Asten bedrijventerreinen 2013
Bestemmingsplan - Gemeente Asten
Vastgesteld op 25-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Asten bedrijventerreinen 2013´ van de gemeente 'Asten'.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0743.BP02013001-VS01 met de bijbehorende regels.
1.3 verbeelding
de kaart met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aan horeca verwante bedrijvigheid
het exploiteren van een gebouw zoals een amusementshal, speelautomatenhal, bingozaal of discotheek.
1.7 aan- en uitbouw
gedeelte van een gebouw dat tegen het hoofdgebouw is gebouwd en daar duidelijk ondergeschikt aan is;
ter verduidelijking:een aanbouw is een toevoeging van een afzonderlijke ruimte, terwijl een uitbouw een vergroting is van een bestaande ruimte.
1.8 aan huis gebonden bedrijf
het bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit ter plaatse, in de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend en de desbetreffende bedrijvigheid een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie. Onder een aan huis gebonden bedrijf worden hier eveneens begrepen consument verzorgende activiteiten (in bijlage 2 is een overzicht van aan huis gebonden bedrijven opgenomen).
1.9 aan huis gebonden beroep
een dienstverlenend beroep op artistiek of academisch/HBO niveau, dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar functie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie. Hieronder wordt verstaan het beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of daarmee gelijk te stellen gebied (in bijlage 2 is een overzicht van aan huis gebonden beroepen opgenomen).
1.10 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
1.11 agrarisch gebruik
het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
1.12 ambacht(elijke)
het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het als ondergeschikte activiteit verkopen en/of leveren van goederen die verband houden met het ambacht.
1.13 archeologiebeleid
door een overheid vastgesteld kader voor de wijze waarop zij wil omgaan met haar zorgplicht ten aanzien van archeologische waarden op haar grondgebied.
1.14 archeologisch beschermd monument
gebied of terrein van zeer hoge archeologische waarde dat van rijkswege of van gemeentewege is beschermd.
1.15 archeologisch deskundige
professioneel archeoloog die voldoet aan de kwalificaties van de geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
1.16 archeologische verwachting
aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten.
1.17 archeologische waarde
oudheidkundige waarde, in de vorm van archeologische relicten in hun oorspronkelijke context. Zowel grote complexen/structuren zoals nederzettingsterreinen, als afzonderlijke vondsten kunnen met deze term worden aangeduid.
1.18 archeologisch onderzoek
diversen vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
1.19 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.20 bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat het deel van het bestemmingsvlak dan wel van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd.
1.21 bedrijf
een vorm van een organisatie van mensen en middelen met als doel het vervaardigen, bewerken, herstellen of installeren van producten of het verlenen van diensten aan andere organisaties of particulieren, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels: 'lijst van bedrijfsactiviteiten', conform de bijlage uit de brochure Bedrijven en milieuzonering of bedrijven die qua aard en milieueffecten vergelijkbaar zijn.
1.22 bedrijfsactiviteiten
activiteiten zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels: 'lijst van bedrijfsactiviteiten', conform de bijlage uit de brochure Bedrijven en milieuzonering of bedrijven die qua aard en milieueffecten vergelijkbaar zijn.
1.23 bedrijfs-/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
1.24 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
1.25 bedrijfsverzamelgebouw
een gebouw waarin het uitoefenen van bedrijvigheid (waaronder industriële en ambachtelijke en met uitzondering van (maatschappelijke) dienstverlening en kantoren) wisselend kan worden uitgeoefend, waarbij de ruimtelijke uitstraling gelijk is als ware het één bedrijf
1.26 bedrijfsvloeroppervlak
het vloeroppervlak van ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
1.27 beeldbepalend pand
gebouw of bouwwerk dat gezien het karakter en de betekenis voor het stedenbouwkundig beeld ter plaatse van belang is.
1.28 beeldkwaliteit
de aan een bouwwerk toegekende architectonische waarde met betrekking tot de bouwkundige vormgeving en ruimtelijke en functionele aspecten.
1.29 begane grond
de eerste bouwlaag boven het peil.
1.30 bestaande bebouwing
de bebouwing, zoals deze bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan dan wel op grond van een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen is c.q. kan worden gebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.31 bestaand gebruik
het gebruik van grond en opstallen, zoals dat bestond op het tijdstip dat het plan of betreffende planonderdeel rechtskracht heeft gekregen.
1.32 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.33 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.34 bevoegd gezag
bevoegd gezag als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.35 bijgebouw (aangebouwd of vrijstaand)
aan- en uitbouw dan wel vrijstaand gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op het zelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.36 bodemingreep/verstoringsoppervlakte
alle grondwerkzaamheden/activiteiten die een bodemverstorende werking kunnen hebben op het aanwezige archeologisch bodemarchief.
1.37 boogkas
een constructie met een hoogte van maximaal 2,5 m, die met plastic of een in gebruik daarmee overeenkomend materiaal is afgedekt, ter vervroeging of verlenging van het teeltseizoen van tuinbouw- of fruitteeltproducten. Hieronder wordt tevens verstaan een draagluchthal.
1.38 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.39 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.40 bouwlaag (voor woningen)
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grondlaag en met uitsluiting van onderbouw/kelder en zolder.
ter verduidelijking: bij de bepaling van één bouwlaag gelden de bepalingen zoals die zijn opgenomen in het bouwbesluit en de bouwverordening
1.41 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.42 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel.
1.43 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.44 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.45 brandgang
een ontsluiting van woningen c.q. huizenblokken ten behoeve van de bereikbaarheid van het achtererf en de daar gelegen bijgebouwen (erfdienstbaarheid), alsmede bedoeld voor het waarborgen van de veiligheid bij calamiteiten.
1.46 brand- en/of explosiegevaarlijke stoffen
goederen die naar hun aard zodanig brand- en/of explosiegevaar kunnen opleveren dat verkoop in een woon-/winkelgebied, dan wel daarmee qua aard te vergelijken gebied, niet verantwoord is.
1.47 BVO (Bruto vloeroppervlakte)
De som van de horizontale vloeroppervlakte van alle tot het gebouw behorende binnenruimten, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, berekend conform NEN 2580 zoals deze luidt op het tijdstip van in werking treden van het bestemmingsplan.
1.48 (eet-)café
een horecabedrijf, waarin alcoholvrije en alcoholhoudende dranken worden verstrekt voor gebruik ter plaatse al of niet in combinatie met het bereiden en verstrekken van maaltijden. De nadruk ligt echter op het verstrekken van drank.
1.49 carport/overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde met tenminste een dak en niet of slechts aan één zijde voorzien van een wand, bestaande wanden van overige gebouwen niet meegerekend.
1.50 containervelden
een werk, niet zijnde een bouwwerk, bestaande uit grond voorzien van een afdeklaag van plastic, antiworteldoek, beton en/of andere materialen, ten behoeve van de teelt van gewassen. De gewassen worden op deze afdeklaag los van de ondergrond geteeld in potten.
1.51 cultuurhistorische waarde
de aan het bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.
ter verduidelijking: daarbij gaat het om archeologisch, historisch-landschappelijk en/of historisch-bouwkundig waardevolle zaken, zoals die tot uitdrukking kunnen komen in archeologische elementen, bodemprofiel en reliëf (met name oude akkers), beplanting, verkaveling, slotenpatroon en bebouwing.
1.52 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.53 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop/huur aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop/verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen/huren voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
ter verduidelijking: dienstverlening door een horeca- en een prostitutiebedrijf wordt hieronder niet begrepen.
1.54 dienstverlening
het verrichten van diensten in een vorm die voor wat betreft ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar is met detailhandel en waarbij een rechtstreekse relatie bestaat met het publiek zoals reisbureaus, bankinstellingen, postkantoren, verzekerings- en/of administratiekantoren, makelaarskantoren, advocaten- en/of notariskantoren, uitzendbureaus, apotheken, praktijkvestigingen voor tandtechniek, kapsalons, schoonheidssalons, nagelstudio's, schoenmakerijen, kleermakerijen en video-/dvd-verhuurbedrijven, fotostudio's en hondentrimsalons, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een horecabedrijf.
1.55 erf
al dan niet bebouwd bouwperceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
- a. achtererfgebied: erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw;
- b. voorerfgebied: erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
1.56 erker
kleine toevoeging van één bouwlaag aan de gevel van een gebouw, op de begane grond, meestal uitgevoerd in metselwerk, hout en glas.
1.57 escortbedrijf
een natuurlijk persoon, groep van personen, en/of rechtspersoon die prostitutie aanbiedt, die uitgeoefend wordt op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte of woning.
1.58 extensieve recreatie
vormen van recreatief medegebruik gericht op landschapsbeleving, die plaatsvinden in gebieden met weinig of geen recreatieve voorzieningen en waarbij per oppervlakte-eenheid weinig mensen aanwezig zijn.
1.59 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.60 gehandicaptenvoorziening
voorzieningen die doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht zijn en die bedoeld zijn om de aantoonbare belemmeringen c.q. beperkingen die een persoon in het dagelijks leven ondervindt op het gebied van wonen of het zich binnen of buiten de woning verplaatsen, op te heffen of te verminderen.
1.61 geluidgevoelige functies (in de zin van de Wet geluidhinder)
hieronder worden verstaan: woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, andere gezondheidszorggebouwen dan de genoemde (t.w. verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken en medische kleuterdagverblijven), alsmede de terreinen die behoren bij de andere gezondheidszorggebouwen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg, alsmede woonwagenstandplaatsen.
1.62 geluidzoneringsplichtige inrichting
een inrichting, zoals genoemd in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
1.63 groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het (door)verkopen en/of leveren van goederen, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.64 hellingbaan
een beloopbare en/of berijdbare helling om een hoogteverschil te overbruggen.
1.65 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
ter verduidelijking: een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.66 horecabedrijf
een bedrijf of instelling, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt en/of waarin zaalaccommodatie wordt geëxploiteerd.
ter verduidelijking: onder exploitatie van zaalaccommodatie wordt verstaan: het bieden van ruimte en voorzieningen voor congressen/beurzen, feesten, vlooien-/rommelmarkten en dergelijke, zulks met uitsluiting van detailhandel en/of van 'vliegende' winkels, ingericht voor tijdelijke verkoop.
Horeca, categorie 1:
een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt.
Horeca, categorie 2:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden. Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszakenlunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel koffie en/of theeschenkerij, afhaalcentrum, eetwinkels, restaurant.
Horeca, categorie 3:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen. Daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar.
Horeca, categorie 4:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren. Daaronder worden begrepen: discotheek/dancing, nacht-café en een zalencentrum (met nachtvergunning).
Horeca, categorie 5:
een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf. Daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers.
1.67 horecaterras
plek in de openlucht waar je kunt uitrusten en iets kunt consumeren.
1.68 huishouden
een verzameling van één of meer personen met een relationele binding die één woonruimte bewoont en een economisch- consumptieve eenheid vormt.
1.69 intensieve veehouderij
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij;
1.70 internetwinkel
het verkopen van goederen via internet, waarbij de goederen elders worden bezorgd en waarbij geen sprake is van publieksgerichte activiteiten, zoals afhaalpunten, voor publiek toegankelijke winkelruimtes of showrooms.
1.71 kantoor
een ruimte, of bij elkaar horende ruimten, bedoeld om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden.
ter verduidelijking: kantoren kunnen worden onderscheiden in kantoren met en zonder een baliefunctie.
1.72 kampeermiddel
- a. tenten, tentwagens, een kampeerauto, toercaravans, vouwwagens, campers of huifkarren;
- b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig, gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 2.1 lid 1a van de Wabo een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is, een en ander voor zover genoemde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen woren gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.73 maatschappelijke dienstverlening
het verlenen van diensten op het gebied van gezondheidszorg, sociaal-cultureel, welzijn, woonzorg, kinderopvang, onderwijs en educatie, sport, sportieve recreatie, religie, overheid en vergelijkbare gebieden, waaronder mede ondergeschikte nevenfuncties ten behoeve van de diensten worden begrepen, evenwel met uitzondering van een seksinrichting.
1.74 maatschappelijke doeleinden
doeleinden ten behoeve van educatieve, sociale, religieuze, culturele, sportieve, verzorgende en overheidsfuncties.
1.75 monumentale waarde
waarde van zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en/of hun cultuurhistorische waarde.
1.76 monumenten
alle rijks- en gemeentelijke monumenten, welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en/of hun cultuurhistorische waarde, alsmede terreinen van belang wegens de aanwezigheid daar van voornoemde zaken.
1.77 omgevingsvergunning
omgevingsvergunning als bedoel in artikel 2.1. of 2.2. Wabo.
1.78 ondergeschikte detailhandel
detailhandel van aan de bedrijfsvoering gerelateerde, maar niet ter plaatse vervaardigde, gerepareerde of toegepaste goederen, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf.
1.79 ondergeschikte horeca
het qua aard en omvang beperkt bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte activiteit in direct verband met de andere ter plaatse toegestane hoofdactiviteiten (niet zijnde horeca).
De ondergeschiktheid uit zich onder meer in:
- a. het behoud van de uitstraling van de hoofdfunctie;
- b. het niet beschikbaar zijn van een aparte in- of uitgang van de ondergeschikte horeca-activiteit;
- c. aan de hoofdactiviteit gekoppelde sluitingstijd.
1.80 ondergronds bouwen
het beneden de aardoppervlakte, onder peil, realiseren van een bouwwerk.
1.81 openbaar toegankelijk gebied
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
1.82 oprit
gedeelte van een bouwperceel bedoeld voor het parkeren of stallen van een voertuig, of voor het bereiken van de bij het huis behorende garage. Een oprit is altijd direct bereikbaar vanaf de openbare weg. Onder oprit wordt niet verstaan de voortuin c.q. het voorerf.
1.83 peil
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
ter verduidelijking: bij de realisatie van een gebouw is het peil door de gemeente uitgezet waarbij uitgegaan is van een afschot van 1,5 cm per meter gemeten vanaf de weg tot de hoofdtoegang (richtlijn).
1.84 perifere detailhandel
detailhandel die over het algemeen moeilijk inpasbaar is of minder wenselijk wordt geacht in bestaande winkelgebieden en woongebieden vanwege de volumineuze aard en de bevoorrading, waaronder detailhandel in de volgende categorieën:
- detailhandel in abc- goederen, zoals auto's, boten, motoren, caravans en tenten, aanhangwagens, landbouwwerktuigen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
- detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans en tenten, aanhangwagens, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
- grootschalige meubelbedrijven, in combinatie met aan de bedrijfsvoering ondergeschikte woninginrichting en stoffering tot maximaal 10% van het verkoopvloeroppervlak van de winkel met een maximum van 100 m²;
- bouwmarkten.
1.85 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.86 postorderbedrijf
het bedrijfsmatig verkopen van goederen die uitsluitend worden verkocht door middel van een schriftelijke en/of elektronische opdracht, waarbij de goederen elders worden bezorgd en waarbij geen sprake is van publieksgerichte activiteiten, zoals afhaalpunten, voor publiek toegankelijke winkelruimtes of showrooms.
1.87 recreatief medegebruik
het medegebruik van gronden voor routegebonden recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, ruitersport en kanovaren, en voor plaatsgebonden recreatieve activiteiten, zoals sportvisserij, alsmede route-ondersteunende voorzieningen en parkeergelegenheid, zoals picknick, uitzicht-, rust- en informatieplaatsen, voor zover de overige functies van de gronden dit toelaten.
1.88 regenkap
een constructie van palen met daarop een boog met een kap van transparante folie.
1.89 relatie
vlakken die met het figuur 'relatie' zijn gekoppeld dienen als één bij elkaar behorend vlak gezien te worden.
1.90 restaurant
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken.
1.91 risicovolle inrichting
een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.92 ruimtelijke kwaliteit
de kwaliteit van de ruimte bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van die ruimte.
1.93 seksinrichting
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische-pornografische aard plaatsvinden.
onder seksinrichtingen worden in ieder geval verstaan: een (raam-)prostitutiebedrijf, een seksclub, een privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.94 standplaats
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
1.95 stedenbouwkundig beeld
ruimtelijke verschijningsvorm van de bestaande bebouwing, die wordt bepaald door de situering, de aansluitende terreinen, de bouwmassa's, de gevelindeling en de dakvormen.
1.96 straatmeubilair
verkeersgeleiders, rampalen/amsterdammertjes, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, vlaggenmasten, informatieborden, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, telefooncellen, abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen en daarmee vergelijkbare objecten.
1.97 teeltondersteunende voorzieningen
voorzieningen/constructies die het doel hebben gewas te forceren tot meer groei en/of de oogst te spreiden. Het gaat daarbij om zowel vervroegen als verlengen ten opzichte van normale open teelt en/of beschermen tegen weersinvloeden, ziekten en plagen dat leidt tot een betere kwaliteit van het product.
1.98 ter plaatse geproduceerde goederen/ productiegebonden detailhandel
goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.99 verblijfsgebied
gedeelte van één of meer bouwwerken op een bouwperceel met dezelfde bestemming, met ten minste één verblijfsruimte, bestaande uit een of meer op dezelfde bouwlaag gelegen aan elkaar grenzende ruimten anders dan een toilet-, bad-, technische of verkeersruimte.
1.100 verblijfsruimte
ruimte voor het verblijven van mensen.
1.101 verkoopvloeroppervlak
in een detailhandelsvestiging voorkomende hoeveelheid bedrijfsvloeroppervlakte, gemeten in m2 op de vloer van de bedrijfsruimte, ten behoeve van de uitstalling ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen of het verlenen van aanverwante diensten;
1.102 Verordening Ruimte 2012
Verordening ruimte 2012 van de provincie Noord-Brabant, zoals vastgesteld op 11 mei 2012 door Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant.
1.103 volumineuze goederen
goederen die vanwege de aard en omvang een relatief grote oppervlakte nodig hebben voor de uitstalling, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans en tenten, aanhangwagens, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen.
1.104 voorgevel
een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw.
1.105 voorgevelrooilijn
de bouw- en bijgebouwgrens, die behoudens toegelaten afwijkingen, bij het bouwen aan de wegzijde of de van de weg afgekeerde zijde niet mag worden overschreden.
1.106 Wabo
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht die op 1 oktober 2010 in werking is getreden.
1.107 weg
een voor het rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeergelegenheden.
1.108 woning/wooneenheid
één complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, waaronder tevens begrepen gezinsvervangende woonvormen.
1.109 zolder
ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt van (de) daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.
1.110 Wro
de Wet ruimtelijke ordening die op 1 juli 2008 in werking is getreden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 bebouwingspercentage
het door bouwwerken bebouwde oppervlak, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat gelegen is binnen de bestemming of een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
2.2 bedrijfsvloeroppervlakte
binnenwerks op de vloer van ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
2.3 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
de kortste afstand van de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend bouwwerk.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 de inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
ter verduidelijking: loggia's en andere inwendige constructies worden hierin meegerekend.
2.7 de lengte en/of breedte en/of diepte van een bouwwerk
tussen de buitenzijde van de gevels, draagconstructies of het hart van de scheidsmuren, met dien verstande, dat wanneer de (zij)gevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste lengte, breedte en/of diepte.
2.8 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
2.9 diepte bodemingreep
vanaf het peil/maaiveld tot aan het diepste punt van de ingreep.
2.10 oppervlakte van een bodemingreep
het bebouwde (bruto) oppervlak als het gaat om bovengrondse ontwikkelingen en het oppervlak van een bodemingreep vanaf maaiveld als het gaat om bodemingrepen in het kader van de procedure omgevingsvergunning.
2.11 de oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.12 de oppervlakte van een hellingbaan
tussen de buitenwerkse zijden van de keermuren verticaal geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.13 de oppervlakte van ondergrondse bouwwerken
tussen de uitwendige scheidingsconstructie en/of het hart van de scheidingsmuren verticaal geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.14 de oppervlakte van overkappingen/carports
het dakvlak neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.15
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, lichtkoepels, gevel- en kroonlijsten, en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- en/of de bestemmingsgrens met niet meer dan 0,50 meter wordt overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van het grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat een glastuinbouwbedrijf, intensieve veehouderij of paardenhouderij niet is toegestaan;
- b. een grondgebonden agrarisch bedrijf uitsluitend ter plaatse van het bouwvlak;
- c. maximaal 1 bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van het bouwvlak;
- d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- e. groenvoorzieningen;
- f. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;
- g. extensief recreatief medegebruik;
- h. inpandige statische opslag als nevenactiviteit, tot een maximale vloeroppervlakte van 400 m².
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 19.2.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen conform het bepaalde in artikel 14.3.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik:
- a. voor een glastuinbouwbedrijf, intensieve veehouderij of paardenhouderij;
- b. het gebruik van meer dan één bouwlaag voor het houden van dieren tenzij dit gebouwd en gebruikt mag worden krachtens een verleende wettelijke vergunning gebaseerd op een volledige en ontvankelijke bouwaanvraag in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan op het moment van terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan of tenzij er sprake is van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden.
- c. van gronden en/of opstallen voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik en plaatsvindt op het agrarisch bouwblok;
- d. van gronden en/of opstallen voor het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan,verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten, tenzij dit plaatsvindt ten behoeve van de agrarische productie binnen het agrarisch bedrijf dan wel uitsluitend betrekking heeft op agrarische producten van het eigen bedrijf;
- e. voor ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
- f. voor detailhandel, anders dan ondergeschikt en voortvloeiend uit het toegestane gebruik;
- g. voor groothandel;
- h. voor dienstverlening;
- i. voor horeca;
- j. voor verblijfsrecreatie;
- k. voor woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoning;
- l. van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
- m. als verkooppunt voor motorbrandstoffen of andere explosiegevaarlijke stoffen;
- n. voor industriële doeleinden;
- o. als seksinrichting of escortbedrijf;
- p. van gronden voor buitenopslag ten behoeve van nevenactiviteiten;
- q. voor open opslag die valt onder de Wet milieubeheer, anders dan in verband met het toegestane gebruik.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Bedrijventerrein
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven, opgenomen in categorie 2 en 3 van de lijst van bedrijfsactiviteiten;
- b. uitsluitend categorie 1 bedrijven van de lijst van bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 1';
- c. uitsluitend categorie 2 bedrijven van de lijst van bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 2';
- d. internetwinkels en postorderbedrijven;
- e. bedrijfsverzamelgebouwen, met dien verstande dat voor zover aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - kantoor op verdieping', zelfstandige kantoorruimte op de verdieping is toegestaan waarvan het aantal vierkante meters BVO ten behoeve van zelfstandige kantoorruimte niet meer mag bedragen dan aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte';
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – bedrijfsverzamelgebouw' een bedrijfsverzamelgebouw waarin tevens zijn toegestaan (maatschappelijke) dienstverlening, inclusief daarin inherente ondergeschikte detailhandel, met een maximum van 50 m² bedrijfsvloeroppervlak per afzonderlijk dienstverlenend bedrijf, kantoren zonder baliefunctie en autorijschool met theorie, met dien verstande dat het aantal vierkante meters BVO ten behoeve van het bedrijfsverzamelgebouw niet meer mag bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte';
- g. zelfstandige kantoorgebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ´kantoor´, met dien verstande dat het aantal vierkante meters BVO ten behoeve van kantoordoeleinden niet meer mag bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte';
- h. maatschappelijke dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - maatschappelijke dienstverlening';
- i. een bedrijf ten behoeve van schuttingbouw en bestrating, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - schuttingbouw en bestrating';
- j. een timmerwerkfabriek, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkfabriek';
- k. een bedrijf ten behoeve van het vervaardigen van tenten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - tentenfabriek';
- l. een bedrijf ten behoeve van transport en distributie van maximaal milieucategorie 3.1, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transport en distributie';
- m. een staalstraalbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - staalstraalbedrijf';
- n. een groothandel in laboratoriumproducten en verpakkingsmaterialen en het assembleren van monsterverpakkingen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – groothandel in laboratoriumproducten en verpakkingsmaterialen';
- o. het spuitgieten van kunststof en rubberprodukten en injectie/extrusie blazen van kunststoffen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – spuitgieten kunststof en rubber';
- p. een groothandel in machines en apparaten ten behoeve van horeca en catering, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – groothandel in machines en apparaten’;
- q. perifere detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ´detailhandel perifeer´;
- r. perifere detailhandel in ABC-goederen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - ABC-goederen', met dien verstande dat het aantal vierkante meters BVO ten behoeve van perifere detailhandel in ABC-goederen ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte', niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
- s. detailhandel in carnavalsartikelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van detailhandel - carnavalsartikelen' en gedurende maximaal twee maanden per jaar;
- t. perifere detailhandel in grove bouwmaterialen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van detailhandel - grove bouwmaterialen';
- u. perifere detailhandel in meubels, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van detailhandel - meubelverkoop';
- v. een kringloopwinkel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van detailhandel - kringloopwinkel';
- w. een dierenartsenpraktijk, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dierenartsenpraktijk';
- x. een politiebureau, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - politiebureau';
- y. ondersteunende kantoorfaciliteiten, direct gekoppeld aan de bedrijfsactiviteiten, die maximaal 30% van het bedrijfsvloeroppervlak mogen beslaan, met dien verstande dat voor bouwpercelen waar ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan reeds een hoger percentage is vergund, dit hogere percentage is toegestaan;
- z. gemengde doeleinden in de vorm van kantoren en dienstverlening zonder baliefunctie, maatschappelijke dienstverlening en maatschappelijke doeleinden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gemengd';
- aa. productiegebonden detailhandel, tot een maximum van 100 m² bvo per bedrijf, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotsmiddelen;
- ab. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met een maximum van 1 bedrijfswoning per aanduidingsvlak;
- ac. een bedrijfswoning uitsluitend op de verdieping, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bovenwoning';
- ad. open opslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag', met een maximale hoogte van 4 meter;
- ae. oppervlakteverhardingen;
- af. parkeervoorzieningen;
- ag. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- ah. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;
- ai. en de daarbij behorende overige voorzieningen waaronder groenvoorzieningen, open terreinen en technische installaties, nodig voor het doen functioneren van het betreffende bedrijf.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 19.2.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen conform het bepaalde in artikel 14.3.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik:
- a. voor bewoning, tenzij het bewoning van bedrijfswoningen betreft, waarbij bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen niet is toegestaan;
- b. voor detailhandel, anders dan bedoeld in 4.1;
- c. voor tuincentra;
- d. voor dienstverlening, anders dan bedoeld in 4.1;
- e. voor horeca;
- f. voor zelfstandige kantoren, anders dan bedoeld in 4.1;
- g. voor verblijfsrecreatie;
- h. als verkooppunt voor motorbrandstoffen of andere explosiegevaarlijke stoffen, met uitzondering van de verkoop van motorbrandstoffen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
- i. voor open opslag, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'opslag', waar open opslag in verband met het toegestane gebruik en met een maximale hoogte van 4 meter is toegestaan en met uitzondering van de gronden waarvoor ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan reeds op basis van een omgevingsvergunning of melding open opslag is toegestaan, waarbij de vergunde of in de melding opgenomen hoogte als maximum geldt;
- j. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- k. risicovolle inrichtingen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg'.
- l. Groothandel in en opslag van vuurwerk en munitie.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen, zoals plantsoenen, waterpartijen met de daarbij behorende voet- en fietspaden en andere voorzieningen;
- b. (half)verharde wegen als verbindingsweg of perceelsontsluiting;
- c. duurzaam bodem- en waterbeheer, waaronder begrepen watergangen, zaksloten en infiltratie- en buffervoorzieningen;
- d. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 19.2.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen conform het bepaalde in artikel 14.3.
5.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels met betrekking tot de bebouwing ten behoeve van de oprichting van kunstwerken, kunstobjecten en vlaggenmasten, mits:
- a. deze qua aard en omvang in de omgeving passen met een maximum oppervlakte van 10 m² per object;
- b. de bouwhoogte van kunstwerken, kunstobjecten en vlaggenmasten maximaal 8,00 meter bedraagt.
5.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 6 Horeca
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca van categorie 5, met bijbehorende voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
- b. een sportcentrum, met inbegrip van ondergeschikte horeca, ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum';
- c. een verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg, inclusief daaraan inherente ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
- d. een truckwash, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - truckwash';
- e. een reclamemast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - reclamemast'
- f. parkeervoorzieningen;
- g. oppervlakteverhardingen;
- h. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- i. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;
- j. en de daarbij behorende overige voorzieningen waaronder groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, open terreinen en technische installaties, nodig voor het doen functioneren van de aanwezige bedrijven in inrichtingen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 19.2.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen conform het bepaalde in artikel 14.3.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik:
- a. voor bewoning;
- b. voor detailhandel, uitgezonderd detailhandel als bedoeld in 6.1;
- c. voor groothandel;
- d. voor dienstverlening;
- e. voor horeca, uitgezonderd horeca als bedoeld in 6.1;
- f. voor zelfstandige kantoren;
- g. als verkooppunt voor motorbrandstoffen of andere explosiegevaarlijke stoffen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
- h. voor industriële doeleinden;
- i. voor open opslag die valt onder de Wet milieubeheer, anders dan in verband met het toegestane gebruik.
Artikel 7 Verkeer
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bewegend en stilstaand verkeer en de daarbij behorende voorzieningen;
- b. duurzaam bodem- en waterbeheer, waaronder begrepen watergangen, zaksloten en infiltratievoorzieningen;
- c. voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut;
- d. standplaats voor markten en evenementen;
- e. groen, ter aankleding van niet direct voor bewegend en stilstaand verkeer noodzakelijke gronden, zoals bermen en/of middenbermen;
- f. bruggen en duikers.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 19.2.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen conform het bepaalde in artikel 14.3.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval niet verstaan het gebruik van de grond voor standplaats voor de verkoop van goederen en diensten, promotie, markten en evenementen, mits:
- a. het geen belemmering voor de verkeersafwikkeling vormt;
- b. het geen onomkeerbare verandering van de in artikel 7.1 genoemde doeleinden tot gevolg heeft.
Artikel 8 Water
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van water, eventueel gecombineerd met infiltratie van water in de bodem.
Toegelaten zijn:
- a. waterpartijen;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bruggen;
- c. groen, als bedoeld in artikel 5 van deze regels, echter uitsluitend indien daardoor de hoeveelheid oppervlaktewater niet wordt verminderd.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 19.2.
8.2 Bouwregels
Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het beheer en de daarbij behorende voorzieningen, zoals steigers, kademuren en oeverbeschoeiingen, mits de hoogte van deze bouwwerken niet meer bedraagt dan 3,25 meter.
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen conform het bepaalde in artikel 14.3.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
Artikel 9 Wonen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- c. parkeren ter plaatse van een oprit;
- d. groenvoorzieningen en/of tuin;
- e. oppervlakteverhardingen;
- f. met de daarbij behorende voorzieningen;
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 19.2.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen conform het bepaalde in artikel 14.3.
9.4 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de opstallen:
- a. voor bewoning, indien het een vrijstaand bijgebouw betreft, tenzij een vergunning is verleend voor mantelzorg;
- b. voor kamerverhuur tenzij hiervoor een vergunning is verleend;
- c. voor aan huis gebonden bedrijven en ambachtelijke doeleinden tenzij hiervoor een vergunning is verleend;
- d. industriële doeleinden;
- e. als beroepsmatige werk- en/of opslagruimte tenzij hiervoor een vergunning is verleend;
- f. voor detailhandel;
- g. voor groothandel;
- h. voor dienstverlening;
- i. voor horeca;
- j. voor kantoren;
- k. voor recreatie;
- l. als verkooppunt voor motorbrandstoffen of andere explosiegevaarlijke stoffen;
- m. voor open opslag die valt onder de Wet milieubeheer, anders dan in verband met het toegestane gebruik.
9.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 10 Wonen - Lindestraat
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Lindestraat' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' een perceelsontsluiting naar de aan de achterzijde van het bouwperceel gelegen bedrijfsbebouwing;
- c. met de daarbij behorende voorzieningen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 19.2.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen conform het bepaalde in artikel 14.3.
10.4 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de opstallen:
- a. voor bewoning, indien het een vrijstaand bijgebouw betreft;
- b. voor kamerverhuur tenzij hiervoor een vergunning is verleend;
- c. voor aan huis gebonden bedrijven en ambachtelijke doeleinden tenzij hiervoor een vergunning is verleend;
- d. industriële doeleinden;
- e. als beroepsmatige werk- en/of opslagruimte tenzij hiervoor een vergunning is verleend;
- f. voor detailhandel;
- g. voor groothandel;
- h. voor dienstverlening;
- i. voor horeca;
- j. voor kantoren;
- k. voor recreatie;
- l. als verkooppunt voor motorbrandstoffen of andere explosiegevaarlijke stoffen;
- m. voor open opslag die valt onder de Wet milieubeheer, anders dan in verband met het toegestane gebruik.
10.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 11 Leiding - Riool
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het onderhoud en instandhouding van ondergrondse rioolleidingen. De hartlijn van de rioolleiding is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding – riool'.
11.2 Bouwregels
Op de voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, uitsluitend bouwwerken worden gebouwd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse rioolleidingen, mits de hoogte niet meer dan 3,0 m. bedraagt.
11.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, gehoord de leidingbeheerder, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige aan deze gronden gegeven bestemmingen, met dien verstande dat geen onevenredige aantasting van de belangen van de rioolleiding ontstaat of kan ontstaan.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Waterstaat - Waterlopen
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming, beheer en onderhoud van de bestemming 'Water'.
12.2 Bouwregels
Op de tot 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, uitsluitend worden gebouwd:
- a. bouwwerken van geringe omvang, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de watergang en/of de regenwaterbuffer, mits de hoogte van deze bouwwerken niet meer bedraagt dan 3,00 meter;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het beheer en de daarbij behorende voorzieningen, zoals steigers, kademuren en oeverbeschoeiingen, mits de hoogte van deze bouwwerken niet meer bedraagt dan 3,25 meter.
12.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, gehoord het waterschap, bij een omgevingsvergunning afwijken voor het oprichten van andere bebouwing binnen de 'Waterstaat - Waterlopen', onder de voorwaarden dat:
- a. door het waterschap een ontheffing van de Keur oppervlaktewateren is verleend;
- b. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming;
- c. de bebouwing qua afmetingen voldoet aan de voorwaarden uit de onderliggende bestemming;
- d. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
12.4 Specifieke gebruiksregels
- a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een andere wijze strijdig met deze bestemming.
- b. Oppervlaktewateren vallen onder de Keur van het waterschap. Op grond van de Keur oppervlaktewateren, welke van toepassing is op leggerwatergangen, geldt een keurzone van 5 meter uit de teen van de watergang, waarbinnen een aantal verbods- en gebodsregels gelden. Voor zaken in strijd met de verbodsregels is een ontheffing van de Keur vereist.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 13 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 14 Algemene Bouwregels
14.1 Algemene regels over bestaande afstanden en andere maten
14.2 Ondergronds bouwen
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
- a. de situering en afmetingen van bouwwerken, met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundige beeld;
- b. het aantal en de situering van parkeerplaatsen, indien dit noodzakelijk is ter voorkomning van parkeeroverlast ten gevolge van toegestane veranderingen in gebruik en/of uitbreiding van de bebouwing.
Artikel 15 Algemene Gebruiksregels
15.1 Gebruiksverbod
Het is verboden de gronden en opstallen in dit bestemmingsplan te gebruiken en/of te doen en/of te laten en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).
15.2 Strijdig gebruik
Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en opstallen voor en/of als:
- a. een seksinrichting of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
- b. een coffeeshop, growshop, smartshop of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
- c. straatprostitutie;
- d. de plaatsing van kampeermiddelen of andere onderkomens, niet zijnde een bouwwerk in de zin van de Woningwet, een en ander met uitzondering van een normaal gebruik overeenkomstig de bestemming.
Artikel 16 Algemene Aanduidingsregels
16.1 veiligheidszone - bevi
16.2 veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
16.3 vrijwaringszone - molenbiotoop
16.4 vrijwaringszone - weg
16.5 beeldbepalende boom
Artikel 17 Algemene Afwijkingsregels
17.1 Algemene regels tot afwijking
Artikel 18 Algemene Wijzigingsregels
18.1 Algemene regels tot wijziging
18.2 Wijziging in de bestemming 'Water'
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Water', gehoord het Waterschap, ten behoeve van het aanleggen van watergangen, waaronder regenwaterbuffers, onder de voorwaarden dat:
- a. de noodzaak daartoe in het kader van een adequaat waterhuishoudkundig beheer is aangetoond;
- b. natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
- c. de ruimtelijke inpassing in het landschap verzekerd is;
- d. geen sprake is van planologische en/of milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en omvang van het wijzigingsplan door middel van noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
- e. aangesloten wordt bij het bepaalde in artikel 8 van deze regels;
- f. het verhaal van kosten van de grondexploitatie, als bedoeld in de Wro, verzekerd is.
18.3 Wijziging in de bestemming 'Wonen'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen 'Bedrijventerrein' en 'Wonen - Lindestraat' geheel of gedeeltelijk te wijzigen in 'Wonen' ter plaatse van de aanduidingen 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' en 'wro-zone - wijzigingsgebied 3', onder de voorwaarden dat:
- a. alle bedrijfsbebouwing binnen het te wijzigen gebied, inclusief bedrijfswoning(en) en overige bebouwing gelegen binnen het wijzigingsplan wordt gesloopt en de eventueel resterende bedrijfsbebouwing en/of -perceel gelegen buiten het wijzigingsplan niet langer via de Lindestraat en het betreffende wro-zone - wijzigingsgebied wordt ontsloten;
- b. maximaal één woning per wro-zone - wijzigingsgebied is toegestaan;
- c. de afstand van een hoofdgebouw tot de aangrenzende zijdelingse perceelsgrenzen minimaal 3 meter bedraagt;
- d. geen sprake is van planologische en/of milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en omvang van het wijzigingsplan door middel van noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
- e. op eigen terrein in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien, conform de parkeernormen uit de Nota parkeernormen zoals die geldt ten tijde van de ontvangst van de aanvraag;
- f. de woning(en) inpasbaar zijn vanuit het stedenbouwkundig ruimtelijk beeld;
- g. in het wijzigingsplan een bouwvlak, de aanduiding 'bijgebouwen' en bouwhoogten worden aangegeven;
- h. de aanduiding 'ontsluiting' wordt verwijderd.
Artikel 19 Overige Regels
19.1 (Wettelijke) regels
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
Binnen het plangebied zijn de stedenbouwkundige regels uit de bouwverordening niet van toepassing, met uitzondering van de regels voor parkeren.
19.2 Voorrangsregeling
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 20 Overgangsrecht
20.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
20.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
20.3 Persoonsgebonden overgangsrecht
Voor gebouwen die in strijd met het bestemmingsplan in gebruik zijn genomen als burgerwoning, geldt dat dit gebruik mag worden voortgezet door diegene(n) die het gebouw gebruiken als burgerwoning ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan. Zodra het gebruik als burgerwoning door de bestaande gebruiker(s) wordt beëindigd, vervalt het recht op gebruik van deze gebouwen als burgerwoning.
Als bestaande gebruiker(s) wordt / worden aangemerkt de persoon / personen, die op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan volgens de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Asten als hoofdbewoner en diens partner staan ingeschreven op het betreffende adres.
20.4 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.
Artikel 21 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Asten bedrijventerreinen 2013'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van | ||||||||
……………………… | ||||||||
De voorzitter, | De griffier, | |||||||
………. | ……… | |||||||
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Aan Huis Gebonden Bedrijf En Aan Huis Gebonden Beroep
Bijlage 2 Aan huis gebonden bedrijf en aan huis gebonden beroep