Bestemmingsplan Sonseweg 1 met naastgelegen gronden
Bestemmingsplan - gemeente Best
Vastgesteld op 27-01-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
- 1. plan:
het bestemmingsplan ‘Sonseweg 1 met naastgelegen gronden’ met identificatienummer NL.IMRO.0753.bpsonsewg1-VG01 van de gemeente Best;
- 2. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen;
- 3. aanbouw- en uitbouw
een aan het hoofdgebouw gebouwd bijgebouw;
- 4. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
- 5. aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
- 6. aan huis verbonden beroep:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend;
- 7. achtergevel
Gevel aan de achterzijde van een gebouw, tegenover de voorgevel;
- 8. afhankelijke woonruimte (met betrekking tot mantelzorg):
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
- 9. archeologische/cultuurhistorische waarde
De aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden, tenminste ouder dan 50 jaar.
- 10. archeologisch deskundige
Professioneel archeoloog die voldoet aan de kwalificaties van de geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
- 11. archeologisch monument
Gebied of terrein van zeer hoge archeologische waarde dat van rijkswege of van gemeentewege is beschermd. Dit is een gebied of terrein waar zaken aanwezig zijn die tenminste 50 jaar oud zijn en van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen terreinen van zeer hoge waarde, hoge waarde en waarde. Binnen de categorie van zeer hoge waarde zijn sommige terreinen aangewezen als beschermd monument. Indien het monument door de Minister is aangewezen, is het beschermd conform de Erfgoedwet 2016. De beschermde monumenten kennen een aanduiding op de verbeelding/plankaart.
- 12. archeologische verwachting:
Aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten; de trefkans of verwachting kan uiteen lopen van geen tot laag tot zeer hoog.
- 13. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of één of meer bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- 14. bed & breakfast:
een kleinschalige overnachtings- en verblijfsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch kortdurend verblijf en eventueel het serveren van ontbijt, gevestigd in een woning of bijbehorend bijgebouw en geëxploiteerd door de hoofdbewoner(s) of eigenaar van het betreffende pand, waarbij de voorziening zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan de woonfunctie;
- 15. bestaande bebouwing en verharding:
bebouwing, waaronder gebouwen, en (erf)verharding binnen het plangebied welke aanwezig zijn ten tijde van vaststelling van dit plan;
- 16. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
- 17. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
- 18. bijbehorende voorzieningen:
voorzieningen, die bij het hoofdgebruik van de bestemming horen;
- 19. bijgebouw:
gebouw dat door zijn ligging, constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
- 20. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
- 21. bouwlaag of verdieping(slaag):
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren en balklagen/plafonds is begrensd, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw/kelder en zolder/vliering;
- 22. bouwmassa:
een complex van aaneengebouwde bouwwerken;
- 23. bouwperceel:
aaneengesloten (virtueel) vlak waarop functioneel bij elkaar behorende bebouwing en voorzieningen worden geconcentreerd, bestaande uit een bouwvlak, waarbinnen de gebouwen zijn toegelaten, met de direct daaraan grenzende gronden waar ook bouwwerken geen gebouwen zijnde en vergunningvrije bouwwerken zijn toegestaan;
- 24. bouwvlak:
een op de verbeelding aangegeven vlak, waarbinnen krachtens deze regels bepaalde bebouwing mag worden gebouwd;
- 25. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
- 26. dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
- 27. detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen ter plaatse aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, daaronder ook begrepen een internetwinkel met bezoekmogelijkheid voor het publiek. Een supermarkt of internetwinkel zonder bezoekmogelijkheid voor het publiek wordt niet als detailhandel aangemerkt.
- 28. definitief archeologisch onderzoek
Opgraving of definitief onderzoek wordt uitgevoerd door een partij die beschikt over een opgravingsvergunning verstrekt door de Minister van OCW en werkend volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
- 29. erfbeplanting:
visueel afschermende, maskerende en/of het landschapsbeeld versterkende en overwegend opgaande (rand)beplanting binnen, op de rand of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een bedrijf, een woning of een terrein met een andere functie;
- 30. erkende archeologische partij
Een archeologische dienst, bedrijf of instelling, erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de specificaties van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
- 31. extensief recreatief medegebruik:
die vormen van openluchtrecreatie, waarbij vooral het landschap of bepaalde aspecten daarvan worden beleefd, zoals wandelen en fietsen, waarbij relatief weinig recreanten aanwezig zijn per oppervlakte-eenheid;
- 32. functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;
- 33. gasten:
recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;
- 34. gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
- 35. hoofdgebouw
een gebouw, dat door zijn ligging, constructie en/of afmetingen of bestemming als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken;
- 36. huishouden:
een alleenstaande, of twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren;
- 37. inventariserend archeologisch onderzoek
Onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. Het inventariserend archeologisch onderzoek kan uit diverse stappen bestaan als bureauonderzoek, verkennend -, karterend - en waarderend inventariserend veldonderzoek met als doel vast te stellen of er archeologische resten aanwezig zijn in een plangebied en of deze behoudenswaardig zijn.
- 38. kleinschalige bedrijvigheid
Het verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate blijft behouden. Hieronder mede begrepen consumentenverzorging.
- 39. kleinschalige bouwwerken:
bouwwerken met een geringe oppervlakte en een geringe bouwhoogte;
- 40. landschappelijke waarden:
het geheel van waarden in verband met bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object, in de zin van karakteristieke verschijningsvorm, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit, dat bestaat uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang;
- 41. mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
- 42. natuurwaarden:
waarden in verband met de aanwezigheid van bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband houden met zaken als verscheidenheid/zeldzaamheid, natuurlijkheid/ongestoordheid en kenmerkendheid;
- 43. nevenactiviteiten
activiteiten waarvoor een gedeelte van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
- 44. perceelsgrens:
de grens van een bouwperceel;
- 45. recreatief medegebruik:
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan; voorbeelden hiervan zijn wandelen, fietsen, paardrijden en sportvissen;
- 46. recreatieve voorziening:
voorzieningen bedoeld voor recreatief gebruik zoals musea, sportterreinen, speeltuinen, hondenoefenterreinen, dierenparken, openluchttheaters en groepsaccommodaties;
- 47. ruimtelijke eenheid:
complex van bij elkaar behorende bouwwerken;
- 48. ruimtelijke kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte;
- 49. verblijfsrecreatie:
het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij ten minste een nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen;
- 50. voorgevel:
De gevel die is gekeerd naar de weg waarop het gebouw is georiënteer;
- 51. voorgevelrooilijn:
De denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw wordt getrokken tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen / bouwperceelgrenzen.
- 52. vrijstaand bijgebouw:
een bijgebouw dat niet aan het hoofdgebouw verbonden is en ten dienste staat van het hoofdgebouw.
- 53. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:
Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
- 54. woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, danwel voor de huisvesting van maximaal 4 personen , die geen gezamenlijk huishouden vormen maar wel gezamenlijk gebruik maken van de voorzieningen als ware het één huishouden. In het laatste geval dient sprake te zijn van een gebruiksoppervlakte van minimaal 12 m2 per persoon. Binnen een woning is sprake van één zelfstandige wooneenheid, dat wil zeggen één eenheid waarin een zelfstandig huishouden kan worden gevoerd doordat die eenheid beschikt over de daartoe strekkende voorzieningen (sanitair, kookgelegenheid en dergelijke) en een eigen huisnummer;
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Algemeen
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten c.q. gerekend:
2.2 Wijze van meten c.q. berekenen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch gebied' (A) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen;
- b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. extensief recreatief medegebruik.
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' (G) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de groenvoorziening en/of het landschapselement;
- b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschappelijke waarden;
- c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. extensief recreatief medegebruik.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan-huis-verbonden beroepen;
- c. groenvoorzieningen;
- d. voorzieningen voor verkeer en verblijf waaronder wegen en paden;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken voor aan huis verbonden beroepen gelden tevens de volgende bepalingen:
- a. De oppervlakte die in de woning en bijgebouwen voor aan huis verbonden beroepen wordt gebruikt, mag niet meer bedragen dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 80 m²;
- b. Uitsluitend beroepsactiviteiten zijn toegestaan indien deze voorkomen in, of gelijk te stellen zijn aan de lijst aan huis verbonden beroepen, zoals opgenomen in bijlage 1.
- c. Detailhandel in niet toegestaan.
5.4 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:
- a. voor detailhandel;
- b. voor (kleinschalige) bedrijvigheid;
- c. van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte.
- d. het gebruik van een woning voor een bed & breakfast;
5.5 Voorwaardelijke verplichting
Het gebruik van, dan wel in het in gebruik nemen van, de gronden en bouwwerken conform de bestemming is strijdig indien niet binnen 1 jaar na realisatie van de eerste woning het beplantingsplan, als opgenomen in Bijlage 3 bij de regels, is gerealiseerd en aldus in stand wordt gehouden. Hierbij geldt:
- dat onder eerste woning wordt verstaan, de eerste gerealiseerde woning van de nieuw te realiseren woningen zoals opgenomen in Bijlage 2 , nummers 1 tot en met 4, en;
- waar bij realisatie van het beplantingsplan mede wordt begrepen het volledig slopen van de bestaande bebouwing en verhardingen op het perceel.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 6 Waarde - Archeologie 3 (Gebied Met Een Hoge Archeologische Verwachting, Historische Kern)
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
Binnen het gebied met 'Waarde - Archeologie 3' mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de op deze gronden liggende bestemming(en), indien en voor zover het een bouwplan betreft:
- 1. met een oppervlakte van maximaal 250 m2, of;
- 2. met een oppervlakte groter dan 250 m2 en een verstoringsdiepte van minder dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld, of;
- 3. dat betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, dan wel niet meer dan 2,5 m uit de bestaande fundering wordt gebouwd.
6.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden voorkomende bestemming(en), indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Waarde - Archeologie 4 (Gebied Met Een Hoge Archeologische Verwachting)
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
Binnen het gebied met ‘Waarde – Archeologie 4’ mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de op deze gronden liggende bestemming(en), indien en voor zover het een bouwplan betreft:
- 1. met een oppervlakte van maximaal 500 m2, of;
- 2. met een oppervlakte groter dan 500 m2 en een verstoringsdiepte van minder dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld, of;
- 3. met een oppervlakte groter dan 500 m2 en een verstoringsdiepte van minder dan 0,5 m ten opzichte van het maaiveld, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone – esdekken agrarisch’, of;
- 4. dat betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, dan wel niet meer dan 2,5 m uit de bestaande fundering wordt gebouwd.
7.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
7.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden voorkomende bestemming(en), indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Gebruiksverbod
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te doen of laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).
9.2 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik, als bedoeld in lid 9.1, wordt in ieder geval verstaan:
- a. gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
- b. gronden en bouwwerken ten behoeve van activiteiten en evenementen welke niet binnen de bestemmingsomschrijving passen, behalve incidentele en/of kortstondige activiteiten en evenementen die naar schaal en omvang geen onevenredige afbreuk doen aan de bij de bestemmingen omschreven doeleinden van het betreffende perceel en de omliggende gronden;
9.3 Afwijking gebruiksverbod
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 9.1,
indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
10.1 Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken :
- a. van de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die
maten, afmetingen en percentage mits hierbij sprake is van een kwaliteitsverbetering van het
landschap conform de Landschapsinvesteringsregeling Best 2013, dan wel diens rechtsopvolgers. - b. van de regels ten behoeve van een overschrijding van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:
- 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
- 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,50 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw, met dien verstande dat de maximale hoogte van schoorstenen 15 meter bedraagt.
Artikel 11 Overige Regels
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.
11.1 Parkeernormen
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw en/of voor het veranderen van de functie van een bouwperceel, staat vast dat voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de normen in de beleidsregels in de Nota Parkeernormen 2015, wordt gerealiseerd.
11.2 Afwijken parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen één of meer bepalingen van deze nota buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing – gelet op het belang waarvoor deze nota tot stand is gebracht – leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Een en ander dient in een collegebesluit vastgelegd te zijn.
11.3 Wijziging parkeernormen
Als de onder 11.1 bedoelde beleidsregels worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsbepalingen ten aanzien van bouwwerken
Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsbepalingen ten aanzien van gebruik
Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingplan 'Sonseweg 1 met naastgelegen gronden'.