KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Paardenhouderij
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
Artikel 6 Bedrijf
Artikel 7 Groen - Landschapselement
Artikel 8 Tuin
Artikel 9 Wonen - 1
Artikel 10 Wonen - 2
Artikel 11 Waarde - Archeologie Hoog 1
Artikel 12 Waarde - Archeologie Hoog 2
Artikel 13 Waarde - Archeologie Middel
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 14 Anti-dubbeltelregel
Artikel 15 Algemene Bouwregels
Artikel 16 Algemene Gebruiksregels
Artikel 17 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 19 Overgangsrecht
Artikel 20 Slotregel
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Landschappelijk Inrichtingsplan Loveren 40-42
Bijlage 3 Landschappelijk Inrichtingpsplan Heimolen 2-4
Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Kapelstraat 38 - 42 Te Baarle-nassau
Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Eindegoorweg Ong. Te Baarle-nassau
Bijlage 3 Bouwvergunning Loods Meerleseweg 8 Te Ulicoten
Bijlage 4 Ruimtelijke Onderbouwing Loveren 36 Te Baarle-nassau
Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing Heimolen 4 Te Baarle-nassau
Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing Loveren 40-42 Te Baarle-nassau
Bijlage 7 Ligging Plangebieden In Verordening Ruimte
Bijlage 8 Landschappelijke Onderbouwing En Inpassing Loveren 40-42 En Heimolen 4
Bijlage 9 Nota Van Inspraak
Bijlage 10 Nota Zienswijzen

Buitengebied Baarle-Nassau, Herziening 2

Bestemmingsplan - Gemeente Baarle-Nassau

Vastgesteld op 15-05-2019 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Buitengebied Baarle-Nassau, herziening 2 met identificatienummer NL.IMRO.0744.BSPbg2008hern2-VG01 van de gemeente Baarle-Nassau;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aanbouw

een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bestemmingsvlak gelegen hoofdgebouw, dat zowel door zijn afmetingen als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en daarvan niet losstaat;

1.6 aaneengebouwde woning

Een woning die onderdeel uitmaakt van minimaal drie aaneengebouwde woningen;

1.7 aan huis gebonden beroep/bedrijf

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied; waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt;

1.8 abiotische waarden

geheel van waarden in verband met het abiotische milieu (= niet levende natuur), in de vorm van specifieke aardkundige kenmerken en eventueel op basis daarvan aanwezige mogelijkheden voor ontwikkeling van specifieke natuurwaarden;

1.9 afhankelijke woonruimte

een deel van een woning of al dan niet vrijstaand bijgebouw, geen bedrijfsgebouw zijnde, waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;

1.10 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren, met uitzondering van paardenhouderij en manege. Wel worden in dit plan als agrarisch bedrijf gezien, hertenhouderijen en geitenhouderijen;

1.11 archeologische waarden

waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en die als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen;

1.12 archeologisch waardevol gebied

gebied met behoudenswaardige archeologische waarden;

1.13 archeologisch onderzoeksgebied

gebied waar naar verwachting behoudenswaardige archeologische waarden voorkomen, maar waar deze nog niet zijn vastgesteld;

1.14 archeologisch advies

advies door een organisatie die werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

1.15 archeologisch onderzoek

inventariserend veldonderzoek uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

1.16 archeologische opgraving

opgraving uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) waarbij de aanwezige archeologische waarden worden veiliggesteld;

1.17 archeologische begeleiding

begeleiding uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

1.18 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.19 bebouwingsgrens

een op de verbeelding als zodanig aangegeven lijn, die door bebouwing niet mag worden overschreden, tenzij dat krachtens deze regels is toegestaan;

1.20 bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.21 bed and breakfast

recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt binnen de bestaande (bedrijfs)woning met bijbehorende vrijstaande bijgebouwen dat door de beperkte omvang in een woning met bijbehorende vrijstaande bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

1.22 bedrijfsgebouw

een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van bedrijfswoningen (inclusief daarbij behorende aanbouwen en vrijstaande bijgebouwen);

1.23 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.24 bestaande bebouwing

bebouwing, zoals die aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, of bebouwing die rechtens mag worden gebouwd op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;

1.25 bestaand gebruik

het gebruik van grond en opstallen, zoals dat bestaat op het tijdstip dat het plan of betreffende planonderdeel rechtskracht heeft verkregen;

1.26 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.27 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.28 bewoning

het verblijf c.q. gebruik als woonruimte voor de huisvesting van een huishouden;

1.29 boerderijsplitsing

het opdelen van een (woon)boerderij in niet meer dan 2 woningen of een in de regels aangegeven ander maximum aantal woningen;

1.30 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.31 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.32 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.33 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.34 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.35 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.36 caravan

een kampeermiddel op wielen, dat bedoeld is voor een kort verblijf op een bepaalde locatie en dat mede gelet op de afmetingen en vormgeving bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen onder meer over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;

1.37 carport

een overkapping in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, van één bouwlaag en behorend bij een woning;

1.38 cultuurhistorische waarden

waarden die samenhangen met de nalatenschap die de mens, door zijn aanwezigheid en activiteiten in het verleden, heeft achtergelaten in het huidige landschap; daarbij gaat het om archeologisch, historisch-landschappelijk, historisch- geografisch en/of historisch-bouwkundig waardevolle zaken, zoals die tot uitdrukking kunnen komen in archeologische elementen, bodemprofiel en reliëf (m.n. van oude akkers), beplanting, verkaveling, slotenpatroon en bebouwing;

1.39 dagrecreatie

het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de woning, zonder dat daar een overnachting elders mee gepaard gaat;

1.40 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ter verkoop, verkopen, verhuren en/of afleveren van goederen aan de uiteindelijke verbruiker en/of gebruiker;

1.41 ecologische verbindingszone (EVZ)

zone die dienst doet als migratieroute voor planten en dieren tussen verschillende natuurgebieden. Aanleg van verbindingszones heeft als doel barrières tussen deze gebieden op te heffen. De zone moet zowel in kwalitatief als in kwantitatief opzicht zijn ingericht en beheerd volgens de eisen van de doelsoorten;

1.42 extensief dagrecreatief medegebruik

extensieve vormen van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën of boerengolf, die plaatsvinden in gebieden waar de hoofdfunctie een andere is;

1.43 gebouw

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.44 grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond behorende bij het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven. Glasboomteeltbedrijven zijn in ieder geval geen grondgebonden agrarisch bedrijf. Veehouderijbedrijven zijn doorgaans ook grondgebonden. Paarden-, geiten- en hertenhouderijen zijn veehouderijbedrijven. Paardenfokkerijen zijn ook grondgebonden agrarische bedrijven;

1.45 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.46 intensieve veehouderij

een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarin het houden van vee of pluimvee de hoofdzaak is. Onder intensieve veehouderij wordt tevens een nertsenhouderij gerekend;

1.47 kampeermiddel

een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan danwel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.48 kampeerterrein

terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van verblijfsrecreatie;

1.49 kleinschalig kamperen

kamperen in de vorm van recreatief medegebruik bij een functionerend agrarisch bedrijf, met maximaal 25 kampeermiddelen, geen stacaravans zijnde in de periode van 10 maart tot en met 31 oktober;

1.50 landgoed

functionele eenheid, bestaande uit bos en overige natuur al dan niet in combinatie met agrarische bedrijfsgronden, waarop één of meer wooneenheden met een karakteristieke verschijningsvorm zijn gesitueerd;

1.51 landschapselementen

de verzameling van landschappelijke beplantingen en natuurelementen alsmede onverharde wegen die van cultuurhistorisch belang zijn;

1.52 landschaps- of landschappelijke waarden

het geheel van waarden in verband met bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object, in de zin van karakteristieke verschijningsvorm, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit, dat bestaat uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang;

1.53 nachtverblijf

een (deel) van een gebouw waarin slaapgelegenheid wordt geboden en waarbij er sprake is van gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van sanitair, kookgelegenheid en dergelijke;

1.54 natuur of natuurwaarden

waarden in verband met de aanwezigheid van bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband houden met zaken als verscheidenheid/zeldzaamheid, natuurlijkheid / ongestoordheid en kenmerkendheid voor het gebied;

1.55 nevenactiviteiten

het ontplooien van activiteiten van een beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan de activiteiten worden toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;

1.56 omschakeling van een agrarisch bedrijf

het overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm in een andere agrarische bedrijfsvorm dan wel het overstappen van een niet-agrarisch gebruik naar een agrarische bedrijfsvorm. Hierbij worden de volgende bedrijfsvormen onderscheiden:

  • grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • intensieve veehouderij;
  • glastuinbouwbedrijf;
  • een bedrijf dat zich bezig houdt met teelten in gesloten gebouwen, niet zijnde glastuinbouw;

1.57 ondergeschikte functie

een activiteit van zeer beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;

1.58 paardenfokkerij

een grondgebonden agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij;

1.59 paardenhouderij

bedrijven waar de nadruk ligt op het africhten van paarden dan wel het bieden van verblijf aan paarden (bijvoorbeeld paardenpensions). Een beperkte publieks- en verkeersaantrekkende werking kan bij deze bedrijven horen;

1.60 patiowoningen

Woningen met een kleine ommuurde privé-buitenruimte;

1.61 permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;

1.62 perceelsgrens

de begrenzing of afbakening van een specifiek kadastraal perceel, hier gelijk te stellen met een begrenzing van het eigendom op een dergelijk perceel;

1.63 (verblijfs)recreatief medegebruik

incidentele verblijfsrecreatie, waarbij de hoofdfunctie een ander gebruik blijft;

1.64 recreatiewoning

een gebouw of een gedeelte van een gebouw bestemd voor:

  • verblijfsrecreatie ten dienste van een huishouden dat zijn hoofdverblijf elders heeft en dat, als onderdeel van een recreatiebedrijf of -tak, bestemd is voor de verhuur aan regelmatig wisselende personen of groepen voor zover niet zijnde een solitaire recreatiewoning;
  • verblijfsrecreatie ten dienste van een huishouden dat zijn hoofdverblijf elders heeft voor recreatieve bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;

1.65 seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.66 stacaravan

een kampeermiddel, onder welke benaming ook aangeduid, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen en dat door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over korte afstand naar een vaste standplaats kan worden verreden, doch dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhanger van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien dit onderkomen wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt het voor de toepassing van dit plan aangemerkt als stacaravan;

1.67 teeltondersteunende voorzieningen

voorzieningen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven:

  • verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringen van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
  • verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
  • bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water).

Teeltondersteunende voorzieningen kunnen een permanent karakter hebben of een tijdelijk karakter. In het laatste geval zijn de voorzieningen < 6 maanden per jaar aanwezig. Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbeiteelttafels, afdekfolies, antiworteldoek, boomteelt- hekken, hagelnetten, insectengaas, plastic tunnels, ondersteunende kas, schaduwhallen, regenkappen en vraatnetten. Een specifiek voorbeeld van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn wandeltunnels;

1.68 tijdelijke huisvesting tijdelijke werknemers

het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten, voor zover noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering;

1.69 twee-aaneengebouwde woning

een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aaneengebouwde woningen.

1.70 verblijfsrecreatie

het verblijf voor recreatieve doeleinden op een andere locatie dan waar men hoofdverblijf heeft, waarbij ten minste één nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en vrienden;

1.71 voorgevelrooilijn

de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van de weg die:

  • gelijk is aan de in de in het plan voorgeschreven afstand van gebouwen tot de as van de weg op het betreffende bouwperceel;
  • gelijk is aan de afstand van bestaande legaal opgerichte gebouwen tot de as van de weg op het betreffende bouwperceel, indien die afstand kleiner is dan de in het plan voorgeschreven afstand;

1.72 vrijstaande woning

een woning die hoogstens door middel van de bijbehorende bouwwerken met een andere woning verbonden is en waarvan geen van de beide zijgevels van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelgrens staan.

1.73 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;

1.74 (woon)boerderij

één gebouw dat bestaat uit een voormalige agrarische bedrijfswoning met de in hetzelfde gebouw opgenomen voormalige agrarische bedrijfsruimten;

1.75 zelfstandige wooneenheid

een (deel) van een gebouw geschikt ten behoeve van wonen, waarin een zelfstandig huishouden kan worden gevoerd doordat elke eenheid beschikt over de daartoe strekkende voorzieningen (sanitair, kookgelegenheid en dergelijke).

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 De goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 De inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 De oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 Bebouwde oppervlakte

de buitenwerks gemeten oppervlakte van het op een bouwperceel aanwezige c.q. op te richten gebouw of gebouwencomplex, inclusief overkappingen, gemeten op een meter boven de gemiddelde grondslag van het aansluitende afgewerkte terrein;

2.7 Peil

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: het hoogste punt van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: het hoogste van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

2.8 De lengte, breedte en diepte van een gebouw

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren);

2.9 De afstand tot de zijdelingse/achterste perceelsgrens

de kortste afstand tussen de zijdelingse/achterste bestemmingsgrens(zen) van een bouwperceel en enig punt van het op het bouwperceel voorkomende bouwwerk;

2.10 Verticale diepte van een gebouw

het diepste punt van een ondergronds bouwwerk, gemeten vanaf het peil.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch grondgebruik en agrarische bedrijfsuitoefening;
  2. b. behoud en herstel van ruimtelijke, landschappelijke en waterhuishoudkundige waarden;
  3. c. extensief dagrecreatief medegebruik;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bestaande bebouwing toegestaan', tevens voor de opslag van machines en gereedschap binnen de bestaande bebouwing.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van het bouwen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 15.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch - Paardenhouderij

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.2 Bouwregels

4.3 Gebruiksbepaling

4.4 Wijzigingsbevoegdheid (ex artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening)

Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch grondgebruik en agrarische bedrijfsuitoefening;
  2. b. behoud en herstel van ruimtelijke, landschappelijke en aardkundige waarden;
  3. c. extensief dagrecreatief medegebruik;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - verblijfsrecreatief medegebruik 1', tevens voor verblijfsrecreatief medegebruik en het hobbymatig stallen en houden van paarden;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - verblijfsrecreatief medegebruik 2', tevens voor verblijfsrecreatief medegebruik.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van het bouwen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 15.

5.4 Afwijken van de bouwregels

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', uitsluitend bedrijven van milieucategorie 1, 2 en 3.1, zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houtzagerij', uitsluitend één houtzagerij is toegestaan;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', buitenopslag;
  3. c. (onverharde) paden en wegen en parkeervoorzieningen op eigen terrein.

met als ondergeschikte functie:

  1. d. wonen in bedrijfswoningen;
  2. e. aan huis gebonden beroepen of bedrijven als ondergeschikte functie en onder de voorwaarden als omschreven in 6.4.3;
  3. f. gebruik van bestaande bouwwerken voor stalling van caravans en/of kampeerauto's;

met de daarbijbehorende:

  1. g. bouwwerken, tuinen, erven en terreinen;
  2. h. zorgvuldige landschappelijke inpassing in de vorm van een erfbeplanting met een visueel afschermende of maskerende functie naar het omliggende gebied;
  3. i. verhardingen ten behoeve van ontsluiting(en) en parkeren.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van het bouwen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 alsmede tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van bieden van voldoende parkeerruimte op eigen terrein.

6.4 Specifieke gebruiksregels

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Groen - Landschapselement

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Landschapselement' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de bescherming van aanwezige landschapselementen met de daaraan te onderkennen landschappelijke en natuurwaarden, zowel op zichzelf en/of als onderdeel van het netwerk van lokale landschapselementen;
  2. b. groenvoorzieningen;
  3. c. bermen en beplanting;
  4. d. paden;
  5. e. extensief dagrecreatief medegebruik;
  6. f. voorzieningen van algemeen nut;
  7. g. kunstwerken;
  8. h. jongerenontmoetingsplaatsen;
  9. i. speelvoorzieningen;
  10. j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' een ontsluiting.

7.2 Bouwregels

7.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 8 Tuin

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gelegen hoofdgebouwen;
  2. b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

8.2 Bouwregels

8.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 9 Wonen - 1

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis of bedrijven onder de voorwaarden als omschreven in 9.5.3;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - installatiebedrijf', tevens een installatiebedrijf met inachtneming van het bepaalde in 9.5.5;

met de daarbij behorende:

  1. c. bouwwerken, tuinen, erven en terreinen.

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. het hobbymatig houden van paarden met bijbehorende voorzieningen, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 10.5.1 in acht genomen dient te worden.

Een en ander met bijbehorende voorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

9.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van het bouwen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 alsmede tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van bieden van voldoende parkeerruimte op eigen terrein.

9.5 Specifieke gebruiksregels

9.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 10 Wonen - 2

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 45 m²;

met de daarbijbehorende:

  1. b. tuinen en erven;
  2. c. parkeervoorzieningen;
  3. d. groenvoorzieningen;
  4. e. voorzieningen van algemeen nut;
  5. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

met daaraan ondergeschikt:

  1. g. het hobbymatig houden van paarden met bijbehorende voorzieningen, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 10.5.1 in acht genomen dient te worden.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de woonsituatie (wooncomfort, kwaliteit woongenot van de directe omgeving);
  3. c. de gebruiksmogelijkheden (op eigen terrein en op aangrenzende gronden);
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de parkeerruimte op eigen terrein;
  7. g. de sociale veiligheid;
  8. h. de brandveiligheid.

10.4 Afwijken van de bouwregels

10.5 Specifieke gebruiksregels

10.6 Afwijken van de gebruiksregels

10.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 11 Waarde - Archeologie Hoog 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie hoog 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

11.2 Bouwregels

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 12 Waarde - Archeologie Hoog 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie hoog 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

12.2 Bouwregels

12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 13 Waarde - Archeologie Middel

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie middel' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

13.2 Bouwregels

13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 14 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 15 Algemene Bouwregels

15.1 Nadere eisen

15.2 Afwijkende afstanden en maatvoering

15.3 Verbodsbepaling inzake in acht te nemen afstanden

Artikel 16 Algemene Gebruiksregels

16.1 Algemeen

Het is verboden de in dit plan opgenomen gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de gronden gegeven bestemming.

Artikel 17 Algemene Aanduidingsregels

17.1 Overige zone - attentiegebied Natuur Netwerk Brabant

  1. a. De gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - attentiegebied Natuur Netwerk Brabant' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming tegen negatieve effecten op de waterhuishouding van de ecologische hoofdstructuur.
  2. b. Het is verboden op of in de gronden met de gebiedsaanduiding 'overige zone - attentiegebied Natuur Netwerk Brabant' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 0,6 meter beneden maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist in het kader van de Ontgrondingenwet;
    2. 2. het aanleggen van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een al bestaande drainage;
    3. 3. het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
    4. 4. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m², anders dan een bouwwerk.
  3. c. Het bepaalde onder sub b. is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    1. 1. het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
    2. 2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
    3. 3. dienen ter uitvoering van een door de gemeente goedgekeurd inrichtings-/beplantingsplan.
  4. d. De onder sub b. bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend:
    1. 1. indien is aangetoond dat de uitoefening van de werken en/of werkzaamheden niet strijdig is met de belangen van de in sub a bedoelde hydrologische waarden;
    2. 2. nadat het betrokken waterschap advies heeft uitgebracht of in ieder geval gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen omtrent de beoordeling bedoeld onder 1, alsmede over de beperkingen en voorschriften die gesteld dienen te worden ter bescherming van de daar genoemde belangen.

17.2 Overige zone - behoud en herstel watersystemen

  1. a. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - behoud en herstel watersystemen' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  2. b. Het is verboden op of in de gronden met de gebiedsaanduiding 'Overige zone - ecologischeverbindingszone' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het oprichten van bebouwing ten behoeve van stedelijke, agrarische en/of recreatieve ontwikkelingen;
    2. 2. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m², anders dan een bouwwerk.
  3. c. Het bepaalde onder b is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    1. 1. het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
    2. 2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
  4. d. De onder b bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien is aangetoond dat de uitoefening van de werken en/of werkzaamheden niet strijdig is met de belangen van de onder a bedoelde ecologische, landschappelijke en hydrologische waarden;
  5. e. De onder b bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien het betrokken waterschap is gehoord.

17.3 Overige zone - ecologische verbindingszone

  1. a. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - ecologische verbindingszone' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische verbindingszone.
  2. b. Het is verboden op of in de gronden met de gebiedsaanduiding 'Overige zone - ecologischeverbindingszone' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het oprichten van bebouwing ten behoeve van stedelijke, agrarische en/of recreatieve ontwikkelingen;
    2. 2. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m², anders dan een bouwwerk.
  3. c. Het bepaalde onder b is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    1. 1. het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
    2. 2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
  4. d. De onder b bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien is aangetoond dat de uitoefening van de werken en/of werkzaamheden niet strijdig is met de belangen van de onder a bedoelde ecologische, landschappelijke en hydrologische waarden.

17.4 Overige zone - in Verordening ruimte te verwijderen Natuur Netwerk Brabant

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - in Verordening ruimte te verwijderen Natuur Netwerk Brabant' worden de gronden onttrokken aan het Natuur Netwerk Brabant en de daarbij behorende gebiedsbescherming.

17.5 Overige zone - in Verordening ruimte toe te voegen groenblauwe mantel

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - in Verordening ruimte toe te voegen groenblauwe mantel' worden de gronden toegevoegd aan de groenblauwe mantel en de daarbij behorende regels.

17.6 Overige zone - Natuur Netwerk Brabant

  1. a. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - Natuur Netwerk Brabant' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant, zoals vastgelegd op de beheertypenkaart en de ambitiekaart van het natuurbeheerplan.
  2. b. Het is verboden op of in de gronden met de gebiedsaanduiding 'Overige zone - ecologischeverbindingszone' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het oprichten van bebouwing ten behoeve van stedelijke, agrarische en/of recreatieve ontwikkelingen;
    2. 2. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m², anders dan een bouwwerk.
  3. c. Het bepaalde onder b is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    1. 1. het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
    2. 2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
  4. d. De onder b bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien is aangetoond dat de uitoefening van de werken en/of werkzaamheden niet strijdig is met de belangen van de onder a bedoelde ecologische, landschappelijke en hydrologische waarden.

17.7 Overige zone - beperkingen veehouderij

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperking veehouderijen' is vestiging van en/of omschakeling naar veehouderijen niet toegestaan.

17.8 Overige zone - cultuurhistorisch vlak

De gronden ter plaatse van de aanduiding Overige zone - cultuurhistorisch vlak zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd op behoud, herstel en/ of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden.

17.9 Van toepassingverklaring beheersverordeningen

Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels

18.1 Bouwen met geringe mate van afwijking van de bebouwings- en bestemmingsgrenzen

Het bevoegd gezag kan door middel van het omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit plan en toestaan dat gebouwd wordt met een geringe mate van afwijking van de plaats en de richting van de bebouwings- en bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de verbeeldingen ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling of indeling van de gronden dit vergt en mits daardoor geen belangen van derden onevenredig worden geschaad.

18.2 Afwijking afstand tot zijdelingse en achterste bestemmingsgrens

Het bevoegd gezag kan door middel van het omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit plan en toestaan dat wordt afgeweken van de voorgeschreven afstandsmaat ten opzichte van de zijdelingse en achterste perceelgrens ten behoeve van het bouwen tot op de perceelgrens, mits:

  1. a. is aangetoond dat zich op het betreffende perceel geen andere reële mogelijkheden voordoen of,
  2. b. dit uit architectonisch oogpunt wenselijk is vanwege de aansluiting op bestaande bebouwing en
  3. c. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

18.3 Afwijking met 10% opgenomen maten

Het bevoegd gezag kan door middel van het omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit plan en toestaan dat wordt afgeweken van de op de verbeeldingen of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, voor zover daarvoor geen bijzondere afwijkingsbevoegdheid in deze regels is opgenomen, mits deze met niet meer dan 10% worden veranderd. Deze afwijkingsbevoegdheid is niet van toepassing op oppervlaktematen boven 100 m² en inhoudsmaten boven 250 m³.

18.4 Procedure bij afwijking

Bij de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een afwijking als bedoeld in 18.1 tot en met 18.3 is de in Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geregelde procedure van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

19.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  3. c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

19.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

19.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Baarle-Nassau, herziening 2'.

Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Landschappelijk Inrichtingsplan Loveren 40-42

Bijlage 2 Landschappelijk inrichtingsplan Loveren 40-42

Bijlage 3 Landschappelijk Inrichtingpsplan Heimolen 2-4

Bijlage 3 Landschappelijk inrichtingpsplan Heimolen 2-4

Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Kapelstraat 38 - 42 Te Baarle-nassau

Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Kapelstraat 38 - 42 te Baarle-Nassau

Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Eindegoorweg Ong. Te Baarle-nassau

Bijlage 2 Ruimtelijke onderbouwing Eindegoorweg ong. te Baarle-Nassau

Bijlage 3 Bouwvergunning Loods Meerleseweg 8 Te Ulicoten

Bijlage 3 Bouwvergunning loods Meerleseweg 8 te Ulicoten

Bijlage 4 Ruimtelijke Onderbouwing Loveren 36 Te Baarle-nassau

Bijlage 4 Ruimtelijke onderbouwing Loveren 36 te Baarle-Nassau

Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing Heimolen 4 Te Baarle-nassau

Bijlage 5 Ruimtelijke onderbouwing Heimolen 4 te Baarle-Nassau

Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing Loveren 40-42 Te Baarle-nassau

Bijlage 6 Ruimtelijke onderbouwing Loveren 40-42 te Baarle-Nassau

Bijlage 7 Ligging Plangebieden In Verordening Ruimte

Bijlage 7 Ligging plangebieden in Verordening ruimte

Bijlage 8 Landschappelijke Onderbouwing En Inpassing Loveren 40-42 En Heimolen 4

Bijlage 8 Landschappelijke onderbouwing en inpassing Loveren 40-42 en Heimolen 4

Bijlage 9 Nota Van Inspraak

Bijlage 9 Nota van Inspraak

Bijlage 10 Nota Zienswijzen

Bijlage 10 Nota zienswijzen