Zorgcomplex Kloosterpad
Bestemmingsplan - Gemeente Dongen
Vastgesteld op 09-12-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplanZorgcomplex Kloosterpad van de gemeente Dongen;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0766.BP2009000004-VG01 met de bijbehorende regels;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betref;
1.5 aan- en uitbouw:
een gebouw in één bouwlaag dat ten dienste staat van een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat aan dat hoofdgebouw is vast gebouwd;
1.6 aan-huis-gebonden beroep:
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend. Hieronder dient niet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel;
1.7 afhankelijke woonruimte:
een aanbouw welke qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.8 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.9 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.10 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.11 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.12 bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al eerder verleende omgevingsvergunning;
1.13 bijgebouw:
een op zichzelf staand al dan niet vrijstaand gebouw, niet zijde het hoofdgebouw, dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.14 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.15 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.16 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.17 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.18 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.19 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.20 eengezinswoning:
een gebouw dat uitsluitend één woning omvat;
1.21 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.22 hoofdgebouw:
een gebouw, inclusief aan- en uitbouwen, dat door zijn constructie, afmetingen, functie of situering dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een perceel valt aan te merken ;
1.23 inrit:
kortste toegang vanaf de openbare weg naar garage, carport of een niet overdekte parkeerplaats gelegen achter de voorgevelrooilijn op het desbetreffende perceel;
1.24 mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
1.25 peil:
- a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.26 seks- en/of pornobedrijf:
een voor het publiek toegankelijk gebouw, gedeelte van een gebouw of gronden, in welk gebouw of welk gedeelte, handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verkopen, verhuren en/of leveren van seksartikelen. Een prostitutiebedrijf is hieronder begrepen;
1.27 voorgevelrooilijn:
lijn waarin of waarachter een (of meer) gevel(s) van een gebouw word(t)(en) geplaatst en die is gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens;
1.28 vrijstaande woningen:
eengezinswoningen welke aan geen van beide zijden van de woning is verbonden met andere hoofdgebouwen;
1.29 woning:
een (gedeelte van een) gebouw, uitsluitend geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, of een andere daarmede vergelijkbare economische eenheid;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.2 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.5 ondergeschikte bouwdelen:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, balkons, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,5 meter wordt overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Maatschappelijk - 2
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke doeleinden, waaronder wordt verstaan medische-, (woon)zorg-, en onderwijsvoorzieningen inclusief de daarbij behorende ondergeschikte functies;
- b. woondoeleinden, in de vorm van maximaal twee appartementen op de verdieping, mits gerelateerd aan de onder a. genoemde doeleinden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. verkeersdoeleinden.
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Maatschappelijk - 2' aangewezen gronden mogen ten behoeve van de in 3.1genoemde doeleinden uitsluitend worden gebouwd:
- 1. gebouwen;
- 2. andere bouwwerken.
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuin bij de gebouwen op hetzelfde bouwperceel, waarbij parkeren uitsluitend is toegestaan op een inrit welke buiten het voorgevelvlak op het zijdelings van de hoofdbebouwing gelegen deel is gesitueerd.
4.2 Bouwregels
Op de als tuin bestemde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de in 4.1 genoemde doeleinden worden gebouwd met een hoogte van maximaal 2 meter, met uitzondering van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1 meter.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 5 Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woondoeleinden, in de vorm van vrijstaande eengezinswoningen, waaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen;
- b. nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op de als wonen bestemde gronden mogen ten behoeve van de in 5.1 genoemde doeleinden uitsluitend worden gebouwd:
- a. hoofdgebouwen;
- b. aan- en uitbouwen;
- c. bijgebouwen;
- d. andere bouwwerken;
met dien verstande dat ondergronds bouwen uitsluitend onder het hoofdgebouw is toegestaan, waarbij geldt dat dit onder het gehele hoofdgebouw is toegestaan.
Voor het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken gelden de volgende bouwregels:
5.3 Afwijken van de bouwregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
7.1 Gebruiksverbod
Het is verboden de in dit plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de ingevolge het plan aan bedoelde gronden en bouwwerken gegeven bestemming(en) en/of deze regels.
7.2 Strijdig gebruik
7.3 Geoorloofd gebruik
Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:
- a. vormen van gebruik als bedoeld in 7.2 die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de doeleindenomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt;
- b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming;
- c. de stalling van ten hoogste één toercaravan en/of boot op de bij een woning behorende grond met dien verstande dat de stalling uitsluitend achter de voorgevelrooilijn plaats mag vinden.
7.4 Gebruiksverbod niet van toepassing
Het verbod als bedoeld in 7.1 is niet van toepassing op een gedeelte van de woning ten behoeve van het gebruik als aan huis gebonden beroep door de bewoner, mits:
- a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij maximaal 50 % van het oppervlak van de begane grond en maximaal 30 % van het totale vloeroppervlak van de woning en bijgebouwen als zodanig mag worden gebruikt, tot een maximum van 60 m2;
- b. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
- c. het gebruik geen onevenredige nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- d. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
- e. door de uitoefening van de activiteiten het uiterlijk aanzien van de woning niet zodanig verandert, dat de woning het karakter van een woning geheel of gedeeltelijk verliest.
7.5 Afwijking gebruiksverbod
Bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning tijdelijk afwijken van het in 7.1 gestelde verbod indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. er dient aantoonbaar sprake te zijn van een zorgbehoefte, welke tijdelijk van aard is;
- b. er is en blijft sprake van één huishouden op het perceel, waarbij een gedeelte van het huishouden in een bijgebouw is gevestigd. Er zal geen sprake zijn van een zelfstandige woning;
- c. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte mag ten hoogste 80 m2 bedragen;
- d. er dient sprake te zijn van een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de reeds bestaande woning;
- e. het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving. Er dient rekening gehouden te worden met veiligheids- en milieuaspecten;
- f. burgemeester en wethouders trekken de ontheffing in, indien de bij het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
7.6 Parkeren
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen in deze regels ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. het afwijken van de aangegeven maten en afmetingen, voor zover daarvoor geen bijzondere ontheffingsbevoegdheid in deze regels is opgenomen, mits deze met niet meer dan 15% worden veranderd en in die gevallen waar een rationele verkaveling en bebouwing van gronden dit vergt;
- b. het overschrijden van de bouwgrens(zen) voor de bouw van bouwwerken van ondergeschikte aard zoals loggia's, erkers, keldertoegangen, dakoverstekken, luifels en balkons, die qua aard en afmetingen bij de bestemming passen tot maximaal 1,50 meter in de richting van de weg, met inachtneming van het overig bepaalde in deze regels, indien de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en het past binnen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, waarbij de hoogte ten hoogste 3 meter mag bedragen en ten hoogste 50% van de tuinbestemming mag worden bebouwd;
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
9.1 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 10 Algemene Procedureregels
Bij het verlenen van een wijziging neemt het bevoegd gezag de procedure als opgenomen in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht, waarbij de termijn van tervisielegging 2 weken bedraagt.
Artikel 11 Overige Regels
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
- e. de ruimte tussen bouwwerken;
- f. erf- en terreinafscheidingen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. Het is verboden het met het bestemmingspan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van dit plan voor een periode van langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanZorgcomplex Kloosterpad.
Bijlage 1 Natuurtoets
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek
Bijlage 3 Watertoets
Bijlage 4 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 4 Archeologisch onderzoek