KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Transport- En Logistiek Bedrijf (B-tra)
Artikel 4 Bos (Bo)
Artikel 5 Groen - Landschappelijke Inpassing (G-li)
Artikel 6 Verkeer
3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel

KLG Europe Logistics Meerheide

Bestemmingsplan - Gemeente Eersel

Vastgesteld op 28-03-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze begrippen wordt verstaan onder:
Plan:
Het bestemmingsplan "KLG Europe Logistics Meerheide" van de gemeente Eersel.
Bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0770.BPEklg2006-VAST met de bijbehorende regels.
Aanduiding:
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge
de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/ of het bebouwen van deze
gronden.
Aanduidingsgrens:
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Aanbouw:
Een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/ of in
visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/ of dakvorm),
ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
Bebouwing:
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Bedrijf:
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen,
bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig
verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
Bedrijfsgebouw:
Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
Bestemmingsgrens:
De grens van een bestemmingsvlak.
Bestemmingsvlak:
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Bijgebouw:
Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan
worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch oogpunt ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw.
Bouwen:
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen van een standplaats.
Bouwgrens:
De grens van een bouwvlak.
Bouwlaag:
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte
liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond en met
uitsluiting van onderbouw en zolder.
Bouwmassa:
Een verzameling gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw inclusief aan- en
uitbouwen.
Bouwperceel:
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten.
Bouwperceelsgrens:
De grens van een bouwperceel.
Bouwvlak:
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Bouwwerk:
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij
direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de
grond.
Detailhandel:
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het
verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die de goederen kopen voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Escortbedrijf:
De natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een
omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de
bedrijfsruimte wordt uitgeoefend, zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.
Functie:
Doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/ of gronden of aangewezen
delen daarvan is toegestaan.
Gebouw:
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met
wanden omsloten ruimte vormt.
Hoofdfunctie:
Een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.
Hoofdgebouw
Een gebouw, dat gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel
kan worden aangemerkt.
Plaatsgebonden risicocontour:
De kans per jaar dat een gemiddelde persoon op een bepaalde geografische plaats in de
omgeving van een inrichting (of transportroute) overlijdt als gevolg van een ongeval met
gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico kan worden weergegeven door een lijn op een
kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt. Dergelijke risicocontouren zijn
van belang bij de beoordeling of een risicovolle activiteit of een risicogevoelige bestemming
op een bepaalde plaats kan worden toegelaten.
Prostitutie:
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een
ander tegen een vergoeding.
Risicovolle inrichting:
Een vergunningplichte inrichting in de zin van de Wet milieubeheer die overlijdensrisico's,
uitgedrukt in plaatsgebonden risico en groepsrisico, voor personen buiten die inrichting
veroorzaakt.
Seksinrichting:
Een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij
bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotischpornografische
aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een
seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf
en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
Straatprostitutie:
Het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie
bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken.
Verbeelding:
De kaart van het bestemmingsplan "KLG Europe Logistics Meerheide", bestaande uit 1 kaart
inclusief legenda, waarop de bestemmingen van de in het plan aangewezen gronden zijn
aangegeven, met tekeningnummer 477135.003, GML-bestand
NLG.IMRO.0770.BPEklg2006-001.
Voorgevellijn:
De denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van een hoofdgebouw wordt getrokken tot
aan de zijdelingse perceelsgrenzen.
Waterhuishoudkundige voorzieningen:
Voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer,
waterberging en waterkwaliteit, waaronder duikers, stuwen, gemalen, inlaten en
voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater.
Werk:
Een constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde.
Woning:
Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één
huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
De kortste afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse grens van het bouwperceel.
Bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
De oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken.
Bebouwingspercentage:
Het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte
van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de
regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
Bouwhoogte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw
zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen,
antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:
Tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/ of de harten van gemeenschappelijke
scheidingsmuren.
Dakhelling:
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Goothoogte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een
daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Hoogte van een windturbine:
Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
Inhoud van een bouwwerk:
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/ of het
hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Oppervlakte van een bouwwerk:
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/ of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddeld niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk.
Peil:
Voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van
die weg ter plaatse van de hoofdtoegang en in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van
het aansluitend maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Transport- En Logistiek Bedrijf (B-tra)

3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Transport- en logistiek bedrijf (B-TRA)' aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
  1. een transport- en logistiek bedrijf met bijbehorende voorzieningen;
  2. perceelsontsluitingen;
  3. erf- en terreinafscheidingen;
  4. verhardingen;
  5. parkeervoorzieningen;
  6. groen;
  7. nutsvoorzieningen;
  8. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met uitzondering van:
  1. risicovolle inrichtingen met een plaatsgebonden risicocontour (PR10-6) die tot over de perceelsgrens reikt.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken geldt dat uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve
van deze bestemming.
3.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd. De bouwgrens mag alleen worden overschreden met een erker, balkon of luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden;
    1. de overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
    2. de uitbouw mag uit maximaal 1 bouwlaag bestaan;
    3. de afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m;
  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte';
  3. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximaal aantal bouwlagen';
  4. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage';
  5. het bebouwingspercentage mag niet minder bedragen dan op de verbeelding is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'minimum bebouwingspercentage terrein'.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  2. de erf- en terreinafscheidingen mogen uitsluitend in de vorm van een open constructie worden opgericht;
  3. de bouwhoogte van antennes mag niet meer bedragen dan 15 m;
  4. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 m;
  5. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen de volgende nadere eisen stellen:
  1. parkeerplaatsen voor vrachtwagens op eigen terrein mogen uitsluitend worden aangelegd achter de voorgevelrooilijn met dien verstande dat eventueel aanwezige of aan te leggen vluchtwegen, bluswatervoorzieningen en opstelplaatsen voor hulpdiensten bereikbaar zijn en blijven;
  2. parkeerplaatsen voor overige voertuigen zoals personenauto's, motoren, scooters, en (brom)fietsen op eigen terrein mogen uitsluitend worden aangelegd op de gronden binnen het bouwvlak met dien verstande dat eventueel aanwezige of aan te leggen vluchtwegen, bluswatervoorzieningen en opstelplaatsen voor hulpdiensten bereikbaar zijn en blijven.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het
bepaalde in lid 3.4.1 onder e voor het toestaan van een lager bebouwingspercentage dan is
aangegeven met dien verstande dat:
  1. het bebouwingspercentage niet minder mag bedragen dan 20%;
  2. het lagere bebouwingspercentage noodzakelijk is vanwege de bedrijfsvoering of vanwege een gefaseerde ontwikkeling van het bedrijf.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1. Opslag en stalling
Opslag en stalling mag uitsluitend plaatsvinden binnen het op de verbeelding aangegeven
bouwvlak.
3.5.2 Strijdig gebruik
In aanvulling op het bepaalde in artikel 7.10 Wro wordt onder strijdig gebruik met de
bestemming in ieder geval begrepen gebruik van gronden en/of opstallen voor:
  1. risicovolle inrichtingen met een plaatsgebonden risicocontour (PR10-6) die tot over de perceelsgrens reikt;
  2. detailhandel;
  3. opslag en stalling buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak.

Artikel 4 Bos (Bo)

4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos (BO)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bos en bebossing;
  2. groenvoorzieningen;
  3. paden;
  4. erf- en terreinafscheidingen;
  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder waterbergende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘waterberging’.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1m met uitzondering van de erf- en terreinafscheiding rondom water en waterhuishoudkundige voorzieningen (bijv. de aan te leggen waterberging), hiervan mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 3 m;
  2. alle erf- en terreinafscheidingen mogen uitsluitend in de vorm van een open constructie worden opgericht.
4.3 Nadere eisen
De volgende nadere eisen gelden:
  1. de aan te planten bomen dienen hoofdzakelijk gebiedseigen en in meerderheid snelgroeiend te zijn;
  2. het bos dient bij het aanplanten al een dusdanige dichtheid en hoogte te krijgen dat het de beoogde bufferfunctie kan waarmaken;
  3. bij de aanplant van het bos dient rekening te worden gehouden met de infiltratie van de (hoofd)waterberging door nabij de berging bomen met een laag bladverlies te planten.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Werken en werkzaamheden
Het is ter plaatse van de aanduiding ‘waterberging’ verboden zonder of in afwijking van een
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van
werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te
voeren of te laten uitvoeren:
  1. het vellen en rooien van bomen en/ of houtgewas;
  2. het aanleggen of verharden van paden of banen en het aanbrengen van andere oppervlakte verhardingen behalve voor vluchtwegen en -routes;
  3. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen, egaliseren van gronden;
  4. het dempen van watergangen of waterpartijen;
4.4.2 Uitzondering vergunningplicht
Het in artikel 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden
welke:
  1. het normale onderhoud betreffen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/ of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
  2. al in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
4.4.3 Toelaatbaarheid
De in artikel 4.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien de
conditie, levensverwachting, groeiplaats en (beeld)kwaliteit van de beeldbepalende bomen
en/ of houtgewas niet worden aangetast.

Artikel 5 Groen - Landschappelijke Inpassing (G-li)

5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - Landschappelijke inpassing (G-LI)' aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
  1. het aanbrengen en in stand houden van (erf)beplanting ter landschappelijke inpassing van gebouwen;
  2. paden;
  3. in- en uitgangen;
  4. vluchtwegen;
  5. erf- en terreinafscheidingen;
  6. nutsvoorzieningen;
  7. straatmeubilair;
  8. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn uitsluitend toegestaan in de vorm
van nutsvoorzieningen, erf- en terreinafscheidingen en straatmeubilair.
5.2.2 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen
worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
  1. de oppervlakte per gebouw mag niet meer bedragen dan 10 m2;
  2. de (nok)hoogte mag niet meer mag bedragen dan 3 m.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  2. de erf- en terreinafscheidingen mogen uitsluitend in de vorm van een open constructie worden opgericht.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1 Werken en werkzaamheden
Het is ter plaatse van de aanduiding ‘waterberging’ verboden zonder of in afwijking van een
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van
werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te
voeren of te laten uitvoeren:
  1. het kappen en/ of rooien van bomen en/ of houtgewas;
  2. het aanleggen of verharden van paden of banen en het aanbrengen van andere oppervlakte verhardingen behalve voor vluchtwegen en -routes;
  3. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen, egaliseren van gronden;
  4. het dempen van watergangen of waterpartijen.
5.3.2 Uitzondering vergunningplicht
Het in artikel 5.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden
welke:
  1. het normale onderhoud betreffen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  2. al in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
5.3.3 Toelaatbaarheid
De in artikel 5.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien de
conditie, levensverwachting, groeiplaats en (beeld)kwaliteit van de beeldbepalende bomen
en/ of houtgewas niet worden aangetast.

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen, straten en paden, waaronder langzaam verkeersroutes;
  2. parkeervoorzieningen;
  3. groenvoorzieningen;
  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming zijn geen gebouwen toegestaan, met uitzondering van gebouwen
van openbaar nut, met dien verstande dat:
  1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  2. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m2.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  2. in afwijking van het gestelde onder 1. mag de bouwhoogte van bewegwijzering,
  3. verlichtingsarmaturen en kunstobjecten maximaal 9 meter bedragen.

3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan
uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere
bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

7.1
De voorschriften van de Bouwverordening, blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 1 van de Woningwet, buiten toepassing wanneer de voorschriften van de bouwverordening niet overeenstemmen met de voorschriften van het bestemmingsplan.
7.2
De voorschriften van de Bouwverordening, blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet, van toepassing wanneer het bestemmingsplan geen voorschriften bevat die hetzelfde onderwerp regelen, tenzij het de volgende onderwerpen betreft:
  1. de richtlijnen voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor afwijking van de stedenbouwkundige bepalingen;
  2. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  3. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  4. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  5. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, en
  6. de ruimte tussen bouwwerken.

Artikel 9 Algemene Gebruiksregels

9.1 Strijdig gebruik
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met het
bestemmingsplan. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
  1. gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/ of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  2. gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor wonen;
  3. gebruik van gronden voor het oppompen en vervolgens gebruiken van grondwater.

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
  1. de regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  2. de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd mits:
    • de inhoud per gebouw niet meer dan 50 m3 bedraagt;
    • de (nok)hoogte niet meer dan 3,5 m bedraagt;
  3. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m;
  4. het bepaalde ten aanzien van de maximale (nok)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (nok)hoogte van gebouwen wordt verhoogd ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, mits:
    • de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer dan 5% van het betreffende platte dakvlak bedraagt;
    • de (nok)hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (nok)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldend plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldend bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "KLG Europe Logistics Meerheide", gemeente Eersel.