Eastermar - It Heechsan 2019
Bestemmingsplan - gemeente Tytsjerksteradiel
Vastgesteld op 14-05-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1 plan
het bestemmingsplan Eastermar - It Heechsân 2019 met Imro code NL.IMRO.0737.16BPVIII van de gemeente Tytsjerksteradiel;
2 bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
5 aanleggelegenheid
het bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat zich, al dan niet gekoppeld aan de wal direct bevindt aan of in het water dat bedoeld is voor het niet langer dan drie dagen aaneen aanleggen met recreatievaartuigen;
6 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van vee en pluimvee;
7 agrarisch dienstverlenend bedrijf
een bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht ter prductie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven, al dan niet in combinatie met grondverzet- en weg- en waterbouwwerkzaamheden ten behoeve van niet agrarische bedrijven of instellingen;
8 akker- of tuinbouwbedrijf
een bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het telen van (consumptie)gewassen in de volle grond;
9 archeologische waarden
de waarden die verband houden met het zich in de bodem bevinden van voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen, die wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde van algemeen belang zijn;
10 bar
een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;
11 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
12 bebouwingspercentage
een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, dit met inbegrip van de oppervlakte van (overdekte) bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
13 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
14 bedrijfskantine
zie: restauratieve voorziening;
15 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar in aantoonbare relatie staat tot de bestemming van het gebouw of het terrein;
16 beeldverstorende bebouwing
bebouwing die door de staat waarin ze verkeert of door de verschijningsvorm, een negatieve invloed heeft op de landschappelijke waarden in de omgeving;
17 beperkt kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen of het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
18 beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis
een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, genoemd in bijlage 2 dan wel een naar de aard of invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen activiteit, die in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend op een zodanige wijze dat:
-
het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt;
-
de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van die activiteit met de woonfunctie in overeenstemming is, waarbij:
-
het uiterlijk van de betreffende woning niet wordt aangetast;
-
het beroep/bedrijf wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning;
-
het niet gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
-
er geen onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt;
19 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte
de totale (bruto) vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, een (dienstverlenend) bedrijf en/of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
20 bestaand
-
bij bouwwerken:
bouwwerken die ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan bestaand, in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;
-
bij het overige gebruik:
het gebruik dat bestaand was ten tijde van het van kracht worden van dit plan;
21 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
22 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
23 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindende hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aan gebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
24 bijzondere paardenhouderij
zie gebruiksgerichte paardenhouderij;
25 bijzondere recreatieve voorziening
een voorziening ten behoeve van de uitoefening van een specifieke vorm van (sportieve) recreatie;
26 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
27 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
28 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
29 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
30 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
31 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
32 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
33 café
een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen gespreide bezoekersfrequentie gedurende de dag en een hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;
34 cultuurgrond
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden (gronden ten behoeve van houtteelt daaronder begrepen) met uitzondering van bosgronden;
35 chalet
een onderkomen voor recreatieve bewoning met een lichte constructie welke niet duurzaam met de aarde verbonden is, in zijn geheel of in enkele delen kan worden verplaatst en niet als stacaravan aangemerkt kan worden;
36 cultuurhistorische waarden
waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis;
37 dagbesteding
een voorziening voor het opvangen van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren, huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals niet (geheel) zelfredzame bejaarden of (geestelijk) gehandicapten, waarbij diverse aan de dagbesteding gerelateerde activiteiten mogelijk zijn, zoals het houden en verzorgen van dieren, het kweken/telen van gewassen en de kleinschalige productie/reparatie van goederen;
38 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
39 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Met bedrijfsmatige activiteiten worden gelijkgesteld structureel hobbymatige activiteiten, zoals meer dan incidentele / min of meer permanente detailhandel door particulieren (bijvoorbeeld in gebruikte goederen);
40 dienstverlenend bedrijf en of (openbare) dienstverlenende instelling
een bedrijf of instelling, waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van diensten op administratief, adviesgevend, financieel, informatietechn(olog)isch, intermediair, juridisch, (lichaams)verzorgend, ontwerptechnisch, (para-/ sociaal-)medisch, therapeutisch of daarmee gelijk te stellen terrein, alsmede uitzend- en/of detacheringbedrijven, uitleen- en/of verhuurbedrijven in kleinschalige roerende goederen, zoals video- of bibliotheken, één en ander evenwel met uitzondering van een seksinrichting, uitleen- en verhuurbedrijven in grootschalige roerende goederen, zoals transportmiddelen, machines of werktuigen en reparatie- en herstelbedrijven, waaronder een garagebedrijf;
41 dobbe
zie: poel;
42 drinkpoel
een (oorspronkelijk) als drinkplaats voor vee aanwezige verruiming in het profiel in het beloop van een sloot of ter hoogte van een kruising van sloten;
43 dykswâl (houtwal)
een door de mens (oorspronkelijk) als perceelsscheiding opgeworpen, langgerekte aarden wal (wallichaam) met een aaneengesloten beplanting, bestaande uit bomen, struiken en een kruidenlaag.
Onder dykswâl wordt tevens verstaan een langgerekte aarden wal, of een gedeelte daarvan, met een aaneengesloten beplanting, die is gerealiseerd als vervanging en/of compensatie van een legaal of gelegaliseerd verwijderde dykswâl of gedeelte daarvan;
44 ecologische voorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het behoud, het herstel en/of ontwikkeling van natuurwaarden, zoals faunapassages, faunaduikers, wildrasters, zowel in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als werken, geen bouwwerk zijnde;
45 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
46 erker
een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een woning op de eerste bouwlaag, bouwkundig bestaande uit een “lichte” constructie met een overwegend transparante uitstraling;
47 erotisch getinte vermaaksfunctie
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
48 fruitteelt
de teelt of het kweken van fruit aan houtige gewassen;
49 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
50 gebruiksgerichte paardenhouderij
een paardenhouderij, waaronder een manege, die op een bedrijfsmatige schaal wordt uitgeoefend, niet zijnde een productiegerichte paardenhouderij, en waar het rijden met paarden primair gericht is op de ruiter/amazone/menner inclusief de bijbehorende huisvesting van paarden; hiermee ligt de nadruk op het recreatieve/ sportieve aspect van paardrijden;
51 gebruiksmogelijkheden
de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;
52 geluidsbelasting
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
53 geluidsbelasting vanwege een militaire luchthaven
de geluidsbelasting op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijk op een militaire luchthaven landende en opstijgende luchtvaartuigen, uitgedrukt in Kosteneenheden, zoals bedoeld in de Wet luchtvaart en het Besluit militaire luchthavens;
54 geluidsgevoelige functies
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
55 geluidsgevoelige gebouwen
woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet luchtvaart en het Besluit militaire luchthavens;
56 geluidsgevoelige objecten
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
57 geluidszoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
58 grenswaarde voor de geluidsbelasting vanwege een luchthaven
de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit het Besluit militaire luchthavens;
59 groepsaccommodatie
een groepsverblijf met meer dan tien slaapplaatsen, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens, stacaravans of chalets, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd door groepen als kort recreatief verblijf;
60 grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van bij het bedrijf in gebruik zijnde cultuurgrond in de directe omgeving van het bedrijf; de afhankelijkheid van de grond kent hierbij de volgende aspecten: voedervoorziening, mestafzet en het bieden van een natuurlijk substraat voor plantaardige teelten;
61 half open landschap
Het half open landschap kenmerkt zich door de volgende landschappelijke waarden:
-
afwisseling van moerasbossen, rietvelden en graslanden;
-
afwisseling van water, land en drassige percelen;
-
verspreid voorkomende petgaten en legakkers;
-
vervagende of verdwenen verkavelingpatronen;
-
vage of verdwenen ontginningsrichting;
-
verspreid voorkomende, veelal kleinschalige bebouwing;
62 haven
haven met de daarbij behorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het ligplaats innemen van recreatievaartuigen;
63 "hiem"
het binnen de (woon)bestemming en tuinbestemming gelegen gedeelte van het bouwperceel, met uitzondering van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van het bouwperceel;
64 hoekerker
een erker die aan twee gevels van een woning is gebouwd;
65 hogere grenswaarde
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
66 hoofdgebouw
gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
67 horecabedrijf
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
68 horecabedrijf categorie 1
een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet- of licht- alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petit-restaurant, snackbar, snackkiosk, tearoom, traiteur, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
69 horecabedrijf categorie 2
een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar, (grand)café, eetcafé, restaurant, café-restaurant en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, al dan niet in combinatie met logiesvertrekking of een zalencentrum;
70 horecabedrijf categorie 3
een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het ’s avonds en/of ‘s nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar-/dancing, discotheek, nachtclub, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
71 horecabedrijf categorie 4
een horecabedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies, zoals een hotel, motel, pension, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met een restaurant of een café-restaurant;
72 horecavloeroppervlakte
de oppervlakte van de ruimte binnen een horecabedrijf, die wordt gebruikt voor de verstrekking van dranken, etenswaren of logies, waaronder terrassen (exclusief toilet-, keuken-, entree-, opslag- en administratieruimten, e.d.);
73 hotel
een horecabedrijf waar tegen vergoeding, naast logies ook maaltijden en dranken worden verstrekt;
74 houtopstand
opgaande beplanting in de vorm van kleinschalige bospercelen, houtsingels en dykswâlen;
75 houtsingel
langgerekte aaneengesloten opgaande beplanting in de vorm van bomen en struiken;
76 houtteelt
een bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe vrijstelling is verleend van de melding- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;
77 houtwal
zie dykswâl;
78 huishouden
Eén of meer personen die een duuzame gemeenschappelijke huishouding voeren, waarbij sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid;
79 individueel aaneen gebouwd
gebouwen met een tussenruimte van ten hoogste 2 meter, of gebouwen op een zodanige wijze aaneen gebouwd dat er visueel sprake is van zelfstandige bebouwing, tot uitdrukking komend in het onderling verschil in goothoogte, dakvorm en /of gevelbelijning;
80 intensieve veehouderij
zie niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
81 kampeermiddel
tent, tentwagen, kampeerauto of caravan, dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk, stacaravan of chalet zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
82 kampeerterrein
een terrein ter beschikking gesteld voor het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen;
83 kampwinkel
een winkel ten behoeve van de gebruikers van een kampeerterrein of een andere verblijfsrecreatieve voorziening;
84 kantoor
een gebouw zonder of met een ondergeschikte publieksgerichte functie, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen dienstverlenende bedrijven en instellingen;
85 kap
iedere bovenbeëindiging van een gebouw met een zekere helling;
86 kas
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;
87 kunstobject
voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
88 kunstwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
89 kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen of het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
90 landschappelijk inpassingsplan
een plan dat, volgens het procedé 'Nije Pleats', weergeeft op welke wijze een vergroting van een bouwperceel van een bestaand agrarisch bedrijf, een bestaand niet-agrarisch bedrijf of de realisering van een nieuw agrarisch bouwperceel landschappelijk, milieuhygiënisch en verkeerskundig wordt ingepast, rekening houdend met de volgende aspecten:
-
de historisch gegroeide landschapstructuur;
-
de landschappelijke waarden die kenmerkend zijn voor het landschapstype, waarbinnen het bouwperceel is/wordt gesitueerd;
-
het bebouwingspatroon;
-
een goede infrastructurele ontsluiting;
-
de milieuhygiënische situatie;
-
de lichtuitstoot;
-
de mogelijke invloed op voor stikstofdepositie zeer kwetsbare gebieden.
-
Een landschappelijk inpassingsplan bestaat uit een verbeelding en een toelichting;
91 landschappelijk inrichtingsplan
een plan dat weergeeft op welke wijze veranderingen in houtsingels en/of dykswâlen (houtwallen)en andere landschapselementen in het Woudenlandschap en veranderingen in verkavelingspatronen en verkavelingsrichting in het Open landschap, o.a. in het kader van perceelsvergrotingen, landschappelijk worden ingepast, rekening houdend met de volgende aspecten:
-
de historisch gegroeide landschapstructuur;
-
de landschappelijke waarden die kenmerkend zijn voor het landschapstype, waarbinnen het perceel/de percelen is/zijn gesitueerd;
-
de gemiddelde grootte van de percelen binnen het deelgebied van het landschapstype Woudenlandschap, waarbinnen de te veranderen singels, dykswâlen (houtwallen)en andere landschapselementen liggen;
-
het bebouwingspatroon;
-
een goede infrastructurele ontsluiting.
Een landschappelijk inrichtingsplan bestaat uit een verbeelding en een toelichting;
92 landschappelijke waarden
waarden in verband met de verschijningsvorm van een gebied en de aanwezigheid van waarneembare structuren en/of elementen in dat gebied;
93 ligplaats
het gebruik van gronden voor het langer dan drie dagen aaneen aanleggen met een vaartuig. Op het korter aanleggen met een recreatief vaartuig is de APV van toepassing
94 logiesverstrekking
een horecabedrijfsactiviteit, die enkel of in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies en waarbij de logieseenheden zijn ingericht als nachtverblijf, zoals een hotel, pension of kampeerboerderij;
95 manege
een voorziening met een publieksgericht karakter, waar, al dan niet bedrijfsmatig, gelegenheid wordt geboden voor het berijden en verzorgen van paarden en/of pony’s (waaronder begrepen het stallen, het lesgeven, de verhuur, het dresseren en trainen, alsmede het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen) eventueel in combinatie met daaraan gerelateerde en ondergeschikte detailhandel;
96 medische voorziening
voorziening ten behoeve van geneeskundige diensten die gericht zijn op het opsporen van ziekten en de geneesmiddelen daarvoor aanwijst, waaronder een (tand)artsenpraktijk, apotheek, dierenkliniek;
97 meetverschil
een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens;
98 milieuafstand
de grootste, voor een bepaald bedrijfstype in acht te nemen (richtlijn)afstand tot een milieugevoelige functie in verband met door dat bedrijfstype veroorzaakte hinder door geluid, gevaar, geur, licht, stof en/of trilling;
99 milieusituatie
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;
100 molen
een bouwwerk met wieken, dat is bedoeld om door middel van windvang mechanische kracht op te wekken, bijvoorbeeld voor het fijnmalen van stoffen (zoals graan) of het bemalen van polders;
101 molenbiotoop
de ruimte rondom een molen, die vrij wordt gehouden ten behoeve van een goede windvang en daarnaast de belevingswaarde van de molen in het landschap in stand houdt;
102 natuurwaarden
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied;
103 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt en die als zodanig niet afhankelijk is van open cultuurgrond als productiemiddel;
104 onderbouw
het doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen, dat geheel of grotendeels is gelegen beneden het peil;
105 ondergeschikte horeca
Een bedrijfsmatig uitgeoefende horecafunctie, gerelateerd aan een bedrijf of instelling, die waarneembaar ondergeschikt is aan de (hoofd)functie(s) van het bedrijf of de instelling en die dient ter ondersteuning van de (hoofd)functies van dat bedrijf of die instelling;
106 openbare nutsvoorziening
een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport, de telecommunicatie, het transport van drinkwater en afvalwater en daarmee vergelijkbare voorzieningen, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuisje en een verdeelstation, niet zijnde een opstelling voor zonne-energie.
107 open landschap
Het landschapstype dat zich in algemene zin kenmerkt door de volgende landschappelijke waarden:
-
grootschalig open (weide)landschap;
-
verspreid voorkomende bebouwing met erfbeplanting;
-
perceelsscheidingen in de vorm van sloten en andere waterlopen;
-
verspreid voorkomende bosschages van beperkte omvang (voormalige eendenkooien, moerasbosjes), rietvelden;
-
relatief grofmazig netwerk van soms hoger gelegen wegen en paden, incidenteel met laanbeplanting;
-
grofmazig netwerk van kanalen, vaarten en andere, vaak structuur bepalende waterlopen, alsmede meren;
Binnen het Open landschap in Tytsjerksteradiel zijn als deelgebieden te onderscheiden: het klei op veen landschap, het meren- en kanalenlandschap en het veenweidelandschap.
In sommige deelgebieden ontbreken bepaalde als kenmerkend voor het Open landschap genoemde landschappelijke waarden en/of zijn andere en/of bijzondere vormen van de als kenmerkend voor het Open landschap genoemde landschappelijke waarden aanwezig;
108 klei op veen landschap
het klei op veen met terpen landschap wordt gekenmerkt door de volgende landschappelijke waarden:
-
zeer grootschalig open (weide)landschap
-
regelmatige en onregelmatige blokverkaveling;
-
onregelmatige of ontbrekende verkavelingsrichting;
-
perceelsscheidingen in de vorm van sloten en andere waterlopen;
-
verspreid voorkomende bebouwing met erfbeplanting;
-
kwelderwal langs de Dokkumer Ie en verspreid voorkomende terpen en terprestanten;
-
grofmazig netwerk van hoofdzakelijk oost – west lopende wegen en paden;
-
grofmazig netwerk van kanalen, vaarten en andere, vaak structuur bepalende waterlopen;
109 meren- en kanalenlandschap
-
het meren- en kanalenlandschap wordt gekenmerkt door de volgende landschappelijke waarden:
-
meer met oeverbegroeiing in de vorm van rietkragen en moerasbosjes;
-
grootschalige openheid, weinig opgaande beplanting;
-
opstrekkende verkaveling of onregelmatige verkavelingsrichting;
-
perceelsgrenzen worden gevormd door sloten en door singels of dykswâlen in de overgang naar het woudenlandschap;
-
incidenteel voorkomende bebouwing;
110 veenweidelandschap
het veenweidelandschap wordt gekenmerkt door de volgende landschappelijke waarden:
-
grootschalig open (weide)landschap;
-
hoofdzakelijk rationele verkaveling en plaatselijk opstrekkende verkaveling;
-
perceelsscheidingen in de vorm van sloten en andere waterlopen;
-
verspreid voorkomende bebouwing met erfbeplanting;
-
enkele terprestanten en een droogmakerij met ringvaart en kade;
-
verspreid voorkomende bosschages en plassen / poelen van beperkte omvang (onder andere vm. eendenkooien, moerasbosjes), rietvelden;
-
relatief grofmazig netwerk van wegen en paden, incidenteel met laanbeplanting;
-
grofmazig netwerk van kanalen, vaarten en andere, vaak structuur bepalende waterlopen, alsmede meren;
111 openbare nutsvoorziening
een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport, de telecommunicatie, het transport van drinkwater en afvalwater en daarmee vergelijkbare voorzieningen, zoals een schakelkast, een electriciteitshuisje en een verdeelstation, niet zijnde een opstelling voor zonne-energie;
112 opvangcentrum
plaats waar van elders komende personen (met name vluchtelingen en/of thuis- en daklozen) opgevangen en voorlopig gehuisvest en verzorgd worden;
113 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
114 overkapping
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
115 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
116 paramedische voorziening
voorziening ten behoeve van diensten die samenhangen met de geneeskunde, waaronder een praktijk voor fysiotherapie, ergotherapie, logopedie, diëtist, mondhygiënist;
117 parkeergelegenheid
het deel van een perceel dat voor het parkeren van motorvoertuigen is ingericht;
118 peil
-
indien op of in het land wordt gebouwd:
-
de hoogte van het afgewerkte omliggende terrein ter plaatse van het bouwwerk, met dien verstande dat, indien het bouwwerk zal worden gebouwd op een nog onbebouwd perceel, deze hoogte ten hoogste 0,5 m ligt boven of beneden de hoogte van de kruin van de weg waarop het perceel wordt ontsloten, eventueel natuurlijk aanwezige reliëfverschillen buiten beschouwing gelaten;
-
indien de hoogte van het afgewerkte terrein niet aan alle zijden van het bouwwerk gelijk is, wordt het peil gerekend vanaf het laagste punt van het omliggende afgewerkte terrein, incidenteel aangebrachte en ondergeschikte ophogingen en verdiepingen buiten beschouwing gelaten;
-
indien op of in het water wordt gebouwd:
-
het ter plaatse door het waterschap ten tijde van de eerste ter inzage legging van het bestemmingsplan vastgestelde waterpeil;
119 pension
een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere of kortere tijd, met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten, één en ander zonder vermaaksfunctie;
120 perifere detailhandel
detailhandel in volumineuze goederen en/of brand- en explosiegevaarlijke stoffen alsmede detailhandel binnen tuincentra, bouwmarkten en kringloopwinkels, die vanwege de aard van het productassortiment, niet zijnde voedings- en genotmiddelen, een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling en goed bereikbaar moeten zijn;
121 persoonlijke dienstverlening
dienstverlening gericht op het persoonlijk welbevinden, de gezondheid en/of op het uiterlijk van personen, zoals een kappersbedrijf, een schoonheidssalon en/of een (para-)medische praktijk;
122 pingoruïne
overblijfsel van een pingo, ontstaan in het Weichselien. Diepe, meestal ronde komvormige depressie, omgeven door een volledige of gedeeltelijke ringwal. Gevuld met een gyttja, een bezinksel van organisch materiaal, naar boven overgaand in veen;
123 pluimvee
kippen, ganzen, eenden, parelhoenders, kalkoenen en struisvogels;
124 poel
een van ander oppervlaktewater geïsoleerd stilstaand water;
125 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
126 productiegerichte paardenhouderij
een paardenhouderij die op een bedrijfsmatige schaal wordt uitgeoefend en waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden;
127 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;
128 recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
129 recreatieve bewoning
de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;
130 recreatievaartuig
een object, niet zijnde een (recreatie)woonschip of drijvend boothuis of daarmee gelijk te stellen voorziening, dat bedoeld is voor het vervoer over water ten behoeve van recreatief gebruik;
131 recreatiewoning
een gebouw dat naar de aard en inrichting bedoeld is voor recreatieve bewoning, niet zijnde een stacaravan of chalet;
132 recreatiewoonschip
een woonschip dat naar de aard en inrichting bedoeld is voor recreatieve bewoning;
133 restauratieve voorziening
een voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van etenswaren en dranken aan de medewerkers van dat bedrijf of de bewoners en medewerkers van die instelling, zoals een bedrijfskantine;
134 risicovolle functie
een risicovolle inrichting, een transportroute gevaarlijke stoffen of een buisleiding ten behoeve van het transport van gevaarlijke stoffen;
135 risicovolle inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
136 schiphuis
een boven water geplaatst gebouw, uitsluitend bedoeld voor de stalling van boten;
137 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
138 slijterij
een winkel in alcoholhoudende dranken voor het gebruik elders dan ter plaatse;
139 slopen
geheel of gedeeltelijk afbreken;
140 sociaal-medische voorziening
voorziening die gericht is op een multidisciplinaire aanpak van medische aspecten;
141 sportkantine
een voorziening ten dienste van een sportvereniging en/of -instelling, gericht op het verstrekken van (eenvoudige) spijzen en dranken aan de leden, supporters en bezoekers van de sportvereniging en/of aan de reguliere gebruikers van die sportinstelling;
142 stacaravan
een caravan, die of soortgelijk onderkomen al dan niet op wielen, dat - mede gelet op de afmetingen - niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen over grote afstanden als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen en niet duurzaam met de aarde verbonden is, in zijn geheel of in enkele delen kan worden verplaatst en niet als chalet aangemerkt kan worden, en bestemd voor recreatief nachtverblijf;
143 stallinggelegenheid
het deel van een perceel dat voor het stallen van fietsen, scooters, brommers en scootmobiels is ingericht;
144 steiger
het bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat zich, al dan niet gekoppeld aan de wal, direct bevindt aan of in het water dat bedoeld is voor het innemen van een ligplaats met recreatievaartuigen dan wel (recreatie)woonschepen;
145 straat- en bebouwingsbeeld
de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
146 toeristische en recreatieve functies (in het kader van functieverbreding agrarische bedrijven)
het verstrekken van recreatief nachtverblijf / logies (zoals bêd en brochje, pension, recreatiewoning (appartement), trekkershut, kampeerboerderij), het bieden van toeristische en recreatieve diensten (zoals verhuur van fietsen en vaartuigen, het bieden van mogelijkheden voor sport en spel), het verstrekken van niet-alcoholische consumpties aan fietsers, wandelaars e.d. (theetuin, etc.), het houden van exposities, het bieden van educatieve activiteiten (zoals workshops, cursussen);
147 vee
door de mens gedomesticeerde dieren die in het agrarisch bedrijf om economische redenen worden gehouden, zoals runderen, schapen, geiten, varkens, paarden, ezels en reeën, alsmede pluimvee;
148 verkeersveiligheid
de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;
149 verkoopvloeroppervlakte
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van detailhandel;
150 verplaatsbaar bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, zoals een stacaravan of chalet, die direct maar niet duurzaam met de aarde is verbonden;
151 voetprint van de hoofdmassa
de oppervlakte en de plattegrondvorm van het (oorspronkelijke) hoofdgebouw, bestaande uit het oorspronkelijke woongedeelte (+ eventuele hals) en het oorspronkelijke aangebouwde bedrijfsgedeelte
152 volkstuin
gronden waarop niet-bedrijfsmatige teelt van groente en/of fruit en het kweken van siergewassen wordt uitgeoefend;
153 volumineuze goederen
goederen die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling, zoals auto’s, boten, caravans, woning- en tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair;
154 voorbouwgrens
zie voorgevelrooilijn;
155 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;
156 voorgevelrooilijn
de grens van een bouwvlak die naar een weg is gekeerd, met dien verstande dat, indien een bouwvlak grenst aan meerdere wegen of niet grenst aan een weg, de grens van het bouwvlak die door de ligging, de situatie ter plaatse als zodanig moet worden aangemerkt;
157 voorkeurgrenswaarde
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
158 vuurwerkbedrijf
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de handel in vuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk, en/of de daarvoor benodigde stoffen;
159 weg
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen kunstwerken, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende parkeergelegenheden;
160 windturbine
een bouwwerk dat is bedoeld om met een draailichaam (rotor) door middel van windvang elektrische energie op te wekken en waarvan de rotor om een horizontale dan wel om een verticale as draait (horizontale respectievelijk verticale windturbine);
161 winkel
een gebouw dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;
162 wonen
het bewonen van een woning door niet meer dan één huishouden;
163 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden c.q. een daarmee gelijk te stellen samenhangende groep van personen;
164 woongebouw
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
165 woonschip
een zich in het water bevindend object, dat dient als woning;
166 woonsituatie
de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder;
167 woonwagen
een voor bewoning bestemd bouwwerk, dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
168 woudenlandschap
het landschapstype dat zich in algemene zin kenmerkt door de volgende landschappelijke waarden:
-
kleinschalig patroon van lintbebouwing, dykswâlen (houtwallen) en houtsingels met geleidelijke overgangen naar open enclaves daartussen (mieden en hooilanden, meren) en plaatselijke esgronden;
-
de aanwezigheid van beplanting op of langs perceelsscheidingen in de vorm van een relatief dicht netwerk van houtsingels en/of dykswâlen (houtwallen);
-
opstrekkende verkaveling (strokenverkaveling) met lengte-breedte verhoudingen variërend van 3:1 tot 6:1;
-
plaatselijk (on)regelmatige blokverkaveling;
-
veelal een fijnmazig netwerk van wegen en paden (deels onverhard) met laan- en/of singelbeplanting;
-
met name in het buitengebied streekeigen bebouwing (boerderijen en wâldhúskes);
-
verspreid voorkomende bospartijen, landgoederen, essen, pingoruïnes, poelen en dobben.
Binnen het Woudenlandschap in Tytsjerksteradiel zijn als deelgebieden te onderscheiden: het dykswâlenlandschap met blokverkaveling, dykswâlenlandschap met opstrekkende verkaveling, Friese essenlandschap, hoogveen met wijkenlandschap, jonge heideontginningslandschap en het singellandschap.
In sommige deelgebieden ontbreken bepaalde als kenmerkend voor het Woudenlandschap genoemde landschappelijke waarden en/of zijn andere en/of bijzondere vormen van de als kenmerkend voor het Woudenlandschap genoemde landschappelijke waarden aanwezig;
169 zorgfuncties (in het kader van functieverbreding agrarische bedrijven)
kinderopvang, begeleiding van en zorg voor gehandicapten, verslaafden, chronische zieken en daarmee te vergelijken zorgbehoevenden;
170 zorginstelling
een accommodatie met bijbehorende voorzieningen voor het huisvesten van personendie bij hun normale, dagelijkse functioneren, huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals niet (geheel) zelfredzame bejaarden of gehandicapten;
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Methodiek
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
(Ten aanzien van de wijze van meten op de digitale verbeelding geldt dat het hart van een lijn moet worden aangehouden).
-
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
-
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
-
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
-
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
-
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Onderdelen van het bouwwerk gemeten op meer dan 1 m boven het peil, worden meegerekend. Dakoverstekken, luifels, balkons, e.d. worden niet meegeteld, mits zij niet verder uitsteken dan 0,5 meter;
-
de lengte, breedte en diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren);
-
het bebouwde oppervlak:
de som van de oppervlakken van alle op een bouwperceel staande gebouwen en overkappingen;
-
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
de kortste afstand vanaf enig punt tot de zijdelingse bouwperceelgrens;
-
de hoogte van een molen:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van de kap dan wel, bij het ontbreken daarvan, de draaias van de molen;
-
de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.2 Meetverschillen
Bij toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten bouwwerk of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Bedrijf Grondgebonden
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch - Bedrijf grondgebonden’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van
-
een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarisch bedrijf (al dan niet in combinatie met natuur- en landschapsbeheer), met inbegrip van kassen en torensilo’s, al dan niet in combinatie met:
-
een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de bestaande karakteristieke hoofdvom zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;
met daaraan ondergeschikt:
-
ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning” ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning, met een maximum van 50 m²;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
productiegebonden detailhandel, mits de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van die detailhandel niet meer bedraagt dan 10 % van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bedrijfsgebouwen op het bouwperceel, met een maximum van 25 m² ;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 3.2.1 onder A.2. en toestaan dat van een bedrijfswoning de goothoogte ten hoogste 8 m en de bouwhoogte ten hoogste 12 m zal bedragen;
-
lid 3.2.1 onder A.2. en toestaan dat van een bedrijfsgebouw de goothoogte ten hoogste 6 m zal bedragen;
-
lid 3.2.1 onder A.2. en toestaan dat van een bedrijfsgebouw de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen;
-
lid 3.2.2 onder B. en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen bijbehorend bouwwerk zijnde, ten hoogste 10 m zal bedragen, mits:
-
de oppervlakte van een bouwwerk, geen bijbehorend bouwwerk zijnde, ten hoogste 50 m² zal bedragen.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de in lid 3.1 onder A. genoemde gebouwen voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning”;
-
het gebruik van andere bouwlagen dan de eerste bouwlaag in de in lid 3.1 onder A. genoemde gebouwen voor het stallen, huisvesten of anderszins onderbrengen van vee;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van biomassavergisting;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een niet-agrarisch bedrijf, tenzij de gronden zijn voorzien van een aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - zorgfunctie";
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “specifieke vorm van bedrijf - pension”;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan de in lid 3.1 onder I. genoemde detailhandelsfunctie;
-
het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”, ten behoeve van permanente bewoning.
3.5 Afwijking van specifieke gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 3.4 onder G. en toestaan dat de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de productiegebonden detailhandel niet meer bedraagt dan 30 % van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bedrijfsgebouwen op het bouwperceel, met een maximum van 250 m², mits:
-
de productiegebonden detailhandel betrekking heeft op volumineuze producten;
-
en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
de milieusituatie;
-
de woonsituatie;
-
de landschappelijke waarden;
-
de cultuurhistorische waarden;
-
de verkeersveiligheid;
-
de ontsluitingssituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
en mits er sprake is van:
-
voldoende parkeergelegenheid welke in stand wordt gehouden, overeenkomstig de normen in de beleidsregels uit bijlage 2 van het GVVP. Als deze beleidsregels worden gewijzigd wordt met die wijziging rekening gehouden.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch - Cultuurgrond
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch – Cultuurgrond’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
cultuurgrond, zowel voor bedrijfsmatig als hobbymatig gebruik;
-
sloten, bermen en beplanting;
met daaraan ondergeschikt:
-
paden en kavelontsluitingswegen;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
water;
-
het recreatief medegebruik;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen bouwwerken met dak zijnde, waaronder kunstwerken.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het opslaan van mest;
-
het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 4.3 onder A. en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor het opslaan van mest, mits:
-
opslag van mest buiten het bouwperceel van het agrarisch bedrijf nodig is omdat opslag op het bouwperceel niet of in onvoldoende mate mogelijk is om bedrijfseconomische redenen of om milieuredenen; en/of
-
de afstand tussen het bouwperceel van het agrarisch bedrijf en een substantieel deel van de landerijen, dat bij het bedrijf in gebruik is, groter is dan 2 km;
-
de afstand van de mestopslag ten opzichte van een woonbestemming, waaronder bedrijfswoningen, ten minste 50 meter bedraagt;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
de milieusituatie;
-
de woonsituatie;
-
de landschappelijke waarden;
-
de cultuurhistorische waarden;
-
de archeologische waarden;
-
de natuurwaarden;
-
de verkeersveiligheid;
-
de ontsluitingssituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Bedrijf - 2
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf – 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van:
-
bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 1 en 2, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
-
een weg- en waterbouwbedrijf ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf weg- en waterbouw";
-
een bouw- en aannemersbedrijf ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - bouw- en aannemersbedrijf";
-
een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de bestaande karakteristieke hoofdvom zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;
met daaraan ondergeschikt:
-
bedrijfskantine;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voeding- en genotmiddelen;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 5.2.1 onder A.2. en toestaan dat van een niet-inpandige bedrijfswoning de goothoogte ten hoogste 8 m en de bouwhoogte ten hoogste 12 m zal bedragen;
-
lid 5.2.1 onder A.2. en toestaan dat van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, niet zijnde een niet-inpandige bedrijfswoning, de goothoogte en de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de in lid 5.1 onder A. genoemde bouwwerken en gronden voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning”;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorie 1 en 2, met dien verstande dat het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding met een specifieke bedrijfstypering ten behoeve van die specifieke bedrijfstypering ook is toegestaan;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel, niet zijnde detailhandel in voeding- en genotmiddelen, met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de productiegebonden detailhandel niet meer bedraagt dan 10 % van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bedrijfsgebouwen op het bouwperceel, met een maximum van 25 m²;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt van motorbrandstoffen.
5.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 5.4 onder D. en toestaan dat de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de productiegebonden detailhandel niet meer bedraagt dan 30 % van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van het aanwezige hoofdgebouw en van de bijbehorende bouwwerken op het bouwperceel, met een maximum van 250 m², mits:
-
de productiegebonden detailhandel betrekking heeft op volumineuze producten;
-
lid 5.4 onder B. en toestaan dat de gronden en bouwwerken ook mogen worden gebruikt ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits:
-
die bedrijven naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Bedrijf - Nutsbedrijf, Nutsvoorziening
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf – Nutsbedrijf, nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bouwwerken met een dak voor het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, bouwwerken met een dak voor de gasvoorziening, bouwwerken met een dak voor de waterhuishouding, zoals gemalen en watermolens, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken met een dak;
met daaraan ondergeschikt:
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
met de daarbij behorende:
-
erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Bos
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bos en bebossing, waaronder houtsingels;
-
groenvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
-
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurwaarden;
-
landschappelijke waarden;
-
het recreatief medegebruik;
-
paden en wegen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouw zijnde, waaronder kunstobjecten.
7.2 Bouwregels
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het opslaan van mest;
-
het geheel verwijderen van bos en bosbeplantingen, waaronder houtsingels.
Artikel 8 Centrum
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Centrum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van:
-
detailhandel, waarbij de verkoopvloeroppervlak voor de detailhandel in voedings- en genotmiddelen niet meer bedraagt dan 250 m²;
-
bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van:
-
geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
-
risicovolle inrichtingen;
-
inrichtingen voor het opslaan of bewerken van vuurwerk;
-
dienstverlenende bedrijven en/of (openbare) dienstverlenende instellingen;
-
medische, sociaal-medische en paramedische voorzieningen;
-
educatieve en informatieve voorzieningen;
-
sociaal-culturele voorzieningen;
-
levensbeschouwelijke voorzieningen;
-
het wonen;
waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de bestaande karakteristieke hoofdvom zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;
met daaraan ondergeschikt:
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 8.2.2 onder C. en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per bouwperceel in geval van een “hiem” groter dan 500 m²: 150 m², vermeerderd met 10% van het deel van het “hiem” dat groter is dan 500 m², tot een maximum van 250 m² zal bedragen.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als woning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, tenzij het een ondergeschikt bestanddeel van het assortiment betreft.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
in lid 8.4 onder B. en toestaan dat de gronden en bouwwerken ook mogen worden gebruikt ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorie 1 en 2, mits:
-
die bedrijven naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn.
8.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Detailhandel
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Detailhandel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van:
-
detailhandel;
met daaraan ondergeschikt:
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.
9.2 Bouwregels
9.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de in lid 9.1 onder A. genoemde gronden en bouwwerken voor bewoning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan detailhandel;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, tenzij het een ondergeschikt bestanddeel van het assortiment betreft;
-
het gebruik van de gronden en gebouwen als verkooppunt van motorbrandstoffen.
9.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 10 Gemengd
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van:
-
dienstverlenende bedrijven en/of (openbare) dienstverlenende instellingen;
-
kantoren;
-
medische, sociaal-medische en paramedische voorzieningen;
-
educatieve en informatieve voorzieningen;
-
sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en kinderopvang;
-
het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, voor zover het de tweede en hogere bouwlagen betreft, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning, met een maximum van 50 m²;
met daaraan ondergeschikt:
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.
10.2 Bouwregels
10.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
10.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 11 Groen - Groenvoorzieningen
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen – Groenvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
bermen en beplanting;
-
paden;
-
water;
met daaraan ondergeschikt:
-
het recreatief medegebruik;
-
semi agrarisch medegebruik;
-
paden en wegen;
-
tuinen;
-
parkeervoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
verhardinge;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten.
11.2 Bouwregels
11.3 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 12 Horeca - Dag En Avondhoreca
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Horeca - Dag en avondhoreca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van
-
horecabedrijven categorieën 1 en 2;
-
een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de bestaande karakteristieke hoofdvom zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;
met daaraan ondergeschikt:
-
ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning” ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning, met een maximum van 50 m²;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.
12.2 Bouwregels
12.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 12.2.1 onder A.2. en toestaan dat van een bedrijfswoning de goothoogte ten hoogste 8 m en de bouwhoogte ten hoogste 12 m zal bedragen.
12.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de in lid 12.1 onder A. genoemde gronden en bouwwerken voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning”;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden, anders dan als horecabedrijf categorieën 1 of 2;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan de in lid 12.1 onder B. bedoelde beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
12.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 13 Maatschappelijk - Begraafplaats
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk – Begraafplaats’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een begraafplaats;
-
gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer van een begraafplaats;
met daaraan ondergeschikt:
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder (graf)monumenten, gedenktekens en kunstobjecten.
13.2 Bouwregels
Artikel 14 Maatschappelijk - Medisch En Zorg
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk – Medisch en Zorg’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van:
-
medische, sociaal-medische en paramedische voorzieningen;
-
kantoor;
met daaraan ondergeschikt:
-
restauratieve voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
overige bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.
14.2 Bouwregels
14.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de in lid 14.1 onder A. genoemde gronden en bouwwerken voor bewoning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
14.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 15 Maatschappelijk - Sociaal Cultureel En Religie
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk – Sociaal Cultureel en Religie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van:
-
sociaal-culturele voorzieningen en kinderopvang;
-
levensbeschouwelijke voorzieningen;
-
exposities;
met daaraan ondergeschikt:
-
horeca, categorie 1 of 2 in combinatie met de in lid A. onder 1. en 2. bedoelde sociaal-culturele en/of levensbeschouwelijke voorzieningen, mits het horecavloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van het bebouwde deel van het bouwvlak van de voorziening, met dien verstande dat de horecavloeroppervlakte ten hoogste 400 m² zal bedragen;
-
restauratieve voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.
15.2 Bouwregels
15.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de in lid 15.1 onder A. genoemde gronden en bouwwerken voor bewoning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf, anders dan in de in lid 15.1 onder B. genoemde vorm van horeca;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
15.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 16 Recreatie - Verblijfsrecreatie
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van het recreatief verblijf van groepen (groepsverblijven);
-
een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de bestaande karakteristieke hoofdvom zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;
met daaraan ondergeschikt:
-
ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning” ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 50 m²;
-
restauratieve voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen bijbehorende bouwwwerken zijnde.
16.2 Bouwregels
16.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van permanente bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning”;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken anders dan ten behoeve van verblijfsrecreatieve bedrijfsdoeleinden;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
16.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 17 Sport
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Sport‘ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
terreinen ten behoeve van sport en sportieve recreatie;
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van:
-
sport en sportieve recreatie, waaronder sportzalen, verenigings- en kleedgebouwen, havengebouw en gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer, al dan niet in combinatie met horeca, categorie 1 of 2, mits de horecavloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van het bebouwde deel van het bouwvlak van de voorziening, met een maximum van 200 m²;
-
sociaal-culturele activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'sociaal - cultureel' al dan niet in combinatie met horeca, categorie 1 of 2
met daaraan ondergeschikt:
-
restauratieve voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
productiegebonden en sport gerelateerde detailhandel, niet zijnde detailhandel in voeding- en genotmiddelen, mits de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van die detailhandel niet meer bedraagt dan 10 % van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bedrijfsgebouwen op het bouwperceel, met een maximum van 25 m²;
met de daarbij behorende:
-
erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken, waaronder tribunes en lichtmasten.
17.2 Bouwregels
17.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de in lid 17.1 genoemde gronden en bouwwerken voor bewoning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan de in lid 17.1 genoemde bedrijfsfuncties;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan de in lid 17.1 genoemde detailhandelsfuncties.
17.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 18 Tuin
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
tuinen;
-
erkers;
-
voorportalen;
met daaraan ondergeschikt:
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
erven en verhardingen;
-
bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.
18.2 Bouwregels
18.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf.
18.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 19 Verkeer - Ontsluitingswegen
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer – Ontsluitingswegen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
ontsluitingswegen en -straten;
-
paden;
-
parkeervoorzieningen en carpoolplaatsen;
-
bermen en beplanting;
-
waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer;
met daaraan ondergeschikt:
geluidwerende voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken.
19.2 Bouwregels
19.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 19.2.1 en toestaan dat een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening wordt gebouwd, mits:
-
de bouwhoogte ten hoogste 5 m zal bedragen;
-
de oppervlakte ten hoogste 50 m² zal bedragen.
19.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
19.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 20 Verkeer - Verblijf
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer – Verblijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen, (woon)straten en pleinen;
-
paden;
-
parkeervoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
-
garageboxen, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer - garageboxen”;
-
het recreatief medegebruik;
-
groenvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
water;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
terrassen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken en kunstobjecten.
20.2 Bouwregels
20.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 20.2.1 en toestaan dat een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening wordt gebouwd, mits:
-
de bouwhoogte ten hoogste 5 m zal bedragen;
-
de oppervlakte ten hoogste 50 m² zal bedragen.
20.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
20.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 21 Water
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
kanalen, vaarten, tochten, sloten, meren, plassen, vijvers en poelen en daarmee gelijk te stellen waterlopen en waterpartijen;
-
kaden en oevers;
-
het gebruik van de gronden als ligplaats voor recreatievaartuigen, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - ligplaats recreatievaartuigen”;
-
de waterhuishouding;
met daaraan ondergeschikt:
-
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurwaarden;
-
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden;
-
het recreatief medegebruik;
-
groenvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen
-
paden;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouw zijnde, waaronder:
-
kunstwerken;
-
steigers en aanleggelegenheid, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie – ligplaats recreatievaartuigen”.
21.2 Bouwregels
21.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van recreatievaartuigen voor permanente bewoning;
-
het gebruik van de gronden als ligplaats voor recreatievaartuigen, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “specifieke vorm van recreatie - ligplaats recreatievaartuigen”;
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 22 Wonen - Rijenbouw 1
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Rijenbouw 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van het wonen;
met daaraan ondergeschikt:
-
ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met een maximum van 50 m²;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.
22.2 Bouwregels
22.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 22.2.1 onder E. en toestaan dat de goothoogte binnen een afstand van 3 m gerekend vanuit de voorgevelrooilijn, ten hoogste 6 m zal bedragen;
-
lid 22.2.2 onder A.3. en toestaan dat, in geval een "hiem" groter is dan 500 m², de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per bouwperceel zal bedragen: 150 m², vermeerderd met 10% van het deel van het “hiem” dat groter is dan 500 m², tot een maximum van 250 m² zal bedragen.
22.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan de in lid 22.1 onder B. bedoelde beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf.
22.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 23 Wonen - Rijenbouw 2
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen – Rijenbouw 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van het wonen;
met daaraan ondergeschikt:
-
ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met een maximum van 50 m²;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.
23.2 Bouwregels
23.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 23.2.1onder E. en toestaan dat de goothoogte binnen een afstand van 3 m gerekend vanuit de voorgevelrooilijn, ten hoogste 10 m zal bedragen;
-
lid 23.2.2 onder A.3 en toestaan dat, in geval een "hiem" groter is dan 500 m², de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per bouwperceel zal bedragen: 150 m², vermeerderd met 10% van het deel van het “hiem” dat groter is dan 500 m², tot een maximum van 250 m²zal bedragen.
23.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan de in lid 23.1 onder B. bedoelde beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf.
23.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 24 Wonen - Twee Onder Één Kap 1
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Twee onder één kap 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van het wonen;
met daaraan ondergeschikt:
-
ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel met een maximum van 50 m²;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.
24.2 Bouwregels
24.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 24.2.1 onder A. en toestaan dat een hoofdgebouw voor ten hoogste 20 % buiten het bouwvlak wordt gebouwd;
-
lid 24.2.1 onder D. en toestaan dat de goothoogte binnen een afstand van 3 m gerekend vanuit de voorgevelrooilijn, ten hoogste 6 m zal bedragen;
-
lid 24.2.2 onder A.3. en toestaan dat, in geval een "hiem" groter is dan 500 m², de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per bouwperceel zal bedragen: 150 m², vermeerderd met 10% van het deel van het “hiem” dat groter is dan 500 m², tot een maximum van 250 m² zal bedragen.
24.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan de in lid 24.1 onder B. bedoelde beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf.
24.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 25 Wonen - Twee Onder Één Kap 2
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen – Twee onder één kap 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van het wonen;
met daaraan ondergeschikt:
-
ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met een maximum van 50 m²;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.
25.2 Bouwregels
25.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 25.2.1 onder A. en toestaan dat een hoofdgebouw voor ten hoogste 20 % buiten het bouwvlak wordt gebouwd;
-
lid 25.2.1 onder D. en toestaan dat de goothoogte binnen een afstand van 3 m gerekend vanuit de voorgevelrooilijn, ten hoogste 10 m zal bedragen;
-
lid 25.2.2 onder A.3. en toestaan dat, in geval een "hiem" groter is dan 500 m², de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per bouwperceel zal bedragen: 150 m², vermeerderd met 10% van het deel van het “hiem” dat groter is dan 500 m², tot een maximum van 250 m² zal bedragen.
25.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan de in lid 25.1 onder B. bedoelde beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf.
25.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 26 Wonen - Vrijstaande Woningen 1
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Vrijstaande woningen 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van het wonen;
waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de bestaande karakteristieke hoofdvom zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;
met daaraan ondergeschikt:
-
ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met een maximum van 50 m²;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
overige bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.
26.2 Bouwregels
26.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 26.2.1 onder A. en toestaan dat een hoofdgebouw voor ten hoogste 20 % buiten het bouwvlak wordt gebouwd;
-
lid 26.2.1 onder D. en toestaan dat de goothoogte binnen een afstand van 3 m gerekend vanuit de voorgevelrooilijn, ten hoogste 6 m zal bedragen;
-
lid 26.2.2 onder A.3 en toestaan dat, in geval een "hiem" groter is dan 500 m², de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per bouwperceel zal bedragen: 150 m², vermeerderd met 10% van het deel van het “hiem” dat groter is dan 500 m², tot een maximum van 250 m² zal bedragen.
26.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan de in lid 26.1 onder B. bedoelde beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf.
26.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 27 Wonen - Vrijstaande Woningen 2
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen – Vrijstaande woningen 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van het wonen;
met daaraan ondergeschikt:
-
ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met een maximum van 50 m²;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
overige bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.
27.2 Bouwregels
27.3 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 27.2.1 onder A. en toestaan dat een hoofdgebouw voor ten hoogste 20 % buiten het bouwvlak wordt gebouwd;
-
lid 27.2.1 onder D. en toestaan dat de goothoogte binnen een afstand van 3 m gerekend vanuit de voorgevelrooilijn, ten hoogste 10 m zal bedragen;
-
lid 27.2.2 onder A.3 en toestaan dat, in geval een "hiem" groter is dan 500 m², de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per bouwperceel zal bedragen: 150 m², vermeerderd met 10% van het deel van het “hiem” dat groter is dan 500 m², tot een maximum van 250 m² zal bedragen.
27.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan de in lid 27.1 onder B. bedoelde beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf.
27.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 28 Wonen - Vrijstaande Woningen Boerderijtypen
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen –Vrijstaande woningen boerderijtypen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van het wonen;
met daaraan ondergeschikt:
-
ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met een maximum van 50 m²;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
productiegebonden detailhandel;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.
28.2 Bouwregels
28.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 28.2.1 onder A. en toestaan dat een hoofdgebouw voor ten hoogste 20 % buiten het bouwvlak wordt gebouwd;
-
lid 28.2.1 onder D. en toestaan dat de goothoogte van een hoofdgebouw en aangebouwde bijbehorende bouwwerken wordt verhoogd met ten hoogste 1 m ten opzichte van de in de tabel genoemde goothoogte;
-
lid 28.2.1 onder E. en toestaan dat de bouwhoogte van een hoofdgebouw en aangebouwde bijbehorende bouwwerken wordt verhoogd met ten hoogste 20% ten opzichte van de in de tabel genoemde bouwhoogte, tot ten hoogste 15 m;
-
lid 28.2.1 onder F. en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw en aangebouwde bijbehorende bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 80o;
-
lid 28.2.2 onder A.4. en toestaan dat, in geval een "hiem" groter is dan 500 m², de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per bouwperceel zal bedragen: 150 m², vermeerderd met 10% van het deel van het “hiem” dat groter is dan 500 m², tot een maximum van250 m²zal bedragen.
28.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan de in lid 28.1 onder B. bedoelde beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “detailhandel”;
28.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 29 Wonen - Woongebouw
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen – Woongebouw’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
woongebouwen en bijbehorende bouwwerken
met daaraan ondergeschikt:
-
ruimte voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning, met een maximum van 50 m²;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
wegen, woonstraten en paden;
-
water;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.
29.2 Bouwregels
29.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden anders dan de in lid 29.1 onder B. bedoelde beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf.
29.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 30 Waarde - Archeologie 1
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde – Archeologie -1’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.
30.2 Bouwregels
30.3 Afwijken van de bouwregels
30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 31 Waarde - Archeologie 2
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde – Archeologie 2’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.
31.2 Bouwregels
31.3 Afwijken van de bouwregels
31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 32 Waarde - Woudenlandschap
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde – Landschap (Woudenlandschap)’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden van het woudenlandschap met in achtneming van de specifieke kenmerken van de deelgebieden binnen het woudenlandschap (dykswâlenlandschap in blokverkaveling en Fries essenlandschap), met dien verstande dat:
-
de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van waarde – houtsingel 1”, uitsluitend zijn bestemd voor het in stand houden van houtsingels;
-
de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van waarde – houtwal (dykswâl)", uitsluitend zijn bestemd voor het in stand houden van dykswâlen (houtwallen).
32.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het geheel of gedeeltelijk wijzigen van de verkavelingsstructuur, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van waarde – houtsingel 1" en/of ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van waarde – houtwal (dykswâl)”, met dien verstande dat:
-
onder wijzigen wordt begrepen het geheel of gedeeltelijk verwijderen van dykswâlen (houtwallen);
-
onder wijzigen wordt tevens begrepen het geheel of gedeeltelijk verwijderen van houtsingels en het al dan niet in samenhang daarmee dempen, verbreden, verdiepen of aanleggen van watergangen langs houtsingels;
-
het bepaalde onder 1 en 2 niet van toepassing is met het oog op het realiseren van de ontsluiting van percelen, door één dam in de korte zijde en/of twee dammen in de lange zijde van het perceel ten behoeve van de ontsluiting van het bouwperceel, met een breedte van ten hoogste 10 meter, mits na verwijdering van de houtsingel ter plaatse van de nieuwe dam tenminste 75% van de oorspronkelijke lengte van de houtsingel resteert.
32.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
32.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 33 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat – Waterstaatkundige functie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
-
werken ten behoeve van de waterstaat, waaronder kaden en dijken;
-
het bevorderen van de nautische veiligheid op een (naastgelegen) vaarwater;
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder sluizen en gemalen.
33.2 Bouwregels
33.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
33.4 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 34 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 35 Algemene Bouwregels
35.1 Welstandscriteria
De door het plan geboden ruimte ten aanzien van de situering en de maatvoering van bouwwerken, kan nader worden ingevuld door de in aritkel 12a van de Woningwet bedoelde welstandscriteria.
35.2 Windturbines
Er zullen geen windturbines worden gebouwd.
Artikel 36 Algemene Gebruiksregels
-
Tot een gebruik strijdig, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden voor het storten, deponeren of lozen van puin en andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
-
het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming(en) toegelaten (bouw)activiteiten en werken en werkzaamheden;
-
het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijke gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming(en) toegelaten (bouw)activiteiten en werken en werkzaamheden;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
Artikel 37 Algemene Aanduidingsregels
37.1 natuurzone - ehs
De functie van de gebiedsaanduiding “natuurzone – ehs” is
-
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van natuurwaarden binnen de begrensde EHS – gebieden;
-
het tegengaan van werken en werkzaamheden, die het behoud, het herstel en de ontwikkeling van natuurwaarden binnen de begrensde EHS – gebieden kunnen frustreren.
Artikel 38 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de specifieke gebruiksregels en toestaan dat gronden en gebouwen worden gebruikt voor een lichte horecafunctie, mits:
-
de horecafunctie ondergeschikt is aan de bedrijfs- of woonfunctie;
-
de oppervlakte van de horecafunctie ten hoogste 50 m² bedraagt, met dien verstande dat ten hoogste 10 m² van de horecafunctie binnen een gebouw mag worden uitgeoefend;
-
het aantal zitplaatsen maximaal 20 bedraagt;
-
uitsluitend niet - alcoholische dranken en geringe etenswaren worden verstrekt;
-
de locatie ligt aan of in de onmiddellijke nabijheid van een toeristische wandel-, fiets-, auto- en/of vaarroute;
en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de milieusituatie;
-
de woonsituatie;
-
de landschappelijke waarden;
-
de cultuurhistorische waarden;
-
de ontsluitingssituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
en mits er sprake is van:
-
voldoende parkeergelegenheid welke in stand wordt gehouden, overeenkomstig de normen in de beleidsregels uit bijlage 2 van het GVVP. Als deze beleidsregels worden gewijzigd wordt met die wijziging rekening gehouden.
Artikel 39 Algemene Voorwaardelijke Verplichting Met Betrekking Tot Parkeren
-
Op grond van het bepaalde in de planregels mogen de voor de verschillende bestemmingen aangewezen gronden daarvoor slechts worden bebouwd onder de voorwaarde dat voldoende parkeergelegenheid voor auto’s wordt gerealiseerd of in stand gehouden. Er is sprake van voldoende parkeergelegenheid indien wordt voldaan aan bijlage 2 van het GVVP, die is opgenomen als bijlage 6 bij de regels van dit bestemmingsplan;
-
Als de onder sub 1. bedoelde beleidsregels worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden.
Artikel 40 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
-
de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ wordt aangebracht, mits:
-
op basis van archeologisch onderzoek aannemelijk is gemaakt dat er te behouden archeologische waarden aanwezig zijn;
-
de dubbelbestemming 'Waarde - Woudenlandschap' wordt aangebracht, mits:
-
op basis van onderzoek blijkt dat in een gebied te behouden waarden van het woudenlandschap aanwezig zijn;
-
de dubbelbestemming ‘Waterstaat - Waterstaatkundige functie’ wordt aangebracht, mits:
-
dit noodzakelijk is ten behoeve van de bescherming, ophoging en verbetering van de gronden met een waterkerende en/of waterregulerende (neven)functie;
-
dit noodzakelijk is voor het bevorderen van de nautische veiligheid op een (naastgelegen) vaarwater;
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 41 Overgangsrecht
41.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid A. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10 %.
-
Sublid A. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
41.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid A., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in sublid A., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Sublid A. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 42 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het Bestemmingsplan 'Eastermar - It Heechsân 2019'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
De voorzitter, De griffier,
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
In de loop van 2018 is een start gemaakt met de herziening van het bestemmingsplan voor Eastermar en It Heechsân. Hier zijn de volgende redenen voor:
-
Bestemmingsplannen moeten na 10 jaar worden vervangen door een nieuw plan of de werkingsduur moet worden verlengd;
-
in de nieuwe plannen zijn basisregels opgenomen om zoveel mogelijk te uniformeren en maatwerk te leveren waar nodig is;
-
het geldende bestemmingsplan is alleen als pdf-bestand in te zien en is niet digitaal raadpleegbaar zoals de meeste plannen in de gemeente.
1.2 Plangebied
plangebied
de begrenzing van het plangebied sluit aan op het bestemmingsplan buitengebied 2013 en komt (nagenoeg) overeen met de plangrens van het geldende bestemmingsplan "Eastermar - It Heechsân 2008".
1.3 Planinhoud
Dit bestemmingsplanis conserverend van karakter. Dit houdt in dat de bestaande situatie in dit bestemmingsplan is opgenomen. De bestemmingen zijn overgenomen
uit het geldende plan "Eastermar -It Heechsân" waarbij tussentijdse wijzigingen
zijn meegenomen. Tegelijk is het plan voorzien van een actuele
regeling van gebruiks- en bouwmogelijkheden, waarbij is aangesloten op de
standaardsystematiek die voor de gemeente Tytsjerksteradiel is ontwikkeld.
Momenteel is een nieuwe wet; de Omgevingswet, in voorbereiding. Deze
vervangt de Wro-wetgeving. In deze Omgevingswet komt het
bestemmingsplan in de huidige vorm niet meer terug. Er wordt een nieuwe
planvorm geïntroduceerd: het omgevingsplan.
Het verschil met het bestemmingsplan is dat in het omgevingsplan meer
regels kunnen worden opgenomen dan enkel over de bestemming van grond.
Ook afspraken over natuur en milieu en bijvoorbeeld erfgoed kunnen erin
worden opgenomen. Gemeenten kunnen het plan zo 'breed' maken, als zij
willen: van "een goede ruimtelijke ordening" naar "een goede fysieke
leefomgeving”.
Het is de bedoeling dat de Omgevingswet in 2021 in werking treedt. De dan
geldende bestemmingsplannen krijgen de status van ‘omgevingsplan’.
Bij het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan voor Eastermar en It Heechsân is waar
mogelijk geanticipeerd op de nieuwe planvorm.
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie
2.1 Ontstaansgeschiedenis En Ontwikkeling Van Eastermar
Reeds in de pre-historische tijd waren verschillende hooggelegen zandgronden ten oosten van het Burgumermar bewoond. Dit blijkt uit de talrijke vondsten uit die tijd. Omstreeks 1200 moet er rond de Torenlaan al een flinke nederzetting geweest zijn: het dorp was in die tijd welvarend en zeker niet van geringe betekenis als we bijvoorbeeld zien naar zijn twee jaarmarkten. Rond het jaar 1500 begon men met de ontginning van de hoog- en laagveengronden aan de zuidwestkant van de toenmalige vestiging.
Het dorp ontwikkelde zich gaandeweg in zuidwestelijke richting. In de periode tot 1750 ontstond de typische langwerpige bebouwingsstructuur van een veendorp. Het zwaartepunt van de nederzetting verplaatste zich naar het huidige Eastermar.
Na de ontginning van de Leyen verdween hoe langer hoe meer het karakter van een veenkolonie en ontstonden er twee kernen.
Het buurtschap It Heechsân dankt zijn naam aan zijn ligging op de hoger gelegen gronden. Een echte kern heeft zich hier niet gevormd; daarvoor is de bebouwing te verspreid. Het accent bleef in de loop der tijd liggen in Eastermar, maar de buurtschap 't Heechsân heeft zich kunnen handhaven.
De oorspronkelijke dorpskern van Eastermar ligt rond de Snakkerbuorren, E.M. Beimastrjittte en 't Wâltsje. De eerstvolgende ontwikkeling buiten de historische kern vond plaats in de vorm van lintbebouwing rond wegen, met name rond de Grote Hornstweg en in beperkte mate aan de westzijde ter hoogte van de oorspronkelijke brug over de Lits. Daarnaast is ook in de vorm van een eerste, bescheiden ontwikkeling rond de Schoolstraat sprake van een oorspronkelijk patroon van lintbebouwing.
De naoorlogse woonuitbreiding heeft zich in hoofdzaak ontwikkeld ten noorden van de historische kern. Na aanleg van de Zwarteweg is in beperkte mate woningbouw gerealiseerd aan de zuidzijde.
Verolgens zijn er woningen gebouwd in de volgende periodes:
- aan de noordoost- en zuidzijde tot globaal 1970; nadruk op rijenbouw in de sociale sector; veel projectmatig;
- aan de noordwestzijde, in de jaren tachtig; variatie van rijenbouw en particuliere bouw;
- noordoostzijde, in de jaren negentig: accent op particuliere bouw in de vorm van vrijstaande en halfvrijstaande woningen;
- rond de Kleine Hornstweg is in de tweede helft van de jaren negentig een wooncomplex voor senioren gerealiseerd;
- aan de noordoostzijde is het dorp na de eeuwwisseling in een tweetal fasen uitgebreid met voornamelijk vrijstaande en halfvrijstaande woningen. In die periode is ook het project Klustermar uitgevoerd (twee basisscholen, sociaal - /culturele voorzieningen en appartementen). Onlangs heeft het plaatselijk bouwbedrijf gasloze halfvrijstaande woningen gebouwd.
Het bedrijventerrein aan de Grote Hornstweg is sinds eind jaren tachtig hier aanwezig. Het is een kleinschalig terrein, plaatselijk gecombineerd met bedrijfswoningen.
Aan de noordzijde van het dorp ligt het sportcomplex. Dit complex bestaat uit sportvelden,, tennisbanen, oefenvelden, een sportzaal en bijbehorende voorzieningen.
2.2 Functies Binnen Het Plangebied
Het grootste deel van Eastermar heeft een woonfunctie. In en nabij de dorpskern komen ook bijzondere functies voor zoals: enkele winkels, horecabedrijven en scholen. In het gebied om de dorpskern zijn in de loop der jaren woningen gebouwd. In de verschillende bouwperiodes zijn zowel rijwoningen als particuliere woningen (vrijstaand en half-vrijstaand) gebouwd.
Op het bedrijventerrein ten noorden van de Grote Hornstweg zijn plaatselijke bedrijven (binnen de milieucategorieën 1 en 2) gevestigd. Bij een aantal bedrijven is een bedrijfswoning aanwezig. Aan de andere zijde van deze weg zijn ook twee bedrijven.
Verder is het sportveldencomplex aan de noordzijde van het dorp met sportvelden, oefenvelden, een sportzaal, tennisbanen en enkele bijbehorende voorzieningen.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Richtinggevend voor de inhoud van het bestemmingsplan is mede wat door hogere overheden als ruimtelijk beleid is afgesproken. Ook de gemeente zelf heeft beleid dat van invloed is op het bestemmingsplan, zowel ruimtelijk als sectoraal. Hieronder volgt een samenvatting.
3.1 Rijksbeleid
De rijksoverheid speelt samen met de decentrale overheden (provincies, gemeenten en waterschappen) een belangrijke rol bij de ruimtelijke inrichting van Nederland. Wel is deze rol van karakter aan het veranderen. Met de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van 2012 is het rijksbeleid in de ruimtelijke ordening stevig afgeslankt. Het rijksbeleid richt zich voornamelijk nog op de economisch sterke regio’s. De decentrale overheden krijgen een grotere verantwoordelijkheid voor beleid, uitvoering en bekostiging van de ruimtelijke inrichting van de rest van Nederland.
Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat ons in Nederland ter beschikking staat.
In de SVIR schetst het kabinet hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid wordt meer aan provincies en gemeenten overgelaten. Hieronder valt bijvoorbeeld het landschapsbeleid. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals een goed vestigingsklimaat, een degelijk wegennet en waterveiligheid.
Tot 2028 heeft het kabinet in de SVIR 3 Rijksdoelen geformuleerd:
-
de concurrentiekracht vergroten door de ruimtelijk-economische structuur van Nederland te versterken. Dit betekent bijvoorbeeld een aantrekkelijk (internationaal) vestigingsklimaat;
-
de bereikbaarheid verbeteren;
-
zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) van 2011 stelt regels
over de aangewezen nationale belangen genoemd in de SVIR. Met dit
bestemmingsplan zijn geen rijksbelangen gemoeid.
3.2 Provinciaal Beleid
3.2.1 Streekplan, Sructuurvisie provincie, provinciale verordening
a. Streekplan
De provincie Fryslân heeft het Streekplan Fryslân 2007 ‘om de kwaliteit fan de romte’ vastgesteld. Met dit streekplan laat de provincie zien welke accenten zij in de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van Fryslân wil leggen. Zij wil veel ontwikkelmogelijkheden bieden voor wonen en werken, die tegelijkertijd bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van Fryslân. Gemeenten en anderen krijgen de ruimte om de gewenste kwaliteiten te leveren: er wordt ‘romte foar kwaliteit’ geboden door de provincie.
In het Streekplan Fryslân 2007 staan de provinciale kaders waarbinnen ruimtelijke ontwikkelingen de komende tien jaar kunnen plaatsvinden. Binnen deze kaders hebben gemeenten en andere initiatiefnemers ruim de mogelijkheid om ontwikkelingen tot stand te brengen, waarbij de kernkwaliteiten van Fryslân voor de toekomst in stand gehouden en versterkt worden. Daarbij stuurt de provincie op bovenlokale belangen, met als leidende gedachte: lokaal wat kan en provinciaal wat moet.
De provincie gaat uit van een ondeelbaar Fryslân met ruimtelijke kwaliteit: stad en platteland hebben elkaar nodig en ondersteunen elkaar.
Fryslân is ingedeeld in een aantal gebieden. Tytsjerksteradiel - en daarmee Eastermar-It Heechsân - behoort tot het gebied Midden-Fryslân. De provincie zet in op de handhaving
en versterking van de positie van Burgum als belangrijk regionaal centrum.
Wonen
Eastermar is in het streekplan aangeduid als "overige kern". Dat betekent een
kleine kern, waar woningbouw primair gericht is op de woningvraag uit het
gebied zelf en de verdeling van de beschikbare woningbouwruimte een
gemeentelijke verantwoordelijkheid is.
Werken
Voor overige kernen is in het streekplan het volgende uitgangspunt
opgenomen: ruimte voor lokale bedrijven draagt bij aan de levendigheid en de
economische vitaliteit op het lokale schaalniveau. Primair wordt binnen het
bestaande bebouwde gebied gezocht naar ruimte door functieveranderingen,
het intensiveren en combineren van functies, of het benutten van open
ruimte. Daarnaast is er ruimte voor nieuwe bedrijvigheid aan de rand van de
kern onder bepaalde voorwaarden. Voorraadvorming van bedrijventerrein is
niet mogelijk.
Ook op zaken als landbouw, recreatie en toerisme, water, netwerken e.d.
wordt ingegaan in het streekplan. Eastermar ligt in het Nationaal landschap 'De
Noardlike Fryske Wâlden'. Voor de nationale landschappen bestaat geen
rijksbeleid meer. De begrenzing van de Nationale landschappen is een
planologische begrenzing die nog wel in het Streekplan 2007 staat. Het
provinciale beoordelingsregime van de landschappelijke kwaliteit is zowel
binnen als buiten de begrenzing van de Nationale Landschappen even zwaar.
Daarmee in samenhang is het provinciaal beleid gericht op bescherming van
natuur- en landschapswaarden zowel binnen als buiten Nationale
Landschappen.
b. Structuurvisie Grutsk op 'e romte
In Grutsk op ‘e Romte worden landschappelijke en cultuurhistorische structuren van provinciaal belang in samenhang geanalyseerd, gewaardeerd en van een richtinggevend advies voorzien. Het doel hiervan is behoud en verdere ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit door middel van informeren, adviseren en inspireren. Op deze wijze verwacht de provincie Fryslân de doorwerking van de provinciale belangen in ruimtelijke plannen van gemeenten, rijk en provincie binnen Fryslân te borgen.
In hoofdstuk 8 van deze structuurvisie wordt een beschrijving gegeven van het deelgebied 'noordelijke wouden'.
Dit mondt uit in de benoeming van een achttal 'provinciale waarden':
1. Kleinschaligheid van het gebied met hoge dichtheid aan opstrekkende
percelen (richting gevend aan het landschap), grensbeplanting van
houtwallen en elzensingels ('in' de slootrand) en een dicht netwerk van
kleinschalige infrastructuur (zandpaden en sloten), veenontginnings
dorpen met verspreide bebouwing of dun bebouwde linten met een grillig
verloop. In en nabij de dorpskernen dichter bebouwde linten en buurten.
2. De overgang van dichte, gerichte verkavelingsstructuren van elzensingels
en houtwallen op de zandgronden naar het open veenweidegebied en het
kleigebied;
3. De samenhang van historische wegen met bebouwingslinten en rijke
schakeringen aan wegbeplanting in verschillende vormen: singels, bomen,
hagen. Op een aantal locaties de bossen behorend bij landgoederen in
samenhang met het landschap;
4. Een aantal plekken waarbij kleinschalige ontginningen nog herkenbaar
gekoppeld zijn aan eenvoudige woningbouwvormen;
5. De Friese esgebieden rond de Burgumer Mar en Westergeest met de
daarbij horende 'Friese' esdorpen met de kenmerkende, afwijkende
structuur ten opzichte van omliggende, voornamelijk opstrekkende
verkavelingen;
6. De herkenbaarheid en beleefbaarheid van het natuurlijke reliëf in de vorm
van dekzandruggen, de vele pingoruïnes, vuursteenvindplaatsen en kleine
stuifduinen in restanten van voormalige heidevelden.
7. De karakteristieke langgerekte verkaveling- en bebouwingsstruturen van
de hoogveenontginningsgebieden met bijbehorend watererfgoed (vaarten,
wijken, bruggen);
8. Karakteristieke blokvormige structuren en verkavelingen met verspreide
bebouwing in de heideontginningsgebieden.
Er kan worden geconcludeerd dat het bestemmingsplan in lijn met de door de
structuurvisie benoemde waarden is opgesteld.
c. Provinciale verordening Romte 2014
De Verordening Romte Fryslân (2014) stelt regels die ervoor moeten zorgen
dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in nieuwe
bestemmingsplannen. Geldend provincaal beleid is omgezet in algemeen
geldende regels. Deze verordening is een integrale herziening van de vorige
Verordening Romte uit 2011 op grond van nieuw provinciaal beleid inzake
(intensieve) veehouderij, landschap en cultuur (Grutsk op 'e Romte) en
weidevogels. Daarnaast heeft een tussentijdse evaluatie van het streekplan
plaatsgevonden die van invloed is op de verordening. Ook op grond van het
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) was een aanpassing van
de verordening vereist.
De verordening blijft wel binnen de denkrichting en concepten van het
streekplan. Een inte grale heroverweging van het ruimtelijk beleid, als
onderdeel van het pro vin ciaal omgevings beleid is later aan de orde en kan
dan ook leiden tot een inte grale heroverweging van de verordening.”
Er kan worden geconcludeerd dat het bestemmingsplan "Eastermar- It Heechsân" in lijn
met de op 1 augustus 2014 in werking getreden provinciale “Verordening
Romte Fryslân 2014” en laatst gewijzigd op 21 februari 2018.
3.2.2 Provinciaal Verkeer/ en Vervoersplan
Provinciale Staten hebben in 2006 het Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan
2006 (PVVP 2006) vastgesteld. Het plan is herzien in 2011.
Met dit plan zijn de ambities op verkeer- en vervoergebied in Fryslân tot 2020
vastomlijnd: een realistisch investeringsprogramma voor wegen en
vaarwegen, met een solide toe komst visie voor het openbaar vervoer en een
krachtig maatregelen pakket voor het fietsverkeer.
Het hoofddoel van het PVVP is het realiseren van een duurzaam verkeer- en
vervoersysteem in Fryslân:
dat voldoet aan de verplaatsingsbehoefte van inwoners en bezoekers van
Fryslân;
dat voldoet aan de behoefte om goederen te transporteren;
dat bijdraagt aan de versterking van de economie;
dat veilig is en
dat de schade aan natuur, landschap en milieu weet te beperken.
3.3 Gemeentelijk Beleid
Begin 2010 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie “Finster op Romte”
vastgesteld met een looptijd tot 2020.
In deze Structuurvisie wordt aangegeven dat Tytsjerksteradiel zich, als het om
wonen en werken gaat, vooral richt op de eigen bewoners. De omvang, de
kwaliteit en het prijsniveau van de woningvoorraad passen bij de
samenstelling en ontwikkeling van de bevolking. Er is een diversiteit aan
woonmilieus waar verschillende doelgroepen zich thuis voelen; of het nu om
jongeren, gezinnen of senioren gaat. Er is speciale aandacht voor duurzaam
bouwen en het realiseren van levensloopbestendige woningen.
Het gemeentebestuur vindt het in het kader van de leefbaarheid belangrijk dat
het bestaande voorzieningenniveau in de kernen zoveel mogelijk op peil blijft.
De inspanningen richten zich op het combineren en concentreren van
maatschappelijke voorzieningen (voor zorg en welzijn), wonen, commerciële
voorzieningen en onderwijs.
De krimpende bevolking(sgroei) en de crisis (bezuinigingen) waren de
voornaamste redenen waarom in de Structuurvisie is gekozen voor
concentratie van woningbouw en voorzieningen. Burgum is daarbij gekenmerkt als hoofd- en recreatiekern.
Hoofdstuk 4 Ruimtelijke Ontwikkelingen
4.1 Wonen
Het bestemmingsplan Eastermar - It Heechsân 2019 is een conserverend plan. Er zijn, overeenkomstig het huidige gemeentelijk beleid, geen nieuwe planmatige ontwikkelingen voor wonen in dit plan opgenomen.
In 2017 is gestart met het proces voor een nieuwe gemeentelijke woonvisie. In het kader van de woonvisie heeft de gemeenteraad het nieuwe gemeentelijk beleid voor het wonen vastgesteld.
In het buurtschap It Heechsân is ten opzichte van het geldende bestemmingsplan nog een mogelijkheid opgenomen voor de bouw van een grondgebonden woning. Dit naar aanleiding van een concreet verzoek. Het gaat om de locatie aan It Heechsân tussen 1b en 3.
Dit verzoek past binnen het gemeentelijk beleid waarbij het accent ligt op woningbouw op inbreidingslocaties in de dorpen. Deze bouwmogelijkheid zal worden opgenomen in het gemeentelijk woningbouwprogramma. De locatie ligt in bestaand bebouwd gebied als bedoeld in de Verordening Romte van de provincie.
Een woning op deze locatie voegt zich hier prima in het lint van woningen van de huidige straat. Er blijft hiermee nog een wigvormig open, groen gebied bestaan waarmee qua maat en schaal, voldoende kwaliteit kan worden gewaarborgd voor de totale stedenbouwkundige structuur van It Heechsân. Deze locatie ligt in bestaand bebouwd gebied ingevolge de provinciale Verordening Romte.
Naar aanleiding van een inspraakreactie heeft initiatiefnemer aangegeven bereid te zijn het bouwvlak 3 m ten opzichte van het bouwvlak in het voorontwerp-plan naar achteren te verplaatsen. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is dit aanvaardbaar. Met deze situering ontstaat er een zachtere overgang naar het open gedeelte (westelijk) en sluit de rooilijn aan op bij de fictieve rooilijn via het open gebied, bij de eerstvolgende, westelijk gelegen woning.
4.2 Bedrijvigheid
4.2.1 Productiebedrijven c.a.
Aan de Grote Hornstweg is een kleinschalig bedrijventerrein aanwezig waar plaatselijke bedrijven (binnen de milieucategorieën 1 en 2) zijn gevestigd. Bij een aantal bedrijven is een bedrijfswoning aanwezig. Aan de andere zijde van deze weg zijn ook twee bedrijven.
Het provinciale beleid staat geen voorraadvorming van bedrijventerrein toe.
De eigenaar van het bedrijfsperceel aan de Grote Hornstweg 10b in Eastermar heeft een verzoek ingediend tot uitbreiding van het bestaande bedrijf door het bestaande bedrijfs- gebouw uit te breiden aan de achterzijde en het bedrijfsperceel in noordelijke richting uit te breiden. De uitbreiding van het bedrijfsgebouw is voor meerdere kleinere bedrijven uit de regio. De uitbreiding van het bedrijfsperceel zal worden gebruikt voor buitenopslag door de aanwezige bedrijfjes.
Met deze ontwikkelingen worden doorstartende bedrijven gefaciliteerd op een bestaande bedrijfslocatie. Stedenbouwkundig/ ruimtelijk sluit deze locatie aan bij de aanwezige bedrijfslocaties aan de Grote Hornstweg. Landschappelijk gezien valt de uitbreiding binnen de bestaande coulissen en wordt de uitbreiding van het bedrijfsperceel ingepast met een houtwal zodat die uitbreiding niet vanaf de weg zichtbaar is.
Voor deze ontwikkelingen zal het bedrijf een nieuwe melding ingevolge het Activiteitenbesluit indienen.
Binnen het plangebied komen nog een aantal bedrijven voor (met name in het buurtschap It Heechsân). Omdat het hier gaat om relatief kleinschalige bedrijven ligt het accent op een zo goed mogelijke ruimtelijke en milieuhygiënische inpassing. Ruimtelijk door de bestemming en de bebouwingsbepalingen. Milieuhygiënisch door een combinatie van het bestemmingsplan en het Activiteitenbesluit op grond van de Wet Milieubeheer. Het gaat hier om bedrijven die in de milieucategoriën 1 en 2 vallen. Op grond van de melding ingevolge het Activiteitenbesluit kunnen specifieke voorwaarden worden gesteld.
4.2.2 Horeca
Aan de E.M. Beijmastrjitte 7, 8, 15 en 40 zijn horecabedrijven gevestigd. Deze bedrijven zijn met deze bestemming overeenkomstig de huidige situatie bestemd.
4.2.3 Detailhandel
De detailhandel in Eastermar is vrijwel geheel geconcentreerd in het centrumgebied (ter weerszijden van E.M. Beijmastrjitte) en vallen binnen de bestemming "centrumdoeleinden". Verder is aan de Grote Hornstweg 2 een slagerij met winkel gevestigd. Die grond heeft/ houdt in dit bestemmingsplan de bestemming "detailhandel".
4.3 Voorzieningen
4.3.1 Zorg
In het pand E.M. Beimastrjitte 69 in Eastermar is "It Betterskip" voor zorg en gezondheid gevestigd. Het gaat daarbij om: een huisartsenpraktijk, fysiotherapie, fitnessruimte, thuiszorg de Friese Wouden, vergaderlocatie, lokaal loket, transcare en overige diensten. Dit perceel heeft in dit bestemmingsplan de bestemming "Maatschappelijk - Medisch".
Aan It Hof en It Leech staat het gebouw "De Kjellingen" met de bestemming "Gemengde doeleinden". Binnen deze bestemming zijn diverse functies mogelijk.
De landelijke bouwregelgeving maakt het sinds 1 oktober 2014 mogelijk om bij een woning vergunningvrij een zgn. mantelzorgwoning te realiseren. Deze woonruimte is bedoeld voor:
-
de huisvesting van een zorgbehoevende (bijv. chronisch zieke, oudere, gehandicapte), die afhankelijk is van de zorg die verstrekt wordt door een familielid of andere naaste, die in het huis woont, waarbij de mantelzorgwoning staat;
-
de huisvesting van de zorgverlener (famielid of andere naaste) van een zorgbehoevende, die in het huis woont, waarbij de mantelzorgwoning staat.
De gemeente stemt haar regelgeving hierop af en biedt zo mogelijk ruimte voor situaties waar (nog) geen sprake is van zorgafhankelijkheid (bijv. kangoeroewoning).
4.3.2 Sociaal/cultureel, religieus
Het kerkgebouw met daarbij andere ruimten voor activiteiten aan de Torenlaan 12 -14 heeft in dit bestemmingsplan een ruimere bestemming gekregen. Naast de religieuze functie is er ook de mogelijkheid voor sociaal-culturele activiteiten. Deze verruiming gebeurt bij alle kerkelijke gebouwen in de gemeente. De bestemming die aan dit perceel is gegeven, is als gevolg daarvan: "Maatschappelijk - Sociaal Cultureel en Religie".
4.3.3 Sport, recreatie c.a.
Binnen het plangebied liggen de sportvelden met bijbehorende voorzieningen en de ijsbaan. Deze zijn overeenkomstig de huidige situatie bestemd. De kantine op het sportveldencom- plex kan behalve als sportkantine ook gebruikt voor sociaal culturele activiteiten binnen het op de planverbeelding aangegeven deel van het sportgebouw.
4.3.4 Onderwijs, kinderopvang c.a.
De twee basisscholen in het dorp zijn in 2018 samengevoegd tot éen school en is gevestigd in het pand "de Kjellingen" aan 't Leech. In dit gebouw is ook de peuteropvang gevestigd.
4.4 Verkeer, Infrastructuur
Voor de komende jaren staan er verder geen grote ruimtelijke ontwikkelingen op het gebied van verkeer en infrastructuur op het programma. De bedrijfsontwikkeling aan de Grote Hornstweg 10b in Eastermar is verkeerstechnisch aanvaardbaar. De ontsluiting en bereikbaar heid van deze bedrijfslocatie is goed via de Grote Hornstweg. Dit is een ontsluitingsweg. De extra verkeersbewegingen als gevolg van de bedrijfjes kunnen verkeerstechnisch, gezien de plaatselijke situatie, goed opgevangen worden.
4.5 Groen, Openbare Ruimte C.a.
Substantiële ruimtelijke ontwikkelingen met betrekking tot (openbaar) groen en andere openbare ruimte zijn niet te verwachten in Eastermar en 't Heechsân.
Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten
5.1 Ecologie
Verantwoording
De gemeente Tytsjerksteradiel wil een nieuw bestemminsplan voor de dorpsgebieden van Eastermar en It Heechsân vaststellen. Daarvoor is een toetsing aan de Wet Natuurbescherming 2017 en het Natuurnetwerk Nederland nodig. Deze wet vervangt de Natuurbeschermingswet en de Flora- en Faunawet, die bij de vaststelling van het vorige bestemmingsplan van kracht waren. Het nieuwe bestemmingsplan voorziet (bijna) niet in wijzigingen van de bestaande situatie. In het plangedeelte It Heechsân wordt op één locatie een nieuwe woonbestemming geregeld.
Voor het opstellen van deze toetsing is gebruik gemaakt van de ecologische beschrijving van de gemeente in het Ecologisch Ontwikkelingsplan Tytsjerksteradiel (2009) en de Actualisatie van de beschermde soorten flora en fauna in de gemeente (2015). In september 2018 zijn de biotopen in de plangebieden verkend om de geschiktheid voor de beschermde soorten te toetsen.
Plangebied
Het plangebied bestaat uit 2 delen: de bebouwde kom van Eastermar, inclusief de sportvelden, Achterweg nrs 3, 5, 7, het bedrijventerrein aan de Grote Hornstweg en de nrs. 2 t/m 10, de Nieuwe Hornst, de Kleine Hornstweg 2,4,en 6 en de Zwarteweg 1,2 en 3.
Het tweede deel is de bebouwde kom van It Heechsân, inclusief de bebouwing ten westen van de Torenlaan 13, 17, 19, 19a en 19b en de bebouwing Torenlaan 1 t/m 9 en 2 t/m 14 bij de protestantse kerk.
In het plangebied Eastermar zijn 4 typen biotopen aanwezig met bijbehorende flora en fauna.
1. Houtige biotopen: dykswâlen (houtwallen) met greppels en soms eikvarens, elzensingels, (laan)bomen (de oude beuken bij de toren van Heechsân en de eiken langs de Grote Hornstweg zijn indrukwekkend), bosjes en een brede bosstrook rond de sportvelden van Eastermar. De hoofdsoorten zijn eik, beuk, els, berk, es, linde, esdoorn, (ratel)populier, hulst, lijsterbes, meidoorn, hazelaar, veldesdoorn, vuilboom, kornoelje, liguster en braam. Vleermuizen en bos-, struweelvogels zoals de gekraagde roodstaart en de spotvogel voelen zich hier thuis.
2. Wateren: twee zijtakken van de Lits met rietoevers, enkele vijvers en sloten met water- en oeverplanten waarin watervogels broeden, vissen en amfibieën leven.
3. Graslanden; door de vele houtwallen geen weidevogels (vroeger kwamen ze wel voor).
4. Bebouwing: woningen, bedrijfsgebouwen, een oude boerderij (Zwarteweg 1) en schuren met mogelijk geschikte verblijfsruimtes voor vleermuizen en vogels.
In het plangebied Heechsân zijn dezelfde houtige biotopen, grasland en bebouwing als bij Eastermar te vinden, maar minder water: enkele sloten en een vijver.
Gebiedsbescherming
De Natura 2000 gebieden Alde Feanen en Grote Wielen liggen op meer dan 10 km afstand en zijn moerasgebieden, waardoor beïnvloeding door het plangebied kan worden uitgesloten. Voor de beoordeling in het kader van het Programma Aanpak Stikstof hebben wij een aantal berekeningen gemaakt met het berkeningsprogramma Aerius, versie 16 september 2019. Deze berekeningen tonen aan dat het realiseren van 10 woningen op > 2 kilometer afstand er geen sprake is van meetbare effecten. Deze projecten kunnen dan ook worden voortgezet. Er is gerekend met 10 vrijstaande woningen, waarbij zowel de realisatie (plan) als gebruiksfase is meegenomen. Aangezien appartementen, rijwoningen of twee onder een kap een lager depositie veroorzaken is ook voor deze projecten duidelijk dat deze in ieder geval bij eenzelfde aantal (10) en afstand voortgezet kunnen worden. Nu het in dit geval gaat om één woning aan It Heechsân tussen 1b en 3 en uitbreiding van het bedrijfsperceel en uitbreiding van het bestaan de bedrijfsgebouw aan de Grote Hornstweg 10b in Eastermar is duidelijk dat er geen rekenresultaten zijn hoger dan 0,00 mol/ha/jr.
Het Natuurnetwerk Nederland (voorheen EHS genoemd) ligt met de oeverlanden rond het Burgummer Mar op ca. 500 m van het plangebied Eastermar. De beplanting rond de sportvelden, enkele agrarische percelen en de boomsingels langs de Achterweg vormen een buffer tussen het dorp en de oeverlanden. De passantenhaven rond de ijsbaan heeft via de Lits (boezemwater) verbinding met de Burgummer Mar.
Het plangebied Heechsân ligt ook op ca. 500 m ten oosten van de oeverlanden en op ca. 600 m ten zuidwesten van de pingoruïne Binnenvliet. Ertussen ligt een buffer van agrarische percelen omgeven door houtwallen of elzensingels en er is geen natte verbinding.
Soortbescherming
In beide plangebieden leven Gewone dwergvleermuizen en Gewone grootoorvleermuizen, die Europees beschermd worden. Dat wil zeggen, dat verblijfplaatsen, foerageergebieden en vliegroutes beschermd zijn. Uit onderzoek (Staat van de natuur in de Noardlike Fryske Wâlden, 2014) blijkt, dat het Woudenlandschap met zijn houtwallen en elzensingels een goede biotoop is voor de vleermuizen, waarin verblijfplaatsen (holtes in gebouwen of bomen), foerageergebieden (bomen en oevers waar insecten leven) en lijnvormige beplantingen (elzensingels en houtwallen) overal aanwezig zijn. Dit geldt ook voor andere soorten vleermuizen, waarvan het voorkomen in het plangebied (nog) niet is vastgesteld. Europees beschermde amfibieën, reptielen, vissen, insecten en planten komen in de beide plangebieden voor zover bekend niet voor.
Bijna alle vogels genieten Europese bescherming tijdens hun broedtijd inclusief hun nesten, waarbij nesten van soorten, die hun nest jaarrond gebruiken of jaarlijks naar hetzelfde nest terugkeren ook buiten de broedtijd beschermd blijven. Huismussen, gierzwaluwen en roofvogels als buizerd, havik en sperwer zijn hier voorbeelden van.
Nationaal beschermd worden de meest algemeen voorkomende soorten zoogdieren, amfibieën, reptielen en vissen, die genoemd worden in de Provinciale verordening Wet Natuurbescherming Fryslân.
Deze soorten zijn in deze verordening vrijgesteld van een aantal verboden in de Wet Natuurbescherming. Minder algemeen voorkomende soorten, zoals boommarter, steenmarter, waterspitsmuis, hazelworm (hagedis), ringslang en grote modderkruiper (vis) vallen niet onder deze vrijstelling. Deze soorten zijn in het plangebied (nog) niet aangetroffen. De waterspitsmuis leeft in de oeverlanden van de Burgummer Mar (Natuurtoets Groot onderhoud swimplak Eastermar, 2018).
Conclusies
Vanuit de Wet Natuurbescherming 2017 zijn in de huidige situatie, die het bestemmingsplan wil bestendigen geen bezwaren tegen het bestemmingsplan Eastermar - It Heechsân 2019.
De oeverlanden langs het Burgummermar zijn door een buffer van agrarisch gebieden gescheiden van het plangebied. Dit agrarisch landschap met de vele houtwallen (dykswâlen) en elzensingels vormt een prima biotoop voor de Europees beschermde vleermuizen, die in het plangebied een verblijfplaats hebben. Wel zal bij werkzaamheden in de beide plangebieden rekening gehouden moeten worden met broedende vogels en met nesten van vogels, die hun nest jaarlijks of jaarrond gebruiken. Werken buiten de broedtijd (15 maart – 15 juli) is de beste oplossing, maar als dit niet mogelijk is, kan tijdig voorzien in alternatieve mogelijkheden (bijvoorbeeld nestkasten) vaak ook.
5.2 Archeologie En Cultuurhistorie
5.2.1 Archeologie
Het belang van de bescherming van de archeologische waarden is in internationaal verband erkend in het 'Verdrag van Valletta' (ook wel 'verdrag van Malta' genoemd). In Nederland zijn de uitgangspunten van dit Verdrag geImplementeerd in de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz, september 2007). Op grond van de Wamz dient bij de voorbereiding van bestemmingsplannen aandacht te worden besteed aan de (mogeiljke) aanwezigheid van archeologische waarden. De provincie Fryslân heeft de archeologisch waardevolle gebieden opgenomen op de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE). Dit is een advies-/verwachtingenkaart.
Dit bestemmingsplan heeft een conserverend karakter, zodat voor het overgrote deel van het plangebied geen ingrepen in de bodem plaats zullen vinden.
Binnen het plangebied liggen meerdere locaties die archeologisch waarde kunnen hebben. Voor dit bestemmingsplan zijn de bij de provincie beschikbare (onderzoeks)gegevens verwerkt in het kaartbeeld van de FAMKE van het bestemmingsplangebied. Verder zijn de ervaringen opgevolgd die de provincie heeft opgedaan bij recente verdiepingsslagen elders in de provincie in samenwerking met andere gemeenten. Hoewel het nu nog gaat om in voorbereiding zijnd nieuw provinciaal beleid dat ter besluitvorming aan provinciale staten moet worden voorgelegd, is de actuele archeologische informatie en inzichtten voor dit bestemmingsplan van belang om hierin op te nemen. Hieronder volgt een toelichting op een aantal onderdelen.
Steentijd - bronstijd
Steentijd:
De zandhoogten ter plaatse van Eastermar/Heechsân hebben een hoge archeologische verwachtingswaarde voor de steentijd. Een significante cluster aan vuursteenvindplaatsen hier en elders rond het Burgumer Mar geeft overduidelijk aan dat de hoogten rond het meer aantrekkelijke verblijfplaatsen waren voor de Steentijdmens. Hier staat tegenover dat ook moet worden vastgesteld dat de meeste van deze oude zandgronden en daarmee de vuursteenvindplaatsen niet langer gaaf zijn: een van de redenen waarom er zoveel vondsten bekend zijn.
Provinciaal is tot de conclusie gekomendat het onderzoeksregime dat specifiek voor vuursteenvindplaatsen wordt gevolgd, in de praktijk niet voldoet. In een aantal gevallen is gebleken dat de vondstlocatie niet betrouwbaar is (en dus de gevraagde boringen niet op de juiste plaats worden gezet) en dat in veel gevallen dagzomende pleistocene gronden blijken te zijn geroerd (en het gevraagde onderzoek in de praktijk te zwaar is: met minder boringen kan ook al duidelijk worden gemaakt dat de bodem is geroerd). Dit is de reden waarom aan de vuursteenvindplaatsen binnen het plangebied geen bijzondere aandacht wordt geschonken : dat wil zeggen ze niet te beschermen via een apart regime. Dit betekent dat voor die plaatsen wordt teruggegrepen op verwachtingswaarden.
Vastgesteld moet worden dat binnen het plangebied de oude podzolbodems opgenomen zijn in het esdek ter plaatse. Hiermee worden de eventuele en vastgestelde vuursteenvindplaatsen geacht verstoord te zijn. Hier en daar is ook ontgrond. Daarom wordtvoor de steentijd onder het esdek in het geheel geen archeologisch onderzoek gevraagd.
Bebouwde kom:
Uitbreidingen van de bebouwde kom sinds 1945 gingen veelal gepaard met bodemverzet en diepere funderingswerken dan voorheen. Daarom menen wij dat dergelijke gebieden vrijgegeven kunnen worden, al laten wij aan de gemeente de ruimte als bevoegd gezag om van dat advies af te wijken. Wel maken wij binnen deze gebieden een uitzondering voor reeds bekende terreinen. Dit zijn bijvoorbeeld de oudste bewoningskernen van 1832 (meestal gelegen buiten de uitbreidingen van na 1945) en historische boerderijplaatsen. Ingesloten maar niet bebouwde delen van de bebouwde kom zijn evenmin vrij: tenminste wanneer zij groter zijn dan de minimale omvang gebaseerd op de verwachtingswaarden.
Opmerking: in It Heechsân bevindt zich een strook men kleinschalige historische kavels: het kan goed zijn dat het om de oudste, later leeggelopen buurt gaat. Omdat dit niet zeker is, heeft dit gebied (vooralsnog) geen apart regime toegekend gekregen.
Op het onderstaande nieuwe Famke kaartbeeld Steentijd - Bronstijd, dat gebaseerd is op de beschikbare (onderzoeks ) gegevens, is aangegeven dat voor het grootste deel van het plangebied geen onderzoek noodzakelijk. Voor bepaalde delen is aangegeven dat bij ingrepen van meer dan 5000 m2 een karterend (boor)onderzoek wordt aanbevolen.
Omdat het bestemmingsplan een conserverend karakter heeft, zijn ingrepen van deze omvang niet aan de orde. Om die reden is daarom geen beschermende maatregel voor die gebieden in het plan opgenomen.
De bouwlcocatie aan It Heechsân tussen 1b en 3 is op onderstaande kaart als karterend onderzoek 3 aangegeven. De ingreep die op deze locatie zal plaatsvinden, is kleiner dan 5000 m2. Een karterend onderzoek is derhalve niet nodig. Hetzelfde geldt ook voor de bedrijfsontwikkelingen aan de Grote Hornstweg 10b in Eastermar.
Ijzertijd - Middeleeuwen:
Historische boerderijen die terug kunnen gaan tot de late middeleeuwen zijn archeologisch waardevolle terreinen en verdienen een planologische bescherming. Het is te streng om 50 m2 als ondergrens aan te houden. Dit is inhoudelijk gezien weinig zinvol. Nader lopend onderzoek moet duidelijk maken waar de lat precies moet komen te liggen. Voorlopig wordt daarom uitgegaan van 100 m2. Voor dit bestemmingsplan gaat het met name om de kern van Eastermar.
Aangetoond is dat onder het esdek van Eastermar/Heechsân de voorgangers van de laatmiddeleeuwse boerderijen liggen. Het gebied verdient daarom aparte aandacht, tenminste wanneer er geen sprake is van een ontzanding. Voor deze gebieden, die trouwens behalve middeleeuwse archeologie ook de sporen van nog oudere boerderijen kunnen bevatten, is een regime van toepassing met een ondergrens van 2500 m2. Indien het plangebied groter is dan 2500 m2 dan is een archeologisch onderzoek in de vorm van proefsleuven nodig.
Hieronder is het nieuwe Famke kaartbeeld Middeleeuwen op basis van de beschikbare (onderzoeks) gegevens:
5.2.2 Cultuurhistorie
Reeds in de pre-historische tijd waren verschillende hooggelegen zandgronden ten oosten van het huidige Burgummermar bewoond. Eastermar, op de plaats van het huidige Heechsân, moet omstreeks 1200 een flinke nederzetting zijn geweest: het dorp was in die tijd welvarend en zeker niet van geringe betekenis.
Aan het eind van de 16e eeuw kwam de ontginning van hoogp en laagveengronden aan de zuidwestkant van de nederzetting eerst goed op gang. Het dorp ontwikkelde zich gaandeweg in de richting van de Lits. In de periode tot 1750 ontstond de typische langwerpige bebouwingsstructuur van een veendorp.
Langs De Lits als open vaarwater, vormen de "Snakkerbuorren" en "'t Waltsje" de eerste vestigingsplaatsen van de beroepsbevolking. Zo ontstond er een secundaire nederzetting naast het oude centrum "'t Heechsân". De bebouwing zette zich later voort langs de huidige Elte Martens Beimastrjitte.
Na ontginning van de De Leyen verdween hoe langer hoe meer het karakter van een veenkolonie en was het ontstaan van twee kernen een feit. Het accent bleef in de loop der tijd liggen op Eastermar, maar het buurtschap It Heechsân heeft zich kunnen handhaven.
Rijks- en gemeentelijke monumenten
Binnen het plangebied komen de volgende rijksmonumenten voor:
Elte Martens Beimastrjitte 2, 10, 12, 30 43 en 46, Torenlaan 1, 11, 12 en 14, 't Waltsje 23 en
Zwarteweg 2. Omdat deze panden van rijkswege worden beschermd is hiervoor in het bestemmingsplan geen regeling opgenomen.
Naast de panden met nationale cultuurhistorische waarde zijn er in Tytsjerksteradiel panden met regionale cultuurhistorische waarde. Aangezien de bestaande regeling voor bescherming van karakteristieke panden niet voldeed heeft de raad begin 2012 besloten over te gaan tot een nieuwe werkwijze om het gebouwd erfgoed te beschermen.
In de loop van 2011 is in de gemeente Tytsjerksteradiel begonnen met het in beeld brengen van het plaatselijke gebouwd erfgoed. Dat heeft uiteindelijk geleid tot "een advies voor een lijst met gemeentelijke monumenten die vanuit een historisch en esthetisch oogpunt de identiteit van de regio het meest versterken". Samen met de rijksmonumenten moeten de gemeentelijke monumenten 'het verhaal' kunnen vertellen van elk dorp in de gemeente.
De raad heeft eind 2014 besloten een gewijzigde Erfgoedverordening 2014 Tytsjerksteradiel vast te stellen. Deze verordening maakt het mogelijk om twee verschillende vormen van gemeentelijke monumenten aan te wijzen, nl. het beeldondersteunende bouwwerk en het waardevolle bouwwerk. Een waardevol bouwwerk betreft een bouwwerk met een hoge cultuurhistorische en/of architectonische waarde. Door de combinatie van typologische waarde, esthetische waarde en beeldbepalende ligging in het dorp dragen ze in belangrijke mate bij aan de historisch gegroeide identiteit van de gemeente. Een beeldondersteunend bouwwerk betreft een bouwwerk dat bijdraagt aan de cultuurhistorische beleving van de omgeving. Het gaat bij deze categorie voornamelijk om het behoud van het gevelbeeld en het hoofdvolume.
In 2015 zijn de panden die uit de inventarisatie van 2011 naar voren zijn gekomen uitgebreider omschreven en gewaardeerd. Deze redengevende beschrijvingen vormen de basis voor een advies om een aantal panden aan te wijzen als gemeentelijk monument. Hierin is de tweedeling gemaakt tussen 'waardevolle' en 'beeldondersteunende' panden. Een aantal voormalige boerderijen worden aangeduid als 'karakteristiek'.
Het proces van nadere beoordeling en aanwijzing van gemeentelijke monumenten zal, op basis van de huidige inzichten, worden gestart in 2021.
Op dit moment zijn de volgende Rijksmonumenten in het plangebied aanwezig:
E.M. Beimastrjitte 2, 10, 12, 30, 43 en 46;
Torenlaan 1, 11, 12 en 14;
't Waltsje 23 en
Zwarteweg 2.
Deze panden hebben op dit moment van rijkswege bescherming.
In het plan komen de volgende karakteristieke panden voor:
Achterweg 10;
E.M. Beimastrjitte 5, 8, 15, 17/19, 18, 28, 34/36, 38, 50, 51 en 59;
Grote Hornstweg 10, 12, 15, 17 en 19;
It Heechsân 38;
Snakkerbuorren 3, 6 en 12;
Torenlaan 5, 6, 17, 18, 19, 22, 24 en
't Waltsje 5, 7 17, 29 en 31.
Deze panden hebben op de planverbeelding de aanduiding "karakteristiek". In de planregels is opgenomen dat de bestaande karateristieke hoofdvorm zoveel mogelijk iin stand wordt gehouden. Met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid kan deze aanduiding worden verwijderd wanneer de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw hersteld kan worden. Deze aanduiding kan tevens worden verwijderd wanneer de karakteristieke hoofdvorm in zijn geheel redelijkerwijs niet te handhaven is in relatie tot de functie die het gebouw moet of nog kan vervullen.
5.3 Bodem
Vanwege het conserverende karakter van het bestemmingsplan zijn geen bodemonderzoeken uitgevoerd. De grond met de woningbouwmogelijkheid aan It Heechsân tussen 1b en 3 is sinds jaar en dag in gebruik als weiland Op grond van de Woningwet wordt bij (incidentele) (ver)bouw de bodemkwaliteit getoetst. Het onderdeel bodem levert geen belemmeringen voor het bestemmingsplan op.
5.4 Water
Op grond van artikel 3.1.6 uit het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen waarin wordt aangegeven hoe rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie.
Voor dit bestemmingsplan is in concept een wateradvies gevraagd van wetterskip Fryslân.
Die heeft gereageerd dat uit de aanvraag blijkt dat de normale watertoetsprocedure van toepassing is. Dit betekent dat het wetterskip geen wateradvies meer opstelt maar verwijst naar de uitgangsnotitie (zie bijlage 1).
Het bestemmingsplan heeft voornamelijk een conserverend karakter. In het plan zijn twee ontwikkelingen opgenomen, te weten: a. de bouw van een woning aan It Heechsân tussen 1b en 3 en b. een bedrijfsuitbreiding aan Grote Hornstweg 10A.
Voor de eerstgenoemde locatie heeft de aanvrager te kennen gegeven dat de bestaande sloot grenzend aan It Heechsân 3 zal worden verbreed ter compensatie van de extra verharding die er zal komen als gevolg van de nieuwbouw.
Voor de andere locatie heeft de eigenaar aaangegeven dat voor de bedrijfsuitbreiding half open verharding zal worden toegepast. Mocht in de toekomst gekozen worden voor gesloten verharding dan zal 10 % van de bedrijfsuitbreiding in waterberging worden gerealiseerd op het perceel ten westen van de bedrijfsuitbreiding.
Er dient een watervergunning bij wetterskip Fryslân aangevraagd te worden indien meer dan 200 m2 onverharde grond bebouwd of verhard wordt in het stedelijk gebied en 1.500 m2 in het landelijk gebied. Zonder compensatiemaatregelen, zoals beschreven in de leidraad watertoets, wordt de watervergunning niet verleend. Dit geldt ook voor ontwikkelingen die wel passen binnen het bestemmingsplan maar waarvan de grond al meer dan vijf jaar braak ligt .
5.5 Geluid
5.5.1 Verkeerslawaai
Voor de meeste wegen geldt van rechtswege op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) een zone waarbinnen een normering van kracht is voor de geluidbelasting op gevels door het verkeer. Uit de Wgh vloeit verder voort dat binnen deze zone van wegen akoestisch onderzoek noodzakelijk is ten behoeve van nieuwe situaties ten aanzien van geluidgevoelige functies. Wegen waarvoor een dertig-kilometerregime geldt, zijn niet zoneplichtig. In Eastermar en 't Heechsân gelden voor alle wegen binnen de bebouwde komgrens een dertig-kilometerregime.
Voor de wegen waar een hogere snelheidsregime geldt (60 of 80 km) is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Het gaat om de volgende wegen: Sumarderwei, Teije Tolstraat, Zwarte weg Grote Hornstweg Torenlaan, Skûlenboargerwei, Seadwei, Boerestreek en Lange Geestlaan.
Uit dit onderzoek kan de volgende conclusie worden getrokken. Voor wat betreft de bestaande geluidgevoelige bestemmingen vallen de gebieden deels wel en deels niet binnen de voorkeursgrenswaarde van de 48 dB-contoour. In die gebieden zijn de bouwvlakken zodanig op de bestaande situatie vastgelegd, dat geen nieuwe situaties in de zin van de Wet Geluidhinder kan optreden. Daarnaast worden in het plan geen nieuwe situaties in de zin van de Wet Geluidhinder
Voor de wegen waar een hogere snelheidsregime geldt (60 of 80 km) namelijk Kooiweg/Schoolstraat, Ieswei, Tillewei, Joost Wiersmawei en Jisteboerewei, is akoestisch onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek kan de volgende conclusie worden getrokken. Voor wat betreft de bestaande geluidgevoelige bestemmingen vallen de gebieden deels wel, deels niet binnen de voorkeursgrenswaarde van de 48 dB-contour. In deze gebieden zijn de bouwvlakken zodanig op de bestaande situatie vastgelegd, dat geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt buiten de contouren van de voorkeursgrenswaarden..
Het akoestisch onderzoeksrapport is als bijlage 2 aan de toelichting toegevoegd.
5.6 Externe Veiligheid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. Sinds een aantal jaren is er wetgeving voor "externe veiligheid" om de burger niet onnodig aan te hoge risicos bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico's voor de burger door bovengenoemde activiteiten. Hiertoe zijn risico's gekwantificeerd, nameiljk door middel van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Ten behoeve van dit bestemmingsplan hebben de Fumo (de Friese uitvoeringsdienst milieu en omgeving) en Brandweer Fryslân desgevraagd advies uitgebracht over de externe veiligheid. In bijlage 3 bij dit bestemmingsplan is het rapport over dit onderwerp gevoegd.
Gelet op het feit dat dit een conserverend bestemmingsplan is en de personendichtheid niet toeneemt, is hier sprake van een aanvaardbaar groepsrisico en wordt het restrisico geaccepteerd.
5.7 Luchtkwaliteit
5.7.1 Luchtkwaliteit
Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing).
Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wet milieubeheer in werking getreden.
Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor Luchtkwaliteit. Het NSL is in werking getreden op 1 augustus 2009. Voor Fryslân is geen regionaal samenwerkingsprogramma afgesproken. Grote projecten moeten dus wel getoetst worden aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit.
Projecten die ‘niet in betekenende mate’ (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de Regeling NIBM.
De regeling houdt in dat als er een verslechtering van de luchtkwaliteit van ten hoogste 3% of minder van de grenswaarde optreedt, het project niet in betekenende mate (nibm) bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Voor de komende jaren wordt door Milieu en Natuur Planbureau een daling van de relevante achtergrondconcentraties van zowel PM10 als NO2 met circa 0,4 - 0,6 µg/m³ per jaar verwacht als gevolg van (internationaal) bronbeleid.
Indien de toename van het verkeer op de weg groter zou zijn dan ongeveer 700 mvt/etmaal kan de grens van 3% (een toename van 1,2 μg/m3 NO2 of PM10) worden overschreden. De toename vanwege het plan wordt lager dan 700 mvt/etm en daarmee wordt aan de 3%-norm voldaan.
Door de FUMO is een luchtkwaliteitsrapport opgesteld (zie bijlage 2). Hieruit blijkt dat in de zichtjaren 2020 en 2030 er nergens een overschrijding is van de grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit met betrekking tot de jaargemiddelden van de stoffen PM10 en N02. Alle waarden zijn ruimschoots lager dan 40 µg/m3. Er vindt alleen maar een overschrijding plaats van het 24 uurgemiddelde van de grenswaarde van de stof PM10. De hoogste overschrijding bedraagt 3x. Deze overschrijding mag echter 35x bedragen. Vandaar dat hieruit geen consequenties volgen.
Op basis van de resultaten is eveneens te zien dat in de genoemde zichtjaren er ook geen overschrijding voordoet van de grenswaarden uit de Europese richtlijn luchtkwaliteit met
betrekking tot de stof PM2,5.
Aannemelijk is gemaakt dat er geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde.
5.8 Leidingen
In het rapport over de Externe Veiligheid is o.a. aandacht besteed aan de buisleidingen in of in de directe nabijheid van het plangebied. Daarin is de ligging van de leidingen opgenomen en is ingegaan op het veiligheidsaspect. Wij verwijzen u naar dit rapport dat als bijlage 3 bij deze toelichting is gevoegd.
5.9 Overig
Grondwaterbeschermingsgebied.
Het plangebied valt niet binnen een grondwaterbeschermingsgebied.
Hoofdstuk 6 Toelichting Op De Regels
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied. In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de verschillende bestemmingen die van toepassing zijn op het plangebied. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de planregels en op een digitale en analoge verbeelding. De verbeelding en de planregels vormen één geheel en zijn niet afzonderlijk leesbaar.
De wijze waarop deze regeling juridisch is vormgegeven, wordt in grote lijnen bepaald door de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro). De uitwerking daarvan ligt vast in de de landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). De SVBP bevat de normen die van toepassing zijn op de vormgeving en inrichting van bestemmingsplannen, met het doel om deze op vergelijkbare wijze op te bouwen en weer te geven en vormt daarmee een belangrijke basis voor de inrichting van dit bestemmingsplan.
Daarnaast zijn de bestemmingsplanregels zoveel mogelijk afgestemd op het Besluit omgevingsrecht (Bor) voor wat betreft de bouw- en afwijkingsregels. Zo zijn bijvoorbeeld de begrippen hoofdgebouw en bijbehorend bouwwerk daar waar mogelijk overgenomen in de bestemmingsplanregels.
Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger online informatie te verschaffen over het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. Het vaststellen van een digitale versie van een bestemmingsplan is verplicht. De digitale versie van het plan is leidend in geval van verschil tussen de digitale - en analoge versie.
6.1 Uitgangspunten
De SVBP 2012 schrijft voor dat de planregels in vier vaste hoofdstukken worden geplaatst, nl. de hoofstukken 'Inleidende regels', 'Bestemmingsregels', 'Algemene regels' en 'Overgangs- en slotregels'. Hieronder wordt per hoofdstuk ingegaan op de verschillende regels die daarin (kunnen) voorkomen.
6.2 Inleidende Regels
In dit hoofdstuk worden allereerst de begrippen verklaard die in de planregels voorkomen en die een nadere beschrijving nodig hebben. Enkele veel voorkomende standaardbegrippen liggen vast in de SVBP 2012 en moeten worden overgenomen. De overige begrippen zijn lokaal toegevoegd en beschreven.
Ook wordt in dit hoofdstuk aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een goot- of bouwhoogte te bepalen. Enkele veel voorkomende standaardmeetbepalingen zijn op grond van de SVBP 2012 voorgeschreven en moeten worden overgenomen. De overige meetbepalingen zijn lokaal toegevoegd en beschreven.
6.3 Bestemmingsregels
6.3.1 Algemeen
In dit hoofdstuk worden de verschillende bestemmingen vastgelegd. In de bestemmingsregel wordt omschreven waarvoor en, zo nodig, hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd met het oog op een goede ruimtelijke ordening. Bij de bestemmingen moet in de bestemmingsomschrijving aangegeven zijn welke functies toelaatbaar zijn. De bestemmingen kunnen worden onderverdeeld in enkel- en dubbelbestemmingen. De enkelbestemming regelt primair welke functies zijn toegestaan. Een dubbelbestemming kan alleen van toepassing zijn boven op één of meerdere enkelbestemmingen en kan extra functies toestaan danwel uitsluiten.
Voor de bestemmingsregels geldt op grond van de SVBP 2012 een vaste indeling. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouw- en gebruiksregels en regels voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden opgenomen. In de bouwregels zijn - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - eisen gesteld aan de hoogte, aard, situering en aantal bouwlagen etc. van (hoofd)gebouwen en (bijbehorende) bouwwerken.
Bij een aantal bestemmingen is de mogelijkheid opgenomen om af te wijken van bepaalde regels.
De gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik binnen een bestemming (specifieke gebruiksregels) dan wel alle gebruik in strijd met de gegeven bestemming (algemene gebruiksregels).
Tenslotte bevatten de meeste bestemmingen regels om het bestemmingsplan te wijzigen. De wijzigingen kunnen betrekking hebben op een functiewijziging en/of op het veranderen van bouw- en/of gebruiksregels.
Voor de indeling van de enkel- en dubbelbestemmingen gelden de bindende hoofdgroepen uit de SVBP 2012. In de subparagrafen hierna wordt per bestemming een toelichting gegeven.
6.3.2 Enkelbestemmingen
- Agrarisch - Bedrijf grondgebonden
Deze bestemming heeft betrekking op een agrarisch bedrijf aan de Torenlaan 10. Omdat het om klein agrarisch bedrijf is, is het bouwperceel en het bouwvlak geënt op de bestaande situatie.
- Agrarisch - Cultuurgrond
Deze bestemming is toegekend aan de gronden met een (semi-)agrarische functie. De gronden kunnen voor zowel het bedrijfsmatige als het hobbymatige agrarische gebruik worden aangewend. Het beleid is er op gericht de landschappelijke waarden van de gronden zoveel mogelijk in stand te houden. Deze doelstelling is juridisch verankerd door het bouwen van bouwwerken slechts beperkt mogelijk te maken en regels voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden op te nemen. Dit houdt in dat in bepaalde situaties een vergunning aangevraagd moet worden voor activiteiten die van negatieve invloed kunnen zijn op de landschappelijk waarden. Te denken valt aan activiteiten, zoals het aanbrengen van verhardingen of van voorzieningen voor recreatief medegebruik.
- Bedrijf 2 -
Binnen het plangebied komen enkele bedrijfslocaties voor die zijn voorzien van de bestemming Bedrijf 2. Per type bestemming zijn verschillende categorien bedrijven toegestaan. Om te bepalen welke bedrijven zijn toegestaan wordt verwezen naar de bedrijvenlijst (bijlage 1 van de regels). Deze lijst is gebaseerd op de lijst van bedrijfsactiviteiten zoals die is opgenomen in de 'Bedrijven en Milieuzonerings-gids' van de VNG. In een enkel geval wordt naast de bestemming ook nog een extra aanduiding bij de bestemming geregeld. Dit is omdat ofwel de specifieke bedrijfsactiviteit niet op de bijlage staat vermeld danwel de bestaande activiteit een zwaardere bedrijfscategorie betreft dan de gegeven bestemming en het wel de intentie is om de bestaande legale bedrijfsactiviteiten te regelen.
- Bedrijf - Nutsbedrijf, nutsvoorziening -
De in het plangebied voorkomende openbare nutsvoorziening, het transformatorhuisje aan de Torenlaan naast de begraafplaats, heeft die bestemming gekregen. Het gaat hier om gebouwtje die een grotere inhoud heeft dan de 45 m3 en een bouwhoogte van meer dan 3,00 meter.
- Bos -
Deze bestemming legt de aanwezige houtwallen en singelbeplanting vast. De bestemming is gericht op de instandhouding van deze landschappelijke en historisch waardevolle elementen.
- Centrum -
De oorspronkelijke centrumbebouwing aan de E.M. Beimastrjitte en aan 't Waltsje in Eastermar is onder de bestemming centrum gebracht. Deze bestemming is het kader voor zowel de bestaande als voor eventuele toekomstige wisselingen daarin. Binnen deze bestemming zijn diverse centrumgerelateerde functies toegestaan, zoals detailhandel, sociaal-culturele voorzieningen, educatieve en informatieve voorzieningen, lichte bedrijven en wonen.
- Detailhandel -
Deze bestemming is gelegd op de bestaande winkel met slagerij aan de Grote Hornstweg 2.
- Gemengd -
Deze bestemming ligt op het perceel van "de Kjellingen" aan 't Leech waar een variatie aan functies (bijv. wonen, dienstverlenende bedrijven, educatieve voorzieningen) is toegestaan.
- Groen - Groenvoorziening -
Deze bestemming is gelegd op de grotere en / of structuurbepalende groeneenheden binnen het plangebied.
De bermen en groenstroken langs wegen en sloten die een ondergeschikte functie hebben, zijn veelal onder de bestemmingshoofdgroep 'Verkeer - Verblijf' onder gebracht.
- Horeca -Dag en avondhoreca -
De aanwezige horecavoorzieningen in het centrumgebied van Eastermar zijn overeenkomstig de bestaande situatie bestemd. Onder dag en avondhoreca vallen de categorie 1 en 2 horecabedrijven. Het gaat daarbij om o.a. een cafetaria, lunchroom, ijssalon, (eet) café en restaurant.
- Maatschappelijk - Begraafplaats -
Deze bestemming is gelegd op de begraafplaats in It Heechsân. Het bestemmingsplan reserveert ruimte voor een uitbreiding aan de westzijde.
- Maatschappelijk - Medisch en Zorg -
Binnen deze bestemming zijn medische, sociaal-medische, paramedische en zorggerelateerde voorzieningen toegestaan. Het verzorgen van dagbesteding is ook binnen deze bestemming opgenomen. Indien sprake is van een accommodatie waar met de nodige zorg wordt gewoond, is dat slechts toegestaan indien de locatie is voorzien van een aanduiding 'zorginstelling'. Deze bestemming is gelegd op het pand aan de E.M. Beimastrjitte 69 (voormalig kerkgebouw).
- Maatschappelijk - Sociaal Cultureel en Religie -
Deze bestemming is gelegd op de kerk en bijbehorende gebouwen aan de Torenlaan. Binnen deze bestemming zijn naats religieuze ook sociaal-cultuele activiteiten mogelijk.
- Recreatie - Verblijfsrecreatie -
Het gaat hier om het pand aan de Snakkerbuorren 6. Binnen deze bestemming zijn groepsverblijven toegestaan.
- Tuin -
Om het onbebouwde karakter van voor- en bepalende zijtuinen te beschermen, is daarvoor de afzonderlijke bestemming 'Tuin' opgenomen. Dit dient zowel het ruimtelijk beeld als het belang van omwonenden.Bebouwing is binnen deze bestemming niet toegestaan. Dat sluit aan de op de gegroeide praktijk. Terwille van een zekere flexibiliteit mag een woning binnen deze bestemming wel uitbreiden met een erker of voorportaal. Bij grote, diepe voortuinen kan afgeweken worden van het bouwverbod. Onder voorwaarden kan worden toegestaan dat een tuinprieel of iets dergelijks van geringe omvang wordt gebouwd. Daarnaast is het via afwijking mogelijk om een deel van de woning in de tuinbestemming te bouwen. Deze afwijkingsbevoegdheid zal dan altijd toegepast moeten worden in combinatie met de afwijkingsbevoegdheid binnen de diverse woonbestemmingen om bouwen van de woning buiten het bouwvlak toe te staan.
- Verkeer - Ontsluitingswegen -
Binnen deze bestemming staat de ontsluitings- c.q. stroomfunctie voorop. Wegen en kruispunten met een belangrijke doorgaande en/of lokaal ontsluitende verkeersfunctie, zijn onder deze bestemming gebracht. Er is geen regeling voor het bouwen van infrastructurele of openbare voorzieningen opgenomen omdat dit al via het Besluit omgevingsrecht vergunningsvrij kan worden geregeld. Deze bestemming ligt op een deel van de Teije Tolstraat (zuidelijk deel) en op de Zwarte Weg.
- Verkeer - Verblijf -
De gronden die deze bestemming hebben zijn met name de openbare straten met in hoofdzaak een functie voor bestemmingsverkeer. Groenvoorzieningen (bermen, overhoeken) en parkeervoorzieningen vallen onder deze bestemming, evenals de bijbehorende bouwwerken.
- Wonen -
Binnen de hoofdgroep 'Wonen' is aan de hand van types woningen en bouw- en goothoogtes een indeling gemaakt in de volgende categoriën:
Type woning | Goothoogte | Bouwhoogte |
Vrijstaande woningen 1 (W-V1) | 4 | 10 |
Vrijstaande woningen 2 (W-V2) | 8 | 12 |
Vrijstaande woningen 3 (W-V3) | 4 | 4 |
Twee onder één kap 1(W-T1) | 4 | 10 |
Twee onder één kap 2 (W-T2) | 8 | 12 |
Rijenbouw 1 (W-R1) | 4 | 10 |
Rijenbouw 2 (W-R2) | 8 | 12 |
Voor de verschillende categoriën van woningtypes geldt dat de goothoogte in de eerste 3 meter gerekend vanuit de voorgevelrooilijn 4 of 8 meter hoog kan zijn. De bouwhoogtes variëren vervolgens van 4, tot 10 en 12 meter. Mocht sprake zijn van een afwijkende hoogte dan wordt dit met een aanduiding op de verbeelding geregeld.
De categorie Rijenbouw wordt gebruikt voor de situaties waarbij er meer dan twee woningen aan elkaar zijn gebouwd.
Per bestemming wordt middels een bouwvlak aangegeven waar het hoofdgebouw is gepositioneerd. De bouwvlakken zijn dus hoofdzakelijk afgestemd op de aanwezige situatie maar geven ook enige ontwikkelingsmogelijkheid. Iedere woning wordt beschouwd als hoofdgebouw, dus ook de woningen binnen de twee onder één kap- en de rijenbouw-bestemming.
Voor het bepalen van de geldende bouwregels is het bouwvlak leidend. Het bestemmingsplan geeft regels voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken binnen een bouwvlak en het bouwen van van bijbehorende bouwwerken buiten een bouwvlak.
Voor het bepalen van de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken is gekozen voor een berekeningsmethodiek die aansluit bij het Bor. Dit betekent dat hoe groter het erf is, hoe meer bebouwingsmogelijkheden er zijn. In de regels is opgenomen dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken buiten een bouwvlak ten hoogste 30% van het 'hiem' mag zijn. Binnen de woonbestemming geldt het 'hiem' als de oppervlakte woonbestemming + de oppervlakte tuinbestemming - het bouwvlak. Als maximum geldt dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken niet meer dan 150 m2 mag bedragen.
Indien sprake is van bestaande bijbehorende bouwwerken met afwijkende bouwhoogtes c.q. oppervlaktes dan geldt een apart regime waarbij het uitgangspunt is dat het bestaande mag worden hersteld, verbouwd of vervangen.
Om enige flexibiliteit te creëren zijn een aantal afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Na zorgvuldige afweging kan dan:
-
vergunning worden verleend voor het verhogen van de goothoogte met maximaal 2 meter;
-
vergunning worden verleend voor een groter oppervlakte dan 150 m2 aan bijbehorende bouwwerken voor woningen met een 'hiem' groter dan 500 m2 (met een maximum van 250 m2).
Daarnaast geldt voor de vrijstaande en de twee onder één kap-woningen nog de mogelijkheid een afwijkingsvergunning te verlenen om het hoofdgebouw voor 20% buiten het bouwvlak te bouwen. Over het algemeen zal deze afwijkingsbevoegdheid toegepast moeten worden in combinatie met de afwijkingsbevoegdheid binnen de tuin-bestemming. het geeft de mogelijkheid om te schuiven met het hoofdgebouw, het is niet bedoeld om extra bouwoppervlakte te creëren. Als gebruik wordt gemaakt van deze afwijkingsbevoegdheid gelden vervolgens de bouwregels voor het bouwen binnen het bouwvlak.
De woonfunctie mag bij recht gecombineerd worden met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, een beroep dat in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten (zie bijlage 2 van de regels). Een vergelijkbare regeling geldt voor bedrijfswoningen.
Binnen de woonbestemmingen zijn enkele wijzigingsbevoegdheden opgenomen die het mogelijk maken het bouwvlak te vergroten of te verschuiven. De ruimte voor de vergroting van het bouwvlak hangt af van de type woning en de omvang van het 'hiem'. Daarnaast kan de woonbestemming in een andere woongerelateerde bestemming worden gewijzigd.
- Wonen - Vrijstaande woningen boerderijtypen -
Deze bestemming geldt voor de voormalige boerderijen die inmiddels niet meer als agrarisch bedrijf in gebruik zijn. Deze bestemming is gelegd op een aantal woningen in het plangebied. De gebouwen worden hoofdzakelijk gebruikt voor bewoning. Omdat dergelijke panden andere bouwvolumes en oppervlaktes kennen dan de reguliere woonbebouwing is deze bestemming hierop van toepassing. De bouw/goothoogtes en dakhellingen zijn per type voormalige boerderij vastgelegd. Aangezien de meeste voormalige boerderijen over een groot bouwoppervlak beschikken biedt de bestemming en wijzigingsbevoegdheid voor functieverbreding. Dit betekent dat het, na afweging en onder voorwaarden, mogelijk kan worden gemaakt om bedrijfsmatige en detailhandelsfuncties toe te staan. Omdat dit nog wel passend moet blijven binnen de woonbestemming geldt hiervoor de beperking dat slechts 40% van het bouwvlak van de woning mag worden gebruikt voor deze functies.
- Wonen - Woongebouw
Deze bestemming is bedoeld voor een gebouw dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden. Deze bestemming is van toepassing op flats, appartementencomplexen e.d. In Eastermar is deze bestemming gelegd op het woongebouw aan de Nije Hoarnstleane.
6.3.3 Dubbelbestemmingen
- Waarde - Archeologie -
Deze dubbelbestemming heeft betrekking op de locaties die op de geactualiseerde FAMKE-kaart zijn aangeduid met "streven naar behoud". Om de aanwezige archeologische waarden te kunnen beschermen is aan deze gebieden deze waarde met een beschermend karakter opgenomen.
Daarbij is onderscheid gemaakt in ingrepen tot 50 m2 en ingrepen tot 100 m2. Voor de eerste is de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 1" opgenomen en voor de andere "Waarde - Archeologie 2". Het gaat hierbij o.a. om respectievelijk de oorspronkelijke locatie van de kerk in It Heechsân en om de oorspronkelijke kern van Eastermar.
In principe bestaat er een bouwverbod, tenzij sprake is van vervanging van bestaande gebouwen. Kleinschalige uitbreiding van bestaande bebouwing is wel mogelijk. Als aangetoond kan worden dat de archeologische waarden niet erstnig worden aangetast, kan worden afgeweken van het bouwverbod.
Voor bepaalde werken en werkzaamheden binnen dit gebied, zijn regels omtrent het
uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden van toepassing. Een
vergunning wordt pas verleend, indien is aangetoond dat met de werken en werkzaamheden
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
Indien blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn, heeft het bevoegd
de mogelijkheid via een wijzigingsbevoegdheid de dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk
te verwijderen.
- Waarde - Landschap (Woudenlandschap) -
Voor een aantal onderdelen van het plangebied geldt deze dubbelbestemming die bedoeld is voor de bescherming van de cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden van het woudenlandschap, en meer specifiek, het coulissenlandschap. Met name het instandhouden van kenmerkende houtsingels en houtwallen (dykswâlen) is een belangrijk uitgangspunt.
Er wordt binnen deze regeling onderscheid gemaakt tussen twee typen houtsingels en houtwallen (dykswâlen). Deze worden inzichtelijk gemaakt op de landschaps- en natuurwaardenkaart zoals die in bijlage 4 bij de bestemmingsplanregels zit.
De houtwallen (dykswâlen) en houtsingels 1 zijn op de planverbeelding voorzien van een aanduiding “specifieke vorm van waarde – houtwal (dykswâl)” (rood) of “specifieke vorm van waarde – houtsingel 1” (bruin) waarbinnen het niet toegestaan is om de verkavelingsstructuur te wijzigen. Onder wijziging van de verkavelingsstructuur moet worden verstaan het geheel of gedeeltelijk verwijderen van houtwallen en/of houtsingels en het al dan niet in samenhang daarmee dempen, verbreden, verdiepen of aanleggen van watergangen langs houtsingels. Dit vanwege de landschappelijke waarden die zijn gelegen in de verkavelingsstructuur of vanwege de cultuurhistorische waarden die deze houtwallen en/of singels met zich meebrengen. Slechts na verwijdering van de aanduiding door wijziging van het bestemmingsplan kunnen er houtwallen verwijderd worden en/of houtsingels gerooid worden c.q. sloten gedempt worden.
Voor houtsingels 2 (groen) geldt een iets lichter beschermingsregime. Deze singels zijn niet voorzien van een specifieke aanduiding op de planverbeelding. Het is daarom mogelijk om hier de verkavelingsstructuur te wijzigen indien het college van burgemeester en wethouders hiervoor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden verleent.
Indien er sprake is van een houtsingel die niet is opgenomen op de landschaps- en natuurwaardenkaart, dan is op basis van het bestemmingsplan geen toestemming nodig voor het rooien van houtsingels. Wel kan het zijn dat de kapvergunning op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening dan nog nodig is.
Overigens is het binnen de dubbelbestemming, zonder nadere vergunningverlening, voor zowel houtsingels als houtwallen (dykswâlen) bij recht toegestaan om ontsluiting van bouwpercelen te creëren.
- Waarde - Waterstaat - Waterstaatkundige functie -
Langs de Lits is een aandachtszone van toepassing. Dit betekent dat in deze zone in beginsel geen bebouwing mogelijk is om het goed functioneren van de vaarweg te bevorderen.
6.4 Algemene Regels
In hoofdstuk 3 van de bestemmingsplanregels staan de algemene regels.
- Anti-dubbeltelregel-
De regel vloeit voort uit het Besluit ruimtelijke ordening en moet verplicht worden opgenomen in de bestemmingsplanregels. Het regeld dat grond niet twee kaar mag worden meegerekend voor het toetsen van bouwplannen.
- Algemene bouwregels -
Hierin wordt geregeld dat via welstand nadere eisen aan de situering en maatvoering van bouwwerken kan worden gesteld. Tevens ishierin het bouwverbod opgenomen van windturbines.
- Algemene gebruiksregels -
Dit artikel bepaalt welke activiteiten in ieder geval in strijd zijn met de diverse bestemmingen. Deze algemene gebruiksverboden laten onverlet dat er ook nog specifieke gebruiksverboden in de bestemmingen zijn opgenomen.
- Algemene aanduidingsregels -
In dit bestemmingsplan is een geluidszone industrie opgenomen. Deze zone vloeit voort uit bedrijventerreinen waarop zogenaamde 'grote' lawaaimakers zijn gevestigd. Voor Jistrum geldt dat het bedrijventerrein Kootstertille - West een geluidszone met zich meebrengt die zich voor een klein deel over het plangebied uitstrekt. Het oprichten van geluidgevoelige objecten binnen een geluidzone is verboden (tenzij voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde of aan een vastgestelde hogere waarde), ook al zou de andere van toepassing zijnde bestemming dit wel toelaten.
Ook de regels voor de wetgevingszones wijzigingsgebied 1, 2 en drie zijn in dit artikel opgenomen. Wijzigingsgebied 1 betreft de wijzigingsmogelijkheid naar de bestemming 'Bedrijf -2' en tuin. Binnen Wijzigingsgebied 2 kan met het aanbrengen van een aanduiding worden toegestaand dat gronden in combinatie met het wonen worden gebruikt voor winkels, bedrijven en dienstverlenende bedrijven/instellingen.
- Algemene afwijkingsregels -
In dit artikel wordt geregeld dat onder voorwaarden bij afwijking een lichte horecafunctie bij een bedrijf of woning kan worden toegestaan, bijv. een theetuin.
- Algemene voorwaardelijke verplichting met betrekking tot parkeren
Door een wijziging in de wetgeving kan voor bestemmingsplannen geen rekening meer worden gehouden met een gemeentelijke bouwverordening. Dit leidde ertoe dat wanneer het bestemmingsplan zelf geen parkeernormen bevat en het overgangsrecht niet van toepassing is, het niet mogelijk is dat een omgevingsvergunning wordt getoetst aan door de raad vastgestelde parkeernormen. Tot 1 juli 2018 was voorzien in een overgangssituatie voor bestemmingsplannen die uiterlijk 29 november 2014 waren vastgesteld. Dit betekent dat na 1 juli 2018 de stedenbouwkundige bepalinge in de bouwverordening hun (aanvullende) werking verliezen. Deze bepalingen kunnen vanaf dat moment dus niet meer dienen als vangnet om een aanvraag omgevingsvergunning aan te toetsen. Om die reden is het nodig om de parkeernormen op te nemen in bestemmingsplannen. Daartoe is dit artikel opgenomen en is aan de artikelen die algemene criteria bevatten het volgende criterium toevoegd: en mits er sprake is van:
- voldoende parkeergelegenheid welke in stand wordt gehouden, overeenkomstig de normen in de beleidsregels uit bijlage 2 van het Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan (GVVP). Als deze beleidsregels worden gewijzigd wordt met die wijziging rekening gehouden.
- Algemene wijzigingsregels -
In dit artikel wordt het aanbrengen van diverse dubbelbestemmingen mogelijk gemaakt.
- Overige regels -
In dit artikel is de verwijzingsregeling opgenomen. Indien gewijzigd wort naar een bestemming die niet direct in de bestemmingsplanregels is opgenomen dan gelden de regels zoals in de bijlage bij de planregels opgenomen.
6.5 Overgangs- En Slotregels
In hoofdstuk 4 van de bestemmingsplanregels staan de Overgangs- en slotregels.
- Overgangsrecht -
Het Bro stelt de verplichting om het overgangsrecht uit het Bro op te nemen in het bestemmingsplan. Het overgangsrecht bestaat uit een specifieke regeling voor zowel het bouwen als het gebruiken.
- Slotregel -
In de slotregel wordt aangegeven op weke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
In dit hoofdstuk worden de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid beschreven. De maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel om aan te tonen dat het bestemmingsplan maatschappelijk draagvlak heeft.
7.1 Economisch
Het aantonen van de economische uitvoerbaarheid van het plan, door middel van een cijfermatige opzet, is voor dit plan niet aan de orde. Het plan is een actualisering van bestaande regelgeving en daarmee in hoofdzaak een conserverend plan.
Exploitatieplan
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is een grondexploitatieregeling opgenomen. Hiermee beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten voor bijvoorbeeld bouw- en woonrijp maken en hebben zij sturingsmogelijkheden omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden.
Indien er sprake is van bepaalde bouwplannen, dient de gemeente hiervoor een exploitatieplan op te stellen, tenzij voornoemde kosten 'anderszins verzekerd' zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van exploitatieplan en overeenkomsten is ook mogelijk.
Doel van de grondexploitatieregeling is het inzichtelijk maken van de financiële haalbaarheid en het bieden van meerdere mogelijkheden voor het kostenverhaal waardoor er meer sturingsmogelijkheden zijn. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden.
Aan It Heechsân tussen 1b en 3 is, naar aanleiding van een particulier verzoek, in dit bestemmingsplan een woningbouwmogelijkheid opgenomen.
De gemeente is in financiële zin niet betrokken bij de realisering van de nieuwe woning op deze locatie. De gemeente heeft met de initiatiefnemer een planschadeovereenkomst gesloten. Dit geldt ook voor de in het plan opgenomen bedrijfsuitbreiding aan de Grote Hornstweg 10b in Eastermar.
Op grond van het voorgaande kan worden aangenomen dat de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is gegarandeerd.
7.2 Maatschappelijk
Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is Afdeling 3.4 Awb van toepassing. Vanaf 14 November 2019 heeft het ontwerp bestemmingsplan voor een periode van zes weken ter inzage gelegen. Er zijn wel/geen zienswijzen ingediend.
Hoofdstuk 8 Inspraak En Overleg
8.1 Inspraak
Het voorontwerp-bestemmingsplan heeft in het kader van de inspraak ter inzage gelegen van 17 januari tot 28 februari 2019. Er zijn twee inspraakreacties ontvangen. Eén reactie heeft betrekking op de bouwmogelijkheid van een woning aan It Heechsân. De andere, afkomstig van de brandweer, op het nderdeel externe veiligheid.
Op 16 april 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders de notitie Inspraak en Overleg (I&O) vastgesteld. Hierin heeft het college vastgelegd hoe ze met de inspraakreacties wil omgaan. Deze notitie is als bijlage bij deze toelichting gevoegd.
Tijdens de raadsvergadering op 16 mei 2019 heeft de gemeenteraad de notitie I&O ter informatie gehad.
8.2 Overleg
Het voorontwerp-bestemmingsplan heeft geleid tot twee overlegreacties van respectievelijk provinsje Fryslân en wetterskip Fryslân. De reacties hebben, zoals vermeld in de notitie I&O, op onderdelen geleid tot aanpassing c.a. aanvulling van de regels en de toelichting.