KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Groen
Artikel 6 Horeca
Artikel 7 Maatschappelijk
Artikel 8 Tuin
Artikel 9 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 10 Water
Artikel 11 Wonen
Artikel 12 Leiding - Olie
Artikel 13 Waarde – Archeologie 2
Artikel 14 Waarde – Archeologie 4
Artikel 15 Waarde – Archeologie 5
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 16 Anti-dubbeltelregel
Artikel 17 Algemene Bouwregels
Artikel 18 Algemene Gebruiksregels
Artikel 19 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 21 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 22 Overgangsrecht
Artikel 23 Slotregel
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Monumentenlijst
Bijlage 2 Nota Van Zienswijzen
Bijlage 3 Staat Van Wijzigingen

Bestemmingsplan Lennisheuvel

Bestemmingsplan - Boxtel

Onherroepelijk op 18-04-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Lennisheuvel' van de gemeente Boxtel;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0757.BP08lennisheuv2012-ONH1 met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aaneengebouwde woning

een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van meer dan twee aaneengebouwde woningen, niet zijnde een gestapelde woning;

1.6 afhankelijke woonruimte

een onderdeel van het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.9 bed & breakfast

het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan een beperkt aantal personen die hun hoofdverblijf elders hebben

1.10 bedrijf aan huis

bedrijfsmatige activiteiten, die door hun beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt, en die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.11 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, beroepen aan huis daaronder niet begrepen;

1.12 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.13 bedrijfswoning/dienstwoning

een woning in of bij een gebouw, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bedrijfsvoering van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.14 beroep aan huis

een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten en naar de aard daarmee gelijk te stellen dienstverlenende beroepen;

1.15 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroep of bedrijf aan huis c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.16 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.17 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.18 Bevi

inrichtingen welke vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.19 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.20 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.21 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.22 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;

1.23 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel;

1.24 bouwverordening

bouwverordening als bedoeld in artikel 8 van de Woningwet;

1.25 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.26 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.27 cultuur en ontspanning

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning;

1.28 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.29 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.30 detailhandel grootschalig

Detailhandel, waarvan de bruto vloeroppervlakte minimaal 1.000 m² per zelfstandige eenheid bedraagt:

  1. a. in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en detailhandel in ABC-goederen (auto's, boten en caravans), tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair alsmede woninginrichting waaronder meubels;
  2. b. in sport & fitness, zwembaden, haarden, trailers, grafzerken, dierenspeciaalzaken, sauna en jacuzzi, fietsen / rijwielen en scooters, zonnebanken en zonwering die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen (volumineuze goederen) een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling (en uit dien hoofde niet binnen de aangewezen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden).

1.31 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

1.32 discotheek

een bedrijf dat is gericht op het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren;

1.33 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

1.34 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.35 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.36 geluidbelasting vanwege een industrieterrein

de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid van niet tot de inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.37 geluidbelasting vanwege het wegverkeer

de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.38 geluidgevoelige functies

bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.39 geluidgevoelige gebouwen

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.40 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting, zoals genoemd in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

1.41 geschakelde woning

een woning, waarvan het hoofdgebouw door middel van een bijbehorend bouwwerk verbonden is aan

een ander hoofdgebouw en waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens

wordt gebouwd;

1.42 gestapelde woningen

boven dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerde woningen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;

1.43 gevellijn

de als zodanig aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd;

1.44 groepsrisico

het groepsrisico geeft de cumulatieve kansen aan per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;

1.45 handel in auto’s en motorfietsen

de in- en verkoop van auto’s en motorfietsen behorende tot ten hoogste categorie 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, waarbij geldt dat de reparatie en servicediensten ondergeschikt dienen te zijn aan de in- en verkoopwerkzaamheden;

1.46 hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.47 horecabedrijf

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie en een discotheek;

1.48 kantoor

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.49 kleinschalige activiteiten

activiteiten die geen onevenredige verkeersaantrekkende werking hebben, die geen elektronisch opgewekt geluid produceren en waaraan maximaal 40 personen deelnemen, zoals workshops, lezingen, wandelingen en dergelijke;

1.50 maatschappelijk

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en kinderopvang, alsook ondergeschikte detailhandel en horecabedrijf ten dienste van deze voorzieningen;

1.51 mantelzorg

het bieden van hulp bij het dagelijks functioneren, die vrijwillig en onbetaald, buiten organisatorisch verband, wordt verleend aan personen uit het sociale netwerk die – door welke oorzaak dan ook – vrij

ernstige fysieke, verstandelijke of psychische beperkingen hebben. Voor personen die 65 jaar en ouder zijn, wordt geen indicatie noodzakelijk geacht;

1.52 omgevingsvergunning voor het afwijken

omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met dit plan met toepassing van de in dit plan opgenomen regels inzake afwijking op grond van artikel 2.1 lid 1 onder c

jo. artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 van de Wabo;

1.53 omgevingsvergunning

een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo);

1.54 overkapping

Een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een slechts van boven afgesloten ruimte van lichte constructie. Indien een overkapping aangebouwd is aan een gebouw mag een overkapping maximaal 2 niet eigen wanden hebben. Eigen wanden zijn dan niet toegestaan. Indien een overkapping niet is aangebouwd aan een gebouw mag een overkapping maximaal 1 eigen wand hebben;

1.55 peil

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);

1.56 perifere detailhandel

detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en detailhandel in ABC-goederen (auto's, boten en caravans), tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair alsmede woninginrichting waaronder meubels, die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling (en uit dien hoofde niet binnen de aangewezen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden);

1.57 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.58 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.59 recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden en bouwwerken dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

1.60 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.61 stacaravan

een kampeermiddel, dat als een gebouw valt aan te merken;

1.62 studentenhuisvesting

een woning met afzonderlijke kamers ten behoeve van de bewoning door studenten, al dan niet met gezamenlijke woonvoorzieningen zoals sanitair, woonkamer en keuken;

1.63 twee-aaneen gebouwde woning

een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aaneengebouwde woningen;

1.64 verblijfsrecreatie

vormen van recreatie die mede gericht zijn op verstrekken van nachtverblijf van recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.65 verticale diepte van een gebouw

de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer;

1.66 voorgevel

een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw;

1.67 voorgevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen;

1.68 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.69 voorzieningen van algemeen nut

voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;

1.70 vrijstaande woningen

woningen waarbij het hoofdgebouw vrijstaat van naast gelegen hoofdgebouwen;

1.71 water en waterhuishoudkundige voorzieningen

al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn

ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.;

1.72 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Vanuit een woning mag geen detailhandel, horeca of groothandel plaatsvinden. Tevens mag er geen seksinrichting en/of escortbedrijf worden opgericht;

1.73 winkel

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;

1.74 winkelvloeroppervlakte

het voor het winkelend publiek toegankelijke deel van de brutovloeroppervlakte van een detailhandelsbedrijf, inclusief etalages en de ruimte achter toonbanken en kassa's;

1.75 zijdelingse perceelsgrens

de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de bouwperceelsgrens

tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.2 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.5 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van de daken en dakkapellen;

2.6 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.7 afstand tot de zijdelingse perceelgrens

De afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens wordt gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw op 1 meter boven peil en haaks op de perceelsgrens.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch grondgebruik;
  2. b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. c. extensief recreatief medegebruik;
  4. d. doeleinden van openbaar nut;
  5. e. het behoud, het herstel en de versterking van de landschappelijke en natuurwaarden, archeologische, cultuurhistorische en aardkundige waarden en kenmerken van de gronden;
  6. f. een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, onverharde wegen, kavelpaden, groenvoorzieningen en sloten.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienst van de bestemming, met dien verstande dat:

  1. a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a schuilstallen zijn toegestaan, uitsluitend voor zover deze reeds legaal bestonden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan, op de plaats en tot de afmetingen zoals die bestonden op genoemd tijdstip.

3.3 Nadere eisen

3.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik is het bepaalde in artikel 18 overeenkomstig van toepassing.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van industriële en ambachtelijke bedrijven alsmede groothandelsbedrijven die staan vermeld in de categorieën 1 tot en met 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  2. b. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
  3. c. maximaal 1 bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding ‘nutsvoorziening’, uitsluitend voor een nutsvoorziening;
  5. e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf', tevens een garagebedrijf behorende tot ten hoogste categorie 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten met autoverkoop.


met de daarbij behorende:

  1. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. g. tuinen, erven en terreinen;
  3. h. parkeervoorzieningen;
  4. i. groenvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder a en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:

  1. a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 10m² bedraagt;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 5 meter;
  3. c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de milieusituatie; en
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 18 wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. geluidszoneringsplichtige en BEVI-inrichtingen;
  2. b. wonen, behalve ter plaatse van de bedrijfswoning;
  3. c. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel als bedoeld in 4.1 sub b en autoverkoop als bedoeld in 4.1 sub e;
  4. d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  5. e. opslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn;
  6. f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in artikel 4.1 onder a;
  7. g. een seksinrichting.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning, met inachtneming van de milieusituatie, afwijking toestaan van:

  1. a. het bepaalde in lid 4.1, sub a en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage Lijst vanbedrijfsactiviteiten doch daarin niet wordt genoemd, mits het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen betreft;
  2. b. het bepaalde in lid 4.1, sub a en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd genoemd in bijlage Lijst van bedrijfsactiviteiten onder categorie 3 mits het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot bedrijfsactiviteiten als bedoeld in artikel 4.1;

Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf worden ten minste de volgende milieucomponenten in de beoordeling betrokken: het al dan niet continue karakter van de bedrijfsactiviteit, geluidhinder, geurproductie, stofuitworp, gevaar, visuele hinder, verontreiniging van lucht, bodem en water, verkeersaantrekking.

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;


met de daarbij behorende:

  1. b. parkeervoorzieningen;
  2. c. speelvoorzieningen;
  3. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. e. bermen en beplanting;
  5. f. paden;
  6. g. voorzieningen van algemeen nut;
  7. h. kunstwerken;
  8. i. straatmeubilair, afvalcontainers en hondentoiletten.

5.2 Bouwregels

5.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik is het bepaalde in artikel 18 overeenkomstig van toepassing.

Artikel 6 Horeca

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horecavoorzieningen met uitzondering van coffeeshops, automatenhallen, discotheken, hotels en nachtclubs;


met de daarbijbehorende

  1. b. tuinen, erven en terreinen;
  2. c. parkeervoorzieningen;
  3. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1 onder a en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:

  1. a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 10 m² bedraagt;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 5 meter;
  3. c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de milieusituatie; en
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik is het bepaalde in artikel 18 overeenkomstig van toepassing.

Artikel 7 Maatschappelijk

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gezondheidszorg;
  2. b. cultuur;
  3. c. welzijn;
  4. d. onderwijs;
  5. e. religie;
  6. f. ondergeschikte horecavoorzieningen die ten dienste staan van de doeleinden als genoemd in sub a, b en c;
  7. g. ondergeschikte kleinschalige detailhandel die ten dienste staat van de doeleinden als genoemd in sub a, b en c;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats', uitsluitend voor een begraafplaats;


met de daarbij behorende:

  1. i. tuinen, erven en terreinen;
  2. j. parkeervoorzieningen;
  3. k. groenvoorzieningen;
  4. l. speelvoorzieningen;
  5. m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. n. wegen en paden;
  7. o. voorzieningen van algemeen nut.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 onder a en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:

  1. a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 10 m² bedraagt;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 5 meter;
  3. c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de milieusituatie; en
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik is het bepaalde in artikel 18 overeenkomstig van toepassing.

Artikel 8 Tuin

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  1. a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gelegen hoofdgebouwen,


met de daarbij behorende:

  1. b. erven;
  2. c. parkeervoorzieningen;
  3. d. overige verhardingen;
  4. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 18 wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 9 Verkeer - Verblijfsgebied

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen en straten;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. waterhuishoudkundige voorzieningen;


met de daarbij behorende:

  1. f. parkeervoorzieningen;
  2. g. voorzieningen van algemeen nut.

9.2 Bouwregels

9.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik is het bepaalde in artikel 18 overeenkomstig van toepassing.

Artikel 10 Water

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterhuishouding;
  2. b. waterlopen, waterpartijen en waterberging;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. extensief recreatief gebruik;


met de daarbij behorende:

  1. e. bruggen, dammen, duikers en aanlegsteigers.

10.2 Bouwregels

10.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik is het bepaalde in artikel 18 overeenkomstig van toepassing.

10.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Wonen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met kamerbewoning en/of de uitoefening van een beroep aan huis, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 80 m²;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’, mede voor opslag;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding ‘bed & breakfast’, mede voor een bed & breakfast;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’, mede voor detailhandel niet zijnde grootschalig, productieverbonden of perifeer;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – autohandel’, mede voor handel in auto’s en motorfietsen zoals bedoeld in lid 1.45;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding ‘gemengd’, mede voor kleinschalige activiteiten, kleinschalige horeca in de vorm van een restaurant of theetuin en kleinschalige detailhandel in antiek, tuinartikelen en /of streekgebonden producten of daarmee gelijk te stellen activiteiten;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – atelier/ kantoor’, mede voor het gebruik ten behoeve van een atelier en/of kantoor op de begane grond;


met de daarbijbehorende:

  1. h. tuinen en erven;
  2. i. parkeervoorzieningen;
  3. j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Afwijken van de bouwregels

11.4 Specifieke gebruiksregels

11.5 Afwijken van de gebruiksregels

11.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen als bedoeld in 11.1 sub b tot en met e te verwijderen indien de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.

Artikel 12 Leiding - Olie

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding-Olie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor ondergrondse olieleidingen met de bijbehorende belemmerende strook.

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de overige op deze gronden voorkomende bestemming(en), mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 13 Waarde – Archeologie 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden.

13.2 Bouwregels

13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

13.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden, die bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.

Artikel 14 Waarde – Archeologie 4

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden.

14.2 Bouwregels

14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

14.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden, die bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.

Artikel 15 Waarde – Archeologie 5

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden.

15.2 Bouwregels

15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

15.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden, die bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 16 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 17 Algemene Bouwregels

17.1 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt en er geen plangrenzen worden overschreden.

17.2 Bestaande afstanden en maten

  1. a. Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk II is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
  2. b. In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk II is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
  3. c. In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde onder sub a en b uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

17.3 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de richtlijnen voor het verlenen van een omgevingsvergunning ten behoeve van het afwijken van de stedenbouwkundige bepalingen;
  2. b. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  3. c. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  4. d. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  5. e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  6. f. de ruimte tussen bouwwerken.

Artikel 18 Algemene Gebruiksregels

Het is verboden de in hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.

Artikel 19 Algemene Aanduidingsregels

19.1 Aanduiding geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen toegelaten geluidsgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd met inachtneming van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting als genoemd in Hoofdstuk V, afdeling 2 van de Wet geluidhinder of een vastgestelde hogere grenswaarde.

19.2 Veiligheidszone-lpg

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' mogen, in afwijking van de bestemmingsregels, geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten en/of inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichten worden gerealiseerd.

19.3 Aanduiding specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van monumenten, die op de verbeelding zijn voorzien van de specifieke bouwaanduiding 'gemeentelijk monument';

  1. a. het geheel of gedeeltelijk slopen van de in onder a bedoelde bouwwerken is slechts toelaatbaar indien de ruimtelijke en visuele karakteristiek van de gronden en de gebouwde omgeving niet in onevenredige mate wordt aangetast waartoe het bevoegd gezag advies inwinnen bij de monumentencommissie of een ander vergelijkbaar orgaan;
  2. b. het in sub a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    1. 1. het normale beheer en onderhoud betreffen;
    2. 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels

20.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of - intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  3. c. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 meter;
  4. d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, luchtwassers en lichtkappen, mits:
    1. 1. de maximale oppervlakte van de verhoging maximaal 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
    2. 2. de hoogte maximaal 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.
  5. e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot maximaal 40 meter.

20.2 Zend- en ontvang- en/of sirenemasten

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van zend- en ontvang- en/of sirenemasten. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

  1. a. losse masten met hekwerken, gebouwtjes e.d. zijn alleen toegestaan:
    1. 1. op gebouwen, niet zijnde woningen;
    2. 2. langs snelwegen (in de nabijheid van bruggen, viaducten of benzinestations);
    3. 3. op bedrijventerreinen (in de nabijheid van bruggen, viaducten of benzinestations) op sportparken.
  2. b. installaties op of aan een gebouw zijn alleen toegestaan:
    1. 1. indien het (radiografisch) onderbouwd is;
    2. 2. indien het landschappelijk ingepast is;
    3. 3. indien de keuze voor de mast (vakwerkmast of prikmast) en de hoogte gemotiveerd is;
    4. 4. op hoge gebouwen; bij voorkeur op een plat dak en zo ver mogelijk van een dakrand, met dien verstande dat bijzondere en waardevolle gebouwen in beginsel geheel dienen te worden ontzien, zonodig in overleg met de monumentencommissie;
    5. 5. tegen gevels aan; wanneer de invloed van die installaties geen afbreuk doen aan de aanwezige kwaliteiten.

Artikel 21 Algemene Wijzigingsregels

21.1 Wijziging bestemmingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein en er geen plangrenzen worden overschreden.
  2. b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of - intensiteit daartoe aanleiding geeft.

De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

21.2 Wro-zone – wijzigingsgebied nieuwbouw toegestaan

Burgemeester en wethouders zijn ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied nieuwbouw toegestaan’ bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ ten behoeve van de realisatie van één vrijstaande woning, met dien verstande dat:

  1. a. de regels voor vrijstaande woningen uit Artikel 11 overeenkomstig van toepassing worden verklaard;
  2. b. de overige regels van onderhavig bestemmingsplan overeenkomstig toepassing worden verklaard;
  3. c. de nieuw te realiseren woning past binnen het regionale en gemeentelijke woningbouwprogramma;
  4. d. er, conform de geldende parkeernormen van het actuele parkeerbeleid van de gemeente Boxtel, voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd worden op eigen terrein;
  5. e. aangetoond wordt dat er geen milieu-planologische belemmeringen zijn voor de realisatie van de woning. Hierbij dient in ieder geval aandacht te worden besteed aan de aspecten bodem, water, flora en fauna, cultuurhistorie, archeologie, bedrijven en milieuzonering, akoestiek, externe veiligheid, luchtkwaliteit en kabels en leidingen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 22 Overgangsrecht

22.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het gestelde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

22.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 23 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Lennisheuvel'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ............................................…..........
de griffier, de voorzitter,
................................ ................................

Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Monumentenlijst

Bijlage 1 Monumentenlijst

Bijlage 2 Nota Van Zienswijzen

Bijlage 2 Nota van zienswijzen

Bijlage 3 Staat Van Wijzigingen

Bijlage 3 Staat van wijzigingen