KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Van Toepassingverklaring
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch (De Linten, Nieuwe Pekela En Oude Pekela)
Artikel 4 Bedrijf - Zandwinning (Nieuwe Pekela, Veegplan Buitengebied Pekela 2019)
Artikel 5 Groen - 1 (Oude Pekela)
Artikel 6 Natuur (Veegplan Buitengebied Pekela 2019)
Artikel 7 Verkeer (Oude Pekela)
Artikel 8 Water (Nieuwe Pekela, Oude Pekela)
Artikel 9 Woongebied (Nieuwe Pekela, Oude Pekela)
Artikel 10 Waarde - Archeologie 3 (Veegplan Buitengebied Pekela 2019)
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
Artikel 14 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Toelichting
1.3 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Wijzigingen Ten Opzichte Van Vigerend Plan
2.1 Wijzigingen In De Regels
2.2 Perceelsgebonden Wijzigingen
Hoofdstuk 3 Milieuaspecten
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Economische Uitvoerbaarheid
4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Lijst Bestemmingsplannen
Bijlage 1 Vooroverlegreacties
Bijlage 2 Nota Zienswijzen

Veegplan Pekela 2023

Bestemmingsplan - gemeente Pekela

Vastgesteld op 27-06-2023 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Veegplan Pekela 2023' met identificatienummer NL.IMRO.0765.BPVeegplan2023-0401 van de gemeente Pekela;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen;

1.3 objecten ten behoeve van minder zelfredzame personen:

objeten zoals basisscholen en scholen voor bijzonder onderwijs, zorginstellingen, verzorgings-, verpleeg- en ziekenhuizen, kinderdagopvang, aanleunwoningen bij zorginstellingen, sociale werkplaatsen, cellencomplexen of daarmee gelijk te stellen inrichtingen;

1.4 intensieve veehouderij:

agrarische bedrijfsvoering, zelfstandig of als neventak, gericht op het geheel of nagenoeg geheel in gebouwen houden van varkens, pluimvee, vleeskalveren en vleesstieren alsmede pelsdieren, met uitzondering van het biologisch houden van dieren overeenkomstig de geldende biologische regelgeving;

Artikel 2 Van Toepassingverklaring

Dit bestemmingsplan 'Veegplan Pekela 2023' is een aanvulling op de bestemmingsplannen die gelden binnen de in de verbeelding opgenomen gebieden. Het bepaalde in deze bestemmingsplannen blijft van toepassing, met dien verstande dat in geval van strijdigheid van bepalingen, de bepalingen van deze partiële herziening voorgaan op de regels die ingevolge deze bestemmingsplannen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

Een lijst van bovengenoemde bestemmingsplannen is opgenomen in Bijlage 1.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch (De Linten, Nieuwe Pekela En Oude Pekela)

3.1 De Linten

Het 'Bestemmingsplan De Linten' met IMRO-codering NL.IMRO.0765.01BP00012012-0402, vastgesteld op 9 april 2014 wordt als volgt gewijzigd:

Bestemmingsplan Bestemming Artikel
De Linten Agrarisch 3

Lid 3.6 'Afwijken van de gebruiksregels' sub b. vervalt en wordt vervangen door:

b. lid 3.5 onder j:

voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf in combinatie met (co-)vergisting van mest waarbij het bedrijf:

  1. a. in hoofdzaak eigen geproduceerde mest verwerkt en eigen en/of van derden afkomstige cosubstraten toevoegt; het digestaat (en de co-vergiste mest) wordt gebruikt op de gronden die tot het bedrijf behoren of afvoert naar derden; of
  2. b. in hoofdzaak eigen geproduceerde mest verwerkt en eigen en/of van derden afkomstige cosubstraten toevoegt; het digestaat (de co-vergiste mest) wordt hoofdzakelijk gebruikt op de tot het bedrijf behorende gronden of wordt naar derden afgevoerd; of
  3. c. aangevoerde mest, geproduceerd door derden, verwerkt en eigen en/of van derden afkomstige cosubstraten toevoegt; het digestaat (de co-vergiste mest) wordt hoofdzakelijk gebruikt op de gronden die tot het bedrijf behoren;

Mits:

  1. 1. is aangetoond dat er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  2. 2. er sprake is van een bouwperceel, gelegen aan een weg die berekend is op zwaar verkeer;
  3. 3. is aangetoond dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  4. 4. er overeenstemming is over een goede landschappelijke inpassing en de uitvoering van het plan voor landschappelijke inpassing is geborgd; het gebruik van de bebouwing is uitsluitend toegestaan indien de erfbeplanting overeenkomstig het erfinrichtingsplan is aangelegd en vervolgens in stand wordt gehouden; en
  5. 5. omwonenden van deze installatie geen overlast door geur, geluid of verkeersbewegingen zullen ondervinden;
  6. 6. voor een (co)vergisting van mest (niet zijnde een BEVI/BRZO inrichting) de volgende afstand tot de buitenste draad van de hoogspanningsverbinding en/of hekwerk hoogspanningsstation wordt aangehouden:
    1. a. ten minste 50 m vanaf het middelpunt van een gaszak;
    2. b. ten minste 50 m vanaf het aftappunt van een opslagtank waarin vloeibaar gemaakt vergistingsgas wordt opgeslagen;
  7. 7. voor de onderstaande situaties de risico’s voor de hoogspanningsverbinding door middel van een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) worden berekend, waarbij uitgangspunt is dat er maximaal 3,5 kW/m2 warmtestraling en/of een overdruk van 0,2 Bar tot de buitenste draad van de hoogspanningsverbinding dan wel hekwerk hoogspanningstation is toegestaan:
    1. a. (co) vergistingsinstallaties van mest die vallen onder het BEVI/BRZO;
    2. b. nieuwe (co)vergistingsinstallatie (niet zijnde een BEVI/BRZO inrichting) of uitbreidingen van een bestaande (co)vergistingsinstallatie (niet zijnde een BEVI/BRZO inrichting) op een kortere afstand dan genoemd in sub 6;
  8. 8. op basis van sub 7 de netbeheerder schriftelijk om een positief advies wordt gevraagd. Daarbij kan de netbeheerder, onderbouwd met een QRA en eventuele mitigerende maatregelen, beoordelen of een kortere afstand tot de hoogspanningsnet wordt geaccepteerd.

3.2 Nieuwe Pekela

Het bestemmingsplan 'Nieuwe Pekela' met IMRO-codering NL.IMRO.0765000003BP00012008-, vastgesteld op 5 april 2009 wordt als volgt gewijzigd:

Bestemmingsplan Bestemming Artikel
Nieuwe Pekela Agrarische doeleinden Artikel 7

Aan artikel 7 'Agrarische doeleinden' lid 2 onder a. wordt een nieuw subsublid 5. toegevoegd dat komt te luiden:

5. Het bouwen van ligboxenstallen, waarbinnen de lichtsterkte meer dan 150 lux bedraagt is alleen toegestaan wanneer wordt voldaan aan het volgende criterium:

  1. 1. de lichtuitstraling wordt tussen de uren 20.00 en 06.00 door middel van voorzieningen gereduceerd met ten minste 90%.

Artikel 7 'Agrarische doeleinden' lid 4 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

b. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:

  1. 1. het gebruik van meer dan één bouwlaag van gebouwen voor het houden van dieren;
  2. 2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van het (co-)vergisten van mest.

3.3 Oude Pekela

Het bestemmingsplan 'Oude Pekela' met IMRO-codering NL.IMRO.0765.02BP00012010-040, vastgesteld op 29 april 2014 wordt als volgt gewijzigd:

Bestemmingsplan Bestemming Artikel
Oude Pekela Agrarisch Artikel 3
  • Aan lid 3.5 wordt een nieuw lid 'j.' toegevoegd dat als volgt komt te luiden:

j. het gebruik van meer dan één bouwlaag van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' voor het houden van dieren.

  • Lid 3.6 'Afwijken van de gebruiksregels' sub c vervalt en wordt vervangen door:

c. lid 3.5 onder i:

voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf in combinatie met (co-)vergisting van mest waarbij het bedrijf:

  1. a. in hoofdzaak eigen geproduceerde mest verwerkt en eigen en/of van derden afkomstige cosubstraten toevoegt; het digestaat (en de co-vergiste mest) wordt gebruikt op de gronden die tot het bedrijf behoren of afvoert naar derden; of
  2. b. in hoofdzaak eigen geproduceerde mest verwerkt en eigen en/of van derden afkomstige cosubstraten toevoegt; het digestaat (de co-vergiste mest) wordt hoofdzakelijk gebruikt op de tot het bedrijf behorende gronden of wordt naar derden afgevoerd; of
  3. c. aangevoerde mest, geproduceerd door derden, verwerkt en eigen en/of van derden afkomstige cosubstraten toevoegt; het digestaat (de co-vergiste mest) wordt hoofdzakelijk gebruikt op de gronden die tot het bedrijf behoren;

Mits:

  1. 1. is aangetoond dat er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  2. 2. er sprake is van een bouwperceel, gelegen aan een weg die berekend is op zwaar verkeer;
  3. 3. is aangetoond dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  4. 4. er overeenstemming is over een goede landschappelijke inpassing en de uitvoering van het plan voor landschappelijke inpassing is geborgd; het gebruik van de bebouwing is uitsluitend toegestaan indien de erfbeplanting overeenkomstig het erfinrichtingsplan is aangelegd en vervolgens in stand wordt gehouden; en
  5. 5. omwonenden van deze installatie geen overlast door geur, geluid of verkeersbewegingen zullen ondervinden;
  6. 6. voor een (co)vergisting van mest (niet zijnde een BEVI/BRZO inrichting) de volgende afstand tot de buitenste draad van de hoogspanningsverbinding en/of hekwerk hoogspanningsstation wordt aangehouden:
    1. a. ten minste 50 m vanaf het middelpunt van een gaszak;
    2. b. ten minste 50 m vanaf het aftappunt van een opslagtank waarin vloeibaar gemaakt vergistingsgas wordt opgeslagen;
  7. 7. voor de onderstaande situaties de risico’s voor de hoogspanningsverbinding door middel van een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) worden berekend, waarbij uitgangspunt is dat er maximaal 3,5 kW/m2 warmtestraling en/of een overdruk van 0,2 Bar tot de buitenste draad van de hoogspanningsverbinding dan wel hekwerk hoogspanningstation is toegestaan:
    1. a. (co) vergistingsinstallaties van mest die vallen onder het BEVI/BRZO;
    2. b. nieuwe (co)vergistingsinstallatie (niet zijnde een BEVI/BRZO inrichting) of uitbreidingen van een bestaande (co)vergistingsinstallatie (niet zijnde een BEVI/BRZO inrichting) op een kortere afstand dan genoemd in sub 6;
  8. 8. op basis van sub 7 de netbeheerder schriftelijk om een positief advies wordt gevraagd. Daarbij kan de netbeheerder, onderbouwd met een QRA en eventuele mitigerende maatregelen, beoordelen of een kortere afstand tot de hoogspanningsnet wordt geaccepteerd.
Bestemmingsplan Bestemming Artikel
Oude Pekela Agrarisch Artikel 3

De bestemming 'Agrarisch' wordt conform bovengenoemd plan van toepassing verklaard voor de op de verbeelding weergegeven delen van de percelen in de nabijheid van de Ericalaan te Oude Pekela.

Artikel 4 Bedrijf - Zandwinning (Nieuwe Pekela, Veegplan Buitengebied Pekela 2019)

4.1 Nieuwe Pekela

Het bestemmingsplan 'Nieuwe Pekela' met IMRO-codering NL.IMRO.0765000003BP00012008- vastgesteld op 5 april 2009 wordt als volgt gewijzigd:

Bestemmingsplan Bestemming Artikel
Nieuwe Pekela Zandwinplaats 15

Op de verbeelding wordt ter plaatse van het Heeresmeer toegevoegd: de aanduiding 'specifieke vorm van water - diepe plas'.

Lid 3 van artikel 15 wordt gewijzigd naar:

15.3. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 1 gegeven doelomschrijving waaronder in ieder geval wordt verstaan:

  1. a. het dempen en/of geheel of gedeeltelijk verondiepen van de gronden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van water - diepe plas'.
  2. b. het verbod uit sub a. is niet van toepassing op het dempen en/of geheel of gedeeltelijk verondiepen wanneer deze werkzaamheden samenhangen met het afwerken van diepe waterplassen en aanpassingen aan de oevers.

4.2 Veegplan Buitengebied Pekela 2019

Het bestemmingsplan 'Buitengebied Pekela', met IMRO-codering NL.IMRO.0765.01BP00012014-0402, vastgesteld op 25 april 2018, zoals gewijzigd bij het bestemmingsplan 'Veegplan Buitengebied Pekela 2019', met IMRO-codering NL.IMRO.0765.01BPBuitengeb2019-0401, vastgesteld op 17 december 2019 wordt als volgt gewijzigd:

Bestemmingsplan Bestemming Artikel
(Veegplan) Buitengebied Pekela Bedrijf - Zandwinning 7

Op de verbeelding wordt ter plaatse van het Kruiselwerk toegevoegd: de aanduiding 'specifieke vorm van water - diepe plas'.

Lid 3 van artikel 7 wordt gewijzigd naar:

7.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  1. a. het gebruik van de gronden voor de opslag van zand en grond over een hoogte van meer dan 15 m;
  2. b. het dempen en/of geheel of gedeeltelijk verondiepen van de gronden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van water - diepe plas';
  3. c. het verbod uit sub a. is niet van toepassing op het dempen en/of geheel of gedeeltelijk verondiepen wanneer deze werkzaamheden samenhangen met het afwerken van diepe waterplassen en aanpassingen aan de oevers.

Artikel 5 Groen - 1 (Oude Pekela)

Bestemmingsplan Bestemming Artikel
Oude Pekela Groen - 1 Artikel 12

De bestemming 'Groen -1' wordt conform bovengenoemd plan van toepassing verklaard voor de op de verbeelding weergegeven bermen van de Vijverlaan en Ericalaan.

Artikel 6 Natuur (Veegplan Buitengebied Pekela 2019)

Bestemmingsplan Bestemming Artikel
Buitengebied Pekela Natuur Artikel 11

De bestemming 'Natuur' wordt conform bovengenoemd plan van toepassing verklaard voor de op de verbeelding weergegeven delen van de percelen in de nabijheid van de Ericalaan.

Artikel 7 Verkeer (Oude Pekela)

Bestemmingsplan Bestemming Artikel
Oude Pekela Verkeer Artikel 20

De bestemming 'Verkeer' wordt conform bovengenoemd plan van toepassing verklaard voor de op de verbeelding weergegeven delen van de Vijverlaan en Ericalaan.

Artikel 8 Water (Nieuwe Pekela, Oude Pekela)

8.1 Nieuwe Pekela

Het bestemmingsplan 'Nieuwe Pekela' met IMRO-codering NL.IMRO.0765000003BP00012008- vastgesteld op 5 april 2009 wordt als volgt gewijzigd:

Bestemmingsplan Bestemming Artikel
Nieuwe Pekela Water 14

Op de verbeelding wordt ter plaatse van het Heeresmeer toegevoegd: de aanduiding 'specifieke vorm van water - diepe plas'.

Lid 3 van artikel 14 wordt gewijzigd naar:

14.3. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 1 gegeven doelomschrijving waaronder in ieder geval wordt verstaan:

  1. a. het dempen en/of geheel of gedeeltelijk verondiepen van de gronden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van water - diepe plas'.
  2. b. het verbod uit sub a. is niet van toepassing op het dempen en/of geheel of gedeeltelijk verondiepen wanneer deze werkzaamheden samenhangen met het afwerken van diepe waterplassen en aanpassingen aan de oevers.

8.2 Oude Pekela

Bestemmingsplan Bestemming Artikel
Oude Pekela Water Artikel 22

De bestemming 'Water' wordt conform bovengenoemd plan van toepassing verklaard voor de op de verbeelding weergegeven waterpartij in de nabjheid van de Ericalaan.

Artikel 9 Woongebied (Nieuwe Pekela, Oude Pekela)

9.1 Nieuwe Pekela

Het bestemmingsplan 'Nieuwe Pekela' met IMRO-codering NL.IMRO.0765000003BP00012008- vastgesteld op 5 april 2009 wordt als volgt gewijzigd:

Bestemmingsplan Bestemming Artikel
Nieuwe Pekela Woongebied 3

In lid 2 'Bebouwingsbepalingen, onder b wordt in subsublid 2 toegevoegd:

het aantal wooneenheden bedraagt niet meer dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'.

Aan lid 2 'Bebouwingsbepalingen' onder b. wordt een nieuw subsublid toegevoegd na subsublid 7 dat komt te luiden:

8. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven mag de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte in meters van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan ter plaatse van die aanduiding is aangegeven;

Hierdoor vernummert subsublid 8. naar 9, 9 naar 10, en 10 naar 11 en worden de bouwvlakken op de plankaart aangepast naar de bouwvlakken zoals opgenomen in de verbeelding bij dit plan.

9.2 Oude Pekela

Het bestemmingsplan 'Oude Pekela' met IMRO-codering NL.IMRO.0765.02BP00012010-0401 vastgesteld op 29 april 2014 wordt als volgt gewijzigd:

Bestemmingsplan Bestemming Artikel
Oude Pekela Woongebied Artikel 24

onder 4. sub a. van lid 24.2 (Bouwregels) wordt gewijzigd naar:

4. de afstand van de voorgevel tot de naar de weg gekeerde bouwgrens bedraagt niet meer dan 3 m, dan wel de bestaande afstand indien deze meer bedraagt;

Daarnaast wordt de bestemming 'Woongebied' conform bovengenoemd plan met inachtneming van bovenstaande wijziging van toepassing verklaard voor het op de verbeelding weergegeven adres Vijverlaan 33, 9665 MV Oude Pekela.

Artikel 10 Waarde - Archeologie 3 (Veegplan Buitengebied Pekela 2019)

10.1 Nieuwe Pekela

Bestemmingsplan Bestemming Artikel
Nieuwe Pekela Archeologisch waardevol gebied (dubbelbestemming) 16

De bestemming 'Archeologisch waardevol gebied' afkomstig uit het bestemmingsplan 'Nieuwe Pekela' met IMRO-codering NL.IMRO.0765000003BP00012008-, vastgesteld op 5 april 2009 is van overeenkomstige toepassing binnen de op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlakken.

10.2 Veegplan Buitengebied Pekela 2019

Artikel
Veegplan Buitengebied Pekela 2019 Waarde - Archeologie 3 (dubbelbestemming) 26

De bestemming 'Waarde - Archeologie 3 (Veegplan Buitengebied Pekela 2019)' afkomstig uit het bestemmingsplan 'Buitengebied Pekela', met IMRO-codering NL.IMRO.0765.01BP00012014-0402, vastgesteld op 25 april 2018, zoals gewijzigd bij het bestemmingsplan 'Veegplan Buitengebied Pekela 2019', met IMRO-codering NL.IMRO.0765.01BPBuitengeb2019-0401, vastgesteld op 17 december 2019 is van overeenkomstige toepassing binnen de op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlakken.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 11 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels

12.1 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  3. c. Het gestelde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

13.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het gestelde in sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Veegplan Pekela 2023.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Een aantal bestemmingsplannen binnen de gemeente Pekela zijn op een paar aspecten niet geheel in overeenstemming met de Omgevingsverordening van de provincie Groningen (POV, zogenaamde instructieregels). Dit betreft enkele aspecten met betrekking tot agrarische bedrijven in de bestemmingsplannen De Linten, Nieuwe Pekela en Oude Pekela (co-vergisten van mest: art. 2.43, het houden van dieren op een bouwlaag, anders dan de eerste: art. 2.30 en lichtuitstraling van ligboxenstallen: art. 2.24.2 POV) en de aanduding van twee diepe plassen die op grond van de Provinciale Omgevingsverordening zijn aangewezen als 'Diepe plassen en meren' (Afdeling 2.32 POV). Tenslotte ontbreekt binnen de kernen Oude Pekela en Nieuwe Pekela nog een gebiedsaanduiding vervoer gevaarlijke stoffen (2.23.4 POV).

Daarnaast hebben binnen de kern van Nieuwe Pekela, specifiek aan de straten 'Brik' en 'Praam' enkele perceelsgebonden ontwikkelingen plaatsgevonden en bevindt zich aan de Ericalaan in Oude Pekela nog een zogenaamde 'witte vlek' op ruimtelijkeplannen.nl.

1.2 Toelichting

Dit bestemmingsplan is een gedeeltelijke herziening van de bestemmingsplannen zoals genoemd in Bijlage1 bij de regels. Dat wil zeggen dat de bestaande planologische regelingen van kracht blijven maar dat hierop middels dit veegplan een aanvulling wordt gedaan.

De uitzondering hierop is de 'witte vlek' aan de Ericalaan, op dit gebied worden de passende bestemmingen uit de bestemmingsplannen 'Oude Pekela' en 'Buitengebied Pekela' van toepassing verklaard.

1.3 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 worden de wijzigingen ten opzichte van de op dit moment geldende bestemmingsplannen beschreven. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de gevolgen van voorliggend plan op milieuaspecten. Hoofdstuk 4 beschrijft de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Wijzigingen Ten Opzichte Van Vigerend Plan

Hieronder worden de wijzigingen ten opzicht van de vigerende plannen onder elkaar gezet. Dit hoofdstuk dient ook ter onderbouwing van de juridische regeling.

2.1 Wijzigingen In De Regels

2.1.1 Agrarisch (De Linten)

  • Co-vergisten van mest

De regeling van de agrarische neventak; covergisten van mest is in overeenstemming gebracht met de bepalingen uit het bestemmingsplan 'Veegplan Buitengebied 2019' en daarmee met de Omgevingsverordening van de provincie Groningen.

2.1.2 Agrarisch (Oude Pekela)

  • Gebruik van meer dan één bouwlaag voor het houden van dieren

Binnen het bestemmingsplan bestond nog de mogelijkheid dieren te houden op meer dan één bouwlaag. Op grond van de Omgevingsverordening van de provincie Groningen is dit niet toegestaan. De mogelijkheid is verwijderd.

  • Co-vergisten van mest

De regeling van de agrarische neventak; covergisten van mest is in overeenstemming gebracht met de bepalingen uit het bestemmingsplan 'Veegplan Buitengebied 2019' en daarmee met de Omgevingsverordening van de provincie Groningen.

2.1.3 Agrarische doeleinden (Nieuwe Pekela)

  • Ligboxenstallen en licht

Het bestemmingsplan is in overeenstemming gebracht met de Provinciale Omgevingsverordening door expliciet en duidelijk(er) op te nemen dat het bouwen van ligboxenstallen met een te grote lichtuitstoot niet is toegestaan.

  • Gebruik van meer dan één bouwlaag voor het houden van dieren

Binnen het bestemmingsplan bestond nog de mogelijkheid dieren te houden op meer dan één bouwlaag. Op grond van de Omgevingsverordening van de provincie Groningen is dit niet toegestaan. De mogelijkheid is verwijderd.

  • Co-vergisten van mest

De regeling van de agrarische neventak; covergisten van mest is in overeenstemming gebracht met de bepalingen uit het bestemmingsplan 'Veegplan Buitengebied 2019' en daarmee met de Omgevingsverordening van de provincie Groningen.

2.1.4 Woongebied (Oude Pekela)

In de bestemming Woongebied van het bestemmingsplan Oude Pekela stond een verkeerd geformuleerde bouwregel. Deze luidde: "de afstand van de voorgevel tot de naar de weg gekeerde bouwgrens bedraagt niet minder dan 3 m, dan wel de bestaande afstand indien deze minder bedraagt; ;". Deze is aangepast naar de formulering: "de afstand van de voorgevel tot de naar de weg gekeerde bouwgrens bedraagt niet meer dan 3 m, dan wel de bestaande afstand indien deze meer bedraagt;". Omdat in de bestemming al is voorzien in bouwvlakken is gegarandeerd dat gevels niet te dicht aan de weg worden gebouwd. De regel beoogde te verzekeren dat woningen niet te ver naar achter in het bouwperceel werden gebouwd. Met de nieuwe formulering kan hierover geen misverstand meer bestaan.

2.1.5 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen (Oude Pekela, Nieuwe Pekela, Bedrijventerrein West, Bedrijventerrein west herziening, Veegplan Buitengebied 2019)

Over de provinciale weg, de N367 vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Op grond van de Provinciale omgevingsverordening ('veiligheidszone 3, transport: art. 2.23.4 POV) is de zone direct grenzend aan de weg daarmee niet geschikt voor functies die zien op van minder zelfredzame personen. Op enkele plaatsen in de gemeente ontbrak deze zone in de vigerende bestemmingsplanen. Daarom is deze zone als gebiedsaanduiding opgenomen in de bestemmingsplannen Oude Pekela, Nieuwe Pekela, Bedrijventerrein West en Bedrijventerrein west herziening op de plaatsen waar deze ontbrak.

2.2 Perceelsgebonden Wijzigingen

2.2.1 Diepe plassen en meren (Buitengebied en Nieuwe Pekela)

De plas Kruiselwerk (bestemmingsplan Buitengebied) en het Heeresmeer (bestemmingsplan Nieuwe Pekela) zijn door de provincie aangewezen als een 'Diepe plas of meer'. Daarbij hoort op grond van de Provinciale Omgevingsverordening de regel dat dit meer niet mag worden verondiept of gedempt. Aan de verbeelding van het plan is een aanduiding toegevoegd waaraan deze regel is gekoppeld. Het betreft de bestemmingen 'Bedrijf - zandwinning' (buitengebied en Nieuwe Pekela) en 'Water' (Nieuwe Pekela). Voor wat betreft de bestemming 'Bedrijf- zandwinning' zijn de gebieden waar dit in het onderliggende bestemmingsplan ook gold, wederom voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie 3'.

2.2.2 Witte vlek Ericalaan (Oude Pekela)

Ter plaatse van de Ericalaan in Oude Pekela bestaat een zogenaamde 'witte vlek'. Dit betekent dat via ruimtelijkeplannen.nl niet inzichtelijk is welke bouw- en gebruiksregels hier gelden. Deze situatie is onwenselijk. De witte vlek heeft op basis van de bestaande situaties de bestemmingen Agrarisch, Groen - 1, Natuur, Water, Verkeer, en Woongebied gekregen op de verbeeldingen. Hieraan zijn de bestemmingsregels van de aangrenzende bestemmingen gekoppeld, zoals die respectievelijk luiden in de bestemmingsplannen 'Oude Pekela' en 'Buitengebied Pekela' (alleen de bestemming Natuur). Ten aanzien van deze bestemming Natuur is aangesloten bij de gebieden die in de POV (artikel 2.47) zijn aangewezen als 'Bos- en natuurgebieden buiten het NNN'.

2.2.3 Brik en Praam (Nieuwe Pekela)

De nieuwbouw van woningen aan Brik en Praam is in ontwikkeling, een aantal woningen is inmiddels vergund en gebouwd. Tijdens de ontwikkeling is afgeweken van de bouwregels en er is een aantal wijzigingen doorgevoerd met een beperkte impact op de openbare ruimte. Het betreft de volgende wijzigingen:

  • het toevoegen van een woning binnen het bouwvlak aan de oost- en westzijde van Brik, het gaat hier in totaal om twee woningen;
  • het verschuiven van het bouwvlak aan de westzijde van Brik naar 5 meter van de weg;
  • het verhogen van de bouwhoogte van maximaal 9 meter naar maximaal 11 meter;
  • het verhogen van de goothoogte van maximaal 3,5 meter naar maximaal 4 meter;
  • het verhogen van de goothoogte van Brik 13 naar maximaal 6 meter;

Deze wijzigingen worden in dit bestemmingsplan geformaliseerd en zijn vastgelegd in de verbeelding en regels.

Hoofdstuk 3 Milieuaspecten

In een bestemmingsplan dient aangetoond te worden dat er sprake is van een 'goede ruimtelijke ordening'. Onderdeel hiervan is dat het plan niet in strijd is met een aantal milieuaspecten, zoals bodem en water.

Voorliggend bestemmingsplan betreft een veegplan. Dit betekent dat een aantal bestemmingsplannen slechts op enkele aspecten wordt aangepast. Daarnaast worden omgevingsvergunningen, die na vaststelling van de onderliggende bestemmingsplannen zijn vastgesteld of waarover na vaststelling een besluit is genomen, opgenomen in voorliggend plan.

Omdat het plan niet voorziet in het toestaan van nieuwe ontwikkelingen en de huidige functies in het gebied reeds zijn getoetst aan de milieuaspecten in de onderliggende bestemmingsplannen is opnieuw toetsen niet noodzakelijk. Voor toetsing aan de milieuaspecten wordt verwezen naar de toelichtingen van de onderliggende bestemmingsplannen.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische Uitvoerbaarheid

De aanpassingen die in dit plan worden gedaan hebben alleen betrekking op het vastleggen van feitelijk bestaande situaties of ontwikkelingsmogelijkheden die reeds middels eerdere planologische herzieningen waren vastgelegd.

Mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen zijn in dit plan niet opgenomen. Hierdoor hoeven geen gemeenschapsgelden te worden aangesproken. Kostenverhaal in het algemeen en in het kader van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening is daarom ook niet aan de orde.

4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

4.2.1 Vooroverleg

Het bestemmingsplan is in het kader van vooroverleg verstrekt aan de provincie. Zij heeft gereageerd bij brief, gedateerd 21 september 2022. De integrale reactie is opgenomen als Bijlage 1. Hieronder wordt puntgewijs ingegaan op de reactie van de provincie.

Provincie Groningen

De provincie Groningen heeft bij brief d.d. 21 september 2022 in een vooroverlegreactie gereageerd op het voorontwerp van voorliggend bestemmingsplan. De provincie gaat uitgebreid in op een aantal onderdelen uit zowel de toelichting als de regeling van dit bestemmingsplan. Hieronder is per onderwerp uitgewerkt op welke wijze dit ontwerp afwijkt van het aan de provincie verstrekte voorontwerp op basis van de door haar gemaakte opmerkingen.

  • Co-vergisting van mest

De provincie merkt op dat in de toelichting bij dit bestemmingsplan (dat in samenhang dient te worden gelezen met de onderliggende bestemmingsplannen, zie Hoofdstuk 3) niet in voldoende mate blijkt dat omwonenden van mestvergistingsinstallaties geen overlast van geur, geluid of verkeersbewegingen zullen ondervinden. De provincie ziet graag dat bovenstaande in de planregels als voorwaarde voor het afwijken van het bestemmingsplan wordt opgenomen. Daarnaast ziet de provincie graag terug in de planregels dat mestvergistingsinstallaties enkel binnen het bouwperceel mogen worden opgericht. De provincie ziet ook graag aandacht voor de artikelgewijze toelichting op artikel 2.43 en waar nodig een vertaling van de daarin opgenomen voorwaarden in de planregels.

Beantwoording:

Overlast

De uit artikel 2.43 lid 3 stammende voorwaarde voor het oprichten van een mestvergistingsinstallatie, letterlijk verwoord als 'Uit de toelichting op een bestemmingsplan dat voorziet in een mestvergistinstallatie moet blijken dat omwonenden van deze installatie geen overlast door geur, geluid of verkeersbewegingen zullen ondervinden' is vertaald naar 'omwonenden van deze installatie geen overlast door geur, geluid of verkeersbewegingen zullen ondervinden' en opgenomen als voorwaarde voor het oprichten van een mestvergistingsinstallatie in de bestemmingsplannen De Linten, Nieuwe Pekela en Oude Pekela.

De Linten

Een mestvergistingsinstallatie is een niet voor personen te betreden constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en daarmee een bouwwerk, geen gebouw zijnde. In het gewijzigde bestemmingsplan is reeds in artikel 3.2, onder d, sub 1. bepaald dat dergelijke bouwwerken enkel mogen worden opgericht binnen het bouwvlak. Daarnaast was in artikel 3.6 onder b. in aanvulling op het bovenstaande onder a ook nog opgenomen dat de mestvergistsinstallatie binnen het bouwvlak dient te worden gebouwd. Dit laatste is in de gewijzigde regeling herhaald in artikel 3.6 sub b onder 2. De regeling ten aanzien van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwperceel blijft ongewijzigd.

Daarnaast is voorliggend plan geen plan dat een (co-mest)vergistingsinstallatie mogelijk maakt. Deze mogelijkheid was reeds opgenomen in het te wijzigen bestemmingsplan. De onderbouwing die daaraan ten grondslag heeft gelegen geldt onverminderd voor het voorliggende veegplan (Hoofdstuk 3). De nieuwe regeling als opgenomen in het veegplan betreft een modernere en strengere regeling waarbij negatieve gevolgen van een dergelijke installatie voor de omgeving verder uitgesloten zijn.
Daarnaast heeft een mestvergistingsinstallatie op grond van de VNG uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' (editie 2009) milieucategorie 3.2 met de daarbijbehorende richtafstand van 100 meter vanwege geur. Deze komt overeen met die voor een (intensief) agrarisch bedrijf. Ook hierin is een deel van de onderbouwing dat omwonenden geen onevenredige hinder mogen ondervinden ondervangen. Ook staat het omwonenden vrij in het kader van vergunningverlening bezwaar te maken en beroep in te stellen tegen een specifieke vergunning ten behoeve van het oprichten en exploiteren van een mestvergistingsinstallatie.

De artikelgewijze toelichting op artikel 2.43 luidt als volgt:

Gemeenten kunnen in hun bestemmingsplannen ruimte bieden aan de productie van duurzame energie en groene grondstoffen uit agrarisch materiaal onder de volgende voorwaarden.

De installaties en bijbehorende opslagfaciliteiten:

  • zijn functioneel onderdeel van een agrarisch bedrijf;
  • zijn binnen het agrarisch bouwperceel gesitueerd;
  • verwerken meer dan 50 procent de eigen mest of co-substraten in het proces;
  • de restproducten worden op eigen grond verwerkt.

Als aan deze voorwaarden is voldaan is de installatie aan te merken als agrarische bebouwing.

Deze voorwaarden waren reeds als volgt vertaald in de planregels:

  1. a. in hoofdzaak eigen geproduceerde mest verwerkt en eigen en/of van derden afkomstige cosubstraten toevoegt; het digestaat (en de co-vergiste mest) wordt gebruikt op de gronden die tot het bedrijf behoren of afvoert naar derden; of
  2. b. in hoofdzaak eigen geproduceerde mest verwerkt en eigen en/of van derden afkomstige cosubstraten toevoegt; het digestaat (de co-vergiste mest) wordt hoofdzakelijk gebruikt op de tot het bedrijf behorende gronden of wordt naar derden afgevoerd; of
  3. c. aangevoerde mest, geproduceerd door derden, verwerkt en eigen en/of van derden afkomstige cosubstraten toevoegt; het digestaat (de co-vergiste mest) wordt hoofdzakelijk gebruikt op de gronden die tot het bedrijf behoren;

Mits:

  1. 1. is aangetoond dat er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  2. 2. er sprake is van een bouwperceel, gelegen aan een weg die berekend is op zwaar verkeer;
  3. 3. is aangetoond dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  4. 4. er overeenstemming is over een goede landschappelijke inpassing en de uitvoering van het plan voor landschappelijke inpassing is geborgd; het gebruik van de bebouwing is uitsluitend toegestaan indien de erfbeplanting overeenkomstig het erfinrichtingsplan is aangelegd en vervolgens in stand wordt gehouden; en
  5. 5. omwonenden van deze installatie geen overlast door geur, geluid of verkeersbewegingen zullen ondervinden.

Als aanvullende toelichting kan worden gesteld dat het oprichten van een mestvergistingsinstallatie enkel mogelijk is binnen de agrarische bestemming en dat het verwerken van eigen geproduceerde mest (in hoofzaak) of het toepassen van de mest op de eigen gronden een voorwaarde zijn. Daarmee is voldoende verzekerd dat sprake is van functionele ondergeschiktheid.

Nieuwe Pekela

Dit bestemmingsplan kende niet de mogelijkheid mestvergistingsinstallaties op te richten. Het bestemmingsplan kent slechts één agrarisch bouwperceel, dat op dit moment niet als zodanig in gebruik is. Direct grenzend aan dit bouwperceel zijn woonerven gelegen. Er is geen reden om aan te nemen dat het agrarisch bouwvlak als zodanig in gebruik zal worden genomen in de komende 10 jaar. De provinciale reactie heeft aanleiding gegeven de planologische mogelijkheid een agrarisch bedrijf op te richten op deze locatie weg te nemen.

Oude Pekela

Een mestvergistingsinstallatie is een niet voor mensen toegankelijke bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en daarmee een bouwwerk, geen gebouw zijnde. In het gewijzigde bestemmingsplan is reeds in artikel 3.2, onder d, sub 1. bepaald dat dergelijke bouwwerken enkel mogen worden opgericht binnen het bouwvlak. Daarnaast was in artikel 3.6 sub c, onder 3 in aanvulling op het bovenstaande onder a ook nog opgenomen dat de mestvergistsinstallatie binnen het bouwvlak (bouwperceel) dient te worden gebouwd. Dit laatste is in de gewijzigde regeling herhaald. De regeling ten aanzien van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwperceel blijft ongewijzigd.

Daarnaast is voorliggend plan geen plan dat een (co-mest)vergistingsinstallatie mogelijk maakt. Deze mogelijkheid was reeds opgenomen in het te wijzigen bestemmingsplan. De onderbouwing die daaraan ten grondslag heeft gelegen geldt onverminderd voor het voorliggende veegplan (Hoofdstuk 3). De nieuwe regeling als opgenomen in het veegplan betreft een modernere en strengere regeling waarbij negatieve gevolgen van een dergelijke installatie voor de omgeving verder uitgesloten zijn.
Daarnaast heeft een mestvergistingsinstallatie op grond van de VNG uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' (editie 2009) milieucategorie 3.2 met de daarbijbehorende richtafstand van 100 meter vanwege geur. Deze komt overeen met die voor een (intensief) agrarisch bedrijf. Ook hierin is een deel van de onderbouwing dat omwonenden geen onevenredige hinder mogen ondervinden ondervangen. Ook staat het omwonenden vrij in het kader van vergunningverlening bezwaar te maken en beroep in te stellen tegen een specifieke vergunning ten behoeve van het oprichten en exploiteren van een mestvergistingsinstallatie.

De artikelgewijze toelichting op artikel 2.43 POV luidt als volgt:

Gemeenten kunnen in hun bestemmingsplannen ruimte bieden aan de productie van duurzame energie en groene grondstoffen uit agrarisch materiaal onder de volgende voorwaarden.

De installaties en bijbehorende opslagfaciliteiten:

  • zijn functioneel onderdeel van een agrarisch bedrijf;
  • zijn binnen het agrarisch bouwperceel gesitueerd;
  • verwerken meer dan 50 procent de eigen mest of co-substraten in het proces;
  • de restproducten worden op eigen grond verwerkt.

Als aan deze voorwaarden is voldaan is de installatie aan te merken als agrarische bebouwing.

Deze voorwaarden waren reeds als volgt vertaald in de planregels:

  1. a. in hoofdzaak eigen geproduceerde mest verwerkt en eigen en/of van derden afkomstige cosubstraten toevoegt; het digestaat (en de co-vergiste mest) wordt gebruikt op de gronden die tot het bedrijf behoren of afvoert naar derden; of
  2. b. in hoofdzaak eigen geproduceerde mest verwerkt en eigen en/of van derden afkomstige cosubstraten toevoegt; het digestaat (de co-vergiste mest) wordt hoofdzakelijk gebruikt op de tot het bedrijf behorende gronden of wordt naar derden afgevoerd; of
  3. c. aangevoerde mest, geproduceerd door derden, verwerkt en eigen en/of van derden afkomstige cosubstraten toevoegt; het digestaat (de co-vergiste mest) wordt hoofdzakelijk gebruikt op de gronden die tot het bedrijf behoren;

Mits:

  1. 1. is aangetoond dat er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  2. 2. er sprake is van een bouwperceel, gelegen aan een weg die berekend is op zwaar verkeer;
  3. 3. is aangetoond dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  4. 4. er overeenstemming is over een goede landschappelijke inpassing en de uitvoering van het plan voor landschappelijke inpassing is geborgd; het gebruik van de bebouwing is uitsluitend toegestaan indien de erfbeplanting overeenkomstig het erfinrichtingsplan is aangelegd en vervolgens in stand wordt gehouden; en
  5. 5. omwonenden van deze installatie geen overlast door geur, geluid of verkeersbewegingen zullen ondervinden.

Als aanvullende toelichting kan worden gesteld dat het oprichten van een mestvergistingsinstallatie enkel mogelijk is binnen de agrarische bestemming en dat het verwerken van eigen geproduceerde mest (in hoofzaak) of het toepassen van de mest op de eigen gronden een voorwaarde zijn. Daarmee is voldoende verzekerd dat sprake is van functionele ondergeschiktheid.

  • Waarde - archeologie 3

De provincie merkt op dat uit de toelichting niet blijkt waarom de dubbelbestemming Waarde - archeologie 3 is opgenomen.

De bestemming komt voor op deze gronden in het onderliggende plan. In dit plan is deze enkel overgenomen. Voor een onderbouwing wordt verwezen naar de toelichting bij het onderliggende plan.

  • Witte vlek Ericalaan Oude Pekela

De provincie constateerd dat de witte vlek die is ontstaan door de vernietiging van het bestemmingsplan 'Compagniesterwijk' nu wordt ingevuld op basis van het bestaande gebruik en op de leest van de omliggende bestemmingsplannen. De provincie constateert dat dit een juridisch juiste keuze is.
Toch vraagt de provincie om een nadere toelichting ten aanzien van de gronden die zijn gelegen binnen de aanduiding 'Bos- en natuurgebieden buiten het NNN', specifiek verzoekt de provincie aan te geven of rekening gehouden is met artikel 2.47 POV.

Daarmee is rekening gehouden door de betreffende gronden als 'Natuur' te bestemmen. Binnen deze bestemming is het niet mogelijk bouwwerken te bouwen. Daarmee is in voldoende mate voorzien in het voorkómen van significante afbreuk van de natuurwaarden in het betreffende gebied.

  • Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen

Het milieuteam van de provincie wil graag weten of er bestaande objecten voor langdurig verblijf voor verminderd zelfredzame personen voorkomt binnen de aanduiding 'veilighedszone - vervoer gevaarlijke stoffen' nu in de bepaling was opgenomen dat bestaand legaal gebruik mocht worden voortgezet. Daarnaast verzocht het milieuteam de woorden 'groepen' en 'langdurig' uit artikel 12.1.1 te schrappen.

Het woord bestaand stond in het artikel omdat het artikel was overgenomen uit het plan 'Veegplan Buitengebie Pekela 2019'. In het plangebied komen dergelijke objecten echter niet voor. Het woord is daarom geschrapt. Ditzelfde geldt voor de woorden 'groepen' en 'langdurig'. Ter verduidelijking is wel de begripsomschrijvig van 'object voor verminderd zelfredzame personen' toegevoegd.

4.2.2 Zienswijzen

Het ontwerp-bestemmingsplan is op 22 februari 2023 ter inzage gelegd gedurende zes weken. Alle stukken konden gedurende deze periode in het gemeentehuis ingezien worden. Ook was het mogelijk om deze digitaal in te zien op de gemeentelijke website en op www.ruimtelijkeplannen.nl. Binnen genoemde termijn heeft een ieder zienswijzen naar voren kunnen brengen tegen het ontwerp-bestemmingsplan. Er is één zienswijze ingediend. De zienswijze is opgenomen en beantwoord in Nota zienswijzen, opgenomen in Bijlage 2. Naar aanleiding van de zienswijze is een regeling van het Veegplan aangevuld. Daarnaast wordt naar aanleiding van de ambtshalve wijziging de begrenzing van het plangebied aangepast.

Bijlage 1 Lijst Bestemmingsplannen

Bijlage 1 Lijst bestemmingsplannen

Bijlage 1 Vooroverlegreacties

Bijlage 1 Vooroverlegreacties

Bijlage 2 Nota Zienswijzen

Bijlage 2 Nota zienswijzen