EIndhovenseweg-Zuid 77
Bestemmingsplan - Gemeente Best
Vastgesteld op 11-09-2017 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan ‘EIndhovenseweg-Zuid 77’ met identificatienummer NL.IMRO.0753.bpeindhwegzuid77-VG01 van de gemeente Best;
1.2 bestemmingsplan:de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij bijbehorende bijlagen;
1.3 aan- en uitbouw:Een aan een hoofdgebouw gebouwd bijgebouw.
1.4 aanduiding:Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens:De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aanduidingsvlak:Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen
en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.7 aan huis verbonden beroep:Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch,
kunstzinnig, vastgesteld-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een
woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend.
1.8 achtergevel:Gevel aan de achterzijde van een gebouw, tegenover de voorgevel.
1.9 achtergevelrooilijn:- de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd;
- indien er geen sprake is van een achterste grens van een bouwvlak dan wel geen bouwvlak is aangegeven: de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw – zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen – alsmede het verlengde daarvan.
Een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de
huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.11 archeologische waarde:De aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied
voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden.
1.12 bebouwing:Één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.13 bebouwingspercentageEen op de verbeelding dan wel in de planregels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een
bouwperceel, bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.14 bedrijf:
Een inrichting of instelling, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan,
installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan-huisverbonden
beroepen daaronder niet begrepen.
1.15 bestaand bouwwerk:Een bouwwerk dat op het moment van het ter inzage leggen van het vastgesteld van dit plan:
- bestaat of in uitvoering is;
- mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag vóór dat tijdstip is ingediend.
De grens van een bestemmingsvlak.
1.17 bestemmingsvlakEen geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.18 bevoegd gezag:Bevoegd gezag als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
1.19 bijgebouw:Gebouw dat door zijn ligging, constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.20 bouwen:Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.21 bouwgrensDe grens van een bouwvlak.
1.22 bouwlaag:Een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren
of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.23 bouwperceel:Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing
is toegelaten.
1.24 (bouw)perceelgrens:De grens van een bouwperceel.
1.25 bouwvlakEen geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen
en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.26 bouwwerk:Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect
met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.27 carport:Een overkapping voor de overdekte stalling van motorvoertuigen.
1.28 detailhandel:Het bedrijfsmatig te koop, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, en/of leveren van
goederen aan personen die, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de
uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Een webwinkel zonder toonbankfunctie wordt niet als
detailhandel aangemerkt.
1.29 eerste bouwlaag:De bouwlaag op de begane grond.
1.30 erfafscheidingen:Afscheidingen die al dan niet op de erfgrens zijn geplaatst ten behoeve van het aanbrengen van een scheiding
tussen percelen.
1.31 gebouw:Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten
ruimte vormt.
1.32 gebouwen van algemeen nut:Gebouw ten behoeve van een op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het
telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het wegverkeer.
1.33 groenvoorzieningen:Het geheel van aanplant in een gebied, dan wel het aanbrengen of voorzien van groen, waaronder mede
begrepen tuinen, gazons, laanbeplanting, wegbermen, bomen, struiken, parken, bosschages.
1.34 hoofdgebouw:Een gebouw, dat door zijn ligging, constructie en/of afmetingen gezien de bestemming als belangrijkste
bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken.
1.35 hoofdverblijf:Plaats die fungeert als vaste woon- of verblijfplaats en/of het centrum van de sociale en maatschappelijke
activiteiten van betrokkene.
1.36 huishouden:Een alleenstaande, of twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of
willen gaan voeren.
1.37 kantoor:Een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor het
verlenen van diensten zonder baliefunctie, en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een
administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking
behoeven, waarbij het publiek niet rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.38 kleinschalige bedrijvigheid:Het verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk,
waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie in ruimtelijke en
visuele zin in overwegende mate blijft behouden. Hieronder mede begrepen consumentenverzorging.
1.39 kunstwerken:Bouwwerken, geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers,
keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke.
1.40 maatvoeringsvlak:Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge een maatvoeringssymbool in
het betreffende vlak bepaalde afmetingen, percentages, oppervlakten, hellingshoeken en/of aantallen, zowel
ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn toegelaten.
1.41 mantelzorg:Het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op
vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.42 nutsvoorzieningen:Voorzieningen ten behoeve van het op het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations,
schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve
van (ondergrondse) afvalinzameling, apparatuur voor telecommunicatie, voorzieningen ten behoeve van het
openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
1.43 omgevingsvergunning:Omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo.
1.44 openbaar gebied:De gronden die voor eenieder toegankelijk zijn en die in eigendom, beheer en onderhoud zijn bij een
overheidsinstelling.
1.45 overkapping:Elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één
wand.
1.46 parkeervoorzieningen:Elk al dan niet overdekte c.q. ondergrondse stallingsgelegenheid ten behoeve van al dan niet gemotoriseerd
verkeer, te onderscheiden in:
- openbare parkeerplaatsen: parkeerplaatsen die in beginsel openbaar toegankelijk zijn;
- particuliere parkeerplaatsen: parkeerplaatsen die in beginsel niet openbaar toegankelijk zijn, zoals bijvoorbeeld parkeerplaatsen op eigen terrein.
- voor een gebouw, gelegen op een afstand van maximaal 4 meter uit de wegkant: de hoogte van de kruin van de weg;
- voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
- indien in, op of over het water wordt gebouwd: het gemiddelde waterpeil.
Een grenslijn tussen bouwpercelen onderling.
1.49 permanente bewoning:Bewoning door een persoon, gezin of andere groep van personen van een gebouw, dan wel een gedeelte
daarvan als hoofdverblijf.
1.50 seksinrichting:De voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig
was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden;
onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een
parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon al dan niet in combinatie
met elkaar.
1.51 sociale veiligheid:Een ruimtelijke situatie die overzichtelijk, herkenbaar en sociaal controleerbaar is.
1.63 speelvoorzieningen:Speelgelegenheid, speelgelegenheden, ontmoetingsplaatsen voor jongere en sport- en speelplaatsen.
1.52 vloeroppervlakte:Totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en
aangebouwde bijbehorende bouwwerken.
1.53 voorgevel:Gevel aan de voorzijde van een gebouw.
1.54 voorgevellijn:De denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel (i.c. de meest gezichtsbepalende gevel) van het hoofdgebouw
wordt getrokken tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen.
1.55 voorzieningen van algemeen nut:Voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het
telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
1.56 vrijstaande woning:Een woning, waarvan het hoofdgebouw niet aan een op een aangrenzend bouwperceel gelegen hoofdgebouw
is gebouwd.
1.57 water en waterhuishoudkundige voorzieningen:Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook
als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een
goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht
worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
1.58 woningEen complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, danwel
voor de huisvesting van maximaal 4 personen, die geen gezamenlijk huishouden vormen maar wel gezamenlijk
gebruik maken van de voorzieningen als ware het één huishouden. In het laatste geval dient sprake te zijn van
een gebruiksoppervlakte van minimaal 12 m2 per persoon. Binnen een woning is sprake van één zelfstandige
wooneenheid, dat wil zeggen één eenheid waarin een zelfstandig huishouden kan worden gevoerd doordat die
eenheid beschikt over de daartoe strekkende voorzieningen (sanitair, kookgelegenheid en dergelijke) en een
eigen huisnummer.
1.59 zijgevel:Gevel of gemeenschappelijke scheidsmuur van een gebouw, niet zijnde voor- of achtergevel
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de bestemmingsgrens:De kortste afstand van het buitenwerkse gevelvlak van een gebouw tot de bestemmingsgrens.
2.2 de afstand tot de (zijdelingse)perceelsgrens:De kortste afstand van het buitenwerkse gevelvlak van een gebouw tot de (zijdelingse) perceelsgrens.
2.3 de afstand tussen gebouwen:De kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van gebouwen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:Vanaf het peil, tenzij in de regels anders aangegeven, tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een
bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen,
antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de breedte van bouwpercelen:De afstand tussen de zijdelingse perceelsgrenzen.
2.6 de dakhelling:Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.7 de inhoud van een bouwwerk:Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de
scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 de goothoogte van een bouwwerk:Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te
stellen constructiedeel.
2.9 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:De buitenwerks tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren gemeten afstand.
2.10 de oppervlakte van een bouwwerk:Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het
gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groenvoorzieningen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, paden, in- en uitritten ten behoeve van aangrenzende bestemmingen en speelvoorzieningen.
Op of in deze gronden mogen géén gebouwen worden gebouwd anders dan waarvoor op grond van wetgeving geen omgevingsvergunning is vereist.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijndeVoor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van speeltoestellen mag niet meer bedragen dan 5 meter;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter.
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het wonen in een woning en in samenhang daarmee aan huis verbonden beroepen;
- groenvoorzieningen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- tuinen en erven;
- parkeervoorzieningen, in- en uitritten en overige verhardingen, tuinen en erven;
- hoofdgebouwen, bijgebouwen, aan- en uitbouwen en al dan niet overdekte zwembaden en speelvoorzieningen.
- per bouwvlak mag ten hoogste één woning worden gebouwd;
- per bouwvlak geldt een maximum bebouwingspercentage van 100%;
- er dienen 2 parkeerplaatsen op eigen terrein te worden gerealiseerd;
- hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- als hoofdgebouw zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;
- de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)’.
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’;
- de gronden buiten het bouwvlak, die zijn gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 50% worden bebouwd;
- het gezamenlijk oppervlak aan bijgebouwen mag ten hoogste 120 m² bedragen;
- de goothoogte van een aan- of uitbouw mag bij hoofdgebouwen met een goothoogte:
- tot 2,50 meter, niet meer dan 2 meter bedragen;
- van 2,5 meter tot 6 meter, niet meer dan 3 meter bedragen;
- van meer dan 6 meter, niet meer dan 4 meter bedragen;
- de bouwhoogte van een aan- of uitbouw mag bij hoofdgebouwen met een goothoogte:
- tot 2,50 meter, niet meer dan 4 meter bedragen;
- van 2,5 meter tot 6 meter, niet meer dan 5 meter bedragen;
- van meer dan 6 meter, niet meer dan 7,50 meter bedragen;
met dien verstande dat de bouwhoogte van een aanbouw niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
- de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,50 meter;
- de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 4,50 meter;
- indien de bestaande situatie als bedoeld onder a tot en met f, op het moment van ter inzage leggen van het vastgesteld van dit plan afwijkend is, is in dat geval de bestaande legale situatie, met de daarbij behorende maximale maatvoeringen, van toepassing.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
- carports en open overkappingen mogen worden gebouwd, mits aan de volgende eisen wordt voldaan:
- de carports en overkappingen mogen uitsluitend achter de voorgevellijn van de woning worden gebouwd;
- goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
- de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m²;
- aan het gestelde in artikel 4.2.3 onder c;
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag voor de voorgevelrooilijn niet meer bedragen dan 1 meter en achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 meter;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter.
- het oppervlak van een openlucht zwembad mag ten hoogste 100 m² bedragen en de afstand tot de woning mag maximaal 15 meter bedragen.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, omvang en hoogte van bouwwerken met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de ruimtelijke en stedenbouwkundige kwaliteit;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- een goede woonsituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid.
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende bepalingen:
- voor het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep gelden de volgende regels:
- de vloeroppervlakte voor aan huis verbonden beroepen mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 80 m²:
- er zijn uitsluitend beroepsactiviteiten toegestaan indien deze voorkomen in, of gelijk te stellen zijn aan de lijst aan huis verbonden beroepen, zoals opgenomen in bijlage 1 (niet limitatieve lijst);
- detailhandel is niet toegestaan;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer;
- het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige toename van de parkeerbehoefte;
- reclame-uitingen zijn niet toegestaan, behalve hetgeen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening is toegestaan;
- het aan huis verbonden beroep dient te worden uitgeoefend door een bewoner (ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie) van het pand.
- kleinschalige bedrijvigheid is niet toegestaan;
- detailhandel is niet toegestaan;
- het is niet toegestaan (vrijstaande) bijgebouwen te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
De gronden mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig deze regels, indien uitvoering is gegeven aan het inrichtingsplan zoals opgenomen in separate bijlage 8 van de toelichting op dit bestemmingsplan en dit inrichtingsplan in stand gehouden en onderhouden wordt
4.6 Afwijken van de gebruiksregels 4.6.1 Kleinschalige bedrijvigheidHet bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.4 onder b, voor het gebruik van gronden en bouwwerken voor kleinschalige bedrijvigheid, met dien verstande dat:
- de woonfunctie in overwegende mate behouden moet blijven;
- parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden, met dien verstande dat wanneer dit niet mogelijk is, aangetoond dient te worden dat geen sprake is van een onevenredige toename van de parkeerdruk op de omgeving;
- detailhandel niet is toegestaan;
- er geen milieuvergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten plaatsvinden;
- er geen onevenredige aantasting van het woonklimaat mag plaatsvinden;
- uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan indien deze voorkomen in, of gelijk te stellen zijn aan de lijst kleinschalige bedrijvigheid zoals opgenomen in bijlage 1 (niet limitatieve lijst);
- buitenopslag niet is toegestaan;
- de omvang van de activiteit niet meer mag bedragen dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 80 m²;
- reclame-uitingen niet zijn toegestaan, behalve hetgeen op grond van de Algemene Plaatselijk Verordening is toegestaan;
- de kleinschalige bedrijvigheid dient te worden uitgeoefend door een bewoner (ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie) van het pand.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 4.4 onder d, voor het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits:
- een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m²;
- er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
een en ander met dien verstande dat het bevoegd gezag de omgevingsvergunning intrekt, indien de bij het verlenen van de afwijking bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Aanduidingsregels
6.1 geluidzone - grote luchtvaart 6.1.1 Algemeen
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - grote luchtvaart' geldt dat die gronden - behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte voor het luchtvaartterrein Eindhoven.
6.1.2 BouwregelsTer plaatse van de aanduiding 'geluidzone - grote luchtvaart' behorende bij het luchtvaartterrein Eindhoven geldt, dat het niet is toegestaan geluidsgevoelige gebouwen en woonwagenstandplaatsen ten behoeve van geluidgevoelige functies als bedoeld in het Besluit geluidbelasting grote luchtvaart te bouwen tussen de geluidsbron en de bijbehorende 35-ke lijn, voor zover die op het tijdstip van vaststelling van de geluidzone nog niet aanwezig waren en waarvoor nog geen bouwvergunning of omgevingsvergunning is verleend.
6.1.3 Afwijken van de bouwregelsHet bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 6.1.2 teneinde het bouwen van geluidsgevoelige gebouwen, op gronden gelegen binnen de 35-45 kezone, toe te staan indien aangetoond is dat voldaan wordt aan de wet- en regelgeving omtrent geluidsbelasting door landende en opstijgende luchtvaartuigen in het betreffende Ke-gebied.
6.1.4 Specifieke gebruiksregelsTer plaatse van de aanduiding 'geluidzone - grote luchtvaart' behorende bij het luchtvaartterrein Eindhoven geldt, dat het niet is toegestaan het gebruik van gebouwen ten behoeve van niet-geluidgevoelige functies om te zetten in het gebruik van gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies tenzij aangetoond is dat voldaan wordt aan de wet- en regelgeving omtrent geluidsbelasting door landende en opstijgende luchtvaartuigen in het betreffende Ke-gebied.
6.2 Luchtvaartverkeerzone - ILS (60-90) 6.2.1 AlgemeenTer plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - ILS' geldt dat die gronden (naast de andere aangewezen bestemming(en)) primair bestemd zijn als invliegroute van het vliegverkeer en het daarbij behorende verstoringsvlak van het Instrument Landing System (ILS) ter waarborging van de vliegveiligheid.
6.2.2 BouwregelsOp de gronden als bedoeld in artikel 6.2.1 geldt een maximale bouwhoogte van 60 meter + N.A.P..
6.2.3 Afwijken van de bouwregelsHet bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.2 en toestaan dat er een hogere bouwhoogte wordt toegestaan, met dien verstande dat de werking van het Instrument Landing System (ILS) niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed en voorafgaand aan het verlenen van de vergunning schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van het Instrument Landing System (ILS).
6.3 overlegzone RWSTer plaatse van de aanduiding ‘Overig - overlegzone RWS' gelden voor die gronden in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, de navolgende bepalingen:
- er mogen géén gebouwen en ander bouwwerken gebouwd worden, anders dan ten behoeve van verkeersgeleiding en vervangende nieuwbouw;
- het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a ten behoeve van het oprichten van bebouwing als toegestaan ingevolgde de ter plaatse aangewezen bestemmingen en voor zover de verkeersbelangen niet onevenredig worden aangetast, gehoord de wegbeheerder.
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
7.1 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
- de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bebouwingsgrenzen tot maximaal 0,50 meter worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- de bestemmingsbepalingen en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
- de oppervlakte per gebouwtje niet meer dan 20 m² zal bedragen;
- de bouwhoogte niet meer dan 3,50 meter zal bedragen;
- bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt vergroot:
- ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 20 meter;
- ten behoeve van overige bouwwerken, geen bouwwerken zijnde, tot maximaal 10 meter;
- het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, mits:
- de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
- de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen;
- de onder a tot en met e genoemde afwijkingen kunnen uitsluitend verleend worden mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- de woonsituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 8 Algemene Wijzigingsregels
8.1 Algemene wijzigingen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van:
- het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan worden gewijzigd;
- wijzigen of weghalen van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - grote luchtvaart' indien de geluidzone - grote luchtvaart bij wijziging van het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart gewijzigd is vastgesteld.
Artikel 9 Overige Regels
9.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
9.2 Parkeernormen
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw en/of voor het veranderen van de functie van een bouwperceel, staat vast dat voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de normen in de beleidsregels in de Nota Parkeernormen 2015, wordt gerealiseerd.
9.2.1 Afwijken parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen één of meer bepalingen van deze nota buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing – gelet op het belang waarvoor deze nota tot stand is gebracht – leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Een en ander dient in een collegebesluit vastgelegd te zijn.
9.2.2 Wijzigen parkeernormen
Als de onder 9.2 bedoelde beleidsregels worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan “Eindhovenseweg-Zuid 77” .