Bavel Zuid Eikberg, wijzigingsplan Eikbergse Akker
Wijzigingsplan - gemeente Breda
Vastgesteld op 07-07-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
Het bestemmingsplan Bavel Zuid Eikberg, wijzigingsplan Eikbergse Akker met identificatienummer NL.IMRO.0758.WP2019224007-VG01 van de gemeente Breda.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde prostitutie, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet-publieksaantrekkend zijn en die door een bewoner op kleine schaal in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
1.4 aan- en uitbouwen
een gebouw dat is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar daar wel functioneel onderdeel van uitmaakt;
1.5 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 aaneengebouwde woning
een woning, die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan ten minste één zijde aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd.
1.8 afhankelijke woonruimte
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de (bedrijfs)woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.9 archeologische waarden
waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning of grondgebruik daarin, en die als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen;
1.10 bedrijfsmatige activiteit
bedrijvigheid die door zijn beperkte hinder en omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
1.11 belwinkel
elke ruimte voor het bedrijfsmatig aan het publiek gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, al dan niet in daarvoor bestemde belcabines, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen en het toegang bieden tot het internet al dan niet in combinatie met de verkoop van telefoons of accessoires voor telefoons.
1.12 bestaande situatie (bebouwing en gebruik)
-
legale bouwwerken die aanwezig of in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel bouwwerken zoals die mogen worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip verleende vergunning;
-
het legale gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.13 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.14 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.15 bijgebouw
een al dan niet vrijstaand gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.16 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.17 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.18 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.19 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.20 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.21 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.22 collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO)
situatie dat een groep van burgers – georganiseerd als rechtspersoon zonder winstoogmerk of krachtens een overeenkomst – tenminste de economische eigendom verkrijgt en volledige zeggenschap heeft over en verantwoordelijkheid draagt voor het gebruik van de grond, het ontwerp en de bouw van de eigen woning.
1.23 dove gevel
een gevel zonder te openen delen, met uitzondering van openingen die toegang bieden naar niet-geluidgevoelige ruimten.
1.24 duurzame invulling waterbergingsvoorziening
de instandhouding en verbetering van het watersysteem door infiltratie en zuivering in een bovengronds systeem.
1.25 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.26 geluidsgevoelig object
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen, alsmede geluidsgevoelige terreinen als bedoeld in de Wet geluidhinder en in het Besluit geluidhinder.
1.27 geluidsluwe gevel
een gevel die in beperkte mate door geluid wordt belast en waaraan ten minste één verblijfsruimte - met te openen delen - grenst. De gevelbelasting dient voor alle geluidsoorten aan de voorkeursgrenswaarden te voldoen.
1.28 geschakelde woning
een woning, waarvan het hoofdgebouw aan een zijde op de bouwperceelgrens is gebouwd en door middel van aan- of uitbouwen of een aangebouwd bijgebouw geschakeld is met een ander hoofdgebouw op een aangrenzend bouwperceel.
1.29 gestapelde woning
een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen.
1.30 groen dak
een dak met dakbedekking waarop een laag is aangebracht die hoofdzakelijk bestaat uit levende planten waardoor de dakbedekking hemelwater bergt en vertraagd afvoert, waarbij de waterbergingscapaciteit minimaal 20mm (20 ltr/m²) bedraagt.
1.31 growshop
elke ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen etc.) ten behoeve van het kweken van planten die psychotrope stoffen bevatten, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van het uitstallen ten behoeve van verkoop en/of levering van deze kweekbenodigdheden.
1.32 headshop
elke ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van benodigdheden ten behoeve van het gebruiken van psychotrope stoffen, of voor het gebruiken of bewerken van planten die psychotrope stoffen bevatten, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van het uitstallen ten behoeve van verkoop en/of levering van deze benodigdheden.
1.33 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie en afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.34 kamerverhuur
het verschaffen van woonverblijf aan meer dan één huishouden, met dien verstande dat het verhuren van kamers zonder eigen voorzieningen, zoals een badkamer en keuken, aan maximaal twee personen, door een eigenaar (hospita) die in dezelfde woning woont niet als kamerverhuur wordt aangemerkt.
1.35 kap
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw met een dakhelling van minimaal 15° en maximaal 75°.
1.36 mantelzorg
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
1.37 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, openbare sanitaire voorzieningen, telefooncellen, collectieve energievoorzieningen (o.a. warmtepompen) en apparatuur voor telecommunicatie.
1.38 patiowoning
een woning hoofdzakelijk bestaande uit één grondgebonden woonlaag, met een binnentuin.
1.39 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.40 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/ pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.41 smartshop
elke ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van synthetische of organische psychotrope stoffen of planten die psychotrope stoffen bevatten, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van het uitstallen ten behoeve van verkoop en/of levering van deze stoffen.
1.42 twee-aaneenwoning
een woning, die deel uitmaakt van een blok van twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan één zijde aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd.
1.43 voorgevel
de naar de weg of aan het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft van meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.44 vrijstaande woning
een woning waarvan het hoofdgebouw losstaat van de zijdelingse bouwperceelgrenzen.
1.45 woning
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens
De kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens van het bouwperceel.
2.2 Bebouwd oppervlak van een bouwperceel
De oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.
2.3 Bebouwingspercentage
Het deel van het bouwperceel uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden.
2.4 Bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, en met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 Dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.6 Diepte van een gebouw
De lengte van een gebouw gemeten loodrecht vanaf de voorgevel, dan wel vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.
2.7 Goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met dien verstande dat voor de meest voorkomende dakvormen in onderstaande afbeelding is aangegeven waar de goothoogte wordt bepaald.
2.8 Lessenaarsdak
in afwijking van het bepaalde in de leden 2.4 en 2.7 bij een woning met een lessenaarsdak wordt het hoogste punt van het dak aangemerkt als bouwhoogte en het laagste punt van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel als goothoogte;
2.9 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken en dergelijke buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouwregels niet meer dan 1 meter bedraagt.
2.10 Oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.11 Peil
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
-
voor een perceel waarvan de hoofdtoegang niet direct grenst aan de weg waarop het ontsluit: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld;
-
indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (NAP);
-
indien op of langs een spoorlijn wordt gebouwd de bovenkant van de spoorstaaf.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Woongebied
3.1 bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat kamerverhuur niet is toegestaan;
-
groen;
-
parkeren;
-
verkeer;
met daarbij behorend(e):
-
nutsvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 bouwregels
3.3 afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7 voor:
-
het gebruik van bijgebouwen voor een aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit met dien verstande dat:
-
maximaal 60 m2 van het bijgebouw voor een aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit mag worden gebruikt;
-
het gebruik niet tot zodanige verkeersaantrekking mag leiden dat een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse ontstaat;
-
de activiteit qua aard, omvang en uitstraling dient te passen in een woonomgeving;
-
de activiteit niet-vergunningplichtig ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht mag zijn;
-
het gebruik en/of (ver)bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bestaande woning als afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg, met dien verstande dat:
-
maximaal 60 m2 van het bijgebouw voor mantelzorg mag worden aangewend;
-
deze huisvesting niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
-
geen strijd ontstaat met milieuregelgeving op het gebied van geluid en geur en geen belemmeringen ontstaan in het kader van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden voor omliggende bedrijven;
-
zodra de noodzaak van mantelzorg is komen te vervallen het gebruik van het bijgebouw als huisvesting in verband met mantelzorg moet worden beëindigd.
Artikel 4 Waarde - Archeologie
4.1 bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
4.2 bouwregels
-
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming 'Waarde - Archeologie'.
-
In afwijking van lid a mogen, met inachtneming van het bepaalde in de andere bestemmingen:
-
gebouwen worden gebouwd ter vervanging van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot of veranderd en ook de situering gelijk blijft en waarbij bijbehorende grondwerkzaamheden niet dieper gaan dan 0,30 meter ten opzichte van het bestaand maaiveld;
-
bouwwerken worden gebouwd of uitgebreid tot een oppervlakte van maximaal 100 m².
-
Het bepaalde in lid a en b is niet van toepassing voor gebieden die zijn vrijgegeven middels een door het bevoegd gezag afgegeven selectiebesluit.
4.3 afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 indien:
-
op basis van een ingesteld archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar gebouwd gaat worden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn;
-
dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarde veilig te stellen, zoals het aanbrengen van een beschermingslaag, het opgraven van de archeologische artefacten, het documenteren van de archeologische waarde of anders met het bevoegd gezag overeengekomen maatregelen.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren als deze een oppervlakte betreffen van meer dan 100 m² en worden uitgevoerd op een diepte vanaf 0,5 meter:
-
het ontgronden, vergraven, afgraven, diepploegen, woelen en mengen van gronden;
-
het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
-
het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
-
het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur waaronder ook de aanleg van drainage;
-
het aanbrengen van constructies in de grond die verband houden met bovengrondse leidingen;
-
het aanleggen, verdiepen en verbreden van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
-
andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;
-
alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden in het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik van het terrein.
-
Aan een vergunning als bedoeld in lid a bedoeld, kunnen voorwaarden worden verbonden indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek de aanwezigheid van archeologische waarden is vastgesteld en het om zwaarwichtige redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel te behouden.
-
In afwijking van het bepaalde in lid a is geen omgevingsvergunning vereist, indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden aanwezig zijn en geen archeologische waarden worden aangetast.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Indien de bestaande maatvoering afwijkt van hetgeen in deze planregels is bepaald mag deze afwijkende maatvoering te allen tijde worden gehandhaafd en/of vernieuwd, met dien verstande dat de afwijking niet mag worden vergroot.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
-
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming.
-
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
-
het gebruik van de gronden en opstallen voor de exploitatie van een smart-, grow- en headshop, alsmede een groothandel in smart-, growshopgrow- en/of headproducten, een belwinkel of een combinatie hiervan, als ook het gebruik van de opstallen voor een seksinrichting;
-
het gebruik van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen als zelfstandige woning en/of huisvesting in verband met mantelzorg;
-
het gebruik van bijgebouwen voor een aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit;
-
het gebruik van bijgebouwen als bed and breakfast;
-
het gebruik van een woning voor kamerverhuur.
-
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid a en b, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, met een omgevingsvergunning afwijken van:
-
de bij recht in de planregels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages indien dit om technische redenen wenselijk en/of noodzakelijk is;
-
de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
-
de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
-
de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 20 m² bedraagt;
-
de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt.
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 10, en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, de bestemmingen wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf’ met de aanduiding ‘nutsvoorziening’ voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals zend-, ontvang- en/of sirenemasten, mits de hoogte maximaal 50 meter bedraagt.
Artikel 10 Algemene Procedureregels
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het bestemmingsplan op grond van artikel 3.6, van de Wet ruimtelijke ordening, is de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
Artikel 11 Overige Regels
11.1 Parkeren
-
Een omgevingsvergunning voor het bouwen, veranderen of uitbreiden van gebouwen wordt verleend, indien wordt aangetoond dat in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's. Hierbij wordt rekening gehouden met de omvang van het gebouw en de activiteiten die plaatsvinden in het gebouw.
-
Het benodigde aantal parkeerplaatsen wordt vastgesteld aan de hand van de Nota parkeer-en stallingsbeleid Breda, de Herijking nota Parkeer- en Stallingsbeleid in 2013 en wijzingen daarvan.
-
De onder a. genoemde parkeergelegenheid dient in stand te worden gehouden.
-
Het college kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a.:
-
indien het voldoen aan de parkeernorm door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
-
voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- en stallingsruimte is voorzien.
-
Het college kan aan de omgevingsvergunning, als bedoeld onder e, (financiële) voorwaarden verbinden.
-
Indien het onder c. genoemde Nota parkeer- en stallingsbeleid, na vaststelling van dit plan wordt gewijzigd, moet bij het bouwen en het uitbreiden of veranderen van activiteiten of functies op grond van deze planregels worden voldaan aan deze gewijzigde nota.
11.2 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
-
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
een goede woonsituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
-
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
-
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten
-
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Bavel Zuid Eikberg, wijzigingsplan Eikbergse Akker' van de gemeente Breda.
Hoofdstuk 1 Aanleiding
1.1 Inleiding
Het plangebied ligt ten westen van de Gilzeweg in het zuidoosten van Bavel in de gemeente Breda. Het geldende bestemmingsplan ter plaatse is 'Bavel Zuid, Eikberg'. In dit bestemmingsplan zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen om het gebied te transformeren naar een woongebied. Initiatiefnemers hebben het voornemen om gebruik te maken van een wijzigingsbevoegdheid uit het plan en in het plangebied maximaal 34 woningen te realiseren. Om de ontwikkeling mogelijk te maken is voorliggend wijzigingsplan opgesteld. Het wijzigingsplan voorziet in een passende juridische en planologische regeling voor het woongebied.
1.2 Bestaande Toestand
De ligging en begrenzing van het plangebied zijn op de volgende figuur weergegeven. Hieronder is een tabel opgenomen met daarin de kadastrale percelen binnen het plangebied.
Kadastrale gemeente | Sectie | Nummer | Oppervlakte (in m2) |
GNK01 | K | 4994 | 4.880 |
GNK01 | K | 4993 | 3.590 |
GNK01 | K | 4071 | 4.185 |
GNK01 | K | 4072 | 4.305 (gedeeltelijk) |
GNK01 | K | 4642 | 2.000 |
GNK01 | K | 4643 | 1.585 (gedeeltelijk) |
Luchtfoto plangebied + omgeving
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan ‘Bavel Zuid, Eikberg’, dat door de gemeenteraad van Breda is vastgesteld op 16 juli 2015. De locatie is bestemd als 'Agrarisch' met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'. Daarnaast is de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1' opgenomen. Hiervoor is in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Deze wijzigingsbevoegdheid bevat voorwaarden waaronder het college van burgemeester en wethouders de bestemming kunnen wijzigen in een woonbestemming.
Uitsnede van de verbeelding van het bestemmingsplan ‘Bavel Zuid, Eikberg’ met de ligging van het plangebied
Hoofdstuk 2 Doelstellingen Van Het Wijzigingsplan
2.1 Huidige Situatie
Het plangebied is gelegen aan de Gilzeweg in het zuidoosten van Bavel. De gronden hebben een agrarische bestemming. In de huidige situatie zijn de gronden onbebouwd en in gebruik als (moes)tuin, boomteelt en weiland.
Aanzicht plangebied vanaf de Gilzeweg richting het noordwesten
Aanzicht plangebied vanaf de Gilzeweg richting het zuidwesten
2.2 Toekomstige Situatie
2.2.1 Beschrijving plan
Bavel wordt gekenmerkt door het groene, dorpse karakter. Uitgangspunt hierbij is dat het groene dorpse karakter behouden dient te blijven. Voorliggende ontwikkeling betreft een inbreidingslocatie voor de realisatie van een woongebied waarbinnen maximaal 34 woningen worden gerealiseerd. De Gilzeweg is een historisch lint dat, net als in het verleden, de drager vormt voor nieuwe ontwikkelingen in het gebied. De uitbreiding vindt in eerste instantie plaats langs de linten, waarbij de continuïteit van het lint voorop staat. Vervolgens wordt de ruimte achter de linten benut. Het historische landelijke bebouwingslint van de Gilzeweg neemt een centrale plaats. De invulling van het plangebied achter de Gilzeweg kan gezien worden als een afronding van de kom Bavel. Langs de Gilzeweg weg komen, vergelijkbaar met de reeds bestaande kavels iets noordelijker in het lint, woonkavels met vrijstaande bebouwing georiënteerd en ontsloten op de weg. Achter het lint is een groen en dorpslandelijk woonmilieu met een meer gevarieerde typologie een passende invulling voorzien. De woningen liggen hier gegroepeerd om een centrale groene ruimte (buurtgroen). Naast enkele vrijstaande woningen, is er ruimte voor geschakelde- en rijwoningen. De verscheidenheid in bebouwing past bij dorpse karakter van het gebied.
De nieuwe bebouwing bestaat uit woningen met een verscheidenheid in architectuur en materialisatie, kleine seriegroottes met variatie in gevelrooilijnen, zelfbouw en de aanwezigheid van zowel privé en openbaar groen. Alle woningen zijn grondgebonden en mogen in maximaal twee lagen met een kap worden gebouwd, wat aansluit bij een dorpslandelijk woonmilieu, zoals omschreven is in het geldende bestemmingsplan 'Bavel Zuid, Eikberg'. De goot -en bouwhoogte bedragen 6 respectievelijk 11 meter. De woningen hebben allen een voortuin. De straten zijn kort en de straatprofielen zijn eenvoudig. Ten oosten van de groene ruimte is een strook aangewezen voor de bouw van 11 CPO-woningen voor starters in lijn met dit dorpslandelijk woonmilieu. CPO staat voor collectief particulier opdrachtgeverschap, hierbij verkrijgt een groep van burgers – georganiseerd als rechtspersoon zonder winstoogmerk of krachtens een overeenkomst – tenminste de economische eigendom. De groep heeft volledige zeggenschap over en draagt verantwoordelijkheid voor het gebruik van de grond, het ontwerp en de bouw van de eigen woning. Het initiatief is gericht op starters, wat betekent dat het collectief gemiddeld genomen niet ouder mag zijn dan 35 jaar.
Variatie en individualiteit kenmerken de nieuwe woonbuurt. Hierdoor wordt het gewenste dorpslandelijke woonmilieu in Bavel versterkt.
Stedenbouwkundig plan, maart 2020
De woningen langs de Gilzeweg vormen een voortzetting van de bestaande lintbebouwing ten noorden van het plangebied. De vrijstaande bebouwing op ruime en gevarieerde percelen met groene tuinen aan de rand van het plangebied voorkomt een harde rand van kern Bavel en zorgt samen met de laanbeplanting langs de Gilzeweg voor een groene uitstraling. De kavels hebben daarom een minimale breedte van 20 meter.
Tussen de lintbebouwing aan de Brigidastraat en de Gilzeweg ontstaat zo een middengebied voor een groen en dorps woonmilieu. Door de woningen rondom een centrale groene ruimte (buurtgroen) te positioneren, sluit de nieuwe invulling naadloos aan bij het bestaande dorpse karakter.
Verkeer en parkeren
Het nieuwe woonbuurtje wordt ontsloten via de Eikbergse Akker aan de zuidzijde van het plangebied op de Brigidastraat. Aan de noordzijde is vanuit het middengebied een verbinding voor langzaamverkeer richting de Gilzeweg. In het groene middengebied is ruimte beschikbaar voor groen en waterretentie.
Op basis van het gemeentelijk parkeerbeleid geldt een parkeernorm van 1,9 per eengezinswoning. In deze norm is 0,3 parkeerplaats voor bezoekers verwerkt. Voor 34 woningen dienen minimaal 65 parkeerplaatsen in het plangebied te worden gerealiseerd. In het plangebied worden 35 parkeerplaatsen in de openbare ruimte gerealiseerd en er zijn 47 parkeerplaatsen op eigen terrein voorzien. In totaal zijn er 82 parkeervoorzieningen voorzien. Hiermee wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernorm.
2.3 Regelgeving
2.3.1 Inleiding
Van kracht is het bestemmingsplan 'Bavel Zuid, Eikberg'. De gronden in het plangebied zijn in het bestemmingsplan 'Bavel Zuid, Eikberg' bestemd als 'Agrarisch' met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' en de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1'. In artikel 3.3 van dit bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de bestemming 'Agrarisch' ter plaatse het plangebied kan worden gewijzigd in de bestemming 'Woongebied'. Hierna is ingegaan op de voorwaarden uit artikel 3.3, die in acht dienen te worden genomen, om de wijzigingsbevoegdheid toe te passen. Tevens is beschreven hoe deze voorwaarden zich verhouden tot voorliggend plan. Wijziging van de bestemming 'Agrarisch' in de bestemming 'Woongebied' voor het bouwen van woningen in alle typologieën is mogelijk onder de voorwaarden dat:
-
Binnen dit gebied maximaal 34 woningen gebouwd mogen worden; overschrijding van dit maximum is toegestaan mits dit tot stand komt via uitwisseling met andere met woningen te bebouwen delen van het plangebied met dien verstande dat het maximaal aantal te bouwen woningen van 70 voor het plangebied niet wordt overschreden;
-
Langs de Gilzeweg uitsluitend vrijstaande woningen mogen worden gebouwd;
-
De goot- en bouwhoogte respectievelijk niet meer dan 6 en 11 meter mag bedragen;
-
Aangetoond wordt dat deze wijziging vanuit milieuhygiënisch oogpunt acceptabel is;
-
Het bepaalde in artikel 8 in acht wordt genomen.
Daarnaast moet het wijzigingsplan voldoen aan artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (ladder van duurzame verstedelijking). Dit houdt in dat in het wijzigingsplan een beschrijving moet worden opgenomen van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien de ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
2.3.2 Toetsing voorwaarden
Wijzigingsplan
Het verzoek is getoetst aan de voorwaarden uit het geldende bestemmingsplan en hierbij is het volgende geconcludeerd.
ad a.
Het voorliggend plan voorziet in de bouw van maximaal 34 woningen.
ad b.
Het voorliggend plan voorziet in de bouw van uitsluitend vrijstaande woningen langs de Gilzeweg. Dit is geborgd doordat in artikel 3.2.1 van de regels van dit wijzigingsplan is vastgelegd dat langs de Gilzeweg uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan.
ad c.
Het voorliggend plan voorziet in de bouw van woningen met een maximale goot- en bouwhoogte van 6 en 11 meter. Deze hoogtes zijn op de verbeelding vastgelegd.
ad d.
Voorliggend plan resulteert niet in bezwaren op de relevante milieuhygiënische aspecten. Dit wordt in Hoofdstuk 4 onderbouwd.
ad e.
De regels van voorliggend wijzigingsplan zijn inhoudelijk overeenkomstig de regels in artikel 8 (Woongebied) van het vigerende bestemmingsplan.
Ladder duurzame verstedelijking
Om de veranderingen op de woningmarkt op te vangen moeten er in Breda in de periode 2018-2028 circa 8.100 woningen aan de voorraad worden toegevoegd. Dit sluit aan bij de afspraken die zijn gemaakt in het kader van de Regionale Agenda Wonen. In het bestuursakkoord 'Lef & Liefde 2018-2022' is de ambitie gesteld om tijdens de bestuursperiode versneld 6.000 woningen te realiseren dan wel in harde plannen te hebben, waarvan 1.800 ten behoeve van het middensegment, 1.200 ten behoeve van het sociale segment en de rest voor de vrije markt.
In de Structuurvisie Breda 2030 is Eikberg benoemd als project waarmee wordt voorzien in de woningbouwopgave van de gemeente. In de Nota van uitgangspunten Breda-Oost uit 2012 is specifiek benoemd dat in Eikberg West wordt voorzien in maximaal 60 woningen in een dorpslandelijk milieu. De woningbouwopgave van de gemeente is, zoals uit het bestuursakkoord ook blijkt, alleen maar groter geworden. De 34 woningen, die met voorliggend wijzigingsplan mogelijk worden gemaakt, voorzien dan ook in een woningbouwbehoefte. De ontwikkeling vindt binnen bestaand stedelijk gebied plaats (binnen de bebouwde kom en binnen het stedelijk gebied zoals aangegeven op de Interim Omgevingsverordening van provincie Noord-Brabant). Er wordt voldaan aan de ladder voor duurzame verstedelijking.
2.3.3 Conclusie
Het plan voldoet aan de voorwaarden uit het bestemmingsplan 'Bavel Zuid Eikberg' tot wijziging van de bestemming 'Agrarisch' naar de bestemming 'Woongebied' en aan de ladder voor duurzame verstedelijking.
Hoofdstuk 3 Juridische Planbeschrijving
Voorliggend wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding, toelichting en regels.
De verbeelding volstaat met het aangeven van de nieuwe bestemming 'Woongebied' met een bestemmingsvlak en bouwvlak. Hierin is een maximum goot- en bouwhoogte aangegeven. Verder is een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' voor heel het plangebied opgenomen.
De planregels betreffen de regels die behoren bij de in het plangebied opgenomen bestemmingen en de op alle bestemmingen betrekking hebbende artikelen uit het bestemmingsplan 'Bavel Zuid Eikberg, wijzigingsplan Eikbergse Akker'. Voor de juridische formulering is aangesloten bij het bronbestand voor regels van bestemmingsplannen van de gemeente Breda. In de regels is vastgelegd dat maximaal 34 grondgebonden woningen zijn toegestaan.
Hoofdstuk 4 Milieuaspecten
Voor het ontwikkelen en in stand houden van een leefbaar en duurzaam Breda dient bij ruimtelijke planvorming rekening te worden gehouden met de milieu- en omgevingsaspecten die door het plangebied en of de omgeving hiervan worden opgelegd. Door rekening te houden met deze aspecten kan een goed leefklimaat worden ontwikkeld. In dit hoofdstuk worden de verschillende milieu- en omgevingsaspecten die van belang zijn voor het plangebied nader toegelicht.
4.1 M.e.r.-beoordeling
Een m.e.r.-procedure is noodzakelijk als een besluit wordt genomen over een activiteit waarbij belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden. De vraag of door voorgenomen activiteiten belangrijke nadelige milieugevolgen veroorzaakt kunnen worden staat dan ook centraal bij het beoordelen of een m.e.r. moet worden uitgevoerd.
Beoordeling
De realisatie van woningen valt onder een stedelijk ontwikkelingsproject zoals genoemd in categorie D 11.2 van het Besluit m.e.r.. De drempelwaarde uit onderdeel D 11.2 voor woningen ligt op 2.000 woningen of meer. De realisatie van 34 woningen ligt ver onder de drempelwaarden van de D-lijst, waardoor kan worden volstaan met een m.e.r.-beoordeling.
In het kader van het bestemmingsplan 'Bavel Zuid, Eikberg' heeft een informele m.e.r.-beoordeling plaatsgevonden. Per milieuaspect is in samenhang met de kenmerken en de plaats van het project beoordeeld of er belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn. Op basis hiervan is geconcludeerd dat belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu van dit project kunnen worden uitgesloten. Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden ten aanzien van de kenmerken en locatie van het project. Tevens is er geen sprake van belangrijke nadelige effecten in cumulatie met de effecten van geplande ontwikkelingen of al gerealiseerde projecten in de omgeving.
Voor een aantal milieuaspecten is in het kader van voorliggend wijzigingsplan een actualiserend onderzoek uitgevoerd. Deze onderzoeken zijn in de volgende paragrafen beschreven. De onderzoeken leiden niet tot andere conclusies dan de conclusie die in het bestemmingsplan 'Bavel Zuid, Eikberg' is getrokken. Ook is er nog steeds geen sprake van belangrijke nadelige effecten in cumulatie met de effecten van geplande ontwikkelingen of al gerealiseerde projecten in de omgeving
Conclusie
Belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen voor voorliggend plan worden uitgesloten. Er hoeft geen volledige m.e.r.-procedure te worden doorlopen.
4.2 Bodem
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient de bodemkwaliteit ter plaatse te worden onderzocht. Bij functiewijziging dien te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging.
Onderzoek en conclusie Deel 1
In juli/augustus 2019 is door AGEL adviseurs een vooronderzoek uitgevoerd voor het gehele plangebied (circa 2,4 ha) en een verkennend bodemonderzoek voor het noordoostelijk deel van het plangebied (circa 1.653 m2). De onderzoeksrapportage is als Bijlage 1 aan voorliggend wijzigingsplan toegevoegd.
Doel van het vooronderzoek is het bepalen of op de locatie of op delen van de locatie bodemverontreiniging verwacht kan worden. Doel van het verkennend bodemonderzoek is inzicht krijgen in de actuele milieuhygiënische kwaliteit van de bodem en daarmee vaststellen of er op de locatie verontreinigde stoffen in de grond of het freatisch grondwater aanwezig zijn.
Middels het verkennend bodemonderzoek is de actuele milieuhygiënische kwaliteit van de bodem in voldoende mate vastgesteld. In het grondwater zijn enkel licht verhoogde concentraties aangetroffen. De resultaten van het uitgevoerde verkennend bodemonderzoek geven geen aanleiding voor het verrichten van een nader onderzoek.
Onderzoek en conclusie Deel 2
In oktober 2019 is door AGEL adviseurs een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd voor het overige deel van het plangebied (1,5 ha). De onderzoeksrapportage is als Bijlage 2 aan voorliggend wijzigingsplan toegevoegd.
Middels het verkennend bodemonderzoek is de actuele milieuhygiënische kwaliteit van de bodem in voldoende mate vastgesteld. De resultaten van het uitgevoerde verkennend bodemonderzoek geven geen aanleiding voor het verrichten van een nader bodemonderzoek. De aangetoonde verhoogde gehalten in zowel de grond als grondwater leveren bij het huidige gebruik van de bodem geen beperkingen op.
PFAS
Er is een onderzoek naar PFAS uitgevoerd. De grond in het plangebied voldoet aan de normen die zijn gesteld voor PFAS. Er geldt geen toepassingsbeperking voor de grond.
4.3 Water
In het kader van het bestemmingsplan 'Bavel Zuid, Eikberg' is een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd in het gebied Breda-Oost, waarvan het plangebied onderdeel uitmaakt. Er is een actualisatie van het overkoepelende waterhuishoudingsplan opgesteld waarbij invulling wordt gegeven aan het geldende beleid. Deze aanvulling is als Bijlage 3 bij het bestemmingsplan opgenomen.
Beoordeling
Het wijzigingsplan maakt het mogelijk om maximaal 34 woningen te realiseren. Er wordt een gescheiden stelsel aangelegd. Het vuil water zal bij gemaal Roosberg aan de Brigidastraat gaan lozen op het gemengde stelsel van Bavel.
Het hemelwater van de nieuwe bebouwing en verharding zal binnen het plangebied worden verwerkt. Omdat het gebied geschikt is om hemelwater te infiltreren zal het hemelwater zoveel mogelijk ter plaatse worden geïnfiltreerd. De bergingsopgave voor de ontwikkeling is 60 mm voor de afwaterende verharde oppervlakte. Deze krijgt invulling in een centrale retentievijver in het plangebied. Aanvullend wordt voor perceeleigenaren in koopcontracten de verplichting opgenomen om 7 mm waterberging op eigen terrein in te vullen. Afvoer van overtollig hemelwater kan via het hemelwaterstelsel van het plan Eikberg aan de oostzijde van de Gilzeweg naar de Gilzewouwerbeek.
Er zijn peilbuizen geplaatst voor de volledige ontwikkeling Eikberg om beter inzicht te krijgen in de lokale grondwaterstanden. De GHG ligt globaal rond NAP +6,5 m. Op basis van deze informatie is een retentievoorziening met permanent zichtbaar water niet realistisch omdat de bodem van de voorziening dan circa 3 meter onder (toekomstig) maaiveld moet liggen. Het is aan te raden om te kiezen voor een droogvallende voorziening met een bodem op het GHG-niveau.
Met de bijgewerkte totale opgave voor het plangebied van 1.840m³ resteert voor fase 2b een minimale waterbergingsopgave van 149 m³. In Bijlage 3 zijn de voorwaarden voor de retentievoorziening opgenomen.
In de planregels is de verplichting voor het bergen van de 7 millimeter opgenomen. Binnen het plangebied is voldoende ruimte voor water en groen. Het plangebied ligt binnen een invloedsgebied Natura 2000. Er gelden beperkingen voor de onttrekking van grondwater. Er vindt geen ontrekking van grondwater plaats.
Aan de noordzijde van het plangebied bevindt zich een watergang. In de beschermingszone van deze watergang mag niet worden gebouwd. Dit is geborgd door middel van de aanduiding 'vrijwaringszone - watergang' op de verbeelding. In de regels is vastgelegd dat bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, hier niet zijn toegestaan.
Het plan is in het kader van het vooroverleg voorgelegd aan het Waterschap Brabantse Delta. Het waterschap heeft aangegeven dat de de invulling van de wateropgave van de ontwikkeling op een juiste wijze is opgenomen in het wijzigingsplan. De technische uitwerking is vergunninglichtig op basis van de Keur.
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor de waterhuishouding.
4.4 Geluid
Bij een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling met geluidsgevoelige gebouwen (waaronder woningen), nieuwe wegen en de reconstructie van bestaande wegen dient te worden aangetoond dat voldaan wordt aan de Wet geluidhinder (Wgh). De Wgh is alleen van toepassing binnen de wettelijk vastgestelde zone van een weg. Een akoestisch onderzoek in het kader van de Wgh is alleen noodzakelijk wanneer de ontwikkeling plaatsvindt binnen een zone van een weg en daarbij sprake is van geluidgevoelige bestemmingen.
Daarnaast moet op gebied van geluid, op grond van de Wet ruimtelijke ordening, worden aangetoond dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Aangetoond dient te worden dat er geen sprake is van onaanvaardbare negatieve effecten op het woon- en leefklimaat als gevolg van de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling. Als toetsingskader kan hierbij worden aangesloten bij de normen van de Wgh of wordt gebruik gemaakt van de classificering van de kwaliteit van de akoestische omgeving.
Beoordeling
Door AGEL adviseurs is een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai uitgevoerd. Het volledige onderzoeksrapport is als Bijlage 4 opgenomen. Uit de resultaten blijkt dat de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 48 dB als gevolg van de Gilzeweg ter plaatse van 7 woningen wordt overschreden. Deze woningen vormen de eerstelijns bebouwing langs de Gilzeweg. De geluidbelasting bedraagt maximaal 53 dB. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overschreden.
De ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 48 dB wordt als gevolg van de Roosbergseweg niet overschreden. De geluidbelasting bedraagt maximaal 35 dB.
Conform de Wgh zijn de mogelijkheden om de geluidbelasting te reduceren m.b.t. stedenbouwkundige, bron- en overdrachtsmaatregelen nader onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat maatregelen om de geluidbelasting te verlagen niet doelmatig zijn. Daarnaast is aangetoond dat voldaan wordt aan het hogere waarden beleid van de gemeente Breda. Het bevoegd gezag wordt derhalve in overweging gegeven de berekende geluidbelasting als hogere waarde vast te stellen.
Omdat sprake is van een nieuwe geluidsgevoelige ontwikkeling is op grond van de Wro, in het kader van een goede ruimtelijke ordening, het akoestisch klimaat ter plaatse van de ontwikkeling inzichtelijk gemaakt en beoordeeld. Uit deze beoordeling blijkt dat de kwaliteit van de akoestische omgeving van de woningen op de kavels 1 tot en met 27 geclassificeerd kan worden als "goed". Voor de eerstelijns bebouwing langs de Gilzeweg (kavels 28-34) is sprake van een classificatie "matig" tot "goed". Voor deze woningen zullen conform het Bouwbesluit aanvullende gevelmaatregelen noodzakelijk zijn teneinde een goed woon- en leefklimaat in de woningen te garanderen. Daarnaast beschikken deze woningen allemaal over een gevel met classificatie "goed".
Conclusie
Gelet op het bovenstaande kan worden gesteld dat er voor het milieuaspect geluid sprake is van een goede ruimtelijke ordening.
4.5 Natuur
De natuurwet- en regelgeving kent twee sporen, een soortgericht spoor en een gebiedsgericht spoor. De bescherming van deze twee sporen is geregeld in de Wet natuurbescherming. Ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen, dienen te worden beoordeeld op de uitvoerbaarheid in relatie tot actuele natuurwetgeving. Er mogen geen ontwikkelingen plaatsvinden die op onoverkomelijke bezwaren stuiten door effecten op beschermde natuurgebieden en/of flora en fauna.
Beoordeling
Van Nierop heeft een in het kader van de Wet natuurbescherming in februari 2020 een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Het onderzoek is als Bijlage 5 bij de toelichting opgenomen.
Beschermde gebieden
Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is gelegen op ongeveer 1,2 kilometer afstand en betreft het gebied Ulvenhoutse bos. Wat betreft effecten vanwege stikstofdepositie wordt verwezen naar paragraaf 4.6. Gezien de afstand van de onderzoekslocatie ten opzichte van het Natura-2000 gebied en de lokale aard van de geplande maatregelen kan er van uit worden gegaan dat deze geen directe invloed hebben op het Natura 2000-gebied.
Het gebied ligt niet binnen de begrenzing van het Natuur Netwerk Brabant (NNB). Gezien de afstand tot NNB (circa 175 meter) en de zeer lokale invloed van de maatregelen kan worden gesteld dat de voorgenomen ontwikkelingen geen invloed hebben op het functioneren van het NNB, omdat de wezenlijke kenmerken niet worden aangetast of veranderd.
Beschermde soorten
De onderzoekslocatie betreft een aantal van weiden, een tuinbouwakker, een moestuin en een kleine boomgaard. De geplande maatregelen bestaan uit het verwijderen van de aanwezige groenelementen voor de realisatie van een 34-tal woningen.
Gedurende het veldbezoek zijn geen sporen van gebruik en veren/uitwerpselen aangetroffen. Gecombineerd met het feit dat de onderzoekslocatie slechts summier geschikt is als foerageergebied voor soorten van kleinschalige landschappen, kan er geconcludeerd worden dat dit geen onderdeel uitmaakt van diens essentiële leefgebieden. De onderzoekslocatie is ongeschikt als broedlocatie voor overige vogelsoorten met jaarrond beschermde nesten. Wat betreft vleermuizen zijn er geen potentieel geschikte verblijfplaatsen aanwezig, tevens blijven potentiële vliegroutes behouden. Gedurende het veldbezoek zijn geen waarnemingen van individuen gedaan dan wel sporen van gebruik aangetroffen. Er hoeven geen aanvullende maatregelen te worden getroffen voor deze soorten.
Voor alle overige soortgroepen geldt dat de onderzoekslocatie geen geschikt leefgebied bevat. Er kan geconcludeerd worden dat er in de huidige situatie geen beschermde dieren of leefgebieden aanwezig zijn.
De geplande ruimtelijke ontwikkeling heeft geen gevolgen voor beschermde soorten en leefgebieden in en rondom de onderzoekslocatie. Voor het verwijderen van alle groenelementen geldt dat deze werkzaamheden buiten het broedseizoen voor vogels uitgevoerd dienen te worden. Dit is geen vaste periode, maar voor de meeste soorten kan hier globaal 15 maart tot en met 15 augustus aangehouden worden. Daarnaast dient men tijdens de werkzaamheden te allen tijde de zorgplicht in acht te nemen. Dit houdt in dat er volgens normaal gebruik zorgvuldig gewerkt moet worden, waarbij indien mogelijk verstoring van fauna wordt voorkomen. Het actief doden van dieren is altijd verboden.
Aanvullend aan de realisatie van de woningen wordt er ook voorzien in een centraal gelegen locatie met ruimte voor groen en water. Bij het realiseren van deze centrale locatie kan er aansluiting gezocht worden bij de eisen van leefgebieden van enkele soorten, zoals de steenuil. Hierbij zijn zaken als struweel voor voedsel en beschutting en de bereikbaarheid van het water belangrijk. Door hierop in te spelen wordt er een situatie gecreëerd worden waar diverse soorten van kunnen profiteren ten opzichte van de huidige situatie. Door het plan wordt de kwantiteit van mogelijk leefgebied verkleind, maar de kwaliteit van een deel van het gebied wordt hierdoor verhoogd.
Conclusie
Het plan heeft geen negatieve effecten op beschermde gebieden en beschermde flora en fauna. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.
4.6 Stikstof
Te veel stikstof is slecht voor de natuur. Voor activiteiten waarbij stikstof vrijkomt moet daarom worden onderzocht wat de effecten zijn op de beschermde Natura 2000-gebieden. Doel van dit onderzoek is bepalen wat de bijdrage van het plan aan stikstofdepositie op omliggende Natura 2000-gebieden is. Vervolgens is bepaald of deze resultaten leiden tot mogelijk significant negatieve effecten op Natura 2000-gebieden en of een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming noodzakelijk is.
Beoordeling en conclusie
Door AGEL adviseurs is onderzoek uitgevoerd naar de stikstofbijdrage van zowel de gebruiksfase als de bouwfase van het plan. De memo met de resultaten is als Bijlage 6 bij de toelichting opgenomen. Voorliggende ontwikkeling betreft het toevoegen van 34 woningen. Het meest nabijgelegen Natura 2000-gebied is het 'Ulvenhoutse Bos'. Op basis van de uitgevoerde berekening is komen vast te staan dat als gevolg van de voorgestane ontwikkeling de depositietoename niet meer dan 0,00 mol/ha/jaar bedraagt. Er is derhalve geen sprake van significante effecten. De realisatie van 34 woningen ter plaatse het plangebied leidt niet tot significant negatieve effecten ten aanzien van stikstofdepositie ter plaatse van stikstofgevoelige habitattypen in het Natura 2000-gebied 'Ulvenhouts Bos'. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.
4.7 Bedrijven En Milieuzonering
In het kader van het bestemmingsplan 'Bavel Zuid, Eikberg' is uitgezocht of bedrijven in de nabijheid van voorgenomen ontwikkeling voor belemmeringen zorgen en/of de voorgenomen ontwikkeling een belemmering vormt voor deze bedrijven.
Onderzoek en conclusie
De gronden ter plaatse van het voormalige bedrijf aan Gilzeweg 1-A zijn inmiddels bestemd als 'Woongebied'. Het bedrijf aan de Hoge Eikberg 3 ligt buiten de richtafstand van 30 meter. De geplande ontwikkeling levert geen beperkingen voor dit bedrijf. Het plan wordt ook niet belemmerd door omliggende bedrijven.
4.8 Explosieven
In het kader van de geplande ontwikkeling is vooronderzoek Conventionele Explosieven uitgevoerd (Bodac, 11 maart 2016). De aanleiding tot het uitvoeren van een vooronderzoek naar mogelijk aanwezige Conventionele Explosieven (CE) vloeit voort uit het voornemen tot het uitvoeren van werkzaamheden in het plangebied en het vermoeden van de mogelijke aanwezigheid van CE in de bodem.
Conclusie
Naar aanleiding van het vooronderzoek wordt het plangebied, op basis van het geanalyseerde feitenmateriaal, gekwalificeerd als verdacht op de aanwezigheid van CE. Daar waar het verdachte gebied en het werkgebied elkaar overlappen (het opsporingsgebied) dient vóór aanvang van de voorgenomen (grond)werkzaamheden het plangebied te worden onderzocht op de mogelijke aanwezigheid van CE en deze te laten verwijderen.
Op basis van het voorgaande is nader onderzoek noodzakelijk. Door de gemeente Breda wordt opdracht gegeven om voor aanvang van de (grond)werkzaamheden nader onderzoek uit te voeren. De resultaten worden te zijner tijd in deze toelichting vermeld.
4.9 Luchtkwaliteit
In het kader van het bestemmingsplan 'Bavel Zuid, Eikberg' is via de NIBM-tool een worst-case berekening uitgevoerd voor de bijdrage van het extra verkeer als gevolg van de geplande ontwikkeling. De luchtkwaliteit is niet beperkend om de geplande ontwikkeling mogelijk te maken. Nader onderzoek in het kader van luchtkwaliteit is daardoor niet noodzakelijk.
4.10 Geur
In het kader van het bestemmingsplan 'Bavel Zuid, Eikberg' is een quickscan uitgevoerd om de effecten van geur in beeld te brengen. Uit de quickscan bleek dat er in het buitengebied van Breda sprake is van een redelijk goed tot zeer goed leefmilieu. Sinds de quickscan zijn in de nabije omgeving van het plangebied een tweetal geurcontouren komen te vervallen. Hierdoor liggen er geen geurcontouren meer over het plangebied. Er worden door de voorgenomen ontwikkeling geen nieuwe woningen gerealiseerd binnen de geurcontouren. Nader onderzoek is derhalve niet nodig.
4.11 Externe Veiligheid
Activiteiten met gevaarlijke stoffen leveren risico's op voor de omgeving. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) vormen vormen op dit moment het wettelijk kader voor het omgaan met deze risico's. Door het stellen van eisen aan afstanden tussen de activiteiten met gevaarlijke stoffen en (beperkt) kwetsbare objecten (woningen, kantoren, scholen, enz.) worden de eventuele gevolgen van deze risico's zoveel mogelijk beperkt.
Beoordeling en conclusie
In het kader van het bestemmingsplan 'Bavel Zuid, Eikberg' heeft toetsing plaatsgevonden aan de genoemde toetsingskaders. Hierbij zijn de 34 woningen in het plangebied meegenomen. Sindsdien hebben er geen wijzigen plaatsgevonden met betrekking tot externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid is niet beperkend om de geplande ontwikkeling mogelijk te maken. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.
4.12 Archeologie
In het kader van het bestemmingsplan 'Bavel Zuid, Eikberg' is voor het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen, omdat er een hoge archeologische verwachting geldt. Uit archeologisch onderzoek moet blijken of sprake is van archeologische vindplaatsen binnen het plangebied. De gemeente Breda stelt een programma van eisen voor een archeologisch onderzoek op. De resultaten worden te zijner tijd in de toelichting vermeld. De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' blijft hierdoor vooralsnog gehandhaafd.
4.13 Duurzaamheid
Begin 2017 heeft het gemeentebestuur het Uitvoeringsprogramma Klimaat 2017-2020 (UP Klimaat) vastgesteld. De gemeente Breda heeft zich ten doel gesteld om in 2044 een CO2-neutrale stad te zijn. In de Nota: "Steek positieve energie in het klimaat, uitvoeringsprogramma Klimaat 2009 - 2012" zijn doelen en tussendoelen geformuleerd. Daarop is in 2012 de "Strategie duurzame energietransitie gemeente Breda" opgesteld. Daarin wordt een analyse gemaakt van de energiehuishouding van de stad, en worden transitiepaden aangegeven naar de toekomst. De strategie is de basis geweest voor het Uitvoeringsprogramma Klimaat van 2013 tot en met 2016.
Naast doelen voor energiebesparing en CO2 reductie streeft de gemeente naar een combinatie met lastenverlaging voor burgers en gebruikers, comfort verhoging en een beter binnenklimaat. Er is tussen 2013 en 2016 een groot aantal projecten geformuleerd en uitgevoerd. Dat heeft geleid tot een CO2-reductie van 21,0 kton CO2 per jaar over de afgelopen periode. Om structureel aan de doelstellingen te kunnen (blijven) werken, heeft Breda behoefte aan een update van de energiestrategie voor de gehele stad. Deze update van de energiestrategie sluit aan bij de uitvoering van het huidige klimaatbeleid, en dient als input voor het klimaatuitvoeringsprogramma 2017 - 2020.
Energietransitie vraagt om een stedelijk strategie en afstemming van toepassing van energiebesparing en duurzame energievoorziening voor wijken (woningen, zakelijke markt) industrie en mobiliteit. Energietransitie heeft bijzondere ruimtelijke consequenties en daarom is ook de aansluiting gezocht met de Structuurvisie Breda 2030.
Beoordeling en conclusie
Bij nieuwe ontwikkeling wordt gestreefd aandacht te besteden aan de energie-infrastructuur, hittebestendigheid en het anders omgaan met hemelwater. Voor woningen geldt een EPC-eis vanuit het Bouwbesluit. Voorkeur hierbij is om toevoeging en vervangende nieuwbouw meteen energieneutraal te realiseren, of ervoor te zorgen zonder desinvesteringen aan de wettelijke EPC-eis wordt voldaan.
In de nadere uitwerking van het bouwplan wordt het onderdeel duurzaamheid/energie als meegenomen. Aan de normen van het Bouwbesluit zal worden voldaan.
Hoofdstuk 5 Procedure
Het onderhavig plan is een plan als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening. Ten aanzien van de procedure is het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht van kracht. Een en ander betekent dat het ontwerpplan gedurende 6 weken ter inzage is gelegd tijdens welke termijn door belanghebbenden zienswijzen tegen dit wijzigingsplan konden worden ingediend waarna het plan kan worden vastgesteld door het college. Er is op het ontwerp wijzigingsplan één zienswijze ingediend. Tegen het vaststellingsbesluit van het college staat rechtstreeks beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Bijlage 1
Bijlage 1
Verkennend bodemonderzoel deel 1
Bijlage 2
Verkennend bodemonderzoek deel 2
Bijlage 3
Bijlage 4
Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai