KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Tuin
Artikel 5 Wonen
Artikel 6 Waarde - Archeologie 2
Artikel 7 Waarde - Archeologie 3
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Artikel 9 Algemene Bouwregels
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 13 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
Artikel 15 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Juridische Planbeschrijving
2.1 Standaarden
2.2 Onderdelen Herziening
Hoofdstuk 3 Initiatieven
3.1 Burgtstraat 18
3.2 Neerbroek 4
3.3 Neerbroek 4a
3.4 Zanddelweg Ongenummerd
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Beleid En Sectorale Onderzoeken
4.2 Economische Uitvoerbaarheid
4.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Landschappelijke Inpassing Neerbroek 4
Bijlage 2 Landschappelijke Inpassing Neerbroek 4a
Bijlage 3 Landschappelijke Inpassing Zanddelweg Ongenummerd
Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Burgtstraat 18
Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Neerbroek 4
Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing Neerbroek 4a
Bijlage 4 Ruimtelijke Onderbouwing Zanddelweg Ongenummerd

Veegplan Kommen II

Bestemmingsplan - Gemeente Boekel

Vastgesteld op 22-06-2023 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Veegplan Kommen II' van de gemeente Boekel

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0755.BPHBOEKveegkommen2-VA01 de bijbehorende regels en bijlage.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aan- en uitbouw:

een met een hoofdgebouw verbonden ruimte die in directe verbinding staat met het hoofdgebouw zoals een serre, bijkeuken of garage.

1.5 aan-huis-verbonden beroep:

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.6 afhankelijke woonruimte:

een bijbehorend bouwwerk, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest.

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8 bebouwingspercentage:

een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.9 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.10 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.11 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.12 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.13 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.

1.14 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.15 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde

gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.16 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij

indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.17 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.18 carport:

een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw.

1.19 dakkapel:

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.20 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, en bankfilialen.

1.21 detailhandel:

bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.22 erf:

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw, 1 meter gelegen achter de denkbeeldige lijn in het verlengde van de lijn van het bouwvlak waar de voorgevel van het hoofdgebouw aan ligt, voor zover deze gronden gelegen zijn buiten het bouwvlak van het hoofdgebouw.

1.23 erfbeplanting:

afschermende of maskerende (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een bedrijf, een woning of een terrein met een andere functie.

1.24 erker:

Een ondergeschikt uitgebouwd gedeelte van een woning aan een gevel.

1.25 escortbedrijf:

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.

1.26 extensief recreatief medegebruik:

recreatief gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten (met inbegrip van rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair), dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden met wegbewijzering en rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair.

1.27 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.28 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.29 kamerverhuur:

het opdelen van een woning in twee of meer onzelfstandige wooneenheden óf het opdelen van een woning in één zelfstandige en één of meer onzelfstandige wooneenheden.

1.30 landschappelijke waarden:

gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten.

1.31 mantelzorg:

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.32 natuurwaarden:

de aan een gebied toegekende, gewenste of oorspronkelijke waarden in verband met de geologische, bodemkundige, biologische en ecologische elementen, samenhangen en structuren.

1.33 ondergeschikte detailhandel:

detailhandel die qua oppervlakte en qua functie ondergeschikt is aan de bedrijfsmatige hoofdactiviteit;

1.34 ondergronds bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een bouwwerk onder het ter plaatse vastgestelde peil.

1.35 peil:

  1. a. voor gebouwen binnen 5 m afstand van een weg: de hoogte van de kruin van die weg;
  2. b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.36 permanente bewoning:

het feitelijk bewonen van een gebouw gedurende het hele jaar of het grootste deel van het jaar;

1.37 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.

1.38 raamprostitutie:

een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.

1.39 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.40 straatprostitutie:

het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aan en/of uitlokken.

1.41 verhard oppervlak:

oppervlak waarop bouwwerken of verhardingen aanwezig zijn.

1.42 voorgevellijn:

de lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan.

1.43 voorgevelrooilijn:

de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.

1.44 voorgevel:

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of ''uitstraling'' als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.45 vrijstaand:

bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden niet in de perceelgrens zijn gebouwd.

1.46 waterhuishoudkundige voorzieningen:

Voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit.

1.47 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Algemeen

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.2 afstanden:

afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk:

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.5 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de

scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 ondergeschikte bouwdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals

plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten,

luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet

meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch grondgebruik, waaronder in ieder geval wordt verstaan:
    1. 1. hobbymatig agrarisch grondgebruik, dierenweide
  2. b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschapswaarden en natuurwaarden in het algemeen;
  3. c. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
  4. d. (onverharde) paden, wegen en groenvoorzieningen;
  5. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. f. extensief recreatief medegebruik;
  7. g. nutsvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 4 Tuin

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Tuin‘ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 3' de landschappelijke inpassing van de betreffende percelen;
  3. c. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, achterpaden, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:

  1. a. er mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van erfscheidingen mag voor de voorgevelrooilijn niet meer bedragen dan 1 m en achter de voorgevelrooilijn mag de bouwhoogte niet meer bedragen van 2 meter;
  3. c. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 1 m.

Deze gronden dienen niet te worden beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' (W) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. tuinen, erven en verhardingen,
  3. c. aan-huis-verbonden beroepen;
  4. d. wegen, voet en fietspaden;
  5. e. parkeervoorzieningen;
  6. f. groenvoorzieningen;
  7. g. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 1', 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 2' en 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 3' de landschappelijke inpassing van de betreffende percelen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde', de bescherming en instandhouding van het gemeentelijke monument;
  9. i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. j. nutsvoorzieningen;
  11. k. speelvoorzieningen;
  12. l. beeldende kunstwerken;
  13. m. verblijfsvoorzieningen;

met bij deze bestemming behorende voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

5.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk of werkzaamheid

Voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheid zijn de volgende bepalingen van toepassing:

  1. a. Het is op de gronden met de bestemming 'Wonen' verboden zonder omgevingsvergunning voor een werk of werkzaamheid verharding aan te brengen indien het verhard oppervlak meer bedraagt dan:
    1. 1. 60% van het totale perceeloppervlak, bij een perceeloppervlakte van 100 - 150 m²;
    2. 2. 55% van het totale perceeloppervlak, bij een perceeloppervlakte van 150-300 m²;
    3. 3. 50% van het totale perceeloppervlak, bij een perceeloppervlakte van meer dan 300 m².
  2. b. het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning onder a. alleen:
    1. 1. na goedkeuring van een waterspecialist;
    2. 2. als de kans op wateroverlast niet toeneemt;
  3. c. het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning, zoals genoemd onder a en b, het voorschrift verbinden dat compenserende waterberging wordt aangelegd en in stand wordt gehouden.

Artikel 6 Waarde - Archeologie 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, primair bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2 en worden toegestaan dat bouwwerken met en oppervlakte van meer dan 250 m² worden gebouwd, mits:

  1. a. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
  2. b. De omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd waarin de archeologische verwachtingswaarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 7 Waarde - Archeologie 3

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, primair bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.2 en worden toegestaan dat bouwwerken met en oppervlakte van meer dan 2.500 m² worden gebouwd, mits:

  1. a. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
  2. b. De omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd waarin de archeologische verwachtingswaarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten

beschouwing.

Artikel 9 Algemene Bouwregels

9.1 Ondergronds bouwen

Artikel 10 Algemene Gebruiksregels

10.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  2. b. het gebruik van (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor coffeeshops en smartshops;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  5. e. het gebruik van de gronden voor buitenopslag;
  6. f. het gebruik van de bouwwerken voor kamerverhuur.
  7. g. het gebruik van de bouwwerken voor verblijfsrecreatief nachtverblijf.

10.2 Voorwaardelijke gebruiksregel waterberging

Strijdig met de bestemming is het gebruik voor 'Agrarisch' of 'Wonen' zonder de realisatie en instandhouding van een waterberging van ten minste 60 liter per toegevoegde vierkante meter verhard perceeloppervlak (60 mm/m²), die binnen 5 dagen weer volledig beschikbaar is.

Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels

11.1 Afwijkingsregels voor alle bestemmingen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen aan het afwijken van:

  1. a. de bestemmingsregels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  2. b. de bestemmingsregels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, mits:
    1. 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.

Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen voor:

  1. a. het overschrijden van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  2. b. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
  3. c. het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Artikel 13 Overige Regels

13.1 Voldoende parkeergelegenheid

Tenzij in Hoofdstuk 2 expliciet is voorzien in een andere beoordelingsregel ten aanzien van de aanwezigheid van voldoende parkeergelegenheid, geldt de volgende regeling:

  1. a. bij de oprichting van een nieuw bouwwerk, de vergroting van een bestaand bouwwerk of de verandering van de functie van een bouwwerk al dan niet met bijbehorend bouwperceel dient in voldoende parkeergelegenheid te worden voorzien;
  2. b. bij een omgevingsvergunning, melding, dan wel bij de beoordeling of de functie in overeenstemming is met het plan (afwijking en delegatie) wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde CROW-normen bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
  3. c. bij een omgevingsvergunning of een maatwerkvoorschrift kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Parkeergelegenheid die is gerealiseerd om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid dient in stand te worden gehouden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  3. c. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

14.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

'Regels van het bestemmingsplan Veegplan Kommen II'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Met dit tweede veegplan worden de geldende beheersverordeningen en bestemmingsplannen van de kommen Boekel en Venhorst gedeeltelijk herzien. Het veegplan is noodzakelijk om de ontwikkelingen die na het vaststellen van de geldende beheersverordeningen en bestemmingsplannen concreet en inzichtelijk zijn geworden, planologisch/juridisch vast te leggen.

1.2 Leeswijzer

De toelichting op de herziening van de beheersverordeningen is als volgt opgebouwd.

In Hoofdstuk 2 wordt een nadere toelichting gegeven op de wijze waarop het veegplan juridisch is vorm gegeven. In Hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de verschillende ontwikkelingen en andere aanleidingen om het bestemmingsplan te herzien. Hoofdstuk 4 gaat in op de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Juridische Planbeschrijving

2.1 Standaarden

Voor het opstellen van veegplannen of herzieningen zijn geen standaarden of modelafspraken voorhanden. Met de gekozen opzet van de herziening wordt getracht belanghebbenden een duidelijk inzicht te geven van de veranderingen ten opzichte van de volgende geldende beheersverordeningen en bestemmingsplannen, gesorteerd van oud naar meest recent:

  • Beheersverordening 'Kom Boekel', vastgesteld door de raad van de gemeente Boekel op 14 december 2017. Deze beheersverordening verklaart het Bestemmingsplan 'Kom Boekel 2007, herziening Neerbroek 8-10', vastgesteld door de raad van de gemeente Boekel op 8 juni 2009 (Neerbroek 8-10) van toepassing;
  • Beheersverordening 'Kom Venhorst', vastgesteld door de raad van de gemeente Boekel op 16 februari 2016.

Deze beheersverordeningen en bestemmingsplannen worden hierna gezamenlijk aangemerkt als 'Moederplan'.

Verder wordt in dit hoofdstuk duidelijk wat het totale juridisch planologische regime zal zijn na inwerkingtreding van dit veegplan.

2.2 Onderdelen Herziening

De herziening bevat de volgende onderdelen:

In hoofdstuk 3 van de toelichting wordt inhoudelijk beschreven en gemotiveerd wat de reparatie van de beheersverordeningen inhoudt. Ook wordt beschreven op welke onderdelen (verbeelding en/of regels) het plan wordt herzien.

De verbeelding bestaat uit de plangrens met daarbinnen uitsluitend de gronden waarvoor opnieuw bestemmingen en aanduidingen worden vastgesteld.

Hoofdstuk 3 Initiatieven

Dit bestemmingsplan voorziet in het gezamenlijk in procedure brengen van 4 ontwikkelingen binnen de kommen van Boekel en Venhorst. Meer specifiek 3 ontwikkelingen binnen de kom van Boekel en 1 binnen de kom Venhorst. Het gaat om de volgende adressen waarvan de ontwikkeling in de volgende paragrafen nader worden toegelicht:

  1. 1. Sint Petrus kapel, Burgtstraat 18 te Boekel;
  2. 2. Neerbroek 4 te Boekel;
  3. 3. Neerbroek 4a te Boekel;
  4. 4. Zanddelweg ongenummerd, Venhorst.

Voor al deze ontwikkelingen is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld. In die ruimtelijke onderbouwingen wordt uitgebreid ingegaan op de ruimtelijke, beleidsmatige, sectorale en juridische aanvaardbaarheid en uitvoerbaarheid van het betreffende plan. In deze toelichting is dan ook geen nadere toetsing opgenomen. Wel zijn de ruimtelijke onderbouwingen als bijlage 1 t/m 4 bij deze toelichting opgenomen.

3.1 Burgtstraat 18

Aan de Burgtstraat 18, nabij het centrum van Boekel, bevindt zich de Sint Petrus kapel. Dit is een gemeentelijk monument maar wordt niet meer gebruikt voor religieuze diensten. In de beoogde situatie worden inpandige verbouwingen uitgevoerd ten behoeve van het gebruik van de kapel als één woning. In de beoogde situatie zal de Kapel aan de buitenzijde intact en ongewijzigd blijven met uitzondering van een aantal dakramen in het dak om voldoende licht in de woning te krijgen. De muren en de glas in lood ramen blijven intact en ongewijzigd. Ook aan de binnenzijde zijn de ingrepen zodanig dat de bijzondere karakteristieken intact blijven. Dit gebeurt door een zwevende doos in de kapelruimte te plaatsen met daarin alle noodzakelijke ondersteunende woonfuncties.

Voor deze ontwikkeling is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld waarmee de ontwikkeling wordt verantwoord. De ruimtelijke onderbouwing, inclusief daarbij behorende bijlagen, is opgenomen als Bijlage 1 bij deze toelichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0755.BPHBOEKveegkommen2-VA01_0001.png"
Afbeelding 3.1.1: Geldend bestemmingsplan Burgtstraat 18
afbeelding "i_NL.IMRO.0755.BPHBOEKveegkommen2-VA01_0002.png"
Afbeelding 3.1.2: Toekomstige indeling Kapel

3.2 Neerbroek 4

Op de locatie Neerbroek 4 te Boekel is een woning met een aantal bijgebouwen aanwezig met de functie 'Wonen' op een perceel met een totale oppervlakte van circa 4.870 m².

Initiatiefnemer is voornemens het bestemmingsvlak 'Wonen' te splitsen. Het meest noordelijk gelegen bestemmingsvlak heeft reeds een bouwvlak met woning en bijbehorende bouwwerken. Op het meest zuidelijk gelegen bestemmingsvlak wordt een bouwvlak toegevoegd ten behoeve van de bouw van een woning en bijbehorend bouwwerk.

Het totale bestemmingsvlak wordt opgesplitst in twee percelen, respectievelijk 2.263 m² en 2.604 m². Het meest noordelijk gelegen bestemmingsvlak blijft verder gelijk aan de huidige situatie. Op het meest zuidelijk gelegen bestemmingsvlak wordt een bouwvlak toegevoegd. Hierop wordt een vrijstaande woning gerealiseerd en een bijbehorend bouwwerk van 90 m².

Het perceel wordt vervolgens landschappelijk ingepast, waarbij wordt aangesloten bij de reeds aanwezige elementen binnen het plangebied en de aanwezige structuren in de directe omgeving. Met een voorwaardelijke verplichting wordt de uitvoering en instandhouding van het landschappelijk inpassingsplan én de waterberging vastgelegd.

Voor deze ontwikkeling is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld waarmee de ontwikkeling wordt verantwoord. De ruimtelijke onderbouwing, inclusief daarbij behorende bijlagen, is opgenomen als Bijlage 2 bij deze toelichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0755.BPHBOEKveegkommen2-VA01_0003.png"
Afbeelding 3.2.1: Geldend bestemmingsplan Kom Boekel 2007 (rood omcirkeld)
afbeelding "i_NL.IMRO.0755.BPHBOEKveegkommen2-VA01_0004.png"
Afbeelding 3.2.2: Beoogde situatie met landschappelijke inpassing

Deze ontwikkeling kan uitsluitend mogelijk gemaakt worden onder enkele voorwaarden die in de regels van dit bestemmingsplan zijn vastgelegd. Het gaat om de volgende voorwaardelijke verplichtingen:

  1. a. de uitvoering en instandhouding van het landschappelijk inpassingsplan door middel van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing - 1';
  2. b. het hydrologisch neutraal uitvoeren van gebouwen.

3.3 Neerbroek 4a

Op de locatie Neerbroek 4a is een woning met een aantal bijgebouwen aanwezig met de bestemming 'Wonen'. Het perceel heeft een totale oppervlakte van ongeveer 2.470 m². Het noordelijk gedeelte van dit perceel behoort tot de tuin van de woning en is voorzien van opgaande beplanting (bomen en struikvormers). Ook is hier een bijbehorend bouwwerk aanwezig.

Initiatiefnemer is voornemens het bestemmingsvlak 'Wonen' op te splitsen en een bouwvlak toe te voegen ten behoeve van de bouw van één vrijstaande woning met bijbehorende bouwwerken. Het totale bestemmingsvlak wordt opgesplitst in twee percelen, respectievelijk 1.325 m² (zuidelijk gedeelte met woning Neerbroek 4a) en 1.146 m² (noordelijk gedeelte). Op het noordelijke gedeelte (het plangebied) wordt een bouwvlak (oppervlakte: 225 m²) gesitueerd waarbinnen een vrijstaande woning kan worden opgericht. De voorgevel van de woning wordt in het verlengde van de voorgevel van Neerbroek 4a opgericht. Daarnaast wordt binnen de woonbestemming een bijbehorend bouwwerk van 90 m² gerealiseerd. Hiertoe dient een deel van de bestaande beplanting te worden verwijderd.

Het perceel wordt vervolgens landschappelijk ingepast, waarbij wordt aangesloten bij de reeds aanwezige elementen binnen het plangebied en de aanwezige structuren in de directe omgeving. Met een voorwaardelijke verplichting wordt de uitvoering en instandhouding van het landschappelijk inpassingsplan én de waterberging vastgelegd.

Voor deze ontwikkeling is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld waarmee de ontwikkeling wordt verantwoord. De ruimtelijke onderbouwing, inclusief daarbij behorende bijlagen, is opgenomen als Bijlage 3 bij deze toelichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0755.BPHBOEKveegkommen2-VA01_0005.png"
Afbeelding 3.3.1: Uitsnede bestemmingsplan Kom Boekel 2007 (rood omcirkeld).
afbeelding "i_NL.IMRO.0755.BPHBOEKveegkommen2-VA01_0006.png"
Afbeelding 3.3.2: Beoogde situatie met landschappelijke inpassing

Deze ontwikkeling kan uitsluitend mogelijk gemaakt worden onder enkele voorwaarden die in de regels van dit bestemmingsplan zijn vastgelegd. Het gaat om de volgende voorwaardelijke verplichtingen:

  1. a. de uitvoering en instandhouding van het landschappelijk inpassingsplan door middel van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing - 2';
  2. b. het hydrologisch neutraal uitvoeren van gebouwen.

3.4 Zanddelweg Ongenummerd

In de bestaande situatie is het plangebied in gebruik als weiland/grasland. Binnen het plangebied is geen bebouwing aanwezig. De oppervlakte van het perceel bedraagt circa 6.130 m². Initiatiefnemers zijn voornemens hier een tweetal Ruimte-voor-ruimtekavels te ontwikkelen. Hiertoe zijn twee Ruimte-voor-ruimtetitels aangekocht en verkregen bij de provincie Noord-Brabant.

De beoogde woonkavels hebben een oppervlakte van respectievelijk ca. 2.500 m² en 3.500 m², zodat er voldoende ruimte is voor twee vrijstaande woningen met bijbehorend bijgebouw(en). Ten behoeve van de noordelijke woning wordt een functievlak van 1.060 m² opgenomen met een woning van 900 m³ en een bijbehorend bouwwerk van 125 m². De zuidelijke woning krijgt een inhoud van 600 m³, een bijbehorend bouwwerk van 100 m² en een functievlak van 1.000 m².

Het perceel wordt vervolgens landschappelijk ingepast. Met een voorwaardelijke verplichting wordt de uitvoering en instandhouding van het landschappelijk inpassingsplan én de waterberging vastgelegd.

Voor deze ontwikkeling is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld waarmee de ontwikkeling wordt verantwoord. De ruimtelijke onderbouwing, inclusief daarbij behorende bijlagen, is opgenomen als Bijlage 4 bij deze toelichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0755.BPHBOEKveegkommen2-VA01_0007.png"
Afbeelding 3.4.1: Uitsnede Beheersverordening Venhorst (rood omlijnd).
afbeelding "i_NL.IMRO.0755.BPHBOEKveegkommen2-VA01_0008.png"
Afbeelding 3.4.2: beoogde situatie met landschappelijke inpassing

Deze ontwikkeling kan uitsluitend mogelijk gemaakt worden onder enkele voorwaarden die in de regels van dit bestemmingsplan zijn vastgelegd. Het gaat om de volgende voorwaardelijke verplichtingen:

  1. a. de uitvoering en instandhouding van het landschappelijk inpassingsplan door middel van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing - 3';
  2. b. het hydrologisch neutraal uitvoeren van gebouwen.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Beleid En Sectorale Onderzoeken

Voorliggend bestemmingsplan betreft een herziening van het 'moederplan' zoals in paragraaf 2.1 gedefinieerd. Voor de 4 verschillende ruimtelijke initiatieven zijn afzonderlijke ruimtelijke onderbouwingen opgesteld. Deze zijn opgenomen in bijlagen 1 tot en met 4 van deze toelichting. In de ruimtelijke onderbouwingen is op basis van het vigerende beleid en de verschillende sectorale aspecten beoordeeld of de betreffende ontwikkeling uitvoerbaar is.

In het kader van dit bestemmingsplan is dan ook geen (extra) toetsing aan het vigerende beleid en de sectorale aspecten opgenomen.

4.2 Economische Uitvoerbaarheid

Bij nieuwe ontwikkelingen moet onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) tegelijk met het bestemmingsplan een exploitatieplan worden vastgesteld, tenzij het kostenverhaal anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door middel van gemeentelijke gronduitgifte of een anterieure overeenkomst.

De gemeente heeft hierbij de onderzoeksverplichting om de financieel economische uitvoerbaarheid van het plan te toetsen. Met de verschillende initiatiefnemers is een anterieure overeenkomst afgesloten. Daarmee zijn de plankosten zeker gesteld. Ook is eventuele planschade afgewenteld op de initiatiefnemers. Daarmee zijn er aan dit bestemmingsplan geen kosten verbonden voor de gemeente Boekel.

4.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

4.3.1 Omgevingsdialoog

Voor iedere locatie die meeloopt in dit veegplan kommen II is een omgevingsdialoog uitgevoerd conform de gemeentelijke spelregels. Verwezen wordt naar de ruimtelijke onderbouwingen voor de specifieke locaties waarin nader ingegaan wordt op de omgevingsdialoog.

4.3.2 Vooroverleg

Het concept ontwerpbestemmingsplan is toegestuurd aan de provincie Noord-Brabant en waterschap Aa en Maas. De reacties van de vooroverlegpartners zijn verwerkt in de ruimtelijke onderbouwingen.

4.3.3 Ontwerpbestemmingsplan

Gelet op artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening is het bestemmingsplan als ontwerp gedurende 6 weken ter inzage gelegd in de periode van 9 februari 2023 tot en met 23 maart. Gedurende deze inzagetermijn zijn geen zienswijzen ingediend.

Bijlage 1 Landschappelijke Inpassing Neerbroek 4

Bijlage 1 Landschappelijke inpassing Neerbroek 4

Bijlage 2 Landschappelijke Inpassing Neerbroek 4a

Bijlage 2 Landschappelijke inpassing Neerbroek 4a

Bijlage 3 Landschappelijke Inpassing Zanddelweg Ongenummerd

Bijlage 3 Landschappelijke inpassing Zanddelweg ongenummerd

Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Burgtstraat 18

Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Burgtstraat 18

Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Neerbroek 4

Bijlage 2 Ruimtelijke onderbouwing Neerbroek 4

Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing Neerbroek 4a

Bijlage 3 Ruimtelijke onderbouwing Neerbroek 4a

Bijlage 4 Ruimtelijke Onderbouwing Zanddelweg Ongenummerd

Bijlage 4 Ruimtelijke onderbouwing Zanddelweg ongenummerd