Paraplubestemmingsplan Baarle-Nassau 2023
Bestemmingsplan - Gemeente Baarle-Nassau
Vastgesteld op 23-05-2025 - vastgesteld
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Paraplubestemmingsplan Baarle-Nassau 2023 met identificatienummer NL.IMRO.0744.BPBaarleNassau23-VG01 van de gemeente Baarle-Nassau;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 archeologisch deskundige
een door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de geldende kwaliteitscriteria VTH en adviseert en beoordeelt conform de ten tijde van het advies of beoordeling geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.4 archeologisch onderzoek
onderzoek naar de (aanwezigheid en/of waarde van) archeologische relicten door een gecertificeerde instantie werkend volgens de ten tijde van het onderzoek geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) conform een door het bevoegd gezag goedgekeurd Plan van Aanpak (PvA) (bij booronderzoek) of Programma van Eisen (PvE) (bij gravend onderzoek);
1.5 archeologisch rapport
rapport waarin de resultaten van archeologisch onderzoek zijn vastgelegd en dat is opgesteld conform de ten tijde van het onderzoek geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.6 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische sporen en relicten;
1.7 behoudsmaatregelen
document waarin maatregelen zijn geformuleerd die getroffen worden om archeologische resten in de bodem te behouden en te beschermen tijdens de uitvoering van werkzaamheden en het gebruik van de gronden nadien;
1.8 beperkt kwetsbaar object
beperkt kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid en onder b van het Besluit externe veiligheid inrichtingen of de rechtsopvolger hiervan;
1.9 bestaand beperkt kwetsbaar object
het gebruik van een beperkt kwetsbare object zoals dat ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan legaal ter plaatse aanwezig was;
1.10 bestaande risicovolle inrichting
het gebruik van een risicovolle inrichting zoals dat ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan legaal ter plaatse aanwezig was;
1.11 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.12 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.13 eigen terrein
ruimte in, op of onder een gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort;
1.14 gecertificeerde instantie
instantie die beschikt over een certificaat als bedoeld in artikel 5.1 van de Erfgoedwet;
1.15 kwetsbaar object
kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid en onder l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen of de rechtsopvolger hiervan;
1.16 Plan van Aanpak (PvA)
document waarin onderzoeksvragen en uitvoeringseisen voor het uit te voeren archeologisch onderzoek in de vorm van booronderzoek (verkennende of karterende boringen) staan geformuleerd conform de ten tijde van het onderzoek geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). Voor aanvang van het onderzoek dient het PvA door het bevoegd gezag te zijn goedgekeurd;
1.17 Programma van Eisen (PvE);
document waarin onderzoeksvragen en uitvoeringseisen voor het uit te voeren archeologisch onderzoek in de vorm van gravend onderzoek (proefsleuven, opgraving of archeologische begeleiding) staan geformuleerd conform de ten tijde van het onderzoek geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). Voor aanvang van het onderzoek dient het PvE door het bevoegd gezag te zijn goedgekeurd;
1.18 risicovolle inrichting
een inrichting bij welke volgens wettelijke regelingen een grenswaarde, richtwaarde dan wel een risicoafstand te gelden heeft inzake het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.19 voorwaardelijke verplichting
een regel in een ruimtelijk plan die een plicht omvat tot uitvoering van in het ruimtelijk plan bepaalde voorwaarden, ingaande zodra grondgebruiker op eigen initiatief een gebruiksvorm wijzigt dan wel op een ander in het ruimtelijk plan vastgesteld tijdstip, op initiatief van die grondgebruiker.
Artikel 2 Van Toepassing Verklaring
2.1 Toepassingsbereik
Met dit bestemmingsplan worden de ruimtelijke plannen als genoemd in 1, die gelden ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan, aangevuld en gedeeltelijk vervangen.
2.2 Wijze van toepassen
- a. De in artikelen 1.3 tot en met 1.19, 4 tot en met 8 en 11 opgenomen regels gelden in aanvulling op de in artikel 2.1 bedoelde ruimtelijke plannen en laten de overige regels uit die ruimtelijke plannen ongewijzigd;
- b. In afwijking van het bepaalde onder a geldt dat indien in de in artikel 2.1 bedoelde ruimtelijke plannen reeds een regeling is opgenomen ten aanzien van de regelingen die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen (parkeren, laden en lossen als bedoeld in artikel 11 en archeologie als bedoeld in artikelen 4 tot en met 8), de regeling uit dit bestemmingsplan dan strekt ter vervanging van de regeling in de in artikel 2.1 ruimtelijke plannen;
- c. In afwijking van het bepaalde onder a en b geldt dat indien in de in artikel 2.1 bedoelde ruimtelijke plannen parkeerbepalingen bevatten bestaande uit een voorwaardelijke verplichting, dit bestemmingsplan de werking van die bepalingen dan onverlet laat.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
Ter plaatse van de bestemming 'Bedrijventerrein' zijn de regels van de bestemmingsplannen:
- 'Dorpen', met identificatienummer NL.IMRO.0744.BSPDorpen-d001; en
- 'Dorpen, 1e herziening' met identificatienummer NL.IMRO.0744.BSPDorpenherz1-VS01
van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
- a. aan artikel 7.1 een nieuw sub k. wordt toegevoegd. De navolgende subleden worden vernummerd. Sub k. komt als volgt te luiden:
k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gemeentewerf' tevens voor een gemeentewerf, met dien verstande dat:
- 1. de opvang van groenafval uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opvang groenafval';
- 2. de opvang van veegvuil uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opvang veegvuil';
- 3. het verkleinen en/of composteren van groenafval niet is toegestaan;
- 4. het gebruik van de gronden en bebouwing voor een gemeentewerf uitsluitend is toegestaan, voor zover ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' een geluidwerende voorziening met een hoogte van ten minste 2 meter is gerealiseerd en in stand wordt gehouden;
- b. het bepaalde in artikel 2.2 onverminderd van toepassing is.
Artikel 4 Waarde - Archeologie 1
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de archeologische (verwachtings)waarden en archeologische vindplaatsen, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' voorrang heeft op de andere daar voorkomende enkelbestemming.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
4.3 Nadere eisen
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Waarde - Archeologie 2
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de archeologische (verwachtings)waarden en archeologische vindplaatsen, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' voorrang heeft op de andere daar voorkomende enkelbestemming.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
5.3 Nadere eisen
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Waarde - Archeologie 3
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de archeologische (verwachtings)waarden en archeologische vindplaatsen, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' voorrang heeft op de andere daar voorkomende enkelbestemming.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
6.3 Nadere eisen
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Waarde - Archeologie 4
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de archeologische (verwachtings)waarden en archeologische vindplaatsen, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' voorrang heeft op de andere daar voorkomende enkelbestemming.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
7.3 Nadere eisen
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Waarde - Archeologie 5
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de archeologische (verwachtings)waarden en archeologische vindplaatsen, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' voorrang heeft op de andere daar voorkomende enkelbestemming.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
8.3 Nadere eisen
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
8.7 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
10.1 Overige zone - externe veiligheid
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - externe veiligheid' is het bepaalde in lid 10.2 en 10.3 van toepassing.
10.2 Risicovolle inrichtingen
10.3 Kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten
Artikel 11 Overige Regels
11.1 Parkeren
Ten aanzien van het parkeren geldt de volgende regeling:
- a. bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van:
- 1. een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht; of
- 2. een omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan;
dient te worden verzekerd dat wordt voorzien in de realisatie en instandhouding van voldoende parkeergelegenheid. Dit wordt getoetst aan de hand van de normen en uitgangspunten, als vastgelegd in de Nota Parkeernormen Baarle-Nassau 2011, inclusief de daarin opgenomen mogelijkheden tot maatwerk;
- b. het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub a en toestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, indien de structuur van de omgeving daartoe aanleiding geeft en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid;
- c. indien het gemeentelijke beleid ten aanzien van parkeernormen als bedoeld onder a. gedurende de werkingsperiode van dit bestemmingsplan wordt gewijzigd, wordt bij de verlening van de omgevingsvergunning rekening gehouden met die wijziging.
11.2 Laden en lossen
Ten aanzien van de aanwezigheid van voldoende laad- en losruimte, geldt de volgende regeling:
- a. een omgevingsvergunning voor het bouwen ten behoeve van het bouwen van een gebouw of een omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan wordt uitsluitend verleend indien in een als gevolg van het beoogde gebruik van het gebouw te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen wordt voorzien op eigen terrein;
- b. het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a. indien:
- 1. het voldoen aan de bepaling ten aanzien van het laden en lossen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
- 2. op andere wijze in de nodige laad- en losruimte wordt voorzien;
- c. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op de herbouw van een gebouw zónder wijziging van het gebruik;
- d. voorzieningen die zijn gerealiseerd om te voorzien in de nodige laad- en losruimte dienen aldus in stand te worden gehouden.
11.3 Uitzondering
Het bepaalde in lid 11.1 en 11.2 is niet van toepassing ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - explosieven complex'.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Paraplubestemmingsplan Baarle-Nassau 2023.