KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Maatschappelijk
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 5 Algemene Bouwregels
Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 7 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 8 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
Artikel 10 Slotregel
Bijlage 1 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 2 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 3 Overlegreacties Ex Artikel 3.1.1. Bro
Bijlage 4 Verslag Inspraakavond
Bijlage 5 Zienswijzennota Bestemmingsplan Mfa Ulicoten

Bestemmingsplan MFA Ulicoten

Bestemmingsplan - Baarle-Nassau

Vastgesteld op 19-10-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan "MFA Ulicoten" van de gemeente Baarle-Nassau.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0744.BSPmfaulicoten-d001 met de bijbehorende regels.

1.3 verbeelding

  1. a. analoge verbeelding: de verbeelding van het bestemmingsplan “MFA Ulicoten”, bestaande uit één kaartblad met het nummer NL.IMRO.0744.BSPmfaulicoten-d001;
  2. b. digitale verbeelding: de verbeelding van het bestemmingsplan “MFA Ulicoten”, met de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0744.BSPmfaulicoten-d001.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.7 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.8 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.9 bijgebouw

een vrijstaand, afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden gebouw.

1.10 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.11 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.12 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, zolder, dakopbouw of setback.

1.13 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.14 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.15 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.16 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.17 kinderopvang

het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen en opvoeden van kinderen in de leeftijd van nul tot 4 jaar.

1.18 ondergeschikte horeca

een niet zelfstandige horecafunctie, welke ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de maatschappelijke functie;

1.19 ondergeschikte detailhandel

een niet zelfstandige detailhandelsfunctie, welke ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de maatschappelijke functie;

1.20 discotheek

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor het gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen.

1.21 erotisch getinte horeca

een horecabedrijf dat tot doel heeft het daarbinnen doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard en tevens bedrijfsmatig ten behoeve van verbruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken;

1.22 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.23 omgevingsvergunning

vergunning als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);

1.24 peil

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
  • het hoogste punt van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  1. b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
  • de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.

1.25 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen, zoals het exploiteren van een seksclub, privéhuis, raamprostitutie, escortservice, thuisprostitutie, en bemiddelingsbureau dat bemiddelt tussen prostituee en klant.

1.26 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke en besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.27 voorgevel- en achtergevellijn

de denkbeeldige lijn die, in combinatie met de rechte lijnen die in het verlengde daarvan zijn te trekken, bij het bouwen aan de wegzijde (voorgevellijn) of aan de van de weg afgekeerde zijde (achtergevellijn) niet mag worden overschreden.

1.28 voorste perceelsgrens

de naar de weg gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg zijn gekeerd, wijzen burgemeester en wethouders een voorste perceelsgrens aan.

1.29 zijdelingse perceelsgrens

de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Maatschappelijk

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. onderwijsvoorzieningen;
  2. b. kinderopvang;
  3. c. sociaal-culturele voorzieningen;
  4. d. sociaal-medische voorzieningen;
  5. e. overheidsvoorzieningen;
  6. f. religieuze voorzieningen;
  7. g. nutsvoorzieningen;
  8. h. ondergeschikte horeca en detailhandel;

met de daarbij behorende:

  1. i. parkeervoorzieningen;
  2. j. groenvoorzieningen;
  3. k. speelvoorzieningen;
  4. l. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van plaats en/of afmeting van bouwwerken. De toepassing van nadere eisen door burgemeester en wethouders zal gericht zijn op het voorkomen van een onevenredig aantasting van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de woonsituatie (wooncomfort, kwaliteit woongenot van de directe omgeving);
  3. c. de gebruiksmogelijkheden (op eigen terrein en op aangrenzende gronden);
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de parkeerruimte op eigen terrein;
  7. g. de sociale veiligheid;
  8. h. de brandveiligheid.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt verstaan:

  1. a. het gebruik van bouwwerken voor wonen;
  2. b. het gebruik van de gronden als staanplaats voor onderkomens, alsmede voor wagens en kramen, geschikt en bestemd voor de uitoefening van detailhandel, met uitzondering van een niet permanent gebruik als zodanig;
  3. c. het gebruik van de gronden als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, danwel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, c.q. onderdelen daarvan, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens parkeren ten dienste van de toegelaten functies;
  4. d. het gebruik van de gronden als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare, althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en producten;
  5. e. het gebruik van de gebouwen voor seksinrichting, erotisch getinte detailhandel en erotisch getinte horeca;
  6. f. het gebruik van de gebouwen voor een discotheek, bardancings of overige overlastgevende horecavoorzieningen;
  7. g. het gebruik van de gronden voor de opslag en verkoop van motorbrandstoffen.
  8. h. de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf anders dan de onder lid 3.1 omschreven detailhandel en bedrijfsactiviteiten.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene Bouwregels

5.1 Ondergeschikte bouwdelen

De bouwgrenzen mogen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogeljkheden van aangrenzende gronden, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, balkons, funderingen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt;
  2. b. bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, gasafvoerkanalen en schoorstenen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt;
  3. c. rookkanalen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt;
  4. d. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, balkons, galerijen, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame, indien de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt en deze onderdelen van de bouw niet lager zijn aangebracht dan:
    1. 1. 4,2 m boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 m langs een rijweg;
    2. 2. 2,2 m boven een voetpad, voor zover dit voetpad geen deel uitmaakt van de onder 1 genoemde strook;
  5. e. putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van water en rioolstoffen.

Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de bij recht in de bestemmingsplanregels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
  3. c. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  4. d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
  5. e. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen wordt vergroot, mits:
    1. 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10 m² bedraagt;
    2. 2. de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt.

Artikel 7 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen de volgende grenzen het plan te wijzigen, voor zover daaraan behoefte blijkt te bestaan aan:

  1. a. een enigszins andere situering en/of begrenzing van de bouwpercelen, dan wel bouwgrenzen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met ingekomen (bouw)aanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan of inrichtingsplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, of bouwvlak met niet meer dan 10% zal worden vergroot.

Artikel 8 Algemene Procedureregels

8.1 Afwijkingsbevoegdheid

Bij toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, is de in hoofdstuk 4 van de Awb en zijn de artikelen 3.8 en 3.9 van de Wabo geregelde procedure van toepassing.

8.2 Procedureregels met betrekking tot wijzigingen

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging is het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening juncto afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning eenmalig afwijken van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

9.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdig gebruik, bedoeld onder a. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan “MFA Ulicoten”.

Bijlage 1 Verkennend Bodemonderzoek

Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek

Bijlage 2 Quickscan Flora En Fauna

Bijlage 2 Quickscan flora en fauna

Bijlage 3 Overlegreacties Ex Artikel 3.1.1. Bro

Bijlage 3 Overlegreacties ex artikel 3.1.1. Bro

Bijlage 4 Verslag Inspraakavond

Bijlage 4 Verslag inspraakavond

Bijlage 5 Zienswijzennota Bestemmingsplan Mfa Ulicoten

Bijlage 5 Zienswijzennota bestemmingsplan MFA Ulicoten