Museumpark
Bestemmingsplan - Gemeente Best
Vastgesteld op 16-12-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Museumpark' met identificatienummer NL.IMRO.0753.bpMuseumpark-VG01 van de gemeente Best;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0753.bpMuseumpark-VG01 met de bijbehorende regels;
1.3 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw;
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aan-huis-verbonden bedrijf
een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
1.7 aan-huis-verbonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.8 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden, tenminste ouder dan 50 jaar;
1.9 archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten;
1.10 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.11 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.12 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.13 bestaande situatie
- a. t.a.v. bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- b. t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het plan rechtskracht heeft verkregen;
1.14 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.15 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
1.17 bijgebouw
een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat zowel qua afmeting als in functioneel opzicht onderschikt is aan het hoofdgebouw;
1.18 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.19 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.20 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.21 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.22 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.23 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.24 cultuur en ontspanning
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning waaronder musea;
1.25 deskundige
een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijk deskundige of commissie van deskundigen aangaande een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening, zoals een archeologisch deskundige, landschapsdeskundige, milieudeskundige en natuurdeskundige;
1.26 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.27 evenementen
het geheel van al dan niet incidentele dan wel al dan niet kortdurende, maar wel tijdelijke activiteiten, dat plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis, zoals een feest, kermis, optocht, braderie, wedstrijd of andere bijeenkomst tot ontspanning of vermaak, of een vertoning, voorstelling of herdenking, waarbij het schenken van alcoholische dranken is toegestaan.
Onder evenementen wordt tevens verstaan:
- bevrijdings- / herdenkingsbijeenkomsten (market garden, remember september, bevrijding Best etc.)
- museumnacht
- rommelmark
- treffen (auto's, motoren etc.)
- kinderdagen / themadagen (Halloween, militaire dag met knutselen, bouwen, etc.)
1.28 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.29 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.30 horeca
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies, dranken, maaltijden en/of geringe etenswaren voor het al dan niet gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, nader te onderscheiden in:
horecabedrijf categorie A
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden voor de consumptie ter plaatse en het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken), zoals een hotel of pension;
horecabedrijf categorie B
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken), en dat overdag en in de avonduren geopend kan zijn, zoals een restaurant of een brasserie;
horecabedrijf categorie C
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (al dan niet voor consumptie ter plaatse) bereide geringe etenswaren (al dan niet met nevenactiviteit het verstrekken van veelal alcoholvrije dranken) en dat zowel overdag als in de avonduren geopend kan zijn, zoals een lunchroom, cafetaria of shoarmazaak;
horecabedrijf categorie D
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van geringe etenswaren) en het ten gehore brengen van muziek en/of het geven van gelegenheid tot dansbeoefening en dat in de avond geopend kan zijn, zoals een (eet)café, feestzaal;
1.31 kantoor
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
1.32 multifunctionele ruimte
een multifunctionele ruimte waar onder meer zijn toegestaan;
- 1. Exposities
- 2. Tentoonstellingen
- 3. Ruilbeurzen
- 4. Voorstellingen (theater, harmonieconcerten, mannenkoor etc.)
- 5. Symposiums
- 6. Lezingen
- 7. Bruiloften
- 8. Bedrijfsfeesten/-bijeenkomsten
- 9. Bijeenkomsten verenigingen
1.33 natuurwaarden
waarden in verband met de aanwezigheid van bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband houden met zaken als verscheidenheid/zeldzaamheid, natuurlijkheid/ongestoordheid en kenmerkendheid;
1.34 nevenactiviteiten
activiteiten waarvoor een gedeelte van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
1.35 ondergeschikte functie:
een functie van zeer beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de hoofdfunctie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard , omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie herkenbaar blijft;
1.36 ondergeschikte horeca
niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is;
1.37 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak;
1.38 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.39 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.40 voorgevellijn
de denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel (i.c. de meest gezichtsbepalende gevel) van het hoofdgebouw wordt getrokken tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen;
1.41 vrijstaande woning
een woning, waarvan het hoofdgebouw niet aan op een aangrenzend bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd;
1.42 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van watergangen en dergelijke;
1.43 werk
een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde;
1.44 wet/wettelijke regelingen
indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;
1.45 woning
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
de kortste afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse grens van het bouwperceel;
2.7 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
2.8 de breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;
2.9 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
de toegestane diepte van 5 meter wordt gemeten vanaf het peil;
2.10 peil
- de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
- indien in het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil).
2.11 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen, worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Cultuur En Ontspanning
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en Ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. musea;
- b. een werkplaats voor onderhoud van museumstukken;
- c. wonen in maximaal één bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- d. het behoud en versterken van bestaande natuurwaarden;
- e. de aanleg, inrichting en het beheer en onderhoud van natuur- en groenvoorzieningen overeenkomstig het bedrijfsnatuurplan Museumpark, welke als bijlage 1 bij deze regels is opgenomen;
- f. ondergeschikte detailhandel ten behoeve van het museum;
- g. evenementen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie B t/m D', tevens voor conferenties en horecavoorzieningen van categorie B t/m D met uitzondering van een discotheek/dancing en / of nacht-café;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens voor kantoorvoorzieningen;
- j. ter plaatse van de nadere aanduiding 'opslag', uitsluitend voor opslag van recreatieve en musea gerichte goederen en zaken;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', uitsluitend voor parkeren en in- en uitritten;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - multifunctionele ruimte', tevens voor een multifunctionele ruimte;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - ondergeschikte horeca', tevens voor horecavoorzieningen die ten dienste staan van en ondergeschikt zijn aan het met de bestemming beoogde gebruik, met dien verstande dat de totale gezamenlijke oppervlakte aan ondergeschikte horeca maximaal 750 m² mag bedragen;
met de daarbij behorende:
- n. wegen en paden;
- o. parkeervoorzieningen;
- p. groenvoorzieningen;
- q. speelvoorzieningen;
- r. nutsvoorzieningen;
- s. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- t. tuinen, erven en terreinen.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
Middels een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in:
- a. 3.2.1 onder c voor het bouwen op een kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- b. 3.2.4 onder f voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan 15 meter van het hoofdgebouw indien dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in een woning;
- b. aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven;
met de daarbij behorende:
- c. wegen en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. tuinen, erven en terreinen.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Middels een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in:
- a. 4.2.1 onder a voor het bouwen op een kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- b. 4.2.1 onder b voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 meter tot de weg mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
- c. 4.2.3 onder f voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan 15 meter van het hoofdgebouw indien dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 5 Waarde - Archeologie 5
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
5.2 Bouwregels
Binnen het gebied 'Waarde - Archeologie 5' mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemmingen, indien en voor zover het een bouwplan betreft:
- a. met een oppervlakte van maximaal 2.500 m², of;
- b. met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en een verstoringsdiepte van minder dan 0,5 meter onder maaiveld, of;
- c. met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en een verstoringsdiepte van meer dan 0,5 meter onder maaiveld, waarbij een dergelijk bouwplan uitsluitend kan worden gebouwd indien:
- 1. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders en voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0,5 meter onder maaiveld;
- 2. gebouwen tot maximaal 2,5 meter uit bestaande fundering worden opgericht.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.6 Omgevingsvergunning voor het slopen
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de verbeelding van het plan zodanig wijzigen dat het bestemmingsvlak van de 'Waarde - Archeologie 5':
- a. naar ligging wordt verschoven, dan wel;
- b. naar omvang wordt vergroot of verkleind, dan wel;
- c. van de verbeelding wordt verwijderd, dan wel;
- d. van bestemming wijzigt in 'Waarde - Archeologie 2, 3, 4 of 6', voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
Alvorens de wijzigingen worden uitgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen bij de deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Bouwregels
7.1 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten
7.2 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 artikel 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; en
- f. de ruimte tussen bouwwerken.
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
8.1 Luchtvaartverkeerzone - invliegfunnel
8.2 in Verordening ruimte te verwijderen EHS
Ter plaatse van de aanduiding 'in Verordening ruimte te verwijderen EHS' worden de gronden onttrokken aan de ecologische hoofdstructuur en bijbehorende gebiedsbescherming.
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan, door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, tenzij in de bestemming reeds een afwijkingsmogelijkheid voor de maatvoering is opgenomen;
- b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- c. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering van het museumpark.
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrens, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is dan wel de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
- c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Museumpark'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van | ||||||||
……………………… | ||||||||
De voorzitter, | De griffier, | |||||||
………. | ……… | |||||||
Bijlage 1 Bedrijfsnatuurplan Museumpark
Bijlage 1 Bedrijfsnatuurplan Museumpark
Bijlage 1 Masterplan
Bijlage 2 Uitsnede Plankaart Bestemmingsplan Buitengebied Best 2006
Bijlage 2 Uitsnede plankaart bestemmingsplan Buitengebied Best 2006
Bijlage 3 Uitsneden Kaarten Verordening Ruimte
Bijlage 3 Uitsneden kaarten Verordening ruimte
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek (1, 2 En 3)
Bijlage 4 Akoestisch onderzoek (1, 2 en 3)
Bijlage 5 Verkennend Natuuronderzoek
Bijlage 5 Verkennend natuuronderzoek
Bijlage 6 Bedrijfsinrichtingsplan
Bijlage 6 Bedrijfsinrichtingsplan
Bijlage 7 Verkeersintensiteiten
Bijlage 7 Verkeersintensiteiten
Bijlage 8 Compensatieplan, Herbegrenzing Ehs Museumpark Best
Bijlage 8 Compensatieplan, herbegrenzing EHS Museumpark Best