Beekherstel de Run Stevert - Landgoed de Vloete
Bestemmingsplan - Gemeente Eersel
Vastgesteld op 17-09-2024 - geheel in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Beekherstel de Run Stevert - Landgoed de Vloete met identificatienummer NL.IMRO.0770.BPBrunvloete0114-VAST van de gemeente Eersel.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan-huis-verbonden-beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
1.6 aardkundige waarden
landschapswaarden die samenhangen met (abiotische) milieukenmerken, zoals bodemopbouw/-samenstelling, geomorfologie, reliëf, grondwaterhuishouding (kwelgebieden), afzonderlijk of in onderlinge samenhang.
1.7 agrarisch bedrijf
inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op:
- a. het voortbrengen van producten door het telen van gewassen;
- b. het houden van dieren,
nader te onderscheiden in:
- 1. een (vollegronds)teeltbedrijf;
- 2. een veehouderij;
- 3. een glastuinbouwbedrijf;
- 4. een overig agrarisch bedrijf.
1.8 archeologische waarden
cultuurhistorische waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigd.
1.9 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.10 bed&breakfast
een nevenactiviteit met als doel het verstrekken van logies en ontbijt aan steeds wisselend publiek, dat voor een korte periode, namelijk één tot enkele nachten, ter plaatse verblijft; onder bed&breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid.
1.11 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan-huis-verbonden-beroepen daaronder niet begrepen.
1.12 bedrijfsactiviteiten
handelingen en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de uitoefening van een bedrijf.
1.13 bedrijfsgebouw
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
1.14 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) één persoon of gezin, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
1.15 beperkingen veehouderij
gebied waar de ontwikkelingsmogelijkheden van veehouderijen zijn beperkt.
1.16 beperkt kwetsbaar object
de definitie als opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.17 Besluit externe veiligheid inrichtingen
Besluit van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer.
1.18 bestaand
- a. t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- b. t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
1.19 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.20 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.21 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.22 boomteelt
de tak van tuinbouw die zich bezig houdt met het telen van houtige gewassen en planten hoger dan 1,5 m voor tuinen en groenvoorzieningen.
1.23 bos
elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en recreatie.
1.24 bosbouw
het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap en recreatie.
1.25 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.26 bouwperceel
aaneengesloten (virtueel) vlak waarop functioneel bij elkaar behorende bebouwing en voorzieningen worden geconcentreerd, bestaande uit een bouwvlak, waarbinnen de gebouwen zijn toegelaten, met de direct daaraan grenzende gronden waar ook bouwwerken geen gebouwen zijnde en vergunningvrije bouwwerken zijn toegestaan.
1.27 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.28 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.29 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.30 caravan
een al dan niet uitklapbare wagen of voertuig, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot logies-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen en die bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen, ook over grote afstanden, als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien deze wagen of dit voertuig wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt hij voor de toepassing van dit plan aangemerkt als caravan.
1.31 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied, zoals dat ondermeer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur.
1.32 dagrecreatie
activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan; huifkarren worden hier mede onder begrepen.
1.33 dak
een gesloten bovenbeëndiging van een gebouw, c.q. bouwwerk.
1.34 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.35 dierenverblijf
gebouw voor het houden van landbouwhuisdieren, inclusief de daartoe behorende voorzieningen.
1.36 erfbeplanting
afschermende (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een agrarisch bedrijf, een niet-agrarisch bedrijf of een woning.
1.37 erftoegangsweg
een weg die in de Nederlandse wegcategorisering wordt aangemerkt als het meest lokale wegtype, waarbij langzaam verkeer en gemotoriseerd verkeer gemengd is, zonder rijrichtingscheiding en meestal zonder gescheiden fietspaden.
1.38 extensief recreatief medegebruik
die vormen van natuurvriendelijke recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, picknicken, kanoën, survivaltochten en natuurgerichte recreatie zoals vogelobservatie.
1.39 evenement
elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, waaronder een herdenkingsplechtigheid, een braderie, een optocht, niet zijnde een betoging, een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg, een straatfeest of buurtbarbecue op één dag (klein evenement), met uitzondering van:
- a. bioscoopvoorstellingen;
- b. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
- c. een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet;;
- d. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.
1.40 gebiedsontsluitingsweg
een weg die in de Nederlandse wegcategorisering wordt aangemerkt als een weg met gelijkvloerse kruisingen welke is bedoeld om landelijk of stedelijk gebied te ontsluiten. De wegvakken hebben hierbij een doorstroomfunctie, terwijl de gelijkvloerse kruispunten uitwisseling van verkeer mogelijk maken met lagere orde wegen.
1.41 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.42 geluidsgevoelige objecten
woningen, scholen voor basisonderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs, hoger onderwijs en gezondheidszorggebouwen.
1.43 geomorfologisch
de vorm van het landschap, ontstaan door geologische processen en beïnvloedt door menselijk handelen.
1.44 geurgevoelige objecten
geurgevoelig object conform de Wet geurhinder en veehouderij.
1.45 glastuinbouwbedrijf
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in kassen plaatsvindt.
1.46 groenblauwe mantel
gebieden met een belangrijke nevenfunctie voor natuur en water die overwegend grenzen aan het natuurnetwerk brabant en het natuurnetwerk brabant ecologische verbindingszone of die deze verbinden.
1.47 groepsaccommodatie/logeergebouw
een bouwwerk of een gedeelte van een bouwwerk bestemd voor het houden van recreatief nachtverblijf in permanent daarvoor ingerichte ruimten met gemeenschappelijke verblijven.
1.48 hoofdfunctie
een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.
1.49 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel, en indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.50 horeca
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies, dranken, maaltijden en/of geringe etenswaren voor het al dan niet gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, nader te onderscheiden in:
- a. horecabedrijf categorie A
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden voor de consumptie ter plaatse en het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken), zoals een hotel of pension; - b. horecabedrijf categorie B
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken), en dat overdag en in de avonduren geopend kan zijn, zoals een restaurant; - c. horecabedrijf categorie C
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (al dan niet voor consumptie ter plaatse) bereide geringe etenswaren (al dan niet met nevenactiviteit het verstrekken van veelal alcoholvrije dranken) en dat zowel overdag als in de avonduren geopend kan zijn, zoals een lunchroom, cafetaria, shoarmazaak; - d. horecabedrijf categorie D
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van geringe etenswaren) en het ten gehore brengen van muziek en/of het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet incidenteel met levende muziek gecombineerd en dat in de avond en het begin van de nacht geopend kan zijn, zoals een (eet)café, feestzaal; - e. horecabedrijf categorie E
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse en het ten gehore brengen van muziek en/of het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet incidenteel met levende muziek gecombineerd en dat aan het eind van de avond en een groot gedeelte van de nacht geopend kan zijn, zoals een discotheek;
1.51 houtproductie
het voortbrengen van hout op bedrijfsmatige wijze door een mede daarop afgestemd duurzaam beheer van bos.
1.52 huishouden
één of meer personen die een gezamenlijke huishouding voeren, waarbij sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid.
1.53 hydrologische waarden
waarden in verband met een specifieke waterhuishoudkundige situatie voor daaraan gebonden organismen (planten en dieren), leefgemeenschappen en potenties voor de ontwikkeling daarvan, met daarbij behorende kwantitatieve aspecten (zoals hoge waterstand, stabiel waterpeil) en/of kwalitatieve aspecten (voedselarm, onvervuild), zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
1.54 kampeermiddel
- a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.55 kampeerterrein
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief verblijf.
1.56 kas
agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas hoger dan 1,5 meter.
1.57 kwetsbaar object
de definitie als opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.58 lage tunnels
bouwwerken of andere werken, met een hoogte van maximaal 1,5 m, overwegend voorzien van een bedekking van lichtdoorlatend of ander beschermend materiaal die dienen tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, groenten, bloemen, bloembollen, planten of bomen alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen.
1.59 landbouwhuisdieren
rundvee, pluimvee (kippen, eenden, ganzen, kalkoenen, parelhoenders, struisvogels e.d.), varkens, schapen, geiten, pelsdieren, konijnen, paarden, wormen e.d., consumptievissen (meerval, forel, paling, zeebaars, zeebrasem, tilapia e.d.).
1.60 landschappelijke inpassing
het optimaal op elkaar afstemmen van bebouwing en beplanting, rekening houdend met de ter plaatse voorkomende landschappelijke en cultuurhistorische waarden om zo te komen tot een landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing die recht doet aan de kwaliteit en de beleving van het landschap.
1.61 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.
1.62 landschapselement
groenelementen met lanschappelijke waarden die bepalend zijn voor het om liggende landschap en in hoofdzaak bestaan uit met name inheemse beplanting in de vorm van struiken, bomen en kruidenlaag.
1.63 lawaaisport
een sportactiviteit waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingslawaai wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen de rallysport, motorsport, (model)vliegsport.
1.64 locatie
een terrein, plaats of van landschappelijk en functioneel met elkaar verbonden gronden.
1.65 minicamping
een kleinschalig kampeerterrein als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf of een burgerwoning.
1.66 natuurnetwerk brabant
samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden.
1.67 natuurnetwerk brabant ecologische verbindingszone
zone die dienst doet als verspreidingsgebied respectievelijk migratieroute voor planten en dieren tussen verschillende natuurgebieden. Aanleg van verbindingszones heeft als doel barrières tussen deze gebieden op te heffen.
1.68 natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologisch, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
1.69 nevenactiviteiten
het ontplooien van activiteiten bij een agrarisch bedrijf, die niet rechtstreeks de uitoefening van de agrarische bedrijfsvoering betreffen.
1.70 niet-agrarisch bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan-huis-verbonden-beroepen daaronder niet begrepen.
1.71 niet-publieksgerichte aan-huis-verbonden-beroeps- of bedrijfsactiviteit
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek publiekgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning en/of bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.
1.72 ondersteunende horeca
een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men uitsluitend ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren.
1.73 overig agrarisch bedrijf
agrarisch bedrijf dat niet binnen de begripsbepaling van veehouderij, vollegrondsteeltbedrijf of glastuinbouwbedrijf valt.
1.74 paardenbak
een niet overdekt en al dan niet omsloten terrein, voorzien van een bewerkte/aangepaste bodem, voor het africhten, trainen en berijden van paarden en het anderszins beoefenen van de paardensport.
1.75 pension
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan logerende gasten.
1.76 pensionstalling
het stallen van paarden van derden.
1.77 publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis
een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak publieksgericht zijn en waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan.
1.78 recreatief medegebruik
die vormen van openluchtrecreatie, die plaats hebben in een omgeving met een niet-recreatieve hoofdfunctie, waarbij het medegebruik ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en het hoofdgebruik.
1.79 recreatief nachtverblijf
recreatie in ruimten welke zijn bestemd voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, kampeerhuisje, vakantieappartement, groepsaccommodatie, pension of kampeermiddel, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.
1.80 recreatiewoning
een gebouw dat dient als recreatiewoonverblijf voor gebruikers die hun hoofdverblijf elders hebben.
1.81 risicovolle inrichting
een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.82 stacaravan
een caravan of soortgelijk onderkomen dat steun vindt op de grond en dat mede, gelet op de afmetingen, niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen over grote afstanden als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen.
1.83 stroomweg
een weg die in de Nederlandse wegcategorisering wordt aangemerkt als een weg waarop gemotoriseerd verkeer zo veel mogelijk ononderbroken kan doorstromen.
1.84 teeltondersteunende kassen
teeltondersteunende voorziening, bestaande uit een kas, voor een vollegrondstuinbouwbedrijf of boomteeltbedrijf. Hieronder worden ook schuurkassen, permanente tunnel- of boogkassen begrepen.
1.85 teeltondersteunende voorzieningen
voorzieningen in, op of boven de grond, die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden te laten plaatsvinden; te onderscheiden zijn de volgende categorieën:
- a. laag/ tijdelijk: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 1,5 m, uitsluitend toegestaan zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden, bijvoorbeeld insectengaas, afdekfolies, acryldoek, lage tunnels;
- b. laag/ permanent: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 1,5 m en met een permanent karakter, bijvoorbeeld containervelden;
- c. hoog/ tijdelijk: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van minimaal 1,5 m, uitsluitend toegestaan zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden, bijvoorbeeld menstoegankelijke wandelkappen, schaduwhallen en hagelnetten;
- d. hoog/ permanent: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van minimaal 1,5 m en met een permanent karakter, bijvoorbeeld stellingenteelt (bakken in stellingen, regenkappen) en teeltondersteunende kassen;
- e. overig: vraatnetten, boomteelthekken.
1.86 tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers
het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten, voorzover noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering.
1.87 trekkershut
een klein vrijstaand gebouw, zonder eigen sanitaire voorzieningen, bestemd voor verhuur voor recreatievedoeleinden in de vorm van verblijfsrecreatie aan steeds wisselende wandelaars, fietsers, ruiters, kanoërsof autogebruikers, waarbij verhuur aan dezelfde personen maximaal 3 dagen/nachten mag zijn.
1.88 tunnel(kas)
een werk of bouwwerk voorzien van een bedekking van lichtdoorlatend materiaal en dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen.
1.89 uitkijktoren
een torenachtig bouwwerk ten behoeve van recreatief gebruik om vanuit een hoog punt de wijde omgeving te kunnen bekijken en beleven.
1.90 vakantieappartementen
een verblijfsruimte in een gebouw, geen (sta)caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bestemd is voor recreatief nachtverblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.91 veehouderij
agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren.
1.92 verblijfsrecreatie
recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, groepsaccommodatie/logeergebouw, pension, bed & breakfast, kampeermiddel of trekkershut door personen die hun hoofdwoonverblijf elders hebben.
1.93 vloeroppervlak(te)
de totale oppervlakte, gemeten op vloerniveau, die voor een functie wordt gebruikt.
1.94 (vollegronds)teeltbedrijf
agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt.
1.95 voorgevelrooilijn
de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van de weg die:
- a. gelijk is aan de in de regels voorgeschreven afstand van gebouwen uit de as van de weg op het betreffende bouwperceel;
- b. gelijk is aan de afstand van bestaande gebouwen tot de as van de weg op het betreffende bouwperceel, indien die afstand kleiner is dan de in de regels voorgeschreven afstand.
1.96 water en waterhuishoudkundige voorzieningen
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen, alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etcetera.
1.97 Wet geluidhinder
Wet van 16 februari 1979 (Stb. 99) houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan.
1.98 Wet geurhinder
Wet van 5 oktober 2006 (Stb. 531) houdende regels inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan.
1.99 Wet milieubeheer
Wet van 13 juni 1979 (Stb. 442) houdende regelen met betrekking tot een aantal algemene onderwerpen op het gebied van de milieuhygiëne, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan.
1.100 Wet ruimtelijke ordening
Wet van 20 oktober 2006, (Stb. 566), houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan.
1.101 wonen
het bewonen van een woning door niet meer dan één afzonderlijk huishouden.
1.102 woning/wooneenheid
een complex van intern met elkaar in verbinding staande ruimten, in een (gedeelte van een) gebouw, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden.
1.103 Woningwet
Wet van 29 augustus 1991 , (Stb. 1991, nr. 439), tot herziening van de Woningwet, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan.
1.104 (woon)boerderij
een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten, die samen een geïntegreerde eenheid (bouwkarakteristiek waarbij woon- en bedrijfsgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn) vormen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse bouwperceelgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
2.2 bebouwd(e) oppervlak(te) van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.8 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;
2.9 peil:
- 1. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang van het perceel onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang van het perceel;
- 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
2.10 ondergeschikte bouwdelen:
bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Natuur
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Recreatie
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Wonen - Landgoed
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen - Landgoed' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtname van de volgende regels:
5.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 6 Leiding - Brandstof
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. de aanleg en instandhouding van een brandstofleiding;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Binnen de voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan ten behoeve van deze dubbelbestemming.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leiding, alsmede uit oogpunt van externe veiligheid geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Leiding - Riool
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. de aanleg en instandhouding van een rioolwatertransportleiding met bijbehorende beschermingszone;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Binnen de voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een maximale bouwhoogte van 2,5 m ten behoeve van deze dubbelbestemming toegestaan.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Leiding - Water
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. de aanleg en instandhouding van een watertransportleiding;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Binnen de voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan ten behoeve van deze dubbelbestemming.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leiding geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Waarde - Archeologie 3
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle verwachte archeologische informatie in de bodem.
9.2 Bouwregels
Binnen de voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn uitsluitend toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming, alsmede ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits:
- a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en niet dieper dan de bestaande fundering wordt gebouwd;
- b. gebouwen maximaal 2,5 m uit de plaats van de bestaande fundering worden opgericht;
- c. de bodemverstoring als gevolg van het bouwen niet dieper is dan 30 cm onder het bestaande maaiveld én de omvang van de bodemingreep niet groter is dan 250 m².
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 10 Waarde - Archeologie 4.1
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4.1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle verwachte archeologische informatie in de bodem.
10.2 Bouwregels
Binnen de voor 'Waarde - Archeologie 4.1' aangewezen gronden zijn uitsluitend toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming, alsmede ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits:
- a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en niet dieper dan de bestaande fundering wordt gebouwd;
- b. gebouwen maximaal 2,5 m uit de plaats van de bestaande fundering worden opgericht;
- c. de bodemverstoring als gevolg van het bouwen niet dieper is dan 30 cm onder het bestaande maaiveld én de omvang van de bodemingreep niet groter is dan 500 m².
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 11 Waarde - Archeologie 5.1
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5.1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle verwachte archeologische informatie in de bodem.
11.2 Bouwregels
Binnen de voor 'Waarde - Archeologie 5.1' aangewezen gronden zijn uitsluitend toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming, alsmede ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits:
- a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en niet dieper dan de bestaande fundering wordt gebouwd;
- b. gebouwen maximaal 2,5 m uit de plaats van de bestaande fundering worden opgericht;
- c. de bodemverstoring als gevolg van het bouwen niet dieper is dan 30 cm onder het bestaande maaiveld én de omvang van de bodemingreep niet groter is dan 2.500 m².
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 12 Waarde - Archeologie 6
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle verwachte archeologische informatie in de bodem.
12.2 Bouwregels
Binnen de voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn uitsluitend toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming, alsmede ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits:
- a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en niet dieper dan de bestaande fundering wordt gebouwd;
- b. gebouwen maximaal 2,5 m uit de plaats van de bestaande fundering worden opgericht;
- c. de bodemverstoring als gevolg van het bouwen niet dieper is dan 40 cm onder het bestaande maaiveld én de omvang van de bodemingreep niet groter is dan 25.000 m².
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 13 Waarde - Landgoed
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Landgoed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud, bescherming en beheer van de samenhang binnen het landgoed als ruimtelijk-functionele eenheid (natuur, bos, landbouw, park, tuin, recreatie en wonen), mede in relatie tot de landschappelijke entiteit zoals opgenomen in het inrichtingsplan als opgenomen in Bijlage 4 Inrichtingsplan Landgoed De Vloete.
13.2 Bouwregels
Binnen deze dubbelbestemming zijn uitsluitend toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming, alsmede ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits:
- a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en niet dieper dan de bestaande fundering wordt gebouwd;
- b. gebouwen maximaal 2,5 m uit de plaats van de bestaande fundering worden opgericht;
- c. de bebouwde oppervlakte niet meer bedraagt dan 500 m²;
- d. bouwen, waarbij geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 50 cm onder het bestaande maaiveld.
- e. het bepaalde in lid a tot en met d geldt niet voor zover het bouwplan de eerste oprichting van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, betreft conform het inrichtingsplan als opgenomen in Bijlage 4 Inrichtingsplan Landgoed De Vloete
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde , de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat deze de ruimtelijk-functionele eenheid aan zouden kunnen tasten. De nadere eisen zijn erop gericht dat de ruimtelijk-functionele eenheid zoveel mogelijk wordt behouden.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 14 Waarde - Natura 2000
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Natura 2000' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. het instandhouden van de landschaps- en natuurwaarden;
- b. het voorkomen van verslechtering en verstoring van de aanwezige natuurlijke habitats.
14.2 Afwijken van de bouwregels
Voor zover ingevolge de gronden waarmee de onderhavige bestemming samenvalt, een omgevingsvergunning voor afwijken van de regels wordt verleend, dienen bij de criteria voor verlening of medewerking tevens de volgende eisen in acht te worden genomen:
- a. de afwijking mag geen significant nadelige effecten hebben op de belangen die, getuige de instandhoudingsdoelstellingen, door aanwijzing als Natura-2000-gebied worden beschermd;
- b. van het bepaalde onder a mag worden afgeweken indien aangetoond wordt dat er geen redelijk alternatief voorhanden is en er tevens sprake is van een dwingende reden van openbaar belang.
14.3 Afwijken van de gebruiksregels
Voor zover ingevolge de gronden waarmee de onderhavige bestemming samenvalt, een omgevingsvergunning voor afwijken van de regels wordt verleend, dienen bij de criteria voor verlening of medewerking tevens de volgende eisen in acht te worden genomen:
- a. de afwijking mag geen significant nadelige effecten hebben op de belangen die, getuige de instandhoudingsdoelstellingen, door aanwijzing als Natura-2000-gebied worden beschermd;
- b. van het bepaalde onder a mag worden afgeweken indien aangetoond wordt dat er geen redelijk alternatief voorhanden is en er tevens sprake is van een dwingende reden van openbaar belang.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Voor zover ingevolge de gronden waarmee de onderhavige bestemming samenvalt, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden afgegeven dienen bij de criteria voor verlening tevens de volgende eisen in acht te worden genomen:
- a. de werken/werkzaamheden mogen geen significante nadelige effecten hebben op de belangen die, getuige de instandhoudingsdoelstellingen, door aanwijzing als Natura-2000-gebied worden beschermd;
- b. van het bepaalde onder a mag worden afgeweken indien aangetoond wordt dat er geen redelijk alternatief voorhanden is en er tevens sprake is van een dwingende reden van openbaar belang.
14.5 Wijzigingsbevoegdheid
Voor zover ingevolge de gronden waarmee de onderhavige bestemming samenvalt, medewerking aan een wijziging ex artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening wordt gegeven dienen bij de criteria voor verlening of medewerking tevens de volgende eisen in acht te worden genomen:
- a. de wijziging mag geen significant nadelige effecten hebben op de belangen die, getuige de instandhoudingsdoelstellingen, door aanwijzing als Natura-2000-gebied worden beschermd;
- b. van het bepaalde onder a mag worden afgeweken indien aangetoond wordt dat er geen redelijk alternatief voorhanden is en er tevens sprake is van een dwingende reden van openbaar belang.
Artikel 15 Waterstaat - Waterbergingsgebied
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de tijdelijke opvang van water.
15.2 Bouwregels
Binnen de voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn uitsluitend toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2 m.
15.3 Afwijken van de bouwregels
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 16 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 17 Algemene Bouwregels
17.1 Afwijkende maatvoering
Bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die zijn opgericht in overeenstemming met de Woningwet, maar in afwijking van dit bestemmingsplan, zijn toegestaan. Herbouw van deze bestaande gebouwen is niet toegestaan.
Artikel 18 Algemene Gebruiksregels
18.1 Gebruiksverbod
Het is verboden de gronden en bouwwerken in dit bestemmingsplan te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven:
- a. op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en);
- b. ten behoeve van de beoefening van lawaaisporten.
18.2 wetgevingszone - voorwaardelijke bepaling
Het is verboden de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone -voorwaardelijke bepaling' te gebruiken indien:
- a. de landschappelijke inpassing, conform Bijlage 4 Inrichtingsplan Landgoed De Vloete of een soortgelijke landschappelijke inpassing wat middels een afwijkingsmogelijkheid is toegestaan, niet binnen 3 jaar na inwerkingtreding van het bestemmingsplan is gerealiseerd en in stand wordt gehouden; en
- b. de waterberging niet binnen 3 jaar na inwerkingtreding van het bestemmingsplan is gerealiseerd en in stand wordt gehouden.
- 1. De bergingsopgave wordt daarbij gebaseerd op 0,06 m3 waterberging per vierkante meter toekomstig verhard oppervlak.
- 2. Het is verboden de onder 2 genoemde waterberging te situeren ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - reservering waterberging'; en
- c. de parkeervoorzieningen niet binnen 3 jaar na inwerkingtreding van het bestemmingsplan is gerealiseerd en in stand wordt gehouden. De parkeervoorzieningen zijn:
- 1. 8 parkeerplaatsen voor de woningen ter plaatse van het bestemmingsvlak 'Wonen - Landgoed', en
- 2. 8 parkeerplaatsen voor het paardenpension ter plaatse van het bestemmingsvlak 'Recreatie'.
18.3 wetgevingszone - voorwaardelijke bepaling archeologie
Het bouwen van bouwwerken, het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of het uitvoeren van werkzaamheden ter plaatse van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone -voorwaardelijke bepaling archeologie' is uitsluitend toegestaan indien:
- a. indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en dit onderzoek akkoord is bevonden door het bevoegd gezag, of
- b. indien op basis van een door het bevoegd gezag akkoord bevonden programma van eisen de werkzaamheden door een archeologische deskundige worden begeleid danwel technische maatregelen worden getroffen waarmee naar oordeel van het bevoegd gezag monumenten in de bodem worden behouden.
Artikel 19 Algemene Aanduidingsregels
19.1 overige zone - attentiegebied natuurnetwerkbrabant
19.2 overige zone - behoud en herstel watersystemen
19.3 overige zone - beperkingen veehouderij
19.4 overige zone - cultuurhistorisch waardevol vlak
19.5 overige zone - groenblauwe mantel
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' zijn de gronden tevens bestemd voor behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden.
19.6 overige zone - natuurnetwerk brabant
19.7 overige zone - reservering waterberging
19.8 overige zone - watergangen
De voor 'overige zone - watergangen' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor:
- a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. water met ecologische waarden;
- c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
- d. waterstaatkundige kunstwerken, bruggen en andere waterstaatswerken;
- e. vijvers.
19.9 veiligheidszone - leiding
Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels
20.1 Omgevingsvergunning evenementen
Het bevoegd gezag kan, behoudens op de voor de voor 'Natuur' aangewezen gronden en met inachtneming van het bepaalde in de dubbelbestemmingen, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regels van het plan ten aanzien van het toestaan van evenementen die met een zekere regelmaat plaatsvinden en een planologische relevantie hebben vanwege de duur van de activiteit, waaronder het opbouwen en afbreken en/of vanwege de omvang van de activiteit, waaronder het aantal deelnemers/toeschouwers, mits:
- a. de evenementen zijn toegestaan overeenkomstig de bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);
- b. het evenement maximaal 15 dagen aaneengesloten duurt, inclusief het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement;
- c. een locatie niet meer dan 3 maal per jaar voor een evenement wordt gebruikt;
- d. er geen horeca ter plaatse plaatsvindt, anders dan inherent aan het toegestane evenement;
- e. er geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten;
- f. er geen recreatief nachtverblijf ter plaatse plaatsvindt;
- g. in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien;
- h. aan de van toepassing zijnde milieuwet- en regelgeving wordt voldaan;
- i. het evenement niet leidt tot onevenredige aantasting van bestaande natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden;
- j. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de verkeersveiligheid;
- 2. de milieusituatie;
- 3. het woon- en leefklimaat;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond.
20.2 Omgevingsvergunning afwijken landschappelijke inpassing
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in dit bestemmingsplan ten behoeve van de wijziging van het bij de voorwaardelijke verplichting behorende landschappelijke inpassingsplan, waarbij geldt dat het gewijzigde landschappelijke inpassingsplan minimaal gelijkwaardig dient te zijn en moet voldoen aan de gemeentelijke investeringsregeling ruimtelijke kwaliteit zoals die geldt op het tijdstip van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag van de afwijking.
Artikel 21 Algemene Wijzigingsregels
21.1 Waterstaat - Waterbergingsgebied
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de vergroting, verkleining en/of vormverandering van de dubbelbestemming 'Waterstaat -Waterbergingsgebied' en/of het opnemen van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' ten behoeve van het waterbergingsgebied, indien de gronden door het daartoe bevoegd gezag worden aangewezen als waterbergingsgebied.
21.2 Overige zone - reservering waterberging
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de vergroting, verkleining en/of vormverandering van de gebiedsaanduiding 'overige zone - reserveringwaterberging' en/of het opnemen van de gebiedsaanduiding 'overige zone - reservering waterberging' ten behoeve van het reserveringsgebied waterberging, indien de gronden door het daartoe bevoegd gezag worden aangewezen als reserveringsgebied waterberging.
Artikel 22 Overige Regels
22.1 Parkeren en laden/lossen
Het bevoegd gezag toetst bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen. Hiervoor gelden de volgende regels:
Parkeergelegenheid | a) In het geval van de oprichting of uitbreiding van een gebouw dient ten behoeve van het parkeren van auto's te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bestemmingsvlak. b) In het geval van functiewijziging van een gebouw en/of van gronden dient ten behoeve van het parkeren van auto's te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bestemmingsvlak. c) Aan het voorgaande (in voldoende mate ruimte aanbrengen) wordt voldaan indien wordt voldaan aan de normen die zijn neergelegd in het Parkeerbeleidsplan Parkeerbeleidsplan gemeente Eersel. d) Indien deze beleidsregels worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de gewijzigde beleidsregels. e) De parkeervoorzieningen als bedoeld onder a en b dienen in stand te worden gehouden. |
Ruimte voor laden en lossen van goederen | a) Indien het gebruik van een gebouw en/of gronden daar aanleiding toe geeft, dient te worden voorzien in voldoende ruimte voor laden en lossen. b) De ruimte voor laad- en losvoorzieningen als bedoeld onder a dient in stand te worden gehouden. |
Afwijkingsmogelijkheid | Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in dit artikel indien: a) het voldoen hieraan door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of b) voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien. |
22.2 Voorrangsregeling
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 23 Overgangsrecht
23.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
23.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 24 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Beekherstel de Run Stevert - Landgoed de Vloete'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
Het Waterschap De Dommel is voornemens om hydrologische maatregelen aan het systeem van de beek Run te treffen en hier tevens natuur te ontwikkelen, met als doel een robuust watersysteem te creëren waarin gevolgen van klimaatveranderingen voor natuur en landbouw worden opgevangen. Hiervoor is in het kader van de Waterwet een projectplan opgesteld. Onderdeel van dit projectplan vormt de (her)meandering van de Run en de transformatie van diverse percelen naar natuur.
In samenspraak met Waterschap De Dommel is initiatiefnemer voornemens om langs de beek de Run nabij Stevert een landgoed te ontwikkelen, genaamd 'Landgoed De Vloete'. Onderdeel van deze ontwikkeling is het beëindigen van de bestaande melkveehouderij en het omvormen van circa 17 hectare landbouwgrond tot natuur, waarbij de beek Run de ruimte krijgt om op het landgoed te meanderen. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage aan het realiseren van de water- en natuuropgaven in het beekdal van de Run geleverd. Naast de realisatie van natuur is er tevens het voornemen om een drietal woningen en een (kleinschalig) paardenpension op het landgoed te realiseren.
Op dit moment zijn de volgende vigerende bestemmingsplannen in de gemeente Eersel van toepassing op het plangebied:
- 'Buitengebied 2017' (vastgesteld 3 juli 2018);
- 'Buitengebied 2017, eerste herziening' (vastgesteld 29 januari 2019);
- 'Buitengebied 2017, 2e herziening' (vastgesteld 31 mei 2022)
- 'Buitengebied 2017, Reparatieplan 2022' (vastgesteld 27 september 2022)
- 'Buitengebied, herziening Tasbroekwegje 4' (vastgesteld 3 juli 2018);
- 'Waterberging de Run Eersel' (vastgesteld 23 februari 2021).
De beoogde ontwikkeling en de daarmee samenhangende werkzaamheden in het kader van het projectplan Waterwet passen binnen de bepalingen van de geldende bestemmingsplannen, of kunnen middels een omgevingsvergunning worden toegestaan. Het is echter wenselijk de bestemming van de gronden aan te laten sluiten bij het beoogde gebruik voor natuurontwikkeling en beekherstel. Derhalve zal de bestemming worden gewijzigd naar 'Natuur', waarmee tevens het huidige agrarisch gebruik zal worden uitgesloten.
Een paardenpension en de bouw van drie woningen zijn niet rechtstreeks, dan wel via een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid, mogelijk op grond van de bestemmingsplanbepalingen. Voor zowel de ontwikkeling van Landgoed De Vloete als de herbestemming naar 'Natuur' is een herziening van de vigerende bestemmingsplannen noodzakelijk.
Met voorliggend bestemmingsplan wordt het benodigd juridisch-planologisch kader geboden om voorgenoemde ontwikkelingen te realiseren.
1.2 Plangebied
Het plangebied omvat het projectgebied Stevert van het projectplan Waterwet, inclusief landgoedontwikkeling De Vloete, dat is gelegen binnen de grenzen van de gemeente Eersel zie onderstaand figuur 1.1. Aan de zuidwestzijde (stroomopwaarts) wordt het plangebied begrensd door de N397 en aan de noord- oostzijde (stroomafwaarts) op ongeveer 600 meter ten noordoosten van De Kuningen (een lokale weg).
Figuur 1.1 Plangebied de Run en landgoedontwikkeling De Vloete voor de gemeente Eersel.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op twee ontwikkelingen, namelijk de realisatie van het uitvoeringsprogramma voor de herinrichting van de Run vanuit het projectplan Waterwet door Waterschap De Dommel en de ontwikkeling van Landgoed De Vloete door initiatiefnemer. De ontwikkelingen raken elkaar op het vlak van grondeigendom: Waterschap De Dommel kan de gronden van initiatiefnemer benutten voor de realisatie van het projectplan Waterwet, waarbij initiatiefnemer in het kader van de door hen beoogde landgoedontwikkeling zorg draagt voor de inrichting en vorming van natuur. De aanpassingen aan de Run en het direct daarlangs gelegen beekdal op het landgoed worden door het waterschap gefinancierd en uitgevoerd.
Voor elke ontwikkeling is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld, welke als bijlage bij deze toelichting zijn opgenomen.
Beekherstel en natuurontwikkeling in beekdal de Run
Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op het deelgebied 'Stevert' in de gemeente Eersel van het projectgebied uit het Projectplan Waterwet. Het projectplan geeft invulling aan diverse natuur- en wateropgaven in het plangebied, voorkomend uit de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW), Natura 2000, Natuurnetwerk Brabant en Natte natuurparel. Deze opgaven hebben betrekking op het behoud, uitbreiding en versterking van natuurwaarden. In deze opgaven staat het verbeteren van de waterkwaliteit en het herstellen van de ecologische situatie in en langs de beek centraal. Daarnaast is naar aanleiding van de klimatologische omstandigheden van de afgelopen jaren het denken over de omgang met water veranderd. Dit is vertaald in de watertransitie die beoogt om een duurzaam en klimaatrobuust watersysteem te realiseren.
Grofweg kan in dit deelgebied onderscheid worden gemaakt in twee onderdelen ter uitvoering van bovengenoemde opgaven:
- 1. de transformatie van percelen naar natuur; en
- 2. de hermeandering van de beek Run.
Transformatie naar natuur
De percelen kadastraal bekend als gemeente Eersel, sectie K en genummerd; 1046, 1408, 1441, 1437, 1043, 1366, 1041, 1418, 631, 1051, 1435, 1052, 1053, 1054, 867, 906 en 1293 worden getransformeerd tot natuurgebied. In de huidige situatie zijn deze percelen bestemd als 'Agrarisch met waarden – Landschappelijke en natuurlijke waarden'. Om het agrarisch gebruik van deze gronden juridisch-planologisch uit te sluiten en de beek- en natuurherstelmaatregelen te borgen, wordt de bestemming van deze percelen gewijzigd naar 'Natuur'.
Hermeandering van de Run
Kern van de voorgenomen activiteiten binnen het Projectplan Waterwet vormen de hydrologische maatregelen die zijn gericht op het verhogen van de stroomsnelheid, het verhogen van de grondwaterstanden en het verbeteren van de beekmorfologie. De beek de Run zal hiervoor over een afstand van circa 9 km worden versmald, verondiept en verlegd. Het precieze profiel wordt nog binnen het Projectplan Waterwet vastgesteld. Met de functieaanduiding 'water' wordt de doorstroomfunctie van de Run geborgd binnen de percelen 'Natuur'. Deze aanduiding is toegevoegd op de reeds als 'Natuur' bestemde percelen kadastraal bekend als gemeente Eersel, sectie K en genummerd 1044, 996, 1000, 1001, 64, 65 en 66.
Figuur 2.1 Projectgebied en deelgebieden van het Projectplan Waterwet voor de Run
Door transformatie van percelen naar 'Natuur', wordt het bestaande intensieve agrarische gebruik van de percelen uitgesloten en ruimte gecreëerd voor de realisatie van de water- en natuuropgaven. Hierdoor kunnen onder andere de volgende doelen worden gerealiseerd:
- uitvoeren van KRW-maatregelen volgend uit het stroomgebiedbeheersplan van de Maas (waar de Run onderdeel van uit maakt), o.a. ter verbetering van de omstandigheden in de beek voor macrofauna en beekvissen zoals beekprik, bermpje, riviergrondel en tiendoornige stekelbaars;
- uitvoeren van maatregelen uit het N2000-beheerplan Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux, o.a. voor de habitattypen Beken en rivieren met waterplanten (waterranonkels) en de Drijvende waterweegbree en voor de soorten Bittervoorn, Beekprik, Kamsalamander en Gevlekte witsnuitlibel.
- realisatie van gewenste natuurdoeltypen in nog niet gerealiseerde delen van het Natuurnetwerk Brabant (nu nog in gebruik als landbouwgrond);
- aanbrengen bos voor zuivere lucht en vastlegging van CO2;
- herstel van kwetsbare natte natuur door het langer vasthouden van grond- en regenwater en daardoor verdroging tegen te gaan;
- klimaatrobuust maken van het watersysteem, door het langer vasthouden van water in perioden van droogte en ruimte geven aan het water bij hoge piekafvoeren.
Om aan deze doelen invulling te geven zijn mede gronden benodigd van de initiatiefnemer van Landgoedontwikkeling De Vloete. Door deze landgoedontwikkeling worden de bestaande agrarische activiteiten beëindigd, waardoor ruimte beschikbaar komt voor de uitvoering van bovengenoemde maatregelen in het kader van de natuur- en wateropgaven.
Landgoedontwikkeling De Vloete
In het kader van de provinciale landgoedregeling zal ter plaatse van Nedermolen 11 landgoed 'De Vloete' worden ontwikkeld. Deze ontwikkeling voorziet in circa 17 ha natuurontwikkeling met een drietal landhuizen die geconcentreerd aan de Nedermolen worden opgericht als zijnde een boerenerf. De bestaande veehouderij aan de Nedermolen 11 zal in het kader van deze ontwikkeling worden beëindigd waarbij het bovengrondse deel van de mestsilo en de voersilo's worden verwijderd. De voormalige agrarische bedrijfslocatie zal worden omgevormd naar een kleinschalig paardenpension met plaats voor maximaal 15 paarden. Het ondergrondse deel van de mestsilo (mestput) zal gebruikt worden voor de opslag van stalmest.
Figuur 2.2 Projectgebied en inrichtingsplan landgoed 'De Vloete'
Door de voorgenomen landgoedontwikkeling, wordt o.a. invulling gegeven aan de doelen:
- beëindiging van het bedrijfsmatig houden van vee nabij N2000-gebieden en nabij het Natuurnetwerk Brabant en daarmee afname van milieubelasting op deze gebieden;
- realisatie van ca. 17 ha natuur in nog niet gerealiseerde delen van het Natuurnetwerk Brabant (nu nog in gebruik als landbouwgrond);
De bijdrage aan deze doelen vormt tevens een ruime compensatie tegenover de ontwikkeling van een kleinschalig paardenpension en de oprichting van drie woningen in de vorm van een boerenerf.
Tevens worden de volgende doelen vanuit de natuur- en wateropgaven van het waterschap door ontwikkeling van het landgoed gerealiseerd:
- Het realiseren van gestuurde waterberging in Grootgoor;
- Het verbeteren van de waterkwaliteit;
- Het tegengaan van verdroging in Natte Natuurparel Grootgoor;
- Het inrichten van percelen in het Natuurnetwerk Brabant;
- Het realiseren van recreatieve voorzieningen en landschappelijke elementen.
In de bijlagen bij de toelichting is een uitgebreide beschrijving op genomen van de voorgenomen ontwikkelingen.
Hoofdstuk 3 Juridische Toelichting
3.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt het juridische deel van het plan nader toegelicht. Voor het opstellen van het bestemmingsplan is aangesloten bij de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP2012).
De SVBP2012 geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van een bestemmingsplan. De standaarden hebben geen betrekking op de toelichting van het bestemmingsplan. De toelichting maakt immers -strikt juridisch gezien- geen deel uit van het plan.
Bestemmingen
Het centrale onderdeel van de juridische regeling is de bestemming. Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening worden aan de in het plan begrepen gronden bestemmingen toegewezen met bijbehorende doeleinden. Aan de bestemmingen zijn regels gekoppeld over het gebruik van de in het plan begrepen gronden en van de zich daar bevindende bouwwerken.
Dubbelbestemmingen
Dubbelbestemmingen overlappen bestemmingen en geven eigen regels voor de bescherming van bijzondere leidingen, (mogelijk) aanwezige waarden en waterstaatswerken. Hierbij is sprake van een rangorde tussen de bestemmingen en de dubbelbestemmingen.
Aanduidingen
Aanduidingen worden gebruikt om bepaalde zaken binnen een bestemming of dubbelbestemming nader of specifieker te regelen. Het gaat hierbij om specificaties met betrekking tot het gebruik of de bouwmogelijkheden. De aanduidingen hebben daardoor juridische betekenis en komen ook altijd in de regels van het bestemmingsplan voor.
Verbeelding
De verbeelding is een digitale kaart opgebouwd uit (dubbel)bestemmingen (in kleurvlakken) en aanduidingen. Op deze digitale kaart is voor elke locatie binnen het plangebied te zien welke specifieke regels, voortkomend uit de (dubbel)bestemmingen en aanduidingen op de locatie van toepassing zijn.
3.2 Plandoelen
Het doel van het juridische deel van het bestemmingsplan is het enerzijds planologisch juridisch mogelijk maken van de beoogde ontwikkelingen als beschreven in Hoofdstuk 2 Planbeschrijving, passend binnen de beleidsuitgangspunten van het provinciale en gemeentelijke beleid. Anderzijds beschermt de planologisch juridische regeling van het bestemmingsplan de binnen het plangebied aanwezige waarden en geeft deze invulling aan beleidsdoelstellingen.
De regeling geeft ruimte aan de ontwikkeling van natuur in samenhang met de ontwikkeling van in het gebied aanwezige waarden en (voorzieningen ten behoeve van) extensieve recreatie. Daarnaast voorziet de regeling in de ontwikkeling van Landgoed De Vloete met drie woningen en een kleinschalig paardenpension, waarbij de juridische regeling borgt dat het gebruik van gronden voor deze ontwikkelingen in de toekomst niet kan worden vergroot of worden geïntensiveerd ten opzichte van de in dit plan beoogde situatie. Tevens borgt de regeling dat de herkenbaarheid van het landgoed als geheel en in relatie tot de omgeving na realisatie als zodanig dient te worden behouden, beheerd en beschermd.
Anderzijds worden de in het gebied aanwezige ruimtelijke belangen en waarden via de juridische regeling geborgd, zijnde:
- bescherming van aanwezige ondergrondse infrastructurele voorzieningen van openbaar nut (watertransportleiding en riooltransportleiding);
- bescherming van aanwezige ondergrondse infrastructurele voorzieningen met een veiligheidsrisico (ondergrondse brandstofleiding);
- behoud en bescherming van in het gebied (mogelijk) voorkomende archeologische waarden;
- bescherming van het watersysteem als geheel en bijbehorende voorzieningen voor het watersysteem (waterberging(svoorzieningen) en de doorstroomfunctie van de beek Run);
- behoud, herstel en ontwikkeling van in het gebied aanwezige natuurwaarden, zoals natuurparels;
- behoud, herstel en ontwikkeling van in het gebied aanwezige landschappelijke waarden;
- behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande biotopen;
- behoud, herstel en ontwikkeling van in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden;
- behoud en bescherming van in het gebied aanwezige aardkundige waarden;
Deze doelen zijn vertaald in de planregeling zoals in de navolgende paragrafen is beschreven.
3.3 Planopzet
De planregels zijn opgebouwd volgens de systematiek van de SVBP2012. Om de leesbaarheid te bevorderen is in de SVBP2012 gekozen voor een vaste volgorde in indeling van planregels. Onderhavig bestemmingsplan is hierop afgestemd en kent de volgende indeling in planregels:
- I. Hoofdstuk 1: Inleidende regels;
Dit hoofdstuk bevat twee artikelen. In het eerste artikel zijn de begrippen opgenomen die van belang zijn voor de toepassing van het plan. De begripsbepalingen staan, behalve voor de begrippen 'plan' en 'bestemmingsplan' op alfabetische volgorde. Het tweede artikel betreft de wijze van meten, waarin wordt aangegeven hoe bij de toepassing van de bestemmingsregels wordt gemeten.
- II. Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels
Dit hoofdstuk kent aan elke bestemming een artikel toe met planregels. In de bestemmingsregel wordt aangegeven waarvoor en hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. Een bestemmingsartikel wordt uit de volgende leden in deze volgorde opgebouwd;- a. bestemmingsomschrijving;
- b. bouwregels;
- c. nadere eisen;
- d. afwijken van de bouwregels;
- e. specifieke gebruiksregels;
- f. afwijken van de gebruiksregels;
- g. omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk;
- h. wijzigingsbevoegdheid (niet van toepassing in dit plan).
In paragraaf 3.4 wordt nader ingegaan op de verschillende bestemmingen.
- III. Hoofdstuk 3: Algemene regels
De algemene regels bestaan in dit bestemmingsplan uit:- a. een anti-dubbeltelregel: betreft een verplichte regel vanuit het Besluit ruimtelijke ordening om te voorkomen dat wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld;
- b. algemene bouwregels: hierin wordt geregeld dat wanneer een bestaande maatvoering afwijkt ten aanzien van de in de bestemming opgenomen bouwregels, deze afwijking mag blijven bestaan;
- c. algemene gebruiksregels: hierin worden aangegeven welk gebruik in ieder geval onder strijdig gebruik wordt verstaan;
- d. algemene aanduidingsregels: hierin worden regels gegeven voor de op de verbeelding op genomen gebiedsaanduidingen, in paragraaf 3.6 wordt nader ingegaan op de verschillende gebiedsaanduidingen;
- e. algemene afwijkingsregels: hierin wordt bepaald waarvoor het bevoegd gezag een omgevingsvergunning kan verlenen voor het afwijken van het bestemmingsplan;
- f. overige regels: hierin is bepaald dat burgemeester en wethouders aanvullende eisen kunnen stellen op het bepaalde in de planregels en is een vergunningsplicht ten aanzien van het vellen van houtopstanden opgenomen.
- IV. Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotbepalingen
In dit hoofdstuk zijn de standaardregels opgenomen aangaande overgangsrecht zoals verwoord in het Besluit ruimtelijke ordening en de slotregel.
- V. Bijlagen bij de regels
Als bijlage bij de regels zijn opgenomen:- a. Staat van bedrijfsactiviteiten; hierin is aangegeven welke bedrijven in het plangebied zijn toegestaan, met in achtname van het bepaalde in de specifieke bestemmingen;
- b. Afstemmingsnotitie Landschapsinvesteringsregeling De Kempen; deze notitie bevat de wijze van kwaliteitsverbetering van het landschap, welke bij toepassing van diverse binnenplanse afwijkbevoegdheden is vereist;
- c. Kaart wegcategorisering; deze kaart geeft de functie van diverse wegen in het buitengebied van de gemeente Eersel weer, welke relevant is met betrekking tot de minimale afstanden tot wegen als vervat in de bouwregels;
- d. Inrichtingsplan Landgoed De Vloete; in dit plan is de inrichting van landgoed De Vloete opgenomen, waarvan de realisatie middels een voorwaardelijke verplichting in de planregels is geborgd.
- e. Parkeerbeleidsplan gemeente Eersel; hierin zijn de parkeernormen van de gemeente Eersel opgenomen, waaraan getoetst wordt bij het verlenen van een omgevingsvergunning 'bouwen' of een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels.
3.4 Bestemmingen
Enkelbestemmingen
In het plangebied komen de volgende enkelbestemmingen voor:
Natuur
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden (waaronder (natte) natuurparels), cultuurhistorische en landschappelijke waarden en bestaande biotopen, het zodanig instandhouden van de niet-beboste gedeelten, behoud en bescherming van aardkundige waarden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, extensief recreatief medegebruik en agrarisch gebruik gericht op natuurbeheer.
Ter plaatse van de functieaanduiding 'water' moet de doorstroomfunctie van de watergang zijn verzekerd. Hiermee is geborgd dat de beek de Run binnen de percelen 'Natuur' (vrij) kan meanderen, zonder dat de beek op grond van het overig binnen de bestemming toegestane gebruik kan komen te vervallen.
Op deze gronden zijn geen gebouwen toegestaan. Enkel bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming. Het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen is verboden, evenals het gebruik van de gronden voor lawaaisporten, verblijfsrecreatie en/of het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest (tenzij dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond). Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - uitkijktoren' mag een uitkijktoren worden gebouwd met een hoogte van 10 m hoog, gemeten vanaf de bovenkant van een terp van 5 m hoog ten opzichte van omliggend maaiveld. De totale hoogte van de uitkijktoren en terp ten opzichte van het omliggend maaiveld bedraagt daarmee 15 meter. Omdat over de aanleg van de uitkijktoren veelvuldige afstemming heeft plaatsgevonden met het bevoegd gezag, zijn de werkzaamheden voor deze terp en uitkijktoren uitgezonderd in de vergunningplichten vanuit andere dubbelbestemmingen en/of aanduidingen.
Voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden geldt een vergunningsplicht, als het gaat om: het verwijderen van houtopstanden, het diepploegen en diepwoelen van de bodem of het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en halfverhardingen tenzij deze werkzaamheden plaatsvinden in het kader van het bos- of natuurbeheer of ten behoeve van het recreatief medegebruik.
Ook het aanbrengen van ondergrondse leidingen is vergunningplichtig.
Recreatie
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor verblijfsrecreatieve voorzieningen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenpension' is ter plaatse van Nedermolen 11 een paardenpension voor het stallen van maximaal 15 paarden toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden' is het gebruik mede gericht op het behoud van landschapselementen, zijnde de houtopstanden langs de perceelsgrens van Nedermolen 11.
Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van voorgenoemde doeleinden zijn toegestaan binnen het bouwvlak van 5.000 m2. De omvang, hoogte en afstanden van deze bouwwerken tot wegen zijn in de bouwregels uitgewerkt en begrenst. Van deze maten kan het bevoegd gezag middels een binnenplanse afwijkbevoegdheid afwijken.
Het gebruik van de gronden voor woondoeleinden is niet toegestaan, met uitzondering van het bewonen van de bedrijfswoning ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning'. Dit betreft de bestaande bedrijfswoning bij het paardenpension.
Voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden geldt een vergunningsplicht, als het gaat om het verwijderen van houtopstanden en het diepploegen en het aanbrengen van ondergrondse leidingen ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden.
Wonen - Landgoed
De voor 'Wonen - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in woningen (al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen), niet- publieksgerichte beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten, groenvoorzieningen, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, erfbeplanting en landschappelijke beplanting ten behoeve van een goede inpassing en/of visueel afschermende functie naar het omliggende gebied (zoals opgenomen in het bij de regels gevoegde inrichtingsplan De Vloete) en water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder waterberging.
Middels de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landgoed 5' is voor landgoed De Vloete geborgd dat er maximaal 3 woningen gebouwd mogen worden binnen het bestemmingsvlak. Middels een voorwaardelijke verplichting is geborgd dat bij de bouw van deze woningen het inrichtingsplan als opgenomen in de bijlage van de regels wordt gerealiseerd en de daarin opgenomen inrichting in stand wordt gehouden. Voor deze gebouwen en daarbij behorende / overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn bepalingen ten aanzien van omvang, hoogte en afstanden uitgewerkt in de bouwregels.
Voor het medegebruik van een woning voor een niet- publieksgerichte beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten zijn nadere regels gesteld ten aanzien van de omvang en de impact op de omgeving. Ter specificering van de soort beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten is bij de planregels een Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen.
Dubbelbestemmingen
De binnen het plangebied aanwezige dubbelbestemmingen zijn overgenomen uit de geldende bestemmingsplannen (als beschreven in paragraaf 1.1) en opgenomen op de verbeelding. De bij deze dubbelbestemmingen behorende planregels zijn overgenomen uit het ontwerpbestemmingsplan 'Buitengebied 2017, 2e herziening'. Voor een toelichting op deze dubbelbestemmingen wordt derhalve verwezen naar het plan 'Buitengebied 2017' en de navolgende herzieningen.
3.5 Algemene Regels
Algemene bouwregels
Middels een algemene bouwregels worden bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die opgericht zijn in overeenstemming met de Woningwet maar in afwijking van de bestemmingsplanregels gedoogd. Herbouw van deze bouwwerken is niet toegestaan.
Algemene gebruiksregels
Middels een algemene gebruiksregels is benadrukt dat gronden en bouwwerken alleen in overeenstemming met de gegeven bestemming(en) mag worden gebruikt. Ook het gebruik voor de beoefening van lawaaisporten is in zijn algemeenheid uitgesloten.
In aanvulling op de planregels uit 'Buitengebied 2017, 2de herziening' ten aanzien van de voorwaardelijke verplichting voor waterberging vanwege het aanleggen van verhardingen, is bepaald dat deze waterberging niet gesitueerd mag worden in het gebied dat is aanwezegen als 'overige zone - reservering waterberging'. Dit gebied is namelijk gereserveerd voor de waterbergingsopgave van de beek de Run.
Daarnaast zijn twee aanvullende voorwaardelijke verplichtingen gesteld, zoals de verplichting tot het realiseren van voldoende parkeergelegenheid. Dit is geborgd via de aanduiding 'wetgevingszone - voorwaardelijke bepaling' ter plaatse van de nieuw beoogde ontwikkeling van landgoedwoningen. Daarnaast is de verplichting opgenomen om de ingrepen in de bodem ter plaatse van het landgoed als één project aan te merken in het kader van archeologisch onderzoek, via de aanduiding 'wetgevingszone - voorwaardelijke bepaling archeologie'. Hiermee borgt de planregeling dat de totale ontwikkeling niet in kleinere projecten wordt ondergebracht, waarmee de oppervlakte van de projectgebieden binnen de vrijstelling van archeologisch onderzoek wordt gebracht. Hiermee is verzekerd dat voor de ontwikkeling van het landgoed archeologisch onderzoek wordt verricht.
3.6 Gebiedsaanduidingen
De binnen het plangebied aanwezige gebiedsaanduidingen zijn overgenomen uit de geldende bestemmingsplannen (als beschreven in paragraaf 1.1) en opgenomen op de verbeelding. De bij deze aanduidingen behorende planregels zijn overgenomen uit het bestemmingsplan 'Buitengebied 2017, 2e herziening'. Voor een toelichting op deze gebiedsaanduidingen wordt derhalve verwezen naar het plan 'Buitengebied 2017' en de navolgende herzieningen.
Hoofdstuk 4 Haalbaarheid
4.1 Beleidskader
Uit de bij deze toelichting opgenomen ruimtelijke onderbouwingen van de beoogde ontwikkelingen, blijkt dat er geen sprake is van onoverkomelijke strijdigheden met Rijks-, provinciaal, regionaal en/of gemeentelijk beleid. Naast het relevante ruimtelijke beleid is ook het relevante waterbeleid beschreven. In de ruimtelijke onderbouwing voor het beekherstel van de Run is dit opgenomen in het beleidskader (hoofdstuk 3) en voor Landgoed de Vloete in de waterparagraaf (hoofdstuk 4).
4.2 Milieu- En Omgevingsaspecten
Uit de bij deze toelichting opgenomen ruimtelijke onderbouwingen van de beoogde ontwikkelingen, blijkt dat er geen sprake is van onevenredige milieuhygiënische belemmeringen of andere omgevingsaspecten die de haalbaarheid van de betreffende ontwikkelingen in de weg staan.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Financiële Uitvoerbaarheid
Op grond van artikel 6.2.1 Bro is voorgenomen ontwikkeling aangewezen als een 'bouwplan'. Op grond van artikel 6.12 lid 1 Wro in samenhang met artikel 6.12 lid 4 Wro is een gemeenteraad verplicht om de kosten te verhalen en een exploitatieplan vast te stellen tegelijkertijd met het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan waar het exploitatieplan betrekking op heeft. De gemeenteraad kan op grond van artikel 6.12 lid 2 Wro besluiten geen exploitatieplan vast te stellen als het kostenverhaal op een andere manier is verzekerd.
De kosten voor de realisatie van de in dit plan beschreven ontwikkelingen zijn voor rekening van het waterschap de initiatiefnemer zelf. Over de kosten voor het in procedure brengen van voorliggend bestemmingsplan heeft de gemeente Eersel met de partijen nadere afspraken gemaakt. Met Waterschap de Dommel is een planschadeverhaalovereenkomst geregeld en met initiatiefnemer is een anterieure overeenkomst gesloten. Hiermee is het kostenverhaal op een andere manier verzekerd. De financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is hiermee geborgd.
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bij de totstandkoming van een bestemmingsplan dient een zorgvuldige afweging van de mogelijk in geding zijnde belangen bij de planvorming te worden betrokken. In deze paragraaf is een toelichting opgenomen hoe andere overheidsdiensten, maatschappelijke organisaties, bedrijven en burgers bij de totstandkoming van voorliggend bestemmingsplan zijn betrokken.
Vooroverleg
Het concept ontwerpbestemmingsplan 'Beekherstel de Run Stevert - Landgoed de Vloete' is overeenkomstig artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening door de gemeente Eersel voorgelegd aan diverse partijen. Op het concept ontwerpbestemmingsplan is van de volgende partijen een vooroverlegreactie ontvangen:
- Provincie Noord-Brabant;
- Waterschap De Dommel;
- Defensie Pijpleiding Organisatie (DPO).
Voor zover de reactie aanleiding gaf tot aanpassing van het concept ontwerpbestemmingsplan is de reactie verwerkt in voorliggend ontwerp bestemmingsplan.
Zienswijzen
De formele procedure rond een bestemmingsplan is geregeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat het plan na besluit van het college van burgemeester en wethouders voor zes weken ter inzage zal worden gelegd. Gedurende deze periode is het voor eenieder mogelijk om een zienswijze op het planvoornemen in te dienen. Alle ontvangen en ontvankelijke zienswijzen worden samengevat en beantwoord in de Nota beantwoording zienswijzen. De zienswijzen worden betrokken bij de vaststelling van het bestemmingsplan door de Raad van de gemeente Eersel.
Het ontwerp bestemmingsplan heeft van 22 december 2023 tot 2 februari 2024 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn vier ontvankelijke zienswijzen op het ontwerp bestemmingsplan ingediend, die voornamelijk betrekking hadden op de inhoudelijke maatregelen uit het ontwerp Projectplan Waterwet. De zienswijzen gaven geen aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan. De nota met de beantwoording van deze zienswijzen is opgenomen in Bijlage 3 Nota van zienswijzen.
Naar aanleiding van de vaststelling van het definitief Projectplan Waterwet is de beschrijving van de maatregelen in de toelichting op het beekherstelproject van dit bestemmingsplan in lijn gebracht met het vastgestelde projectplan. Als ambtelijke wijziging is het bij het ontwerpplan abusievelijk opgenomen perceel kadastraal bekend als Eersel sectie K met nummer 1294 buiten het plangebied gelaten. Dit perceel behoorde niet tot het plangebied. De plangrens is hierop aangepast. Daarnaast is de plangrens gewijzigd nabij Stevert ter plaatse van het perceel kadastraal bekend als Eersel sectie K met nummer 1506 (beekloop van de Run). Een deel van dit perceel wordt via het bestemmingsplan 'Fietspad Stevert-Walik', vastgesteld op 26 april 2024, van een passende verkeersbestemming voorzien. De plangrens van voorliggend bestemmingsplan is daarom aangepast op de de plangrens van het bestemmingsplan 'Fietspad Stevert-Walik'. Verder is het Inrichtingsplan Landgoed de Vloete (Bijlage 4 van de planregels) vervangen door het door de gemeenteraad van Eersel vastgestelde beeldkwaliteitsplan voor het landgoed.
Beroep
Na besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan door de Raad, wordt het, al dan niet gewijzigde, vastgestelde bestemmingsplan wederom voor zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode is het voor belanghebbenden mogelijk om tegen het vaststellingsbesluit van de Raad beroep in te stellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Wanneer geen beroep wordt ingesteld, wordt het vastgestelde bestemmingsplan na afloop van de beroepstermijn onherroepelijk en treedt het plan in werking.