KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Horeca
Artikel 5 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 6 Leiding - Gas
3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
Artikel 9 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel

Van der Valk hotel Best

Bestemmingsplan - Gemeente Best

Vastgesteld op 03-04-2017 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
Het bestemmingsplan ‘Van der Valk hotel Best’ met identificatienummer 'NL.IMRO.0753.bpvandervalk-VG01' van de gemeente Best.
1.2 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij bijbehorende regels en daarbij behorende bijlage(n).
1.3 aanduiding:
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 bebouwing:
Één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.6 bedrijf:
Een inrichting of instelling, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan-huis-verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
1.7 bedrijfswoning:
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
1.8 bestemmingsgrens:
De grens van een bestemmingsvlak.
1.9 bestemmingsvlak:
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.10 bijgebouw:
Vrijstaand gebouw dat door zijn ligging, constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.11 bouwen:
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.12 bouwgrens:
De grens van een bouwvlak.
1.13 bouwvlak:
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.14 bouwwerk:
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.15 Congresruimte:
Een ruimte, gericht op het bedrijfsmatig bieden van gelegenheid tot het houden van onder andere (informatie- en andere)bijeenkomsten, vergaderingen, congressen, conferenties en recepties, met ondergeschikt de daarbij behorende voorzieningen.
1.16 deskundige:
Een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijk deskundige of commissie van deskundigen aangaande een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening, zoals een archeologische deskundige, landschapsdeskundige, milieudeskundige en natuurdeskundige.
1.17 erfafscheidingen:
Afscheidingen welke al dan niet op de erfgrens zijn geplaatst ten behoeve van het aanbrengen van een scheiding tussen percelen.
1.18 escortbedrijf:
een natuurlijk persoon, groep van personen, en/of rechtspersoon die prostitutie aanbiedt, die uitgeoefend wordt op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte of woning;
1.19 fitness- en wellness:
Het bedrijfsmatig exploiteren van gebouwen met bijbehorende voorzieningen, waarbij de mogelijkheid wordt geboden om zowel actief als passief te werken aan, de conditie, de gezondheid en het welzijn van de mens.
1.20 gebouw:
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.21 gebruiken:
Het gebruiken, doen en laten gebruiken.
1.22 groenvoorzieningen:
Het geheel van aanplant in een gebied, dan wel het aanbrengen of voorzien van groen, waaronder mede begrepen de aanplant met landschappelijke en natuurlijke waarde zoals bepaald in het Beplantingsplan als genoemd in artikel 10.3.onder a, tuinen, gazons, laanbeplanting, wegbermen, bomen, struiken, parken, bosschages.
1.23 hoofdgebouw:
Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.24 horeca:
Een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies, dranken, maaltijden en/of geringe etenswaren voor het al dan niet gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, nader te onderscheiden in:
  • horecabedrijf categorie A: een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden voor de consumptie ter plaatse en het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken), zoals een hotel of pension;
  • horecabedrijf categorie B: een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken), en dat overdag en in de avonduren geopend kan zijn, zoals een restaurant;
  • horecabedrijf categorie C: een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (al dan niet voor consumptie ter plaatse) bereide geringe etenswaren (al dan niet met nevenactiviteit het verstrekken van veelal alcoholvrije dranken) en dat zowel overdag als in de avonduren geopend kan zijn, zoals een lunchroom, cafetaria, shoarmazaak;
  • horecabedrijf categorie D: een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van geringe etenswaren) en het ten gehore brengen van muziek en/of het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, als dan niet incidenteel met levende muziek gecombineerd en dat in de avond en het begin van de nacht geopend kan zijn, zoals een (eet)café, feestzaal;
  • horecabedrijf categorie E: een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse en het ten gehore brengen van muziek en/of het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet incidenteel met levende muziek gecombineerd en dat aan het eind van de avond en een groot gedeelte van de nacht geopend kan zijn, zoals een discotheek.
1.25 houtopstand:
Hakhout, een houtwal of één of meer bomen.
1.26 houtwal:
Een geheel of gedeeltelijk aan de natuur overgelaten erfafscheiding die kan bestaan uit bomen.
1.27 Huidig maaiveld
Het huidig maaiveld is het maaiveld voor de start van de bouwwerkzaamheden gelegen op 16.5 m +NAP
1.28 Instrument Landing System (ILS)
De vliegbasis Eindhoven beschikt over een Instrument Landing System. Het ILS is bedoeld voor nauwkeuriger uitvoeren van naderingen door vliegverkeer. Voor het goed functioneren van het systeem is noodzakelijk dat in een gebied rondom start- en landingsbaan geen verstoring optreedt.
1.29 kleinschalige dagrecreatie:
Vormen van recreatie met een beperkte omvang en uitstraling en gericht op het beleven van het buitengebied, zoals: natuurspeelterrein, fietsenverhuur, TipTop locatie.
1.30 landschappelijke waarde:
Gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten.
1.31 nutsvoorziening
Voorzieningen ten behoeve van het op het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, apparatuur voor telecommunicatie, voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
1.32 parkeervoorzieningen:
Elk al dan niet overdekte c.q. ondergrondse stallingsgelegenheid ten behoeve van al dan niet gemotoriseerd verkeer.
1.33 parkeren:
Het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen.
1.34 peil:
  1. Voor een gebouw, gelegen op een afstand van maximaal 4 meter uit de wegkant: de hoogte van de kruin van de weg.
  2. Voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het huidig maaiveld.
  3. Indien in, op of over het water wordt gebouwd: het gemiddelde waterpeil.
1.35 plaatsgebonden risico:
  1. Op de grens van of op een plaats buiten een inrichting aanwezige kans op overlijden van een persoon die gedurende een jaar onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven als gevolg van een ongeval binnen die inrichting, waarbij deze kans is bepaald op grond van regels die daarvoor gelden als vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
  2. Op een locatie buiten een buisleiding, weg of spoorweg aanwezige kans op overlijden van een persoon die gedurende een jaar onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven als gevolg van een ongeval door getransporteerde gevaarlijke stoffen.
1.36 risicovolle inrichting:
Een inrichting, waarbij in gevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
1.37 ruimtelijke kwaliteit:
Wordt gevormd door de evenwichtige samenhang tussen (openbare) ruimte en gebouwde elementen.
1.38 seksinrichting:
  1. een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische-pornografische aard plaatsvinden;
  2. onder seksinrichtingen worden in ieder geval verstaan: een (raam-)prostitutiebedrijf, een seksclub, een privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.39 speelvoorzieningen:
een gelegenheid in de buitenruimte bedoeld voor kinderen om te kunnen spelen, al dan niet met bijbehorende bouwwerken.
1.40 stedenbouwkundige kwaliteit:
De aan een gebied toegekende waarde in verband met stedenbouwkundige elementen, zoals situatie en infrastructuur alsmede de ligging van bouwwerken in dat gebied.
1.41 straatmeubilair:
Openbare voorzieningen van geringe afmetingen, zoals banken, bloem- en plantenbakken, gedenktekens, speeltoestellen, straatverlichting, wegbebakening en –bewijzering en andere, hiermee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.42 terras:
Een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.
1.43. uitwendige scheidingsconstructie:
constructie die de scheiding vormt tussen een voor personen toegankelijke besloten ruimte van een gebouw en de buitenlucht, de grond of het water, waaronder begrepen de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voor zover die delen van invloed zijn op het voldoen van die scheidingsconstructie aan een bij of krachtens dit besluit gegeven voorschrift;’
1.44 verblijfsgebied:
gebruiksgebied of een gedeelte daarvan voor het verblijven van personen;’
1.45 water en waterhuishoudkundige voorzieningen:
Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
1.46 werk:
Een werkzaamheid of constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
Vanaf het peil, tenzij in de regels anders aangegeven, tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de inhoud van een bouwwerk:
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 de inhoud van een bouwwerk:
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,00 meter bedraagt.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. de aanleg en instandhouding van planten en bomen;
  2. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals recreatieve paden en paden ten behoeve van aangrenzende bestemmingen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen géén gebouwen worden gebouwd.
3.2.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde
Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met een hoogte van maximaal 2 meter, mits dit is opgenomen in het Landschapsplan dat als bijlage 1 van de regels is opgenomen.
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.3.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden op of in de voor 'Groen ' aangewezen gronden in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  2. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  3. het rooien van houtopstanden.
3.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 3.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
  1. die behoren tot normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  2. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
  3. die mogen worden uitgevoerd krachtens een voor het tijdstip van inwerkingtreding van het plan verleende omgevingsvergunning/ontheffing of anderszins.
3.3.3 Toelaatbaarheid
Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien daardoor het behoud, herstel en de ontwikkeling van de in lid 3.1 genoemde groenvoorzieningen niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, herstel, instandhouding en de ontwikkeling van de groenvoorzieningen niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

Artikel 4 Horeca

4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. ter plaatse van de functieaanduiding "horeca tot en met categorie D" horeca-activiteiten voor zover deze behoren tot categorie A, B, C en D van de van deze regels in artikel 1.23;
  2. fitness- en wellness;
  3. congresruimte;
  4. terrassen;
  5. verkeer en verblijf, waaronder parkeren en fietsparkeren
  6. tuinen, erven en verhardingen;
  7. de aanleg en instandhouding van houtopstanden en groenvoorzieningen;
  8. speelvoorzieningen;
  9. kleinschalige dagrecreatie;
  10. fietsverhuur, fiets opstap punt;
  11. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  12. nutsvoorzieningen;
  13. een verkeersontsluiting uitsluitend in de vorm van een noodontsluiting, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer – calamiteiten ontsluiting’
met dien verstande dat het genoemde onder b. tot en met f. uitsluitend van ondergeschikte aard is toegestaan ten behoeve van de bestemming Horeca en het maximaal aantal hotelkamers ten hoogste 200 mag bedragen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, gelden de volgende regels:
  1. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding als maximum bouwhoogte, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwhoogte' de gronden voor maximaal 30% mogen worden bebouwd tot een bouwhoogte van maximaal 53,5 m +mv (huidig maaiveld);
  2. Het bouwvlak mag ten hoogste worden bebouwd tot het percentage aan bebouwing dat op de verbeelding als maximum bebouwingspercentage is aangeduid; voor de bepaling van het percentage aan bebouwing binnen het bouwvlak wordt ondergrondse bebouwing niet meegeteld
  3. Ondergronds bouwen is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan met een maximale diepte van 6 m.
  4. De karakteristieke geluidwering van een uitwendige scheidingsconstructie (volgens NEN 5077 bepaald) van een verblijfsgebied mag niet kleiner zijn dan het verschil tussen de gecumuleerde geluidsbelasting door verkeerslawaai op de uitwendige scheidingsconstructie en 38 dB.
4.2.2 Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
  1. Bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  2. De goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 4 meter.
  3. De bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 6 meter.
4.2.3 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 9 meter.
  2. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter.
  3. de bouwhoogte van andere overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter.

Artikel 5 Recreatie - Dagrecreatie

5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Recreatie - dagrecreatie" aangewezen gronden zijn bestemd voor kleinschalige dagrecreatie in de vorm van een natuurspeelterrein en een belevingstuin.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen géén gebouwen worden gebouwd.
5.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Op of in deze gronden mogen de volgende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd:
  1. speelvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 10 meter;
  2. erfafscheidingen met een maximale bouwhoogte van 1 meter; in de bestemming groen bestemming is een erfafscheiding niet toegestaan, tenzij deze is opgenomen in het beplantingsplan (bijlage 1).
  3. vlaggenmasten met een maximale bouwhoogte van 4 meter;
  4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming met een bouwhoogte van 1,5 meter.

Artikel 6 Leiding - Gas

6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse hoge druk gastransportleidingen (inclusief voorzieningen) met de daarbij behorende belemmeringenstroken.
6.1.A Voorangsbepaling
De regels van deze dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee deze dubbelbestemming samenvalt.
6.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de leiding(en) worden gebouwd. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding(en) niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
  1. het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen t.b.v. van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding.
6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.5.1 Verbod
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
  1. Het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.
  2. Het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen.
  3. Het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
  4. Het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
  5. Het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage.
  6. Het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
  7. Het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen.
6.5.2 Uitzonderingen
Het in lid 6.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
  1. Het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en de belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  3. zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;
  4. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
6.5.3 Toelaatbaarheid
  1. een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet schaden;
  2. alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in 6.5.1, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Gebruiksregels

8.1 Geluidszone - grote luchtvaart
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - grote luchtvaart' geldt dat die gronden - behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte voor het luchtvaartterrein Eindhoven.
8.1.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - grote luchtvaart', behorende bij het luchtvaartterrein Eindhoven, geldt dat het niet is toegestaan geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in het Besluit geluidbelasting grote luchtvaart te bouwen, voor zover die op het tijdstip van vaststelling van de geluidszone nog niet aanwezig waren en waarvoor nog geen bouwvergunning of omgevingsvergunning is verleend.
8.1.3 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - grote luchtvaart' behorende bij het luchtvaartterrein Eindhoven geldt, dat het niet is toegestaan het gebruik van gebouwen ten behoeve van niet-geluidgevoelige functies om te zetten in het gebruik van gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies tenzij aangetoond is dat voldaan wordt aan de wet- en regelgeving omtrent geluidsbelasting door landende en opstijgende luchtvaartuigen in het betreffende Ke-gebied.
8.2 Luchtvaartverkeerszone - ILS (60-90)
Ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerszone - ILS' geldt dat die gronden - behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de invliegroute van het vliegverkeer (funnel) en het daarbij behorende verstoringsvlak van het Instrument Landing System (ILS) ter waarborging van de vliegveiligheid.
8.2.2 Bouwregels
Op de gronden als bedoeld in artikel 8.2 geldt:
  1. vanwege het Instrument Landing System een maximale bouwhoogte van 58,5 meter + mv (huidig maaiveld);
  2. vanwege de invliegroute van het vliegverkeer (funnel) een maximale bouwhoogte van 48,5 m + mv (huidig maaiveld) aan de westzijde van het plangebied tot 58,5 m + mv (huidig maaiveld) aan de oostzijde van het plangebied met een lineair stijgend verloop, een en ander conform de figuren in bijlage 2 van de regels.
8.2.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.2.a. en toestaan dat er een hogere bouwhoogte wordt toegestaan, met dien verstande dat de werking van het Instrument Landing System (ILS) niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed en voorafgaand aan het verlenen van de vergunning schriftelijke toestemming moet zijn verkregen van het Rijksvastgoedbedrijf namens het Ministerie van Defensie.

Artikel 9 Algemene Aanduidingsregels

9.1 Gebruiksverbod
9.1.1 Gebruiksverbod seksinrichting en/of escortbedrijf
Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van opstallen voor een seksinrichting en/of escortbedrijf.
9.2 Parkeernormen
Een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw en/of voor het veranderen van de functie van een bouwperceel wordt slechts verleend, indien is aangetoond dat wordt of zal worden voldaan aan de op het moment van de aanvraag geldende nota parkeernormen van de gemeente Best.
9.3 Afwijken parkeernormen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 9.2 indien:
  1. het voldoen aan deze regel door bijzondere omstandigheden op zwaarwegende bezwaren stuit, of;
  2. voor zover op andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid wordt voorzien.
9.4 Landschapsinvestering en waterberging/-infiltratie
Het gebruik conform de bestemming ‘Groen’ en ‘Horeca’ mag niet eerder worden aangevangen dan nadat:
  1. ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing het beplantingsplan zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels is gerealiseerd. Vervolgens dient de landschappelijke inpassing in stand te worden gelaten en onderhouden.
  2. er voldoende waterberging wordt gerealiseerd en in stand gehouden overeenkomstig de in de watertoets weergegeven uitgangspunten.

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

10.1 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
  1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen, doch uitsluitend mits de maximumbouwhoogten als bepaald in 8.2.2 niet worden overschreden.
  2. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
  3. de bestemmingsregels en toestaan dat bebouwingsgrenzen tot maximaal 0,50 meter worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. Het bepaalde onder lid 11.1.1.a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder 11.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder 11.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde onder 11.2.1 is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
‘Regels van het bestemmingsplan Van der Valk hotel Best'.