KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Natuur
Artikel 4 Wonen
Artikel 5 Waarde - Archeologie 4
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene Bouwregels
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 10 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Landschappelijk Inpassingsplan
Bijlage 1 Landschappelijk Inpassingsplan
Bijlage 2 Berekening Kwaliteitsverbetering
Bijlage 3 Effectenonderzoek En Historische Quickscan
Bijlage 4 Natuurcompensatieplan
Bijlage 5 Notitie Invoergegevens Aerius-berekening Bouwfase
Bijlage 6 Aerius-berekening Bouwfase
Bijlage 7 Nota Van Zienswijzen

Het Goordonk 6, Baarle-Nassau

Bestemmingsplan - gemeente Baarle-Nassau

Vastgesteld op 26-06-2024 - vastgesteld

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

het bestemmingsplan 'Het Goordonk 6, Baarle-Nassau'.

1.2 Bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0744.BPGoordonk6-VG01.

1.3 Aanbouw

een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bestemmingsvlak gelegen hoofdgebouw, dat zowel door zijn afmetingen als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en daarvan niet los staat.

1.4 Aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 Aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 Aardkundige waarden

waarden die samenhangen met de geologische, geomorfologische en/of bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen.

1.7 Afhankelijke woonruimte

een deel van een woning of al dan niet vrijstaand bijgebouw, geen bedrijfsgebouw zijnde, waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

1.8 Archeologisch deskundige

een door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de geldende kwaliteitscriteria VTH en adviseert en beoordeelt conform de ten tijde van het advies of beoordeling geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).

1.9 Archeologisch onderzoek

onderzoek naar de (aanwezigheid en/of waarde van) archeologische relicten door een gecertificeerde instantie werkend volgens de ten tijde van het onderzoek geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) conform een door het bevoegd gezag goedgekeurd Plan van Aanpak (PvA) (bij booronderzoek) of Programma van Eisen (PvE) (bij gravend onderzoek).

1.10 Archeologisch rapport

rapport waarin de resultaten van archeologisch onderzoek zijn vastgelegd en dat is opgesteld conform de ten tijde van het onderzoek geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).

1.11 Archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische sporen en relicten.

1.12 Bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.13 Bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.14 Bed and breakfast

recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt binnen de bestaande (bedrijfs)woning met bijbehorende vrijstaande bijgebouwen dat door de beperkte omvang in een woning met bijbehorende vrijstaande bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.

1.15 Bestaande bebouwing

bebouwing, zoals die aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, of bebouwing die rechtens mag worden gebouwd op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning.

1.16 Bestaand gebruik

het gebruik van grond en opstallen, zoals dat bestaat op het tijdstip dat het plan of betreffende planonderdeel rechtskracht heeft verkregen.

1.17 Bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.18 Bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.19 Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.20 Bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.21 Bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.22 Bijgebouw

een gebouw dat zowel in bouwkundig, als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.23 Cultuurhistorische waarden

waarden die samenhangen met de nalatenschap die de mens, door zijn aanwezigheid en activiteiten in het verleden, heeft achtergelaten in het huidige landschap; daarbij gaat het om archeologisch, historisch-landschappelijk, historisch- geografisch en/of historisch-bouwkundig waardevolle zaken, zoals die tot uitdrukking kunnen komen in archeologische elementen, bodemprofiel en reliëf (m.n. van oude akkers), beplanting, verkaveling, slotenpatroon en bebouwing.

1.24 Dagrecreatie

het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de woning, zonder dat daar een overnachting elders mee gepaard gaat.

1.25 Eigen terrein

ruimte in, op of onder een gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.

1.26 Evenement

evenementen en grootschalige evenementen als bedoeld in paragraaf 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening.

1.27 Extensief dagrecreatief medegebruik

extensieve vormen van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën of boerengolf, die plaatsvinden in gebieden waar de hoofdfunctie een andere is.

1.28 Gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.29 Kampeermiddel

een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.30 Kampeerterrein

terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van verblijfsrecreatie.

1.31 Kleinschalig kamperen

kamperen in de vorm van recreatief medegebruik bij een functionerend agrarisch bedrijf, met maximaal 25 kampeermiddelen, geen stacaravans zijnde in de periode van 10 maart tot en met 31 oktober.

1.32 Landschappelijke inpassing

Het optimaal op elkaar afstemmen van bebouwing en beplanting, rekening houdend met de ter plaatse voorkomende landschappelijke en cultuurhistorische waarden om zo te komen tot een landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing, die recht doet aan de kwaliteit en de beleving van het landschap.

1.33 Landschappelijke waarden

het geheel van waarden in verband met bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object, in de zin van karakteristieke verschijningsvorm, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit, dat bestaat uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang.

1.34 Natuurkamperen

kamperen van beperkte omvang in een groter aaneengesloten bos- of natuurgebied, dat voldoet aan navolgende kenmerken:

  1. a. het natuurkampeerterrein is gelegen in een aaneengesloten gebied van ten minste 25 hectaren, waarvan in ieder geval de helft bestaat uit bos of natuurgebied;
  2. b. het al dan niet aaneengesloten natuurkampeerterrein is niet groter dan 1 hectare;
  3. c. het natuurkampeerterrein heeft ten hoogste 40 plaatsen voor tenten, tentwagens, kampeerauto's of caravans;
  4. d. de verblijfsduur per kampeermiddel is ten hoogste zes weken.

1.35 Natuurwaarden

waarden in verband met de aanwezigheid van bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband houden met zaken als verscheidenheid/zeldzaamheid, natuurlijkheid / ongestoordheid en kenmerkendheid voor het gebied.

1.36 Peil

  1. a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van afgewerkte maaiveld ter plaatse van het te bouwen bouwwerk;

1.37 Paalkamperen

kamperen van zeer beperkte omvang in een groter aaneengesloten bos- of natuurgebied, dat voldoet aan navolgende kenmerken:

  1. a. het kampeerterreintje ligt in een open plek in het bos of aan de bosrand nabij lange afstand wandel- en fietsroutes;
  2. b. het kampeerterreintje is niet bereikbaar voor gemotoriseerd verkeer;
  3. c. het kampeerterreintje biedt plaats aan maximaal drie trekkerstenten die binnen een straal van 10 meter binnen de paal moeten staan;
  4. d. de enige voorziening is een waterpomp.

1.38 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die onderdeel uitmaakt van deze planregels. De Staat van Bedrijfsactiviteiten is opgenomen als Bijlage 1 bij deze regels.

1.39 Seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.40 Woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 De goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 De inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 De oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 De hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud en/of herstel en ontwikkeling van de ecologische, landschappelijke en natuurwaarden van zowel beboste als niet beboste gronden zoals poelen, waterpartijen, waterlopen, heide en graslanden;
  2. b. het behoud van voorkomende abiotische, natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en aardkundige waarden;
  3. c. versterking van cultuurhistorische landschapswaarden;
  4. d. extensief dagrecreatief medegebruik;
  5. e. instandhouding van in het bos- en natuurgebied aanwezige onverharde wegen;

Een en ander met bijbehorende voorzieningen.

  1. f. Ter plaatse van de voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn de gronden tevens bestemd voor behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden zoals vastgelegd op de Beheertypenkaart en de Ambitiekaart van het Natuurbeheerplan.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van het bouwen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1.

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen met bijbehorende voorzieningen, met dien verstande dat per bouwvlak één wooneenheid is toegestaan,

met als ondergeschikte functie:

  1. b. aan huis gebonden beroepen of bedrijven onder de voorwaarden als omschreven in lid 4.4.1;

met de daarbij behorende:

  1. c. bouwwerken en terreinen;

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder a om algehele herbouw van een burgerwoning buiten de bestaande funderingen toe te staan mits:

  1. a. de herbouw plaatsvindt op het desbetreffende perceel;
  2. b. de herbouw buiten de bestaande funderingen stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
  3. c. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  4. d. de sloop van de bestaande woning is verzekerd.

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.7 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing

De gronden ter plaatse van de bestemming 'Wonen' mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van wonen zoals bedoeld in artikel 4.1, indien de landschappelijke inpassing is gerealiseerd, wordt beheerd en in stand wordt gehouden conform het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen als Bijlage 2 bij deze regels. Met dien verstande dat de landschappelijke inpassing moet worden aangebracht uiterlijk één jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan.

4.8 Voorwaardelijke verplichting waterberging

Het (doen/laten) gebruik(en) van de gronden met de bestemming ‘Wonen’ is uitsluitend toegestaan indien een waterberging met een capaciteit van minimaal 4 m³, binnen 24 maanden na het onherroepelijk worden van voorliggend plan, is gerealiseerd en kwalitatief en kwantitatief in stand wordt gehouden.

Artikel 5 Waarde - Archeologie 4

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de archeologische (verwachtings)waarden en archeologische vindplaatsen, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' voorrang heeft op de andere daar voorkomende enkelbestemming.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

5.3 Nadere eisen

5.4 Afwijken van de bouwregels

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

5.7 Wijzigingsbevoegdheid

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Bouwregels

7.1 Afwijkende afstanden en maatvoering

Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels

8.1 Overige zone - Attentiegebied waterhuishouding

8.2 Overige zone - In Interim omgevingsverordening te verwijderen Natuur Netwerk Brabant

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - In Interim omgevingsverordening te verwijderen Natuur Netwerk Brabant' zijn de specifieke regels omtrent de structuur 'Natuur Netwerk Brabant', welke is opgenomen in de Interim omgevingsverordening aldus vastgesteld door de provincie Noord Brabant, niet van toepassing. Genoemde aanduiding in het eerste deel van de vorige volzin is opgenomen teneinde het verzoek tot wijziging van de begrenzing structuur 'Natuur Netwerk Brabant' voor te leggen aan Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant. Dit bestemmingsplan kan pas vastgesteld worden nadat Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant een positief besluit heeft genomen op het verzoek. Dit besluit wijzigt de Interim omgevingsverordening op dit onderdeel. Het besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant maakt onderdeel uit van dit bestemmingsplan.

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

9.1 Bouwen met geringe maten van afwijking van de bebouwings- en bestemmingsgrenzen

Het bevoegd gezag kan door middel van het omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit plan en toestaan dat gebouwd wordt met een geringe mate van afwijking van de plaats en de richting van de bebouwings- en bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de verbeeldingen ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling of indeling van de gronden dit vergt en mits daardoor geen belangen van derden onevenredig worden geschaad.

9.2 Afwijking afstand tot zijdelingse en achterste bestemmingsgrens

Het bevoegd gezag kan door middel van het omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit plan en toestaan dat wordt afgeweken van de voorgeschreven afstandsmaat ten opzichte van de zijdelingse en achterste perceelgrens ten behoeve van het bouwen tot op de perceelgrens, mits:

  1. a. is aangetoond dat zich op het betreffende perceel geen andere reële mogelijkheden voordoen of,
  2. b. dit uit architectonisch oogpunt wenselijk is vanwege de aansluiting op bestaande bebouwing en
  3. c. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

9.3 Afwijking met 10% opgenomen maten

Het bevoegd gezag kan door middel van het omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit plan en toestaan dat wordt afgeweken van de op de verbeeldingen of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, voor zover daarvoor geen bijzondere afwijkingsbevoegdheid in deze regels is opgenomen, mits deze met niet meer dan 10% worden veranderd. Deze afwijkingsbevoegdheid is niet van toepassing op oppervlaktematen boven 100 m² en inhoudsmaten boven 250 m³.

Artikel 10 Overige Regels

10.1 Parkeren

Tenzij in Hoofdstuk 2 expliciet is voorzien in een andere regel ten aanzien van de aanwezigheid van voldoende parkeergelegenheid, geldt de volgende regeling:

  1. a. bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van:
    1. 1. een omgevingsvergunning voor het bouwen ten behoeve van het bouwen van een gebouw; of
    2. 2. een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan; dient tenminste voldaan te worden aan het gemeentelijke beleid ten aanzien van parkeernormen, zoals opgenomen in de ‘Nota Parkeernormen,Baarle-Nassau 2011’ als vastgesteld op 4 januari 2011;
  2. b. het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het gemeentelijke beleid ten aanzien van parkeernormen als bedoeld onder a. indien:
    1. 1. het voldoen aan het gemeentelijke beleid ten aanzien van parkeernormen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    2. 2. op andere wijze in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, met dien verstande dat wordt voldaan aan de regels voor maatwerk (ontheffing) zoals neergelegd in de onder a. bedoelde nota parkeernormen;
  3. c. indien het gemeentelijke beleid ten aanzien van parkeernormen als bedoeld onder a. of de regels voor maatwerk (ontheffing) als bedoeld onder b. gedurende de planperiode van dit bestemmingsplan worden gewijzigd, wordt bij de verlening van de omgevingsvergunning rekening gehouden met die wijziging;
  4. d. parkeergelegenheid die is gerealiseerd om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid dient aldus in stand te worden gehouden.

10.2 Laden en lossen

Tenzij in Hoofdstuk 2 expliciet is voorzien in een andere regel ten aanzien van de aanwezigheid van voldoende laad- en losruimte, geldt de volgende regeling:

  1. a. een omgevingsvergunning voor het bouwen ten behoeve van het bouwen van een gebouw of een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan wordt uitsluitend verleend indien in een als gevolg van het beoogde gebruik van het gebouw te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen wordt voorzien op eigen terrein;
  2. b. het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a. indien:
    1. 1. het voldoen aan de bepaling ten aanzien van het laden en lossen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    2. 2. op andere wijze in de nodige laad- en losruimte wordt voorzien;
  3. c. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op de herbouw van een gebouw zónder wijziging van het gebruik;
  4. d. voorzieningen die zijn gerealiseerd om te voorzien in de nodige laad- en losruimte dienen aldus in stand te worden gehouden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  3. c. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  4. d. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ‘Het Goordonk 6, Baarle-Nassau’.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Landschappelijk Inpassingsplan

Bijlage 2 Landschappelijk inpassingsplan

Bijlage 1 Landschappelijk Inpassingsplan

Bijlage 1 Landschappelijk inpassingsplan

Bijlage 2 Berekening Kwaliteitsverbetering

Bijlage 2 Berekening kwaliteitsverbetering

Bijlage 3 Effectenonderzoek En Historische Quickscan

Bijlage 3 Effectenonderzoek en historische QuickScan

Bijlage 4 Natuurcompensatieplan

Bijlage 4 Natuurcompensatieplan

Bijlage 5 Notitie Invoergegevens Aerius-berekening Bouwfase

Bijlage 5 Notitie invoergegevens AERIUS-berekening bouwfase

Bijlage 6 Aerius-berekening Bouwfase

Bijlage 6 AERIUS-berekening bouwfase

Bijlage 7 Nota Van Zienswijzen

Bijlage 7 Nota van zienswijzen