TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a, Grens 32 Baarle Nassau
Bestemmingsplan - Gemeente Baarle-Nassau
Ontwerp op 25-02-2025 - in voorbereiding
Bestanden
1 Algemene Bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
- Bijlage 1 bevat begripsbepalingen voor de toepassing van dit TAM-omgevingsplan.
- De bijlage bij de Omgevingswet, bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van overeenkomstige toepassing op dit TAM-omgevingsplan, tenzij in bijlage 1 daarvan is afgeweken.
Artikel 2 Meet- En Rekenbepalingen
In dit TAM-omgevingsplan gelden de volgende meet- en rekenbepalingen:
- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens: de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.
- de afstand tot de weg: de afstand tot de bebouwing en de as van de weg.
- het bebouwd oppervlak van een bouwperceel: de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen.
- het bebouwingspercentage: het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
- de breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van scheidingsmuren.
- de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
- de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
- de inhoud van een bouwwerk: tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
- de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
- de bouwhoogte van een windmolen: vanaf het peil tot en met de as van de molen.
- de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
- peil:
- voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein.
Artikel 3 Toepassingsbereik En Voorrangsbepaling
3.1 Toepassingsbereik
- De besluiten op grond van artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet zijn niet van toepassing op de locatie bedoeld in het derde lid.
- De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk.
- De regels in dit TAM-omgevingsplan zijn van toepassing op de locatie Grens 32, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0744.TAMGrens32-ON01 zoals vastgelegd op https://www.ruimtelijkeplannen.nl.
3.2 Voorrangsbepaling
- De regels in dit hoofdstuk gaan voor op de regels in de bestemmingsplannen:
- 'Buitengebied 2018’ waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.07440000BPBuitengeb2008-
- ‘Buitengebied 2008 herziening 1b’ waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in GML-bestand NL.IMRO.07440000BPBg2008Herz1b
- ‘Paraplubestemmingsplan Baarle- Nassau 2023’ waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0744.BPBaarleNassau23-ON01
- De regels in dit hoofdstuk gaan voor op de regels van het omgevingsplan opgenomen in:
- hoofdstuk 22, afdeling 22.2 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken, open erven en terreinen, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken van rechtswege in overeenstemming met dit omgevingsplan (vergunningsvrije activiteiten), en
- hoofdstuk 22, afdeling 22.3 Milieubelastende activiteiten, voor zover de regels bedoeld in sub a en b in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk.
2 Functies
Artikel 4 Woongebied
4.1 Toepassingsbereik
Dit artikel is van toepassing op gebruiksactiviteiten en bouwactiviteiten binnen 'Woongebied‘.
4.2 Toegestane gebruiksactiviteiten
4.3 Vergunningplichtige gebruiksactiviteiten
4.4 Verboden gebruiksactiviteiten
Gebruik dat afwijkt van de gebruiksactiviteiten in 4.2 en 4.3 is verboden. In ieder geval omvat het verbod:
- het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte;
- het wonen en verblijven in kampeermiddelen;
- activiteiten gericht op verblijfsrecreatie en recreatief nachtverblijf, met uitzondering van het exploiteren van een bed and breakfast;
- het exploiteren van een groothandels-, horeca- en/of detailhandelsbedrijf;
- het exploiteren van een seks- en/of pornobedrijf en het uitoefenen van prostitutie;
- het parkeren voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw, met uitzondering van in- /uitritten behorende bij een woning, tenzij op de kaart anders geregeld; en,
- het opslaan van (afgedankte) goederen, stoffen en materialen, met uitzondering van de (tijdelijke) opslag in het kader van de verwezenlijking van de toegedeelde functie en het bijbehorende beheer en onderhoud.
4.5 Toegestane bouwactiviteiten
Het is toegestaan de volgende bouwactiviteiten ten behoeve van de woonfunctie als bedoeld in dit artikel te verrichten of te laten verrichten:
- het bouwen van pergola’s in het achtererfgebied van het hoofdgebouw met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
4.6 Vergunningplichtige bouwactiviteiten
4.7 Verboden bouwactiviteiten
- Het is verboden een bouwactiviteit te verrichten en het bouwwerk in stand te houden en te gebruiken, anders dan de bouwactiviteiten als bedoeld in 4.5 en 4.6 ten behoeve van de woonfunctie als bedoeld in dit artikel.
Artikel 5 Natuur
5.1 Toepassingsbereik
Dit artikel is van toepassing op gebruiksactiviteiten en bouwactiviteiten binnen de functie Natuur.
5.2 Toegestane gebruiksactiviteiten
- Het is toegestaan de volgende gebruiksactiviteiten te verrichten of te laten verrichten:
- behoud en/of herstel en ontwikkeling van ecologische, landschappelijke en natuurwaarden, zoals beboste en niet-beboste gronden (inclusief poelen, waterpartijen, heide en graslanden)
- behoud van abiotische, natuurlijke, cultuurhistorische en aardkundige waarden;
- extensief recreatief verblijven.
- De volgende voorzieningen zijn toegestaan ten behoeve van bovenstaande activiteiten:
- onverharde wegen en paden;
- informatievoorzieningen (bewegwijzering, banken, etc.);
- waterhuishoudkundige voorzieningen; en,
- landschapselementen passend bij de natuurfunctie.
5.3 Verboden gebruiksactiviteiten
Gebruik dat afwijkt van de gebruiksactiviteiten in artikel 4.2 is verboden. In ieder geval omvat het verbod:
- het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, tenzij strikt noodzakelijk voor natuurbeheer;
- motorcrossen of andere vormen van intensieve recreatie;
- grootschalige (openlucht)evenementen;
- het inrichten van een kampeerterrein;
- activiteiten die de natuurwaarden aantasten, zoals aanleg van parkeerterreinen of teeltondersteunende voorzieningen.
5.4 Vergunningplichtige bouwactiviteiten
De omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit wordt verleend als:
- er sprake is van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de gebruiksactiviteiten als bedoeld in 5.2;
- de bouwhoogte het bouwwerk niet meer bedraagt dan 2 meter;
- de oppervlakte van het bouwwerk niet meer dan 12 m² is.
5.5 Verboden bouwactiviteiten
- Het is verboden een bouwactiviteit te verrichten en het bouwwerk in stand te houden en te gebruiken, anders dan de bouwactiviteiten als bedoeld in 5.4 ten behoeve van de natuur functie als bedoeld in dit artikel.
- Het verbod omvat in ieder geval het oprichten, in stand houden en gebruiken van:
- paardenbakken;
- trayvelden;
- permanente teeltondersteunende voorzieningen;
- foliemestbassins;
- kassen;
- bouwwerken ten behoeve van intensieve recreatie; en,
- permanente voorzieningen die niet binnen de functie Natuur passen.
Artikel 6 Verkeer
6.1 Toepassingsbereik
Dit artikel is van toepassing op gebruiksactiviteiten en bouwactiviteiten binnen de functie Verkeer.
6.2 Toegestane gebruiksactiviteiten
- Het is toegestaan de volgende gebruiksactiviteiten te verrichten of te laten verrichten:
- verkeersdoeleinden
- behoud, herstel en/of ontwikkeling van aanwezige natuur- en landschapswaarden in relatie tot verkeersvoorzieningen,
- De volgende voorzieningen zijn toegestaan ten behoeve van bovenstaande activiteiten:
- verharde wegen (maximaal twee rijstroken);
- onverharde wegen;
- fietspaden en wandelpaden;
- verkeersvoorzieningen
- wildbegeleidende en wildbeschermingsvoorzieningen;
- geluidwerende voorzieningen;
- parkeervoorzieningen en parkeerterreinen;
- openbare nutsvoorzieningen;
- bermen, sloten en wegbeplantingen.
6.3 Verboden gebruiksactiviteiten
Gebruik dat afwijkt van de gebruiksactiviteiten in 6.2 is verboden. In ieder geval omvat het verbod:
- het opslaan, storten of bergen van materialen en producten, tenzij strikt noodzakelijk voor het verkeersgebruik;
- intensief gebruik dat niet verband houdt met de verkeersfunctie, zoals:
- evenementen op parkeerterreinen zonder specifieke aanduiding;
- opslagdoeleinden die de verkeersfunctie aantasten.
- het inrichten van een kampeerterrein;
6.4 Vergunningplichtige bouwactiviteiten
De omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit wordt verleend als:
- er sprake is van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de gebruiksactiviteiten als bedoeld in 6.2, zoals verkeersregelinstallaties, wegverlichting, aanwijsborden, en portalen en wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 8,5 meter;
- Er sprake is van bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen en wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- de maximale oppervlakte bedraagt niet meer 20 m²;
- de bouwhoogte bedraagt niet meer 4 meter.
6.5 Verboden bouwactiviteiten
Het is verboden bouwwerken op te richten, in stand te houden of te gebruiken anders dan bedoeld in 6.4. In ieder geval omvat het verbod:
- verkooppunten voor motorbrandstoffen;
- permanente voorzieningen die niet passen binnen de functie Verkeer, zoals:
- opslagplaatsen voor niet-verkeersdoeleinden;
- voorzieningen die niet bijdragen aan de verkeersveiligheid of -functionaliteit.
3 Thema's
Artikel 7 Gebruik
7.1 Verboden gebruiksactiviteiten
- Gebruiksactiviteiten die in strijd zijn met de aan locatie toegedeelde functie(s) in hoofdstuk 2 zijn verboden, een en ander behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de functie gerichte gebruik van de gronden en bouwwerken.
- Het verbod in het eerste lid omvat in ieder geval het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor niet-bestaande activiteiten die voldoen aan de omschrijvingen in kolom 1 (type projecten) en aan de bijbehorende omschrijvingen in kolom 2 (mer-plicht) van bijlage V bij het Omgevingsbesluit.
- Gebruiksactiviteiten die op grond dit hoofdstuk niet zijn toegestaan - rechtstreeks danwel na melding of middels een omgevingsvergunning - zijn verboden.
Artikel 8 Bouwen
8.1 Algemene bepalingen
8.2 Vergunningplichtige bouwactiviteiten
8.3 Verboden bouwactiviteiten
Het is verboden een bouwactiviteit te verrichten en het te bouwen bouwwerk in stand te houden en te gebruiken, anders dan de toegelaten en vergunningplichtige bouwactiviteiten bedoeld in hoofdstuk 2 en 3.
Artikel 9 Parkeren
9.1 Parkeren
Ten aanzien van het parkeren geldt de volgende regeling:
- bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van:
- een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht; of
- een omgevingsvergunning voor het afwijken van het omgevingsplan;
dient te worden verzekerd dat wordt voorzien in de realisatie en instandhouding van voldoende parkeergelegenheid. Dit wordt getoetst aan de hand van de normen en uitgangspunten, als vastgelegd in de Nota Parkeernormen Baarle-Nassau 2011, inclusief de daarin opgenomen mogelijkheden tot maatwerk;
- het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub a en toestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, indien de structuur van de omgeving daartoe aanleiding geeft en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid;
- indien het gemeentelijke beleid ten aanzien van parkeernormen als bedoeld onder a. gedurende de werkingsperiode van dit Tam- omgevingsplan wordt gewijzigd, wordt bij de verlening van de omgevingsvergunning rekening gehouden met die wijziging.
9.2 Laden en lossen
Ten aanzien van de aanwezigheid van voldoende laad- en losruimte, geldt de volgende regeling:
- een omgevingsvergunning voor het bouwen ten behoeve van het bouwen van een gebouw of een omgevingsvergunning voor het afwijken van het omgevingsplan wordt uitsluitend verleend indien in een als gevolg van het beoogde gebruik van het gebouw te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen wordt voorzien op eigen terrein;
- het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a. indien:
- het voldoen aan de bepaling ten aanzien van het laden en lossen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
- op andere wijze in de nodige laad- en losruimte wordt voorzien;
- het bepaalde onder a. is niet van toepassing op de herbouw van een gebouw zónder wijziging van het gebruik;
- voorzieningen die zijn gerealiseerd om te voorzien in de nodige laad- en losruimte dienen aldus in stand te worden gehouden.
Artikel 10 Geluidszone - Geluidsaandachtsgebied
10.1 Toepassingsbereik
Dit lid is alleen van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit bouwwerken voor zover de aanvraag betrekking heeft op het bouwen, in stand houden en gebruiken van een geluidgevoelig gebouw in een geluidaandachtsgebied van een weg, spoorweg of industrieterrein.
10.2 Waar waarden gelden
De waarden voor het geluid door een activiteit gelden:
- als het gaat om een geluidgevoelig gebouw: op de gevel; en
- als het gaat om een nieuw te bouwen geluidgevoelig gebouw: op de locatie waar een gevel mag komen;
- als het gaat om een woonschip of woonwagen: op de begrenzing van de locatie voor het plaatsen van een woonschip of woonwagen; en
- als het gaat om een geluidgevoelige ruimte: in de geluidgevoelige ruimte.
10.3 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning een geluidgevoelig gebouw te bouwen, in stand houden en gebruiken.
10.4 Bijzondere aanvraagvereisten omgevingsvergunning
Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een geluidsgevoelig gebouw worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
- een akoestisch rapport waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de standaardwaarde danwel de grenswaarde zoals opgenomen in tabel 5.78t Bkl en tabel 5.78u Bkl, alsmede waarin het gecumuleerde geluid op het geluidgevoelig gebouw is bepaald;
- het beoogde gebruik van het bouwwerk en de bijbehorende gronden waarop de aanvraag betrekking heeft;
- bij grondgebonden woningen: het geluid op de gevel van de begane grond;
- bij gestapelde woningen: het geluid op de gevel ter plaatse van te openen delen; en
- het aantal woningen of de bruto vloeroppervlakte in m2 van de activiteit.
10.5 Beoordelingsregels
- Een omgevingsvergunning voor het toevoegen van een geluidgevoelig gebouw wordt verleend als naar het oordeel van het college sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat.
- Er is sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat als:
- geluidgevoelige gebouwen voldoen aan de in tabel gestelde standaardgrenswaarden voor geluid zoals opgenomen in tabel 5.78t Bkl per bron;
- iedere woning op de begane grond een gevel heeft waar de geluidbelasting voldoet aan de standaardwaarde(n) zoals opgenomen in tabel 5.78t Bkl ;
- gestapelde woningen hebben een gevel hebben waarin ter plaatse van te openen delen de geluidbelasting voldoet aan de standaardwaarde(n) zoals opgenomen in tabel 5.78t Bkl;
- iedere woning heeft een buitenruimte heeft waar voldaan wordt aan de standaardwaarde(n) zoals opgenomen in tabel 5.78t Bkl ;
- onder een buitenruimte kan mede worden verstaan een serre of afgesloten balkon, voor zover in die ruimte sprake is van buitenlucht condities;
- de geluidwering van de gevel wordt berekend aan de hand van de cumulatieve geluidbelasting van alle wegen (rijkswegen, provinciale wegen en lokale wegen inclusief 30 km-wegen), spoorwegen en gezoneerde industrieterreinen.
10.6 Aanvullende beoordelingsregels omgevingsvergunning bij overschrijding standaardwaarde
- Indien blijkt dat de geluidbelasting op een geluidgevoelig gebouw hoger is dan de standaardwaarde als bedoeld in tabel 5.78t van het Besluit kwaliteit leefomgeving, dan kan een omgevingsvergunning voor het toevoegen van een geluidgevoelig gebouw eveneens worden verleend als de geluidbelasting aanvaardbaar is.
- De geluidbelasting zoals bedoeld onder a kan aanvaardbaar zijn als:
- geen geluidbeperkende maatregelen kunnen worden getroffen om aan de standaardwaarde te voldoen;
- de overschrijding van de standaardwaarde door het treffen van geluidbeperkende maatregelen zoveel mogelijk wordt beperkt; en
- het geluid op geluidgevoelige gebouwen niet hoger is dan de grenswaarde, bedoeld in tabel 5.78u van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
- Geluidbeperkende maatregelen als bedoeld onder b, punt 1, worden in aanmerking genomen als die financieel doelmatig zijn en daartegen geen overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of technische aard bestaan.
- Als de aanvraag betrekking heeft op een gebouw of gedeelte van een gebouw waar bewoning is toegestaan, en geluidbeperkende maatregelen om aan de standaardwaarden te voldoen gelet op het bepaalde onder b niet doelmatig of bezwaarlijk zijn, is sprake van een aanvaardbare geluidbelasting als elke afzonderlijke woning beschikt over een geluidluwe gevel waarop ten hoogste de standaardwaarde, bedoeld als bedoeld in tabel 5.78t van het Besluit kwaliteit leefomgeving, is berekend.
- Als de aanvraag betrekking heeft op een gebouw of gedeelte van een gebouw waar bewoning is toegestaan, en geluidbeperkende maatregelen om aan de standaardwaarden te voldoen gelet op het bepaalde onder b niet doelmatig of bezwaarlijk zijn, en niet elke afzonderlijke woning beschikt over een geluidluwe gevel waarop ten hoogste de standaardwaarde, als bedoeld in tabel 5.78t van het Besluit kwaliteit leefomgeving, is berekend, kan sprake zijn van een aanvaardbare geluidbelasting als:
- elke afzonderlijke woning beschikt over een bijna-geluidluwe gevel; en
- zwaarwegende economische belangen of zwaarwegende andere maatschappelijke belangen dit rechtvaardigen.
- Artikel 5.78u, tweede en vierde lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving zijn van overeenkomstige toepassing.
4 Procesregels
Artikel 11 Algemene Bepalingen
11.1 Rangorde
De regels in dit TAM-omgevingsplan gaan – voor zover deze in strijd zijn met regels in het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals bedoeld in artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet - voor op het tijdelijke deel van het omgevingsplan.
11.2 Algemene indienings- en aanvraagvereisten melding en omgevingsvergunning
- De aanvrager van een omgevingsvergunning draagt er zorg voor dat de aanvraag betrekking heeft op alle onlosmakelijke activiteiten binnen het betrokken project.
- Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit of een melding op grond van dit plan worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
- het e-mailadres (voor zover beschikbaar) van de melder of aanvrager; en,
- de verwachte datum van het begin van de activiteit ingeval van een melding.
5 Overgangsrecht En Slotbepalingen
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit TAM-omgevingsplan op de betreffende locatie aanwezig of in uitvoering is, of gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van dit TAM- omgevingsplan mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10%.
- Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit TAM-omgevingsplan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende omgevingsplan van rechtswege, daaronder begrepen de overgangsbepalingen.
12.2 Overgangsrecht gebruik ten dienste van functie
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit TAM-omgevingsplan op de betreffende locatie en dat als gevolg van dit TAM-omgevingsplan in strijd is met de gebruiksregels in hoofdstuk 2 ten 3, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met dit TAM-omgevingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dit TAM-omgevingsplan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van dit TAM- omgevingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik, dat al in strijd was met de voorheen geldende gebruiksregels voor die locatie in het omgevingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen.
12.3 Eerbiedigende werking overige activiteiten
- Zodra een regeling in dit TAM-omgevingsplan een activiteit als vergunning- of meldingsplichtig aanwijst, dan geldt een onherroepelijke ontheffing of vergunning zoals die luidde direct voor die regeling als een omgevingsvergunning respectievelijk melding voor die activiteit.
- Zodra een regeling in dit TAM-omgevingsplan een activiteit als meldingsplichtig aanwijst, dan geldt een melding of kennisgeving zoals ingediend voor die regeling als een melding voor die activiteit.
- Op activiteiten anders dan bedoeld in de artikelen 10.1 en 10.2 die op het moment van de inwerkingtreding van dit TAM-omgevingsplan krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften plaatsvinden, zijn de bepalingen van dit TAM-omgevingsplan direct van toepassing.
6 Kostenverhaalregels
Artikel 13 Algemene Regels Kostenverhaal
13.1 Verdeling van de kosten over de activiteiten
Voor het verdelen van de kosten worden de in artikel 8.13 van het Omgevingsbesluit aangewezen categorieën bouwactiviteiten per kostenverhaalsgebied onderverdeeld in uitgiftecategorieën.
13.2
Per uitgiftecategorie wordt:
- een basiseenheid vastgesteld, uitgedrukt in een hoeveelheid vierkante meters grondoppervlakte of vloeroppervlakte, een aantal woningen of een daarmee vergelijkbare maatstaf;
- het gewogen aandeel per basiseenheid berekend door de opbrengsten van de grond per basiseenheid te delen door de totale opbrengsten in het kostenverhaalsgebied, en;
- het bedrag van de te verhalen kosten per basiseenheid berekend door het totaal van de te verhalen kosten in het kostenverhaalsgebied te vermenigvuldigen met het gewogen aandeel als bedoeld onder b.
13.3
De opbrengsten van de grond per basiseenheid, bedoeld in het tweede lid, onder b, worden geraamd:
- op basis van de in het grondprijzenbeleid 2024 van de ABG- gemeenten vastgestelde grondprijzen, of;
- met toepassing van de residuele methode, de comparatieve methode of een daarmee vergelijkbare methode voor raming van grondprijzen.
13.4 Te verhalen kosten
Onder het totaal van de te verhalen kosten wordt verstaan:
- bij kostenverhaal met tijdvak: het bedrag van de kosten dat op grond van artikel 13.14, tweede lid, van de Omgevingswet ten hoogste kan worden verhaald, en;
- bij kostenverhaal zonder tijdvak: het maximum van de kosten, bedoeld in artikel 13.15, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet.
13.5 Methode raming plankosten
Bij de raming van de kosten per kostenverhaalsgebied wordt in dit omgevingsplan voor de plankosten uitgegaan van het bedrag aan plankosten dat kan worden verhaald op grond van artikel 13.2 van de Omgevingsregeling.
13.6 Aanvraagvereisten kostenverhaalbeschikking
Bij de aanvraag van een kostenverhaalsbeschikking moeten de volgende gegevens en bescheiden aan de gemeente worden verstrekt:
- een aanduiding van de met de kostenverhaalplichtige activiteiten te realiseren aantallen bouwwerken, oppervlakten en gebruiksfuncties, en;
- een aanduiding van de gronden waarop de kostenverhaalplichtige activiteiten worden uitgevoerd.
13.7 Eindafrekening
- Binnen drie maanden na het uitvoeren van de in een kostenverhaalsgebied voorziene werken, werkzaamheden en maatregelen stellen burgemeester en wethouders bij beschikking een eindafrekening van het kostenverhaal in het kostenverhaalsgebied vast.
- Bij de eindafrekening wordt de geldsom die op het moment van de afgifte van de kostenverhaalsbeschikking zou zijn verschuldigd, herberekend overeenkomstig de rekenmethodiek die is opgenomen in artikel 13.1, met dien verstande dat:
- het bedrag van de te verhalen kosten de daadwerkelijke kosten betreft van de werken, werkzaamheden en maatregelen die zijn uitgevoerd of nog zullen worden uitgevoerd.
- de totale opbrengsten van de grond worden herberekend op basis van het aantal basiseenheden per uitgiftecategorie dat is gerealiseerd of nog zal worden gerealiseerd.
- voor de opbrengsten van de grond per basiseenheid van een uitgiftecategorie hetzelfde bedrag wordt toegepast als bij de afgifte van de kostenverhaalsbeschikking.
- bij kostenverhaal met tijdvak de kosten, bedoeld in artikel 13.18, tweede lid, van de Omgevingswet in mindering worden gebracht.
- Indien een aanvrager van een kostenverhaalsbeschikking op basis van artikel 13.20, tweede lid, van de Omgevingswet recht heeft op terugbetaling, wordt rente vergoed vanaf de datum van de afgifte van de kostenverhaalsbeschikking.
13.8 Indexering
Tenzij voor een kostenverhaalsgebied anders is bepaald, wordt bij de raming van de te verhalen kosten en opbrengsten, het vaststellen van een kostenverhaalbeschikking, een eindafrekening of een eindafrekening op verzoek: een door het bevoegd gezag te kiezen, objectieve index toegepast.
13.9 Rente
- Tenzij voor een kostenverhaalsgebied anders is bepaald, worden bij de te verhalen kosten en opbrengsten, het vaststellen van een kostenverhaalbeschikking, een eindafrekening of een eindafrekening op verzoek de volgende renteparameters toegepast:
- voor de debetrente in perioden waarin de gerealiseerde kosten, met uitzondering van de kosten van de inbrengwaarden, hoger zijn dan de opbrengsten met toepassing van renteparameter 2,0%.
- voor de creditrente in perioden waarin de opbrengsten hoger zijn dan de gerealiseerde kosten, met uitzondering van de kosten van de inbrengwaarden, door toepassing van renteparameter 2,0%.
- Als bij een eindafrekening terugbetaling plaatsvindt, wordt het terug te betalen bedrag verhoogd met een samengestelde rente met toepassing van renteparameter 0,5%.
Artikel 14 Kostenverhaalsregels Voor Het Kostenverhaalsgebied Grens 32
14.1 Aanduiding van het tijdvak
Het 'Kostenverhaalsgebied Grens 32' kent een tijdvak van 4 jaar met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit artikel.
14.2 Gehanteerde parameters
Op basis van de geraamde fasering worden alle kosten en opbrengsten, met inachtneming van indexeringen, naar het einde van het tijdvak gerekend (de eindwaarde) en vervolgens naar het begin van het tijdvak (de contante waarde). In onderstaande tabel 1 zijn de parameters voor rente en indexering van de totale kosten en totale opbrengsten opgenomen.

14.3 Raming van de inbrengwaarde
De totale inbrengwaarde, gevormd door de waarde van de gronden en opstallen, kosten voor vrijmaken van de grond van rechten en kosten sloop, voor zover toe te rekenen aan het kostenverhaalsgebied, wordt geraamd op € 1.249.380,-. Voor de onderbouwing van de inbrengwaarde wordt verwezen naar bijlage Toelichting Kostenverhaalregels.
14.4 Raming van de overige kosten
De overige aan het kostenverhaalsgebied Grens 32 toe te rekenen kosten worden geraamd op € 1.851.993,- nominaal, zie onderstaande tabel 2 en de onderbouwing in bijlage Toelichting Kostenverhaalregels.

14.5 Raming van de opbrengsten
In het Kostenverhaalsgebied worden tot de raming van de opbrengsten gerekend:
- opbrengsten van uitgifte van de gronden in het Kostenverhaalsgebied;
- opbrengsten van bijdrage en subsidies van derden;
- opbrengsten die worden verkregen of toegekend in verband met het in exploitatie brengen van gronden die in de naaste toekomst voor bebouwing in aanmerking komen.
In onderstaande tabel 3 is aangegeven welke opbrengsten worden verkregen uit de uitgifte van gronden in het Kostenverhaalsgebied. Voor de onderbouwing wordt verwezen naar bijlage Toelichting Kostenverhaalregels.

14.6 Toets maximaal verhaalbare kosten
Uit tabel 4 blijkt dat in het kostenverhaalsgebied de geraamde kosten de geraamde opbrengsten, op contante waarde, met € 68.987 overtreffen. Derhalve is er sprake van een macro-aftopping en zijn niet alle kosten in het kostenverhaalsgebied te verhalen.

14.7 Berekening Kostenverhaalsbijdrage per gewogen eenheid
De bruto Kostenverhaalsbijdrage, die bij het verlenen van de aanvraag voor een Bouwactiviteit moet worden berekend, wordt als volgt berekend:
- Ten eerste worden de uitgiftecategorieën vastgesteld (zie artikel 19.5 van deze Kostenverhaalsregels). Zo nodig wordt daarbinnen een verder onderscheid aangebracht.
- Vervolgens wordt per onderscheiden categorie een basiseenheid vastgesteld in een hoeveelheid vierkante meters grondoppervlakte, een hoeveelheid vierkante meters vloeroppervlakte of een andere hiermee vergelijkbare maatstaf.
- Daarna worden, door elke basiseenheid te vermenigvuldigen met een per categorie vastgestelde gewichtsfactor, gewogen eenheden vastgesteld.
- Vervolgens worden de gewogen eenheden in het Kostenverhaalsgebied bij elkaar opgeteld tot een totaal van gewogen eenheden van het Kostenverhaalsgebied.
- Ten slotte is het verhaalbare bedrag per gewogen eenheid het ten hoogste verhaalbare bedrag, bedoeld in artikel 13.14 lid 2 Ow, gedeeld door het overeenkomstig het totaal berekende aantal gewogen eenheden.
In onderstaande tabel 5 is de berekening van de gewogen basiseenheden weergegeven en in tabel 6 het verhaalbare bedrag per gewogen eenheid weergegeven per contante waarde datum 1 januari 2025. Voor de onderbouwing wordt verwezen naar bijlage Toelichting Kostenverhaalregels.

14.8 Kostenverhaalsbijdrage voor een activiteit
- Op basis van de aanvraag voor de Bouwactiviteit kan de bruto kostenverhaalsbijdrage in het kostenverhaalsgebied worden berekend. De bruto kostenverhaalsbijdrage wordt bepaald door het verhaalbare bedrag per gewogen eenheid te vermenigvuldigen met de uitgiftecategorieën die in de aanvraag voor de Bouwactiviteit zijn opgenomen.
- De bepaalde bruto Kostenverhaalsbijdrage wordt met de navolgende kosten verminderd:
- de inbrengwaarde van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft, en;
- de kosten die door de aanvrager zijn gemaakt, voor zover die kosten gelijk zijn aan of
- lager zijn dan de raming van de kosten in het omgevingsplan, de omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 13.14, derde lid, onder a.
- Na aftrek van de bovenstaande inbrengwaarde van de Uitgeefbare gronden en de bovenstaande kosten resteert de netto Kostenverhaalsbijdrage. Deze netto Kostenverhaalsbijdrage is de aanvrager van de Bouwactiviteit aan de gemeente verschuldigd en wordt door Burgemeester en wethouders bij beschikking vastgesteld.
Bijlagen Bij Regels - 1
Bijlagen bij regels 1 begrippen Grens 32 BN 20250225
Bijlagen Bij Toelichting - 1
TB 1 Ontwikkelingsrichting Grens 32
Bijlagen Bij Toelichting - 2
Bijlagen Bij Toelichting - 3
TB 3 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai
Bijlagen Bij Toelichting - 4
TB 4 Stikstofberekening Grens 32 2024-11-26
Bijlagen Bij Toelichting - 5
TB 5 quickscan flora en fauna De Grens 32 Baarle Nassau_20231206
Bijlagen Bij Toelichting - 6
Bijlagen Bij Toelichting - 7
Bijlagen Bij Toelichting - 8
TB 8 Selectiebesluit Archeologie