Nastreek 24/28 en Kerkeindseweg ong., Deurne
Bestemmingsplan - Gemeente Deurne
Vastgesteld op 06-06-2023 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1 plan
Het bestemmingsplan ‘Nastreek 24/28 en Kerkeindseweg ong., Deurne’ met identificatienummer NL.IMRO.0762.BP202218-C001 van de gemeente Deurne.
2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
3 aan-huis-verbonden bedrijf
het bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning/woonwagen en de daarbij behorende bijgebouwen, niet zijnde de aanwezige (agrarische) bedrijfsbebouwing, met behoud van de woonfunctie in overwegende zin kan worden uitgeoefend.
4 aan-huis-verbonden beroep
het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, ICT, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, vastgesteldtechnisch of daarmee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning/woonwagen en de daarbij behorende bijgebouwen, niet zijnde de aanwezige (agrarische) bedrijfsbebouwing, met behoud van de woonfunctie in overwegende zin kan worden uitgeoefend.
5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
7 afhankelijke woonruimte
een tijdelijke zelfstandige woonruimte in een deel van een hoofdgebouw, een aanbouw dan wel een vrijstaand bijgebouw bij dat hoofdgebouw, waarin een tweede huishouden kan worden gehuisvest uit oogpunt van mantelzorg, welke tijdelijke woonruimte qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met het hoofdgebouw en gelegen is binnen een bestemming die wonen mogelijk maakt. Bedrijfsgebouwen of andere gebouwen die niet ten dienste staan van een woonfunctie vallen hier nadrukkelijk niet onder.
8 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren.
9 agrarisch grondgebruik
het bedrijfsmatig gebruik van gronden voor het telen van gewassen en/of het weiden van dieren alsmede het gebruik van gronden voor het weiden van hobbymatig gehouden dieren.
10 agrarisch technisch hulpbedrijf
een buitengebied gebonden bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het leveren van goederen en diensten aan agrarische bedrijven of dat agrarische producten bewerkt, vervoert of verhandelt, zoals loonwerkbedrijven, bedrijven voor mestopslag en mesthandel, veetransport en veehandel, met uitzondering van mestbewerking.
11 agrarisch verwant bedrijf
een buitengebied gebonden bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, zoals een hoveniersbedrijf, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking.
12 arbeidsmigranten
personen die hun vaste woon- en verblijfplaats niet in Nederland hebben maar die tijdelijk (maximaal één jaar), in Nederland verblijven, om hier betaalde werkzaamheden te verrichten.
13 archeologische waarden
waarden van een terrein in verband met de zich mogelijk daarin bevindende oudheidkundige zaken die van belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en/of hun cultuurhistorische waarde.
14 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
15 bed & breakfast
recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt.
16 bedrijfsactiviteiten
handelingen en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de uitoefening van een bedrijf.
17 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
18 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
19 bestaand
- bij bebouwing: bouwwerken zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- bij gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel gebruik dat is toegestaan krachtens een onherroepelijke omgevingsvergunning.
20 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
21 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
22 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
23 bijgebouw
een op zichzelf staand vrijstaand of aangebouwd gebouw dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
24 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.
25 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
26 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
27 bouwperceel
aaneengesloten (virtueel) vlak waarop functioneel bij elkaar behorende bebouwing en voorzieningen worden geconcentreerd, bestaande uit een bouwvlak, waarbinnen de gebouwen zijn toegelaten, met de direct daaraan grenzende gronden waar ook bouwwerken geen gebouwen zijnde en vergunningvrije bouwwerken zijn toegestaan alsmede verhardingen ten behoeve van de ontsluiting van het bouwvlak.
28 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
29 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
30 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
31 bouwwerk, geen gebouw zijnde
elke constructie, niet zijnde een gebouw, van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
32 buitengebied gebonden bedrijf
een bedrijf dat door de aard of activiteiten functioneel aan het buitengebied gebonden is, of waarvan de activiteiten zijn gericht op het buitengebied. Nader te onderscheiden in:
- agrarisch technisch hulpbedrijf (zie begripsomschrijving met nummer 10);
- agrarisch verwant bedrijf (zie begripsomschrijving met nummer 11);
- recreatieve activiteit (zie begripsomschrijving met nummer 64).
33 cultuurhistorische waarden
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
34 dagrecreatie
activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan.
35 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; webwinkels vallen niet onder het begrip detailhandel, tenzij er sprake is van uitstalling en levering van producten ter plaatse.
36 diepploegen
een kerende grondbewerking door middel van een ploeg, die dieper gaat dan de teeltlaag.
37 diepwoelen
een grondbewerking, gericht op het losbreken van storende lagen in de ondergrond, tot maximaal 90 cm.
38 eigen bedrijf
hoofdvestiging inclusief eventuele nevenvestigingen en kan dus verschillende locaties betreffen.
39 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden (definitie volgens artikel 1 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor)).
40 evenement
voor publiek toegankelijke verrichting op, in ieder geval, het gebied van kunst, ontwikkeling, ontspanning, sport of vermaak, alsmede grootschalige herdenkingsplechtigheden, tentoonstellingen, optochten, kermissen, circussen, filmopnamen en feesten of daarmee gelijk te stellen activiteiten.
41 extensief recreatief medegebruik
die vormen van natuurvriendelijke recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen.
42 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
43 groepsaccommodatie/logeergebouw
een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie door meerdere personen in groepsverband.
44 hoofdgebouw
een (deel van een) gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
45 horeca
een bedrijf of instelling, gericht op één of meer van de navolgende bedrijfsmatige activiteiten:
- het verstrekken van nachtverblijf;
- het verstrekken en/of bereiden van drank en/of etenswaren voor consumptie (al dan niet ter plaatse);
- het exploiteren van zaalaccommodatie.
46 hoveniersbedrijf
een buitengebied gebonden bedrijf dat is gericht op het kweken of het kweken en verkopen van planten en siergewassen en gericht op het aanleggen en onderhouden van tuinen en andere groenvoorzieningen.
47 huishouden
een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren, waar bij een gemeenschappelijke huishouding sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan (kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen); indien sprake is van één persoon, spreekt men eveneens van een (zij het één-persoons)huishouden.
48 huisvesting arbeidsmigranten
- structurele huisvesting: het huisvesten van arbeidsmigranten over een aaneengesloten periode van zes maanden of meer per kalenderjaar.
- tijdelijke huisvesting: het huisvesten van arbeidsmigranten voor een periode van maximaal zes maanden per kalenderjaar ten behoeve van de eigen bedrijfsvoering.
49 kampeermiddel
tent, tentwagen, kampeerauto, caravan of enig ander onderkomen of verblijf, geen bouwwerk zijnde, dat geschikt is voor tijdelijk recreatief nachtverblijf.
50 kleinschalig ambachtelijk
een bedrijf op beperkte schaal, opgenomen in de categorieën 1 of 2 van de Lijst Activiteiten zoals opgenomen in de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering', editie 2009 of daarmee naar aard, omvang en invloed vergelijkbaar zijn, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen en dat wordt uitgeoefend als bedrijf aan huis door de feitelijke bewoner van de bijbehorende woning.
51 kwaliteitsverbetering van het landschap
kwaliteitsverbetering van het landschap, zoals is opgenomen in het gemeentelijk beleidskader kwaliteitsverbetering landschap, zoals weergegeven in bijlage 4 van de regels van het bestemmingsplan ‘Herstelbestemmingsplan Buitengebied Deurne 2021’ met IMRO-code: NL.IMRO.0762.BP202016-C001, inclusief later vastgestelde aanvullingen dan wel het kader dat volgend op voornoemd kader wordt vastgesteld, waarbij voornoemd kader is komen te vervallen.
52 landschappelijke waarden
gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten.
53 logies
verblijf van personen die hun hoofdverblijf elders hebben.
54 loonwerkbedrijf
een bedrijf dat - voornamelijk met behulp van verplaatsbare werktuigen - diensten verleent aan (agrarische) bedrijven, hetzij in verband met de bodemcultuur, hetzij ter uitvoering van grondwerkzaamheden, inclusief civiel-technische grondverzetwerkzaamheden.
55 mantelzorg
het op basis van vrijwilligheid en buiten organisatorisch verband bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak.
56 mestbewerking
de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding, hygiënisatie of indamping van mest.
57 milieucategorie
classificatie van de belasting die een (bedrijfs)activiteit kan hebben op het milieu. De classificatie is ontworpen door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en bestaat uit zes categorieën: 1 tot en met 6. Hoe hoger de klasse, hoe intensiever de belasting van het milieu.
58 natuurwaarden
de aan een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
59 nevenactiviteit
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel of bouwvlak.
60 nutsvoorziening
voorziening ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
61 overtollige bebouwing
bebouwing die niet (meer) wordt gebruikt voor het doel, dan wel ten behoeve van de bestemming waar deze oorspronkelijk voor is gebouwd.
62 pension
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan logerende gasten.
63 recreatief medegebruik
die vormen van openluchtrecreatie, die plaats hebben in een omgeving met een niet-recreatieve hoofdfunctie, waarbij het medegebruik in principe ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en het hoofdgebruik.
64 recreatieve activiteit
extensieve vormen van buitengebied gebonden dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals een kinderboerderij, een theehuis/theetuin, een kaasmakerij, verhuur van fietsen/huifkarren, een groepsaccommodatie en daarmee naar aard en omvang vergelijkbare bedrijven, alsmede bij de recreatieve activiteit behorende en passende onderschikte horeca.
65 recreatiewoning
woning of enig ander verblijf, een bouwwerk zijnde, dat blijkens de inrichting geschikt is voor tijdelijk recreatief nachtverblijf.
66 seksinrichting
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub, escortbureau en (raam)prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
67 silo
een bouwwerk ten behoeve van opslagdoeleinden voor mest of voer bij agrarische bedrijven.
68 sloop
het geheel of gedeeltelijk verwijderen van bouwwerken inclusief vloeren en alles wat onder de vloeren aanwezig is, voerkuilen, silo's, overkappingen, verhardingen en andere bijgebouwen en bouwwerken die geen gebouwen zijn.
69 statische opslag
opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, en die tevens niet ter plaatse worden bewerkt, verwerkt , gerepareerd of verhandeld.
70 teeltondersteunende voorzieningen
ondersteunende voorziening die een onderdeel is van de vollegrondse bedrijfsvoering van een tuinbouwbedrijf of boomkwekerij, te onderscheiden in de volgende categorieën:
laag / tijdelijk:
teeltondersteunende voorzieningen met een hoogte van maximaal 1,50 m, uitsluitend toegestaan zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden, bijvoorbeeld insectengaas, afdekfolies, lage tunnels;
laag / permanent:
teeltondersteunende voorzieningen met een hoogte van maximaal 1,50 m en met een permanent karakter, bijvoorbeeld containervelden;
hoog / tijdelijk:
teeltondersteunende voorzieningen met een hoogte van minimaal 1,50 m, uitsluitend toegestaan zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden, bijvoorbeeld menstoegankelijke wandelkappen, schaduwhallen en hagelnetten;
hoog / permanent:
teeltondersteunende voorzieningen met een hoogte van minimaal 1,50 m en met een permanent karakter, bijvoorbeeld stellingenteelt (bakken in stellingen, regenkappen) en teeltondersteunende kassen;
overig:
vraatnetten, boomteelthekken;
boomteelthekken worden gereguleerd als ware het hoog/tijdelijke teeltondersteunde voorzieningen.
71 trekkershut
een verblijf, bestaande uit een lichte constructie en lichte materialen, niet zijnde een kampeermiddel, dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatief nachtverblijf en een oppervlakte heeft van ten hoogste 30 m2.
72 tunnel/tunnelkas
een werk of bouwwerk voorzien van een bedekking van lichtdoorlatend materiaal en dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen.
73 veehandelsbedrijf
een bedrijf, dat in hoofdzaak gericht is op het verhandelen en transporteren van vee.
74 verblijfsrecreatie
recreatie in ruimten die zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, groepsaccommodatie/logeergebouw, pension, bed & breakfast, kampeermiddel, trekkershut of camper, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.
75 voorgevel
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, die gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
76 voorgevelrooilijn
de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt:
- op een afstand van de weg die gelijk is aan de in de regels voorgeschreven afstand van gebouwen uit de as van de weg op het betreffende bouwperceel;
- op een afstand van de weg die gelijk is aan de afstand van bestaande gebouwen tot de as van de weg op het betreffende bouwperceel, indien die afstand kleiner is dan de in de regels voorgeschreven afstand;
- indien geen afstand tot de weg is voorgeschreven, de lijn welke zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft.
77 waterloop/watergang
een voor de oppervlaktewaterkwantiteit van overwegend belang zijnde watergang.
78 wonen
huisvesting in een woning.
79 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen.
80 (woon)boerderijpand
een gebouw dat bestaat uit een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met de in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten, die samen een geïntegreerde eenheid (bouwkarakteristiek, waarbij woon- en stalgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn) vormen.
81 (woon)boerderijpand met cultuurhistorische waarde
een (woon)boerderijpand, dat is aangeduid als rijks- of gemeentelijk monument, of gekenschetst kan worden als een karakteristieke kop-hals-romp-boerderij of lang-of kortgevelboerderij dan wel een wederopbouwboerderij, die tot ongeveer 1955 is gebouwd, waarvan behoud van het karakter van het pand wordt nagestreefd.
82 zelfstandige wooneenheid
een wooneenheid, die beschikt over een eigen toegang en over eigen voor bewoning noodzakelijke voorzieningen zoals keuken, douche/badkamer en toilet.
Artikel 2 Wijze Van Meten
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
bij toepassing van een dakkapel of dakopbouw met een breedte van meer dan 50% van het dakvlak wordt de bovenzijde daarvan als goothoogte aangemerkt.
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het peil tot de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
peil
- voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, voor aanvang van de bouwwerkzaamheden, het oorspronkelijke maaiveld.
toepassing van maten
de in deze regels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, schoorstenen, gasafvoer- en ontluchtingskanalen, antennes, balkons, galerijen, noodtrappen, luifels, liftkokers, ventilatiekanalen, afvoerpijpen van hemelwater, zonnepanelen, gevellijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en dergelijke bouwonderdelen.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- agrarisch grondgebruik;
- verharding, behorende bij het aangrenzende agrarisch bedrijf, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch - verharding’;
- behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden;
- waterhuishoudkundige doeleinden;
- extensief recreatief medegebruik;
- nutsvoorzieningen;
met daarbij behorende:
- perceelsontsluitingen;
- tuinen, erven en verhardingen;
3.2. Bouwregels
3.2.1. Bebouwing buiten het bouwvlak
Buiten de aanduiding ‘bouwvlak’ mogen worden gebouwd:
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:
- de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2,5 m;
- het oprichten van perceelsafscheidingen niet is toegestaan, met uitzondering van open afrasteringen;
- silo's niet zijn toegestaan;
- tijdelijke, permanente en overige teeltondersteunende voorzieningen niet zijn toegestaan, met uitzondering van teeltondersteunende voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de landschappelijke inpassing.
- er geen sprake mag zijn van wezenlijke hydrologische effecten op natuurwaarden.
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, met dien verstande dat:
- de bouwhoogte van banken, picknicktafels en dergelijke niet meer mag bedragen dan 2 m;
3.3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
- de situering, hoogte en uitvoering van teeltondersteunende voorzieningen, met het oog op de landschappelijke, ecologische en hydrologische waarden van de gronden.
3.4. Afwijken van de bouwregels
3.4.1. Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en/of opstallen voor:
- het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
- het plaatsen van kampeermiddelen, met uitzondering van het plaatsen van kampeermiddelen ten behoeve van evenementen, die geen of slechts geringe planologische relevantie hebben;
- recreatieve activiteiten, met uitzondering van exensief recreatief medegebruik.
3.4.2. Verhardingen
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - verharding' is verharding, behorende bij het aangrenzende agrarisch bedrijf, toegestaan.
Artikel 4 Bedrijf - Buitengebied Gebonden
4.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Buitengebied gebonden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- een bedrijf ter plaatse van de aanduiding, zoals opgenomen in de tabel in 4.3.2.;
- nutsvoorzieningen;
- groenvoorzieningen in de vorm van erfbeplanting;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daarbij behorende:
- tuinen, erven en verhardingen;
4.2. Bouwregels
4.2.1. Algemeen
Per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één bedrijf toegestaan.
4.2.2. Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
- Er is géén bedrijfswoning toegestaan.
- Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende maatvoeringseisen:

4.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende maatvoeringseisen:

4.3. Specifieke gebruiksregels
4.3.1. Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en/of opstallen voor:
- het bedrijfsmatig vervaardigen, verwerken of herstellen van goederen en het be- of verwerken van producten, tenzij dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
- detailhandel;
- woondoeleinden;
- het plaatsen van kampeermiddelen;
- buitenopslag.
4.3.2. Buitengebied gebonden bedrijven
Ter plaatse van de aanduiding zoals opgenomen in de volgende tabel is het in de tabel genoemde buitengebied gebonden bedrijf toegestaan.

4.3.3. Uitsluiten geurgevoelige functie
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf uitgesloten - geurgevoelig object' is het gebruik van gebouwen als een geurgevoelig object ex artikel 1 Wet geurhinder en veehouderij, niet toegestaan.
Artikel 5 Wonen
5.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen in woningen;
- aan-huis-verbonden beroepen;
- nutsvoorzieningen;
met daarbij behorende:
- tuinen, erven en verhardingen;
5.2. Bouwregels
5.2.1. Algemeen
- Per bestemmingsvlak is één woning toegestaan, met dien verstande dat:
- herbouw van een woning niet is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen - ruimte voor ruimte’ het is toegestaan om een woning op te richten;
5.2.2. Hoofdgebouw
Voor het bouwen van een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

5.2.3. Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
- Bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op een afstand van tenminste 2 m achter de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan.
- Het bepaalde onder a. is niet van toepassing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1'.
- Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende maatvoeringseisen:

5.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende maatvoeringseisen:

5.3. Specifieke gebruiksregels
5.3.1. Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en/of opstallen voor:
- het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
- het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten;
- detailhandel;
- verblijfsrecreatie;
- het plaatsen van kampeermiddelen;
- aan-huis-verbonden bedrijven;
5.3.2. Aan-huis-verbonden beroepen
In een woning en de bijgebouwen bij de woning is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep toegestaan. Hiervoor gelden de volgende regels:
a. De vloeroppervlakte die in gebruik is voor het aan-huis-verbonden beroep mag niet meer bedragen dan 100 m2.
b. Het beroep-aan-huis mag uitsluitend worden uitgeoefend door een bewoner van de woning.
5.3.3. Uitsluiten geurgevoelige functie
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen uitgesloten - geurgevoelig object' is het gebruik van gebouwen als een geurgevoelig object ex artikel 1 Wet geurhinder en veehouderij, niet toegestaan.
5.3.4. Voorwaardelijke verplichting
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1' dienen de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen binnen 6 maanden na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan te zijn gesloopt en teruggebracht naar de voor die locatie geldende maximale oppervlakte bijgebouwen.
5.4. Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1. Recreatieve nevenactiviteiten
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.3.1 teneinde kleinschalige recreatieve dagactiviteiten toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- huisvesting van arbeidsmigranten is niet toegestaan;
- in opzet en ontwikkelingsperspectief moet het gaan om een kleinschalige activiteit met in beginsel enkele werknemers;
- de kleinschalige recreatieve activiteiten dienen gezien de aard, omvang en intensiteit passend te zijn binnen de woonfunctie;
- de ontwikkeling draagt bij aan de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie;
- de gebruiker van de woning dient zelf de bedrijfsmatige activiteit te ontplooien;
- de vloeroppervlakte ten behoeve van de bedrijfsactiviteit mag in totaal niet meer bedragen dan 200 m2;
- hergebruik voor dagrecreatieve activiteiten vindt plaats binnen de bestaande bebouwing, waarbij geldt:
- dat uitbreiding van de bebouwing niet is toegestaan en
- dat overtollige bebouwing wordt gesloopt;
- er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
- Landschappelijke inpassing:
- Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten);
- de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
- hierbij wordt getoetst aan de gemeentelijke investeringsregeling ruimtelijke kwaliteit zoals weergegeven in bijlage 4 'Beleidskader kwaliteitsverbetering landschap', inclusief later vastgestelde aanvullingen dan wel het kader dat volgend op voornoemd kader wordt vastgesteld, waarbij voornoemd kader is komen te vervallen.
- Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) bij de erfinrichting.
- Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings- of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag.
- Sloop: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt.
- Parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.
- Landschappelijke inpassing:
- detailhandel wordt slechts toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit;
- de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
- de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van in de in de directe omgeving voorkomende waarden.
5.5. Wijzigingsbevoegdheid
5.5.1. Wijzigen woningsplitsing
Burgemeester en wethouders kunnen het plan zodanig wijzigen dat woningsplitsing van een bestaande woning kan worden toegestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- splitsing is uitsluitend toegestaan bij (woon)boerderijpanden met cultuurhistorische waarde, hierbij wordt getoetst aan de gemeentelijke erfgoedkaart;
- de bestaande situering van de te splitsen woning mag niet worden gewijzigd;
- voor de woningsplitsing geldt, dat de splitsing bij dient te dragen aan het behoud van de cultuurhistorische waarde van het te splitsen (woon)boerderijpand;
- indien er sprake is van een (woon)boerderijpand met cultuurhistorische waarde, niet zijnde een monument, waarvan de bouwkundige staat dermate slecht is dat volledige of nagenoeg volledige herbouw noodzakelijk is, kan splitsing gepaard gaan met herbouw, zij het dat door het herbouwde pand het cultuurhistorische waardevolle karakter dient te zijn gewaarborgd;
- splitsing mag slechts in maximaal 2 woningen plaatsvinden;
- de woning mag uitsluitend verticaal worden gesplitst;
- de inhoud per woning mag niet minder dan 350 m3 bedragen;
- per woning zijn bijgebouwen toegestaan met een totale maximale oppervlakte van 150 m2. Indien in de bestaande situatie een grotere oppervlakte aan bijgebouwen is toegestaan, geldt dat maximum voor de bestaande woning;
- de splitsing dient te passen binnen hetgeen in het gemeentelijk woningbouwprogramma danwel de nota grondexploitatie, zoals geldt ten tijde van vaststelling van het bestemmingsplan, is opgenomen over woningsplitsing/ kavelsplitsing;
- de splitsing mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
- voldaan wordt aan de geluidsnormering als bedoeld in de Wet geluidhinder danwel hogere grenswaarde;
- de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van in de in de directe omgeving voorkomende waarden.
Artikel 6 Waarde - Archeologie 3
6.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden in de bodem.
6.2. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.2.1. Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren:
- het verwijderen of het aanbrengen van diep wortelende beplantingen of bomen;
- het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe ook wordt gerekend het diepploegen en diepwoelen van de bodem;
- het ontginnen, (af)graven, ophogen en egaliseren van de bodem;
- het aanleggen, verharden of verwijderen van wegen, paden, parkeergelegenheden en het aanbrengen of verwijderen van andere oppervlakteverhardingen;
- het aanbrengen van ondergrondse leidingen of daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- het verlagen of verhogen van het waterpeil;
- het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen.
uitgezonderd werken en werkzaamheden tot 0,50 m beneden het maaiveld.
6.2.2. Uitzonderingen vergunningplicht
Het onder 6.2.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:
- tot 0,5 m beneden het maaiveld;
- ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - omgevingsvergunning bufferzone bestaande bebouwing (peildatum 1 juli 2008)';
- buiten de aanduiding 'wetgevingzone - omgevingsvergunning bufferzone bestaande bebouwing (peildatum 1 juli 2008)' en dieper dan 0,5 m onder maaiveld, tot een oppervlakte van maximaal 1.000 m2.
6.2.3. Toetsing
- De in 6.2.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien de betreffende werken/ werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken/ werkzaamheden niet leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal; hiertoe wordt een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke erkende ter zake deskundige gehoord.
- In afwijking van het bepaalde onder a. mag, in geval de bedoelde werken/ werkzaamheden dan wel de directe gevolgen van deze werken/ werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, de omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden niettemin worden verleend, indien aan de vergunning de volgende regels worden verbonden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
- de verplichting de uitvoering van de werken/ werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
6.2.4. Archeologisch onderzoek
De in 6.2.1 bedoelde vergunning wordt pas verleend als de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld en waaruit blijkt dat:
- het behoud van de archeologische waarden in voldoende mate kan worden geborgd of;
- de archeologische waarden door de verstoring niet onevenredig worden geschaad of;
- geen archeologische waarde aanwezig is.
Indien voor het betreffende gebied inmiddels een ander voldoende deskundig onderzoek heeft plaatsgevonden en daaruit is gebleken dat geen archeologische waarden te verwachten zijn, kan ook worden volstaan met een verwijzing naar dit onderzoek.
3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1. Ondergronds bouwen
Voor ondergronds bouwen gelden de volgende regels:
- Ondergronds bouwen is alleen toegestaan onder gebouwen of in gronden aansluitend aan deze gebouwen;
- De verticale diepte mag niet meer bedragen dan 4 meter.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1. Strijdig gebruik
- Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:
- het gebruiken of doen gebruiken van delen van het hoofdgebouw van een woning, de aanbouw dan wel het vrijstaande bijgebouw bij dat hoofdgebouw als afhankelijke woonruimte;
- het gebruik van (bedrijfs)woningen voor bed & breakfast voorzieningen;
- het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
- het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor statische opslag
9.2. Dubbelbestemming - enkelvoudige bestemmingen
Voorzover voor gronden tevens een dubbelbestemming geldt, dienen bij toepassing van de gebruiks- en bouwregels, binnenplanse omgevingsvergunningen voor het afwijken van de bouw- en gebruiksregels en voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden en wijzigingsbepalingen van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen de bepalingen van de dubbelbestemming(en) in acht te worden genomen.
9.3. Parkeren
9.3.1. Bouwregels
- De gronden zoals aangewezen in de verschillende bestemmingen mogen slechts worden bebouwd onder de voorwaarde dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden, alsmede dat voor het laden en lossen van goederen voldoende voorzieningen worden getroffen op eigen terrein.
- Bij omgevingsvergunning om te bouwen wordt aan de hand van de ‘Regeling parkeernormen Deurne 2019’ bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid met dien verstande dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, aan de hand van die nieuwe beleidsregels wordt bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
9.3.2. Gebruiksregels
- Als gebruik in strijd met het bestemmingsplan geldt het (veranderen van het) gebruik van gronden of bouwwerken, indien niet in voldoende mate parkeergelegenheid op eigen terrein wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden, alsmede voor het laden en lossen van goederen niet voldoende voorzieningen worden getroffen op eigen terrein, een en ander volgens de ‘Regeling parkeernormen Deurne 2019’ zoals vastgesteld op 19 november 2019 en opgenomen in bijlage 2 bij deze planregels.
- Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bestaand gebruik.
9.3.3. Afwijken
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 9.3.1 en 9.3.2. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit en mits wordt voldaan aan de in de ‘Regeling parkeernormen Deurne 2019’ opgenomen voorwaarden voor afwijking, met dien verstande dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, voldaan moet worden aan die nieuwe beleidsregels.
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
10.1. Vrijwaringszone - ihcs
10.1.1. Algemeen
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - ihcs 174m +nap', gelden ter bescherming en instandhouding van de belangen van de IHCS-zone van het vliegveld de hierna volgende bepalingen.
10.1.2. Bouwregels
Op de in 10.1.1. bedoelde gronden zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van het vliegveld. Bouwen ten behoeve van de bestemming is uitsluitend toegestaan met een maximale goot- en bouwhoogte, zoals ter plaatse op grond van de bestemming geldt, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - ihcs 174m +nap' een maximale bouwhoogte geldt van 174 m boven NAP.
10.1.3. Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.1.2. teneinde het oprichten van hogere bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende bestemmingen toe te staan, mits hierbij de IHCS-zone niet wordt geschaad. Hiertoe wordt advies ingewonnen bij het ministerie van Defensie.
10.2. Wetgevingzone - landschappelijke inpassing
10.2.1. Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing
- Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - landschappelijke inpassing 1' is het gebruiken en (doen) laten gebruiken van de gronden en opstallen conform de in de artikelen 3.1, 4.1 en 5.1 opgenomen bestemmingsomschrijvingen alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing, zoals opgenomen in bijlage 1 van de regels of een kwalitatief daarmee vergelijkbaar plan dat door het college van burgemeester en wethouders is geaccordeerd, binnen 12 maanden na in werking treding van dit bestemmingsplan is uitgevoerd en vervolgens in stand wordt gehouden.
- Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - landschappelijke inpassing 2' is het gebruiken en (doen) laten gebruiken van de gronden en opstallen conform de in artikel 5.1 opgenomen bestemmingsomschrijving is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing, zoals opgenomen in bijlage 1 van de regels of een kwalitatief daarmee vergelijkbaar plan dat door het college van burgemeester en wethouders is geaccordeerd, binnen 12 maanden na in werking treding van dit bestemmingsplan is uitgevoerd en vervolgens in stand wordt gehouden.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1. Omgevingsvergunning algemene afwijking maatvoering en situering
Het bevoegd gezag kan, voor zover niet reeds op grond van een andere bepaling kan worden afgeweken en voorzover het niet betreft het vergroten van de inhoud van een (bedrijfs)woning, afwijken van de in het plan opgenomen maatvoering- en situeringseisen ten aanzien van bebouwing, met dien verstande dat maximaal 10% van de in de regels vastgelegde maatvoerings- en situeringseisen mag worden afgeweken, mits het landelijk karakter van het gebied, alsmede binnen de bestemming opgenomen waarden niet onevenredig wordt aangetast.
11.2. Omgevingsvergunning nutsvoorzieningen
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen voor het bouwen van nutsvoorzieningen danwel antennemasten, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
- de inhoud bedraagt niet meer dan 50 m3;
- de goothoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
- voor het bouwen van antennemasten gelden de volgende bepalingen:
- door de aanvrager wordt aangetoond dat de antenne-installatie op de gekozen locatie onmisbaar is voor de realisering van een adequaat netwerk;
- de mogelijkheden van site-sharing van de te plaatsen antenne-installaties dienen voldoende te worden gewaarborgd;
- de maximale hoogte van de mast bedraagt 40 m;
- de afstand van een vrije veldinstallatie tot een gebouw moet ten minste 25 m zijn;
- het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de landschappelijke- en natuurwaarden;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische waarden;
- de oppervlakte van de bij de mast behorende apparatuur bedraagt maximaal 15 m2;
- de maximale hoogte van de bij de mast behorende apparatuurkast bedraagt 3 m;
- de minimale afstand van de mast met bebouwing tot aan de weg bedraagt 10 m.
11.3. Omgevingsvergunning bed & breakfastvoorzieningen
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.1 onder a teneinde als verruimde gebruiksmogelijkheid van een (bedrijfs)woning bed & breakfastvoorzieningen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- de woning blijft voldoen aan het bepaalde in de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit;
- de bed & breakfastvoorzieningen zijn enkel in de (bedrijfs)woning toegestaan, tot een maximum bebouwingsoppervlak van 150 m2;
- de bed & breakfastvoorzieningen zijn ondergeschikt van aard;
- de gebruiksoppervlakte mag niet meer bedragen dan 250 m2;
- ten behoeve van bed & breakfastvoorziening zijn niet meer dan 9 bedden toegestaan of maximaal 15 gasten. Permanente bewoning of huisvesting van arbeidsmigranten is niet toegestaan;
- de verkeersaantrekkende werking van de bed & breakfastvoorzieningen dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
- eventueel extra benodigde parkeerplaatsen worden op eigen terrein gerealiseerd;
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
- de bed & breakfastvoorziening mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke en ecologische waarden;
- de cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
11.4. Omgevingsvergunning voor herbouw (woon)boerderijpanden met behoud van inhoudsmaat
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1, teneinde volledige herbouw van een (woon)boerderijpand toe te kunnen staan, waarbij de maximale inhoudsmaat overeenkomt met de inhoudsmaat van het te herbouwen (woon)boerderijpand, mits:
- de herbouw bijdraagt aan een kwaliteitsverbetering van de directe omgeving;
- bij herbouw rekening wordt gehouden met het karakter van het (voormalige) (woon)boerderijpand;
- de herbouw niet betreft een (woon)boerderijpand met cultuurhistorische waarde;
- in afwijking van het bepaalde onder c, kan een (woon)boerderijpand met cultuurhistorische waarde worden herbouwd met behoud van inhoudsmaat, indien er geen sprake is van een monument en indien de herbouw noodzakelijk is teneinde het behoud van het beeldkwalitatieve en de cultuurhistorisch waardevolle vormgeving van het te herbouwen (woon)boerderijpand op die locatie te kunnen waarborgen;
- geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van derden, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
11.5. Omgevingsvergunning herbouw (bedrijfs)woning
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1, teneinde volledige herbouw van een (bedrijfs)woning toe te kunnen staan, mits:
- de nieuwe situering van de (bedrijfs)woning stedenbouwkundig, landschappelijk en milieukundig aanvaardbaar is, waarbij dient te worden voldaan aan de Wet geluidhinder danwel hogere grenswaarde;
- sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing, (met voor het landschap kenmerkende soorten), op basis van een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan. Hierbij wordt getoetst aan de gemeentelijke investeringsregeling ruimtelijke kwaliteit zoals weergegeven in bijlage 4 van de regels van het bestemmingsplan ‘Herstelbestemmingsplan Buitengebied Deurne 2021’ met IMRO-code: NL.IMRO.0762.BP202016-C001, inclusief later vastgestelde aanvullingen dan wel het kader dat volgend op voornoemd kader wordt vastgesteld, waarbij voornoemd kader is komen te vervallen;
- geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van derden, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
- overtollige bebouwing, waaronder de voormalige (bedrijfs)woning, wordt gesloopt.
11.6. Omgevingsvergunning aan-huis-verbonden-bedrijf
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden-bedrijf, mits:
- De vloeroppervlakte die in gebruik is voor het aan-huis-verbonden bedrijf mag niet meer bedragen dan 100 m2.
- Het bedrijf-aan-huis mag uitsluitend worden uitgeoefend door een bewoner van de (bedrijfs)woning.
- Het bedrijf-aan-huis behoort tot de categorieën 1 of 2 van de Lijst Activiteiten zoals opgenomen in de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering', editie 2009 of daarmee naar aard, omvang en invloed vergelijkbaar zijn.
- Het bedrijf-aan-huis mag uitsluitend worden uitgeoefend in een (bedrijfs)woning en de bij die (bedrijfs)woning behorende bijgebouwen, niet zijnde (agrarische) bedrijfsgebouwen.
- Het bedrijf-aan-huis dient milieukundig aanvaardbaar te zijn en er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van derden, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven.
11.7. Omgevingsvergunning evenementen
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels om het tijdelijke gebruik van gronden voor evenementen toe te kunnen staan, mits :
- er op één locatie maximaal 4 evenementen per jaar plaatsvinden;
- het maximaal aantal bezoekers per dag 5000 bedraagt;
- een evenement maximaal 7 dagen duurt, inclusief minimaal 4 dagen voor op- en afbouw;
- het evenement niet eerder begint dan 9.00 uur en sluit niet later dan 2.00 uur;
- de maximale gevelbelasting op 2 meter uit de gevel van een geluidsgevoelige object bedraagt:


- in afwijking van het bepaalde onder e is met in-/afstemming met omwonenden en direct belanghebbenden een verhoging naar 80 dB(A) en 94 dB(C) op 2 meter uit de gevel van geluidgevoelig object aanvaardbaar;
- voor op- en afbouwwerkzaamheden voldaan wordt aan de volgende regels:
- op- en afbouwwerkzaamheden mogen plaatsvinden tussen 08.00 uur en 20.00 uur;
- afbouw van elektronische apparatuur is toegestaan tot maximaal één uur na de eindtijd;
- het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau op de gevel van een geluidsgevoelig object mag niet meer bedragen dan 50 dB(A);
- het maximale geluidsniveau op de gevel van een geluidsgevoelig object mag niet meer bedragen dan 70 dB(A).
- er een evenwichtige belangenafweging plaatsvindt, waarbij betrokken worden:
- de mate waarin waarden, die de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
- de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
- de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid;
- de omgevingsvergunning voor maximaal 5 jaar wordt verleend.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1. Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2. Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan ‘Nastreek 24/28 en Kerkeindseweg ong., Deurne’.
Vastgesteld p.m.