KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Cultuurhistorie En Landschap
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Openheid En Cultuurhistorie
Artikel 6 Agrarisch Met Waarden - Natuur En Landschap
Artikel 7 Agrarisch Met Waarden - Openheid
Artikel 8 Bedrijf - Agrarisch Verwant
Artikel 9 Bedrijf
Artikel 10 Bos
Artikel 11 Horeca
Artikel 12 Natuur
Artikel 13 Natuur - Landgoed
Artikel 14 Sport
Artikel 15 Verkeer
Artikel 16 Water
Artikel 17 Wonen
Artikel 18 Leiding - Gas
Artikel 19 Leiding - Hoogspanning
Artikel 20 Leiding - Water
Artikel 21 Waarde - Archeologie
Artikel 22 Waarde - Cultuurhistorie - 1
Artikel 23 Waarde - Cultuurhistorie - 2
Artikel 24 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 25 Anti-dubbeltelregel
Artikel 26 Landschappelijke Tegenprestatie
Artikel 27 Algemene Bouwregels
Artikel 28 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 29 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 30 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 31 Overgangsrecht
Artikel 32 Slotregel
Hoofdstuk 1 Doel En Opzet Bestemmingsplan
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Leeswijzer
1.3 Plangebied
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Te Herstellen Vernietigde Plandelen
2.2 Ambtshalve Aanpassingen
2.3 Aanpassingen Die Zijn Doorgevoerd In Afwijking Van Het Ontwerpbestemmingsplan
2.4 Ontwikkelingen
Hoofdstuk 3 Juridische Aspecten
3.1 Algemeen
3.2 Opbouw
3.3 Wijzigingen
Hoofdstuk 4 Economische En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
4.1 Economische Uitvoerbaarheid
4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Ii (Functiemenging)
Bijlage 3 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 4 Cultuurhistorische Waarden
Bijlage 5 Nota Kwaliteitsverbetering
Bijlage 6 Nota Parkeernomering Bergen Op Zoom
Bijlage 7 Overige Zone-inrichtingsplannen
Bijlage 7.1 Kladseweg 44, Lepelstraat
Bijlage 7.2 Laageinde 6, Bergen Op Zoom
Bijlage 7.3 Stierenweg 16, Lepelstraat
Bijlage 7.4 Ruige Velden 17b, Lepelstraat
Bijlage 7.5 Steenbergseweg 66, Lepelstraat
Bijlage A Nota Van Commentaar
Bijlage B Nota Van Wijzigingen
Bijlage 1 : Retrospectief Ontwerpbestemmingsplan
Bijlage 2 : 1ste Wijzigingsplan Buitengebied Noord (Vagevuur 11c Lepelstraat)
Bijlage 3 : 2de Wijzigingsplan Buitengebied Noord (Kijkuit 2 Lepelstraat)
Bijlage 4 : 3de Wijzigingsplan Buitengebied Noord (Zoekweg 74)

Buitengebied Noord 1e herziening

Bestemmingsplan - gemeente Bergen op Zoom

Vastgesteld op 28-05-2020 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Regels

Bijlage Bij Toelichting

Toelichting

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Buitengebied Noord 1e herziening met identificatienummer NL.IMRO.0748.BP0224-0302 van de gemeente Bergen op Zoom;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aardkundige waarden en kenmerken:

waarden en kenmerken van een gebied die vanwege geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem, van belang zijn;

1.6 afhankelijke woonruimte:

een aangebouwd bijbehorend bouwwerk bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte van de huishouding, zoals gehuisvest in die woning, uit een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht;

1.7 agrarisch bedrijf:

inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1., derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van dieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf, een veehouderij (daaronder begrepen een paardenfokkerij en daaronder niet begrepen een paardenhouderij), een glastuinbouwbedrijf of een overig agrarisch bedrijf;

1.8 agrarisch bouwvlak:

een aanduiding 'bouwvlak' binnen de bestemming Agrarisch, Agrarisch met waarden - Cultuurhistorie en landschap of Agrarisch met waarden - Natuur en landschap;

1.9 agrarisch technisch hulpbedrijf:

bedrijf dat geheel of in overwegende mate is gericht op het verlenen van diensten waarbij gemechaniseerd loonwerk ten behoeve van land-, tuin-, bos-, of natuurbouw wordt verricht of waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, tuin-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking;

1.10 agrarisch verwant bedrijf:

bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking;

1.11 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.12 archeologische waarden:

waarden van een terrein in verband met de zich mogelijk daarin bevindende oudheidkundige zaken die van belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en/of hun cultuurhistorische waarde;

1.13 bebouwing:

gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.14 bebouwingscluster:

vlakvormige verzameling van bebouwing buiten bestaand stedelijk gebied;

1.15 bebouwingsconcentratie:

een lijnvormige verzameling van gebouwen langs een weg, doorgaans dubbelzijdig aanwezig, dan wel een vlakvormige verzameling van gebouwen bij een kruispunt van wegen in het buitengebied, veelal met een historisch gegroeide menging van kleinschalige buitengebied- en niet-buitengebiedfuncties;

1.16 bebouwingspercentage:

een in de regels opgenomen of aangeduid percentage, dat de grootte van het deel van een terrein (bouwvlak, bestemmingsvlak, bouwperceel etc.) aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd;

1.17 bed & breakfast:

een nevenactiviteit met als doel het verstrekken van logies en ontbijt aan steeds wisselend publiek, bestaande uit maximaal vier kamers, dat voor een korte periode, namelijk één tot enkele nachten, ter plaatse verblijft; onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;

1.18 bedrijfsactiviteiten:

handelingen en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de uitoefening van een bedrijf;

1.19 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;

1.20 bedrijfsmatige activiteiten aan huis:

het bedrijfsmatige verlenen van diensten - geen dienstverlenend bedrijf zijnde - en ambachtelijk bedrijvigheid, in tegenstelling tot beroepsmatige activiteiten als bedoeld onder het begrip 'beroepsmatige activiteiten aan huis', geheel of overwegend door middel van handwerk waarvan de omvang in de activiteiten in een woning en/of de daarbij bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

1.21 bedrijfsmatige exploitatie:

het via een bedrijf, stichting of ander rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/ exploitatie, dat in de recreatieverblijven daadwerkelijk recreatief gebruik plaatsvindt;

1.22 bedrijfswoning/ dienstwoning:

een woning, in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bedrijfsvoering noodzakelijk moet worden geacht;

1.23 beperkt kwetsbaar objecten:

de definitie als opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.24 beperkingen veehouderij:

gebied waar de ontwikkelingsmogelijkheden van veehouderijen zijn beperkt;

1.25 beroepsmatige of bedrijfsmatige werkruimten:

werkruimten waarbinnen een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis of een niet-publieksgerichte aan huis verboden beroeps- of bedrijfsactiviteit worden verricht (zie lid 1.20, lid 1.26, lid 1.107 en lid 1.114);

1.26 beroepsmatige activiteiten aan huis:

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/of de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

1.27 bestaand:

  1. t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;

  2. t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;

1.28 bestaand bouwperceel:

een bouwperceel waarbinnen het geldend bestemmingsplan het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 100 m² toestaat;

1.29 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.30 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.31 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.32 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.33 bos:

elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en recreatie;

1.34 boerderij(gebouw):

een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten, die samen een geïntegreerde eenheid (bouwkarakteristiek waarbij woon- en stalgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn) vormen;

1.35 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.36 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.37 bouwlaag:

doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;

1.38 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop functioneel zelfstandige bij elkaar horende bebouwing is toegelaten, waarbij de gebouwen alleen zijn toegelaten binnen de bouwvlakken op het perceel terwijl buiten de bouwvlakken ook bouwwerken geen gebouwen zijnde en vergunningvrije bouwwerken zijn toegestaan;

1.39 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.40 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge het planologisch regime s bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.41 bouwvlakgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.42 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.43 Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV):

instrument waarin maatregelen zijn benoemd ter bevordering van de triansitie naar zorgvuldige veehouderij voor individuele bedrijven;

1.44 buisleiding:

leiding bestemd of gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, met de daarbij behorende voorzieningen;

1.45 buisleidingenstraat:

een brede strook grond, die primair bestemd is voor het leggen van meerdere buisleidingen en zo nodig is uitgevoerd met collectieve voorzieningen zoals kunstwerken. De buisleidingenstraat in Zuidwest Nederland (van Rotterdam naar Antwerpen en Zeeland) wordt beheerd door een daarvoor opgerichte stichting;

1.46 centrale (recreatieve) voorzieningen:

voorzieningen, met uitzondering van een zwembad, ten behoeve van het verblijfsrecreatieterrein als : een kampwinkel, voorzieningen voor sport, spel en ontspanning, dienstverlening, ondergeschikte horeca (kantine, restaurant, e.d.), terrassen, verlichting, sanitair, opslag, milieustraat, nutsvoorzieningen en een ontvangstkantoor;

1.47 chalet:

een gebouw, geen stavaravan of recreatiewoning zijnde, al dan niet met vaste fundering, dat dient als recreatief verblijf, waarvan de gebruikers hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben;

1.48 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;

1.49 dagrecreatie:

activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan; huifkarren worden hier mede onder begrepen;

1.50 dagrecreatieve voorziening:

speciaal aangelegde accommodatie, al dan niet overdekt, ten behoeve van dagrecreatie;

1.51 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.52 dienstruimte:

niet voor publiek toegankelijke ruimte, zoals kantine, opslagruimte bij een bedrijf of ondergeschikt kantoor;

1.53 dienstverlening:

dienstverlening door een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksgerichte functie zoals wasserette, kapsalon, schoonheidssalon, opticien, autorijschool, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, postkantoor, telefoon-/internetdienst, makelaarskantoor, foto-atelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, alsmede naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven;

1.54 ecologische hoofdstructuur:

samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden;

1.55 ecologische verbindingszone:

zone die dienst doet als verspreidingsgebied respectievelijk migratieroute voor planten en dieren tussen verschillende natuurgebieden. Aanleg van verbindingszones heeft als doel barrières tussen deze gebieden op te heffen;

1.56 erftoegangsweg:

een weg die in de Nederlandse wegcategorisering wordt aangemerkt als het meest lokale wegtype, waarbij langzaam verkeer en gemotoriseerd verkeer gemengd is, zonder rijrichtingscheiding en meestal zonder gescheiden fietspaden;

1.57 evenement:

een jaarlijks terugkerende één- of meerdaagse festiviteit met bijbehorende voorzieningen, zoals parkeerplaatsen en tijdelijke bouwwerken;

1.58 extensief recreatief medegebruik:

die vormen van natuurvriendelijke recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, picknicken, kanoën, survivaltochten en natuurgerichte recreatie zoals vogelobservatie;

1.59 extensieve dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen:

dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen die aansluiten bij het agrarisch bedrijf of bij de natuur- en landschapsbeleving van het landelijk gebied zoals kinderboerderijen, theehuis, verhuur van fietsen/huifkarren, kampeerboerderijen. Kampeermiddelen en stacaravans zijn niet toegestaan;

1.60 gebiedsontsluitingsweg:

een weg die in de Nederlandse wegcategorisering wordt aangemerkt als een weg met gelijkvloerse kruisingen welke is bedoeld om landelijk of stedelijk gebied te ontsluiten. De wegvlakken hebben hierbij een doorstroomfunctie, terwijl de gelijkvloerse kruispunten uitwisseling van verkeer mogelijk maken met lagere orde wegen;

1.61 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.62 geluidsgevoelige objecten:

woningen, scholen voor basisonderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs, hoger onderwijs en gezondheidszorggebouwen;

1.63 geluidzoneringsplichtige inrichting:

bedrijven welke vallen onder artikel 2.4. van Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;

1.64 gemengde bedrijven:

agrarische bedrijven met een grondgebonden bedrijfstak en een intensieve veehouderijtak;

1.65 gemengd landelijk gebied:

multifunctionele gebruiksruimte, gelegen buiten bestaand stedelijk gebied, de ecologische hoofdstructuur en de groenblauwe mantel;

1.66 geomorfologisch:

de vorm van het landschap, ontstaan door geologische processen en beïnvloedt door menselijk handelen;

1.67 geurgevoelige objecten:

gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt;

1.68 glastuinbouwbedrijf:

een bedrijf, dat is gericht op het telen van gewassen door geheel of in overwegende mate gebruik te maken van permanente kassen of tunnels;

1.69 groepsrisico:

cumulatieve kansen per jaar per kilometer buisleiding dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een buisleiding en een ongewoon voorval met die buisleiding.

Met het groepsrisico wordt invulling gegeven aan het rijksbeleid dat niet alleen de kansen op een ongeval een rol speelt bij de beoordeling van risico's (deze wordt uitgedrukt door het plaatsgebonden risico), maar ook de effecten en eventuele maatschappij ontwrichtende gevolgen daarvan;

1.70 groepsaccommodatie/logeergebouw:

een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie door meerdere personen in groepsverband;

1.71 grondgebonden agrarisch bedrijf:

agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond behorende bij het bedrijf;

Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant;

1.72 GVE (groot vee-eenheid):

eenheid waarmee de fosfaatproductie van landbouwhuisdieren wordt uitgedrukt en waarbij 1 GVE overeenkomt met de fosfaatproductie van één melkkoe. Het aantal GVE op een bedrijf dient te worden afgeleid uit Annex 1 uit de verordening EU 1200/2009 van de Europese Commissie;

1.73 hobbymatig:

een omvang die niet als bedrijfsmatig wordt aangemerkt en/of waarbij geen vergoeding wordt gevraagd voor gebruik;

1.74 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.75 Horeca:

een bedrijf dat in zijn algemeenheid gericht is op het verstrekken van nachtverblijf, of het ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccomodatie, broodjeszaak, afhaalzaak, een en ander met inachtneming van de bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten;

1.76 hoofdverblijf

plaats waar een huishouden, of daarmee gelijk te stellen groep van personen, gedurende het hele jaar of het grootste gedeelte van het jaar feitelijk gehuisvest is, daarvan is in ieder geval sprake als de plaats het centrum is van het sociaal en maatschappelijk leven van de bewoners;

1.77 houtproductie:

het voortbrengen van hout op bedrijfsmatige wijze door een mede daarop afgestemd duurzaam beheer van bos;

1.78 hoveniersbedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het kweken en verkopen van planten en siergewassen en het aanleggen en onderhouden van tuinen en andere groenvoorzieningen;

1.79 intensieve veehouderij:

agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij;

1.80 kabel:

een kabel is een geheel van geleiders welke voorzien is van één ommanteling en bestemd is voor transport van energie of data;

1.81 kamerverhuur:

het bedrijfsmatig verhuren of het aanbieden van kamers voor bewoning. Hieronder wordt niet verstaan de verhuur door particulieren van maximaal twee kamers in de door hen zelf bewoonde woning;

1.82 kampeerboerderij:

het gelegenheid geven tot het houden van recreatief nachtverblijf in gebouwen deel uitmakend van een agrarische bedrijf dan wel een voormalig agrarisch bedrijf;

1.83 kampeermiddel:

tent, tentwagen, kampeerauto, caravan of enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor tijdelijk recreatief nachtverblijf;

1.84 kampeerplaats:

standplaats voor één of een aantal bij elkaar behorende kampeermiddelen;

1.85 kampeerterrein:

terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en bedrijfsmatig geëxploiteerd, en blijkens die inrichting en exploitatie bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief verblijf;

1.86 kantoor:

een verblijfsruimte die door haar aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard zonder baliefunctie;

1.87 kas:

agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas hoger dan 1,5 meter;

1.88 kernrandzone:

overgangsgebied naar het buitengebied, gelegen langs bestaand stedelijk gebied, met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte of afnemende agrarische functie;

1.89 kwetsbare objecten:

de definitie als opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.90 landschappelijke inpassing:

het inpassen van een gebouw of een gebruik in het landschap, waarbij afstemming plaatsvindt op de context van het landschap door middel van de architectuur van het gebouw en/of de aanplant van gebiedseigen beplanting;

1.91 landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;

1.92 lawaaisport:

een sportactiviteit waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingslawaai wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen de rallysport, motorsport, (model)vliegsport; de jachtsport wordt hier niet onder begrepen;

1.93 legaal:

gebouwd in overeenstemming met de Woningwet dan wel de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.94 loon(werk)bedrijf:

een bedrijf dat – voornamelijk met behulp van verplaatsbare werktuigen- diensten verleent aan agrarische bedrijven, hetzij in verband met de bodemcultuur, hetzij ter uitvoering van grondwerkzaamheden;

1.95 manege:

een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, zulks in combinatie met een of meer van de navolgende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en pony's, horeca-activiteiten (kantine, foyer e.d.), logies- en of verenigingsaccomodatie en het houden van wedstrijden en evenementen;

1.96 mantelzorg:

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychisch en/of sociaal vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

1.97 mestbewerking:

de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding, hygiënisatie of indamping van mest;

1.98 mestverwerking:

het bewerken van mest ten behoeve van het exportwaardig maken daarvan;

1.99 milieustraat:

bouwwerken / voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke;

1.100 minicamping:

een kleinschalig kampeerterrein als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf of een burgerwoning;

1.101 natte natuurparel:

hydrologisch kwetsbaar natuurgebied;

1.102 natuurwaarde:

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologisch, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

1.103 netto glas:

aantal m² kas oppervlakte;

1.104 nevenactiviteiten:

activiteiten die in ruimtelijk opzicht, functioneel of anderszins ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een bestemmings- of bouwvlak;

1.105 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

agrarische bedrjfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt;

1.106 niet intensieve veehouderij:

een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering gericht op het houden van melk- en ander vee;

1.107 niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek publiekgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;

1.108 nieuwvestiging:

vestiging op een locatie die volgens het geldende bestemmingsplan niet is voorzien van een (bouwvlak op een) bestaand bouwperceel of de (af)splitsing van (een bouwvlak op) een bestaand bouwperceel;

1.109 omgevingsvergunning:

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.110 omschakeling agrarisch bedrijf:

het geheel of gedeeltelijk overstappen van de ene agrarische bedrijfsvormen naar de andere agrarische bedrijfsvorm, met uitzondering van intensieve veehouderijen, waarbij het overstappen van een grondgebonden bedrijf naar een niet-grondgebonden bedrijf wordt aangemerkt als intensivering;

1.111 ondergronds bouwwerk:

een (gedeelte) van een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen ten minste 1.75 meter beneden peil;

1.112 ondersteunende horeca:

een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men uitsluitend ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren;

1.113 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden (zie ander bouwwerk);

1.114 overig agrarisch bedrijf:

agrarisch bedrijf gericht dat niet binnen de definitie van veehouderij, vollegrondsteeltbedrijf of glastuinbouwbedrijf valt;

1.115 overkapping/ carport:

een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw;

1.116 paardenbak:

een terrein dat door middel van grondbewerkingen en eventuele hekwerken is ingericht voor het trainen en/of africhten van paarden;

1.117 paardenfokkerij:

het fokken van paarden, zoals hengstenstations, opfokbedrijven en paarden- en ponyfokbedrijven;

1.118 paardenhouderij:

voor de paardenhouderij dient onderscheid gemaakt te worden in productiegerichte en gebruiksgerichte paardenhouderij:

productiegerichte paardenhouderij (diergerichte paardenhouderij): een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak, handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden.

gebruiksgerichte paardenhouderij (mensgerichte paardenhouderij): een paardenhouderij waar het rijden met paarden primair gericht is op de ruiter/amazone (inclusief het in pension houden van paarden van derden)

1.119 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.120 peil:

  • voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte maaiveld;

1.121 pension:

een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan logerende gasten;

1.122 pensionstalling:

het stallen van paarden van derden;

1.123 permanente bewoning:

het gebruik van een ruimte, daaronder begrepen kampeermiddelen, chalets, stacaravans en recreatiewoningen als hoofdverblijf. Onder hoofdverblijf wordt in ieder geval verstaan het gebruik als woonadres als bedoeld in de Basisregistratie Personen (BRP) en/of de plaats die het centrum vormt van het sociaal en maatschappelijk leven van de bewoners en/of de plaats waar een persoon gedurende het hele jaar of het grootste gedeelte van het jaar feitelijk gehuisvest is;

1.124 plaatsgebonden risico:

risico op een plaats nabij een buisleiding, uitgedrukt als kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die bepaalde plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval met die buisleiding. Voor dit risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Voor beide waarden is dit getal 10-6/jaar;

1.125 publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis:

een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak publieksgericht zijn en waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan;

1.126 recreatief medegebruik:

die vormen van openluchtrecreatie, die plaats hebben in een omgeving met een niet-recreatieve hoofdfunctie, waarbij het medegebruik ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en het hoofdgebruik;

1.127 recreatiewoning:

woning of enig ander verblijf, een bouwwerk zijnde, dat blijkens de inrichting geschikt is voor tijdelijk recreatief nachtverblijf voor gebruikers die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.128 recreatiewoningencomplex:

een terrein voor het plaatsen en geplaatst houden van recreatiewoningen;

1.129 (regionale) waterberging:

gebied dat noodzakelijk is om wateroverlast uit (regionale) watersystemen tegen te gaan;

1.130 rijstrook:

een begrensd gedeelte van de rijbaan dat voldoende breed is voor een rij voor het op dat gedeelte voorkomende verkeer;

1.131 risicovolle inrichting:

een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.132 ruimtelijke kwaliteitsverbetering

een fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap, cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied of de omgeving;

1.133 ruimtelijke ontwikkeling:

bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten waarvoor op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht een omgevingsvergunning is vereist;

1.134 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en (raam) prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.135 slopen:

geheel of gedeeltelijk afbreken;

1.136 speelvoorzieningen:

al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van het spelen door kinderen, zoals: huisjes, klimrekken, schommels, speelhutten, ballenvangers;

1.137 stacaravan:

een gebouw voor recreatief nachtverblijf, in de vorm van een caravan;

1.138 statische opslag:

opslag van goederen, die geen regelmatige verplaatsing behoeven, zoals boten en caravans en dergelijke;

1.139 streekgebonden producten:

producten, gemaakt met grondstoffen die als streekeigen worden beschouwd en/of volgens streektraditie geteelde producten, en/of producten die volgens een specifieke bereidingswijze of receptuur van een bepaalde regio wordt geproduceerd;

1.140 teeltondersteunende kassen:

teeltondersteunende voorziening, bestaande uit een kas, voor een vollegrondstuinbouwbedrijf of boomteeltbedrijf. Hieronder worden ook schuurkassen, permanente tunnel- of boogkassen begrepen;

1.141 teeltondersteunende voorzieningen:

voorzieningen in, op of boven de grond, die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden te laten plaatsvinden; te weten:

  1. verbetering van de productie, onder meer teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;

  2. verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;

  3. bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodemsanering, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water)

Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbeientafels, afdekfolies, antiworteldoek, boomteelthekken, hagelnetten, insectengaas, plastic tunnels, ondersteunende kas, menstoegankelijke wandelkappen, schaduwhallen, regenkappen en vraatnetten;

1.142 teeltondersteunende voorzieningen, permanent:

teeltondersteunende voorzieningen die voor onbepaalde tijd worden gebruikt, niet zijnde een kas. Deze permanente voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik, zoals bakken op stellingen (hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen) en containervelden (lage permanente teeltondersteunende voorzieningen);

1.143 teeltondersteunende voorzieningen, tijdelijk:

teeltondersteunende voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, doch maximaal 6 maanden per kalenderjaar. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik, zoals folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten en dergelijke;

1.144 tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers:

het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten, voorzover noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering;

1.145 trekkershut:

een klein vrijstaand gebouw, zonder eigen sanitaire voorzieningen, bestemd voor verhuur voor recreatieve doeleinden in de vorm van verblijfsrecreatie aan steeds wisselende wandelaars, fietsers, ruiters, kanoërs of autogebruikers, waarbij verhuur aan dezelfde personen maximaal 3 dagen/nachten mag zijn;

1.146 tuincentrum:

bedrijf, geheel of in overwegende mate gericht op detailhandel van boomkwekerijproducten, planten, bloembollen, bloemen, kamerplanten artikelen voor de aanleg en het onderhoud van de tuinen alsmede tuininrichtingsartikelen en aanverwante artikelen zoals bloempotten, vazen, plantenbakken en dergelijke;

1.147 uitbreiding:

vergroting van een bestaand bouwperceel;

1.148 veehouderij:

agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren;

1.149 verbrede landbouw:

het ontplooien van activiteiten op een agrarisch bouwvlak die verbonden zijn aan de bestaande te behouden agrarische bedrijfsvoering;

1.150 verblijfsrecreatie:

recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, groepsaccommodatie/logeergebouw, pension, bed & breakfast, kampeermiddel of trekkershut door personen die hun hoofdwoonverblijf elders hebben;

1.151 vergisting:

het omzetten van koolhydraten door micro-organisme door middel van een anaëroob dissimilatieproces (waarbij biogas wordt geproduceerd);

1.152 verkoopvloeroppervlak:

in een detailhandelsvestiging voorkomende hoeveelheid bedrijfsvloeroppervlakte, gemeten in m² op de vloer van de bedrijfsruimte, ten behoeve van de uitstalling ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen of het verlenen van aanverwante diensten;

1.153 vestiging:

mogelijk maken van een ruimtelijke ontwikkeling op het bouwvlak van een bestaand bouwperceel die op grond van het geldende planologische regime niet is toegelaten;

1.154 vloeroppervlak(te):

de totale oppervlakte, gemeten op vloerniveau, die voor een functie wordt gebruikt;

1.155 volkstuinen:

grond waarop, anders dan ten dienste van een agrarisch bedrijf, op kleine schaal voedings- en/of siergewassen worden geteeld en voornamelijk ten eigen behoeve;

1.156 (vollegronds) teeltbedrijf:

agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt;

1.157 volwaardig agrarisch bedrijf:

bedrijf met de omvang van ten minste één volwaardige arbeidskracht met een daarbij passende arbeidsomvang en een daaruit te verwachten redelijk inkomen;

1.158 voorgevelrooilijn:

de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van de weg die:

  1. gelijk is aan de in de regels voorgeschreven afstand van gebouwen uit de as van de weg op het betreffende bouwperceel;

  2. gelijk is aan de afstand van bestaande gebouwen tot de as van de weg op het betreffende bouwperceel, indien die afstand kleiner is dan de in de regels voorgeschreven afstand;

1.159 vormverandering van een bouwvlak:

wijziging van de begrenzing van een bouwvlak zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte;

1.160 waterhuishoudkundige doeleinden:

doeleinden die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang e.d., voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer, waterinfiltratie en waterberging; bijbehorende voorzieningen zoals bermen, paden, beschoeiingen;

1.161 watergang:

een voor de oppervlaktewaterkwantiteit van overwegend belang zijnde watergang;

1.162 Wav:

Wet ammoniak en veehouderij. Op basis van deze wet moeten provincies zeer kwetsbare gebieden (zkg) aanwijzen: natuurgebieden die kwetsbaar zijn voor teveel ammoniak. De wet regelt de mate waarin veehouderijbedrijven in de nabijheid van zeer kwetsbare gebieden nog kunnen uitbreiden;

1.163 windturbine:

een bouwwerk bestaande uit een mast met bijbehorende fundering en de rotor bedoeld voor het opwekken van elektriciteit door middel van windenergie;

1.164 woning / wooneenheid:

een complex van intern met elkaar in verbinding staande ruimten, in een (gedeelte van een) gebouw, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één of meer personen;

1.165 woningsplitsing:

het opdelen van een woning in meerdere wooneenheden;

1.166 (woon)boerderij:

een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten, die samen een geïntegreerde eenheid (bouwkarakteristiek waarbij woon- en bedrijfsgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn) vormen;

1.167 woonunit:

een te verplaatsen/ verwijderen bouwwerk bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van het woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen, niet zijnde een stacaravan;

1.168 Zkg (Zeer kwetsbare gebieden):

Zeer kwetsbare gebieden. Natuurgebieden met natuurtypen die zeer gevoelig en kwetsbaar zijn voor een te hoge concentratie ammoniak. Dit betreft alleen gebieden die gelegen zijn binnen de EHS (ecologische hoofdstructuur). Daarnaast moeten de gebieden beleidsmatig aan bepaalde criteria voldoen om aangewezen te worden, zoals in de Wav is vastgesteld;

1.169 zoekgebied ecologische verbindingszone:

gebied waarbinnen een ecologische verbindingszone wordt gerealiseerd;

1.170 zoekgebied watersystemen:

gebied naast een waterloop waar maatregelen op het gebied morfologie en inrichting nodig zijn om de doelstellingen uit het provinciaal waterbeleid op het gebied van ecologische kwaliteit van oppervlaktewateren te behalen;

1.171 zorgvuldige veehouderij:

een veehouderij die door het treffen van maatregelen, onder andere gericht op landschap, het verder sluiten van kringlopen op lokaal niveau, emissiebeperking en gezondheid voor mens en dier, ruimtelijk en maatschappelijk optimaal is ingepast in zijn omgeving.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;

2.2 bebouwd(e) oppervlak(te) van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

  1. vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

  2. vanaf Bovenkant Spoorstaaf (BS) tot aan de bovenkant van de goot; c.q. de druiplijn, het boeiboord, of daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 de bouwhoogte van een bouwwerk:

  1. vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

vanaf Bovenkant Spoorstaaf (BS) tot het hoogste punt van het bouwwerk.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.8 de ashoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;

2.9 de tiphoogte van een windturbine:

vanaf peil tot aan het uiteinde van het bovenste verticaal staande rotorblad:

2.10 peil:

  1. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang van het perceel onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang van het perceel;

  2. voor bouwwerken die zijn gebouwd in het talud van de dijk en op een afstand van ten hoogste 4 meter uit de grens van de dijkweg: de hoogte van de kruin van de dijk;

  3. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

2.11 ondergeschikte bouwdelen

bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt.

2.12 ondergrondse diepte van een bouwwerk

vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. het agrarisch bedrijf en agrarisch grondgebruik;

b. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf, niet zijnde een veehouderij met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw', tevens een glastuinbouwbedrijf is toegestaan;

c. Ter plaatse van de specifieke aanduiding “sa-vh” tevens voor een grondgebonden veehouderij;

d. Ter plaatse van de aanduiding “intensieve veehouderij” tevens voor een niet-grondgebonden veehouderij;

e. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf', tevens voor een agrarisch loonbedrijf;

f. ter plaatse van de aanduiding 'paardenfokkerij', tevens voor een paardenfokkerij;

g. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden', tevens voor het behoud en herstel van

landschapselementen;

h. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging', tevens voor een waterberging buiten het bouwvlak;

i. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', tevens voor opslag;

j. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling', tevens voor een caravanstalling;

k. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

l. extensief recreatief medegebruik;

m. doeleinden van openbaar nut;

n. kleinschalig kamperen met een maximum van 15 standplaatsen per agrarisch bedrijf, mits de gronden zijn

gelegen binnen of in een zone direct grenzend aan de aanduiding 'bouwvlak met een totale oppervlakte niet groter dan 0,5 hectare';

o. erfbeplanting;

p. ondergeschikte detailhandel in streekgebonden en/of agrarisch zelf geproduceerde producten;

q. tuinen bij (burger)woningen;

r. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuinen' het gebruik als volkstuin;

s. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals erven, paden, water, groen en de daarbij behorende

bouwwerken.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Cultuurhistorie En Landschap

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Cultuurhistorie en landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het agrarisch bedrijf en agrarisch grondgebruik;

  2. de uitoefening van een grondgebonden agrarische bedrijf, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding:

  1. 'glastuinbouw', tevens een glastuinbouwbedrijf is toegestaan;

  2. 'intensieve veehouderij', tevens een intensieve veehouderij is toegestaan;

  1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - handels- en hulpbedrijf', tevens voor een handels- en hulpbedrijf;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'paardenfokkerij', tevens voor een paardenfokkerij;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - paardenbak', tevens voor een paardenbak;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling', tevens voor een caravanstalling;

  5. behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden en kenmerken, bestaande uit reliëfrijk gebied, een complex van kleinschalige bouwlanden (beslotenheid) en onregelmatige verkaveling;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden', tevens voor het behoud en herstel van landschapselementen;

  7. ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden', tevens voor het behoud, herstel en versterking van natuurelementen;

  8. behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;

  9. extensief recreatief medegebruik;

  10. doeleinden van openbaar nut;

  11. erfbeplanting;

  12. ondergeschikte detailhandel in streekgebonden en/of agrarisch zelf geproduceerde producten;

  13. tuinen bij (burger)woningen;

  14. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging', tevens voor een waterberging;

  15. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument', zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden en de daarop voorkomende bebouwing eigen zijnde cultuurhistorische en architectonische monumentale waarden;

  16. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument', zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden en de daarop voorkomende bebouwing eigen zijnde cultuurhistorische en architectonische monumentale waarden;

  17. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, versterking en/of herstel van de karakteristieke waarden van de op deze grond voorkomende bebouwing;

  18. kleinschalig kamperen met een maximum van 15 standplaatsen per agrarisch bedrijf, mits de gronden zijn gelegen binnen of in een zone direct grenzend aan de aanduiding 'bouwvlak' met een totale oppervlakte niet groter dan 0,5 hectare;

  19. verwijderd: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestopslag', uitsluitend voor een mestopslag;

  20. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals erven, paden, water, groen en de daarbij behorende bouwwerken.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Openheid En Cultuurhistorie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Openheid en cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het agrarisch bedrijf, met uitzondering van een intensieve veehouderij, en agrarisch grondgebruik;

  2. de uitoefening van een grondgebonden agrarische bedrijf, met uitzondering van glastuinbouwbedrijven,

  3. Ter plaatse van de specifieke aanduiding “saw-vh” tevens voor een grondgebonden veehouderij

  4. behoud en herstel van de openheid in combinatie met de cultuurhistorische waarden van het voormalig inundatiegebied, vanwege de historische strokenverkaveling en het contrast met het buitengebied;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden', tevens voor het behoud en herstel van landschapselementen;

  6. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

  7. extensief recreatief medegebruik;

  8. doeleinden van openbaar nut;

  9. erfbeplanting;

  10. ondergeschikte detailhandel in streekgebonden en/of agrarisch zelf geproduceerde producten;

  11. tuinen bij (burger)woningen;

  12. kleinschalig kamperen met een maximum van 15 standplaatsen per agrarisch bedrijf, mits de gronden zijn gelegen binnen of in een zone direct grenzend aan de aanduiding 'bouwvlak' met een totale oppervlakte niet groter dan 0,5 hectare';

  13. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, versterking en/of herstel van de karakteristieke waarden van de op deze grond voorkomende bebouwing;

  14. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals erven, paden, water, groen en de daarbij behorende bouwwerken.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Specifieke gebruiksregels

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Agrarisch Met Waarden - Natuur En Landschap

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het agrarisch bedrijf, met uitzondering van intensieve veehouderijen en glastuinbouwbedrijven, en agrarisch grondgebruik;

  2. ter plaatse van de aanduiding “saw-vh” tevens voor een grondgebonden veehouderij;

  3. tevens ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats', een begraafplaats;

  4. tevens ter plaatse van de aanduiding 'terras', een terras;

  5. behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden', tevens voor het behoud en herstel van landschapselementen;

  7. ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden', tevens voor het behoud, herstel en versterking van natuurelementen;

  8. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

  9. extensief recreatief medegebruik;

  10. doeleinden van openbaar nut;

  11. erfbeplanting;

  12. ondergeschikte detailhandel in streekgebonden en/of agrarisch zelf geproduceerde producten;

  13. tuinen bij (burger)woningen;

  14. ter plaatse van de aanduiding waterberging, een waterberging;

  15. kleinschalig kamperen met een maximum van 15 standplaatsen per agrarisch bedrijf, mits de gronden zijn gelegen binnen of in een zone direct grenzend aan de aanduiding 'bouwvlak' met een totale oppervlakte niet groter dan 0,5 hectare;

  16. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals erven, paden, water, groen en de daarbij behorende bouwwerken.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Specifieke gebruiksregels

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Agrarisch Met Waarden - Openheid

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Openheid' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het agrarisch bedrijf en agrarisch grondgebruik;

  2. de uitoefening van een grondgebonden agrarische bedrijf, met uitzondering van glastuinbouwbedrijven, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', tevens een intensieve veehouderij is toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestopslag', uitsluitend voor een mestopslag;

  4. ter plaatse van de aanduiding “saw-vh” tevens voor een grondgebonden veehouderij;

  5. ter plaatse van de aanduiding “iv” tevens voor een niet-grondgebonden veehouderij;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf', tevens voor een agrarisch loonbedrijf;

  7. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling', tevens voor een caravanstalling;

  8. ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij', tevens voor een zorgboerderij;

  9. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag keramiek', tevens de opslag van keramiek;

  10. de realisatie van een landschappelijk inrichtingsplan;

  11. behoud en herstel van de landschappelijke openheid en doorzichten;

  12. ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden', tevens voor het behoud, herstel en versterking van natuurelementen;

  13. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

  14. extensief recreatief medegebruik;

  15. doeleinden van openbaar nut;

  16. erfbeplanting;

  17. ondergeschikte detailhandel in streekgebonden en/of agrarisch zelf geproduceerde producten;

  18. tuinen bij (burger)woningen;

  19. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument', zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden en de daarop voorkomende bebouwing eigen zijnde cultuurhistorische en architectonische monumentale waarden;

  20. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, versterking en/of herstel van de karakteristieke waarden van de op deze grond voorkomende bebouwing;

  21. kleinschalig kamperen met een maximum van 15 standplaatsen per agrarisch bedrijf, mits de gronden zijn gelegen binnen of in een zone direct grenzend aan de aanduiding 'bouwvlak' met een totale oppervlakte niet groter dan 0,5 hectare;

  22. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals erven, paden, water, groen en de daarbij behorende bouwwerken.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Specifieke gebruiksregels

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Bedrijf - Agrarisch Verwant

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Agrarisch verwant' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier', een hovenier;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - grond- en loonwerkbedrijf', een grond- en loonwerkbedrijf;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonwerkbedrijf', een loonwerkbedrijf;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - paardenpension', een paardenpension;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenartsenpraktijk, een dierenartsenpraktijk;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte', een dierenkliniek;

  7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aardappelhandel', een aardappelhandelsbedrijf;

  8. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden', het behoud en herstel van landschapselementen;

  9. ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden', tevens voor het behoud, herstel en versterking van natuurelementen;

  10. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

  11. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, versterking en/of herstel van de karakteristieke waarden van de op deze grond voorkomende bebouwing;

  12. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals erven, paden, water, groen en de daarbij behorende bouwwerken.

8.2 Bouwregels

8.3 Afwijken van de bouwregels

8.4 Specifieke gebruiksregels

8.5 Afwijken van de gebruiksregels

8.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 9 Bedrijf

9.1 Bestemmingsomschrijving

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

9.4 Specifieke gebruiksregels

9.5 Afwijken van de gebruiksregels

9.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 10 Bos

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het behoud, herstel of versterking van de aan deze gronden eigen zijnde natuurwaarden, en landschappelijk waarden;

  2. de ontwikkeling van nieuwe natuurwaarden en landschappelijke waarden;

  3. recreatief medegebruik, waaronder fiets-, wandel en ruiterpaden, op voorwaarde dat daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de natuur- en landschappelijke waarden;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - waardevolle onverharde weg', de bescherming van een waardevolle onverharde weg;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' te gebruiken als begraafplaats;

  6. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals water en groen.

10.2 Bouwregels

Op de in de bestemming 'Bos' bedoelde gronden zijn uitsluitend toegestaan kleinschalige bebouwing en voorzieningen met een gezamenlijk maximale oppervlakte per bestemmingsvlak van 90 m2 en een maximale hoogte van 4,5 meter ten behoeve van de bestemming en recreatief medegebruik;

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter bedraagt.

10.3 Specifieke gebruiksregels

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Horeca

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - café', een café;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - cafetaria', een cafetaria;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening', een speelvoorziening';

  4. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', maximaal één bedrijfswoning;

  5. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

  6. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals erven, paden, water, groen en de daarbij behorende bouwwerken.

11.2 Bouwregels

11.3 Specifieke gebruiksregels

11.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 12 Natuur

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden, waaronder (natte) natuurparels;

  2. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande biotopen;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden', het behoud en herstel van landschapselementen;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', een agrarisch bedrijf, met uitzondering van een veehouderij en paardenhouderij, met bijbehorend agrarisch grondgebruik;

  5. het als zodanig in stand houden van de niet-beboste gedeelten;

  6. agrarisch grondgebruik uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch';

  7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - waardevolle onverharde weg', bescherming en behoud van landschappelijke en cultuurhistorische waarden in de vorm van een onverharde weg;

  8. ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden', tevens voor het behoud, herstel en versterking van natuurelementen;

  9. water en waterhuishoudkundige doeleinden voor het eigen perceel;

  10. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging', een waterberging;

  11. extensief recreatief medegebruik;

  12. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument', zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden en de daarop voorkomende bebouwing eigen zijnde cultuurhistorische en architectonische monumentale waarden;

  13. agrarisch gebruik gericht op natuurbeheer;

  14. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals erven, paden, water, groen en de daarbij behorende bouwwerken.

12.2 Bouwregels

12.3 Specifieke gebruiksregels

12.4 Afwijken van de gebruiksregels

12.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

12.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 13 Natuur - Landgoed

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. landgoed;

  2. behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke en natuurlijke waarden;

  3. extensief recreatief medegebruik;

  4. educatief en informatief medegebruik

  5. wonen;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie': ontvangstruimte met een daaraan ondergeschikte horecavoorziening tot en met categorie 1a van de bij deze regels Staat van Horeca-activiteiten;

  7. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': gebouwen ten behoeve van opslag, beheer en onderhoud van het landgoed;

  8. parkeervoorzieningen;

  9. erven met de daarbij behorende bouwwerken;

  10. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen, vijvers;

  11. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals erven, paden, water, groen en de daarbij behorende bouwwerken.

13.2 Bouwregels

Op de in de bestemming 'Natuur - Landgoed' bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in lid 13.1bedoelde bestemmingen worden gebouwd met dien verstande dat:

  1. gebouwen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';

  2. binnen de aanduiding 'bouwvlak' is maximaal één woning toegestaan waarbij:

  1. de inhoud van de woning met aan- en uitbouwen bedraagt niet meer mag bedragen dan 600 m³; de inhoud van de kelders wordt niet meegeteld. Voor zover de inhoud ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan meer bedraagt geldt de bestaande inhoud als maximum;

  2. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken niet meer bedraagt dan 50 m²;

  3. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk bedraagt niet meer dan 3 meter;

  4. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk bedraagt niet meer dan 5 meter;

  1. de terreinen zodanig dienen te zijn ingericht dat in de parkeerbehoefte op eigen terrein kan worden voorzien

  2. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie' en de aanduiding 'opslag' mogen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gebouwen worden gebouwd waarbij:

  1. de totale vloeroppervlakte die wordt aangewend voor een ontvangstruimte en gebouwen ten behoeve van opslag, beheer en onderhoud van het landgoed, niet meer mag bedragen dan 100 m²;

  2. de goothoogte van het gebouw niet meer mag bedragen dan 4 meter;

  3. de bouwhoogte van het gebouw niet meer mag bedragen dan 7 meter;

  4. de vloeroppervlakte die wordt aangewend voor ondersteunende horeca mag niet meer bedragen dan 100 m²;

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 6 meter;

  2. de terreinen zodanig dienen te zijn ingericht dat in de parkeerbehoefte op eigen terrein kan worden voorzien.

13.3 Specifieke gebruiksregels

13.4 Afwijken van de gebruiksregels

13.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 14 Sport

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. sportvoorzieningen;

  2. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum', een sportschool;

  4. ondergeschikte horeca;

  5. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', maximaal één bedrijfswoning;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden', het behoud en herstel van landschapselementen;

  7. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, versterking en/of herstel van de karakteristieke waarden van de op deze grond voorkomende bebouwing;

  8. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals erven, paden, water, groen en de daarbij behorende bouwwerken.

14.2 Bouwregels

14.3 Specifieke gebruiksregels

14.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouder zijn bevoegd de bestemming 'Sport' te wijzigen en de opgenomen maximale oppervlakte bebouwing van sportactiviteiten te vergroten, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. de in 14.2.2 opgenomen bebouwde oppervlakte mag met maximaal 15% worden vergroot met dien verstande dat de omvang van het bestemmingsvlak niet groter zijn/worden dan 5000 m²;

  2. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een grootschalige voorziening, waaronder wordt verstaan een voorziening waarbij blijkens een economisch effectenonderzoek het te verwachten aantal bezoekers en overnachtingen samen genomen meer dan 100.000 per jaar bedraagt;

  3. de belangen van de omliggende (niet) agrarische bedrijven en andere functies worden niet onevenredig aangetast;

  4. er vindt geen toename van de milieubelasting plaats;

  5. er vindt geen opslag buiten de gebouwen plaats;

  6. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;

  7. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast;

  8. er is sprake van een goede landschappelijke inpassing, waarvoor minimaal 10% van het bouwvlak wordt aangewend, die dient te worden aangetoond door het overleggen van een door het bevoegd gezag landschaps- en onderhouds - en beheerplan. De landschappelijke inpassing dient in het wijzigingsplan te worden vastgelegd door het opnemen van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing'. Er dient voor de landschappelijke inpassing te worden voldaan aan de Notitie Kwaliteitsverbetering Landschap Bergen op Zoom voor de regio West Brabant die als bijlage behorende bij de regels is opgenomen;

  9. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waterhuishoudkundige situatie; hieromtrent wordt advies ingewonnen bij het waterschap;

  10. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de aanwezige landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden.

Artikel 15 Verkeer

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. verkeersdoeleinden, waarbij het aantal rijstroken niet mag worden vermeerderd;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden', het behoud en herstel van landschapselementen;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - waardevolle onverharde weg', bescherming en behoud van landschappelijke en cultuurhistorische waarden in de vorm van een onverharde weg;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - waardevolle verharde weg' en 'specifieke vorm van verkeer - waardevolle onverharde weg', bescherming en behoud van landschappelijke en cultuurhistorische waarden in de vorm van het wegprofiel en laanbeplanting;

  5. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

  6. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, wildbegeleidende en wildbeschermingsvoorzieningen, geluidswerende voorzieningen, parkeervoorzieningen, wandel- en/of fietspaden, openbare nutsvoorzieningen, bermen, wegbeplantingen, sloten.

15.2 Bouwregels

15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 16 Water

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

  2. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;

  3. waterstaatkundige kunstwerken, bruggen en andere waterstaatswerken;

  4. verkeer te water;

  5. beheer en onderhoud van de watergang;

  6. beeldende kunstwerken;

  7. vijvers;

  8. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging' zijn de gronden mede bestemd voor waterberging bij een verwachte overschrijding van het waterpeil van NAP + 2,6 m op het Hollands Diep (Rak Noord);

  9. ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden', tevens voor het behoud, herstel en versterking van natuurelementen;

  10. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals bermen, paden, beschoeiingen e.d.

16.2 Bouwregels

Artikel 17 Wonen

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

  2. beroepsmatige activiteiten;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeenlijke monument' en/of 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument', behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden en daarop voorkomende bebouwing eigen zijnde cultuurhistorische en architectonische monumentale waarde;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'Wonen met specifieke vorm van horeca - gasterij' een gasterij;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening', een speelvoorziening';

  6. ter plaatse van de aanduiding 'terras', tevens een terras;

  7. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm', een geluidscherm;

  8. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

  9. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden', het behoud en herstel van landschapselementen;

  10. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, versterking en/of herstel van de karakteristieke waarden van de op deze grond voorkomende bebouwing;

  11. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - kernrandzone' als overgangsgebied tussen buitengebied en bestaand stedelijk gebied;

  12. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals paden, tuinen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen en erven met de daarbij behorende bouwwerken.

17.2 Bouwregels

17.3 afwijken van de bouwregels

17.4 Specifieke gebruiksregels

17.5 Afwijken van de gebruiksregels

17.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Wonen',al dan niet ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument', specifieke aanduiding - gemeentelijk monument' of de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - karakteristiek', te wijzigen in de bestemming 'Wonen met de aanduiding maximum aantal wooneenheden' voor de realisatie van twee woningen middels woningsplitsing van een karakteristieke boerderij, met dien verstande dat:

  1. het een karakteristieke, monumentale boerderij betreft, die van cultuurhistorische waarde is;

  2. de te splitsen karakteristieke hoofdbouwmassa een inhoud van meer dan 1.000 m³ heeft;

  3. de kenmerkende vorm gehandhaafd blijft;

  4. bestaande bijbehorende bouwwerken die aan het hoofdgebouw vast zitten, bij de woning betrokken worden;

  5. advies wordt gevraagd bij een algemeen erkende organisatie of instelling op het gebied van cultuurhistorie;

  6. na splitsing geen verdere vergroting van de woning(en) meer mogelijk is;

  7. er geen sprake is een aantoonbaar onevenredige aantasting van in de omgeving aanwezige landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, bodem- en waterhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;

  8. er geen sprake is van een aantoonbaar onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en (agrarische) bedrijven.

Artikel 18 Leiding - Gas

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), tevens bestemd voor een ondergrondse aardgastransportleiding voor het transport van gas met de daarbij behorende belemmeringenstrook van 4 meter aangehouden vanuit de aanduiding 'hartlijn leiding - gas'.

18.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. op de voor de 'Leiding - Gas' aangewezen gronden mogen ten behoeve van de in lid 18.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;

  2. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

18.3 afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

18.4 specifieke gebruiksregels

De bestemming 'Leiding - Gas' alsmede de regels in lid 18.2 en 18.3 zijn slechts van toepassing indien en voor zover de aangeduide leiding in functie is.

18.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 Leiding - Hoogspanning

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), tevens bestemd voor een bovengrondse hoogspanning(sverbinding) met de daarbij behorende belemmeringenstrook van 4 meter aangehouden vanuit de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding'.

19.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. op de voor de 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden mogen ten behoeve van de in lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;

  2. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

19.3 afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 20 Leiding - Water

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. een waterleiding;

  2. beheer en onderhoud van de leiding.

20.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag:

  1. uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

20.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 20.2 voor het bouwen ten behoeve van de onderliggende functies, mits:

  1. geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van leidingen en de veiligheid daarvan;

  2. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van betrokken leiding(en) omtrent het onder a gestelde.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

20.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 21 Waarde - Archeologie

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden, zijn behalve voor de ander daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, de versterking en/of het herstel van de aan deze gronden eigen zijnde archeologische waarde.

21.2 bouwregels

Op de in lid 21.1bedoelde gronden zijn bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende regels toegestaan. Een en ander volgens de voor deze bestemmingen geldende regels.

21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

21.4 wijzigingsbevoegdheid

Artikel 22 Waarde - Cultuurhistorie - 1

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de ander daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden, zoals opgenomen in de bij deze regels als bijlage gevoegde overzicht van de cultuurhistorische waarden in het plangebied.

22.2 Bouwregels

22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

22.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 23 Waarde - Cultuurhistorie - 2

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de ander daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en herstel van de cultuurhistorische zichtlijnen, zoals opgenomen in de bij deze regels als bijlage gevoegde overzicht van de cultuurhistorische waarden in het plangebied.

23.2 Bouwregels

23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Waterstaat - Waterkering

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. waterstaatkundige doeleinden, in het bijzonder de bescherming, het keren van water door dijken en kaden en het in stand houden en het onderhoud van die kaden en dijken;

  2. voorzieningen ten behoeve van de waterkering;

  3. dijksloten;

  4. kunstwerken en andere waterstaatswerken.

24.2 Bouwregels

Op of in de in lid 24.1 bedoelde gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, die ten dienste staan van deze bestemming, met dien verstande dat;

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.;

  2. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende bouwregels - worden gebouwd.

24.3 afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 24.2 voor de bouw van bouwwerken die zijn toegelaten op grond van de aan de desbetreffende gronden gegeven hoofdbestemming, mits geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van de waterkering en het kwantitatieve waterbeheer. Daartoe wordt vooraf advies ingewonnen van de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 25 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 26 Landschappelijke Tegenprestatie

26.1 Tegenprestatieplicht

  1. De ontwikkelingen die worden mogelijk gemaakt door middel van afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden als bepaald in dit plan moeten gepaard gaan met een aantoonbare fysieke verbetering van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuur als is omschreven in de vastgestelde Notitie Kwaliteitsverbetering Landschap Bergen op Zoom voor de regio West Brabant, die als bijlage behorende bij de regels is opgenomen;

  2. Deze fysieke verbetering dient duurzaam in stand gehouden te worden;

  3. Als de fysieke verbetering niet kan worden gerealiseerd, dient deze te worden uitgevoerd als een financiële storting in een gemeentelijk fonds voor financiering van landschappelijke projecten;

  4. De omvang van de tegenprestatie is afhankelijk van de omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen en moet in een redelijke verhouding hiertoe staan als is opgenomen in de Notitie kwaliteitsverbetering als genoemd onder a.

Artikel 27 Algemene Bouwregels

27.1 Bescherming van het plan

Geen bouwwerk mag worden opgericht, indien daardoor op enig terrein of bouwperceel een toestand zou ontstaan waardoor aan deze regels niet langer meer zou worden voldaan, dan wel een reeds bestaande afwijking van deze regels zou worden vergroot.

27.2 Bestaande afstanden en andere maten

27.3 Overschrijding van de bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, maatvoeringsaanduidingen en bestemmingregels worden overschreden door:

  1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 70 cm. bedraagt;

  2. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 70 cm. bedraagt;

  3. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 70 cm. bedraagt;

  4. antennes, kunstwerken, lichtmasten, reclamepalen, vlaggenmasten tot een bouwhoogte van 10 meter.

27.4 Percentages

Een in een maatvoeringsaanduiding aangegeven percentage geeft aan hoeveel van het bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is geregeld.

27.5 Waterhuishoudkundige doeleinden

De gronden binnen een strook van 5 meter aan weerszijden vanaf de insteek van de als zodanig met 'Water' bestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.

Artikel 28 Algemene Afwijkingsregels

1. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan ten behoeve van:

  1. het in geringe mate aanpassen van het plan, zoals een bouwgrens, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is, met dien verstande dat de grenzen ten hoogste 2 meter mogen worden verschoven;

  2. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken, indien in verband met ingekomen bouwplannen deze wijzigingen nodig zijn, waarbij van de maatvoeringen met ten hoogste 10% mag worden afgeweken; met betrekking tot deze omgevingsvergunning geldt, dat:

  1. geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdopzet;

  2. slechts mag worden afgeweken op primaire bouwnormen (normen welke 'bij recht' zijn toegestaan); cumulatieve toepassing van deze bepaling op een eerder verleende omgevingsvergunning ten aanzien van de bouwnorm is niet toegestaan;

  3. er is sprake van een goede landschappelijke inpassing , waarvoor minimaal 10% van het bouwvlak wordt aangewend, die dient te worden aangetoond door het overleggen van een door het bevoegd gezag landschaps- en onderhouds - en beheerplan. De landschappelijke inpassing dient in het wijzigingsplan te worden vastgelegd door het opnemen van de aanduiding "specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing. Er dient voor de landschappelijke inpassing bovendien te worden voldaan aan de vastgestelde Notitie Kwaliteitsverbetering Landschap Bergen op Zoom voor de regio West Brabant, die als bijlage behorende bij de regels is opgenomen.

2. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de hoofdstuk 2 ten behoeve van beroepsmatige werkruimten en bedrijfsmatige werkruimten in woningen en/of bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat:

a. de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsmatige en/of beroepsmatige werkruimten niet meer mag bedragen dan 30% van de vloeroppervlakte van de woningen tot een maximum van 50 m²;

b. de woonfunctie dient in overwegende mate behouden te blijven;

c. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen

onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent in ieder geval dat:

  1. uitsluitend medewerking wordt verleend aan het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten in categorie 1 of 2

zoals genoemd in de bij deze regels behorende staat van bedrijfsactiviteiten (opgenomen als bijlage) of, indien zij niet voorkomen in die lijst (qua milieuplanologische hinder), gelijkwaardig zijn aan de in

categorie 1 of 2 genoemde bedrijfsactiviteiten;

  1. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;

  2. het gebruik naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;

  3. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of bijbehorend bouwwerk uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;

  4. er dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte op het perceel.

Artikel 29 Algemene Aanduidingsregels

29.1 geluidzone - industrie 50db

In afwijking van het overigens in het plan bepaalde is het niet toegestaan nieuwe geluidsgevoelige objecten te bouwen of geluidsgevoelige terreinen aan te leggen of in te richten ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie 50db', te weten de 50 dB(A) zone behorende bij het industrieterrein.

29.2 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' betreft het de 25-jaarszone kwetsbaar. Hierbinnen geldt dat er geen negatieve verandering mag plaatsvinden in de risico's van de kwaliteit van het grondwater.

29.3 milieuzone - waterwingebied

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterwingebied' strekt de bestemming mede tot instandhouding van de openbare drinkwatervoorziening, waarbij een medebestemming voor Bos of Natuur is toegelaten.

29.4 overige zone - attentiegebied Natuur Netwerk Brabant

29.5 overige zone - behoud en herstel watersystemen

29.6 overige zone - beperkingen veehouderij

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding' overige zone - beperkingen veehouderij', zijn de ontwikkelingsmogelijkheden voor veehouderijen beperkt en gelden in aanvulling op de regels voor de desbetreffende bestemming de volgende regels:

1. Uitbreiding van, vestiging van en omschakeling naar een veehouderij zijn niet toegestaan;

2. De oppervlakte van de gebouwen, met uitzondering van de bestaande bedrijfswoning(en) heeft ten hoogste de omvang die:

  1. Op 21 september 2013 legaal aanwezig of in uitvoering waren of;

  2. Gebouwd mogen worden krachtens een voor 21 september 2013 verleende omgevingsvergunning of;

  3. Die zijn gebaseerd op een voor 21 september 2013 ingediende volledige en ontvankelijke aanvraag voor omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan.

3. De oppervlakte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, heeft ten hoogste de omvang van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde die:

  1. Op 21 september 2013 legaal aanwezig of in uitvoering waren of;

  2. Gebouwd mogen worden krachtens een voor 21 september 2013 verleende omgevingsvergunning of;

  3. Die zijn gebaseerd op een voor 21 september 2013 ingediende volledige en ontvankelijke aanvraag voor omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan.

4. Het bepaalde in de leden 1 t/m 3 is niet van toepassing indien sprake is van een grondgebonden

veehouderij.

29.7 overige zone - kernrandzone

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - kernrandzone' als overgangsgebied tussen buitengebied en bestaand stedelijk gebied.

29.8 overige zone - inrichtingsplannen

29.9 veiligheidszone - bevi

29.10 veiligheidszone - lpg

29.11 vrijwaringszone - dijk

29.12 vrijwaringszone - molenbiotoop

29.13 vrijwaringszone - radar

29.14 vrijwaringszone - weg verbodzone

29.15 vrijwaringszone - weg overlegzone

Artikel 30 Algemene Wijzigingsregels

30.1 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere nutsgebouwtjes met een inhoud van ten hoogste 150 m³ en een goothoogte van ten hoogste 3 meter welke in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn, zulks voor zover deze op grond van artikel 28, sub a onder 1 niet kunnen worden gebouwd;

  2. een enigszins andere situering en/of begrenzing van de bestemmingsgrenzen, bestemmingsvlakken, bouwpercelen, dan wel bouwvlakken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak, niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;

  3. het wijzigen van het plan in die zin dat bouwwerken welke op grond van nader onderzoek, cultuurhistorische waarden bezitten waarbij handhaving, versterking of herstel van die waarden gerechtvaardigd wordt geacht, op de verbeelding, of anderszins worden voorzien van een monumentale aanduiding; voor de hier bedoelde bebouwing geldt alsdan dat de op het tijdstip van het wijzigingsbesluit bestaande grondoppervlakte, goothoogte, dakhelling en/of hoogte niet mag worden gewijzigd, behoudens bij omgevingsvergunning;

  4. het afwijken van de voorgeschreven maatvoeringen voor bouwwerken, indien in verband met ingekomen bouwplannen deze wijzigingen nodig zijn, waarbij van de maatvoeringen met ten hoogste 30% mag worden afgeweken, op voorwaarde, dat geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdopzet; de wijzigingsbevoegdheid mag slechts worden toegepast op primaire bouwnormen (normen welke 'bij recht' zijn toegestaan); cumulatieve toepassing van deze bepaling op een eerder verleende omgevingsvergunning en/of wijzigingsregel ten aanzien van de bouwnorm is niet toegestaan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 31 Overgangsrecht

31.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  1. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

  2. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregeling van het plan.

31.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdig gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.

Artikel 32 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Buitengebied Noord 1e herziening

Hoofdstuk 1 Doel En Opzet Bestemmingsplan

1.1 Aanleiding En Doel

Voor het buitengebied van de gemeente Bergen op Zoom is op 10 april 2014 het bestemmingsplan 'Buitengebied Noord' vastgesteld.

Uitspraak inzake het bestemmingsplan Buitengebied Noord

Op 26 augustus 2015 heeft de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak nummer 201406617/1/R3 het bestemmingsplan Buitengebied Noord vernietigd omdat:

  • Geen bouwvlak is opgenomen voor de gronden tussen de Rijksweg A 4 en een agrarisch bedrijf aan de Zoekweg 76 te Lepelstraat

  • Geen bouwvlak is opgenomen voor oppervlakteverhardingen op het perceel Zoekweg 76 te Lepelstraat

  • niet de juiste maximale bouwmogelijkheden voor het perceel Ruigevelden 10 te Lepelstraat zijn opgenomen

  • schuilhutten zijn toegestaan op gronden die niet zijn aangeduid als kernrandzone in de provinciale Verordening ruimte van 2014 (thans Interim-omgevingsverordening);

  • de mogelijkheid is opgenomen om de constructie voor permanente teeltondersteunende voorzieningen buiten het teelseizoen te laten staan

Uitspraak inzake reactieve aanwijzing

Op 26 augustus 2015 heeft de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak nummer 201405928/1/R3 de reactieve aanwijzing van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van 10 juni 2014 op dit bestemmingsplan in stand is gelaten.

De reactieve aanwijzing betekent dat de volgende onderdelen van het bestemmingsplan Buitengebied Noord niet in werking zijn getreden:

  • het toekennen van een bouwvlak voor de locatie burgemeester Elkhuizenlaan 59a te Halsteren;

  • het toekennen van de woonbestemming voor het perceel Steenbergseweg/de Mere te Lepelstraat

  • het toekennen van een bouwvlak voor de opslag van mest op de locatie Oude Beijmoerseweg 6 te Halsteren;

  • de regels voor de omschakeling naar veehouderijen aangezien deze in strijd waren met de Verordening ruimte (Thans Interim-omgevingsverordening)

In dit bestemmingsplan is uitvoering gegeven aan de beide uitspraken van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Ambtshalve heroverweging in het ontwerpbestemmingsplan

In dit bestemmingsplan zijn diverse begripsomschrijvingen, de inhoud van burgerwoningen (van 600 naar 750m3), opname van mantelzorg en bed en breakfast voorzieningen, vergroten bouwmogelijkheden binnen agrarische bouwblokken, opname parkeernormering en enkele nieuwe verzoeken, zoals nader in de toelichting op het bestemmingsplan is vermeld.

Gewijzigde vaststelling met betrekking tot de uitbreidingsmogelijkheden voor veehouderijen

In het ontwerp van dit bestemmingsplan was onder voorwaarden uitbreiding toegestaan van (intensieve) veehouderijen. In dit bestemmingsplan zijn deze mogelijkheden geschrapt en is het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld. De volgende omstandigheden spelen daarbij een rol:

  • In de tekst van de Verordening ruimte (thans Interim-omgevingsverordening) is het onderscheid tussen intensieve veehouderijen en veehouderijen vervallen. In het vastgestelde bestemmingsplan is daarbij aangesloten.

  • Het opnemen van een uitbreidingsmogelijkheid van veehouderijen waarbij de kans bestaat dat er een toename kan plaatsvinden van stikstof op de in aanmerking te nemen Natura 2000-gebieden, maakt het plan MER plichtig. Een dergelijk MER is niet uitgevoerd.

  • In het ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied Oost is eveneens ervoor gekozen om geen uitbreidingsmogelijkheden voor veehouderijen op te nemen.

  • Er is niet gebleken van een uitbreidingsbehoefte in het plangebied voor veehouderijen.

  • Vanwege de uitspraken van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake de toepassing van de zogenaamde PAS-regeling (Programmatische Aanpak Stikstof) is er onduidelijkheid over het beoordelingskader voor de aanvaardbaarheid van een toename van stikstofbelasting op Natura 2000-gebieden.

Gewijzigde vaststelling in verband met de mogelijkheden voor mestbewerking

De mogelijkheid van vestiging of uitbreiding van mestbewerking die nog wel in het ontwerp zijn opgenomen, zijn in dit raadsvoorstel geschrapt. Daarvoor zijn de volgende redenen:

- De rechtstreeks werkende regels voor mestbewerking dienen alsnog te worden opgenomen.

- Er is op grond van de rechtstreeks werkende regels uit de Verordening ruimte (thans Interim Omgevingsverordening) alleen nog een mogelijkheid voor samenwerkende veehouderijen tot een

maximum van 25.000 ton voor een gezamenlijke mestbewerking.

- Wanneer een dergelijke mogelijkheid wordt opgenomen in het bestemmingsplan ofwel bij recht ofwel bij wijziging of afwijking dient voor het gehele bestemmingsplan een MER te worden opgesteld. Dat is niet gebeurd.

- Er blijkt niet van een behoefte in het plangebied voor de ontwikkeling van een dergelijk initiatief.

- Naar aanleiding van de besluitvorming inzake het project Biomoer is gebleken dat het faciliteren van een dergelijke mestbewerking niet past in het beleid van de gemeente Bergen op Zoom.

Gewijzigde vaststelling naar aanleiding van de ingediende zienswijzen

  1. In het ontwerpbestemmingsplan zijn kleine landschapselementen niet beschermd. Voorgesteld wordt om dergelijke elementen te beschermen middels het aanlegvergunningenstelsel. Daardoor wordt een afweging mogelijk tussen de belangen van natuur en landschap enerzijds en agrarische belangen anderzijds.

  1. In het ontwerpbestemmingsplan was geen minimale afstand van 5 meter meer opgenomen ten opzichte van de grens van een agrarisch bouwvlak. Dit is gedaan om de agrariërs voldoende ruimte te geven voor bebouwing binnen het bouwvlak. Indien een dergelijk bouwvlak grenst aan een ander bouwvlak, gaat dit ten koste van de gewenste openheid en transparantie tussen de bouwvlakken. Dat is een aspect van ruimtelijke kwaliteit. In de regels is nu opgenomen dat deze afstand in acht genomen dient te worden indien het agrarisch bouwvlak grenst aan een ander bouwvlak.

  1. In de periode tussen ontwerpbestemmingsplan en vaststelling zijn nog vijf verzoeken ingediend om voor individuele percelen op basis van een ruimtelijke onderbouwing tot planwijziging te komen. De adressen waarop deze verzoeken betrekking hebben, zijn in het vast te stellen bestemmingsplan opgenomen.

1.2 Leeswijzer

In hoofdstuk twee wordt ingegaan op de aanpassingen die volgen uit de te herstellen vernietigde plandelen en andere zoals beschreven in paragraaf 1.1.

Het derde hoofdstuk geeft een toelichting op de planologische- en juridische aspecten deze herziening. Tot slot wordt in hoofdstuk 4 de uitvoerbaarheid van het plan beschreven.

Deze herziening leidt tevens tot wijziging van het de verbeelding en de planregels. Om de wijzigingen duidelijk zichtbaar te maken en voor de lezer overzicht te verschaffen zijn in deze bestemmingsplanherziening alle planregels en de verbeelding van het bestemmingsplan “Buitengebied Noord” (NL.IMRO.0748.BP0113-0701) opgenomen.

1.3 Plangebied

Deze herziening heeft betrekking op het gehele grondgebied van het buitengebied in het noordelijk deel van het buitengebied van de gemeente Bergen op Zoom. Conform het ontwerp zijn in het vastgestelde bestemmingsplan de volgende fysieke locaties en plandelen meegenomen:

  • kernrandzones die in de Verordening ruimte (Thans: Interim omgevingsverordening) zijn aangewezen als gemengd landelijk gebied;

  • Burgemeester Elkhuizenlaan 59a te Halsteren;

  • Mestopslag Oude Beijmoerseweg 6 te Halsteren;

  • Buitengebied Noord 1e wijzigingsplan (Vagevuur 11c, Lepelstraat);

  • Buitengebied Noord 2e wijzigingsplan (Kijkuit 2, Halsteren);

  • Buitengebied Noord 3e wijzigingsplan (Zoekweg 74, Lepelstraat).

Daarnaast worden in deze herziening een aantal begrippen en planregels toegevoegd die van toepassing zijn voor het gehele grondgebied van het bestemmingsplan Buitengebied Noord. Hierdoor is gekozen voor een algehele herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied Noord' in plaats van een zogenaamd 'veegplan' dat enkel de betreffende percelen herziet.

Om te voldoen aan de wens van een aantal eigenaren hebben aan de hand van een ruimtelijke onderbouwing bovendien nog een aantal concrete percelen een andere bestemming gekregen. Het landschapsplan is als bijlage gevoegd bij het bestemmingsplan en realisatie en instandhouding daarvan is geborgd door middel van een voorwaardelijke verplichting.

Naar aanleiding van de Nota van zienswijzen en meer specifiek de zienswijze van de Provincie Noord-Brabant is een aantal aanpassingen doorgevoerd in de regels, zodat het bestemmingsplan daarmee volledig in overeenstemming is met de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening).

In deze toelichting wordt nog kort stilgestaan bij de Interim-Omgevingsverordening Noord-Brabant. Omdat de consequenties voor dit plan, ook vanwege het voornaamste doel van een herziening op onderdelen van het vigerende bestemmingsplan Noord, in vergelijking met de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening) beperkt zijn, heeft deze Interim Verordening zelf niet tot aanpassing geleid.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

In dit hoofdstuk zijn alle aanpassingen / wijzigingen ten opzichte van het bestemmingsplan 'Buitengebied Noord' beschreven. Omdat het merendeel van de aanpassingen handelt om uitvoering van de Afdeling en de aanpassing van regels, gebaseerd op de Verordening ruimte behoeven de milieuaspecten en planologische aspecten niet nader te worden onderzocht. Voorts is er sprake van ambtshalve aanpassingen en enkele nieuwe ontwikkelingen. Voor de nieuwe ontwikkelingen worden de milieu- en planologische aspecten nader uitgewerkt. Alle wijzigingen ten opzichte van het bestemmingsplan Buitengebied Noord zijn beschreven in het retrospectief zoals opgenomen als bijlage bij deze herziening.

2.1 Te Herstellen Vernietigde Plandelen

In onderstaand overzicht worden de onderdelen van het bestemmingsplan weergegeven die door de Afdeling zijn vernietigd en waarvoor volgens de uitspraak een nieuw besluit genomen moet worden. In cursief staat vermeld wat in de eerste herziening gerepareerd is.

2.1.1 Beroep P.N.Hoogerbrugge

Situatie:

Het perceel Zoekweg 76-78 is voorzien van een bouwvlak. Vanwege een omissie ontbreekt op het perceel het bouwvlak. Door P.N. Hoogerbrugge is een beroep ingesteld voor het perceel Zoekweg 76-78 tot en met de Rijksweg A4. Het beroep was gericht tegen:

  1. het ontbreken van een bouwvlak voor de gronden, gelegen tussen de Zoekweg 76-78 en de Rijksweg A4;

  2. het ontbreken van een bouwvlak voor de oppervlakteverhardingen op het perceel Zoekweg 76-78, waarvoor geen bouwvlak is opgenomen:

Aanpassing in deze herziening:

De uitspraak van de Raad van State is reeds verwerkt in het onherroepelijk gepubliceerde bestemmingsplan Buitengebied Noord. Vanwege het feit dat de overige uitbreidingsverzoeken zoals die in een zienswijze tegen het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Noord eerste herziening zijn gedaan, in strijd zijn met de Interim-Omgevingsverordening (voorheen de Verordening ruimte) is besloten de percelen Zoekweg 76-78 en omgeving niet mee te nemen in het vastgestelde plan. De gemeente Bergen op Zoom heeft op de verbeelding van deze herziening het ontbrekende bouwvlak op perceel Zoekweg 76-78 tot de Rijksweg A4 opgenomen. Op de verbeelding is het bouwvlak zodanig gewijzigd dat de oppervlakteverhardingen op genoemd adres opgesloten liggen binnen het bouwvlak.

2.1.2 IVN Groene Zoom e.a.

Situatie:

In het vastgestelde bestemmingsplan “Buitengebied Noord” waren voor diverse bestemmingen regels opgenomen die voorzagen in de realisatie van schuilstallen:

  • artikel 3 (Agrarisch) lid 3.3.7;

  • artikel 4 (Agrarisch met waarden - Cultuurhistorie en landschap) lid 4.3.7;

  • artikel 5 (Agrarisch met waarden - Openheid en cultuurhistorie) lid 5.3.7;

  • artikel 6 (Agrarisch met waarden - Natuur en landschap) lid 6.3.7;

  • artikel 7 (Agrarisch met waarden - Openheid) lid 7.3.7.

Deze regeling was opgenomen om te kunnen voldoen aan de maatschappelijke behoefte om dergelijke soort voorzieningen mogelijk te maken vanuit een oogpunt van dierenwelzijn. Door middel van een omgevingsvergunning werd de mogelijkheid geboden om een schuilstal buiten de aanduiding “bouwvlak” op te richten met inachtneming van gestelde voorwaarden. Wel zou de noodzaak van de schuilstal aangetoond moeten worden, voldoen aan een goede landschappelijke inpassing en mocht de oppervlakte niet meer bedragen dan 30 m2. Daarmee werd aangesloten bij de in 2011 vastgestelde “Notitie schuilstallen”.

Door Gedeputeerde Staten werd tegen deze regeling een reactieve aanwijzing gegeven omdat de regeling in strijd zou zijn met de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening) . Het belang van de ruimtelijke kwaliteit is van een hoger belang dan het belang vanwege het dierenwelzijn. De Afdeling heeft in de uitspraak de provinciale beleidslijn gevolgd, zodat de gemeentelijke regeling voor schuilstallen niet in stand is gebleven.

Aanpassing in deze herziening:

Gezien de wens van de gemeenteraad om schuilstallen in het buitengebied onder voorwaarden toe te laten, is een kernrandzone op de verbeelding opgenomen. Opgemerkt wordt dat de vermelding van de kernrandzones uitsluitend en alleen betrekking heeft om de functie “schuilstallen” mogelijk te maken. Voor andere faciliteiten die de aanduiding “kernrandzone” heeft op grond van het provinciale beleid is deze aanwijzing niet bedoeld. Ten aanzien van de planregels is de mogelijkheid opgenomen om in deze zones schuilstallen uit een oogpunt van dierenwelzijn op te richten. Daarbij is aangesloten bij de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening). Op de verbeelding zijn binnen de daarvoor in aanmerking komende agrarische bestemmingen specifieke functieaanduidingen voor de kernrandzone zijnde – kernrandzone opgenomen. Ten aanzien van de regels zijn in de artikelen 3, 4, 5, 6, 7 en 17 regels opgenomen om onder voorwaarden op gedoseerde wijze schuilstallen in de kernrandzone te realiseren, waarbij rekening wordt gehouden met het karakter van het gebied, de grootte en een spreiding per hectare. In paragraaf 2.2.14 worden de kernrandzones nader omschreven.

2.1.3 Gemeente Bergen op Zoom e.a.

Het beroep van de gemeente Bergen op Zoom was gericht tegen de reactieve aanwijzing van Gedeputeerde Staten van Noord van 10 juni 2014, (zaaknummer 201405958/1/R3). Het betreft de volgende onderdelen:

Herbouw schuur, Burgemeester Elkhuizenlaan 59a te Halsteren:

Op het perceel Burgemeester Elkhuizenlaan 59a te Halsteren staat een schuur die aan vervanging toe is. De gemeenteraad van Bergen op Zoom heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan “Buitengebied Noord” de eigenaar van het perceel Burgemeester Elkhuizenlaan 59a te Halsteren tegemoet willen treden door hem de mogelijkheid te bieden zijn op instorten bestaande schuur te herbouwen.

In het bestemmingsplan 'Buitengebied Noord' is hiervoor een bepaling opgenomen dat de bestaande schuur herbouwd kan worden met inachtneming van de maximale huidige oppervlakte en inhoud. Hiermee kan worden voorkomen dat het bouwvlak op een andere wijze wordt ingevuld of op termijn wordt vergroot.

De Afdeling heeft in de uitspraak van 26 augustus 2015 (zaaknummer 201405958/1/R3) gesteld dat Gedeputeerde Staten terecht een aanwijzing heeft gegeven om te voorkomen, dat een zelfstandig bouwvlak ontstaat hetgeen in strijd is met artikel 3, lid 3.1. tweede lid onder a van de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening).

Aanpassing in deze herziening:

In deze herziening is de oorspronkelijk in het bestemmingsplan Buitengebied Halsteren opgenomen woonbestemming opgenomen, waardoor het voor betrokkene mogelijk is om de “schuur” op te knappen zonder dat er strijd is met de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening). De regels maken het voorts mogelijk om gebruik te maken van de bouwvoorschriften.

Mestopslag Oude Beijmoerseweg 6 te Halsteren:

De gemeenteraad van Bergen op Zoom heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan “Buitengebied Noord” bepaald, dat voor het perceel Oude Beijmoerseweg 6 te Halsteren een bouwvlak gewenst is om de mestopslag zodanig te regelen, dat er geen milieuhygiënisch ongewenste situatie plaatsvindt. Hiervoor is op de verbeelding van het bestemmingsplan een aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden- mestopslag' toegekend op het perceel Oude Beijmoerseweg 6 te Halsteren.

De Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant heeft middels een reactieve aanwijzing aangegeven dat deze wijziging in strijd is met artikel 3.1. tweede lid, onder a, van de Verordening 2014. Hiertegen hebben de gemeente Bergen op Zoom en de eigenaar van het perceel Oude Beijmoerseweg 6 beroep ingesteld bij de Afdeling.

In uitspraak van 26 augustus (zaaknummer 201405958/1/R3) heeft de Afdeling bepaald dat Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant terecht een reactieve aanwijzing heeft gegeven. De Afdeling is met Gedeputeerde Staten van mening, dat het beschermde belang om nieuwe bouwmogelijkheden in het buitengebied te voorkomen van een hoger belang is dan het belang van de belanghebbende en de gemeente.

Aanpassing in deze herziening:

In deze herziening is bij de regels de specifieke vorm van agrarisch met waarden - “mestopslag” verwijderd. Op de verbeelding was het bouwvlak echter reeds verwijderd.

2.2 Ambtshalve Aanpassingen

Gebleken is dat er in het bestemmingsplan sprake is van enkele omissies. Hieronder worden deze omissies nader beschreven. In cursief staat aangegeven hoe deze omissies in deze herziening zijn opgenomen.

2.2.1 Ontbreken van planregels voor agrarische bouwvlakken binnen de bestemming “Natuur”

Situatie:

Op de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied Noord staan op enkele percelen met de bestemming 'Natuur' agrarische bouwvlakken ingetekend. Als voorbeeld kunnen percelen bij Lagemetenweg worden aangehaald (zie plankaart bestemmingsplan Buitengebied Noord). In de planregels ontbreken echter de specifieke voorschriften voor agrarische bouwvlakken. Voor de volledigheid is het gewenst om de geldende bepalingen in het plan op te nemen om duidelijkheid te verschaffen.

Aanpassing in deze herziening:

In deze herziening zijn planregels voor agrarische bouwvlakken binnen de bestemming “Natuur” opgenomen. In artikel 12.1 (bestemmingsomschrijving) is toegevoegd dat de voor 'Natuur' aangewezen gronden bestemd zijn voor:

artikel 12.1 onder c: ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', een agrarisch bedrijf, met uitzondering van een veehouderij en een paardenhouderij, met bijbehorend agrarisch grondgebruik.

Verder zijn alle faciliteiten die normaal gesproken bij een agrarisch bedrijf behoren, geschrapt. Het gebied ten oosten van de A4 had in het ontwerpbestemmingsplan de bestemming Natuur gekregen. Bij nader inzien was dat niet juist, aangezien een aantal percelen een agrarische functie hebben en dit gebied slechts voor een deel is aangewezen als Natuurnetwerk Brabant (NNB) zoals opgenomen in de provinciale Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening). Daarom is uitsluitend het deel met de aanduiding NNB in de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening) als Natuur aangewezen en is het overige gedeelte aangewezen als Agrarisch met waarden-Natuur en landschap.

Conclusie:

Door het opnemen van deze regel sluiten de verbeelding en regels op elkaar aan en verschaft duidelijkheid aan de lezer. De wijziging is correctief van aard en heeft geen gevolgen voor omgeving / milieuaspecten

2.2.2 Ontbreken van algemene afwijkingsregels 10%

Situatie:

Na vaststelling van het bestemmingsplan is gebleken dat in de algemene afwijkingsregels geen bepaling is opgenomen om in voorkomende gevallen gebruik te maken van de algemene 10% afwijking van vastgelegde maatvoerings- en situeringseisen. Naast het feit dat dit ongebruikelijk is, levert het ook beperkingen op voor concrete initiatieven. Hierdoor ontbreekt ook de flexibiliteit die noodzakelijk kan zijn om toch medewerking te verlenen. Dit leidt tot onnodige procedures en kosten.

Van de algemene afwijkingsregels kan gebruik worden gemaakt als het landelijke karakter van het gebied, alsmede binnen de bestemming opgenomen waarden, niet onevenredig worden aangetast. Dit vergt in alle voorkomende situaties maatwerk.

Aanpassing in deze herziening:

In artikel 27 van de planregels is de algemene afwijkingsregeling van 10%-regeling opgenomen:

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan ten behoeve van:

a. het in geringe mate aanpassen van het plan, zoals een bouwgrens, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is, met dien verstande dat de grenzen ten hoogste 2 meter mogen worden verschoven;

b. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken, indien in verband met ingekomen bouwplannen deze wijzigingen nodig zijn, waarbij van de maatvoeringen met ten hoogste 10% mag worden afgeweken; met betrekking tot deze omgevingsvergunning geldt, dat:

1. geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdopzet;

2. slechts mag worden afgeweken op primaire bouwnormen (normen welke 'bij recht' zijn toegestaan); cumulatieve toepassing van deze bepaling op een eerder verleende omgevingsvergunning ten aanzien van de bouwnorm is niet toegestaan;

3. er is sprake van een goede landschappelijke inpassing , waarvoor minimaal 10% van het bouwvlak wordt aangewend, die dient te worden aangetoond door het overleggen van een door het bevoegd gezag landschaps- en onderhouds - en beheerplan. De landschappelijke inpassing dient in het wijzigingsplan te worden vastgelegd door het opnemen van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing'. Er dient voor de landschappelijke inpassing bovendien te worden voldaan aan de vastgestelde Notitie Kwaliteitsverbetering Landschap Bergen op Zoom voor de regio West Brabant, die als bijlage behorende bij de regels is opgenomen.

Conclusie:

Door het opnemen van de algemene afwijkingsregels wordt flexibiliteit weer ondergebracht in de regeling. Indien gebruik gemaakt wordt van deze afwijkingsregels dient aangetoond te worden (middels omgevingsvergunning) dat omgevings- en milieuaspecten niet onevenredig worden aangetast. Er is wel een koppeling aangebracht met de zorgplicht voor kwaliteitsverbetering.

2.2.3 Ontbrekende begrippen

Situatie:

In de begripsomschrijvingen (artikel 1) zijn enkele ontbrekende begrippen opgenomen. Hieronder wordt een overzicht gegeven van te toegevoegde begrippen:

Aanpassing in deze herziening:

De volgende begrippen zijn aan het plan toegevoegd:

  • centrale (recreatieve) voorziening: voorzieningen, met uitzondering van een zwembad, ten behoeve van het verblijfsrecreatieterrein als : een kampwinkel, voorzieningen voor sport, spel en ontspanning, dienstverlening, ondergeschikte horeca (kantine, restaurant, e.d.), terrassen, verlichting, sanitair, opslag, milieustraat, nutsvoorzieningen en een ontvangstkantoor;

  • chalet: een gebouw, geen stacaravan of recreatiewoning zijnde, al dan niet met vaste fundering, dat dient als recreatief verblijf, waarvan de gebruikers hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben;

  • dagrecreatieve voorziening: speciaal aangelegde accommodatie, al dan niet overdekt, ten behoeve van dagrecreatie;

  • dienstruimte: niet voor publiek toegankelijke ruimte, zoals kantine, opslagruimte bij een bedrijf of ondergeschikt kantoor;

  • horeca: een bedrijf dat in zijn algemeenheid gericht is op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccomodatie, broodjeszaak, afhaalzaak, een en ander met inachtneming van de bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten;

  • hoofdverblijf: plaats waar een huishouden, of daarmee gelijk te stellen groep van personen, gedurende het hele jaar of het grootste gedeelte van het jaar feitelijk gehuisvest is, daarvan is in ieder geval sprake als de plaats het centrum is van het sociaal en maatschappelijk leven van de bewoners;

  • milieustraat: bouwwerken / voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke;

  • nevenactiviteiten: activiteiten die in ruimtelijk opzicht, functioneel of anderszins ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een bestemmings- of bouwvlak;

  • niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering: agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt;

  • niet intensieve veehouderij: een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering gericht op het houden van melk- en ander vee;

  • omschakeling agrarisch bedrijf: het geheel of gedeeltelijk overstappen van de ene agrarische bedrijfsvormen naar de andere agrarische bedrijfsvorm, met uitzondering van intensieve veehouderijen, waarbij het overstappen van een grondgebonden bedrijf naar een niet-grondgebonden bedrijf wordt aangemerkt als intensivering;

  • permanente bewoning: het gebruik van een ruimte, daaronder begrepen kampeermiddelen, chalets, stacaravans en recreatiewoningen als hoofdverblijf. Onder hoofdverblijf wordt in ieder geval verstaan het gebruik als woonadres als bedoeld in de Basisregistratie Personen (BRP) en/of de plaats die het centrum vormt van het sociaal en maatschappelijk leven van de bewoners en/of de plaats waar een persoon gedurende het hele jaar of het grootste gedeelte van het jaar feitelijk gehuisvest is;

  • ruimtelijke kwaliteitsverbetering: een fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap, cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied of de omgeving;

  • speelvoorzieningen: al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van het spelen door kinderen, zoals: huisjes, klimrekken, schommels, speelhutten, ballenvangers;

Conclusie:

Het opnemen van bovengenoemde begrippen leidt tot verduidelijking van de planregels en verschaft duidelijkheid aan de lezer. De wijziging is correctief van aard en heeft geen gevolgen voor omgeving / milieuaspecten.

2.2.4 Ontbreken planregels voor windturbines

Situatie:

In het zuidwestelijk gedeelte van het plangebied bevinden zich aan de dijk van het Schelde-Rijnkanaal zes bestaande windturbines. Deze waren al oorspronkelijk opgenomen in het voorheen geldende bestemmingsplan “Buitengebied Halsteren”. Ook in het huidige bestemmingsplan “Buitengebied Noord” zijn deze windturbines op de verbeelding opgenomen als bestemming “bedrijf”, met de functieaanduiding “windturbine”. In de planvoorschriften is echter de bestaande regeling abusievelijk niet opgenomen. Om recht aan de situatie te doen, is het gewenst om deze bestaande, juridische regeling in deze herziening op te nemen.

Aanpassing in deze herziening:

In artikel 9.2.1 van de planregels (bestemming “Bedrijf”) is de bouwhoogte van windturbines opgenomen.

Conclusie:

Door het opnemen van deze regels sluiten de verbeelding en regels op elkaar aan en verschaft duidelijkheid aan de lezer. De wijziging is correctief van aard en heeft geen gevolgen voor omgeving / milieuaspecten.

2.2.5 Wijziging Verordening Ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening)

Na de vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied Noord' heeft de provincie Noord-Brabant (Gedeputeerde Staten), middels een beroepschrift, kenbaar gemaakt dat de planregels niet geheel voldoen aan de Verordening ruimte van de provincie Noord-Brabant. Om deze reden wordt onderhavige herziening in overeenstemming gebracht met de Verordening ruimte. Hierbij worden de volgende aspecten gewijzigd:

  1. Er dient voldaan te worden aan het Besluit Zorgvuldige Veehouderij (BZV). Hoewel in het bestemmingsplan Buitengebied Noord grotendeels voorzien in de regelgeving zijn enkele tekortkomingen geconstateerd die in deze herziening gerepareerd worden. Ook ontbreken op de verbeelding de specifieke aanduidingen “specifieke vorm van agrarisch – veehouderij niet toegestaan” in gebieden, die zijn aangewezen als “overige zone – beperkingen veehouderij”;

  2. In Groene-Blauwe Mantel (GBM) is het beleid van de Verordening ruimte glastuinbouw (kassen) uit te sluiten. Daarnaast limiteert de Verordening ruimte het gebruik van glastuinbouw (kassen) in gemengd landelijk gebied tot oppervlakte van maximaal 5.000 m2;

  3. In het huidige bestemmingsplan waren de bouwmogelijkheden voor kleinschalige voorziening waaronder schuilhutten ruimer geredigeerd dan volgens de Verordening toelaatbaar zijn. Voor schuilstallen ontbreekt een regeling die schuilstallen in kernrandzones mogelijk maakt. De Afdeling heeft op dit punt een verzoek om voorlopige voorziening toegewezen;

  4. In het bestemmingsplan Buitengebied Noord wordt woningsplitsing onder voorwaarden mogelijk gemaakt. Vanwege strijdigheid met artikelen 6.7, lid 3 sub b en 7.7. lid 3 sub b van de Verordening ruimte is het verzoek de opgenomen zinsnede “al dan niet ter plaatse” in de regels 4.7.3. lid 3 sub b, 5.7.3. sub b, 6.7.3. lid 3 sub b en 7.7.3 sub b te verwijderen;

  5. In de Verordening ruimte is extra bouwmogelijkheid voor het stallen van paarden tot max. 100 m2 toelaatbaar. Hiervoor dient wel een investering gedaan te worden in kwaliteitsverbetering van het landschap. Deze complete regeling ontbreek in het bestemmingsplan Buitengebied Noord en is derhalve in strijd met artikel 3.2 van de Verordening ruimte.

Aanpassing in deze herziening

1. In deze herziening zijn de planregels in overeenstemming met de Verordening ruimte (thans: Interim Omgevingsverordening)gebracht. Ten aanzien van de veehouderijen is in het vastgestelde plan opgenomen dat alle vormen van uitbreiding van veehouderij niet zijn toegestaan.

2. de regels zijn zodanig geredigeerd, dat kassen in de Groen blauwe mantel expliciet zijn uitgesloten. Verder is in planregels bepaald, dat in gemengd landelijk gebied vergroting van kassen boven 5.000 m2 niet is toegestaan;

3. in deze herziening is een kernrandzone opgenomen met een specifieke vorm van agrarisch gebied – kernrandzone. Het betreft een overgangsgebied naar het buitengebied, gelegen langs bestaand stedelijk gebied met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar, en met ondergeschikte of afnemende agrarische functie. Binnen dit gebied is transformatie van functies afweegbaar en kunnen bijvoorbeeld kleinschalige voorzieningen zoals bijv. schuilhutten onder voorwaarden worden gerealiseerd. Zoals hiervoor aangegeven is de aanduiding “kernrandzone” uitsluitend bedoeld om schuilhutten onder voorwaarden mogelijk te maken.. Voor de bepaling van de kernrandzones is in paragraaf 2.2.15 een onderbouwing gegeven;

4. in de artikelen 4.7.3. lid 3 sub b, 5.7.3. sub b, 6.7.3. lid 3 sub b en 7.7.3 sub b is de zinsnede “al dan niet” geschrapt;

5. in artikel 17.3.3. is de vereiste van een kwaliteitsverbetering van het landschap als dwingende voorwaarde opgenomen.

Naar aanleiding van het ontwerpbestemmingsplan is de formulering van de aanpassingen nog eens tegen het licht gehouden en is deze op onderdelen aangescherpt zoals ook in de Nota van zienswijzen is aangegeven.

2.2.6 Vergroting maximale inhoud van woning

Situatie:

In toenemende mate worden vrijgekomen agrarische bedrijven hergebruik als woning en worden omgezet naar een woonbestemming. In het huidige bestemmingsplan “Buitengebied Noord” (artikel 17) is voor bestaande burgerwoningen een maatvoering opgenomen van maximaal 600 m3. In het bestemmingsplan Buitengebied Noord was een mogelijkheid opgenomen om woningen uit te breiden tot maximaal 750 m3 (exclusief kelder) en onder strikte voorwaarden tot maximaal 1.000 m3. In de praktijk wordt hiervan nauwelijks gebruik gemaakt doordat niet voldaan kan worden aan de strikte voorwaarden.

Het is daarom, dat – mede gelet op voortschrijdende inzichten en de maatschappelijke behoefte om meer bouwmogelijkheden voor reguliere burgerwoningen te creëren – een verruiming van de inhoud van 600 m3 naar 750 m3 wordt voorgestaan. Hiermee komt tevens het onderscheid tussen de inhoudsmaten voor regulieren burgerwoningen en (agrarische) bedrijfswoningen in het buitengebied te vervallen en wordt het bij een eventuele omzetting ook gemakkelijker om eenzelfde maatvoering te hanteren. Vanuit de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening) zijn er geen belemmeringen om deze maatvoering te hanteren. In het kader van de kwaliteitsverbetering van het landschap geldt dat voor burgerwoningen tot 750 m3 geen kwaliteitsverbetering vereist is.

Aanpassing in de deze herziening:

In artikel 17.2.1. onder f. wordt het voorschrift als volgt gewijzigd:

de inhoud van het hoofdgebouw bedraagt niet meer dan 750 m3; de inhoud van kelders wordt niet meegeteld. Voor zover de inhoud ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan meer bedraagt geldt de bestaande inhoud als maximum;

Conclusie:

Middels deze herziening worden strikte uitbreidingsmogelijkheden van woningen in het buitengebied versoepelt vanwege de maatschappelijke behoefte en faciliteren van ruimtelijke procedures door gemeente Bergen op Zoom. De wijziging is niet in strijd met de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening) en voldoet aan de kaders betreft kwaliteitsverbetering van het landschap.

2.2.7 Opname wijzigingsbevoegdheid van horecabestemming naar woonfunctie

Situatie:

In artikel 11 van het bestemmingsplan Buitengebied Noord zijn regels opgenomen voor de bestemming 'Horeca'. Deze bestemming kent echter geen mogelijkheden tot wijziging naar een andere functie. In de afgelopen jaren zijn bij de gemeente Bergen op Zoom meerder verzoeken ingediend om een horecabestemming te wijzigen naar een woonbestemming. Dit vergt echter een onnodige lange procedure en een forse investering.

Om toch op een laagdrempelige manier te kunnen voorzien in dergelijke soort verzoeken, wordt een opname van een wijzigingsbevoegdheid naar een woonfunctie wenselijk geacht. Het spreekt voor zich dat daaraan voorwaarden worden gekoppeld om tot een ruimtelijke kwaliteitsverbetering te komen.

Aanpassing in deze herziening:

In artikel 11.4.1 van de planregels is een wijzigingsbevoegdheid onder voorwaarden opgenomen voor het wijzigen van de horecabestemming naar een woonbestemming:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de bestemming 'Horeca' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' nadat de in lid 11.1 genoemde functie is beëindigd, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

a. er mag maximaal 1 woning worden gerealiseerd;

b. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;

c. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven;

d. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast;

e. er is sprake van een goede landschappelijke inpassing , waarvoor minimaal 10% van het bouwvlak wordt aangewend, die dient te worden aangetoond door het overleggen van een door het bevoegd gezag landschaps- en onderhouds - en beheerplan. De landschappelijke inpassing dient in het wijzigingsplan te worden vastgelegd door het opnemen van de aanduiding "specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing. Er dient voor de landschappelijke inpassing te worden voldaan aan de Notitie Kwaliteitsverbetering Landschap voor de regio West-Brabant,

f. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt

g. de regels van de bestemming 'Wonen' worden van overeenkomstige toepassing verklaard.

h. er wordt op eigen terrein voorzien in voldoende parkeergelegenheid waarbij wordt aangesloten bij de normen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormering van de gemeente.

Conclusie:

Door het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid wordt flexibeliteit ondergebracht in de regeling. Indien gebruik gemaakt wordt van deze wijzigingsbevoegdheid dient aangetoond te worden dat omgevings- en milieuaspecten niet onevenredig worden aangetast.

2.2.8 Vergroting agrarisch bouwblok aan de Ruigevelden 17B Lepelstraat

Situatie:

De eigenaar heeft een varkenshouderij en zorgboerderij Ruigevelden 17B te Lepelstraat. In 2013 heeft hij in het kader van het voorontwerpbestemmingsplan “Buitengebied Noord” een verzoek om een vergroting van het agrarisch bouwblok aangevraagd. De Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen (AAB) heeft op 19 april 2013 een positief advies uitgebracht over de noodzakelijkheid tot uitbreiding uit een oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering. Hiervoor is destijds ook een beplantingsplan opgesteld en een overeenkomst kwaliteitsverbetering tussen partijen ondertekend. Het was de bedoeling om deze bouwblokaanpassing in de verdere procedure onder te brengen en door de gemeenteraad te laten vaststellen. Door omstandigheden is de opname ervan achterwege gebleven. Dit vormt aanleiding om het verzoek alsnog bij deze herziening te betrekken en in de procedure mee te nemen. Het landschapsplan is aangepast en is als bijlage bij de regels gevoegd.. De overeenkomst in het kader van de landschappelijke kwaliteitsverbetering is geactualiseerd en door partijen ondertekend.

Daarmee wordt deze omissie in de procedure tot vaststelling van het bestemmingsplan “Buitengebied Noord” hersteld.

Aanpassing in deze herziening:

Op de verbeelding is het vergroting van het agrarisch bouwblok aan de perceel Ruigevelden 17B opgenomen. Tevens is de ruimtelijke onderbouwing inclusief het advies van de AAB, het landschapsplan en de overeenkomst opgenomen als bijlage van de toelichting.

Conclusie:

De hierboven beschreven (vergunde) situatie wordt middels deze herziening correctief gewijzigd waardoor de juridische status van het perceel weer correspondeert met de verbeelding. De wijziging heeft geen belemmering voor omgevings- en milieuaspecten en voorhanden liggende herziening. De uitbreiding van het bouwvlak aan de noordzijde is voorzien van de aanduiding “mestopslag” Dat betekent dat binnen die zone uitsluitend mestopslag mag plaatsvinden.

2.2.9 Aanpassing zijdelingse perceelsgrenzen voor agrarische bouwblokken

In de hierna genoemde artikelen is bepaald dat de afstanden van gebouwen tot de grenzen van het bouwvlak c.q. tot de zijdelingse perceelsgrens ten dienste van de bedoelde bestemmingen niet minder dan 5 meter mogen bedragen.

  • artikel 3.2.1. onder e (Agrarisch)

  • artikel 4.2.1. onder f (Agrarisch met waarden-cultuurhistorie en landschap)

  • artikel 5.2.1 onder f (Agrarisch met waarden – Openheid en cultuurhistorie)

  • artikel 6.2.1. onder f (Agrarisch met waarden – Natuur en landschap)

  • artikel 7.2.1. onder f (Agrarisch met waarden – openheid)

  • artikel 8.2.1. onder d (Bedrijf-Agrarisch verwant)

  • artikel 9.2.1. onder d (Bedrijf)

De gemeente Bergen op Zoom heeft van een aantal ondernemers vernomen dat deze bepaling leidt tot het niet optimaal kunnen benutten van bouwvlakken. Zo onstaan onder andere logischeke problemen voor verkeersbewegingen rondom bedrijven en gaan vierkante meters verloren doordat bedrijfsgebouwen niet binnen het gehele bouwvlak gesitueerd kunnen worden Bovengenoemde heeft hierdoor een beperkende werking heeft voor ruimtelijke ontwikkelingen. Vanuit de gemeente Bergen op Zoom bestaan geen overwegende bezwaren om deze afstandgrens uit de voorkomende artikelen te verwijderen.

Aanpassing in deze herziening:

Voor ondergenoemde artikelen is de regeling: 'de afstand van een gebouw tot de grenzen van het bouwvlak bedraagt niet minder dan 5 meter' verwijderd.

  • artikel 3.2.1. onder e (Agrarisch)

  • artikel 4.2.1. onder f (Agrarisch met waarden-cultuurhistorie en landschap)

  • artikel 5.2.1 onder f (Agrarisch met waarden – Openheid en cultuurhistorie)

  • artikel 6.2.1. onder f (Agrarisch met waarden – Natuur en landschap)

  • artikel 7.2.1. onder f (Agrarisch met waarden – openheid)

  • artikel 8.2.1. onder d (Bedrijf - Agrarisch verwant)

  • artikel 9.2.1. onder d (Bedrijf)

Conclusie:

De wijziging leidt tot het toestaan van bebouwing verder dan 5 meter binnen bestaande bouwvlak. In de huidige situatie was dergelijke bebouwing ook toegestaan. Hierdoor heeft deze correctieve wijziging geen gevolgen voor omgevings- en milieuaspecten.

2.2.10 Uitbreiding mogelijkheden voor mantelzorg en bed & breakfast

Situatie:

In het bestemmingsplan “Buitengebied Noord” wordt ontplooiing van nevenactiviteiten ter ondersteuning van de economische dragers in het buitengebied met name voor agrarische bedrijven gestimuleerd. De afweging of een dergelijke nevenactiviteit passend is in het betreffende gebied wordt gemaakt bij de toetsing van de voorwaarde “het gebruik mag niet leiden tot extra ontwikkelingen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de natuur-, milieu- en dierenwelzijnswetgeving”. Daarbij moet bijv. gedacht worden aan verkoop van eigen producten en gewassen, direct daaraan gerelateerde producten (branchegerichte producten) of van streekproducten als ondergeschikte nevenactiviteit. Daarbij horen ook o.a. mogelijkheden voor mantelzorg en Bed and Breakfast (B&B), niet alleen voor agrarische bedrijven maar ook voor bijv. woonbestemmingen. Ook deze kunnen als economische drager bijdragen om de toeristisch-recreatieve belevingswaarden van karakteristieke gebieden te vergroten. Het is daarom dat een verruiming van deze mogelijkheden middels een omgevingsvergunning bij andere bestemmingen zoals Bedrijf-Agrarisch verwant (artikel 8), Bedrijf (artikel 9) en Natuur – Landgoed (artikel 13) wordt voorgestaan door de gemeente Bergen op Zoom. Het spreekt voor zich dat aan de daaraan gestelde voorwaarden waaronder o.a. een goede landschappelijke inpassing moet worden voldaan.

Aanpassingen in deze herziening

In de artikelen:

  • 8 (Bedrijf);

  • 9 (Bedrijf – Agrarisch verwant);

  • 13 (Natuur – Landgoed)

worden de volgende regels voor mantelzorg en bed and breakfast toegevoegd:

mantelzorg:

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken ten behoeve van het gebruik van een aangebouwd bijbehorend bouwwerken als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, hetgeen aangetoond moet worden door een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige;

b. de mantelzorg mag niet plaatsvinden in vrijstaande bijbehorende bouwwerken, maar dient via een inpandige verbinding bereikbaar te zijn;

c. de vloeroppervlakte, die wordt aangewend voor de mantelzorg mag niet meer bedragen dan 75 m²;

d. binnen de genoemde bebouwingsmogelijkheden is maximaal 1 afhankelijke woonruimte toegestaan ten behoeve van mantelzorg;

e. de badkamer of keuken dient een gemeenschappelijke voorziening te zijn met de hoofdbewoners;

f. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

g. het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning intrekken, indien de bij het verlenen van de vergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

Bed & Breakfast:

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid (artikelnr).4 ten behoeve van een bed & breakfast, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

a. voorzieningen voor bed & breakfast zijn uitsluitend toegestaan binnen de bestaande woning;

b. per woning is sprake van een maximum van 4 bed & breakfast kamers;

c. de exploitatie van de bed & breakfast wordt uitgeoefend door de hoofdbewoner van de woning;

d. de woonfunctie van de woning dient behouden te blijven;

e. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;

f. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;

g. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven;

h. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast;

het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in lid (artikelnr).1 omschreven waarden.

Conclusie:

Door het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid wordt flexibiliteit ondergebracht in de regeling. Indien gebruik gemaakt wordt van deze wijzigingsbevoegdheid dient aangetoond te worden dat omgevings- en milieuaspecten niet onevenredig worden aangetast.

2.2.11 Opname van de Nota Parkeernormering

Op 16 december 2015 is de Nota Parkeernormering door de gemeenteraad vastgesteld. Door een wetswijziging in 2014 is het noodzakelijk om deze regeling in het bestemmingsplan onder te brengen. Met de opname van deze vastgestelde nota in de bijlage bij de regels wordt aan deze verplichting voldaan.

Aanpassing in deze herziening

De Nota Parkeernormering is als bijlage aan de regels toegevoegd.

2.2.12 Opname van Notitie Kwaliteitsverbetering

Op 18 december 2014 is de notitie 'Afsprakenkader Kwaliteitsverbetering van het landschap in de regio West-Brabant' in het regionaal ruimtelijk overleg (RRO) West- Brabant vastgesteld. Van belang is deze afspraken in het bestemmingsplan onder te brengen. Met de opname van deze vastgestelde nota in de bijlage wordt aan deze verplichting voldaan.

Aanpassing in deze herziening:

De notitie 'Afsprakenkader Kwaliteitsverbetering van het landschap in de regio West-Brabant' is als bijlage aan de regels toegevoegd.

2.2.13 Bouwhoogte van op de grond staande bijbehorende bijgebouwen bij het hoofdgebouw binnen de bestemming “Wonen”

In artikel 17.2.2. (Wonen) is de bouwhoogte van de op de grond staande bijbehorende bouwwerken bij het gebouw bepaald op 5 meter. In het voorheen geldende bestemmingsplan “Buitengebied Halsteren” was de hoogte echter op 6 meter bepaald. In de nieuwe bestemmingsplan “Buitengebied Noord” is abusievelijk de maatvoering van 6 meter naar 5 meter verlaagd. Dit is echter niet de bedoeling geweest. Om de scheef gegroeide hoogte te herstellen, is de maatvoering naar de oorspronkelijke situatie van 6 meter veranderd.

2.2.14 kernrandzones en schuilstallen

In het vastgestelde bestemmingsplan “Buitengebied Noord” waren voor diverse bestemmingen regels opgenomen die voorzagen in de realisatie van schuilstallen:

  • artikel 3 (Agrarisch) lid 3.3.7;

  • artikel 4 (Agrarisch met waarden - Cultuurhistorie en landschap) lid 4.3.7;

  • artikel 5 (Agrarisch met waarden - Openheid en cultuurhistorie) lid 5.3.7;

  • artikel 6 (Agrarisch met waarden - Natuur en landschap) lid 6.3.7;

  • artikel 7 (Agrarisch met waarden - Openheid).

Deze regeling was opgenomen om te kunnen voldoen aan de maatschappelijke behoefte om dergelijke soort voorzieningen mogelijk te maken vanuit een oogpunt van dierenwelzijn. Door middel van een omgevingsvergunning werd de mogelijkheid geboden om een schuilstal buiten de aanduiding “bouwvlak” op te richten met inachtneming van gestelde voorwaarden. Wel zou de noodzaak van de schuilstal aangetoond moeten worden, voldoen aan een goede landschappelijke inpassing en mocht de oppervlakte niet meer bedragen dan 30 m2. Daarmee werd aangesloten bij de in 2011 vastgestelde “Notitie schuilstallen”.

Door Gedeputeerde Staten. werd tegen deze regeling een reactieve aanwijzing gegeven omdat de regeling in strijd zou zijn met de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening). Het belang van de ruimtelijke kwaliteit is van een hoger belang dan het belang vanwege het dierenwelzijn. De Afdeling heeft in de uitspraak de provinciale beleidslijn gevolgd, zodat de gemeentelijke regeling voor schuilstallen niet in stand is gebleven.

Omdat er nog steeds een maatschappelijke behoefte bestaat om schuilstallen in het buitengebied bestaat en de gemeente deze signalen deelt, is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om een kernrandzone te bepalen. Daarbij is rekening gehouden met de Verordening ruimte.(thans: Interim-omgevingsverordening) Dit heeft geresulteerd in een op de verbeelding genoemde overgangsgebied naar het buitengebied, gelegen langs bestaand stedelijk gebied, met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte of afnemende agrarische functie. In gemengd landelijk gebied en in de groenblauwe mantel kan nieuwvestiging of uitbreiding van voorzieningen voor o.a. schuilstallen worden toegestaan mits de beoogde ontwikkeling slechts kleinschalige bebouwing met zich brengt, geborgd wordt dat de voorziening inclusief de toegelaten bebouwing kleinschalig blijft, er sprake is van een beperkte publieksaantrekkende werking, een goede landschappelijke inpassing plaatsvindt.

Kernrandzones Buitengebied Bergen op Zoom – Noord, 1e herziening

Onder kernrandzone wordt begrepen het overgangsgebied naar het buitengebied, gelegen langs bestaand stedelijk gebied, met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte of afnemende agrarische functie; Ter plaatse van de aanduiding 'kernrandzone' zijn de gronden tevens bestemd als buffer tussen woon- en leefkernen en het buitengebied, ter bescherming van het woon- en leefklimaat in de kernen.

Kernrandzones zijn historisch altijd bekeken als een onderdeel van het buitengebied. Door het verdwijnen van de agrarische functie in de kernrandzones en het streven naar behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit in deze gebieden, is het wenselijk dat er een nieuwe beleidslijn gehanteerd wordt. Dit gebied wordt gezien

als een overgangszone tussen stad (rood) en land (groen) waarvoor specifiek daarop gericht beleid

noodzakelijk is. Bepaalde ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt aan de hand van afwijkings-

en wijzigingsbevoegdheden zijn dan ook niet, of onder strengere voorwaarden toegestaan in de kernrandzone.

Vanuit de kern gezien is de Kernrandzone een aantrekkelijke plek voor functies waarvoor geen ruimte is, of functioneel gezien niet passen, binnen het bestaand stedelijk gebied, maar wel een sterke relatie hebben met de kern. Een manege, een plattelandswinkel, een bed&breakfast, een kinder- of een zorgboerderij. In het voorliggende bestemmingsplan zijn de kernrandzones uitsluitend bedoeld ten behoeve van schuilstallen.

In Bergen op Zoom (noord) zijn een aantal gebieden die in aanmerking komen / opgenomen worden als kernrandzone, zoals hieronder aangegeven op de afbeelding.

Deze kernrandgebieden zijn in samenspraak met IVN/Groene Zoom tot stand gekomen en beantwoorden aan de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening). Deze zijn uitsluitend bedoeld ten behoeve van het oprichten van schuilstallen.

[image]

Figuur 2.1: Kernrandzones Buitengebied Bergen op Zoom - Noord

Klutsdorp

Een buurtschap binnen de gemeente Bergen op Zoom, gelegen ten noordoosten van het kerkdorp Lepelstraat. Deze buurtschap is ontstaan aan het historische lint Klutsdorpseweg. Het gebied ligt in de oksel van de rijksweg A4 en wordt daar in noordoostelijke richting door begrensd. Zuidwest is het gebied thans vrij open van karakter maar is planologisch ruimte voor uitbreiding bedrijventerrein ‘Ster van Lepelstraat’. Ruimtelijk is het van belang dat Klutsdorp en Lepelstraat middels vrije doorzichten en open landschap van elkaar gescheiden blijven en als afzonderlijke ruimtelijke eenheden herkenbaar blijven.

Vanwege de verstedelijking van beide linten Klutsdorpseweg en Steenbergseweg en het wonen in 2e lijn is een bebouwingscluster ontstaan en is het gebied uitermate geschikt om als kernrandzone te worden opgenomen en daarmee ruimere mogelijkheden biedt voor andere functies.

Lepelstraat

Het dorp Lepelstraat wordt omringd door een groen-, open-, agrarisch landschap dat het dorp ruimtelijk afschermt van de N286, het dorp Halsteren en de kern Klutsdorp.

Het is dan ook belangrijk deze openheid te behouden dan wel te versterken.

Rondom de woonkern Lepelstraat bevinden zich echter een aantal gebieden en verstedelijkte woonlinten die een hoofdzakelijk agrarische bestemming hebben en op dit moment gebruikt worden als grasland/akkerbouw en in beperkt mate als volkstuinen en paardenweiden/manege. Het gebied aan de zuidkant van de woonkern is in de verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening) aangemerkt als integratie stad land. Deze verstedelijkte woonlinten en gebieden vormen een overgang tussen stad en land en zijn uitermate geschikt om als kernrandzone te dienen.

Lepelstraat-zuid

Het gebied Lepelstraat-zuid, (Kinderstraatje – Kruisweg) grenst aan de zuidkant van het dorp Lepelstraat, het heeft een agrarische bestemming en wordt op dit moment gebruikt als grasland/akkerbouw en in beperkt mate als volkstuinen en paardenweide. (daarnaast wordt het gebied in de verordening ruimte thans Interim-omgevingsverordening aangemerkt als integratie stad land.)

Het gebied wordt noordelijk begrens door de woonkern en de sportvelden/voetbalvelden van de Lepelstraatse Boys. Het gebied wordt zuidelijk begrensd door een groen-, open-, agrarisch landschap dat ‘het dorp Lepelstraat’ ruimtelijk afschermt van de N286 en het dorp Halsteren.

Het is dan ook belangrijk deze openheid te behouden danwel te versterken.

Vanwege zijn directe ligging aan de woonkern, de sportvelden en de bedrijvigheid rondom is het gebied uitermate geschikt om als overgangsgebied / buffer tussen woonkern en buitengebied te dienen.

Lepelstraat-west

Het gebied Lepelstraat west grenst aan de westkant van het dorp Lepelstraat, het heeft een agrarische bestemming en wordt hoofdzakelijk gebruikt als paardenweiden, akkerland en tuinbouwgrond.

In het gebied is een paardenmanege gevestigd die van invloed is/ bepalend is voor de ruimtelijke beleving in het gebied. Met o.a. de uitbreiding van het woongebied ‘Bloemendaal’, de verstedelijking van de linten Kladseweg en Slotweg vormt het gebied een overgang tussen het woongebied Lepelstraat en het open buitengebied.

Halsteren Oude Molen

Oude Molen is een buurtschap binnen de gemeente Bergen op Zoom en inmiddels onderdeel van de woonkern Halsteren. De locatie is gelegen in het noordelijk deel Halsteren, ingeklemd tussen Daansbergen, de Mère en de N286. Het heeft hoofdzakelijk een agrarische bestemming. (Daarnaast wordt het gebied in de verordening ruimte thans Interim-omgevingsverordening aangemerkt als integratie stad land.)

Het gebied wordt gekenmerkt door het laaggelegen komvormige profiel en wordt hoofdzakelijk gebruikt door een tweetal maneges met bijbehorende paardenweiden en tuin,- akkerbouwgronden.

De locatie is in het groenstructuurplan opgenomen als onderdeel van de ‘groene wig’, terughoudendheid met betrekking tot verstedelijking en een zorgvuldig ruimtelijke inpassing is daardoor vereist.

Halsteren De Beek

De Beek is een buurtschap binnen de gemeente Bergen op Zoom en inmiddels onderdeel van de woonkern Halsteren. De locatie is gelegen in het noordwestelijk deel van Halsteren en heeft een agrarische bestemming, (daarnaast wordt het gebied in de verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening) aangemerkt als integratie stad land.)

Het gebied vormt de overgang tussen de woonkern Halsteren (oost) en het open landschap (west), de hoogteverschillen die de Brabantse wal kenmerken zijn hier duidelijk waarneembaar. De betreffende locatie maakt onderdeel uit van een beekdal profiel en wordt voornamelijk gebruikt voor het hobbymatig houden/stallen van paarden. De aanwezige bosschages en met name de bebouwing in 2e lijn maken het een gebied uitermate geschikt voor de functie kernrandzone.

Aanpassing deze herziening

Op de verbeelding van de herziening zijn de kernrandzones met de gebiedsaanduiding “kernrandzone” opgenomen. Daarnaast is in artikel 3, 4, 5, 6, 7 en 17 van de regels de volgende regeling toegevoegd:

Ter plaatse van de aanduiding 'kernrandzone' zijn deze gronden tevens van belang als overgangszone tussen buitengebied en bestaand stedelijk gebied.

Voorts is in artikelen 3 lid 3.3.7, 4 lid 4.3.7, 5 lid 5.3.7, 6, lid 6.3.7, 7 lid 7.3.7 en lid 17.3.7 de nieuwe regeling opgenomen, die het mogelijk maakt om via een omgevingsvergunning medewerking te verlenen aan het realiseren op schuilstallen onder voorwaarden.

2.2.15 Regeling bouwmogelijkheden veehouderijen

Op 18 november 2016 hebben Provinciale Staten de wijzing Verordening ruimte 2014, veegronde 2016 vastgesteld. Hier in is in artikel 34, vijfde lid opgenomen de gebruiksbepaling opgenomen dat dieren slechts in een bouwlaag gehouden mogen worden. Van belang is deze wijziging in het bestemmingsplan onder te brengen. Bij de vaststelling is de meest actuele regeling opgenomen conform de huidige Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening).

Aanpassing in deze herziening

In artikel 3 lid 3.2.1, artikel 4 lid 4.2.1, artikel 5 lid 5.2.1, artikel 6 lid 6.2.1, artikel 7 lid 7.2.1, is de volgende regeling opgenomen:

binnen gebouwen ten dienste van een veehouderij mag uitsluitend en alleen de begane grond gebruikt worden voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden.

Hiermee wordt voldaan aan de gewijzigde Verordening ruimte thans Interim-omgevingsverordening.

2.3 Aanpassingen Die Zijn Doorgevoerd In Afwijking Van Het Ontwerpbestemmingsplan

2.3.1 Gewijzigde vaststelling met betrekking tot de uitbreidigsmogelijkheden voor veehouderijen

In het ontwerpbestemmingsplan is onder voorwaarden uitbreiding toegestaan van (intensieve) veehouderijen. Deze mogelijkheden zijn in het vastgestelde bestemmingsplan geschrapt en het bestemmingsplan is gewijzigd vastgesteld. De volgende omstandigheden spelen daarbij een rol:

  • In de tekst van de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening) is het onderscheid tussen intensieve veehouderijen en veehouderijen vervallen. In het vastgestelde bestemmingsplan is daarbij aangesloten.

  • Het opnemen van een uitbreidingsmogelijkheid van veehouderijen waarbij de kans bestaat dat er een toename kan plaatsvinden van stikstof op de in aanmerking te nemen Natura 2000-gebieden, maakt het plan MER plichtig. Een dergelijk MER is niet uitgevoerd

  • In het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Oost is eveneens ervoor gekozen om geen uitbreidingsmogelijkheden voor veehouderijen op te nemen.

  • Er is niet gebleken van een uitbreidingsbehoefte in het plangebied voor veehouderijen.

  • Vanwege de uitspraken van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake de toepassing van de zogenaamde PAS-regeling (Programmatische Aanpak Stikstof) is er onduidelijkheid over het beoordelingskader voor de aanvaardbaarheid van een toename van stikstofbelasting op Natura 2000-gebieden.

2.3.2 Gewijzigde vaststelling in verband met de mogelijkheden voor mestbewerking

De mogelijkheid van vestiging of uitbreiding van mestbewerking die nog wel in het ontwerp zijn opgenomen, zijn in dit raadsvoorstel geschrapt. Daarvoor zijn de volgende redenen:

  • De rechtstreeks werkende regels voor mestbewerking dienen alsnog te worden opgenomen

  • Er is op grond van de rechtstreeks werkende regels uit de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening)alleen nog een mogelijkheid voor samenwerkende bedrijven melkrundveebedrijven tot een maximum van 25.000 ton voor een gezamenlijke mestbewerking

  • Wanneer een dergelijke mogelijkheid wordt opgenomen in het bestemmingsplan ofwel bij recht ofwel bij wijziging of afwijking dient voor het gehele bestemmingsplan een MER te worden opgesteld. Dat is niet gebeurd.

  • Er blijkt niet van een behoefte in het plangebied voor de ontwikkeling van een dergelijk initiatief

  • Naar aanleiding van de besluitvorming inzake het project Biomoer is gebleken dat het faciliteren van een dergelijke mestbewerking niet past in het beleid van de gemeente Bergen op Zoom

2.3.3 Gewijzigde vaststelling naar aanleiding van de ingediende zienswijzen

1. In het ontwerpbestemmingsplan zijn kleine landschapselementen niet beschermd. Voorgesteld wordt om dergelijke elementen te beschermen middels het aanlegvergunningenstelsel. Daardoor wordt een afweging mogelijk tussen de belangen van natuur en landschap enerzijds en agrarische belangen anderzijds.

2. In het ontwerpbestemmingsplan was geen minimale afstand van 5 meter meer opgenomen ten opzichte van de grens van een agrarisch bouwvlak. Dit is gedaan om de agrariërs voldoende ruimte te geven voor bebouwing binnen het bouwvlak. Indien een dergelijk bouwvlak grenst aan een ander bouwvlak, gaat dit ten koste van de gewenste openheid en transparantie tussen de bouwvlakken. Dat is een aspect van ruimtelijke kwaliteit. In de regels is nu opgenomen dat deze afstand in acht genomen dient te worden indien het agrarisch bouwvlak grenst aan een ander bouwvlak.

3. In de periode tussen ontwerpbestemmingsplan en vaststelling zijn nog vijf verzoeken ingediend om voor individuele percelen op basis van een ruimtelijke onderbouwing tot planwijziging te komen. In dit plan zijn voor deze individuele adressen alsnog bestemmingswijzigingen opgenomen. De daarvoor noodzakelijke landschapsplannen zijn als bijlagen bij de regels opgenomen.

2.4 Ontwikkelingen

Binnen het plangebied zijn een aantal nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Deze

ontwikkelingen zijn afzonderlijk getoetst aan de relevante wet- en regelgeving. Voor de

afzonderlijke initiatieven zijn ruimtelijke onderbouwingen opgesteld en gepubliceerd.

2.4.1 Buitengebied Noord 1e wijzigingsplan

Situatie

Bij besluit van 10 april 2014 heeft de gemeenteraad van Bergen op Zoom het bestemmingsplan “Buitengebied Noord”. Het perceel Vagevuur 11c te Lepelstraat heeft in dit bestemmingsplan de bestemmings 'agrarisch bouwblok' gekregen. Het perceel is verkocht en de nieuwe eigenaar wil een dierenartsenpraktijk beginnen ter plaatse. Omdat dit niet past binnen het bestemmingsplan Buitengebied noord is hiervoor een wijzigingsplan opgesteld. Het wijzigingsplan maakt ter plaatse een bedrijfsbestemming mogelijk. Voor deze ontwikkeling is destijds een ruimtelijke onderbouwing opgesteld en gepubliceerd waarin de juridisch planologische haalbaarheid is aangetoond.

Op 20 oktober 2015 heeft de gemeenteraad van Bergen op Zoom het 1e wijzigingsplan Buitengebied Noord vastgesteld en daarmee medewerking verleend aan deze ontwikkeling.

Conclusie

Het 1e wijzigingsplan van het bestemmingsplan Buitengebied Noord is vastgesteld door de gemeenterraad van Bergen op Zoom en heeft daarmee reeds een juridische status. In onderhavige herziening worden de bestemmingen ongewijzigd overgenomen. Het opnemen van het wijzigingsplan in deze herziening leidt tot één juridisch plan voor het buitengebied van Bergen op Zoom waarbij duidelijkheid wordt verschaft aan de lezer. Deze wijziging vormt geen belemmering voor milieu-omgevingsaspecten.

2.4.2 Buitengebied Noord 2e wijzigingsplan

Situatie

Het 2e wijzingsplan van het bestemmingsplan Buitengebied Noord betreft het perceel Kijkuit 2 te Lepelstraat. Dit perceel heeft de bestemming “Agrarisch met waarden –cultuurhistorie en landschap” en heeft de aanduiding “agrarisch bouwvlak. De eigenaar heeft het perceel Kijkuit 3 te koop aangeboden vanwege voortzetting van agrarische bedrijfsvoering voort te zetten op het perceel Kijkuit 2.

De aanwezige bedrijfswoning op perceel Kijkuit 2 bevindt zich in een bouwtechnisch slechte staat en is vanuit bedrijfsmatige oogpunt ongelukkig gesitueerd. Om deze reden is gevraagd deze agrarische bedrijfswoning naar de locatie Kijkuit 2 te verplaatsen, buiten het bestaande bouwvlak. In deze situatie is geen sprake van uitbreiding omdat na de realisatie van de nieuwe (agrarische) bedrijfswoning zal de bestaande bedrijfswoning

worden gesloopt. Voor deze ontwikkeling is destijds een ruimtelijke onderbouwing opgesteld en gepubliceerd waarin de juridisch planologische haalbaarheid is aangetoond.

Op 18 oktober 2016 heeft de gemeenteraad van Bergen op Zoom het 2e wijzigingsplan Buitengebied Noord vastgesteld en daarmee medewerking verleend aan deze ontwikkeling.

Conclusie

Het 2e wijzigingsplan van het bestemmingsplan Buitengebied Noord is vastgesteld door de gemeenterraad van Bergen op Zoom en heeft daarmee reeds een juridische status. In onderhavige herziening worden de bestemmingen ongewijzigd overgenomen. Het opnemen van het wijzigingsplan in deze herziening leidt tot één juridisch plan voor het buitengebied van Bergen op Zoom waarbij duidelijkheid wordt verschaft aan de lezer. Deze wijziging vormt geen belemmering voor milieu-omgevingsaspecten.

2.4.3 Buitengebied Noord 3e wijzigingsplan

Situatie

Aan de Zoekweg 74 in Lepelstraat, (gemeente Bergen op Zoom) heeft Loos Investments Lepelstraat BV een glastuinbouwbedrijf overgenomen. Naast het kassencomplex ligt bouwgrond die geschikt is gemaakt voor de (verwarmde) teelt van asperges. De locatie aan de Zoekweg is de tweede locatie voor Kwekerij Loos. Om uitbreiding van de economische activiteiten mogelijk te maken wil het bedrijf graag uitbreiden in kasoppervlak. Het initiatief betreft de uitbreiding van de bestaande kas met circa 11.000 vierkante meter glastuinbouw.

Het bedrijf ligt in het (agrarisch) landelijk gebied ten noorden van de gemeente Bergen op Zoom. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan Buitengebied Noord. Het bedrijf is geheel gelegen in de bestemmingsfunctie ‘Agrarisch’. Ter plaatse is een bouwvlak en een functieaanduiding ‘glastuinbouw’ aangegeven die ruwweg overeenkomen met de huidige bebouwing van de kasopstanden. Op twee plaatsen op het kavel is de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ van toepassing.

De beoogde uitbreiding is buiten het bestemde bouwvlak gelegen. Volgens de regels behorende bij het bestemmingsplan dienen gebouwen uitsluitend te worden gebouwd binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken (art. 3.2.1 sub a Buitengebied Noord). Hierdoor kan de beoogde bouwactiviteit niet zonder wijziging op basis van het geldende bestemmingplan worden uitgevoerd en dient een wijzgingsplan opgesteld te worden. Het wijzigingsplan maakt ter plaatse een bedrijfsbestemming mogelijk. Voor deze ontwikkeling is destijds een ruimtelijke onderbouwing opgesteld en gepubliceerd waarin de juridisch planologische haalbaarheid is aangetoond.

Op 14 maart 2017 heeft de gemeenteraad van Bergen op Zoom het 3e wijzigingsplan Buitengebied Noord vastgesteld en daarmee medewerking verleend aan deze ontwikkeling. Het wijzigingsplan is nadien op 23 mei 2017 onherroepelijk geworden.

Conclusie

Het 3e wijzigingsplan van het bestemmingsplan Buitengebied Noord is vastgesteld door de gemeenterraad van Bergen op Zoom en heeft daarmee reeds een juridische status. In onderhavige herziening worden de bestemmingen ongewijzigd overgenomen. Het opnemen van het wijzigingsplan in deze herziening leidt tot één juridisch plan voor het buitengebied van Bergen op Zoom waarbij duidelijkheid wordt verschaft aan de lezer. Deze wijziging vormt geen belemmering voor milieu-omgevingsaspecten.

Hoofdstuk 3 Juridische Aspecten

Toepasselijkheid van de Verordening ruimte

Het ontwerpbestemmingsplan is volledig gebaseerd op de provinciale Verordening ruimte. Bij de voorbereiding van de vaststelling van het bestemmingsplan was duidelijk dat de Interim omgevingsverordening hiervoor in de plaats zou komen. Daarom is deze toelichting gebaseerd op het voornemen dat deze verordening in werking zal treden op 25 oktober 2019.

De Interim-verordening is beleidsneutraal van opzet. Dat betekent dat geen nieuwe beleidswijzigingen zijn doorgevoerd en dat dus het beleid zoals dat vastligt in de Verordening nog steeds kan worden toegepast.

In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op de wijze van juridische vertaling in planregels van de voor het

plangebied gewenste ontwikkelingen.

3.1 Algemeen

Op de verbeelding is met behulp van de in de SVBP 2012 bepaalde methode de bestemming van de gronden aangegeven. De bijbehorende bepalingen zijn vervolgens opgenomen in de planregels. De verbeelding visualiseert de planregels.

De planregels bestaan uit de volgende vier hoofdstukken:

1. Inleidende regels,

Dit hoofdstuk bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft het artikel ‘begripsbepalingen‘ waarin wordt toegelicht wat onder bepaalde begrippen wordt verstaan. Het tweede artikel is ‘Wijze van meten‘ waarin wordt toegelicht hoe de benoemde maatvoering moet worden gemeten.

2. Bestemmingsregels

In dit hoofdstuk worden de op de verbeelding aangegeven bestemmingen nader verklaard. Hierin wordt onder andere bepaald de maximale bebouwingshoogte en het bebouwingspercentage. De gehanteerde bestemmingen worden in de paragraaf 5.3 van dit hoofdstuk verder uitgewerkt.

3. Algemene regels

In dit hoofdstuk worden regelingen opgenomen die zijn bedoeld voor meer dan één bestemming. De gehanteerde algemene bepalingen worden nader toegelicht in paragraaf 5.4 van dit hoofdstuk.

4. Overgangs- en slotregels

Binnen de overgangsbepalingen wordt geregeld dat met het bestemmingsplan strijdige bouwwerken en plannen welke bestaan ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan mogen worden uitgevoerd, mits er geen veranderingen plaatsvinden in aard en omvang. In de slotregel wordt de officiële naam van het bestemmingplan genoemd, welke moet worden gebruikt om te verwijzen naar het plan.

3.2 Opbouw

Bestemmingsomschrijving

Per bestemming zijn onder dit element de doeleinden weergegeven waarvoor de bewuste gronden zijn bestemd. Alle onder de navolgende elementen opgenomen bepalingen zijn gerelateerd aan deze doeleinden. Gebruik van de gronden, inclusief de zich hierop bevindende bouwwerken, dat in strijd is met de doeleinden waarvoor de gronden zijn bestemd, is ingevolge het bepaalde in de "Algemene gebruiksbepalingen" verboden en als zodanig ook strafbaar. Een uitzondering hierop vormt slechts het gebruik dat is toegestaan volgens de "Overgangsbepalingen".

Gebruik

Voor een aantal bestemmingen is, onder een apart element, nadrukkelijk vermeld welk gebruik niet is toegestaan. Hiermee is een nadere afweging gemaakt tussen doeleinden die met elkaar strijdig kunnen zijn en met de belangen van de omgeving.

Bouwregels

Voor alle bestemmingen is vermeld welke, aan de doeleinden gerelateerde, bebouwing is toegestaan. Voor de toegestane bebouwing zijn regels opgesteld met betrekking tot de toegestane omvang en situering. Bij een aantal bestemmingen, waaronder met name de agrarische bestemmingen, is een onderscheid gemaakt in bebouwing binnen het bouwvlak enerzijds en bebouwing hierbuiten anderzijds.

Afwijken van de bouwregels en de gebruiksregels

Onder een groot aantal bestemmingen zijn mogelijkheden om af te wijken opgenomen. Met behulp hiervan kunnen Burgemeester en Wethouders met een omgevingsvergunning afwijken van elders in het plan gestelde regels. Hiermee wordt het plan flexibel gehouden ten aanzien van ontwikkelingen die wel te verwachten zijn, maar waarvan de juiste omvang en situering vooralsnog niet zijn te voorzien. In het eerste lid van deze elementen wordt telkens verwezen naar de "Structuurvisie Buren 2009”, waarvan de bepalingen bij het verlenen van een omgevingsvergunning in acht genomen dienen te worden.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van

werkzaamheden

Om te voorkomen dat een terrein minder geschikt wordt voor de verwerkelijking van de in de doeleinden beschreven bestemming en ter handhaving van een verwerkelijkte bestemming is onder een groot aantal bestemmingen een stelsel voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden opgenomen. Hierin is aangegeven welke werken en werkzaamheden zijn en onder welke voorwaarden de bewuste omgevingsvergunningen door Burgemeester en Wethouders kunnen worden verleend.

Het uitvoeren van de genoemde werken en werkzaamheden zonder omgevingsvergunning is ingevolge het bepaalde in de "Algemene gebruiksbepalingen" verboden en als zodanig ook strafbaar.

3.3 Wijzigingen

De verbeelding en de regels van dit bestemmingsplan sluiten inhoudelijk aan op het bestemmingsplan Buitengebied Noord, maar zijn op verschillende onderdelen gewijzigd als gevolg van de ontwikkelingen zoals beschreven in dit bestemmingsplan.

In sommige situaties kan het voorkomen dat een vernummering van de artikelen nodig is. Aangezien het hier geen inhoudelijke verandering betreft, kan hiertegen dan ook geen reactie worden ingediend.

Voor de duidelijkheid en leesbaarheid zijn de planregels die met deze herziening gewijzigd worden gekleurd weergegeven. Daarnaast wordt in de wijzigingen in de toelichting benoemd. Zienswijzen en eventueel beroepszaken kunnen zich dan ook enkel op de gearceerde planregels en de gewijzigde verbeelding richten.

Hoofdstuk 4 Economische En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

4.1 Economische Uitvoerbaarheid

Het voorliggende bestemmingsplan Buitengebied Noord, eerste herziening is grotendeels een zogenoemd conserverend bestemmingsplan. De bestaande situatie wordt (opnieuw) geregeld, waarbij de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden worden geactualiseerd en veelal gelijk blijven. Wel zijn enkele actuele ontwikkelingen opgenomen. Er zijn voor de gemeente geen uitvoeringskosten in relatie tot dit bestemmingsplan aanwezig die noodzaken tot het opstellen van een specifiek onderzoek naar economische aspecten.

De in het bestemmingsplan opgenomen nieuwe ontwikkelingen betreffen particuliere initiatieven op eigen gronden. Ten behoeve van deze ontwikkelingen hoeven door de gemeente Bergen op Zoom geen voorzieningen te worden getroffen, noch aan- of verkopen te worden gedaan. Conform artikel 6.24 Wet ruimtelijke ordening heeft de gemeente de kosten verhaald op de initiatiefnemers via een (anterieure) overeenkomst. Daar waar geen sprake is van een bouwplan (6.2.1 Bro) zijn de kosten op grond van de legesverordening op de initiatiefnemers verhaald. De economische uitvoerbaarheid wordt hiermee voldoende verzekerd geacht.

4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan “Buitengebied Noord 1e herziening” heeft tot doel om wijzigingen mogelijk te maken en bevat hiervoor het planologisch kader.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Ii (Functiemenging)

Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten II (functiemenging)

Bijlage 3 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 4 Cultuurhistorische Waarden

Bijlage 4 Cultuurhistorische waarden

Bijlage 5 Nota Kwaliteitsverbetering

Bijlage 5 Nota Kwaliteitsverbetering

Bijlage 6 Nota Parkeernomering Bergen Op Zoom

Bijlage 6 Nota parkeernomering Bergen op Zoom

Bijlage 7 Overige Zone-inrichtingsplannen

Bijlage 7.1 Kladseweg 44, Lepelstraat

Bijlage 7.1 Kladseweg 44, Lepelstraat

Bijlage 7.2 Laageinde 6, Bergen Op Zoom

Bijlage 7.2 Laageinde 6, Bergen op Zoom

Bijlage 7.3 Stierenweg 16, Lepelstraat

Bijlage 7.3 Stierenweg 16, Lepelstraat

Bijlage 7.4 Ruige Velden 17b, Lepelstraat

Bijlage 7.4 Ruige Velden 17B, Lepelstraat

Bijlage 7.5 Steenbergseweg 66, Lepelstraat

Bijlage 7.5 Steenbergseweg 66, Lepelstraat

Bijlage A Nota Van Commentaar

Bijlage A Nota van commentaar

Bijlage B Nota Van Wijzigingen

Bijlage B Nota van wijzigingen

Bijlage 1 : Retrospectief Ontwerpbestemmingsplan

Bijlage 1: Retrospectief ontwerpbestemmingsplan

Bijlage 2 : 1ste Wijzigingsplan Buitengebied Noord (Vagevuur 11c Lepelstraat)

Bijlage 2: 1ste wijzigingsplan Buitengebied Noord (Vagevuur 11c Lepelstraat)

Bijlage 3 : 2de Wijzigingsplan Buitengebied Noord (Kijkuit 2 Lepelstraat)

Bijlage 3: 2de wijzigingsplan Buitengebied Noord (Kijkuit 2 Lepelstraat)

Bijlage 4 : 3de Wijzigingsplan Buitengebied Noord (Zoekweg 74)

Bijlage 4: 3de wijzigingsplan Buitengebied Noord (Zoekweg 74)