage, goot- en bouwhoogte.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)
25. Bartlehiem 2 Wyns
Het bouwperceel op het perceel Bartlehiem 2 Wyns is gewijzigd qua vorm en beperkt vergroot. Het bouwvlak waarbinnen de bebouwing en verharding is gelegen blijft gelijk (circa 1,3 hectare). Het mestbassin is hierdoor gelegen binnen het bouwvlak en de sleufsilo wordt verplaatst binnen het nieuwe bouwvlak. Landschappelijk gezien ontstaat er een betere situatie doordat er geen bebouwing meer aan de weg gerealiseerd is/wordt.
Planologische situatie bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de vorige planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Buitengebied 2013
Nieuwe planologische situatie Correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied
In onderstaand figuur is de nieuwe planologische situatie weergegeven.
Uitsnede planverbeelding Correctieve herziening (nieuwe situatie)
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
4.1 Geluid
De aanpassingen op de planverbeelding zijn van dien aard dat er geen problemen ontstaan vanuit verkeerslawaai, spoorweglawaai, luchtvaartlawaai of industrielawaai of dit is bij de vergunningverlening geregeld.
4.2 Luchtkwaliteit En Geurhinder
4.2.1 Luchtkwaliteit
Door de wijziging van de Wet Milieubeheer per 1 augustus 2009 (implementatie en derogatie luchtkwaliteitseisen), is het NSL-programma in werking getreden. In het Besluit “niet in betekenende mate” (luchtkwaliteitseisen) is op grond van art. 5.16 lid 4 Wm, bepaald in welke omstandigheden de uitoefening van een bevoegdheid, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan, niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit, zodat ook niet getoetst hoeft te worden aan de normen voor luchtkwaliteit. In het genoemde besluit is bepaald dat activiteiten waardoor de toename van verontreinigende concentraties van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2) minder dan 3% van de grenswaarde is, niet in betekenende mate bijdra gen aan afname van de luchtkwaliteit.
Aangezien ook in de huidige situatie is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrij ding van de grenswaarde, zal ook als gevolg van de aanpassingen op de planverbeelding geen sprake zijn van een feitelijke of dreigende overschrijding van grenswaarden. Aan de regels van de Wet Milieubeheer wordt daarom voldaan.
4.2.2 Geurhinder
De aanpassingen op de planverbeelding zijn zodanig dat er geen sprake is van geurhinder of voldaan wordt aan de normen en of dat bij de vergunningverlening geregeld is dat de ontwikkeling uitvoerbaar is ten aanzien van het aspect geurhinder.
4.3 Bodemonderzoek
Bij de aanpassingen op de planverbeelding is er of sprake van wijziging naar een niet gevoelige functie of er geen sprake van functiewijziging of is er bij de vergunningverlening/realisatie al geregeld dat de ontwikkeling uitgevoerd kan worden vanuit het aspect bodem.
4.4 Externe Veiligheid
De percelen op de planverbeelding die aangepast zijn, liggen niet binnen een veiligheidszone van een risicobron of gezien de aard van de aanpassingen is er sprake van een aanvaardbaar risico.
4.5 Water
De aanpassingen op de planverbeelding bevatten geen elementen die van wezenlijke invloed kunnen zijn op de waterhuishouding (grond- en oppervlaktewater) en het watersysteem of dit is in het kader van de vergunningverlening geregeld.
4.6 Archeologie En Cultuurhistorie
4.6.1 Archeologie
De aanpassingen op de planverbeelding zijn van beperkte omvang en niet gelegen in
gebieden die aangemerkt zijn als archeologisch waardevol.
4.6.2 Cultuurhistorie
De aanpassingen op de planverbeelding raken geen cultuurhistorische waarden of er is hiermee rekening gehouden (bv situering van gebouwen).
4.7 Ecologie
De aanpassingen op de planverbeelding zijn van dusdanige aard dat ze geen significante effecten hebben op de natuurwaarden van de Natura 2000-gebieden Alde Feanen en De Grootte Wielen en natuurgebieden binnen en buiten het Natuurnetwerk (voorheen ecologische hoofdstructuur) en/of er is een vergunning of ontheffing verleend. Ook gaat er geen natuurgebied verloren.
4.8 Overig
Bij de aanpassingen op de verbeelding waar sprake is van het realiseren van bebouwing, is deze van dusdanige aard, omvang en hoogte dat:
-
de radar van de vliegbasis Leeuwarden niet verstoord wordt,
-
deze ruim onder de maximale toegestane bouwhoogte is ivm het vliegverkeer van de basis,
-
de straalpaden voor telecommunicatie niet verstoord worden.
Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Regels
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied. In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de verschillende bestemmingen die van toepassing zijn op het plangebied. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de planregels en op een digitale en analoge verbeelding. De verbeelding en de planregels vormen één geheel en zijn niet afzonderlijk leesbaar.
De wijze waarop deze regeling juridisch is vormgegeven, wordt in grote lijnen bepaald door de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro). De uitwerking daarvan ligt vast in de de landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). De SVBP bevat de normen die van toepassing zijn op de vormgeving en inrichting van bestemmingsplannen, met het doel om deze op vergelijkbare wijze op te bouwen en weer te geven en vormt daarmee een belangrijke basis voor de inrichting van dit bestemmingsplan.
Daarnaast zijn de bestemmingsplanregels zoveel mogelijk afgestemd op het Besluit omgevingsrecht (Bor) voor wat betreft de bouw- en afwijkingsregels. Zo zijn bijvoorbeeld de begrippen hoofdgebouw en bijbehorend bouwwerk daar waar mogelijk overgenomen in de bestemmingsplanregels.
Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger online informatie te verschaffen over het bestemmingsplan.Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. Het vaststellen van een digitale versie van een bestemmingsplan is verplicht. De digitale versie van het plan is leidend in geval van verschil tussen de digitale - en analoge versie.
5.1 Uitgangspunten
De SVBP 2012 schrijft voor dat de planregels in vier vaste hoofdstukken worden geplaatst, nl. de hoofstukken 'Inleidende regels', 'Bestemmingsregels', 'Algemene regels' en 'Overgangs- en slotregels'. Hieronder wordt per hoofdstuk ingegaan op de verschillende regels die daarin (kunnen) voorkomen.
5.2 Inleidende Regels
In dit hoofdstuk worden allereerst de begrippen verklaard die in de planregels voorkomen en die een nadere beschrijving nodig hebben. Enkele veel voorkomende standaardbegrippen liggen vast in de SVBP 2012 en moeten worden overgenomen. De overige begrippen zijn lokaal toegevoegd en beschreven.
Ook wordt in dit hoofdstuk aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een goot- of bouwhoogte te bepalen. Enkele veel voorkomende standaardmeetbepalingen zijn op grond van de SVBP 2012 voorgeschreven en moeten worden overgenomen. De overige meetbepalingen zijn lokaal toegevoegd en beschreven.
5.3 Bestemmingsregels
5.3.1 Algemeen
In dit hoofdstuk worden de verschillende bestemmingen vastgelegd. In de bestemmingsregel wordt omschreven waarvoor en, zo nodig, hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd met het oog op een goede ruimtelijke ordening. Bij de bestemmingen moet in de bestemmingsomschrijving aangegeven zijn welke functies toelaatbaar zijn. De bestemmingen kunnen worden onderverdeeld in enkel- en dubbelbestemmingen. De enkelbestemming regelt primair welke functies zijn toegestaan. Een dubbelbestemming kan alleen van toepassing zijn boven op één of meerdere enkelbestemmingen en kan extra functies toestaan danwel uitsluiten.
Voor de bestemmingsregels geldt op grond van de SVBP 2012 een vaste indeling. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouw- en gebruiksregels en regels voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden opgenomen. In de bouwregels zijn - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - eisen gesteld aan de hoogte, aard, situering en aantal bouwlagen etc. van (hoofd)gebouwen en (bijbehorende) bouwwerken.
Bij een aantal bestemmingen is de mogelijkheid opgenomen om af te wijken van bepaalde regels.
De gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik binnen een bestemming (specifieke gebruiksregels) dan wel alle gebruik in strijd met de gegeven bestemming (algemene gebruiksregels).
Tenslotte bevatten de meeste bestemmingen regels om het bestemmingsplan te wijzigen. De wijzigingen kunnen betrekking hebben op een functiewijziging en/of op het veranderen van bouw- en/of gebruiksregels.
Voor de indeling van de enkel- en dubbelbestemmingen gelden de bindende hoofdgroepen uit de SVBP 2012. In de subparagrafen hierna wordt per bestemming een toelichting gegeven.
5.3.2 Bestemmingen
Voor de toelichting op de bestemmingen wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan Buitengebied 2013.
5.4 Algemene Regels
-Anti-dubbeltelregel -
Deze regel vloeit voort uit het Besluit ruimtelijke ordening en moet verplicht worden opgenomen in de bestemmingsplanregels. Het regelt dat grond niet twee keer mag worden meegerekend voor het toetsen van bouwplannen.
- Algemene bouwregels -
Hierin wordt geregeld dat via welstand nadere eisen aan de situering en maatvoering van bouwwerken kan worden gesteld. Tevens is hierin het bouwverbod opgenomen van windturbines.
- Algemene gebruiksregels -
Dit artikel bepaalt welke activiteiten in ieder geval in strijd met de diverse bestemmingen zijn. Deze algemene gebruiksverboden laten onverlet dat er ook nog specifieke gebruiksverboden in de bestemmingen zijn opgenomen.
- Algemene aanduidingsregels -
Er zijn verschillende aanduidingen opgenomen.
- Algemene afwijkingsregels -
In dit artikel wordt geregeld dat onder voorwaarden bij afwijking een lichte horecafunctie bij een bedrijf of woning kan worden toegestaan, bijv. een theetuin.
- Algemene wijzigingsregels -
In dit artikel wordt het aanbrengen van diverse dubbelbestemmingen mogelijk gemaakt en het aanbrengen van de gebiedsaanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid".
-Overige regels -
In dit artikel is de verwijzingsregeling opgenomen. Indien gewijzigd wordt naar een bestemming die niet direct in de bestemmingsplanregels is opgenomen dan gelden de regels zoals in de bijlage bij de planregels is opgenomen.
5.5 Overgangs- En Slotregels
- Overgangsrecht -
Het Bro stelt de verplichting om het overgangsrecht uit het Bro op te nemen in het bestemmingsplan. Het overgangsrecht bestaat uit een specifieke regeling voor zowel het bouwen als het gebruiken.
- Slotregel -
In de slotregel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
In dit hoofdstuk worden de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid beschreven. De maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel om aan te tonen dat het bestemmingsplan maatschappelijk draagvlak heeft.
6.1 Economisch
Dit bestemmingsplan voorziet niet in ontwikkelingen die investeringen van overheidswege
vergen. De ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt zullen worden gefinancierd door de (particuliere) initiatiefnemers. Er is dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de economische uitvoerbaarheid van het plan. Het plan biedt evenmin aanleiding tot het vaststellen van een exploitatieplan.
6.2 Maatschappelijk
De eigenaren/gebruikers van de percelen die wijzigen, zijn per brief op de hoogte gesteld van de wijzigingen. Daarnaast is het plan voorgelegd aan de provincie Fryslân. Er zijn 3 schriftelijke en 1 mondelinge reactie op het voorontwerp ingediend. In HOOFDSTUK 7 Inspraak en overleg is ingegaan op de ontvangen schriftelijke en mondelinge reacties en is weergegeven of dit heeft geleid tot wijzigingen op de verbeelding.
Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is Afdeling 3.4 Awb van toepassing. Vanaf 07-03-2019 heeft het ontwerp plan voor een periode van zes weken ter inzage gelegen. Er zijn 2 zienswijzen ingediend. In het raadsbesluit die behoort bij dit vastgestelde bestemmingsplan, is ingegaan op de zienswijzen en in hoeverre dit heeft geleid tot wijzigingen.
Hoofdstuk 7 Inspraak En Overleg
7.1 Inspraak
Het voorontwerp-plan is toegezonden aan de eigenaren/gebruikers van de percelen die wijzigen via de correctieve herziening.
Er zijn 3 schriftelijke en 1 mondelinge reactie op het voorontwerp ingediend.
-
Schriftelijke reacties:
-
Inspreker 1: Ieswei 13 Jistrum
-
Inspreker 2: Veldmansweg 30 Noardburgum
-
Inspreker 3: Aldemiede 16 Tytsjerk
-
Mondelinge reactie:
-
Inspreker 4: Zevenhuisterweg 81 Noardburgum
Inspreker 1: Ieswei 13 Jistrum
De situering van het kampeerterrein op de Ieswei 13 te Jistrum komt niet overeen met de aanduiding ‘kampeerterrein’ op de kaart.
Reactie:
De plankaart wordt aangepast overeenkomstig de feitelijke situering.
Inspreker 2: Veldmansweg 30 Noardburgum
Het is niet duidelijk wat de gevolgen zijn van de wijziging van de bestemming van de percelen van de eigenaar van ‘Agrarisch Dienstverlenend bedrijf’ naar ‘Agrarisch Cultuurgrond’.
Daarnaast wenst de inspreker om op het perceel land achter de ijsbaan en in het verlengde van het pad naar Veldmansweg 45 een woning met stallen te bouwen.
Reactie:
De bestemming ‘Agrarisch Dienstverlenend bedrijf’ op deze gronden was een fout in het bestemmingsplan Buitengebied 2013. De gronden moesten de bestemming ‘Agrarisch Cultuurgrond’ hebben. Binnen de bestemming ‘Agrarisch Dienstverlenend bedrijf’ is daarom destijds ook geen bouwvlak aangebracht. Daarom heeft de wijziging van de bestemming van ‘Agrarisch Dienstverlenend bedrijf’ naar ‘Agrarisch Cultuurgrond’ in feite geen consequenties. Binnen de bestemming was geen bouwvlak aangebracht. Er mochten daardoor ook geen gebouwen opgericht worden net zoals dat niet in de bestemming ‘Agrarisch Cultuurgrond’ mag als er geen bouwvlak is aangebracht.
Het bouwen van een woning met stallen op het perceel land achter de ijsbaan en in het verlengde van het pad naar Veldmansweg 45 kan planologisch-juridisch niet geregeld worden in de correctieve herziening. De correctieve herziening herstelt fouten en legaliseert situaties als de gemeente de situatie passend acht en beleidsmatig mogelijk is. Het oprichten van een woning moet apart ruimtelijk afgewogen worden en als de ontwikkeling ruimtelijk passend wordt geacht, moet er een aparte planologische procedure gevoerd worden.
Inspreker 3: Aldemiede 16 Tytsjerk
Voor een toekomstbestendige bedrijfsvoering is een groter agrarisch bouwperceel nodig. Het is dan ook van groot belang dat hiervoor het agrarisch bouwperceel wordt vergroot naar minimaal 3,6 ha. Vooral de opslag van (kuil)voer heeft veel ruimte nodig en in de voorgestelde situatie is hiermee te weinig rekening gehouden.
De voorgestelde vergroting van het bouwperceel richting het noorden (onder de hoogspanningsmasten) is niet wenselijk, omdat dan een te breed (t.o.v. de openbare weg) en onpraktisch agrarisch bouwperceel ontstaat. Daarnaast is de oostelijke grens is te strak om de nieuwe ligboxstal getekend.
Daarnaast wordt verzocht om de realisatie van een 2e bedrijfswoning.
Reactie:
Het voorgestelde bouwperceel op de verbeelding is ingetekend op basis van de tekening behorende bij de verleende omgevingsvergunning. De vergunde ontwikkeling is daarmee mogelijk.
Het vergroten van het agrarisch bouwperceel naar 3,6 hectare en het realiseren van een 2e bedrijfswoning kan planologisch-juridisch niet geregeld worden in de correctieve herziening. De correctieve herziening herstelt fouten en legaliseert situaties als de gemeente de situatie passend acht en beleidsmatig mogelijk is. Nieuwe ontwikkelingen moeten aparte ruimtelijk worden afgewogen en als de ontwikkeling ruimtelijk passend wordt geacht, moet er hiervoor een aparte planologische procedure gevoerd worden.
Inspreker 4: Zevenhuisterweg 81 Noardburgum
De bestemming ‘Agrarisch - Bedrijf intensieve veehouderij’ dient te blijven op het perceel Zevenhuisterweg 81 te Noardburgum.
Reactie:
Het perceel Zevenhuisterweg 81 te Noardburgum valt niet binnen het plangebied van de correctieve herziening. Het perceel behoudt dan ook de bestemming ‘Agrarisch - Bedrijf intensieve veehouderij’.
7.2 Overleg
De volgende instanties hebben een overlegreactie ingediend:
-
Gasunie
-
Gemeente Leeuwarden
-
Provincie Fryslân
Gasunie
Na een controle op de verbeelding blijkt dat de belemmeringenstrook van leidingsectie N-
505-67 ter plaatse van Nieuwstad 52 te Burgum ontbreekt. De Gasunie verzoekt om
deze belemmeringenstrook alsnog op te nemen.
Reactie:
De genoemde belemmeringenstrook is per abuis vergeten en wordt alsnog opgenomen op de planverbeelding.
Gemeente Leeuwarden
Gemeente Leeuwarden heeft geen opmerkingen ten aanzien van de voorgestelde aanpassing.
Reactie:
De reactie is voor kennisgeving aangenomen.
Provincie Fryslân
Uit nadere informatie die van de gemeente is ontvangen, blijkt dat niet voor alle projecten een procedure omgevingsvergunning is gevoerd. In enkele gevallen is sprake van legalisatie. Er is dus niet alleen sprake van een 'correctieve' herziening. De provincie adviseert dit in de toelichting te vermelden. Daarbij is zij van mening dat in geval van legalisatie een meer uitgebreide omgevingstoets aan de orde is. Ook op dit punt behoeft de toelichting aanvulling.
Reactie:
In de toelichting zal vermeld worden dat er bij enkele gevallen ook sprake is van legalisatie.
Bij deze legalisaties is gekeken naar de omgevingsaspecten. Hierbij zijn geen belemmeringen naar voren gekomen. Dit zal vermeld worden in de toelichting.