KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Cultuurgrond
Artikel 4 Agrarisch - Aanverwant Bedrijf
Artikel 5 Bedrijf - 2
Artikel 6 Bedrijf - Molen
Artikel 7 Bedrijf - Nutsbedrijf, Nutsvoorziening
Artikel 8 Detailhandel
Artikel 9 Groen - Groenvoorzieningen
Artikel 10 Horeca - Dag En Avondhoreca
Artikel 11 Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 12 Maatschappelijk - Onderwijs
Artikel 13 Maatschappelijk - Sociaal Cultureel En Religie
Artikel 14 Sport
Artikel 15 Tuin
Artikel 16 Verkeer - Ontsluitingswegen
Artikel 17 Verkeer - Verblijf
Artikel 18 Water
Artikel 19 Wonen - Bouwstroken
Artikel 20 Wonen - Rijenbouw 1
Artikel 21 Wonen - Rijenbouw 2
Artikel 22 Wonen - Twee Onder Één Kap 1
Artikel 23 Wonen - Twee Onder Één Kap 2
Artikel 24 Wonen - Vrijstaande Woningen 1
Artikel 25 Wonen - Vrijstaande Woningen 2
Artikel 26 Wonen - Vrijstaande Woningen Boerderijtypen
Artikel 27 Wonen - Woongebouw
Artikel 28 Leiding - Water
Artikel 29 Waarde - Archeologie
Artikel 30 Waarde - Woudenlandschap
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 31 Anti-dubbeltelregel
Artikel 32 Algemene Bouwregels
Artikel 33 Algemene Gebruiksregels
Artikel 34 Algemene Voorwaardelijke Verplichting Met Betrekking Tot Parkeren
Artikel 35 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 36 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 37 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 38 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 39 Overgangsrecht
Artikel 40 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Plangebied
1.3 Planinhoud
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie
2.1 Ontstaansgeschiedenis En Ontwikkeling Van Sumar
2.2 Functies Binnen Het Plangebied
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Gewenste Ruimtelijke Ontwikkelingen
4.1 Wonen
4.2 Bedrijvigheid
4.3 Voorzieningen
4.4 Verkeer, Infrastructuur
Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten
5.1 Ecologie
5.2 Archeologie En Cultuurhistorie
5.3 Bodem
5.4 Water
5.5 Geluid
5.6 Externe Veiligheid
5.7 Luchtkwaliteit En Geurhinder
5.8 Leidingen
Hoofdstuk 6 Toelichting Op De Regels
6.1 Uitgangspunten
6.2 Inleidende Regels
6.3 Bestemmingsregels
6.4 Algemene Regels
6.5 Overgangs- En Slotregels
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Economisch
7.2 Maatschappelijk
Hoofdstuk 8 Inspraak En Overleg
8.1 Inspraak
8.2 Overleg

Sumar 2019

Bestemmingsplan - gemeente Tytsjerksteradiel

Vastgesteld op 19-11-2020 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1 plan

het bestemmingsplan Sumar, 2019 NL.IMRO.0737.02BPIV van de gemeente Tytsjerksteradiel;

2 bestemmingsplan

de geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

5 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van vee en pluimvee;

6 agrarisch dienstverlenend bedrijf

een bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht ter productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven, al dan niet in combinatie met grondverzet- en weg- en waterbouwwerkzaamheden ten behoeve van niet agrarische bedrijven of instellingen;

7 akker- of tuinbouwbedrijf

een bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het telen van (consumptie)gewassen in de volle grond;

8 archeologische waarden

de waarden die verband houden met het zich in de bodem bevinden van voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen, die wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde van algemeen belang zijn;

9 bar

een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;

10 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

11 bebouwingspercentage

een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, dit met inbegrip van de oppervlakte van (overdekte) bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

12 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

13 bedrijfskantine

zie: restauratieve voorziening;

14 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar in aantoonbare relatie staat tot de bestemming van het gebouw of het terrein;

15 beeldverstorende bebouwing

bebouwing die door de staat waarin ze verkeert of door de verschijningsvorm, een negatieve invloed heeft op de landschappelijke waarden in de omgeving;

16 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen of het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

17 beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis

een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, genoemd in bijlage 2 dan wel een naar de aard of invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen activiteit, die in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend op een zodanige wijze dat:

  1. het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt;

  2. de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van die activiteit met de woonfunctie in overeenstemming is, waarbij:

  1. het uiterlijk van de betreffende woning niet wordt aangetast;

  2. het beroep/bedrijf wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning;

  3. het niet gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;

  4. er geen onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt;

18 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte

de totale (bruto) vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, een (dienstverlenend) bedrijf en/of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

19 bestaand

  1. bij bouwwerken:

  1. bouwwerken die ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan bestaand, in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;

  1. bij het overige gebruik:

  1. het gebruik dat bestaand was ten tijde van het van kracht worden van dit plan;

20 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

21 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

22 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindende hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aan gebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

23 bijzondere paardenhouderij

zie gebruiksgerichte paardenhouderij;

24 bijzondere recreatieve voorziening

een voorziening ten behoeve van de uitoefening van een specifieke vorm van (sportieve) recreatie;

25 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

26 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

27 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

28 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

29 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

30 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

31 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

32 café

een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen gespreide bezoekersfrequentie gedurende de dag en een hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;

33 cultuurgrond

grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden (gronden ten behoeve van houtteelt daaronder begrepen) met uitzondering van bosgronden;

34 chalet

een onderkomen voor recreatieve bewoning met een lichte constructie welke niet duurzaam met de aarde verbonden is, in zijn geheel of in enkele delen kan worden verplaatst en niet als stacaravan aangemerkt kan worden;

35 cultuurhistorische waarden

waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis;

36 dagbesteding

een voorziening voor het opvangen van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren, huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals niet (geheel) zelfredzame bejaarden of (geestelijk) gehandicapten, waarbij diverse aan de dagbesteding gerelateerde activiteiten mogelijk zijn, zoals het houden en verzorgen van dieren, het kweken/telen van gewassen en de kleinschalige productie/reparatie van goederen;

37 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

38 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

Met bedrijfsmatige activiteiten worden gelijkgesteld structureel hobbymatige activiteiten, zoals meer dan incidentele / min of meer permanente detailhandel door particulieren (bijvoorbeeld in gebruikte goederen);

39 dienstverlenend bedrijf en of (openbare) dienstverlenende instelling

een bedrijf of instelling, waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van diensten op administratief, adviesgevend, financieel, informatietechn(olog)isch, intermediair, juridisch, (lichaams)verzorgend, ontwerptechnisch, (para-/ sociaal-)medisch, therapeutisch of daarmee gelijk te stellen terrein, alsmede uitzend- en/of detacheringbedrijven, uitleen- en/of verhuurbedrijven in kleinschalige roerende goederen, zoals video- of bibliotheken, één en ander evenwel met uitzondering van een seksinrichting, uitleen- en verhuurbedrijven in grootschalige roerende goederen, zoals transportmiddelen, machines of werktuigen en reparatie- en herstelbedrijven, waaronder een garagebedrijf;

40 dobbe

zie: poel;

41 drinkpoel

een (oorspronkelijk) als drinkplaats voor vee aanwezige verruiming in het profiel in het beloop van een sloot of ter hoogte van een kruising van sloten;

42 dykswâl (houtwal)

een door de mens (oorspronkelijk) als perceelsscheiding opgeworpen, langgerekte aarden wal (wallichaam) met een aaneengesloten beplanting, bestaande uit bomen, struiken en een kruidenlaag.

Onder dykswâl wordt tevens verstaan een langgerekte aarden wal, of een gedeelte daarvan, met een aaneengesloten beplanting, die is gerealiseerd als vervanging en/of compensatie van een legaal of gelegaliseerd verwijderde dykswâl of gedeelte daarvan;

43 ecologische voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het behoud, het herstel en/of ontwikkeling van natuurwaarden, zoals faunapassages, faunaduikers, wildrasters, zowel in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als werken, geen bouwwerk zijnde;

44 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

45 erker

een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een woning op de eerste bouwlaag, bouwkundig bestaande uit een “lichte” constructie met een overwegend transparante uitstraling;

46 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

47 fruitteelt

de teelt of het kweken van fruit aan houtige gewassen;

48 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

49 gebruiksgerichte paardenhouderij

een paardenhouderij, waaronder een manege, die op een bedrijfsmatige schaal wordt uitgeoefend, niet zijnde een productiegerichte paardenhouderij, en waar het rijden met paarden primair gericht is op de ruiter/amazone/menner inclusief de bijbehorende huisvesting van paarden; hiermee ligt de nadruk op het recreatieve/ sportieve aspect van paardrijden;

50 gebruiksmogelijkheden

de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;

51 geluidsbelasting

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;

52 geluidsgevoelige functies

in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;

53 geluidsgevoelige gebouwen

woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet luchtvaart en het Besluit militaire luchthavens;

54 geluidsgevoelige objecten

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;

55 groepsaccommodatie

een groepsverblijf met meer dan tien slaapplaatsen, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens, stacaravans of chalets, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd door groepen als kort recreatief verblijf;

56 grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van bij het bedrijf in gebruik zijnde cultuurgrond in de directe omgeving van het bedrijf; de afhankelijkheid van de grond kent hierbij de volgende aspecten: voedervoorziening, mestafzet en het bieden van een natuurlijk substraat voor plantaardige teelten;

57 half open landschap

Het half open landschap kenmerkt zich door de volgende landschappelijke waarden:

  1. afwisseling van moerasbossen, rietvelden en graslanden;

  2. afwisseling van water, land en drassige percelen;

  3. verspreid voorkomende petgaten en legakkers;

  4. vervagende of verdwenen verkavelingpatronen;

  5. vage of verdwenen ontginningsrichting;

  6. verspreid voorkomende, veelal kleinschalige bebouwing;

58 "hiem"

het binnen de (woon)bestemming en tuinbestemming gelegen gedeelte van het bouwperceel, met uitzondering van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van het bouwperceel;

59 hoekerker

een erker die aan twee gevels van een woning is gebouwd;

60 hogere grenswaarde

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;

61 hoofdgebouw

een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

62 horecabedrijf

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

63 horecabedrijf categorie 1

een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet- of licht- alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petit-restaurant, snackbar, snackkiosk, tearoom, traiteur, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

64 horecabedrijf categorie 2

een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar, (grand)café, eetcafé, restaurant, café-restaurant en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, al dan niet in combinatie met logiesvertrekking of een zalencentrum;

65 horecabedrijf categorie 3

een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het ’s avonds en/of ‘s nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar-/dancing, discotheek, nachtclub, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

66 horecabedrijf categorie 4

een horecabedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies, zoals een hotel, motel, pension, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met een restaurant of een café-restaurant;

67 horecavloeroppervlakte

de oppervlakte van de ruimte binnen een horecabedrijf, die wordt gebruikt voor de verstrekking van dranken, etenswaren of logies, waaronder terrassen (exclusief toilet-, keuken-, entree-, opslag- en administratieruimten, e.d.);

68 hotel

een horecabedrijf waar tegen vergoeding, naast logies ook maaltijden en dranken worden verstrekt;

69 houtopstand

opgaande beplanting in de vorm van kleinschalige bospercelen, houtsingels en dykswâlen;

70 houtsingel

langgerekte aaneengesloten opgaande beplanting in de vorm van bomen en struiken;

71 houtteelt

een bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe vrijstelling is verleend van de melding- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;

72 houtwal

zie dykswâl;

73 huishouden

Eén of meer personen die een duuzame gemeenschappelijke huishouding voeren, waarbij sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid;

74 individueel aaneen gebouwd

gebouwen met een tussenruimte van ten hoogste 2 meter, of gebouwen op een zodanige wijze aaneen gebouwd dat er visueel sprake is van zelfstandige bebouwing, tot uitdrukking komend in het onderling verschil in goothoogte, dakvorm en /of gevelbelijning;

75 intensieve veehouderij

zie niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;

76 kampeermiddel

tent, tentwagen, kampeerauto of caravan, dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk, stacaravan of chalet zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

77 kampeerterrein

een terrein ter beschikking gesteld voor het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen;

78 kampwinkel

een winkel ten behoeve van de gebruikers van een kampeerterrein of een andere verblijfsrecreatieve voorziening;

79 kantoor

een gebouw zonder of met een ondergeschikte publieksgerichte functie, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen dienstverlenende bedrijven en instellingen;

80 kap

iedere bovenbeëindiging van een gebouw met een zekere helling;

81 kas

een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;

82 kunstobject

voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

83 kunstwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;

84 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen of het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

85 landschappelijk inpassingsplan

een plan dat, volgens het procedé 'Nije Pleats', weergeeft op welke wijze een vergroting van een bouwperceel van een bestaand agrarisch bedrijf, een bestaand niet-agrarisch bedrijf of de realisering van een nieuw agrarischbouwperceel landschappelijk, milieuhygiënisch en verkeerskundig wordt ingepast, rekening houdend met de volgende aspecten:

  1. de historisch gegroeide landschapstructuur;

  2. de landschappelijke waarden die kenmerkend zijn voor het landschapstype, waarbinnen het bouwperceel is/wordt gesitueerd;

  3. het bebouwingspatroon;

  4. een goede infrastructurele ontsluiting;

  5. de milieuhygiënische situatie;

  6. de lichtuitstoot;

  7. de mogelijke invloed op voor stikstofdepositie zeer kwetsbare gebieden.

  8. Een landschappelijk inpassingsplan bestaat uit een verbeelding en een toelichting;

86 landschappelijk inrichtingsplan

een plan dat weergeeft op welke wijze veranderingen in houtsingels en/of dykswâlen (houtwallen)en andere landschapselementen in het Woudenlandschap en veranderingen in verkavelingspatronen en verkavelingsrichting in het Open landschap, o.a. in het kader van perceelsvergrotingen, landschappelijk worden ingepast, rekening houdend met de volgende aspecten:

  1. de historisch gegroeide landschapstructuur;

  2. de landschappelijke waarden die kenmerkend zijn voor het landschapstype, waarbinnen het perceel/de percelen is/zijn gesitueerd;

  3. de gemiddelde grootte van de percelen binnen het deelgebied van het landschapstype Woudenlandschap, waarbinnen de te veranderen singels, dykswâlen (houtwallen)en andere landschapselementen liggen;

  4. het bebouwingspatroon;

  5. een goede infrastructurele ontsluiting.

Een landschappelijk inrichtingsplan bestaat uit een verbeelding en een toelichting;

87 landschappelijke waarden

waarden in verband met de verschijningsvorm van een gebied en de aanwezigheid van waarneembare structuren en/of elementen in dat gebied;

88 logiesverstrekking

een horecabedrijfsactiviteit, die enkel of in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies en waarbij de logieseenheden zijn ingericht als nachtverblijf, zoals een hotel, pension of kampeerboerderij;

89 manege

een voorziening met een publieksgericht karakter, waar, al dan niet bedrijfsmatig, gelegenheid wordt geboden voor het berijden en verzorgen van paarden en/of pony’s (waaronder begrepen het stallen, het lesgeven, de verhuur, het dresseren en trainen, alsmede het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen) eventueel in combinatie met daaraan gerelateerde en ondergeschikte detailhandel;

90 medische voorziening

voorziening ten behoeve van geneeskundige diensten die gericht zijn op het opsporen van ziekten en de geneesmiddelen daarvoor aanwijst, waaronder een (tand)artsenpraktijk, apotheek, dierenkliniek;

91 meetverschil

een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens;

92 milieuafstand

de grootste, voor een bepaald bedrijfstype in acht te nemen (richtlijn)afstand tot een milieugevoelige functie in verband met door dat bedrijfstype veroorzaakte hinder door geluid, gevaar, geur, licht, stof en/of trilling;

93 milieusituatie

de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;

94 molen

een bouwwerk met wieken, dat is bedoeld om door middel van windvang mechanische kracht op te wekken, bijvoorbeeld voor het fijnmalen van stoffen (zoals graan) of het bemalen van polders;

95 molenbiotoop

de ruimte rondom een molen, die vrij wordt gehouden ten behoeve van een goede windvang en daarnaast de belevingswaarde van de molen in het landschap in stand houdt;

96 natuurwaarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied;

97 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt en die als zodanig niet afhankelijk is van open cultuurgrond als productiemiddel;

98 onderbouw

het doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen, dat geheel of grotendeels is gelegen beneden het peil;

99 ondergeschikte horeca

Een bedrijfsmatig uitgeoefende horecafunctie, gerelateerd aan een bedrijf of instelling, die waarneembaar ondergeschikt is aan de (hoofd)functie(s) van het bedrijf of de instelling en die dient ter ondersteuning van de (hoofd)functies van dat bedrijf of die instelling;

100 openbare nutsvoorziening

een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport, de telecommunicatie, het transport van drinkwater en afvalwater en daarmee vergelijkbare voorzieningen, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuisje en een verdeelstation, niet zijnde een opstelling voor zonne-energie.

101 open landschap

Het landschapstype dat zich in algemene zin kenmerkt door de volgende landschappelijke waarden:

  1. grootschalig open (weide)landschap;

  2. verspreid voorkomende bebouwing met erfbeplanting;

  3. perceelsscheidingen in de vorm van sloten en andere waterlopen;

  4. verspreid voorkomende bosschages van beperkte omvang (voormalige eendenkooien, moerasbosjes), rietvelden;

  5. relatief grofmazig netwerk van soms hoger gelegen wegen en paden, incidenteel met laanbeplanting;

  6. grofmazig netwerk van kanalen, vaarten en andere, vaak structuur bepalende waterlopen, alsmede meren;

Binnen het Open landschap in Tytsjerksteradiel zijn als deelgebieden te onderscheiden: het klei op veen landschap, het meren- en kanalenlandschap en het veenweidelandschap.

In sommige deelgebieden ontbreken bepaalde als kenmerkend voor het Open landschap genoemde landschappelijke waarden en/of zijn andere en/of bijzondere vormen van de als kenmerkend voor het Open landschap genoemde landschappelijke waarden aanwezig;

102 klei op veen landschap

het klei op veen met terpen landschap wordt gekenmerkt door de volgende landschappelijke waarden:

  1. zeer grootschalig open (weide)landschap

  2. regelmatige en onregelmatige blokverkaveling;

  3. onregelmatige of ontbrekende verkavelingsrichting;

  4. perceelsscheidingen in de vorm van sloten en andere waterlopen;

  5. verspreid voorkomende bebouwing met erfbeplanting;

  6. kwelderwal langs de Dokkumer Ie en verspreid voorkomende terpen en terprestanten;

  7. grofmazig netwerk van hoofdzakelijk oost – west lopende wegen en paden;

  8. grofmazig netwerk van kanalen, vaarten en andere, vaak structuur bepalende waterlopen;

103 meren- en kanalenlandschap

  1. het meren- en kanalenlandschap wordt gekenmerkt door de volgende landschappelijke waarden:

  2. meer met oeverbegroeiing in de vorm van rietkragen en moerasbosjes;

  3. grootschalige openheid, weinig opgaande beplanting;

  4. opstrekkende verkaveling of onregelmatige verkavelingsrichting;

  5. perceelsgrenzen worden gevormd door sloten en door singels of dykswâlen in de overgang naar het woudenlandschap;

  6. incidenteel voorkomende bebouwing;

104 veenweidelandschap

het veenweidelandschap wordt gekenmerkt door de volgende landschappelijke waarden:

  1. grootschalig open (weide)landschap;

  2. hoofdzakelijk rationele verkaveling en plaatselijk opstrekkende verkaveling;

  3. perceelsscheidingen in de vorm van sloten en andere waterlopen;

  4. verspreid voorkomende bebouwing met erfbeplanting;

  5. enkele terprestanten en een droogmakerij met ringvaart en kade;

  6. verspreid voorkomende bosschages en plassen / poelen van beperkte omvang (onder andere vm. eendenkooien, moerasbosjes), rietvelden;

  7. relatief grofmazig netwerk van wegen en paden, incidenteel met laanbeplanting;

  8. grofmazig netwerk van kanalen, vaarten en andere, vaak structuur bepalende waterlopen, alsmede meren;

105 openbare nutsvoorziening

een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport, de telecommunicatie, het transport van drinkwater en afvalwater en daarmee vergelijkbare voorzieningen, zoals een schakelkast, een electriciteitshuisje en een verdeelstation, niet zijnde een opstelling voor zonne-energie;

106 opvangcentrum

plaats waar van elders komende personen (met name vluchtelingen en/of thuis- en daklozen) opgevangen en voorlopig gehuisvest en verzorgd worden;

107 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

108 overkapping

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

109 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

110 paramedische voorziening

voorziening ten behoeve van diensten die samenhangen met de geneeskunde, waaronder een praktijk voor fysiotherapie, ergotherapie, logopedie, diëtist, mondhygiënist;

111 parkeergelegenheid

het deel van een perceel dat voor het parkeren van motorvoertuigen is ingericht;

112 peil

  1. indien op of in het land wordt gebouwd:

  1. de hoogte van het afgewerkte omliggende terrein ter plaatse van het bouwwerk, met dien verstande dat, indien het bouwwerk zal worden gebouwd op een nog onbebouwd perceel, deze hoogte ten hoogste 0,5 m ligt boven of beneden de hoogte van de kruin van de weg waarop het perceel wordt ontsloten, eventueel natuurlijk aanwezige reliëfverschillen buiten beschouwing gelaten;

  2. indien de hoogte van het afgewerkte terrein niet aan alle zijden van het bouwwerk gelijk is, wordt het peil gerekend vanaf het laagste punt van het omliggende afgewerkte terrein, incidenteel aangebrachte en ondergeschikte ophogingen en verdiepingen buiten beschouwing gelaten;

  1. indien op of in het water wordt gebouwd:

  1. het ter plaatse door het waterschap ten tijde van de eerste ter inzage legging van het bestemmingsplan vastgestelde waterpeil;

113 pension

een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere of kortere tijd, met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten, één en ander zonder vermaaksfunctie;

114 perifere detailhandel

detailhandel in volumineuze goederen en/of brand- en explosiegevaarlijke stoffen alsmede detailhandel binnen tuincentra, bouwmarkten en kringloopwinkels, die vanwege de aard van het productassortiment, niet zijnde voedings- en genotmiddelen, een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling en goed bereikbaar moeten zijn;

115 persoonlijke dienstverlening

dienstverlening gericht op het persoonlijk welbevinden, de gezondheid en/of op het uiterlijk van personen, zoals een kappersbedrijf, een schoonheidssalon en/of een (para-)medische praktijk;

116 pingoruïne

overblijfsel van een pingo, ontstaan in het Weichselien. Diepe, meestal ronde komvormige depressie, omgeven door een volledige of gedeeltelijke ringwal. Gevuld met een gyttja, een bezinksel van organisch materiaal, naar boven overgaand in veen;

117 pluimvee

kippen, ganzen, eenden, parelhoenders, kalkoenen en struisvogels;

118 poel

een van ander oppervlaktewater geïsoleerd stilstaand water;

119 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

120 productiegerichte paardenhouderij

een paardenhouderij die op een bedrijfsmatige schaal wordt uitgeoefend en waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden;

121 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;

122 recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

123 recreatieve bewoning

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;

124 recreatiewoning

een gebouw dat naar de aard en inrichting bedoeld is voor recreatieve bewoning, niet zijnde een stacaravan of chalet;

125 restauratieve voorziening

een voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van etenswaren en dranken aan de medewerkers van dat bedrijf of de bewoners en medewerkers van die instelling, zoals een bedrijfskantine;

126 risicovolle functie

een risicovolle inrichting, een transportroute gevaarlijke stoffen of een buisleiding ten behoeve van het transport van gevaarlijke stoffen;

127 risicovolle inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

128 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

129 slijterij

een winkel in alcoholhoudende dranken voor het gebruik elders dan ter plaatse;

130 slopen

geheel of gedeeltelijk afbreken;

131 sociaal-medische voorziening

voorziening die gericht is op een multidisciplinaire aanpak van medische aspecten;

132 sportkantine

een voorziening ten dienste van een sportvereniging en/of -instelling, gericht op het verstrekken van (eenvoudige) spijzen en dranken aan de leden, supporters en bezoekers van de sportvereniging en/of aan de reguliere gebruikers van die sportinstelling;

133 stacaravan

een caravan, die of soortgelijk onderkomen al dan niet op wielen, dat - mede gelet op de afmetingen - niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen over grote afstanden als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen en niet duurzaam met de aarde verbonden is, in zijn geheel of in enkele delen kan worden verplaatst en niet als chalet aangemerkt kan worden, en bestemd voor recreatief nachtverblijf;

134 stallinggelegenheid

het deel van een perceel dat voor het stallen van fietsen, scooters, brommers en scootmobiels is ingericht;

135 straat- en bebouwingsbeeld

de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

136 toeristische en recreatieve functies (in het kader van functieverbreding agrarische bedrijven)

het verstrekken van recreatief nachtverblijf / logies (zoals bêd en brochje, pension, recreatiewoning (appartement), trekkershut, kampeerboerderij), het bieden van toeristische en recreatieve diensten (zoals verhuur van fietsen en vaartuigen, het bieden van mogelijkheden voor sport en spel), het verstrekken van niet-alcoholische consumpties aan fietsers, wandelaars e.d. (theetuin, etc.), het houden van exposities, het bieden van educatieve activiteiten (zoals workshops, cursussen);

137 vee

door de mens gedomesticeerde dieren die in het agrarisch bedrijf om economische redenen worden gehouden, zoals runderen, schapen, geiten, varkens, paarden, ezels en reeën, alsmede pluimvee;

138 verkeersveiligheid

de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;

139 verkoopvloeroppervlakte

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van detailhandel;

140 verplaatsbaar bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, zoals een stacaravan of chalet, die direct maar niet duurzaam met de aarde is verbonden;

141 voetprint van de hoofdmassa

de oppervlakte en de plattegrondvorm van het (oorspronkelijke) hoofdgebouw, bestaande uit het oorspronkelijke woongedeelte (+ eventuele hals) en het oorspronkelijke aangebouwde bedrijfsgedeelte

142 volkstuin

gronden waarop niet-bedrijfsmatige teelt van groente en/of fruit en het kweken van siergewassen wordt uitgeoefend;

143 volumineuze goederen

goederen die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling, zoals auto’s, boten, caravans, woning- en tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair;

144 voorbouwgrens

zie voorgevelrooilijn;

145 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;

146 voorgevelrooilijn

de grens van een bouwvlak die naar een weg is gekeerd, met dien verstande dat, indien een bouwvlak grenst aan meerdere wegen of niet grenst aan een weg, de grens van het bouwvlak die door de ligging, de situatie ter plaatse als zodanig moet worden aangemerkt;

147 voorkeurgrenswaarde

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

148 vuurwerkbedrijf

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de handel in vuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk, en/of de daarvoor benodigde stoffen;

149 weg

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen kunstwerken, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende parkeergelegenheden;

150 windturbine

een bouwwerk dat is bedoeld om met een draailichaam (rotor) door middel van windvang elektrische energie op te wekken en waarvan de rotor om een horizontale dan wel om een verticale as draait (horizontale respectievelijk verticale windturbine);

151 winkel

een gebouw dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;

152 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden c.q. een daarmee gelijk te stellen samenhangende groep van personen;

153 wonen

het bewonen van een woning door niet meer dan één huishouden;

154 woongebouw

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

155 woonsituatie

de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder;

156 woonwagen

een voor bewoning bestemd bouwwerk, dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

157 woudenlandschap

het landschapstype dat zich in algemene zin kenmerkt door de volgende landschappelijke waarden:

  1. kleinschalig patroon van lintbebouwing, dykswâlen (houtwallen) en houtsingels met geleidelijke overgangen naar open enclaves daartussen (mieden en hooilanden, meren) en plaatselijke esgronden;

  2. de aanwezigheid van beplanting op of langs perceelsscheidingen in de vorm van een relatief dicht netwerk van houtsingels en/of dykswâlen (houtwallen);

  3. opstrekkende verkaveling (strokenverkaveling) met lengte-breedte verhoudingen variërend van 3:1 tot 6:1;

  4. plaatselijk (on)regelmatige blokverkaveling;

  5. veelal een fijnmazig netwerk van wegen en paden (deels onverhard) met laan- en/of singelbeplanting;

  6. met name in het buitengebied streekeigen bebouwing (boerderijen en wâldhúskes);

  7. verspreid voorkomende bospartijen, landgoederen, essen, pingoruïnes, poelen en dobben.

Binnen het Woudenlandschap in Tytsjerksteradiel zijn als deelgebieden te onderscheiden: het dykswâlenlandschap met blokverkaveling, dykswâlenlandschap met opstrekkende verkaveling, Friese essenlandschap, hoogveen met wijkenlandschap, jonge heideontginningslandschap en het singellandschap.

In sommige deelgebieden ontbreken bepaalde als kenmerkend voor het Woudenlandschap genoemde landschappelijke waarden en/of zijn andere en/of bijzondere vormen van de als kenmerkend voor het Woudenlandschap genoemde landschappelijke waarden aanwezig;

158 zorgfuncties (in het kader van functieverbreding agrarische bedrijven)

kinderopvang, begeleiding van en zorg voor gehandicapten, verslaafden, chronische zieken en daarmee te vergelijken zorgbehoevenden;

159 zorginstelling

een accommodatie met bijbehorende voorzieningen voor het huisvesten van personendie bij hun normale, dagelijkse functioneren, huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals niet (geheel) zelfredzame bejaarden of gehandicapten;

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Methodiek

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

(Ten aanzien van de wijze van meten op de digitale verbeelding geldt dat het hart van een lijn moet worden aangehouden).

  1. de dakhelling:

  1. langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

  1. de goothoogte van een bouwwerk:

  1. vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

  1. de inhoud van een bouwwerk:

  1. tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

  1. de bouwhoogte van een bouwwerk:

  1. vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

  1. de oppervlakte van een bouwwerk:

  1. tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Onderdelen van het bouwwerk gemeten op meer dan 1 m boven het peil, worden meegerekend. Dakoverstekken, luifels, balkons, e.d. worden niet meegeteld, mits zij niet verder uitsteken dan 0,5 meter;

  1. de lengte, breedte en diepte van een gebouw:

  1. tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren);

  1. het bebouwde oppervlak:

  1. de som van de oppervlakken van alle op een bouwperceel staande gebouwen en overkappingen;

  1. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:

  1. de kortste afstand vanaf enig punt tot de zijdelingse bouwperceelgrens;

  1. de hoogte van een molen:

  1. vanaf het peil tot aan het hoogste punt van de kap dan wel, bij het ontbreken daarvan, de draaias van de molen;

  1. de hoogte van een windturbine:

  1. vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.2 Meetverschillen

Bij toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten bouwwerk of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Cultuurgrond

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch – Cultuurgrond’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. cultuurgrond, zowel voor bedrijfsmatig als hobbymatig gebruik;

  2. sloten, bermen en beplanting;

  3. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";

met daaraan ondergeschikt:

  1. paden en kavelontsluitingswegen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. water;

  5. het recreatief medegebruik;

  6. waterhuishoudkundige voorzieningen;

  7. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. bouwwerken, geen bouwwerken met dak zijnde, waaronder kunstwerken.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het opslaan van mest;

  2. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch - Aanverwant Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch - Aanverwant bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. gebouwen ten behoeve van een agrarisch aanverwant bedrijf in de vorm van een bijzondere paardenhouderij, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - bijzondere paardenhouderij”;

  2. ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning” ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning, met een maximum van 50 m²;

waarbij, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding "karakteristiek", de bestaande karakteristieke hoofdvorm zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. aan gebruiksgerichte paardenhouderij gerelateerde en ondergeschikte horeca ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - bijzondere paardenhouderij”;

  2. groenvoorzieningen;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. speelvoorzieningen;

  5. wegen, straten en paden;

  6. water;

  7. openbare nutsvoorzieningen;

  8. productiegebonden detailhandel, mits de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van die detailhandel niet meer bedraagt dan 10 % van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bedrijfsgebouwen op het bouwperceel, met een maximum van 25 m²;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 4.2.2 onder A. en toestaan dat bij de bedrijfswoningen behorende gebouwen en overkappingen geheel of gedeeltelijk buiten een bouwvlak/aanduiding zoals bedoeld in lid 4.1 onder B. worden gebouwd, mits:

  1. de oppervlakte van deze buiten het bouwvlak gebouwde gebouwen en overkappingen ten hoogste 60 m² zal bedragen;

  2. de goothoogte ten hoogste 3 m zal bedragen;

  3. de bouwhoogte ten hoogste 6 m zal bedragen;

  1. lid 4.2.2 onder B. en toestaan dat van een bedrijfswoning de goothoogte ten hoogste 8 m en de bouwhoogte ten hoogste 12 m zal bedragen;

  2. lid 4.2.3 onder B. en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen bijbehorend bouwwerken zijnde, ten hoogste 10 m zal bedragen, mits:

  1. de oppervlakte van een bouwwerk, geen bijbehorende bouwwerken zijnde, ten hoogste 50 m² zal bedragen.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van de in lid 4.1 onder A. genoemde gebouwen voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning”;

  2. het gebruik van de in lid 4.1 onder B. genoemde gebouwen voor zelfstandige bewoning;

  3. het g

bruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan een agrarisch aanverwant bedrijf;
  1. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een agrarisch bedrijf;

  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:

  1. 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing met de aanduiding "bedrijfswoning" op het bouwperceel, of;

  2. 50 m²;

  1. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf anders dan ondergeschikte horeca als bedoeld in lid 4.1 onder C.;

  2. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan de in lid 4.1 onder J. genoemde detailhandelsfunctie;

  3. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Bedrijf - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf – 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van:

  1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 1 en 2, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;

  2. een bouw- en aannemersbedrijf ter plaatse van de aanduiding "bouw- en aannemersbedrijf";

  3. een transportbedrijf ter plaatse van de aanduiding "transportbedrijf";

  4. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;

met daaraan ondergeschikt:

  1. bedrijfskantine;

  2. groenvoorzieningen;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. speelvoorzieningen;

  5. wegen, straten en paden;

  6. water;

  7. openbare nutsvoorzieningen;

  8. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voeding- en genotmiddelen;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 5.2.1 onder A.2. en toestaan dat van een niet-inpandige bedrijfswoning de goothoogte ten hoogste 8 m en de bouwhoogte ten hoogste 12 m zal bedragen;

  2. lid 5.2.1 onder A.2. en toestaan dat van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, niet zijnde een niet-inpandige bedrijfswoning, de goothoogte en de bouwhoogte ten hoogste 10 m zal bedragen.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van de in lid 5.1 onder A. genoemde bouwwerken en gronden voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning”;

  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorie 1 en 2, met dien verstande dat het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding met een specifieke bedrijfstypering ten behoeve van die specifieke bedrijfstypering ook is toegestaan;

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;

  4. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel, niet zijnde detailhandel in voeding- en genotmiddelen, met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de productiegebonden detailhandel niet meer bedraagt dan 10 % van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bedrijfsgebouwen op het bouwperceel, met een maximum van 25 m²;

  5. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt van motorbrandstoffen.

5.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 5.4 onder B. en toestaan dat de gronden en bouwwerken ook mogen worden gebruikt ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits:

  1. die bedrijven naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn.

  1. lid 5.4 onder D. en toestaan dat de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de productiegebonden detailhandel niet meer bedraagt dan 30 % van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van het aanwezige hoofdgebouw en van de bijbehorende bouwwerken op het bouwperceel, met een maximum van 250 m², mits:

  1. de productiegebonden detailhandel betrekking heeft op volumineuze producten;

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Bedrijf - Molen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor bedrijf - Molen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een molen en molenbedrijf, al dan niet in combinatie met ruimte voor een expositieruimte;

met daaraan ondergeschikt:

  1. groenvoorziening;

  2. parkeervoorziening;

  3. speelvoorziening;

  4. wegen, straten en paden;

  5. water;

  6. openbare voorzieningen;

  7. productiegebonden detailhandel;

met daarbij behorende:

  1. erven en terreinen;

  2. bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.

6.2 Bouwregels

Artikel 7 Bedrijf - Nutsbedrijf, Nutsvoorziening

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf – Nutsbedrijf, nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bouwwerken met een dak voor het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, bouwwerken met een dak voor de gasvoorziening, bouwwerken met een dak voor de waterhuishouding, zoals gemalen en watermolens, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken met een dak;

met daaraan ondergeschikt:

  1. groenvoorzieningen;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. wegen, straten en paden;

  4. water;

met de daarbij behorende:

  1. erven en terreinen;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2 Bouwregels

7.3 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Detailhandel

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Detailhandel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van:

  1. detailhandel;

  2. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;

met daaraan ondergeschikt:

  1. ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning” ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 50 m²;

  2. groenvoorzieningen;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. speelvoorzieningen;

  5. wegen, straten en paden;

  6. water;

  7. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.

8.2 Bouwregels

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 8.2.1 onder A. sub 2. en toestaan dat van een bedrijfswoning de goothoogte ten hoogste 8 m en de bouwhoogte ten hoogste 12 m zal bedragen.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van de in lid 8.1 onder A. genoemde gronden en bouwwerken voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning”;

  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan detailhandel en anders dan de in lid 8.1 onder B. bedoelde beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;

  4. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, tenzij het een ondergeschikt bestanddeel van het assortiment betreft;

  5. het gebruik van de gronden en gebouwen als verkooppunt van motorbrandstoffen.

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 9 Groen - Groenvoorzieningen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen – Groenvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;

  2. speelvoorzieningen;

  3. bermen en beplanting;

  4. paden;

  5. water;

met daaraan ondergeschikt:

  1. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurwaarden ter plaatse van de aanduiding “natuurwaarden”;

  2. het recreatief medegebruik;

  3. semi agrarisch medegebruik;

  4. paden en wegen;

  5. tuinen;

  6. parkeervoorzieningen;

  7. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. verhardingen;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten.

9.2 Bouwregels

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

9.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 10 Horeca - Dag En Avondhoreca

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Horeca - Dag en avondhoreca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van

  1. horecabedrijven categorieën 1 en 2;

  2. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;

waarbij, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek", de bestaande karakteristieke hoofdvorm zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning” ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning, met een maximum van 50 m²;

  2. groenvoorzieningen;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. speelvoorzieningen;

  5. wegen, straten en paden;

  6. water;

  7. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.

10.2 Bouwregels

10.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van de in lid 10.1 onder A. genoemde gronden en bouwwerken voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning”;

  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden, anders dan als horecabedrijf categorieën 1 of 2;

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan de in lid 10.1 onder B. bedoelde beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;

  4. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.

10.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 11 Maatschappelijk - Begraafplaats

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Maatschappelijk – Begraafplaats’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een begraafplaats;

  2. gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer van een begraafplaats;

met daaraan ondergeschikt:

  1. groenvoorzieningen;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. wegen, straten en paden;

  4. water;

  5. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder (graf)monumenten, gedenktekens en kunstobjecten.

11.2 Bouwregels

Artikel 12 Maatschappelijk - Onderwijs

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Maatschappelijk – Onderwijs’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van:

  1. educatieve en informatieve voorzieningen en kinderopvang;

met daaraan ondergeschikt:

  1. restauratieve voorzieningen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. speelvoorzieningen;

  5. wegen, straten en paden;

  6. water;

  7. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. overige bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.

12.2 Bouwregels

12.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van de in lid 12.1 onder A. genoemde gronden en bouwwerken voor bewoning;

  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;

  4. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.

12.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 13 Maatschappelijk - Sociaal Cultureel En Religie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Maatschappelijk – Sociaal Cultureel en Religie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van:

  1. sociaal-culturele voorzieningen en kinderopvang;

  2. levensbeschouwelijke voorzieningen;

waarbij, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek", de bestaande karakteristieke hoofdvorm zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. horeca, categorie 1 of 2 in combinatie met de in lid A. onder 1. en 2. bedoelde sociaal-culturele en/of levensbeschouwelijke voorzieningen, mits het horecavloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van het bebouwde deel van het bouwvlak van de voorziening, met dien verstande dat de horecavloeroppervlakte ten hoogste 400 m² zal bedragen;

  2. restauratieve voorzieningen;

  3. groenvoorzieningen;

  4. parkeervoorzieningen;

  5. speelvoorzieningen;

  6. wegen, straten en paden;

  7. water;

  8. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.

13.2 Bouwregels

13.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van de in lid 13.1 onder A. genoemde gronden en bouwwerken voor bewoning;

  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf, anders dan in de in lid 13.1 onder B. genoemde vorm van horeca;

  4. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.

  5. het gebruik van het pand Greate Buorren 16/18 te Sumar als jeugdhonk/ jeugdsoos/jeugdclub, anders dan één avond in het weekend tot uiterlijk 23.00 uur waarbij de geluidsinstallatie in de ontmoetingsruimte dient te worden voorzien van een gezekerde limiter met een maximaal geluidsniveau van 75 dB(A);

13.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 14 Sport

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Sport‘ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. terreinen ten behoeve van sport en sportieve recreatie;

  2. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van:

  1. sport en sportieve recreatie, waaronder sportzalen, verenigings- en kleedgebouwen, gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer, al dan niet in combinatie met horeca, categorie 1 of 2, mits de horecavloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van het bebouwde deel van het bouwvlak van de voorziening, met een maximum van 200 m²;

met daaraan ondergeschikt:

  1. restauratieve voorzieningen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. speelvoorzieningen;

  5. wegen, straten en paden;

  6. water;

  7. openbare nutsvoorzieningen;

  8. productiegebonden en sport gerelateerde detailhandel, niet zijnde detailhandel in voeding- en genotmiddelen, mits de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van die detailhandel niet meer bedraagt dan 10 % van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bedrijfsgebouwen op het bouwperceel, met een maximum van 25 m²;

met de daarbij behorende:

  1. erven en terreinen;

  2. bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken, waaronder tribunes en lichtmasten.

14.2 Bouwregels

14.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van de in lid 14.1 genoemde gronden en bouwwerken voor bewoning;

  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan de in lid 14.1 genoemde detailhandelsfuncties.

14.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 15 Tuin

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen;

  2. erkers;

  3. voorportalen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. groenvoorzieningen;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. speelvoorzieningen;

  4. wegen, straten en paden;

  5. water;

  6. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. erven en verhardingen;

  2. bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.

15.2 Bouwregels

15.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;

  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf.

15.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 16 Verkeer - Ontsluitingswegen

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer – Ontsluitingswegen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. ontsluitingswegen en -straten;

  2. paden;

  3. parkeervoorzieningen en carpoolplaatsen;

  4. bermen en beplanting;

  5. waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer;

met daaraan ondergeschikt:

  1. geluidwerende voorzieningen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. tuinen, erven en terreinen;

  4. water;

  5. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken.

16.2 Bouwregels

16.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 16.2.1 en toestaan dat een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening wordt gebouwd, mits:

  1. de bouwhoogte ten hoogste 5 m zal bedragen;

  2. de oppervlakte ten hoogste 50 m² zal bedragen.

16.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven;

  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.

16.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 17 Verkeer - Verblijf

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer – Verblijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, (woon)straten en pleinen;

  2. paden;

  3. parkeervoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. het recreatief medegebruik;

  2. groenvoorzieningen;

  3. speelvoorzieningen;

  4. water;

  5. tuinen, erven en terreinen;

  6. terrassen;

  7. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken en kunstobjecten.

17.2 Bouwregels

17.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 17.2.1 en toestaan dat een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening wordt gebouwd, mits:

  1. de bouwhoogte ten hoogste 5 m zal bedragen;

  2. de oppervlakte ten hoogste 50 m² zal bedragen.

17.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven;

  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.

Artikel 18 Water

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. kanalen, vaarten, tochten, sloten, meren, plassen, vijvers en poelen en daarmee gelijk te stellen waterlopen en waterpartijen;

  2. de waterhuishouding;

met daaraan ondergeschikt:

  1. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurwaarden;

  2. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden;

  3. het recreatief medegebruik;

  4. groenvoorzieningen;

  5. paden;

  6. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. bouwwerken, geen gebouw zijnde, waaronder kunstwerken.

18.2 Bouwregels

18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

18.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 19 Wonen - Bouwstroken

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen – Bouwstroken’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van het wonen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel met een maximum van 50 m²;

  2. water;

  3. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en verhardingen;

  2. bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.

19.2 Bouwregels

19.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 19.2.1 onder E. en toestaan dat de voorgevels van de hoofdgebouwen ten hoogste 4 m achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;

  2. lid 19.2.1 onder F. en toestaan dat de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse bestemmingsgrens minder dan 3 m zal bedragen;

  3. lid 19.2.1 onder G. en toestaan dat de afstand van een zijgevel van een niet aaneengebouwd hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens minder dan 3 meter zal bedragen;

  4. lid 19.2.1 onder H. en toestaan dat de goothoogte en de bouwhoogte met ten hoogste 2 m wordt vergroot ten opzichte van de in de aanduiding “maximale goothoogte en bouwhoogte (m)” aangegeven goot- en bouwhoogte, mits:

  1. de goothoogte ten hoogste 9 m zal bedragen;

  2. de bouwhoogte ten hoogste 12 m zal bedragen;

  1. lid 19.2.1 onder J. en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken per bouwperceel in geval van een oppervlakte van het bouwperceel minus de in lid 19.2.1 onder D. genoemde oppervlakte van een hoofdgebouw, groter dan 500 m²: 150 m², vermeerderd met 10% van het deel van het bouwperceel minus de in lid 19.2.1 onder D. genoemde oppervlakte van een hoofdgebouw dat groter is dan 500 m², tot een maximum van 250 m².

19.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;

  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan de in lid 19.1 onder B. bedoelde beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;

  4. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf.

19.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 20 Wonen - Rijenbouw 1

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen - Rijenbouw 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van het wonen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel met een maximum van 50 m²;

  2. water;

  3. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en verhardingen;

  2. bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.

20.2 Bouwregels

20.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 20.2.1 onder E. en toestaan dat de goothoogte binnen een afstand van 3 m gerekend vanuit de voorgevelrooilijn, ten hoogste 6 m zal bedragen;

  2. lid 20.2.2 onder A.3. en toestaan dat, in geval een "hiem" groter is dan 500 m², de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per bouwperceel zal bedragen: 150 m², vermeerderd met 10% van het deel van het “hiem” dat groter is dan 500 m², tot een maximum van 250 m² zal bedragen.

20.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;

  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan de in lid 20.1 onder B. bedoelde beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;

  4. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf.

20.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 21 Wonen - Rijenbouw 2

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen – Rijenbouw 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van het wonen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel met een maximum van 50 m²;

  2. water;

  3. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en verhardingen;

  2. bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.

21.2 Bouwregels

21.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 21.2.1 onder E. en toestaan dat de goothoogte binnen een afstand van 3 m gerekend vanuit de voorgevelrooilijn, ten hoogste 10 m zal bedragen;

  2. lid 21.2.2 onder A.3 en toestaan dat, in geval een "hiem" groter is dan 500 m², de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per bouwperceel zal bedragen: 150 m², vermeerderd met 10% van het deel van het “hiem” dat groter is dan 500 m², tot een maximum van 250 m²zal bedragen.

21.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;

  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan de in lid 21.1 onder B. bedoelde beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;

  4. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf.

21.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 22 Wonen - Twee Onder Één Kap 1

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen - Twee onder één kap 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van het wonen;

waarbij, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek", de bestaande karakteristieke hoofdvorm zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel met een maximum van 50 m²;

  2. water;

  3. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en verhardingen;

  2. bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.

22.2 Bouwregels

22.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 22.1 onder A. en toestaan dat een hoofdgebouw voor ten hoogste 20 % buiten het bouwvlak wordt gebouwd;

  2. lid 22.1 onder D. en toestaan dat de goothoogte binnen een afstand van 3 m gerekend vanuit de voorgevelrooilijn, ten hoogste 6 m zal bedragen;

  3. lid 22.2.2 onder A.3. en toestaan dat, in geval een "hiem" groter is dan 500 m², de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per bouwperceel zal bedragen: 150 m², vermeerderd met 10% van het deel van het “hiem” dat groter is dan 500 m², tot een maximum van 250 m² zal bedragen.

22.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;

  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan de in lid 22.1 onder B. bedoelde beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;

  4. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf.

22.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 23 Wonen - Twee Onder Één Kap 2

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen – Twee onder één kap 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van het wonen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel met een maximum van 50 m²;

  2. water;

  3. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en verhardingen;

  2. bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.

23.2 Bouwregels

23.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 23.2.1 onder A. en toestaan dat een hoofdgebouw voor ten hoogste 20 % buiten het bouwvlak wordt gebouwd;

  2. lid 23.2.1 onder D. en toestaan dat de goothoogte binnen een afstand van 3 m gerekend vanuit de voorgevelrooilijn, ten hoogste 10 m zal bedragen;

  3. lid 23.2.2 onder A.3. en toestaan dat, in geval een "hiem" groter is dan 500 m², de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per bouwperceel zal bedragen: 150 m², vermeerderd met 10% van het deel van het “hiem” dat groter is dan 500 m², tot een maximum van 250 m² zal bedragen.

23.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;

  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan de in lid 23.1 onder B. bedoelde beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;

  4. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf.

23.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 24 Wonen - Vrijstaande Woningen 1

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen - Vrijstaande woningen 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van het wonen;

waarbij, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding "karakteristiek", de bestaande karakteristieke hoofdvorm zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel met een maximum van 50 m²;

  2. water;

  3. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en verhardingen;

  2. overige bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.

24.2 Bouwregels

24.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 24.2.1 onder A. en toestaan dat een hoofdgebouw voor ten hoogste 20 % buiten het bouwvlak wordt gebouwd;

  2. lid 24.2.1 onder D. en toestaan dat de goothoogte binnen een afstand van 3 m gerekend vanuit de voorgevelrooilijn, ten hoogste 6 m zal bedragen;

  3. lid 24.2.2 onder A.3 en toestaan dat, in geval een "hiem" groter is dan 500 m², de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per bouwperceel zal bedragen: 150 m², vermeerderd met 10% van het deel van het “hiem” dat groter is dan 500 m², tot een maximum van 250 m² zal bedragen.

24.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;

  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan de in lid 24.1 onder B. bedoelde beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;

  4. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf.

24.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 25 Wonen - Vrijstaande Woningen 2

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen – Vrijstaande woningen 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van het wonen;

waarbij, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek", de bestaande karakteristieke hoofdvorm zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel met een maximum van 50 m²;

  2. water;

  3. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en verhardingen;

  2. overige bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.

25.2 Bouwregels

25.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 25.2.1 onder A. en toestaan dat een hoofdgebouw voor ten hoogste 20 % buiten het bouwvlak wordt gebouwd;

  2. lid 25.2.1 onder D. en toestaan dat de goothoogte binnen een afstand van 3 m gerekend vanuit de voorgevelrooilijn, ten hoogste 10 m zal bedragen;

  3. lid 25.2.2 onder A.3 en toestaan dat, in geval een "hiem" groter is dan 500 m², de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per bouwperceel zal bedragen: 150 m², vermeerderd met 10% van het deel van het “hiem” dat groter is dan 500 m², tot een maximum van 250 m² zal bedragen.

25.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;

  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan de in lid 25.1 onder B. bedoelde beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;

  4. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf.

25.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 26 Wonen - Vrijstaande Woningen Boerderijtypen

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen –Vrijstaande woningen boerderijtypen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van het wonen;

waarbij, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek", de bestaande karakteristieke hoofdvorm zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel met een maximum van 50 m²;

  2. groenvoorzieningen;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. speelvoorzieningen;

  5. wegen, straten en paden;

  6. water;

  7. openbare nutsvoorzieningen;

  8. productiegebonden detailhandel;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en verhardingen;

  2. bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.

26.2 Bouwregels

26.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 26.2.1 onder A. en toestaan dat een hoofdgebouw voor ten hoogste 20 % buiten het bouwvlak wordt gebouwd;

  2. lid 26.2.1 onder D. en toestaan dat de goothoogte van een hoofdgebouw en aangebouwde bijbehorende bouwwerken wordt verhoogd met ten hoogste 1 m ten opzichte van de in de tabel genoemde goothoogte;

  3. lid 26.2.1 onder E. en toestaan dat de bouwhoogte van een hoofdgebouw en aangebouwde bijbehorende bouwwerken wordt verhoogd met ten hoogste 20% ten opzichte van de in de tabel genoemde bouwhoogte, tot ten hoogste 15 m;

  4. lid 26.2.1 onder F. en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw en aangebouwde bijbehorende bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 80o;

  5. lid 26.2.2 onder A.4. en toestaan dat, in geval een "hiem" groter is dan 500 m², de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per bouwperceel zal bedragen: 150 m², vermeerderd met 10% van het deel van het “hiem” dat groter is dan 500 m², tot een maximum van 250 m² zal bedragen.

26.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;

  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan de in lid 26.1 onder B. bedoelde beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.

26.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 27 Wonen - Woongebouw

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen – Woongebouw’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. woongebouwen en bijbehorende bouwwerken;

met daaraan ondergeschikt:

  1. ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 50 m²;

  2. groenvoorzieningen;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. speelvoorzieningen;

  5. wegen, woonstraten en paden;

  6. water;

  7. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.

27.2 Bouwregels

27.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;

  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden anders dan de in lid 27.1 onder B. bedoelde beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;

  4. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf.

27.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 28 Leiding - Water

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding – Water’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. een hoofdwaterleiding;

met de daarbij behorende:

  1. belemmeringenstrook;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

28.2 Bouwregels

28.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

28.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 29 Waarde - Archeologie

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde – Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.

29.2 Bouwregels

29.3 Afwijken van de bouwregels

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

29.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 30 Waarde - Woudenlandschap

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Woudenlandschap' aangewezen gronden zijn:

  1. mede bestemd voor het behoud en herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden van het woudenlandschap met in achtneming van de specifieke kenmerken van het singellandschap binnen het woudenlandschap;

  2. uitsluitend bestemd voor het in stand houden van houtsingels, ter plaatse van de aanduiding "houtsingel";

met daaraan ondergeschikt:

  1. de ontsluiting van bouwpercelen, door één dam in de korte zijde en/of twee dammen in de lange zijde van het perceel ten behoeve van de ontsluiting van het bouwperceel, met een breedte van ten hoogste 10 meter, mits na verwijdering van het gedeelte van de houtsingel ter plaatse van de nieuwe dam tenminste 75% van de oorspronkelijke lengte van de houtsingel resteert.

30.2 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het geheel of gedeeltelijk aantasten van de cultuurhistorische waarden, waaronder begrepen de verkavelingsstructuur, ter plaatse van de aanduiding "houtsingel".

30.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

30.4 Wijzigingsbevoegdheid

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 31 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 32 Algemene Bouwregels

32.1 Welstandscriteria

De door het plan geboden ruimte ten aanzien van de situering en de maatvoering van bouwwerken, kan nader worden ingevuld door de in aritkel 12a van de Woningwet bedoelde welstandscriteria.

32.2 Windturbines

Er zullen geen windturbines worden gebouwd.

Artikel 33 Algemene Gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van de gronden voor het storten, deponeren of lozen van puien en andere vaste of vloeibare afvalstoffen;

  2. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming(en) toegelaten (bouw)activiteiten en werken en werkzaamheden;

  3. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijke gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming(en) toegelaten (bouw)activiteiten en werken en werkzaamheden;

  4. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

Artikel 34 Algemene Voorwaardelijke Verplichting Met Betrekking Tot Parkeren

  1. Op grond van het bepaalde in de planregels mogen de voor de verschillende bestemmingen aangewezen gronden daarvoor slechts worden bebouwd onder de voorwaarde dat voldoende parkeergelegenheid voor auto’s wordt gerealiseerd of in stand gehouden. Er is sprake van voldoende parkeergelegenheid indien wordt voldaan aan bijlage 2 van het GVVP;

  2. Als de onder A. bedoelde beleidsregel wordt gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden.

Artikel 35 Algemene Aanduidingsregels

35.1 geluidzone - industrie

De functie van de gebiedsaanduiding “geluidzone – industrie” is het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein van geluidsgevoelige objecten.

35.2 vrijwaringszone - molenbiotoop

De functie van de gebiedsaanduiding “vrijwaringszone – molenbiotoop” is het tegengaan van te hoge bebouwing en te hoge beplanting die het goed functioneren van een molen door windbelemmering kan frustreren en die de belevingswaarde van de molen in het landschap kan beperken.

Artikel 36 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de specifieke gebruiksregels en toestaan dat gronden en gebouwen worden gebruikt voor een lichte horecafunctie, mits:

  1. de horecafunctie ondergeschikt is aan de bedrijfs- of woonfunctie;

  2. de oppervlakte van de horecafunctie ten hoogste 50 m² bedraagt, met dien verstande dat ten hoogste 10 m² van de horecafunctie binnen een gebouw mag worden uitgeoefend;

  3. het aantal zitplaatsen maximaal 20 bedraagt;

  4. uitsluitend niet - alcoholische dranken en geringe etenswaren worden verstrekt;

  5. de locatie ligt aan of in de onmiddellijke nabijheid van een toeristische wandel-, fiets-, auto- en/of vaarroute;

en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  1. het straat- en bebouwingsbeeld;

  2. de milieusituatie;

  3. de woonsituatie;

  4. de landschappelijke waarden;

  5. de cultuurhistorische waarden;

  6. de ontsluitingssituatie;

  7. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

en mits er sprake is van:

  • voldoende parkeergelegenheid welke in stand wordt gehouden, overeenkomstig de normen in de beleidsregels uit bijlage 2 van het GVVP. Als deze beleidsregels worden gewijzigd wordt met die wijziging rekening gehouden.

Artikel 37 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  1. de dubbelbestemming ‘Leiding - Gas’ wordt aangebracht, mits:

  1. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de cultuurhistorische waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  1. de dubbelbestemming ‘Leiding - Hoogspanningsverbinding’ wordt aangebracht, mits:

  1. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de volksgezondheid, de landschappelijke waarden, de cultuurhistorische waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  1. de dubbelbestemming ‘Leiding - Riool’ wordt aangebracht, mits:

  1. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de cultuurhistorische waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  1. de dubbelbestemming ‘Leiding - Water' wordt aangebracht, mits:

  1. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de cultuurhistorische waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  1. de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ wordt aangebracht, mits:

  1. op basis van archeologisch onderzoek aannemelijk is gemaakt dat er te behouden archeologische waarden aanwezig zijn;

  1. de dubbelbestemming 'Waarde - Woudenlandschap' wordt aangebracht, mits:

  1. op basis van onderzoek blijkt dat in een gebied te behouden waarden van het woudenlandschap aanwezig zijn;

  1. de gebiedsaanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid" wordt aangebracht, mits:

  1. de hoedanigheid van een risicovolle functie is gewijzigd;

  2. de ligging van de zone moet worden afgestemd op de risicocontouren ingevolge de van toepassing zijnde wettelijke regels.

Artikel 38 Overige Regels

Verwijzingsregel wijzigingsbevoegdheden en/of uit te werken bestemmingen.

Voor zover in de bestemmingsregels, dubbelbestemmingsregels en/of de overige regels wordt verwezen naar bestemmingen en/of aanduidingen die daarin niet rechtstreeks zijn opgenomen, zijn de bestemmingsregels en/of de dubbelbestemmingsregels en/of de overige regels voor die bestemmingen en/of aanduidingen, zoals opgenomen in bijlage 5, van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 39 Overgangsrecht

39.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  1. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid A. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid A. met maximaal 10 %.

  2. Sublid A. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

39.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid A., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  3. Indien het gebruik, bedoeld in sublid A., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  4. Sublid A. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 40 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Sumar 2019' van de gemeente Tytsjerksteradiel.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 19-11-2020

De voorzitter, De griffier,

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Voor u ligt de herziening van het bestemmingsplan voor het dorp Sumar. De Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat een bestemmingsplan eens per tien jaar herzien moet worden. Het huidige bestemmingsplan voor Sumar is op 6 september 2007 vastgesteld en moet dus worden geactualiseerd. Daarnaast is het plan zowel technisch als inhoudelijk verouderd. Onderhavig plan voldoet aan de actuele digitale vereisten en is voorzien van de nieuwe basisregels.

1.2 Plangebied

Voor de plangrenzen van onderhavig bestemmingsplan is aangesloten bij de grenzen van het huidige Bestemmingsplan Sumar 2007 (zie figuur 1).

[image]

Figuur 1: plangebied

De gebieden die rond Sumar liggen en geregeld zijn in het Provinciaal Inpassingsplan De Centrale As, het bestemmingsplan Buitengebied 2013 en het bestemmingsplan ‘Burgum Sumar, bedrijventerreinen kanaalzone’, worden niet meegenomen omdat deze plannen van recente datum zijn en daarmee nog actueel.

1.3 Planinhoud

Het nieuwe bestemmingsplan voor Sumar betreft voornamelijk het actualiseren van bestaande bestemmingen. Tegenwoordig is de hoofdfunctie van Sumar wonen. Daarnaast komt in Sumar een winkel, enige verspreide bedrijvigheid en enkele maatschappelijke voorzieningen voor. Uitgangspunt is het behoud van bestaande functies met meer flexibiliteit voor bouwen en gebruik. Het bestemmingsplan is dus hoofdzakelijk conserverend. Aan de zuidzijde van het dorp wordt ruimte geboden om maximaal acht woningen toe te voegen. Daarnaast wordt rekening gehouden met de jeugdsoos in de voormalige kosterswoning en de invulling van het voormalige openbare schoolgebouw aan de Master de Vrieswei.

In dit plan wordt gewerkt met de nieuwe planregels. Deze regels worden gebruikt in alle nieuwe bestemmingsplannen voor Tytsjerksteradiel om uniformiteit te waarborgen. Waar nodig is ruimte voor maatwerk. Uitgangspunten voor de planregels zijn:

- eenvoudig en flexibel;

- klantvriendelijk;

- aanpassen aan het Besluit omgevingsrecht;

- anticiperen op de Omgevingswet.

De Omgevingswet treedt naar verwachting in 2022 in werking en vervangt de huidige Wet ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan komt onder die wet niet meer terug. Er wordt een nieuwe planvorm geïntroduceerd: het omgevingsplan. Het verschil met het bestemmingsplan is dat in het omgevingsplan meer kan worden geregeld dan enkel de bestemming van de grond. Ook afspraken over natuur en milieu kunnen erin worden opgenomen. Het domein van de ruimtelijke ordening wordt daarmee verbreed naar het domein van de fysieke leefomgeving.

Hoofdstuk 2 Huidige Situatie

2.1 Ontstaansgeschiedenis En Ontwikkeling Van Sumar

Sumar ligt op de grens van de hogere zandgronden (ten zuiden van het dorp) en de lagere zandgronden van het vroegere beekdal van de Ee. Het dorp behoort vanuit zijn ontstaan tot de oudste agrarische nederzettingen op de hogere zandgronden van Friesland. Van oorsprong kan Sumar als esdorp worden getypeerd. De onregelmatige verkaveling is nog duidelijk zichtbaar in de oudere kern. Het vroegere bouwland heeft oostelijk van de kom gelegen. Het reliëf hiervan manifesteert zich het meest aan de noord-oostkant van het dorp langs de Iestwei. In een later stadium heeft het dorp zich met name langs de Achterwei en de Greate Buorren ontwikkeld, waardoor het dorp in de huidige situatie meer als wegdorp kan worden gekarakteriseerd.

De kern van Sumar heeft zich rondom de kerk gevormd. Het gebied rond de kerk heeft een dichte bebouwingsstructuur. De meer oostelijk gelegen bebouwing, bestaande uit met name (voormalige) boerderijen, geeft een overwegend open bebouwingsbeeld. Ten oosten en westen van deze oude kern heeft zich langs de Knilles Wytseswei en de Greate Buorren lintbebouwing ontwikkeld. De laatste vijftig jaar heeft de kernvorming van Sumar zich met name in zuidelijke en westelijke richting doorgezet. Binnen het dorp kunnen als gevolg van deze ontwikkeling qua ruimtelijke structuur drie verschillende gebieden worden onderscheiden:

- De oorspronkelijke bebouwing langs de Greate Buorren en de Master de Vrieswei (rondom de kerk) in de loop der jaren tamelijk verdicht aaneengebouwd. De bebouwing bestaat uit individuele kleinschalige panden, afgewisseld met enkele boerderijpanden.

- De eveneens oorspronkelijke uitlopers van het dorp aan de oost- en westzijde in een veel opener patroon van es- en wegbebouwing.

- Het naoorlogse woongebied, dat uit diverse gebieden bestaat (het gebied tussen de Achterwei, de Dr. Prinsweg en de Knilles Wytseswei, het woongebied ten zuiden van de kerk en het nieuwbouwgebied ten zuiden van de Achterwei).

2.2 Functies Binnen Het Plangebied

De hoofdfunctie van Sumar is wonen. Daarnaast komt in Sumar enige verspreide detailhandel, bedrijvigheid en maatschappelijke voorzieningen voor. Aan de Knilles Wytseswei en de Greate Buorren is kleinschalige horeca en detailhandel te vinden. Verder bestaan de voorzieningen uit een school, een kerk, een dorpshuis en een sportzaal. De sportvelden van Sumar en het bedrijventerrein aan het P.M.-kanaal vallen buiten het plangebied.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Richtinggevend voor de inhoud van het bestemmingsplan is het ruimtelijke beleid dat door hogere overheden is vastgesteld. Daarnaast heeft de gemeente zelf vastgesteld beleid dat van invloed is op het bestemmingsplan. Hieronder volgt een samenvatting.

3.1 Rijksbeleid

De rijksoverheid speelt samen met de decentrale overheden (provincies, gemeenten en waterschappen) een belangrijke rol bij de ruimtelijke inrichting van Nederland. De rol van het Rijk is daarentegen wel aan het veranderen. Met de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van 2012 is het rijksbeleid in de ruimtelijke ordening stevig afgeslankt. Het rijksbeleid richt zich voornamelijk nog op de economisch sterke regio’s. De decentrale overheden krijgen een grotere verantwoordelijkheid voor beleid, uitvoering en bekostiging van de ruimtelijke inrichting van de rest van Nederland.

Het hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat ons in Nederland ter beschikking staat. In de SVIR schetst het kabinet hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid wordt meer aan provincies en gemeenten overgelaten. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals een goed vestigingsklimaat, een degelijk wegennet en waterveiligheid.

Tot 2028 heeft het kabinet in de SVIR een drietal Rijksdoelen geformuleerd:

  • de concurrentiekracht vergroten door de ruimtelijk-economische structuur van Nederland te versterken. Dit betekent bijvoorbeeld een aantrekkelijk (internationaal) vestigingsklimaat;

  • de bereikbaarheid verbeteren;

  • zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.

3.2 Provinciaal Beleid

3.2.1 Streekplan, structuurvisie provincie, provinciale verordening

Het provinciale ruimtelijke beleid komt tot uiting in het Streekplan, de Structuurvisie en de provinciale Verordening.

Streekplan

De provincie Fryslân heeft het Streekplan Fryslân 2007 'Om de kwaliteit fan de romte' vastgesteld. Met dit streekplan laat de provincie zien welke accenten zij in de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van Fryslân wil leggen. Zij wil veel ontwikkelingsmogelijkheden bieden voor wonen en werken, die tegelijkertijd bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van Fryslân. Gemeenten en andere krijgen de ruimte om de gewenste kwaliteit te leveren: er wordt 'romte voor kwaliteit' geboden door de provincie.

In het Streekplan staan de provinciale kaders waarbinnen ruimtelijke ontwikkelingen de komende tien jaar kunnen plaatsvinden. Binnen deze kaders hebben gemeenten en andere initiatiefnemers ruim de mogelijkheid om ontwikkelingen tot stand te brengen, waarbij de kernkwaliteiten van Fryslân voor de toekomst in stand gehouden en versterkt worden. Daarbij stuurt de provincie op bovenlokale belangen, met als leidende gedachte: lokaal wat kan en provinciaal wat moet.

De provincie gaat uit van een ondeelbaar Fryslân met ruimtelijke kwaliteit: stad en platteland hebben elkaar nodig en ondersteunen elkaar. Wat betreft de plaatselijke woningbehoefte geeft de provincie ruimte om woningen te bouwen voor de woningvraag die voortkomt uit het gebied zelf. Die woningvraag wordt bepaald door de huishoudenontwikkeling van de aanwezige bevolking, rekening houdend met vestiging en vertrek, waarbij per saldo een vertrekoverschot vanuit de stedelijke bundelingsgebieden naar de gebieden daarbuiten niet gewenst is. Met deze inzet wordt buiten de bundelingsgebieden woningbouw gerealiseerd die qua aard en schaal inpasbaar is in de ruimtelijke karakteristiek van de vele kleine kernen op het platteland.

De provincie streeft naar behoud en versterking van de leefbaarheid en de vitaliteit van het platteland, vooral ten behoeve van de inwoners van het platteland zelf. Deze doelstelling komt tot uitdrukking in:

- het bevorderen van een evenwichtige bevolking- en huishoudensamenstelling op het platteland door ruimte te bieden voor de opvang van de plaatselijke woningbehoefte;

- het vasthouden van de plaatselijke werkgelegenheid door ruimte te bieden voor de ontwikkeling van lokale en regionale bedrijvigheid;

- het verbeteren van de ruimtelijke (kern)kwaliteiten van het platteland;

- het verbeteren van de bereikbaarheid van voorzieningen door het draagvlak voor bovenlokale en regionale voorzieningen in de regionale centra te behouden en te versterken en in te zetten op bereikbaarheid van deze voorzieningen vanuit de kleine kernen;

- het vergemakkelijken van de combinatie arbeid en zorgtaken op het platteland.

Voor wat betreft bedrijvigheid streeft de provincie ernaar dat het type en de schaal van de werkfuncties aansluiten bij de kernenstructuur. Voor Sumar betekent dit dat lichte bedrijven (tot categorie 2) zijn toegestaan tot maximaal 2500 m³. Daarnaast zijn kantoren tot 600 m² toegestaan welke in zijn totaliteit passen bij de schaal van de kern. Qua overige voorzieningen zijn lokale voorzieningen toegestaan.

Het onderhavige bestemmingsplan is in lijn met deze uitgangspunten opgesteld.

Structuurvisie Grutsk op 'e romte

In de structuurvisie 'Grutsk op 'e Romte' worden landschappelijke en cultuurhistorische structuren van provinciaal belang in samenhang geanalyseerd, gewaardeerd en van een richtinggevend advies voorzien. Het doel hiervan is behoud en de verdere ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit door middel van informeren, adviseren en inspireren. Op deze wijze verwacht de provincie de doorwerking van de provinciale belangen in ruimtelijke plannen van gemeente, rijk en provincie binnen Fryslân te borgen.

In hoofdstuk 8 wordt een beschrijving gegeven van het deelgebied 'Noordelijke Wouden'. Dit mondt uit in de benoeming van een achttal provinciale belangen. De bij de structuurvisie behorende kaart geeft voor Sumar en het directe gebied rondom het dorp het landschapstype 'Woudontginning'. Ten noordoosten van het dorp ligt het landschapstype 'Fries essenlandschap'. De Greate Bourren en haar verlengde richting het westen en de Achterwei worden op de kaart aangegeven als 'Lineaire bebouwingsstructuren'.

Het onderhavige bestemmingsplan is in lijn met de structuurvisie opgesteld.

Provinciale verordening Romte 2014

In de provinciale verordening Ruimte ("Verordeing Romte Fryslân") zijn bindende regels voor gemeentelijk bestemmingsplannen opgenomen. Geldend provinciaal beleid, zoals onder andere neergelegd in het Streekplan Fryslân, is in eerste instantie in de Verordening Romte Fryslân van 2011 omgezet in algemeen geldende regels. Deze verordening bevatte onder meer regels over 'zorgvuldig ruimtegebruik', 'ruimtelijke kwaliteit', 'wonen', 'werken en mobiliteit' en 'recreatie en toerisme'. In de loop van 2013 heeft een evaluatie van de toepassing van de verordening plaatsgevonden. Tussen 2011 en 2014 is er nieuw provinciaal beleid vastgesteld. Ook is er nieuw Rijksbeleid in werking getreden.

Gelet op het nieuwe provinciale- en rijksbeleid en gelet op de resultaten van de evaluatie is de verordening 2014 aangepast. In de toelichting op de nieuwe verordening staat hierover onder andere: "Deze wijziging is niet meer, zoals het geval was bij de verordening 2011, 'beleidsneutraal' verbonden aan het Streekplan Fryslân 2007. In de wijziging is nieuw tussentijds vastgesteld beleid van de Provinciale Staten vertaald in regels in de verordening. Tegelijk met de verordening wordt nieuw beleid inzake intensieve veehouderij vastgesteld, alsmede de Nota Weidevogels. De aanpassing van de bepalingen inzake de recreatie leiden impliciet tot een nuancering van dat beleidsonderdeel van het streekplan. Ook zijn, anticiperend op het definitieve beleid inzake windturbines enkele aanvullende bepalingen opgenomen inzake het opschalen van bestaande turbines. De verordening blijft wel binnen de denkrichting en concepten van het streekplan. Een integrale heroverweging van het ruimtelijke beleid, als onderdeel van het provinciaal omgevingsbeleid is later aan de orde en kan dan ook leiden tot een integrale heroverweging van de verordening."

Voor Sumar zijn met name de bepalingen over archeologie, toegestane werkfuncties en voorzieningen per type kern en kleinschalige dag- en verblijfsrecreatie van belang.

Het onderhavige bestemmingsplan is in lijn met de provinciale verordening opgesteld.

3.2.2 Provinciaal Verkeer- en Vervoersplan

Provinciale Staten hebben in 2006 het Provinciaal Verkeer- en vervoerplan 2006 (PVVP 2006) vastgesteld. Het plan is herzien in 2011. Met dit plan zijn de ambities op verkeer- en vervoergebied in Fryslân tot 2020 vastgesteld: een realistisch investeringsprogramma voor wegen en vaarwegen, met een solide toekomstvisie voor het openbaar vervoer en een krachtig maatregelenpakket voor het fietsverkeer. Het hoofddoel van het PVVP 2006 is het realiseren van een duurzaam verkeer- en vervoersysteem in Fryslân:

- dat voldoet aan de verplaatsingsbehoefte van inwoners en bezoekers van Fryslân;

- dat voldoet aan de behoefte om goederen te transporteren;

- dat bijdraagt aan de versterking van de economie;

- dat veilig is;

- en dat de schade aan natuur, landschap en milieu weet te beperken.

Een majeure project dat in het PVVP 2006 en van belang voor Sumar is, is de realisatie van de Centrale As (regionale stroomweg). Langs Sumar loopt van noord naar zuid een fietssnelweg. Daarnaast loopt door Sumar van oost naar west een hoofdfietsroute. Het PVVP 2006 geeft voor de beide soorten fietswegen inrichtingseisen.

3.3 Gemeentelijk Beleid

Begin 2010 heeft de gemeenteraad van Tytsjerksteradiel de Structuurvisie “Finster op Romte” vastgesteld met een looptijd tot 2020. In deze Structuurvisie wordt aangegeven dat Tytsjerksteradiel zich, als het om wonen en werken gaat, vooral richt op de eigen bewoners. De omvang, de kwaliteit en het prijsniveau van de woningvoorraad passen bij de samenstelling en ontwikkeling van de bevolking. Er is een diversiteit aan woonmilieu's waar verschillende doelgroepen zich thuis voelen; of het nu om jongeren, gezinnen of senioren gaat. Er is speciale aandacht voor duurzaam bouwen en het realiseren van levensloopbestendige woningen.

Het gemeentebestuur vindt het in het kader van de leefbaarheid belangrijk dat het bestaande voorzieningenniveau in de kernen zoveel mogelijk op peil blijft. De inspanningen richten zich op het combineren en concentreren van maatschappelijke voorzieningen (voor zorg en welzijn), wonen, commerciële voorzieningen en onderwijs. De krimpende bevolking(sgroei) en de crisis (bezuinigingen) waren de voornaamste redenen waarom is gekozen voor concentratie van woningbouw en voorzieningen. Burgum werd daarbij aangemerkt als hoofd- en recreatieve kern. Het gebied rond Burgum en de Centrale As wordt in de Structuurvisie getypeerd als ‘dynamisch’.

Hoofdstuk 4 Gewenste Ruimtelijke Ontwikkelingen

4.1 Wonen

Om aan de woonbehoefte in Sumar te kunnen blijven voldoen, wordt het planologisch mogelijk gemaakt om acht woningen te bouwen aan De Finne en het verlengde van De Slinke. Het zal mogelijk worden om de kavels in vrije afgifte af te nemen van de gemeente. Uit marktonderzoek blijkt dat er vooral behoefte is aan vrijstaande woningen tot €300.000,-. Door de kavels bescheiden in omvang te houden kan aan deze behoefte worden voldaan. De bestemming zal enige flexibiliteit bieden, zodat er ook twee-onder-een-kap woningen kunnen worden gebouwd, maar de stedenbouwkundige opzet en de verkaveling zal op vrijstaande kavels worden ingericht.

De gemeente is een nieuwe Woonvisie aan het ontwikkelen. Over de acht nieuw te realiseren woningen in Sumar is eerder besluitvorming geweest en deze zullen dan ook zeker worden opgenomen in de nieuwe Woonvisie, los van de overige keuzes die nog gemaakt zullen moeten worden over de allocatie van nieuwe woningen.

Daarnaast worden in regionaal verband afspraken gemaakt over de aantallen te realiseren woningen. Wij zullen de woningbouw aan De Finne verdisconteren in ons buitenstedelijke woonprogramma binnen deze afspraken.

Onderbouwing Duurzame Verstedelijking

Op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is voor een nieuwe stedelijke ontwikkeling vereist dat wordt onderbouwd of en in hoeverre er sprake is van 'duurzaam ruimtegebruik'. Om dit duurzaam ruimtegebruik te garanderen moet de 'ladder voor duurzame verstedelijking' (zoals omschreven in artikel 3.1.6 lid 2 Bro) worden doorlopen.

Uit het onderzoek, dat als bijlage bij dit bestemmingsplan is bijgevoegd, blijkt dat er vraag is naar kavels, dat er lokaal ook behoefte is aan woningen en dat de ruimte binnen het dorp niet gebruikt kan worden voor woningbouw. De nieuwbouwlocatie sluit aan op het dorp en vormt daarmee weinig inbreuk op het landschap. De locatie is goed bereikbaar met een busverbinding en is ook per auto zeer goed ontsloten.

Er wordt daarmee voldaan aan de criteria van de tijdens het opstellen van het rapport geldende drie treden van de Ladder. Daarmee wordt ook voldaan aan de huidige versoepelde eisen die aan de Ladder duurzame verstedelijking worden gesteld.

4.2 Bedrijvigheid

4.2.1 Productiebedrijven c.a.

Twee bedrijven in Sumar zijn aannemer of bouwbedrijf. Aan de Knilles Wytseswei is nog een transportbedrijf gevestigd. Het bedrijventerrein Kanaalzone valt buiten dit bestemmingsplan.

4.2.2 Horeca

De twee horecabedrijven in Sumar zijn gelegen aan de Knilles Wytseswei en aan de Greate Buorren. Het gaat om een snackbar met ondergeschikte bar en een dorpscafé.

4.2.3 Detailhandel

Kleinschalige vorm van detailhandel komt in Sumar voor aan de Knilles Wytseswei (buurtwinkel/drogisterij). De betreffende activiteit wordt gecombineerd met de woonfunctie.

4.3 Voorzieningen

4.3.1 Sociaal/cultureel, religieus

Aan de Knilles Wytseswei staat de Protestantse Kerk. Bij de Protestants Hervormde Kerk staat ook het voormalig pastoriegebouw dat in gebruik is als jeugdsoos en aula. Ook aan de Knilles Wytseswei vindt men het dorpshuis.

4.3.2 Onderwijs, kinderopvang c.a.

In Sumar is een basisschool gevestigd: It Bynt. Ook kinderdagverblijf 't Boartersplak is gevestigd in een lokaal van basisschool It Bynt. Het kinderdagverblijf was eerder gevestigd aan de Master de Vrieswei.

Door de verhuizing van het kinderdagverblijf is het oude schoolgebouw aan de Master de Vrieswei leeg komen staan. Voor dit gebouw wordt een nieuw gebruik gezocht. Omdat het pand en de omgeving zich goed lenen voor een woning is dit bij recht mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan. Een kantoorfunctie of lichte bedrijvigheid zou ook in het gebouw kunnen worden gevestigd. Om dat mogelijk te maken zal wel een wijzigingsprocedure doorlopen moeten worden.

4.4 Verkeer, Infrastructuur

De verkeerssituatie in Sumar is veranderd door de realisatie van de Centrale As. De toegang vanaf de N356 verschuift van de Achterwei naar de Knilles Wytseswei. Ter hoogte van de Knilles Wytseswei is een rotonde aangelegd om het doorgaand verkeer te geleiden. Het verkeer dat via het Easterein naar Garyp moet, zal ook langs deze rotonde gaan.

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

Naast stedenbouwkundige uitgangspunten en bestaand ruimtelijk beleid dient er ook rekening te worden gehouden met de volgende omgevingsaspecten: ecologie, archeologie, bodemgesteldheid, water, geluid, externe veiligheid en luchtkwaliteit. Deze aspecten komen in dit hoofdstuk aan bod.

5.1 Ecologie

Vanuit de Wet natuurbescherming 2017 (Wnb), de provinciale verordening Wet natuurbescherming 2017 (pv Wnb) en de provinciale verordening Romte voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN) (voorheen Ecologische Hoofdstructuur (EHS) genoemd) moeten de ecologische waarden in beeld gebracht worden en moet aangegeven worden hoe er met de ecologische waarden rekening wordt gehouden. Om dit te bereiken is het bijgevoegde ecologische rapport opgesteld.

Bescherming van natuurgebieden speelt in dit bestemmingsplan geen rol. Er moet bij de uitvoering van ruimtelijke plannen wel rekening gehouden worden met beschermde soorten. Bij nieuwbouw, slopen of herinrichting moet vooraf de aanwezige fauna geïnventariseerd worden.

Als verblijfplaatsen van de strikt beschermde vleermuizen worden aangetroffen moet een ontheffing bij de provincie worden aangevraagd of met een gedragscode worden gewerkt. Ook als andere (niet strikt) beschermde soorten worden aangetroffen moet er gewerkt worden met een gedragscode. Als er broedende vogels zijn, moet buiten de broedtijd worden gewerkt en als er jaarrond beschermde nesten zijn moet een ontheffing worden gevraagd of met een gedragscode worden gewerkt.

Woningbouw

In het uitbreidingsgebied van het bestemmingsplan Sumar 2017 komen strikt beschermde vleermuizen voor. Daarom moet de Dykswâl aan de oostkant in stand worden gehouden en verlichting van deze wal moet vermeden worden. In de Dykswâl, de elzensingels en de oevers van de sloten in het plangebied kunnen vogels broeden. Tijdens het broeden mag daarom geen verstoring plaatsvinden. Andere beschermde dieren in het uitbreidingsgebied vallen onder de vrijstelling van de provinciale verordening Wnb 2017.

5.2 Archeologie En Cultuurhistorie

5.2.1 Archeologie

Binnen het plangebied liggen meerdere locaties die archeologisch waardevol zouden kunnen zijn. Op de FAMKE-kaarten (Friese Archeologische Monumentenkaart Extra) zijn die locaties aangegeven. Deze locaties zijn relevant vanuit de periode steentijd - bronstijd. Voor de periode ijzertijd - middeleeuwen valt het hele plangebied onder karterend onderzoek 3 (middeleeuwen). Voor ontwikkelingen groter dan 5000 m² wordt een onderzoek voorgesteld. Dit soort ontwikkelingen worden in het plan niet mogelijk gemaakt.

[image]

Figuur 2: fragment FAMKE-kaart, steentijd - bronstijd

De vuursteenvindplaatsen (de paarse cirkels op de Famke-kaart) liggen aan de rand van het dorp. De meeste vindplaatsen zijn op de kaart gezet op basis van een melding van een al dan niet toevallige vondst. De vindplaats onder De Jister is zeer waarschijnlijk in de jaren negentig verstoord door de aanleg van een woonwijk. De overige vindplaatsen vallen in ieder geval deels in onbebouwd gebied. Deze zijn opgenomen op de plankaart met een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'.

5.2.2 Cultuurhistorie

Met name in de oorspronkelijke bebouwing wordt het ruimtelijke beeld ondersteund door de aanwezigheid van enkele rijksmonumenten, namelijk:

- Achterwei 5 (kop-rompboerderij);

- Greate Buorren 14 (Hervormde kerk en toren);

- Greate Buorren 51 (kop-rompboerderij);

- Mounepaed 21 (korenmolen De Hoop).

De lijst van de in dit bestemmingsplan opgenomen karakteristieke panden is:

  • Greate Buorren 12, 13, 16, 21, 24, 24A, 25, 26, 27, 30, 34 en 63;

  • Knilles Wytseswei 5 en 8;

  • Master de Vrieswei 23-23A.

5.3 Bodem

Ter plaatse van de uitbreiding aan De Finne is de grond in gebruik als agrarische grond. Het is niet bekend of hier ooit een andere functie is uitgeoefend en de locatie is dan ook niet verdacht van mogelijke bodemverontreiniging. Uit raadplegen van het Bodemloket blijkt dat de locatie voldoende is onderzocht.

5.4 Water

Op grond van artikel 3.1.6 uit het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen waarin wordt aangegeven hoe rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. In deze paragraaf dient uiteengezet te worden of en in welke mate het plan in kwestie gevolgen heeft voor de waterhuishouding, dat wil zeggen het grondwater en het oppervlaktewater. Het is een schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets: “het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren (door de waterbeheerder), afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten”.

Voor de woningbouw is de reguliere watertoets van toepassing. Het wateradvies is als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd.

Toename verhard oppervlak

In 2007 is begonnen met het juridisch vormgeven van de uitbreiding van Sumar waarop dit bestemmingsplan een verdere uitwerking geeft. Een deel van de uitbreiding is destijds geregeld met een uit te werken bestemming. De watertoets had betrekking op de directe woonbestemming én de uit te werken bestemming. Bij de realisatie van de woningen per directe bestemming is het verhard oppervlakte niet volledig gecompenseerd. Dit bestemmingsplan 'erft' dus een gedeelte watercompensatie vanuit het vorige plan. Ook in dit plan wordt niet het volledige beoogde gebied ingevuld als woonlocatie. Een deel blijft agrarisch. Dit deel wordt niet verhard en hoeft dus niet te worden gecompenseerd. Hierdoor hoeft 300 m2 niet te worden gecompenseerd. Ook de eerdere uitbreiding blijkt kleiner te zijn dan tijdens de vorige watertoets werd beoogd hierdoor is 35m2 compensatie overtallig.

Van de volledige compensatie (2700m2) moet in totaal 2365 m2 gecompenseerd zijn om de bouw van de woningen uit dit bestemmingsplan en het vorige bestemmingsplan te compenseren. Hiervan is 1600 m2 al aangelegd. Er resteert dus een opgave van 765m2. In het verkavelingsplan dat aan het waterschap is voorgelegd is de aanleg van 650 m2 oppervlaktewater opgenomen. Er zal dus 115 m2 méér oppervlaktewater worden aangelegd dan op deze verkavelingstekening is opgenomen. Om dit te realiseren is binnen het gebied voldoende ruimte aanwezig.

Voor de aanleg van het oppervlaktewater en mogelijke (tijdelijke) maatregelen ten behoeve van (grond)waterstanden zal de gemeente de in de watertoets aangegeven vergunningen aanvragen of meldingen doen.

Ook wat betreft de waterkwaliteit zal de gemeente handelen in lijn met het wateradvies.

5.5 Geluid

5.5.1 Verkeerslawaai

Door de FUMO (Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing) is het verkeerslawaai in kaart gebracht (zie bijlage 3). Het gebied waar nieuwe woningbouw wordt toegestaan, ligt buiten de contouren van 48 dB(A). Het wegverkeerslawaai vormt geen beperking voor de woningbouw.

5.5.2 Industrielawaai

Ten aanzien van het industrielawaai geldt een conform de Wet geluidhinder (Wgh) vastgelegd beleid. Het noordelijk deel van het plangebied ligt binnen de directe invloedssfeer van het Industrieterrein Zuid (Sumar). Op dit industrieterrein zijn zogenaamde "zoneplichtige inrichtingen" uit de Wet geluidhinder toegestaan. Conform de wettelijke verplichting (Wgh) heeft de gemeenteraad een geluidzone rond het industrieterrein vastgesteld (op 26 juni 1986). De geluidbelasting van het industrieterrein mag buiten deze zone niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Geluidgevoelige bestaande objecten binnen de zone mogen geen hogere belasting hebben dan 55 dB(A). In figuur 3 is de 50 dB(A)-contour aangegeven.

[image]

Figuur 3: geluidszone Industrieterrein Zuid

De nieuwe uitbreidingslocatie ligt buiten de 50dB(A)-contour. Dit betekent dat bij de ontwikkeling van de locatie geen maatregelen ten aanzien van het geluid noodzakelijk zijn.

5.6 Externe Veiligheid

De ligging van de woningbouwlocatie maakt onderdeel uit van de reeds aangelegde nieuwbouwlocatie. De aanwezige brandkranen en ontsluiting is dan ook voldoende. Omdat de woningen bedoeld zijn voor volledig zelfredzame bewoners is de opkomsttijd van 12 minuten geen extra aandachtspunt.

Binnen het plangebied liggen geen gevaarlijke buisleidingen en bevinden zich ook geen transportroutes voor gevaarlijke stoffen. Vlak ten noorden van het plangebied is een onbemand tankstation aanwezig, maar hier wordt geen LPG verkocht. Verder zijn er in het plangebied geen risicovolle inrichtingen aanwezig.

5.7 Luchtkwaliteit En Geurhinder

5.7.1 Luchtkwaliteit

De luchtkwaliteit is onderzocht door de FUMO (zie bijlage). Er worden geen maximale waarden overschreden. Ook is het aannemelijk dat de grenswaarden uit de Europese richtlijn luchtkwaliteit in de zichtjaren worden overschreden.

5.7.2 Geurhinder

De geurhinder van het Industrieterrein Zuid is van invloed op de woonsituatie in het plangebied. In het kader van het IMZ-project (Integrale Milieuzonering) is vastgesteld dat de milieubelasting aanzienlijk is. Deze belasting bestaat met name uit stankhinder, veroorzaakt door Sonac Burgum bv. De ligging van de contour is weergegeven in figuur 4. Binnen deze contour mogen geen nieuwe woonfuncties worden gerealiseerd. Het onderhavige bestemmingsplan geeft geen mogelijkheden voor nieuwe woonfuncties binnen deze contour. [image]

Figuur 4: contour geurhinder Sonac Burgum bv (rode stippellijn)

5.8 Leidingen

De relevante leidingen in het gebied zijn in beeld gebracht en opgenomen in het

bestemmingsplan middels een dubbelbestemming.

Hoofdstuk 6 Toelichting Op De Regels

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied. In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de verschillende bestemmingen die van toepassing zijn op het plangebied. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de planregels en op een digitale en analoge verbeelding. De verbeelding en de planregels vormen één geheel en zijn niet afzonderlijk leesbaar.

De wijze waarop deze regeling juridisch is vormgegeven, wordt in grote lijnen bepaald door de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro). De uitwerking daarvan ligt vast in de de landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). De SVBP bevat de normen die van toepassing zijn op de vormgeving en inrichting van bestemmingsplannen, met het doel om deze op vergelijkbare wijze op te bouwen en weer te geven en vormt daarmee een belangrijke basis voor de inrichting van dit bestemmingsplan.

Daarnaast zijn de bestemmingsplanregels zoveel mogelijk afgestemd op het Besluit omgevingsrecht (Bor) voor wat betreft de bouw- en afwijkingsregels. Zo zijn bijvoorbeeld de begrippen hoofdgebouw en bijbehorend bouwwerk daar waar mogelijk overgenomen in de bestemmingsplanregels.

Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger online informatie te verschaffen over het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. Het vaststellen van een digitale versie van een bestemmingsplan is verplicht. De digitale versie van het plan is leidend in geval van verschil tussen de digitale en de analoge versie.

6.1 Uitgangspunten

De SVBP 2012 schrijft voor dat de planregels in vier vaste hoofdstukken worden geplaatst, namelijk de hoofdstukken 'Inleidende regels', 'Bestemmingsregels', 'Algemene regels' en 'Overgangs- en slotregels'. Hieronder wordt per hoofdstuk ingegaan op de verschillende regels die daarin (kunnen) voorkomen.

6.2 Inleidende Regels

In hoofdstuk 1 van de bestemmingsplanregels worden allereerst de begrippen verklaard die in de planregels voorkomen en die een nadere beschrijving nodig hebben. Enkele veel voorkomende standaardbegrippen liggen vast in de SVBP 2012 en moeten worden overgenomen. De overige begrippen zijn lokaal toegevoegd en beschreven.

Ook wordt in dit hoofdstuk aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een goot- of bouwhoogte te bepalen. Enkele veel voorkomende standaardmeetbepalingen zijn op grond van de SVBP 2012 voorgeschreven en moeten worden overgenomen. De overige meetbepalingen zijn lokaal toegevoegd en beschreven.

6.3 Bestemmingsregels

6.3.1 Algemeen

In hoofdstuk 2 van de bestemmingsplanregels worden de verschillende bestemmingen vastgelegd. In de bestemmingsregel wordt omschreven waarvoor en, zo nodig, hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd met het oog op een goede ruimtelijke ordening. Bij de bestemmingen moet in de bestemmingsomschrijving aangegeven zijn welke functies toelaatbaar zijn. De bestemmingen kunnen worden onderverdeeld in enkel- en dubbelbestemmingen. De enkelbestemming regelt primair welke functies zijn toegestaan. Een dubbelbestemming kan alleen van toepassing zijn boven op één of meerdere enkelbestemmingen en kan extra functies toestaan danwel uitsluiten.

Voor de bestemmingsregels geldt op grond van de SVBP 2012 een vaste indeling. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouw- en gebruiksregels en regels voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden opgenomen. In de bouwregels zijn - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - eisen gesteld aan de hoogte, aard, situering en aantal bouwlagen etc. van (hoofd)gebouwen en (bijbehorende) bouwwerken. Bij een aantal bestemmingen is de mogelijkheid opgenomen om af te wijken van bepaalde regels.

De gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik binnen een bestemming (specifieke gebruiksregels) danwel alle gebruik in strijd met de gegeven bestemming (algemene gebruiksregels).

Tenslotte bevatten de meeste bestemmingen regels om het bestemmingsplan te wijzigen. De wijzigingen kunnen betrekking hebben op een functiewijziging en/of op het veranderen van bouw- en/of gebruiksregels.

Voor de indeling van de enkel- en dubbelbestemmingen gelden de bindende hoofdgroepen uit de SVBP 2012. In de subparagrafen hierna wordt per bestemming een toelichting gegeven.

6.3.2 Enkelbestemmingen

- Agrarisch - Aanverwand bedrijf -

Deze bestemming heeft betrekking op een agrarische aanverwand bedrijf dat niet is opgenomen in het Bestemmingsplan Buitengebied 2013. Het betreft een maatschap aan de Greate Buorren 26. Op het perceel is een bijzondere paardenhouderij gevestigd (manege) .

- Agrarisch - Cultuurgrond -

Deze bestemming is toegekend aan de gronden met een (semi-)agrarische functie. De gronden kunnen voor zowel het bedrijfsmatige als het hobbymatige agrarische gebruik worden aangewend. Het beleid is er op gericht de landschappelijke waarden van de gronden zoveel mogelijk in stand te houden. Deze doelstelling is juridisch verankerd door het bouwen van bouwwerken slechts beperkt mogelijk te maken en regels voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden op te nemen. Dit houdt in dat in bepaalde situaties een vergunning aangevraagd moet worden voor activiteiten die van negatieve invloed kunnen zijn op de landschappelijk waarden. Te denken valt aan activiteiten zoals het aanbrengen van verhardingen of van voorzieningen voor recreatief medegebruik.

- Bedrijf - 2 -

Binnen het plangebied zijn enkele solitaire bedrijfslocaties. Deze zijn voorzien van de bestemming Bedrijf 2'. Per type bestemming zijn verschillende categorieën bedrijven toegestaan. Om te bepalen welke bedrijven zijn toegestaan wordt verwezen naar de bedrijvenlijst (bijlage 1 van de regels). Deze lijst is gebaseerd op de lijst van bedrijfsactiviteiten zoals die is opgenomen in de 'Bedrijven en Milieuzoneringsgids' van de VNG. In een enkel geval wordt naast de bestemming ook nog een extra aanduiding bij de bestemming geregeld. Dit is omdat ofwel de specifieke bedrijfsactiviteit niet op de bijlage 1 staat vermeld of de bestaande activiteit een zwaardere bedrijfscategorie betreft dan de gegeven bestemming en het wel de intentie is om de bestaande legale bedrijfsactiviteiten te regelen.

- Bedrijf - Molen -

Binnen het plangebied staat de korenmolen De Hoop. De molen is in gebruik. In de molen is een winkel gevestigd waar ambachtelijke producten worden verkocht als meel en honing.

- Bedrijf - Nutsbedrijf, nutsvoorzieningen -

De in het plangebied voorkomende openbare nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, gemalen e.d. hebben deze bestemming gekregen.

- Detailhandel -

Deze bestemming is van toepassing op de bestaande buurtwinkel aan de Knilles Wytseswei. Bij de winkel is een bedrijfswoning aanwezig. Op de verbeelding is de woning met de aanduiding “bedrijfswoning" opgenomen.

- Groen - Groenvoorziening -

Deze bestemming is gelegd op de grotere en / of structuurbepalende groeneenheden binnen het plangebied. De bermen en groenstroken langs wegen en sloten die een ondergeschikte functie hebben zijn veelal onder de bestemmingshoofdgroep 'Verkeer' onder gebracht.

In dit plan wordt voor het gebied langs de Koekoekswei een bijzondere regeling opgenomen; het wordt voorzien van de aanduiding "natuurwaarden". Op deze locatie komen wilde planten voor. Om die reden is er een omgevingsvergunningsplicht opgenomen voor het onder andere verwijderen van beplanting.

- Horeca - Dag en avondhoreca -

Aan de Knilles Wytseswei staat de snackbar 't Mountsje. Binnen de bestemmingsplanregels wordt doorgaans gewerkt met vier categorien horeca: daghoreca (horeca 1), dag- en avondhoreca (horeca 2), avond- en nachthoreca (horeca 3) en logiesverstrekking c.a. (horeca 4). De begrippen uit de bestemmingplanregels vullen in wat onder dag- en avondhoreca moet worden verstaan.

- Maatschappelijk - Begraafplaats -

Deze bestemming is gelegd op de begraafplaats rondom de protestantse dorpskerk.

- Maatschappelijk - Onderwijs -

Deze bestemming is gelegd op de scholengemeenschap van Sumar. Op deze locatie is binnen deze bestemming ook kinderdagopvang toegestaan.

- Maatschappelijk - Sociaal Cultureel en Religie -

Deze bestemming is van toepassing op de kerk en het dorpshuis. Binnen de bestemming zijn zowel levensbeschouwelijke als sociaal-culturele voorzieningen toegestaan. Dit sluit beter aan bij de bestaande praktijk dat er in kerken meer dan alleen maar levensbeschouwelijk activiteiten plaatsvinden. Om die reden is ondergeschikte horeca hier ook toegestaan. Om de ondergeschiktheid te waarborgen geldt een maximale maat voor de horecavloeroppervlakte.

- Sport -

Deze bestemming is van toepassing op de sporthal en het daarbij gelegen sportveld.

- Tuin -

Om het onbebouwde karakter van voortuinen en bepaalde zijtuinen te beschermen, is daarvoor de afzonderlijke bestemming 'Tuin' opgenomen. Dit dient zowel het ruimtelijk beeld als het belang van omwonenden. Bebouwing is binnen deze bestemming niet toegestaan. Dat sluit aan de op de gegroeide praktijk. Terwille van een zekere flexibiliteit mag een woning binnen deze bestemming wel uitbreiden met een erker of voorportaal. Bij grote, diepe voortuinen kan afgeweken worden van het bouwverbod. Onder voorwaarden kan worden toegestaan dat een tuinprieel of iets dergelijks van geringe omvang wordt gebouwd. Daarnaast is het via afwijking mogelijk om een deel van de woning in de tuinbestemming te bouwen. Deze afwijkingsbevoegdheid zal dan altijd toegepast moeten worden in combinatie met de afwijkingsbevoegdheid binnen de diverse woonbestemmingen om bouwen van de woning buiten het bouwvlak toe te staan.

- Verkeer - Ontsluitingswegen -

Binnen deze besetmming staat de ontsluitings- c.q. stroomfunctie voorop. Wegen en kruispunten met een belangrijke doorgaande en/of lokaal ontsluitende verkeersfunctie zijn onder deze bestemming gebracht. Er is geen regeling voor het bouwen van infrastructurele of openbare voorzieningen opgenomen omdat dit reeds via het Besluit omgevingsrecht vergunningsvrij is geregeld.

- Verkeer - Verblijf -

De gronden die deze bestemming hebben zijn met name de openbare straten met in hoofdzaak een functie voor bestemmingsverkeer. Groenvoorzieningen (bermen, overhoeken) en parkeervoorzieningen vallen onder deze bestemming, evenals de bijbehorend bouwwerken.

- Water -

Deze bestemming is gelegd op de waterpartijen van enige omvang die binnen het plangebied vallen. Ook de aan te leggen waterpartijen ter compensatie voor de woningbouw is als water inbestemd.

- Wonen - Vrijstaand, Twee-onderéén-kap, Rijenbouw -

Binnen de hoofdgroep 'Wonen' is aan de hand van types woningen en bouw- en goothoogtes een indeling gemaakt in de volgende categoriën:

Type woning

Goothoogte

Bouwhoogte

Vrijstaande woningen 1 (W-V1)

4

10

Vrijstaande woningen 2 (W-V2)

8

12

Vrijstaande woningen 3 (W-V3)

4

4

Twee onder één kap 1(W-T1)

4

10

Twee onder één kap 2 (W-T2)

8

12

Rijenbouw 1 (W-R1)

4

10

Rijenbouw 2 (W-R2)

8

12

Voor de verschillende categoriën van woningtypes geldt dat de goothoogte in de eerste 3 meter gerekend vanuit de voorgevelrooilijn 4 of 8 meter hoog kan zijn. De bouwhoogtes variëren vervolgens van 4, tot 10 en 12 meter. Mocht sprake zijn van een afwijkende hoogte dan wordt dit met een aanduiding op de verbeelding geregeld.

De categorie Rijenbouw wordt gebruikt voor de situaties waarbij er meer dan twee woningen aan elkaar zijn gebouwd.

Per bestemming wordt middels een bouwvlak aangegeven waar het hoofdgebouw is gepositioneerd. De bouwvlakken zijn dus hoofdzakelijk afgestemd op de aanwezige situatie, maar geven ook enige ontwikkelingsmogelijkheden. Iedere woning wordt beschouwd als hoofdgebouw, dus ook de woningen binnen de twee onder één kap- en de rijenbouw-bestemming.

Voor het bepalen van de geldende bouwregels is het bouwvlak leidend. Het bestemmingsplan geeft regels voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken binnen een bouwvlak en het bouwen van bijbehorende bouwwerken buiten een bouwvlak.

Voor het bepalen van de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken is gekozen voor een berekeningsmethodiek die aansluit bij het Bor. Dit betekent dat hoe groter het erf is, hoe meer bebouwingsmogelijkheden er zijn. In de regels is opgenomen dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken buiten een bouwvlak ten hoogste 30% van het erf ('hiem') mag zijn. Binnen de woonbestemming geldt het 'hiem' als de oppervlakte woonbestemming + de oppervlakte tuinbestemming - het bouwvlak. Als maximum geldt dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken niet meer dan 150 m2 mag bedragen.

Indien sprake is van bestaande bijbehorende bouwwerken met afwijkende bouwhoogtes c.q. oppervlaktes, dan geldt een apart regime waarbij het uitgangspunt is dat het bestaande mag worden hersteld, verbouwd of vervangen.

Om enige flexibiliteit te creëren is een aantal afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Na zorgvuldige afweging kan dan:

- vergunning worden verleend voor het verhogen van de goothoogte met maximaal 2 meter;

- vergunning worden verleend voor een groter oppervlakte dan 150 m2 aan bijbehorende bouwwerken voor woningen met een 'hiem' groter dan 500 m2 (met een maximum van 250 m2).

Daarnaast geldt voor de vrijstaande en de twee onder één kap-woningen nog de mogelijkheid een afwijkingsvergunning te verlenen om het hoofdgebouw voor 20% buiten het bouwvlak te bouwen. Over het algemeen zal deze afwijkingsbevoegdheid toegepast moeten worden in combinatie met de afwijkingsbevoegdheid binnen de tuinbestemming. het geeft de mogelijkheid om te schuiven met het hoofdgebouw, het is niet bedoeld om extra bouwoppervlakte te creëren. Als gebruik wordt gemaakt van deze afwijkingsbevoegdheid gelden vervolgens de bouwregels voor het bouwen binnen het bouwvlak.

De woonfunctie mag bij recht gecombineerd worden met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, een beroep dat in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten (zie bijlage 2 van de bestemmingsplanregels). Een vergelijkbare regeling geldt voor bedrijfswoningen.

Binnen de woonbestemmingen zijn enkele wijzigingsbevoegdheden opgenomen die het mogelijk maakt het bouwvlak te vergroten of te verschuiven. De ruimte voor de vergroting van het bouwvlak hangt af van de type woning en de omvang van het 'hiem'. Daarnaast kan de woonbestemming in een andere woongerelateerde bestemming worden gewijzigd.

- Wonen - Bouwstroken -

Deze bestemming is van toepassing op de nieuw te bouwen woningen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt aan het verlengde van De Slinke. De bestemming is zo flexibel mogelijk opgesteld. De gehele bestemming geldt als bouwvlak. Binnen dit vlak wordt vastgelegd hoeveel woningen er mogen komen (6). Op basis van daadwerkelijke vraag moet bepaald worden of er vrijstaande, twee-onder-één-kap of rijtjeswoningen worden gebouwd.

Per verschillende categorie woning gelden maximale oppervlaktes; deze komen overeen met de planologische uitgangspunten voor bestaande bouw. Er gelden enkele afstandsgrenzen en goot- en bouwhoogtes van respectievelijk 4 en 10 meter. De regeling is zo opgesteld dat er qua bebouwingsmogelijkheden een vergelijkbaar oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag worden bijgebouwd als bij bestaande woningen. Dit betekent dat er in beginsel maximaal 150 m² aan bijbehorende bouwwerken mag worden bijgebouwd. Indien sprake is van een bouwperceel dat groter is dan 500 m² dan is middels afwijking mogelijk om maximaal 250 m² aan bijbehorende bouwwerken toe te staan. Omdat deze formulering voor de bouwstroken vrij ingewikkeld is geformuleerd (artikel 19.3 sub e bestemmingsplanregels), wordt dit met een voorbeeld geillustreerd. Bijv. een bouwperceel met een omvang van 800 m² en daarop een woning (hoofdgebouw) van 150 m². In dat geval is 150 + 10% van (800-500-150) = 165 m² aan bijbehorende bouwwerken toegestaan.

- Wonen - Vrijstaande woningen boerderijtypen -

Deze bestemming geldt voor de voormalige boerderijen die inmiddels niet meer als agrarisch bedrijf in gebruik zijn. De gebouwen worden hoofdzakelijk gebruikt voor bewoning. Omdat dergelijke panden andere bouwvolumes en oppervlaktes kennen dan de reguliere woonbebouwing is deze bestemming hierop van toepassing. De bouw-/ goothoogtes en dakhellingen zijn per type voormalige boerderij vastgelegd. Aangezien de meeste voormalige boerderijen over een grote bouwoppervlak beschikken, biedt de bestemming een wijzigingsbevoegdheid voor functieverbreding. DIt betekent dat het, na afweging en onder voorwaarden, mogelijk kan worden gemaakt om bedrijfsmatige en detailhandelsfuncties toe te staan. Omdat dit nog wel passend moet blijven binnen de woonbestemming, geldt hiervoor de beperking dat slechts 40% van het bouwvlak van de woning mag worden gebruikt voor deze functies.

- Wonen - Woongebouw -

Deze bestemming is gelegd op het appartementengebouw aan de Swannepolle, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

6.3.3 Dubbelbestemmingen

- Leiding - Water -

Oostelijk van de dorpskern loopt een waterleiding in de richting noord naar zuid. Hierdoor ontstaat een belemmeringenstrook van 5 meter ter weerszijden van het hart van de leiding. In de belemmeringenstrook zijn bouwactiviteiten en bepaalde grondbwerkingen niet toegestaan, tenzij door het bevoegd gezag - gehoord de leidingbeheerder - vergunning heeft verleend.

-Waarde - Archeologie -

Deze bestemming is van toepassing op gebieden die op de FAMKE-kaart Fryslân zijn aangegeven als vuursteenvindplaats. Voor ingrepen van meer dan 50 m2 is een vergunning nodig die verleend kan worden wanneer uit onderzoek blijkt dat het archeologisch belang niet onevenredig wordt geschaad. Wanneer blijkt dat er ter plaatse geen archeologische waarden kunnen worden verwacht, kan de dubbelbestemming worden verwijderd.

- Waarde - Woudenlandschap

Voor een aantal onderdelen van het plangebied geldt deze dubbelbestemming die bedoeld is voor de bescherming van de cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden van het woudenlandschap, en meer specifiek, het singellandschap. Met name het in stand houden van kenmerkende houtsingels is een belangrijk uitgangspunt.

Er wordt binnen deze regeling onderscheid gemaakt tussen drie verschillende soorten houtsingels. Deze worden inzichtelijk gemaakt op de landschaps- en natuurwaardenkaart zoals die in bijlage 4 bij de bestemmingsplanregels zit.

De houtsingels 1 (rood) en 2 (bruin) zijn op de planverbeelding voorzien van een aanduiding waarbinnen het niet toegestaan is om de verkavelingsstructuur te wijzigen. Onder wijziging van de verkavelingsstructuur moet worden verstaan het geheel of gedeeltelijk verwijderen van houtsingels en het al dan niet in samenhang daarmee dempen, verbreden, verdiepen of aanleggen van watergangen langs houtsingels. Voor houtsingels 1 geldt dat dit niet mag vanwege de landschappelijke waarden die zijn gelegen in de verkavelingsstructuur en voor houtsingels 2 geldt dat dit niet mag vanwege de cultuurhistorische waarden die deze singels met zich meebrengen. Slechts na verwijdering van de aanduiding door wijziging van het bestemmingsplan kunnen er houtsingels worden gerooid worden c.q. sloten worden gedempt.

Voor houtsingels 3 (groen) geldt een iets lichter beschermingsregime. Deze singels zijn niet voorzien van een specifieke aanduiding. Het is daarom mogelijk om hier de verkavelingsstructuur te wijzigen, indien het college van burgemeester en wethouders hiervoor een omgevingsvergunning voor het uitwerken van een werk of werkzaamheden heeft verleend.

Indien er sprake is van een houtsingel die niet is opgenomen op delandschaps- en natuurwaardenkaart, dan is op basis van het bestemmingsplan geen toestemming nodig voor het rooien van houtsingels. Wel kan het zijn dat de kapvergunningop basis van de Algemene Plaatselijke Verordening dan nog nodig is.

Overigens is het binnen de dubbelbestemming, zonder nadere vergunningverlening, voor zowel de houtsingelscategoriën 1, 2 en 3, bij recht toegestaan om ontsluiting van bouwpercelen te creëren.

6.4 Algemene Regels

In hoofdstuk 3 van de bestemmingsplanregels staan de algemene regels.

-Anti-dubbeltelregel -

Deze regel vloeit voort uit het Besluit ruimtelijke ordening en moet verplicht worden opgenomen in de bestemmingsplanregels. Het regelt dat grond niet twee keer mag worden meegerekend voor het toetsen van bouwplannen.

- Algemene bouwregels -

Hierin wordt geregeld dat via welstand nadere eisen aan de situering en maatvoering van bouwwerken kan worden gesteld. Tevens is hierin het bouwverbod opgenomen van windturbines.

- Algemene gebruiksregels -

Dit artikel bepaalt welke activiteiten in ieder geval in strijd met de diverse bestemmingen zijn. Deze algemene gebruiksverboden laten onverlet dat er ook nog specifieke gebruiksverboden in de bestemmingen zijn opgenomen.

- Voorwaardelijke verplichting parkeren -

Dit artikel regelt dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid conform het gemeentelijk beleid zoals dit is vastgelegd in bijlage 2 van het GVVP.

- Algemene aanduidingsregels -

In dit bestemmingsplan is de geluidszone industrie opgenomen. Deze zone vloeit voort uit bedrijventerreinen waarop zogenaamde 'grote lawaaimakers' zijn gevestigd. Voor Burgum geldt dat het bedrijventerrein Sumar een geluidszone met zich meebrengt welke zich deels over dit plangebied uitstrekt. Het oprichten van geluidgevoelige objecten binnen de geluidzone is verboden (tenzij wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde of aan een vastgestelde hogere waarde) ook al zou de andere van toepassing zijnde bestemming dat wel toelaten.

Daarnaast biedt het bestemmingsplan de mogelijkheid om de "veiligheidszone - externe veiligheid" op te leggen en is om die reden deze aanduidingsregel ook opgenomen in dit artikel. Indien deze veiligheidszone van toepassing is, mag geen risicogevoelige bebouwing worden opgericht.

De functie van de gebiedsaanduiding “vrijwaringszone – molenbiotoop” is het tegengaan van te hoge bebouwing en te hoge beplanting die het goed functioneren van een molen door windbelemmering kan frustreren en die de belevingswaarde van de molen in het landschap kan beperken.

- Algemene afwijkingsregels -

In dit artikel wordt geregeld dat onder voorwaarden bij afwijking een lichte horecafunctie in de vorm van een theetuin bij een bedrijf of woning kan worden toegestaan.

- Algemene wijzigingsregels -

In dit artikel wordt het aanbrengen van diverse dubbelbestemmingen mogelijk gemaakt en het aanbrengen van de gebiedsaanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid".

-Overige regels -

In dit artikel is de verwijzingsregeling opgenomen. Indien gewijzigd wordt naar een bestemming die niet direct in de bestemmingsplanregels is opgenomen dan gelden de regels zoals in de bijlage bij de planregels is opgenomen.

6.5 Overgangs- En Slotregels

- Overgangsrecht -

Het Bro stelt de verplichting om het overgangsrecht uit het Bro op te nemen in het bestemmingsplan. Het overgangsrecht bestaat uit een specifieke regeling voor zowel het bouwen als het gebruiken.

- Slotregel -

In de slotregel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

In dit hoofdstuk worden de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid beschreven. De maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel om aan te tonen dat het bestemmingsplan maatschappelijk draagvlak heeft.

7.1 Economisch

De gemeente is eigenaar en initiatiefnemer voor de ontwikkeling van de vrije woonkavels ten zuiden van De Finne. De woningen kunnen fasegewijs worden uitgegeven als er niet direct voldoende vraag is om alle kavels te verkopen. In dat geval kan eerst gebruik worden gemaakt van bestaande infrastructuur. Voor de kavels die niet met de huidige infrastructuur worden ontsloten moet deze infrastructuur worden aangelegd. De kosten hiervoor worden gedragen door de opbrengsten uit de kavelverkoop. Er is sprake van een sluitende begroting. Hierbij is rekening gehouden met eventuele planschadevergoedingen.

7.2 Maatschappelijk

Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is Afdeling 3.4 Awb van toepassing. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft ter inzage gelegen, waarop een ieder een inspraakreactie heeft kunnen indienen.

Hoofdstuk 8 Inspraak En Overleg

Het voorontwerp-plan heeft in het kader van de inspraak ter inzage gelegen van 12-04-2018 tot 23-05-2018. Er zijn twee schriftelijke inspraakreacties en een overlegreactie op het voorontwerp ingediend. In de notitie inspraak en overleg (bijlage bij dit bestemmingsplan) wordt ingegaan op de ontvangen reacties.

8.1 Inspraak

Inspraakreacties zijn ontvangen van Dorpsbelang Sumar en de bewoners van De Homeie. In de notitie inspraak en overleg wordt ingegaan op deze inspraakreacties. De inspraakreacties hebben niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

8.2 Overleg

Een overlegreactie is ontvangen van de provincie Fryslân. In de notitie inspraak en overleg wordt ingegaan op deze overlegreactie. De overlegreactie heeft geleid tot enkele technische aanpassingen van het bestemmingsplan.