Merlenbergseweg 1 - Hazenveldweg ong., Zeilberg
Bestemmingsplan - Gemeente Deurne
Vastgesteld op 06-11-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Merlenbergseweg 1 - Hazenveldweg ong., Zeilberg met identificatienummer NL.IMRO.0762.BP201806-C001 van de gemeente Deurne.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aan huis verbonden bedrijf
een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke of kunstzinnige bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.4 aan huis verbonden beroep
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hieraan gelijk te stellen gebied, dat in een woning en daarbij behorende gebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met uitsluiting van detailhandel.
1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 afhankelijke woonruimte
een tijdelijke zelfstandige woonruimte in een deel van een hoofdgebouw met woonfunctie, of in een bijgebouw bij een hoofdgebouw met woonfunctie, waarin een tweede huishouden kan worden gehuisvest uit oogpunt van mantelzorg, welke tijdelijke woonruimte qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met het hoofdgebouw met woonfunctie en gelegen is binnen een bestemming die wonen mogelijk maakt;
1.8 archeologische waarden:
waarden van een terrein in verband met de zich mogelijk daarin bevindende oudheidkundige zaken die van belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en/of hun cultuurhistorische waarde;
1.9 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.10 bebouwingspercentage
een in het plan aangegeven percentage dat de grootte van het in de regels aangegeven terrein aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd;
1.11 bed & breakfast:
recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt binnen bestaande gebouwen;
1.12 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, een aan huis verbonden beroep niet begrepen en niet zijnde een seksinrichting;
1.13 bedrijfsactiviteiten:
handelingen en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de uitoefening van een bedrijf;
1.14 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;
1.15 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.16 bestaand:
- 1. bij bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- 2. bij gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
1.17 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.18 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.19 bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
1.20 bijgebouw:
een op zichzelf staand vrijstaand of aangebouwd gebouw dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.21 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.22 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.23 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.24 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.25 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.26 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.27 bouwwerk, geen gebouw zijnde
elke constructie, niet zijnde een gebouw, van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
1.28 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; webwinkels vallen niet onder het begrip detailhandel, tenzij er sprake is van uitstalling en levering van producten ter plaatse;
1.29 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen;
1.30 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.31 hoofdgebouw:
een (deel van een) gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.32 horeca
een bedrijf of instelling, gericht op een of meer van de navolgende bedrijfsmatige actviteiten:
- het verstrekken van nachtverblijf;
- het verstrekken en/of bereiden van drank en/of etenswaren voor consumptie (al dan niet ter plaatse);
- het exploiteren van zaalaccommodatie.
1.33 huishouden:
een aantal aan elkaar, door familie- of daarmee gelijk te stellen band, gerelateerde personen, dat gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde voorzieningen in één woning (bijvoorbeeld een gezin, een gezin met inwonende ouders of een woongroep); indien sprake is van één persoon, spreekt men eveneens van een (zij het één-persoons)huishouden;
1.34 internetwinkel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen via internethandel, met dien verstande dat producten per post aan de koper worden verzonden en ter plaatse geen sprake is van fysiek klantcontact;
1.35 kamerverhuur
het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij de kamerverhuurde ter plaatse het hoofdverblijf heeft;
1.36 nevenactiviteit
een activiteit die in ruimtelijke en/of bedrijfseconomische zin een ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit, daaronder begrepen wonen;
1.37 nutsvoorziening
voorziening ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
1.38 opslag
het opslaan van materialen en materieel met de bedoeling en op een dergelijke wijze, dat men later hier weer over kan beschikken;
1.39 seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub, escortbureau en (raam) prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.40 voorgevel:
de gevel van een gebouw, die is gekeerd naar de weg of het openbaar gebied waarop het bouwperceel overwegend georienteerd is (bij een hoekperceel is er slechts sprake van één voorgevel);
1.41 voorgevelrooilijn:
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen:
1.42 water
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen;
1.43 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen dien nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater;
1.44 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen als bedoeld in 8.1.
2.3 dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen als bedoeld in 8.1.
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken langs) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).
2.7 ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het peil tot de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
2.8 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.9 peil:
de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse vanwaar het gebouw voornamelijk toegankelijk is dan wel de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte bouwperceel:
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen en landschappelijke inpassing;
- b. de aanleg en instandhouding van het landschapsplan conform Bijlage 2Stedenbouwkundig en landschappelijk inrichtingsplan;
- c. waterhuishoudkundige doeleinden.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Woongebied
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in 4.2.2 onder c. met betrekking tot de afstand van het hoofdgebouw tot een perceelgrens langs de openbare weg, mits het in het plan beoogde stedenbouwkundige beeld niet wordt geschaad;
- b. het bepaalde in 4.2.2 onder i. met betrekking tot de minimale en maximale dakhelling, mits:
- 1. het in het plan beoogde stedenbouwkundige beeld niet wordt geschaad;
- 2. geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. het bepaalde in 4.2.3 onder a. voor het bouwen van een carport, mits:
- 1. de denkbeeldige lijn door de voorgevel niet meer dan 2 meter wordt overschreden;
- 2. de afstand tot een perceelgrens langs de openbare weg niet minder dan 3 meter bedraagt;
- 3. de verkeersveiligheid niet in gevaar wordt gebracht;
- d. het bepaalde in 4.2.3 onder c. voor het bouwen van een bijgebouw tegen de zijgevel van het hoofdgebouw en gelegen voor de denkbeeldige lijn door de voorgevel van het om de hoek gelegen hoofdgebouw, mits:
- 1. deze niet minder dan 3 meter en niet meer dan 12 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd, is gelegen;
- 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3,2 meter;
- 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 6,5 meter;
- 4. de breedte niet meer bedraagt dan 4 meter;
- 5. de verkeersveiligheid niet in gevaar wordt gebracht;
- e. het bepaalde in 4.2.3 onder d. voor het bouwen van een erker, entreeportaal of ander bouwwerk op een afstand tot niet meer dan 2 meter voor de voorgevel, mits:
- 1. de afstand tot een perceelgrens langs de openbare weg niet minder bedraagt dan 3 meter;
- 2. de verkeersveiligheid niet in gevaar wordt gebracht;
- f. het bepaalde in 4.2.3 onder e. voor de bouw van bijgebouwen aan beide zijgevels, mits de afstand van één bijgebouw tot de zijdelingse perceelgrens minimaal 3 meter bedraagt;
- g. het bepaalde in 4.2.5 onder a. voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen op hoeksituaties van wegen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- 1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen naast het hoofdgebouw, mits niet minder dan 2 meter achter de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw en voor de denkbeeldige lijn door de voorgevel van het om de hoek gelegen hoofdgebouw, mag maximaal 2 meter bedragen;
- 2. de belangen van rechthebbenden van aan het bouwperceel aanliggende gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- 3. de verkeersveiligheid mag niet in gevaar worden gebracht.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Leiding - Gas
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende besluitvlakken, mede bestemd voor een gastransportleiding.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. Ten behoeve van de in 5.1 bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
- b. De krachtens de andere daar voorkomende bestemming toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.
5.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2 onder b. mits:
- 1. wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels voor de betreffende bestemming;
- 2. de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
- b. Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de leiding.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Waarde - Archeologie Gematigd
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie gematigd aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van archeologische waarden.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Uitzondering ondergeschikte bouwonderdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnecollectoren, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouwgrens niet meer dan 1 meter bedraagt.
8.2 Bestaande maten
- a. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 als maximum is voorgeschreven, en zijn gerealiseerd op basis van rechtsgeldige vergunningen, mogen als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
- b. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 als minimum is voorgeschreven, en zijn gerealiseerd op basis van rechtsgeldige vergunningen, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
- c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a. en b. uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Parkeren
9.2 Strijdig gebruik
Tot een gebruik strijdig met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van woningen voor bed & breakfast voorzieningen;
- b. het gebruik van woningen anders dan voor permanente bewoning;
- c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning, anders dan als afhankelijke woonruimte;
- d. het gebruik van aangelegde parkeerplaatsen voor andere gebruiksdoeleinden dan parkeren;
- e. het gebruik van bouwwerken voor een seksinrichting of escortbedrijf;
- f. enige vorm van handel, horeca en bedrijf behoudens voor zover dit op grond van de regels in Hoofdstuk 2 is toegestaan.
9.3 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Indien niet op grond van een andere regel van deze regels afgeweken kan worden en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de desbetreffende regels van dit bestemmingsplan voor:
- a. andere dan de voorgeschreven minimum- en maximummaten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. het in geringe mate afwijken van de grens van een bestemmingsvlak, van de vorm van een bouwperceel, voor zover zulks noodzakelijk of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
11.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Merlenbergseweg 1 - Hazenveldweg ong., Zeilberg.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteten
Bijlage 2 Stedenbouwkundig En Landschappelijk Inrichtingsplan
Bijlage 2 Stedenbouwkundig en landschappelijk inrichtingsplan
Bijlage 3 Parkeernormen
Bijlage 1 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek
Bijlage 1 Verkennend bodem- en asbestonderzoek