Selissen
Bestemmingsplan - gemeente Boxtel
Vastgesteld op 19-11-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Selissen' met identificatienummer NL.IMRO.0757.BP09SELISSEN-VST1 van de gemeente Boxtel;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aaneengebouwde woning:
een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van meer dan twee aaneengebouwde woningen, niet zijnde een gestapelde woning;
1.6 afhankelijke woonruimte:
een onderdeel van het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.7 archeologische (verwachtings)waarde
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.9 bebouwingspercentage:
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.10 bed & breakfast:
het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan een beperkt aantal personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.11 bedrijf aan huis:
bedrijfsmatige activiteiten, die door hun beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt, en die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling hebben die met de
woonfunctie in overeenstemming is;
1.12 beroep aan huis:
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten en naar de aard daarmee gelijk te stellen dienstverlenende beroepen;
1.13 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlak:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroep of bedrijf aan huis c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.14 bestaande situatie:
-
voor zover dit betrekking heeft op bebouwing, gaat het om de oppervlakte van de bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
-
voor zover dit betrekking heeft op het gebruik van grond en opstallen, gaat het om het gebruik zoals dat aanwezig was op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
1.15 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.16 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.17 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
1.18 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.19 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.20 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolgde de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.21 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.22 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.23 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.24 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.25 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.26 dove gevel:
-
een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede;
-
een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte.
1.27 geschakelde woning:
een woning, waarvan het hoofdgebouw door middel van een bijbehorend bouwwerk verbonden is aan een ander hoofdgebouw en waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd;
1.28 gevel:
bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of ander geluidgevoelig gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak.
1.29 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.30 hobbymatig houden van dieren:
het houden van dieren van soorten, in het bijzonder evenhoevigen (runderen, varkens,
schapen, geiten), maar ook paarden en pluimvee. Hobbydieren worden niet voor de
productie en dus ook niet voor economisch gewin gehouden, maar voor educatieve of
recreatieve doeleinden of uit pure liefhebberij. Het houden van hobbydieren is voor de
houder een nevenactiviteit, die niet kan worden uitgoefend naast het bedrijfsmatig houden
van de genoemde diersoorten;
1.31 hoofdgebouw:
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op een perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.32 huishouden:
een huishouden bestaat uit één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen. Vaak is een huishouden gebaseerd op bloedverwantschap en huwelijksbinding of een met een huwelijksverbinding gelijk te stellen samenlevingsverband;
1.33 mantelzorg:
het bieden van hulp bij het dagelijks functioneren, die vrijwillig en onbetaald, buiten organisatorisch verband, wordt verleend aan personen uit het sociale netwerk die – door welke oorzaak dan ook – vrij ernstige fysieke, verstandelijke of psychische beperkingen hebben. Voor personen die 65 jaar en ouder zijn, wordt geen indicatie noodzakelijk geacht;
1.34 nevenactiviteiten:
activiteiten die ondergeschikt zijn aan de primair aan de gronden toegekende functie;
1.35 overkapping:
een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een slechts van boven afgesloten ruimte van lichte constructie. Indien een overkapping aangebouwd is aan een gebouw mag een overkapping maximaal 2 niet eigen wanden hebben. Eigen wanden zijn dan niet toegestaan. Indien een overkapping niet is aangebouwd aan een gebouw mag een overkapping maximaal 1 eigen wand hebben;
1.36 peil:
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
-
indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.37 permanente bewoning:
het in gebruik nemen van een gebouw als hoofdverblijf, zijnde de vaste woon- en verblijfsplaats, waarbij de woning voor de bewoners het reële hoofdverblijf vormt en derhalve niet een adres is waar men tijdelijk recreatief verblijft;
1.38 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding;
1.39 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.40 straatmeubilair:
openbare voorzieningen van geringe afmetingen, zoals banken, bloem- en plantenbakken, gedenktekens, speeltoestellen, straatverlichting, wegbebakening en -bewijzering en andere, hiermee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.41 twee-aaneen gebouwde woning:
een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van tweeaneengebouwde woningen;
1.42 voorgevel:
een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw of indien geen openbare weg en/of fietspad aanwezig is, de gevel waar de voordeur of hoofdingang van de woning is gelegen of in laatste instantie de zijde waaraan de hoofdontsluiting van het perceel is gesitueerd;
1.43 voorgevellijn:
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen;
1.44 voorste perceelsgrens:
de naar de weg gekeerde grens van het perceel; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste perceelsgrens aan;
1.45 voorzieningen van algemeen nut:
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
1.46 vrijstaande woningen:
woningen waarbij het hoofdgebouw vrij staat van naast gelegen hoofdgebouwen;
1.47 water:
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen;
1.48 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, waaronder duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater;
1.49 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van:
-
één afzonderlijk huishouden of;
-
één huishouden plus maximaal twee individuele personen of:
-
vier individuele personen;
1.50 zijdelingse perceelsgrens:
de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot de bouwperceelsgrens:
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.2 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens wordt gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw op 1 meter boven peil en haaks op de perceelsgrens;
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uizondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de
aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.5 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.6 inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.7 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen;
-
tevens de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - behoud en herstel van watersystemen';
-
uitsluitend groenvoorzieningen en het behoud, herstel en ontwikkeling van een dassenleefgebied ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen - dassenleefgebied’;
-
tevens waterberging ter plaatse van de aanduiding 'waterberging';
-
tevens een geluidscherm of geluidswal ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm';
met de daarbij behorende:
-
waterlopen, waterpartijen en waterberging;
-
bermen en beplanting;
-
paden;
-
speelvoorzieningen;
-
buurtmoestuinen;
-
parkeervoorzieningen;
-
voorzieningen van algemeen nut;
-
straatmeubilair, afvalcontainers, kunstwerken en hondentoiletten;
-
waterstraatkundige werken;
-
extensief recreatief medegebruik.
3.2 Bouwregels
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk of werkzaamheden
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
woonstraten en pleinen;
-
voet- en (snel)fietspaden;
-
groenvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
waterlopen, waterpartijen en waterberging.
-
tevens de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - behoud en herstel van watersystemen';
met de daarbij behorende:
-
voorzieningen van algemeen nut.
4.2 Bouwregels
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk of werkzaamheden
Artikel 5 Water
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
de waterhuishouding;
-
waterlopen, waterpartijen en waterberging;
-
groenvoorzieningen;
-
extensief recreatief gebruik;
-
tevens de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - behoud en herstel van watersystemen';
-
tevens een geluidscherm ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm';
met de daarbij behorende:
-
waterstaatkundige werken
5.2 Bouwregels
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk of werkzaamheden
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen in woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 80 m²;
met de daarbij behorende:
-
tuinen en erven;
-
parkeervoorzieningen;
-
erfontsluitsluiting;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Wonen' te wijzigen naar de bestemming 'Maatschappelijk', onder de voorwaarden dat:
-
de maatschappelijke behoefte kan worden aangetoond;
-
parkeren op eigen terrein dient te worden opgelost;
-
na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de bouwregels van de bestemming 'Wonen' van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 7 Woongebied
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Woongebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen in woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 80 m²;
-
wegen en paden;
-
woonstraten en paden;
-
tuinen en erven;
-
verblijfsgebied;
-
groensvoorzieningen;
-
water en watervoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
voet- en fietspaden;
-
speelvoorzieningen
-
en daarbij behorende voorzieningen.
-
tevens de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - behoud en herstel van watersystemen';
met de daarbij behorende:
-
voorzieningen van algemeen nut
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk of werkzaamheden
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Woongebied' te wijzigen naar de bestemming 'Maatschappelijk', onder de voorwaarden dat:
-
de maatschappelijke behoefte kan worden aangetoond;
-
parkeren op eigen terrein dient te worden opgelost;
-
na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de bouwregels van de bestemming 'Woongebied' van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 8 Leiding - Riool
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor ondergrondse riooltransportleidingen met de bijbehorende belemmerende strook.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de overige op deze gronden voorkomende bestemming(en), mits:
-
geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
-
vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Waarde - Archeologie 3
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
9.2 Bouwregels
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' te wijzigen door de voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, onder de voorwaarden dat:
-
uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
-
het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.
Artikel 10 Waarde - Archeologie 4
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
10.2 Bouwregels
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' te wijzigen door de voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, onder de voorwaarden dat:
-
uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
-
het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene Bouwregels
12.1 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
12.2 Bestaande afstanden en maten
-
Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
-
In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden;
-
In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde onder sub a en b uitsluitend van toepassing indien de heroprichting gebruik maakt van dezelfde funcering.
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
13.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
-
de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m;
Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels
14.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te
wijzigen ten behoeve van:
-
overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
-
overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft.
De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
Artikel 15 Algemene Aanduidingsregels
15.1 Geluidzone - wegverkeer
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - wegverkeer' zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij Artikel 6 Wonen en Artikel 7 Woongebied.
15.2 Overige zone - attentiegebied natuurnetwerk Brabant
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - attentiegebied natuurnetwerk Brabant' zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij Artikel 3 Groen, Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied, Artikel 5 Water
15.3 Overige zone - behoud en herstel van watersystemen
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - behoud en herstel van watersystemen' zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij Artikel 3 Groen, Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied, Artikel 5 Water
15.4 Overige zone - woning uitgesloten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - woning uitgesloten' zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij Artikel 7 Woongebied.
Artikel 16 Overige Regels
16.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen alsmede de berekeningsprotocollen externe veiligheid waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, dan wel waarop de vergunningverlening van omgevingsvergunningen is gebaseerd, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan.
16.2 Parkeren
Bij de aanvraag voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, dient voor
de gronden bestemd voor 'Wonen' en 'Woongebied', inzichtelijk te worden gemaakt dat voldoende parkeergelegenheid voor auto's wordt gerealiseerd ten behoeve van deze bestemming. Voldoende parkeerplaatsen betekent dat wordt voldaan aan de normen in de gemeentelijke beleidsregels behorende bij het beleidsdocument Parkeernormen Gemeente Boxtel, vastgesteld op 20 maart 2007, of later te volgen versies.
16.3 Voorwaardelijke verplichting
-
Bij de aanvraag voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het realiseren van de het bouwplan dient inzichtelijk te worden gemaakt dat invulling wordt gegeven aan het bepaalde in:
-
het waterhuishoudkundig plan d.d. 10 oktober 2018, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels;
-
de actualisatie van het waterhuishoudkundig plan d.d. 9 januari 2019, zoals opgenomen in bijlage 2 bij de regels;
-
het landschaps- en beheerplan d.d. juli 2019, zoals opgenomen in bijlage 5 bij de regels;
-
Nieuwbouwwoningen ter plaatse van de bestemmingen 'Wonen' en 'Woongebied' mogen pas in gebruik worden genomen, nadat de bedrijfsmatige veehouderijen in het plangebied zijn beëindigd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
17.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %.
-
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
17.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
17.3 Persoonsgebonden overgangsrecht
Artikel 18 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Selissen'
19 november 2019