KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Natuur
Artikel 6 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Aanvullende Regels
Artikel 7 Overige Bepalingen
Artikel 8 Overgangsregels
Artikel 9 Slotregel
Hoofdstuk 1 Aanleiding
1.1 Inleiding
1.2 Bestaande Toestand
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Doelstellingen Van Het Wijzigingsplan
2.1 Huidige Situatie
2.2 Toekomstige Situatie
2.3 Regelgeving
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
Hoofdstuk 4 Procedure
Bijlage 1
Bijlage 2
Bijlage 1
Bijlage 2

Buitengebied Zuid 2013, wijzigingsplan Overaseweg 206/2

Wijzigingsplan - gemeente Breda

Vastgesteld op 17-03-2020 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Het plan

het wijzigingsplan 'Buitengebied Zuid 2013, wijzigingsplan Overaseweg 206/2' van de gemeente Breda;

1.2 Bestemmingsplan

de verbeelding (plankaart) van het bestemmingsplan 'Buitengebied Zuid 2013, wijzigingsplan Overaseweg 206/2' bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0758.WP2019227010-ON01 met bijbehorende regels en toelichting;

1.3 Aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 Aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 Aan-huis-gebonden-beroepen

een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en een zodanige ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is en waarbij degene die de activiteiten uitoefent tevens de (hoofd)bewoner is;

1.6 Afhankelijke woonruimte

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;

1.7 Agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren met uitzondering van intensieve veehouderijen welke alleen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';

1.8 Ambachtelijke bedrijvigheid

een activiteit waarbij de werkzaamheden geheel of nagenoeg geheel met de hand worden uitgevoerd;

1.9 Archeologische waarden

waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en die als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen;

1.10 Bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.11 Bebouwingspercentage:

een in de planregels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.12 Bedrijfswoning

een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor een persoon of gezin, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.13 bestaande bebouwing:

bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;

1.14 Bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.15 Bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO met bijbehorende regels en bijlagen;

1.16 Bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.17 Boerderij met geïntegreerde bedrijfsruimte

een authentieke agrarische bedrijfswoning waarbij de bedrijfsruimte (vroeger meestal de veestal) zodanig is geïntegreerd in de bouwmassa dat woning en bedrijfsruimte als een architectonische eenheid moet worden beschouwd.

1.18 Bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw dat in bouwkundig opzicht en qua gebruik ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.19 Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.20 Bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.21 Bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.22 Bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.23 Bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.24 Bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.25 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing

alle gebouwen welke zijn aangewezen als gemeentelijke- en/of rijksmonument en de in bijlage 1 opgenomen panden alsmede die bebouwing waarbij na bouwhistorisch onderzoek is gebleken dat deze als cultuurhistorisch waardevol kan worden aangemerkt;

1.26 Dagrecreatie

een recreatieve activiteit waarbij geen nachtverblijf mogelijk is;

1.27 Extensief recreatief medegebruik

vormen van recreatie zoals wandelen, fietsen en paardrijden waarvoor gebruik wordt gemaakt van bestaande infrastructurele voorzieningen zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden;

1.28 Gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.29 Glastuinbouw:

een agrarische activiteit waarbij de productie geheel of overwegend plaatsvindt in kassen of tunnels;

1.30 Hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmeting, dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.31 legale bebouwing:

bebouwing dat op grond van een onherroepelijke bouw- of omgevingsvergunning is gebouwd of gebouwd kan worden dan wel bebouwing dat niet langer kan worden gewraakt;

1.32 Mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

1.33 Peil

  1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  2. indien in of op het water wordt gebouwd het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);

  3. in alle overige gevallen het afgewerkte maaiveld.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.2 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.3 de (bouw)hoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.5 ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,50 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden- landschapswaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. duurzaam agrarisch grondgebruik .

  2. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en abiotische waarden;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperkeingen veehouderij' tevens daarvoor;

  4. water;

  5. extensief recreatief medegebruik.

3.2 Bouwregels

Op of in de tot Agrarisch met waarden- landschapswaarden bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de genoemde bestemming, met dien verstande dat:

alle bebouwing uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' is toegestaan, met uitzondering van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, terreinafscheidingen en voorzieningen ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik;

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Ten aanzien van het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden is het bepaalde in artikel 7 lid 7.5 van toepassing.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijfsdoeleinden, anders dan agrarische activiteiten, in de milieubelastingcategorieën 1 en 2 zoals deze zijn aangegeven in de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - hondenopleidingcentrum' tevens voor een hondenopleidingscentrum

  3. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij' tevens daarvoor.

4.2 Bouwregels

Op of in de tot Bedrijf bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd noodzakelijk voor en ten dienste van de genoemde bestemming, met dien verstande dat:

  1. de bouwwerken uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen worden gebouwd;

  2. per aanduiding 'bouwvlak' maximaal één bedrijf aanwezig mag zijn en de bedrijfsbebouwing maximaal 400 m2 mag bedragen;

  3. de goothoogte van de gebouwen mag maximaal 7 meter bedragen;

  4. de bouwhoogte van de gebouwen mag maximaal 10 meter bedragen;

  5. per bedrijf één bedrijfswoning aanwezig mag zijn voor zover deze ten tijde van het als ontwerp ter inzage leggen van het plan reeds aanwezig is en de inhoud van de bedrijfswoning maximaal 750 m3 mag bedragen;

  6. voor het wonen mogen per bedrijfswoning een of meerdere bijgebouwen aanwezig zijn met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 100 m2, een goothoogte van maximaal 3,50 meter en een bouwhoogte van maximaal 5,50 meter;

  7. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 6 meter bedragen met uitzondering van terreinafscheidingen waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2:

  1. voor het verbouwen van een bijgebouw tot afhankelijke woonruimte in het kader van de mantelzorg met dien verstande dat:

  1. maximaal 75 m2 van het bijgebouw hiervoor mag worden aangewend;

  2. het te verbouwen bijgebouw een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;

  3. de zorgvraag afgeleid dient te kunnen worden uit een indicatie in het kader van Wet maatschappelijke ondersteuning en dient beperkt te blijven tot het verlenen van zorg aan familieleden;

  4. er mag geen strijd ontstaan met milieuregelgeving op het gebied van geluid en geur en het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte mag geen belemmering opleveren in het kader van de bedrijfsvoering voor omliggende bedrijven;

  5. zodra de noodzaak van mantelzorg is komen te vervallen het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte moet worden beëindigd;

  6. vanwege de tijdelijkheid niet hoeft te worden voldaan aan de Landschapsinvesteringsregeling Breda.

  1. voor de bouw en het gebruik van tijdelijke bouwwerken ten behoeve van het bouwen van een carnavalswagen met dien verstande dat:

  1. deze binnen het bestemmingsvlak worden geplaatst of aansluitend aan dit vlak binnen een straal van 30 meter daarvan;

  2. deze geen grotere bouwhoogte hebben dan 10 meter;

  3. deze geen grotere oppervlakte hebben dan 400 m2;

  4. deze maximaal gedurende 6 maanden per jaar mogen worden geplaatst en na afloop van die termijn dienen te worden verwijderd;

  5. vanwege de tijdelijkheid niet hoeft te worden voldaan aan de Landschapsinvesteringsregeling Breda.

  1. voor het toestaan en inrichten van een verblijfsrecreatieve voorziening in de bedrijfswoning of een bestaand bijgebouw in de vorm van een bed en breakfast voor maximaal 10 personen met dien verstande dat:

  1. de bedrijfswoning geschikt blijft voor bewoning door de ondernemer;

  2. maximaal 200 m2 bedrijfsbebouwing voor deze functie mag worden gebruikt;

  3. de agrarische bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven niet worden beperkt;

  4. de te ontwikkelen activiteiten geen onevenredige verkeersaantrekkende werking hebben in die zin dat er in de openbare ruimte aanvullende verkeersmaatregelen noodzakelijk zijn dan wel de verkeersveiligheid ter plaatse in het gedrang komt.

4.4 Specifieke gebruikregels

Voor het gebruik van de gronden en gebouwen is het bepaalde in artikel 7. lid 7.3 van toepassing. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval ook begrepen:

  1. het ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - hondenopleidingscentrum' hebben en houden van meer dan 50 honden tegelijkertijd voor trainingsdoeleinden;

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7 lid 7.3:

  1. voor het gebruik van een gebouw voor het bouwen van een carnavalswagen met dien verstande dat het gebruik slechts is toegestaan gedurende maximaal 6 maanden per jaar;

  2. voor het toestaan van bedrijfsactiviteiten welke niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten maar welke qua aard en milieubelasting zijn gelijk te stellen met de daarin genoemde bedrijven binnen de categorieën 1 en 2, niet zijnde detailhandelsbedrijven, horecabedrijven of zelfstandige kantoren, en voor bedrijven uit een hogere milieucategorie mits het betrokken bedrijf naar omvang, aard en invloed op de omgeving is gelijk te stellen met bedrijven in de categorieën 1 en 2.

Artikel 5 Natuur

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. de duurzame instandhouding van natuurgebieden;

  2. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de aan de natuurgebieden eigen zijnde natuur- en hydrologische waarden;

  3. behoud of versterking van de landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij' tevens daarvoor;

  5. extensief recreatief medegebruik.

5.2 Bouwregels

Op of in de tot Natuur bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de genoemde bestemming worden gebouwd, waarbij de hoogte niet meer dan 1.50 meter mag bedragen en in de vorm van voorzieningen voor het extensief recreatief gebruik zoals zitgelegenheden.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van de gronden en gebouwen is het bepaalde in artikel 7 lid 7.3 van toepassing.

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - landschapsinvesteringsregeling' dient een op basis van een toegestane ruimtelijke ontwikkeling vereiste kwaliteitsverbetering van het landschap te worden aangelegd, overeenkomstig het aan deze regels toegevoegde inrichtingsplan, en in stand gehouden, die voldoet aan de Landschapsinvesteringsregeling Breda en met dien verstande dat de vereiste kwaliteitsverbetering van het landschap wordt uitgevoerd binnen twee jaar nadat het wijzigingsplan voor de betreffende locaties onherroepelijk in werking is getreden.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Ten aanzien van het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden is het bepaalde in artikel 7, lid 7.5 van toepassing.

Artikel 6 Waarde - Archeologie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden ter plaatse.

6.2 Bouwregels

Binnen de tot Waarde - Archeologie bestemde gronden is het niet toegestaan te bouwen, met uitzondering van:

  1. gebouwen ter vervanging van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot of veranderd en ook de situering gelijk blijft;

  2. voorzover het betreft het oprichten of uitbreiden van gebouwen met een oppervlakte van maximaal 100 m²;

  3. de gebieden die zijn vrijgegeven middels een door of namens burgemeester en wethouders afgegeven selectiebesluit.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels indien op basis van een ingesteld archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar gebouwd gaat worden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn met dien verstande dat daarnaast ook voldaan moet worden aan het bepaalde in de basisbestemming.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Ten aanzien van het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden is het bepaalde in artikel 7 lid 7.6.1 van toepassing met dien verstande dat aan een vergunning als bedoeld in 7.6.1 onder a voorwaarden kunnen worden verbonden indien uit voorafgaand adequaat archeologisch onderzoek de aanwezigheid van archeologische waarden is vastgesteld en het om zwaarwichtige redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel te behouden. Voorts is geen omgevingsvergunning vereist indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden aanwezig zijn en door het aanleggen of het uitvoeren van de vergunningplichtige werken of werkzaamheden, dan wel de daaraan direct of indirect te verwachten gevolgen, geen archeologische waarden worden aangetast.

Hoofdstuk 3 Aanvullende Regels

Artikel 7 Overige Bepalingen

7.1 Anti-dubbeltelregel

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

7.2 Algemene bouwregels

  1. Indien het gebruik van gronden en bebouwing of de maatvoering van de bebouwing of het aantal woningen dat bestaat ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan afwijkt van hetgeen in deze planregels is bepaald mag dit legaal afwijkende gebruik, maatvoering c.q aantal woningen te allen tijde worden gehandhaafd en vernieuwd.

  2. Voor het bouwen van geheel of gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. het bouwen van bedoelde ruimten is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak onder het gehele gebouw of een gedeelte van het gebouw dat geheel boven het maaiveld is gelegen;

  2. het bouwen van bedoelde ruimten is uitsluitend toegestaan tot 1 bouwlaag met een bouwdiepte van maximaal 4 meter onder peil.

7.3 Algemene gebruiksregels

  1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen gebruik van gebouwen en gronden voor een seksinrichting of gebruik van gebouwen voor smart-, head- en growshops of een combinatie daarvan.

  2. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid a, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

7.4 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, en gelet op het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. de bij recht in de planregels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages indien dit om technische redenen noodzakelijk is;

  2. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen op de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;

  3. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.

7.5 Overige regels

7.6 Algemene aanduidingsregels

Artikel 8 Overgangsregels

8.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouw- of omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag om omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  1. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a en toestaan dat een eenmalige vergroting plaatsvindt van de inhoud van een bouwwerk met niet meer dan 10%.

  2. Het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

8.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdig gebruik, bedoeld onder a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij deze verandering de afwijking naar aard en omvang verkleind.

  3. In het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze planregels kunnen worden aangehaald onder de titel:

Planregels deel uitmakende van het bestemmingsplan 'Buitengebied Zuid 2013, wijzigingsplan Overaseweg 206/2' van de gemeente Breda.

Hoofdstuk 1 Aanleiding

1.1 Inleiding

Door initiatiefnemer is verzocht de agrarische bestemming van de locatie Overaseweg 206 te Breda te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf'. Wijziging van het bestemmingsplan is nodig omdat de initiatiefnemer ter plaatse een hondentrainingscentrum wil vestigen gericht op de africhting van honden. Een eerder plan voor deze locatie is door de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geschorst vanwege vermeende strijd met zowel het vigerende bestemmingsplan als de Verordening ruimte. In het onderhavige plan past deze wijziging hier wel binnen.

1.2 Bestaande Toestand

Op de betreffende locatie is al jarenlang een agrarisch bedrijf gevestigd geweest maar de bedrijfsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd. De bijbehorende gronden worden nog wel door derden voor agrarische doeleinden gebruikt. De initiatiefnemer heeft onderhavige locatie gekocht en wil er zijn hondentrainingscentrum vestigen. Op de locatie is een bedrijfswoning aanwezig met bedrijfsgebouwen, erfverharding en bijbehorende cultuurgronden.

[image]

Bestaande situatie Overaseweg 206

1.3 Vigerend Bestemmingsplan

Van kracht is het bestemmingsplan "Buitengebied Zuid 2013” vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2014 en gewijzigd vastgesteld bij besluit van 5 november 2015 en 3 maart 2016 en voor deze locatie onherroepelijk geworden bij uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 februari 2017.

[image]

Uittreksel verbeelding behorende bij vigerend bestemmingsplan Buitengebied Zuid 2013

Hoofdstuk 2 Doelstellingen Van Het Wijzigingsplan

2.1 Huidige Situatie

Op deze locatie is thans een bedrijfswoning aanwezig met een aantal bedrijfsgebouwen en erfverharding. De locatie heeft in het bestemmingsplan de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' met de aanduiding 'bouwvlak'. Het agrarische bedrijf ter plaatse is inmiddels beëindigd maar de gronden zijn nog wel bij derden hiervoor in gebruik.

2.2 Toekomstige Situatie

Het toekomstig gebruik van de gebouwen zal in de nieuwe situatie bestaan uit gebruik hiervan voor de training van honden met de bijbehorene huisvesting. Vanwege met name ook de ligging van de bedrijfsgebouwen ten opzichte van de nabijgelegen infrastructuur zal dit op termijn worden herbouwd binnen het bestemmingsvlak voor het nieuwe bedrijf. Om deze functiewijziging juridisch mogelijk te maken zal via dit wijzigingsplan de agrarische bestemming ter plaatse van het bouwvlak worden omgezet naar een bedrijfsbestemming.

2.3 Regelgeving

2.3.1 Inleiding

Van kracht is het bestemmingsplan 'Buitengebied Zuid 2013'

De gronden en opstallen aan de Overaseweg 206 te Breda zijn in het bestemmingsplan Buitengebied Zuid 2013 bestemd tot 'Agrarisch met waarden - landschapswaarden' met de aanduiding 'bouwvlak' voor de bebouwing. Op grond van het bepaalde in artikel 4, lid 4.6 onder c van dit bestemmingsplan zijn burgemeester en wethouders bevoegd het plan te wijzigen, mits wordt voldaan aan de Landschapsinvesteringsregeling Breda, ten behoeve van het wijzigen van de bestemming 'Agrarisch met waarden - landschapswaarden' met de aanduiding 'bouwvlak' in de bestemming 'Bedrijf' in de milieucategorieën 1 en 2 onder de volgende voorwaarden:

  1. uitsluitend bedrijven zijn toegestaan met een milieucategorie 1 en 2 of bedrijven uit een hogere categorie mits deze naar omvang, aard en invloed hiermee vergelijkbaar zijn;

  2. het bouwvlak een maximale oppervlakte mag hebben van 2500 m2 met maximaal 400 m2 aan bedrijfsbebouwing en het overige dient te worden gesloopt;

  3. de nieuwe functie geen belemmering op gaat leveren voor de in de omgeving reeds aanwezige (agrarische) bedrijvigheid;

  4. de te ontwikkelen activiteiten geen onevenredige verkeersaantrekkende werking hebben in die zin dat geen aanvullende verkeersmaatregelen noodzakelijk mogen zijn dan wel de verkeersveiligheid ter plaatse niet in het gedrang komt;

  5. de wijziging verantwoord is vanuit natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundig of milieuhygiënisch oogpunt;

  6. de wijziging niet mag leiden tot twee of meerdere bedrijven.

2.3.2 Onderzoek

Het verzoek is getoetst aan de voorwaarden uit het vigerende bestemmingsplan en hierbij is het

volgende geconcludeerd.

Landschapsinvestering:

In het kader van de Landschapsinvesteringsregeling Breda valt deze ruimtelijke ontwikkeling in categorie 2 en dient een landschappelijke inpassing te worden gerealiseerd. Hierover zijn afspraken gemaakt en is een verplichte landschapsinvestering afgesproken op basis van de Landschapsinvesteringsregeling Breda. Op het inrichtingsplan (als bijlage toegevoegd aan de regels) is de landschapsinvestering verder vorm gegeven. Teneinde de aanleg te garanderen is dit vastgelegd in een overeenkomst met de initiatiefnemer. Teneinde het behoud te garanderen is de locatie, waar deze landschappelijke inpassing moet worden gerealiseerd en overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 , lid 4.6 onder f, bestemd tot 'Natuur'. De aanleg en het behoud van de landschappelijke inpassing is daarnaast ook geborgd in de regels bij het bestemmingsplan in de bestemming 'Natuur'.

Milieucategorie:

Bij het houden van honden is met name het geluid de bepalende factor voor het vaststellen van de milieucategorie. Teneinde te kunnen bepalen of hier sprake is van een bedrijf in de milieucategorie 1 of 2 is er ten behoeve van het nieuwe bedrijf een akoestisch onderzoek uitgevoerd (d.d. 14 oktober 2019 projectnummer BP.1818.R01) om zo de minimale afstand tot hindergevoelige objecten vast te leggen voor het te vestigen bedrijf. Uit de berekeningen blijkt dat het bedrijf als categorie 2 bedrijf kan worden aangemerkt en ruimschoots voldoet aan de minimale afstand van 30 meter tot het dichtsbijzijnde hindergevoelige object zelfs als tegelijkertijd 50 honden gehouden zouden worden. Voor dit aspect voldoet deze wijziging aan de eis dat slechts milieucategorie 1 en 2 gevestigd mag worden. Het akoestisch onderzoek is als bijlage bij de toelichting gevoegd.

Vanwege de opzet en de aard van het bedrijf (hondenopleidingscentrum) waarbij alleen met eigen honden gewerkt gaat worden en met maximaal 50 honden kan dit eveneens aangemerkt worden als een categorie 2 bedrijf.

Oppervlakte bestemming en bedrijfsgebouwen:

Het bestemmingsvlak krijgt geen grotere oppervlakte dan de maximaal toegestane 2500 m2 en ook het bedrijfsgebouw zal geen grotere oppervlakte krijgen dan in de regels is vastgelegd. Qua bebouwing betreft het de reeds bestaande bebouwing die op termijn gesloopt en vervangen zal worden binnen het bouwvlak.

Belemmeringen omliggende agrarische bedrijven:

Er ligt geen agrarisch of ander soort bedrijf in de omgeving of direct naast de onderhavige locatie maar ligt op ruim 148 meter van de onderhavige locatie. Op kortere afstand is een burgerwoning aanwezig. De beoogde ontwikkeling zal voor het bedrijf geen extra belemmeringen opleveren omdat reeds een bedrijfswoning aanwezig is en die zal als zodanig voorlopig ook worden gehandhaafd.

Verkeer en parkeren:

Ten aanzien van de verkeersaantrekkende werking wordt opgemerkt dat met de gewenste plannen er, ten opzichte van de situatie dat ter plaatse een agrarisch bedrijf is gevestigd, geen toename van het verkeer van en naar de inrichting zal ontstaan. Ook de verkeersveiligheid zal door het nieuwe bedrijf niet in het gedrang komen gezien de ligging aan een erfontsluitingsweg met vrijwel alleen maar bestemmingsverkeer omdat het hier om een doodlopende weg gaat.
Het terrein heeft voldoende mogelijkheden om hierop het parkeren voor het bedrijf te accommoderen.

Mogelijke aantasting waarden in het gebied:

Het perceelsgedeelte, waarop het bedrijfbestemming wordt gevestigd, is gebruikt voor agrarische activiteiten. Dit gebruik is beëindigd. Een ander betekent dat het bouwvlak niet meer voor agrraische doeleinden mag worden uitgebreid en dus ook de betreffende bedrijfsbebouwing niet. De hoeveelheid bebouwing op het perceel blijft beperkt tot een bedrijfswoning, een bedrijfsgebouw van maximaal 400 m2 (nu ook al aanwezig) en een bijgebouw bij de woning van maximaal 100 m2. Er zijn binnen het bouwvlak geen bijzondere waarden aanwezig. Met de toevoeging van een kwaliteitsverbetering van het landschap als bedoeld in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant zullen de waarden in het gebied eerder toenemen dan afnemen.

2.3.3 Conclusie

Uit het voorgaande mag worden geconcludeerd dat het verzoek voldoet aan de voorwaarden uit het

bestemmingsplan 'Buitengebied Zuid 2013' tot wijziging van de bestemming naar de bestemming '

'Bedrijf'.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

Voorliggend wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding, toelichting en planregels.

De verbeelding volstaat met het aangeven van de nieuwe bestemming ‘Bedrijf’ met bestemmingsvlak en bouwvlak. De vereiste landschapsinvestering heeft de bestemming 'Natuur'gekregen. De planregels betreffen de ongewijzigde regels welke behoren bij de in het plangebied opgenomen bestemmingen en de op alle bestemmingen betrekking hebbende artikelen uit het bestemmingsplan 'Buitengebied Zuid 2013'.

Hoofdstuk 4 Procedure

Het onderhavige plan is een plan als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening. Ten aanzien van de procedure is het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht van kracht. Een en ander betekent dat het ontwerpplan gedurende 6 weken ter inzage zal worden gelegd tijdens welke termijn door belanghebbenden zienswijzen tegen dit wijzigingsplan kunnen worden ingediend waarna het plan kan worden vastgesteld door het college. Tegen het besluit van het college staat rechtstreeks beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlage 1

Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2

Inirchtingsplan landschappelijke inpassing

Bijlage 1

akoestische rapportage

Bijlage 2

Aeriusberekening