Oud Woensel 2012
Bestemmingsplan - gemeente Eindhoven
Vastgesteld op 20-11-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplanOud Woensel 2012 (SVBP2008) van de gemeente Eindhoven.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0772.80175-0301met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
1.3 aan-huis-verbonden-beroep
Een vrij beroep, dat in of bij een woongebouw wordt uitgeoefend, waarbij het woongebouw in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder wordt tevens verstaan het enkel uitoefenen van een administratie ten behoeve van een bedrijf alsmede detailhandel via internet zonder opslag en/of verkoop aan huis, dat in of bij een woongebouw wordt uitgevoerd, waarbij het woongebouw in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
Onder vrije beroepen worden verstaan: (para)medische, juridische, therapeutische, ontwerp-technische, administratieve, sociaal-wetenschappelijke, kunstzinnige en daarmee gelijk te stellen beroepen.
1.4 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft..
1.7 aaneengebouwde woning
een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen.
1.8 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.9 bed & breakfast
een overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Het is gevestigd in een huis en wordt gerund door de eigenaren van het betreffende huis. De maximale oppervlakte van de overnachtingsaccommodatie bedraagt 30m2 en de accomodatie heeft maximaal 2 verhuurkamers.
1.10 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
1.11 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein wenselijk is.
1.12 beeldbepalende boom
Bomen met een hoge esthetische en belevingswaarde voor de directe omgeving of voor de wijk. De bomen zijn door hun leeftijd, omvang of verschijningsvorm onvervangbaar voor het karakter van de omgeving en vormen bovendien een buitengewoon structurerend element voor de openbare ruimte. Het criterium beeldbepalend zegt tevens iets over de zichtbaarheid.
Een beeldbepalende boom dient voor >50% van de omvang zichtbaar te zijn vanaf openbaar terrein.
1.13 beperkt kwetsbaar object
- a. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens, voor zover zij niet behoren tot een risicovolle inrichting en met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare;
- b. bedrijfswoningen, voor zover zij niet behoren tot een risicovolle inrichting;
- c. kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen voor zover zij niet onder het begrip kwetsbaar object vallen en voor zover zij niet behoren tot een risicovolle inrichting;
- d. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen;
- e. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder het begrip kwetsbaar object vallen;
- f. objecten die met het onder a tot en met f en h genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin meestal aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
- g. objecten met hoge infrastructurele waarde, waaronder in ieder geval telefoon- en elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.
1.14 Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
Besluit van 27 mei 2004, Stb. 250, houdende regels inzake milieukwaliteitseisen op het gebied van de externe veiligheid zoals deze luidde op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
1.15 bedrijfsvloeroppervlak
de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke.
1.16 bestaand
bij bouwwerken: bestaand ten tijde van ter visie legging van het ontwerp van het bestemmingsplan.
bij gebruik: bestaand ten tijde van inwerkingtreding van het desbetreffende gebruiksverbod.
1.17 bestaande bijgebouwen, aan- en uitbouwen
legale bijgebouwen, aan- en uitbouwen die aanwezig of in uitvoering zijn op het tijdstip van ter visie legging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel bouwwerken zoals die mogen worden gebouwd krachtens een vergunning;
1.18 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.19 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.20 bijgebouw
een op zichzelf staand al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.21 boerderij
Een boerderij is een gebouw waarin de woonfunctie van een boerenbedrijf is gevestigd, in combinatie met interne bedrijfruimte.
1.22 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.23 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.24 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder.
1.25 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.26 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.27 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.28 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.29 buitenschoolse opvang (BSO)
het in georganiseerd verband opvangen van meer dan 6 kinderen in de leeftijdscategorie 4 tot 13 jaar voor en na schooltijd, in de middagpauze en tijdens schoolvakanties.
1.30 café
horeca, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.
1.31 cafetaria/snackbar/afhaalservice
een bedrijf gericht op het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak-alcoholische en niet-alcoholische dranken.
1.32 coffeeshop
een bedrijf gericht op het verstrekken van niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid, en van verdovende en/of hallucinerende stoffen.
1.33 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of gebied.
1.34 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.35 dakopbouw
een gedeelte van een gebouw, gesitueerd op de bovenste bouwlaag van een gebouw, met een oppervlakte van maximaal 60% van de oppervlakte van de bovenste bouwlaag en een afstand van minimaal 1 meter tot de voorgevel.
1.36 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel wordt ook begrepen grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt.
1.37 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van diensten aan derden, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder zijn begrepen kapperszaken, belwinkels, internetcafé, schoonheidsinstituten, fotostudio´s en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.
1.38 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.39 discotheek of dancing
een bedrijf hoofdzakelijk gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, in combinatie met het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen, feesten en daarmee vergelijkbare evenementen.
1.40 eengezinswoningen
als type eengezinswoning wordt beschouwd: elke woning welke tevens een geheel pand vormt. Hieronder vallen vrijstaande woningen, aaneengebouwde woningen, zoals twee onder één kap gebouwde hele huizen, boerderijen met woningen en voorts alle rijenhuizen.
1.41 erotisch getinte vermaaksfunctie
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.
1.42 evenementen
elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak met uitzondering van:
- a. bioscoopvoorstellingen;
- b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid onder h, van de Gemeentewet;
- c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
- d. het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;
- e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoel in de Wet openbare manifestaties;
- f. sportwedstrijden, georganiseerd door een bij de NOC/NSF aangesloten of voor het college erkende instelling, die volgens door die instelling vastgestelde regels worden gehouden of gespeeld en worden gespeeld of gehouden in of op accommodaties waarover de organisator permanent de beschikking heeft;
- g. voetbalwedstrijden waarbij tenminste een betaald voetbalorganisatie is betrokken;
- h. een optocht, niet zijnde een betoging;
- i. op of aan de weg:
- 1. een vertoning voor het publiek geven, niet zijnde een betoging;
- 2. op enige wijze voor publiek muziek ten gehore te brengen;
- 3. een feest of wedstrijd te geven of te houden;
- j. ten behoeve van publiek optreden als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op of aan door de burgemeester aangewezen weg of gedeelten daarvan.
1.43 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.44 gebruiken
het gebruiken, in gebruik geven of laten gebruiken.
1.45 geluidgevoelige functies
bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.
1.46 geluidgevoelige gebouwen
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.
1.47 geluidzoneringsplichtige inrichting
een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
1.48 geprojecteerd (beperkt) kwetsbaar object
nog niet aanwezig (beperkt) kwetsbaar object dat op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan toegestaan is.
1.49 gevaarlijke stoffen
gevaarlijke stoffen zijn stoffen waarvan het gebruik, het transport of de opslag (overslag e.d.), risico's met zich meebrengt. Het kan gaan om explosiegevaar, brand, giftigheid of radioactiviteit.
1.50 groepsrisico (GR)
een maat voor de kans, dat door een ramp bij een activiteit met gevaarlijke stoffen of met een vliegtuig, een (grote) groep mensen, die niet rechtstreeks bij de activiteit betrokken is, tegelijkertijd omkomt. Het GR kan toenemen door uitbreiding van risicovolle activiteiten enerzijds en door het verhogen van de personendichtheid anderzijds.
1.51 groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of afleveren van goederen aan wederverkopers, dan wel instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
1.52 hogere grenswaarde
een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.
1.53 hoofdgebouw
een gebouw dat, op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt..
1.54 horeca
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
1.55 hotel
een bedrijf hoofdzakelijk gericht op het verstrekken van logies (per nacht) met - al dan niet - als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse.
1.56 invloedsgebied
gebied waarin, volgens de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), personen worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico. De grens van het invloedsgebied is gelijk aan de 1% letaliteitsgrens, bepaald bij weertype F 1.5, tenzij in de bij het Revi behorende uitvoeringsregeling voor een specifieke stof of activiteit een ander invloedsgebied is gedefinieerd.
1.57 kantoor
een gebouw dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen.
1.58 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend (niet zijnde prostitutie).
1.59 koffie-/theehuis
een bedrijf gericht op het verstrekken van zwak-alcoholische en niet-alcoholische dranken, met als nevenactiviteit het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren.
1.60 kunstwerk
bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct, een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.
1.61 kwetsbaar object
- a. woningen, niet zijnde:
- 1. verspreid liggende woningen met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare en voor zover die woningen niet behoren tot een risicovolle inrichting;
- 2. bedrijfswoningen;
- b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, waartoe in ieder geval behoren:
- 1. (psychiatrische) ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- 2. scholen;
- 3. sociale werkplaatsen, of;
- 4. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
- c. gebouwen waarin meestal grote aantallen personen (> 50 pers.) gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren:
- 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object, voor zover zij niet behoren tot een risicovolle inrichting of;
- 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m² bedraagt, voor zover zij niet behoren tot een risicovolle inrichting, en winkels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd en voor zover zij niet behoren tot een risicovolle inrichting;
- d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen, voor zover zij niet behoren tot een risicovolle inrichting.
1.62 lijst van bedrijfsactiviteiten
de bedrijvenlijst ontleend aan de brochure Bedrijven en Milieuzonering van de VNG zoals deze gold ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan en opgenomen in Bijlage1 Lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels.
1.63 lijst van horeca-activiteiten
lijst met een onderverdeling van horeca-activiteiten naar de mate van mogelijke overlast voor de omgeving zoals opgenomen in Bijlage 2 Lijst van horeca-activiteiten behorende bij deze regels;
1.64 lunchroom
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren en niet-alcoholische dranken.
1.65 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, wooneenheden voor beschermd en/of verzorgd wonen en daarbij behorende voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en openbaar bestuur. Onder maatschappelijke voorzieningen zijn tevens begrepen kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang.
1.66 mantelzorg
het op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak.
1.67 meergezinswoningen
als meergezinswoning wordt beschouwd: elke woning die samen met andere woonruimten c.q. bedrijfsruimten een pand vormt. Hieronder vallen flats, galerij-, portiek-, beneden- en bovenwoningen, appartementen en woningen boven bedrijfsruimten, voorzover deze zijn voorzien van een buiten de bedrijfsruimte gelegen toegangsdeur.
1.68 nevenactiviteiten
het ontplooien van activiteiten op een agrarisch bouwvlak die niet rechtstreeks de uitoefening van de agrarische bedrijfsvoering betreffen.
1.69 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van algemeen nut in ruime zin zoals: voorzieningen / installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d.
1.70 peil
0.30 m' boven de kruin van de weg.
1.71 pension
een bedrijf hoofdzakelijk gericht op het verstrekken van logies voor langere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan logerende gasten.
1.72 plaatsgebonden risico (PR)
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel is betrokken.
1.73 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, bewerkt of hersteld, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.74 prostitutiebedrijf
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin tegen vergoeding seksuele handelingen worden verrricht.
1.75 PR10-6/jaar contour
een contour die het plaatsgebonden risico aanduidt, en waarbinnen de kans bestaat van 1 op de 1.000.000 per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats buiten een inrichting zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel is betrokken.
1.76 regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi)
regeling van de Staatssecretaris van VROM van 8 september 2004, houdende regels met betrekking tot afstanden en de wijze van berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico ter uitvoering van het Besluit externe veiligheid inrichtingen zoals deze luidde op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
1.77 restaurant
een bedrijf uitsluitend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.
1.78 risicovolle inrichting
- 1. inrichtingen bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten en/of
- 2. inrichtingen waar opslag, overslag en/ of het gebruik van gevaarlijke stoffen plaatsvindt én die behoren tot een categorie van inrichtingen als bedoeld in bijlage 1 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer én waarvan het invloedsgebied tot over de perceelsgrens reikt en/of
- 3. inrichtingen waarvoor, krachtens artikel 3.12, 3.17, 3.18, 3.28, 4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.7 of 4.81 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, regels gelden bij de opslag en/of het gebruik van gevaarlijke stoffen met betrekking tot minimaal aan te houden afstanden ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten en/of
- 4. een inrichting waarin meer dan 1.000 kg consumentenvuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit of waarin professioneel vuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit wordt opgeslagen of bewerkt of
- 5. inrichtingen die niet onder 1 tot en met 4 vallen en waarvan de 10-6/jaar contour voor het plaatsgebonden risico is gelegen buiten de bouwperceelsgrens.
1.79 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.80 SPIL centrum
‘SPIL (staat voor Spelen, Integreren, Leren); een hechte samenwerking tussen onderwijs, peuterspeelzaalwerk en kinderopvang met als doel optimale ontwikkelingskansen te creëren voor kinderen van 0 tot 12 jaar.
1.81 uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.82 verdieping(en)
de bouwlaag respectievelijk bouwlagen die boven de begane grondbouwlaag gelegen is/zijn.
1.83 verkoopvloeroppervlakte
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.
1.84 voorkeursgrenswaarde
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.
1.85 water
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze indcidenteel of structureel droogvallen.
1.86 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit (zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, sloten, greppels en vijvers, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen etc.).
1.87 Wet geluidhinder
Wet van 16 februari 1979 (Stb. 99) houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van dit bestemmingsplan.
1.88 Wet milieubeheer
Wet van 13 juni 1979, Stb. 442, houdende regelen met betrekking tot een aantal algemene onderwerpen op het gebied van de milieuhygiëne, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan.
1.89 Wet ruimtelijke ordening
Wet van 20 oktober 2006, (Stb. 2006, nr. 566), houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan.
1.90 winkel
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.
1.91 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Een woonwagen wordt niet tot een woning gerekend.
1.92 woongebouw
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 bebouwingspercentage
het percentage van de voor de betreffende bestemming aangewezen gronden of bouwblok, dat per bouwperceel mag worden bebouwd.
2.2 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, dakkapellen worden in dit verband buiten beschouwing gelaten.
2.4 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 ondergeschikte bouwdelen
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen wordt de overschrijding van de bouwgrens, dan wel de grens van de aanduiding "bijgebouwen" door ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken e.d. buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouwgrens, dan wel de grens van de aanduiding "bijgebouwen" niet meer dan 1 meter bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor `Bedrijf´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven genoemd in de "Lijst van bedrijfsactiviteiten" behorende tot de categorieën 1 en 2 met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen of zelfstandige kantoorvestigingen;
- b. productiegebonden detailhandel deel uitmakend van bedrijven vermeld onder 1, met uitzondering van detailhandel in voedings – en genotmiddelen;
- c. detailhandel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- d. volumineuze detailhandel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus';
- e. een moskee uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'religie';
- f. maatschappelijke functies uitsluitend ter plaatse van aanduiding 'maatschappelijk';
- g. parkeervoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- h. erven en terreinen;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging);
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder a en tevens bedrijven toestaan die niet voorkomen in de `Lijst van bedrijfsactiviteiten´ mits het betrokken bedrijf naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijven die zijn genoemd in de `Lijst van bedrijfsactiviteiten´ (onder de categorieën 3.1. en 3.2) en mits het niet betreft geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen of zelfstandige kantoorvestigingen.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Detailhandel
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van detailhandel;
- b. woongebouwen;
- c. ten hoogste één seksinrichting uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting', hieronder mede begrepen een erotisch getinte vermaaksfunctie;
met daarbij behorende:
- d. wegen en paden;
- e. groenvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 5 Gemengd - 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor `Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woongebouwen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep met dien verstande dat de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep niet meer dan 50 m2 mag bedragen;
- b. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
- c. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
- d. kantoor, uitsluitend op de begane grond;
- e. horeca in de categorie 1, 3, 5 en 6, uitsluitend op de begane grond;
- f. maatschappelijke doeleinden, uitsluitend op de begane grond;
- g. bedrijven in de categorie 1 en 2, uitsluitend op de begane grond;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'casino' is één casino toegelaten;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1 - 1' geldt in afwijking van het bepaalde in 5.1 onder b, 5.1 onder c en 5.1 onder d dat tevens op de verdiepingen respectievelijk detailhandel, dienstverlening of kantoor is toegelaten;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1 - 2' geldt in afwijking van het bepaalde in 5.1 onder e. dat horeca in de vorm van een cafe is toegelaten;
met de daarbij behorende:
- k. wegen, straten en paden;
- l. groenvoorzieningen;
- m. tuinen, erven en terreinen;
- n. parkeervoorzieningen;
- o. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid.5.2.1 onder d ten behoeve van het wijzigen van de breedte van de hoofdgebouwen, mits de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit niet onevenredig worden aangetast.
5.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik of te laten gebruiken van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
- b. het gebruik of te laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- c. detailhandel in volumineuze goederen en/of grootschalige detailhandel.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 onder g. en tevens bedrijven toestaan, die niet voorkomen in de "Lijst vanbedrijfsactiviteiten" of op grond van deze staat niet zijn toegestaan doch die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in "Lijst vanbedrijfsactiviteiten" onder de categorieën 1 en 2, mits het geen geluidszoneringsplichtige en/of risicovolle inrichtingen betreft.
5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden binnen de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen;
- b. Het verbod als bedoeld in lid 5.7 onder a. is niet van toepassing indien de werken of werkzaamheden:
- 1. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning;
- 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
- 3. behoren tot het normaal onderhoud en beheer;
- c. Burgemeester en wethouders verlenen de in lid 5.7 onder a bedoelde vergunning niet, indien door de in dat lid genoemde werken en werkzaamheden de stedenbouwkundige of cultuurhistorische waarden op onaanvaardbare wijze aantasten.
Artikel 6 Gemengd - 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor `Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woongebouwen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep met dien verstande dat de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep niet meer dan 50 m2 mag bedragen;
- b. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
- c. dienstverlening, uitsluitend op de begand grond;
- d. kantoor, uitsluitend op de begane grond;
- e. horeca in de categorie 1, 3, 5 en 6, uitsluitend op de begane grond;
- f. maatschappelijke doeleinden, uitsluitend op de begane grond;
- g. bedrijven in de categorie 1 en 2, uitsluitend op de begane grond;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1 - 1' geldt in afwijking van het bepaalde in 6.1 onder b, 6.1 onder c en 6.1 onder d dat tevens op de verdiepingen detailhandel, dienstverlening of kantoor is toegelaten;
met de daarbij behorende:
- i. wegen, straten en paden;
- j. groenvoorzieningen;
- k. tuinen, erven en terreinen;
- l. parkeervoorzieningen;
- m. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik of te laten gebruiken van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
- b. het gebruik of te laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- c. detailhandel in volumineuze goederen en/of grootschalige detailhandel.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 onder g. en tevens bedrijven toestaan, die niet voorkomen in de `Lijst vanbedrijfsactiviteiten´ en op grond van deze staat niet zijn toegestaan doch die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in `Lijst vanbedrijfsactiviteiten´ in de categorieën 1 en 2, mits het geen geluidszoneringsplichtige en/of risicovolle inrichtingen betreft.
6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden binnen de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen;
- b. Het verbod als bedoeld in lid 6.6 onder a. is niet van toepassing indien de werken of werkzaamheden:
- 1. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning;
- 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
- 3. behoren tot het normaal onderhoud en beheer;
- c. Burgemeester en wethouders verlenen de in lid 6.6 onder a bedoelde vergunning niet, indien door de in dat lid genoemde werken en werkzaamheden de stedenbouwkundige of cultuurhistorische waarden op onaanvaardbare wijze aantasten.
Artikel 7 Gemengd - 3
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor `Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woongebouwen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep met dien verstande dat de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep niet meer dan 50 m2 mag bedragen;
- b. bedrijven in de categorie 1 en 2;
met de daarbij behorende:
- c. wegen, straten en paden;
- d. groenvoorzieningen;
- e. tuinen, erven en terreinen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik of te laten gebruiken van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
- b. het gebruik of te laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- c. detailhandel in volumineuze goederen en/of grootschalige detailhandel.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 onder b. en tevens bedrijven toestaan, die niet voorkomen in de `Lijst vanbedrijfsactiviteiten en op grond van deze staat niet zijn toegestaan doch die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de`Lijst vanbedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 en 2, mits het geen geluidszoneringsplichtige en/of risicovolle inrichtingen betreft.
Artikel 8 Groen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor `Groen´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. bermen en beplanting;
- c. paden;
- d. speelvoorzieningen;
- e. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging);
- f. beheer en/of zuivering van oppervlakte- en rioolwater;
- g. kunstobjecten;
met daarbij behorende:
- h. verhardingen;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat - en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 9 Kantoor
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor `Kantoor´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van kantoren;
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. tuinen, erven en terreinen;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging)
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. sociale veiligheid;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 10 Maatschappelijk
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor `Maatschappelijk´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen;
met daarbij behorende:
- b. horecavoorzieningen, detailhandelsvoorzieningen en dienstverlenende bedrijven voor zover ten dienste van de maatschappelijke voorziening;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. speelvoorzieningen;
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 11 Verkeer
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor `Verkeer´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten, bestaande uit maximaal 4 rijstroken;
- b. voet- en fietspaden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. parkeervoorzieningen;
met daarbij behorende:
- e. geluidwerende voorzieningen;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging);
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, in verband met de verkeers- of sociale veiligheid.
Artikel 12 Verkeer - Garageboxen
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor `Verkeer - Garageboxen´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen voor de stalling van auto´s en andere voertuigen, alsmede voor de berging van huisraad;
- b. magazijn ten behoeve van oplag van goederen, waarbij risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
met de daarbij behorende:
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
12.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor `Verkeer - Verblijfsgebied´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonstraten;
- b. pleinen;
- c. voet- en fietspaden;
met daarbij behorende:
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging);
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, in verband met de verkeers- of sociale veiligheid.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
Artikel 14 Wonen
14.1 Bestemmingsomschrijving
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken voor wat betreft:
- a. de in lid 14.2.2 onder e genoemde maximale goothoogte van aanbouwen en bijgebouwen, indien zulks wenselijk is uit een oogpunt van een goede constructieve en/of bouwkundige aansluiting van de aan-/uitbouw of het bijgebouw bij de hoogte van de verdiepingsvloer van het hoofdgebouw;
- b. de in lid 14.2.2 onder a genoemde rooilijn voor het bouwen van aan-, uitbouwen en bijgebouwen mits:
- 1. de stedenbouwkundige opbouw van het straatbeeld niet onevenredig wordt verstoord;
- 2. de verkeersveiligheid niet nadelig wordt beïnvloed;
- 3. het uitzicht vanuit naburige woningen niet onevenredig wordt aangetast;
- 4. de goothoogte, gemeten vanaf aansluitend terrein, ten hoogste 3,5 m bedraagt.
- c. de in lid 14.2.3 onder a genoemde rooilijn voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen mits:
- 1. de stedenbouwkundige opbouw van het straatbeeld niet onevenredig wordt verstoord;
- 2. de verkeersveiligheid niet nadelig wordt beïnvloed;
- 3. het uitzicht vanuit naburige woningen niet onevenredig wordt aangetast;
- 4. de bouwhoogte, gemeten vanaf aansluitend terrein, ten hoogste 2 m bedraagt.
14.5 Specifieke gebruiksregels
14.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 en toestaan dat in combinatie met het wonen:
de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 30 m2 en/of voor een aan-huis-verbonden beroep tot een beroepsvloeroppervlakte van maximaal 75 m2, mits:
- a. de totale oppervlakte voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en een aan-huis-verbonden beroep gezamenlijk niet meer dan 75 m2 bedraagt;
- b. de verkeersaantrekkende werking niet zodanig is, dat ten gevolge daarvan extra verkeers-maatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen op de openbare weg, noodzakelijk worden;
- c. het niet betreft geluidszoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen;
- d. het niet betreft seksinrichtingen en/of detailhandel met uitzondering van detailhandel in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte producten;
- e. deze activiteiten door ten hoogste twee personen worden uitgeoefend, waarvan minstens één persoon woonachtig in het betreffende pand; voor kapsalons geldt dat deze activiteit door maximaal één in het pand woonachtige persoon mag worden uitgeoefend;
- f. de activiteiten geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren.
14.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
Artikel 15 Gemengd - Uit Te Werken
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd - Uit te werken aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven in de categorie 1 en 2;
- b. detailhandel;
- c. horeca in de categorie 1, 3, 5 en 6;
- d. kantoren;
- e. maatschappelijke voorzieningen;
- f. woongebouwen;
- g. verkeer;
- h. parkeren;
- i. groen;
- j. geluidwerende voorzieningen;
- k. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.
15.2 Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de in artikel 15.1 genoemde bestemming nader uit, met inachtneming van de onderstaande uitwerkingsregels.
15.3 Bouwregels
Burgemeester en wethouders werken de in artikel 15.1 genoemde bestemming nader uit, met inachtneming van de onderstaande bouwregels.
15.4 Voorlopig bouwverbod
Voor zover de in lid 15.2 bedoelde uitwerking niet van kracht is, mogen bouwwerken niet worden gebouwd.
15.5 Afwijken bouwverbod
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 15.4 indien de op te richten bebouwing naar zijn bestemming en gebruik, alsmede naar zijn afmetingen en zijn plaats binnen het plangebied in overeenstemming zal zijn met, dan wel op verantwoorde wijze kan worden ingepast in een reeds vastgesteld uitwerkingsplan of een daarvoor ter inzage gelegd ontwerp.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 16 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 17 Parkeereisen
17.1 Parkeereis
Bij de afgifte van een omgevingsvergunning en/of afwijkingsvergunning de omvang of de bestemming van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, moet in, op of onder dat gebouw dan wel op het bij het gebouw horende perceel, afhankelijk van de bestemming, grootte en bereikbaarheid per openbaar vervoer, een door burgemeester en wethouders, conform de Parkeernormen, te bepalen aantal parkeerplaatsen aanwezig zijn.
17.2 Afwijken
- a. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.1indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de nodige parkeer of stallingsruimte wordt voorzien;
- b. Aan het afwijken als vermeld onder a. kan het college van burgemeester en wethouders een financiële voorwaarde verbinden.
17.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning nadere eisen stellen ten aanzien van de maatvoering van de parkeervoorzieningen,zoals bedoeld in lid 1, artikel 17 Parkeereisen indien dit, gelet op de feitelijke omstandigheden, noodzakelijk is.
Artikel 18 Gebruiksregels
18.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming
Al dan niet in afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels van Hoofdstuk 2 wordt ter plaatse van een functie-aanduiding het gebruik van gronden en opstallen in overeenstemming met die functie-aanduiding aangemerkt als gebruik overeenkomstig die bestemming.
Artikel 19 Algemene Afwijkingsregels
19.1 Binnenplans afwijken
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10 % van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de aanduiding 'bouwvlak' worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- c. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte van erfafscheidingen 2 m is;
- d. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten 20 m is;
- e. de regels met het oog op de realisering van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen tot maximaal 100 m2 (bvo), het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 20 Overgangsrecht
20.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
20.2 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 20.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 20.1 met maximaal 10%.
20.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 20.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
20.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
20.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 20.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
20.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 20.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
20.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 20.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 21 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanOud Woensel 2012.
Bijlagen Bij De Regels
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Lijst van bedrijfsactiviteiten bij de regels van het bestemmingsplanOud Woensel 2012
SBI- code | Nr | Omschrijving | Afstanden in meters | Cate-gorie | |||||||||||||
geur | stof | geluid | gevaar | grootste afstand | |||||||||||||
13 | - | VERVAARDIGING VAN TEXTIEL | |||||||||||||||
133 | Textielveredelingsbedrijven | 50 | 0 | 50 | 10 | 50 | 3.1 | ||||||||||
139 | Vervaardiging van textielwaren | 10 | 0 | 50 | 10 | 50 | 3.1 | ||||||||||
139, 143 | Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen | 0 | 10 | 50 | 10 | 50 | 3.1 | ||||||||||
14 | - | VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT | |||||||||||||||
141 | Vervaardiging kleding van leer | 30 | 0 | 50 | 0 | 50 | 3.1 | ||||||||||
141 | Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) | 10 | 10 | 30 | 10 | 30 | 2 | ||||||||||
142, 151 | Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont | 50 | 10 | 10 | 10 | 50 | 3.1 | ||||||||||
15 | - | VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) | |||||||||||||||
151 | Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) | 50 | 10 | 30 | 10 | 50D | 3.1 | ||||||||||
152 | Schoenenfabrieken | 50 | 10 | 50 | 10 | 50 | 3.1 | ||||||||||
16 | - | HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. | |||||||||||||||
16101 | Houtzagerijen | 0 | 50 | 100 | 50 R | 100 | 3.2 | ||||||||||
16102 | 0 | Houtconserveringsbedrijven: | |||||||||||||||
16102 | 2 | - met zoutoplossingen | 10 | 30 | 50 | 10 | 50 | 3.1 | |||||||||
1621 | Fineer- en plaatmaterialenfabrieken | 100 | 30 | 100 | 10 | 100 | 3.2 | ||||||||||
162 | 0 | Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout | 0 | 30 | 100 | 0 | 100 | 3.2 | |||||||||
162 | 1 | Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 | 0 | 30 | 50 | 0 | 50 | 3.1 | |||||||||
162902 | Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken | 10 | 10 | 30 | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
17 | - | VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN | |||||||||||||||
1712 | 0 | Papier- en kartonfabrieken: | |||||||||||||||
1712 | 1 | - p.c. < 3 t/u | 50 | 30 | 50 C | 30 C | 50 | 3.1 | |||||||||
58 | - | UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA | |||||||||||||||
581 | Uitgeverijen (kantoren) | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | ||||||||||
1811 | Drukkerijen van dagbladen | 30 | 0 | 100 C | 10 | 100 | 3.2 | ||||||||||
1812 | Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) | 30 | 0 | 100 | 10 | 100 | 3.2 | ||||||||||
18129 | Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen | 10 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
1814 | A | Grafische afwerking | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | |||||||||
1814 | B | Binderijen | 30 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 | |||||||||
1813 | Grafische reproductie en zetten | 30 | 0 | 10 | 10 | 30 | 2 | ||||||||||
1814 | Overige grafische aktiviteiten | 30 | 0 | 30 | 10 | 30D | 2 | ||||||||||
182 | Reproductiebedrijven opgenomen media | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | ||||||||||
20 | - | VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN | |||||||||||||||
2120 | 0 | Farmaceutische productenfabrieken: | |||||||||||||||
2120 | 1 | - formulering en afvullen geneesmiddelen | 50 | 10 | 50 | 50 R | 50 | 3.1 | |||||||||
2120 | 2 | - verbandmiddelenfabrieken | 10 | 10 | 30 | 10 | 30 | 2 | |||||||||
2052 | - | Lijm- en plakmiddelenfabrieken: | |||||||||||||||
2052 | 1 | - zonder dierlijke grondstoffen | 100 | 10 | 100 | 50 | 100 | 3.2 | |||||||||
205902 | Fotochemische productenfabrieken | 50 | 10 | 100 | 50 R | 100 | 3.2 | ||||||||||
205903 | A | Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken | 50 | 10 | 50 | 50 R | 50 | 3.1 | |||||||||
22 | - | VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF | |||||||||||||||
221102 | 0 | Loopvlakvernieuwingsbedrijven: | |||||||||||||||
221102 | 1 | - vloeropp. < 100 m2 | 50 | 10 | 30 | 30 | 50 | 3.1 | |||||||||
222 | 3 | - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststof bouwmaterialen | 50 | 30 | 50 | 30 | 50 | 3.1 | |||||||||
23 | - | VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN | |||||||||||||||
231 | 0 | Glasfabrieken: | |||||||||||||||
231 | Glasbewerkingsbedrijven | 10 | 30 | 50 | 10 | 50 | 3.1 | ||||||||||
232, 234 | 0 | Aardewerkfabrieken: | |||||||||||||||
232, 234 | 1 | - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW | 10 | 10 | 30 | 10 | 30 | 2 | |||||||||
2391 | Slijp- en polijstmiddelenfabrieken | 10 | 30 | 50 | 10 | 50 D | 3.1 | ||||||||||
25, 31 | - | VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDDELEN) | |||||||||||||||
251, 331 | 0 | Constructiewerkplaatsen: | |||||||||||||||
251, 331 | 1 | - gesloten gebouw | 30 | 30 | 100 | 30 | 100 | 3.2 | |||||||||
251, 331 | 1a | - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 | 30 | 30 | 50 | 10 | 50 | 3.1 | |||||||||
255, 331 | B | Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. | 50 | 30 | 100 | 30 | 100 D | 3.2 | |||||||||
255, 331 | B1 | Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 | 30 | 30 | 50 | 10 | 50 D | 3.1 | |||||||||
2561, 3311 | 0 | Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: | |||||||||||||||
2562, 3311 | 2 | Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m2 | 10 | 30 | 50 | 10 | 50 D | 3.1 | |||||||||
259, 331 | B | Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig p.o. < 200 m2 | 30 | 30 | 50 | 10 | 50 | 3.1 | |||||||||
27, 28, 33 | - | VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN | |||||||||||||||
27, 28, 33 | 0 | Machine- en apparatenfabrieken: | |||||||||||||||
27, 28, 33 | 1 | - p.o. < 2.000 m2 | 30 | 30 | 100 | 30 | 100 D | 3.2 | |||||||||
26, 28, 33 | - | VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS | |||||||||||||||
26, 28, 33 | A | Kantoormachines- en computerfabrieken | 30 | 10 | 30 | 10 | 30 | 2 | |||||||||
26, 27, 33 | - | VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN | |||||||||||||||
293 | Elektrotechnische industrie n.e.g. | 30 | 10 | 30 | 10 | 30 | 2 | ||||||||||
26, 33 | - | VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN BENODIGDHEDEN | |||||||||||||||
261, 263, 264, 331 | Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. | 30 | 0 | 50 | 30 | 50 D | 3.1 | ||||||||||
2612 | Fabrieken voor gedrukte bedrading | 50 | 10 | 50 | 30 | 50 | 3.1 | ||||||||||
26, 32, 33 | - | VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN | |||||||||||||||
26, 32, 33 | A | Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. | 30 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 | |||||||||
30 | - | VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) | |||||||||||||||
301, 3315 | 0 | Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: | |||||||||||||||
301, 3315 | 1 | - houten schepen | 30 | 30 | 50 | 10 | 50 | 3.1 | |||||||||
31 | - | VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. | |||||||||||||||
310 | 1 | Meubelfabrieken | 50 | 50 | 100 | 30 | 100 D | 3.2 | |||||||||
9524 | 2 | Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 | 0 | 10 | 10 | 0 | 10 | 1 | |||||||||
321 | Fabricage van munten, sieraden e.d. | 30 | 10 | 10 | 10 | 30 | 2 | ||||||||||
322 | Muziekinstrumentenfabrieken | 30 | 10 | 30 | 10 | 30 | 2 | ||||||||||
323 | Sportartikelenfabrieken | 30 | 10 | 50 | 30 | 50 | 3.1 | ||||||||||
324 | Speelgoedartikelenfabrieken | 30 | 10 | 50 | 30 | 50 | 3.1 | ||||||||||
32991 | Sociale werkvoorziening | 0 | 30 | 30 | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
32999 | Vervaardiging van overige goederen n.e.g. | 30 | 10 | 50 | 30 | 50 D | 3.1 | ||||||||||
35 | - | PRODUCTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER | |||||||||||||||
35 | C0 | Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: | |||||||||||||||
35 | C1 | - < 10 MVA | 0 | 0 | 30 C | 10 | 30 | 2 | |||||||||
35 | C2 | - 10 - 100 MVA | 0 | 0 | 50 C | 30 | 50 | 3.1 | |||||||||
35 | D3 | - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties, cat. A | 0 | 0 | 10 C | 10 | 10 | 1 | |||||||||
35 | D4 | - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C | 0 | 0 | 30 C | 10 | 30 | 2 | |||||||||
35 | D5 | - gasontvang- en verdeelstations, cat. D | 0 | 0 | 50C | 50 R | 50 | 3.1 | |||||||||
35 | E0 | Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: | |||||||||||||||
35 | E1 | - stadsverwarming | 30 | 10 | 100 C | 50 | 100 | 3.2 | |||||||||
35 | E2 | - blokverwarming | 10 | 0 | 30 C | 10 | 30 | 2 | |||||||||
36 | - | WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER | |||||||||||||||
36 | A0 | Waterwinning-/bereiding bedrijven: | |||||||||||||||
36 | A2 | - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling | 10 | 0 | 50 C | 30 | 50 | 3.1 | |||||||||
36 | B0 | Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: | |||||||||||||||
36 | B1 | - < 1 MW | 0 | 0 | 30 C | 10 | 30 | 2 | |||||||||
41, 42, 43 | - | BOUWNIJVERHEID | |||||||||||||||
41, 42, 43 | 1 | - bouwbedrijven algemeen: b.o <= 2.000 m2 | 10 | 30 | 50 | 10 | 50 | 3.1 | |||||||||
41, 42, 43 | 2 | Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m2 | 10 | 30 | 50 | 10 | 50 | 3.1 | |||||||||
41, 42, 43 | 3 | - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. < 1000 m2 | 0 | 10 | 30 | 10 | 30 | 2 | |||||||||
45, 47 | - | HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTOR- FIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS | |||||||||||||||
451, 452, 454 | Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven | 10 | 0 | 30 | 10 | 30 | 2 | ||||||||||
45204 | B | Autobeklederijen | 0 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 | |||||||||
45204 | C | Autospuitinrichtingen | 50 | 30 | 30 | 30 R | 50 | 3.1 | |||||||||
45205 | Autowasserijen | 10 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
453 | Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accesoires | 0 | 0 | 30 | 10 | 30 | 2 | ||||||||||
473 | 0 | Benzineservicestations: | |||||||||||||||
473 | 2 | - met LPG < 1000 m3/jr | 30 | 0 | 30 | 50 R | 50 | 3.1 | |||||||||
473 | 3 | - zonder LPG | 30 | 0 | 30 | 10 | 30 | 2 | |||||||||
46 | - | GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING | |||||||||||||||
461 | Handelsbemiddeling (kantoren) | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | ||||||||||
4621 | 0 | Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders | 30 | 30 | 50 | 30 R | 50 | 3.1 | |||||||||
4622 | Groothandel in bloemen en planten | 10 | 10 | 30 | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
4623 | Groothandel in levende dieren | 50 | 10 | 100 C | 0 | 100 | 3.2 | ||||||||||
4624 | Groothandel in huiden, vellen en leder | 50 | 0 | 30 | 0 | 50 | 3.1 | ||||||||||
46217, 4631 | Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen | 30 | 10 | 30 | 50 R | 50 | 3.1 | ||||||||||
4632, 4633 | Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsolieën | 10 | 0 | 30 | 50 R | 50 | 3.1 | ||||||||||
4634 | Groothandel in dranken | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
4635 | Groothandel in tabaksproducten | 10 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
4636 | Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk | 10 | 10 | 30 | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
4637 | Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen | 30 | 10 | 30 | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
4638, 4639 | Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen | 10 | 10 | 30 | 10 | 30 | 2 | ||||||||||
464, 46733 | Groothandel in overige consumentenartikelen | 10 | 10 | 30 | 10 | 30 | 2 | ||||||||||
46499 | 0 | Groothandel in vuurwerk en munitie: | |||||||||||||||
46499 | 1 | - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton | 10 | 0 | 30 | 10 V | 30 | 2 | |||||||||
46499 | 2 | - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton | 10 | 0 | 30 | 50 V | 50 | 3.1 | |||||||||
46499 | 5 | - munitie | 0 | 0 | 30 | 30 | 30 | 2 | |||||||||
46711 | 0 | Groothandel in vaste brandstoffen: | |||||||||||||||
46711 | 1 | - klein, lokaal verzorgingsgebied | 10 | 50 | 50 | 30 | 50 | 3.1 | |||||||||
4673 | 0 | Groothandel in hout en bouwmaterialen: | |||||||||||||||
4673 | 1 | - algemeen: b.o. > 2.000 m2 | 0 | 10 | 50 | 10 | 50 | 3.1 | |||||||||
4673 | 2 | - algemeen: b.o. <= 2.000 m2 | 0 | 10 | 30 | 10 | 30 | 2 | |||||||||
46735 | 4 | zand en grind: | |||||||||||||||
46735 | 5 | - algemeen: b.o. > 200 m2 | 0 | 30 | 100 | 0 | 100 | 3.2 | |||||||||
46735 | 6 | - algemeen: b.o. <= 200 m2 | 0 | 10 | 30 | 0 | 30 | 2 | |||||||||
4674 | 0 | Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: | |||||||||||||||
4674 | 1 | - algemeen: b.o. > 2.000 m2 | 0 | 0 | 50 | 10 | 50 | 3.1 | |||||||||
4674 | 2 | - algemeen: b.o. < = 2.000 m2 | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 | |||||||||
46751 | Groothandel in chemische producten | 50 | 10 | 30 | 100 R | 100 D | 3.2 | ||||||||||
46752 | Groothandel in kunstmeststoffen | 30 | 30 | 30 | 30 R | 30 | 2 | ||||||||||
4676 | Groothandel in overige intermediaire goederen | 10 | 10 | 30 | 10 | 30 | 2 | ||||||||||
4677 | 0 | Autosloperijen: b.o. > 1000 m2 | 10 | 30 | 100 | 30 | 100 | 3.2 | |||||||||
4677 | 1 | - autosloperijen: b.o. <= 1000 m2 | 10 | 10 | 50 | 10 | 50 | 3.1 | |||||||||
4677 | 0 | Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m2 | 10 | 30 | 100 | 10 | 100 D | 3.2 | |||||||||
4677 | 1 | - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m2 | 10 | 10 | 50 | 10 | 50 | 3.1 | |||||||||
466 | 0 | Groothandel in machines en apparaten: | |||||||||||||||
466 | 1 | - machines voor de bouwnijverheid | 0 | 10 | 100 | 10 | 100 | 3.2 | |||||||||
466 | 2 | - overige | 0 | 10 | 50 | 0 | 50 | 3.1 | |||||||||
466, 469 | Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.) | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
47 | - | DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN | |||||||||||||||
47 | A | Detailhandel voor zover n.e.g. | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | |||||||||
471 | Supermarkten, warenhuizen | 0 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 | ||||||||||
4722, 4723 | Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken | 10 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 | ||||||||||
4724 | Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel | 10 | 10 | 10 C | 10 | 10 | 1 | ||||||||||
4773, 4774 | Apotheken en drogisterijen | 0 | 0 | 0 | 10 | 10 | 1 | ||||||||||
4752 | Bouwmarkten, tuincentra, hypermarkten | 0 | 0 | 30 | 10 | 30 | 2 | ||||||||||
4778 | Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt | 0 | 0 | 10 | 10 V | 10 | 1 | ||||||||||
4791 | Postorderbedrijven | 0 | 0 | 50 | 0 | 50 | 3.1 | ||||||||||
952 | Reparatie t.b.v. partuculieren (excl. auto's en motorfietsen) | 0 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 | ||||||||||
55 | - | LOGIES, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING | |||||||||||||||
5510 | Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra | 10 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 | ||||||||||
553, 552 | Kampeerterreinen, vakantiecentra e.d. (met keuken) | 30 | 0 | 50 C | 30 | 50 | 3.1 | ||||||||||
561 | Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d. | 10 | 0 | 10 C | 10 | 10 | 1 | ||||||||||
563 | 1 | Café's, bars | 0 | 0 | 10 C | 10 | 10 | 1 | |||||||||
563 | 2 | Discotheken, muziekcafé's | 0 | 0 | 30 C | 10 | 30 D | 2 | |||||||||
5629 | Kantines | 10 | 0 | 10 C | 10 | 10 D | 1 | ||||||||||
562 | Cateringbedrijven | 10 | 0 | 30 C | 10 | 30 | 2 | ||||||||||
49 | - | VERVOER OVER LAND | |||||||||||||||
491, 492 | 0 | Spoorwegen: | |||||||||||||||
491, 492 | 1 | - stations | 0 | 0 | 100 C | 50 R | 100 D | 3.2 | |||||||||
493 | Taxibedrijven | 0 | 0 | 30 C | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
493 | Touringcarbedrijven | 10 | 0 | 100 C | 0 | 100 | 3.2 | ||||||||||
494 | 0 | Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m2 | 0 | 0 | 100 C | 30 | 100 | 3.2 | |||||||||
494 | 1 | - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. <= 1000 m2 | 0 | 0 | 50 C | 30 | 50 | 3.1 | |||||||||
495 | Pomp- en compressorstations van pijpleidingen | 0 | 0 | 30 C | 10 | 30 D | 2 | ||||||||||
50, 51 | - | VERVOER OVER WATER/DOOR DE LUCHT | |||||||||||||||
50, 51 | A | Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | |||||||||
52 | - | DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER | |||||||||||||||
52102, 52109 | A | Distributiecentra, pak- en koelhuizen | 30 | 10 | 50 C | 50 R | 50 D | 3.1 | |||||||||
52109 | B | Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) | 0 | 0 | 30 C | 10 | 30 | 2 | |||||||||
5221 | 1 | Autoparkeerterreinen, parkeergarages | 10 | 0 | 30 C | 0 | 30 | 2 | |||||||||
5221 | 2 | Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) | 10 | 0 | 100 C | 30 | 100 | 3.2 | |||||||||
5222 | Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | ||||||||||
791 | Reisorganisaties | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | ||||||||||
5229 | Expediteurs, cargadoors (kantoren) | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 D | 1 | ||||||||||
53 | - | POST EN TELECOMMUNICATIE | |||||||||||||||
531, 532 | Post- en koeriersdiensten | 0 | 0 | 30 C | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
61 | A | Telecommunicatiebedrijven | 0 | 0 | 10 C | 0 | 10 | 1 | |||||||||
61 | B0 | Zendinstallaties: | |||||||||||||||
61 | B1 | - LG en MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!) | 0 | 0 | 0 C | 100 | 100 | 3.2 | |||||||||
61 | B2 | - FM en TV | 0 | 0 | 0 C | 10 | 10 | 1 | |||||||||
61 | B3 | - GSM en UMTS-steunzenders (indien bouwergunningplichtig) | 0 | 0 | 0 C | 10 | 10 | 1 | |||||||||
64, 65, 66 | - | FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGS- WEZEN | |||||||||||||||
64, 65, 66 | A | Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen | 0 | 0 | 10 C | 0 | 10 | 1 | |||||||||
41, 68 | - | VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED | |||||||||||||||
41, 68 | A | Verhuur van en handel in onroerend goed | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | |||||||||
77 | - | VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN | |||||||||||||||
7711 | Personenautoverhuurbedrijven | 10 | 0 | 30 | 10 | 30 | 2 | ||||||||||
7712, 7739 | Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) | 10 | 0 | 50 | 10 | 50 D | 3.1 | ||||||||||
773 | Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen | 10 | 0 | 50 | 10 | 50 D | 3.1 | ||||||||||
772 | Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. | 10 | 10 | 30 | 10 | 30 D | 2 | ||||||||||
62 | - | COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE | |||||||||||||||
62 | A | Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | |||||||||
58, 63 | B | Datacentra | 0 | 0 | 30 C | 0 | 30 | 2 | |||||||||
72 | - | SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK | |||||||||||||||
721 | Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk | 30 | 10 | 30 | 30 R | 30 | 2 | ||||||||||
722 | Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | ||||||||||
63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 | - | OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING | |||||||||||||||
63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 | A | Overige zakelijke dienstverlening, kantoren | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 D | 1 | |||||||||
812 | Reinigingsbedrijven voor gebouwen | 50 | 10 | 30 | 30 | 50 D | 3.1 | ||||||||||
74203 | Foto- en filmontwikkelcentrales | 10 | 0 | 30 C | 10 | 30 | 2 | ||||||||||
82992 | Veilingen voor huisraad, kunst e.d. | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | ||||||||||
84 | - | OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN | |||||||||||||||
84 | A | Openbaar bestuur (kantoren e.d.) | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | |||||||||
8425 | Brandweerkazernes | 0 | 0 | 50 C | 0 | 50 | 3.1 | ||||||||||
85 | - | ONDERWIJS | |||||||||||||||
852, 8531 | Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
8532, 854, 855 | Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs | 10 | 0 | 30 | 10 | 30 D | 2 | ||||||||||
86 | - | GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG | |||||||||||||||
8610 | Ziekenhuizen | 10 | 0 | 30 C | 10 | 30 | 2 | ||||||||||
8621, 8622, 8623 | Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | ||||||||||
8691, 8692 | Consultatiebureaus | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | ||||||||||
871 | 1 | Verpleeghuizen | 10 | 0 | 30 C | 0 | 30 | 2 | |||||||||
8891 | 2 | Kinderopvang | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 | |||||||||
37, 38, 39 | - | MILIEUDIENSTVERLENING | |||||||||||||||
3700 | B | rioolgemalen | 30 | 0 | 10 C | 0 | 30 | 2 | |||||||||
381 | A | Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. | 50 | 30 | 50 | 10 | 50 | 3.1 | |||||||||
381 | B | Gemeentewerven (afval-inzameldepots) | 30 | 30 | 50 | 30 R | 50 | 3.1 | |||||||||
382 | A0 | Afvalverwerkingsbedrijven: | |||||||||||||||
382 | A4 | - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) | 50 | 10 | 30 | 10 | 50 | 3.1 | |||||||||
382 | A7 | - verwerking fotochemisch en galvano-afval | 10 | 10 | 30 | 30 R | 30 | 2 | |||||||||
94 | - | DIVERSE ORGANISATIES | |||||||||||||||
941, 942 | Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | ||||||||||
9491 | Kerkgebouwen e.d. | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
94991 | A | Buurt- en clubhuizen | 0 | 0 | 30 C | 0 | 30 D | 2 | |||||||||
94991 | B | Honderdressuurterreinen | 0 | 0 | 50 | 0 | 50 | 3.1 | |||||||||
59 | - | CULTUUR, SPORT EN RECREATIE | |||||||||||||||
591, 592, 601, 602 | Studio's (film, TV, radio, geluid) | 0 | 0 | 30 C | 10 | 30 | 2 | ||||||||||
5914 | Bioscopen | 0 | 0 | 30 C | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
9004 | Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen | 0 | 0 | 30 C | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
8552 | Muziek- en balletscholen | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
85521 | Dansscholen | 0 | 0 | 30 C | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
9101, 9102 | Bibliotheken, musea, ateliers e.d. | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | ||||||||||
91041 | Kinderboerderijen | 30 | 10 | 30 C | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
931 | 0 | Zwembaden: | |||||||||||||||
931 | 1 | - overdekt | 10 | 0 | 50 C | 10 | 50 | 3.1 | |||||||||
931 | A | Sporthallen | 0 | 0 | 50 C | 0 | 50 | 3.1 | |||||||||
931 | B | Bowlingcentra | 0 | 0 | 30 C | 0 | 30 | 2 | |||||||||
931 | C | Overdekte kunstijsbanen | 0 | 0 | 100 C | 50 R | 100 | 3.2 | |||||||||
931 | E | Maneges | 50 | 30 | 30 | 0 | 50 | 3.1 | |||||||||
931 | F | Tennisbanen (met verlichting) | 0 | 0 | 50 C | 0 | 50 | 3.1 | |||||||||
931 | G | Veldsportcomplex (met verlichting) | 0 | 0 | 50 C | 0 | 50 | 3.1 | |||||||||
931 | H | Golfbanen | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | |||||||||
931 | I | Kunstskibanen | 0 | 0 | 30 C | 50 R | 50 | 3.1 | |||||||||
931 | 0 | Schietinrichtingen: | |||||||||||||||
931 | 11 | - buitenbanen met voorzieningen: boogbanen | 0 | 0 | 30 | 30 | 30 | 2 | |||||||||
931 | 2 | - binnenbanen: boogbanen | 0 | 0 | 10 C | 10 | 10 | 1 | |||||||||
931 | A | Skelter- en kartbanen, in een hal | 10 | 0 | 50 | 10 | 50 | 3.1 | |||||||||
931 | F | Sportscholen, gymnastiekzalen | 0 | 0 | 30 C | 0 | 30 | 2 | |||||||||
932 | G | Jachthavens met diverse voorzieningen | 10 | 10 | 50 C | 30 | 50 | 3.1 | |||||||||
9200 | Casino's | 10 | 0 | 30 C | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
92009 | Amusementshallen | 0 | 0 | 30 C | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
96 | - | OVERIGE DIENSTVERLENING | |||||||||||||||
96011 | A | Wasserijen en strijkinrichtingen | 30 | 0 | 50 C | 30 | 50 | 3.1 | |||||||||
96011 | B | Tapijtreinigingsbedrijven | 30 | 0 | 50 | 30 | 50 | 3.1 | |||||||||
96012 | Chemische wasserijen en ververijen | 30 | 0 | 30 | 30 R | 30 | 2 | ||||||||||
96013 | A | Wasverzendinrichtingen | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 | |||||||||
96013 | B | Wasserettes, wassalons | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | |||||||||
9602 | Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | ||||||||||
9603 | 0 | Begrafenisondernemingen: | |||||||||||||||
9603 | 1 | - uitvaartcentra | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | |||||||||
96031 | 2 | - begraafplaatsen | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | |||||||||
96032 | 3 | - crematoria | 100 | 10 | 30 | 10 | 100 | 3.2 | |||||||||
9313, 9604 | Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden | 10 | 0 | 30 C | 0 | 30 | 2 | ||||||||||
9609 | A | Dierenasiels en -pensions | 30 | 0 | 100 C | 0 | 100 | 3.2 | |||||||||
9609 | B | Persoonlijke dienstverlening n.e.g. | 0 | 0 | 10 C | 0 | 10 D | 1 |
Bijlage 2 Lijst Van Horeca-activiteiten
Lijst van horeca-activiteiten bij de regels van het bestemmingsplan "Oud Woensel 2012"
Categorie | Omschrijving / Typologie | Horeca subcategorie | |||
1. | Maaltijdverstrekkers: | ||||
cafetaria, snackbar, automatieken | 1a | ||||
lunchroom, ijssalons, kiosk | 1a | ||||
pannenkoekenhuis, shoarmazaak, poffertjeszaak creperie | 1a | ||||
restaurant | 1b | ||||
2. | Drankverstrekkers | ||||
café, bar, nachtclub | 2a | ||||
tearoom, koffiehuis | 2b | ||||
3. | Multifunctioneel horecabedrijf | 3 | |||
4. | Vermaak, ontspanning en discotheken | ||||
snooker- of biljartcentrum | 4a | ||||
casino of amusementhal | 4a | ||||
bowling- of kegelcentrum, lasergamecentrum | 4a | ||||
bioscoop | 4a | ||||
discotheek, dancing | 4b | ||||
5. | Logiesverstrekkend | ||||
hotel | 5 | ||||
motel | 5 | ||||
pension | 5 | ||||
6. | Ontmoetingscentra / Maatschappelijke instellingen | 6 |
Bijlage 3 Parkeernormen
Bijlage 4 Parcellering
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Het bestemmingsplan "Oud Woensel 2012" bestaat uit een digitale en analoge verbeelding (plankaart) met de daarbij behorende regels.
Bij het bestemmingsplan is een toelichting gevoegd. In de toelichting wordt aangegeven waarom het bestemmingsplan is opgesteld en welke afwegingen hebben plaatsgevonden in het kader van een goede ruimtelijke ordening.
Naast de digitale versie is er tevens een papieren versie van het bestemmingsplan beschikbaar. De digitale versie is juridisch bindend.
Doel van het bestemmingsplan is om de verouderde regeling voor Oud Woensel te vervangen door één actueel juridisch planologisch kader.
1.2 Het Plangebied
Het plangebied ligt in het noordelijke deel van de gemeente en wordt in grote lijnen begrensd door de Kronehoefstraat, Pastoriestraat, Boschdijk, Pastoor Petersstraat en Veldmaarschalk Montgomerylaan.
Het gebied Vredesplein ligt niet in het plangebied. De reden hiervoor is dat in het gebied Vredesplein nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden, waarvoor recent een bestemmingsplan onherroepelijk is geworden. Dit is het bestemmingsplan 'IV Eindhoven binnen de Ring (Vredesplein)', vastgesteld op 12 april 2011.
1.3 Voorgaande Plannen
Het bestemmingsplan "Oud Woensel 2012" vervangt deels het bestemmingsplan 'Eindhoven binnen de Ring', vastgesteld door de raad op 12 oktober 1998; besluit van Gedeputeerde Staten omtrent goedkeuring d.d 1 juni 1999.
Voor enkele garageboxen aan de Nieuwe Fellenoord nabij de Kruisstraat is een afzonderlijk bestemmingsplan opgesteld. Hier geldt het bestemmingsplan 'III Eindhoven binnen de Ring'. Vastgesteld 20 juli 2010, nummer 10R3732.001.Ook dit bestemmingsplan wordt vervangen door het bestemmingsplan 'Oud Woensel'.
1.4 Leeswijzer
Deze toelichting bestaat uit 9 hoofdstukken.
Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2. Hierin is de bestaande situatie beschreven.
Hoofdstuk 3 bevat de uitgangspunten bij, de randvoorwaarden voor en zo nodig de beleidskaders voor het opstellen van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 geeft inzicht in en een verantwoording van alle relevante milieuaspecten. Hoofdstuk 5 bevat de waterparagraaf. In deze paragraaf is de wijze beschreven waarop rekening wordt gehouden met de gevolgen van het bestemmingsplan voor de waterhuishouding.
De juridische vormgeving van het bestemmingsplan is verwoord in hoofdstuk 6.
In hoofdstuk 7 wordt aandacht besteed aan de handhaving van het bestemmingsplan.
De financiële uitvoerbaarheid is verantwoord in hoofdstuk 8.
Hoofdstuk 9 gaat ten slotte in op de gevolgde procedure, inclusief een paragraaf over de maatschappelijke uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Plangebied
2.1 Historisch Perspectief
Tot 1920 was Woensel een zelfstandige gemeente, die bestond uit verschillende gehuchten. De middeleeuwse kern van Woensel lag bij de Oude Toren (vroegere dorpskerk). De nederzetting verplaatste zich later meer in noordwestelijke richting naar de rand van een zandrug die loopt langs de Frankrijkstraat, Woenselsestraat en Vlokhovenseweg.
Binnen het gebied vormt de Kruisstraat de belangrijkste historische weg. Deze vormde de verbinding tussen de stad Eindhoven en de dorpsnederzetting. Ter hoogte van de Woenselse Markt liep de weg in de richting van de Van Brakelstraat en vormde de aanzet voor de oude route naar Den Bosch via de Oude Bosche Baan. In de tweede helft van de 19e eeuw werd vanaf de Kruisstraat een weg aangelegd naar een nieuw dorpscentrum nabij de St. Petruskerk (de huidige Kloosterdreef). In de wig tussen deze twee wegen ontstond kort na 1900 de Markt (na de herindeling Woenselse Markt genoemd). Tot de oude wegenstructuur (d.w.z vóór de uitbreidingsplannen) behoort ook de Hemelrijken (parallel aan de Kruisstraat), de Van Kinsbergenstraat en de Verwerstraat.
In het eerste decennium van de twintigste eeuw bood de bestaande structuur niet meer voldoende ruimte voor huisvesting van de groeiende bevolking. In 1900 bouwde Eindhoven Vooruit al woningen aan de Weverstraat en vanaf 1914 werden aan de Hemelrijken en vervolgens ook aan aangrenzende straten tot aan de Boschdijk woningen gebouwd door de Vereeniging Volkshuisvesting. Deze woningbouwvereniging realiseerde in 1918 de eerste planmatige uitbreiding in de vorm van sociale woningbouw rond het Vredesplein. Tussen 1922 en 1924 volgde de protestantse woningbouwvereniging Helpt Uzelf door Samenwerking met een woningbuurt in het noordoosten van het gebied. Beide buurten pasten in het uitbreidingsplan voor Groot Eindhoven van Cuypers en Kooken uit 1918, waarvan de Ringweg ter hoogte van de Kronehoefstraat de noordelijke omsluiting vormde. Van de vroege sociale woningbouw zijn alleen de buurt rond het Vredesplein en de Gildebuurt nog aanwezig. De eerste daarvan staat nu op de slooplijst. Hier wordt nieuwe woningbouw ontwikkeld.
In de Tweede Wereldoorlog heeft de omgeving van de oude Fellenoord zwaar te lijden gehad. De wederopbouw werd aangegrepen om de bebouwing langs een groot gedeelte van de Kruisstraat te vernieuwen. Dit resulteerde in een ensemble van winkels met bovenwoningen in een voor die periode karakteristieke architectuur. In 1950 werden door de gemeente woningen gebouwd aan de Spinnerstraat en omgeving. Aan de Montgomerylaan verschenen kort voor 1960 de eerste flats. Vanaf de jaren zeventig vond aan de vernieuwde Fellenoord een grootschalige kantoorontwikkeling plaats. In de decennia daarna werd de bebouwing aan de Boschdijk, de Pastoor Petersstraat en de Hemelrijken geheel vernieuwd1 .
- 1. Cultuurhistorische waarden in Oud Woensel, beknopte analyse, A.Spijkers, juni 2005.
2.2 Stedenbouwkundige Structuur
2.2.1 Stedenbouwkundige structuur, architectuur en openbare ruimte in Oud Woensel
Oud Woensel is qua bebouwingstypologie zeer gevarieerd en is opgebouwd uit doorgaans grotere, heldere stedenbouwkundige eenheden. Het gebied wordt gedefinieerd door een aantal duidelijke stedenbouwkundige 'landmarks' en structuren in de vorm van markante en historische gebouwen (zoals Sancta Maria en de boerderij aan de Woenselse Markt) respectievelijk de ruimtelijke structuren die gevormd worden door de Kloosterstraat, Van Brakelstraat, Kruisstraat, Woenselse Markt, Van Kinsbergenstraat, Hemelrijken, Verwerstraat-Schoenmakersstraat en Vredesplein-Trompstraat. Dragende elementen zijn hierbij het pleinkarakter en de (opbouw van de) bebouwingswanden. De verschillende buurten hebben over het algemeen een stenig karakter. De kwaliteit van de openbare ruimte is daardoor op veel plekken aan de magere kant. Er zijn weinig aantrekkelijke verblijfplekken en er is weinig groen in de wijk. Vooral het parkeren en het autoverkeer op en rond de Kruisstraat en de Woenselse Markt vormt een toenemende bedreiging voor de verblijfskwaliteit. De ambitie is de huidige stedenbouwkundige structuur en markante gebouwen grotendeels te behouden. Dat bepaalt de herkenbaarheid van Oud Woensel en de verschillende buurten als onderdelen daarvan. De bestaande woningbouw rond het Vredesplein zal gesloopt worden ten behoeve van nieuwbouw, deels gebaseerd op het oorspronkelijk stratenpartroon. Vredesplein en omgeving valt echter buiten dit bestemmingsplangebied.
2.2.2 Verkeer en parkeren
Het wegennet van Eindhoven is in het Wegencategoriseringsplan (1999) onderverdeeld in stroomwegen, (voorlopige) gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen (30 km-gebieden). In het plangebied liggen geen stroomwegen. Als radiale gebiedsontsluitingswegen zijn onder meer aangewezen: Marconiplein-Kronehoefstraat (Ring) en de Boschdijk. De laatste twee liggen direct tegen, maar buiten de grenzen van het plangebied. De gebiedsontsluitingswegen vormen het verkeersgebied en zijn bedoeld voor bundeling van niet-wijkgebonden, gemotoriseerde verkeersstromen (doorgaand stedelijk verkeer, wijkverkeer). Vooral de Ring heeft een belangrijke verdeelfunctie van verkeersstromen in de stad, zodat doorgaande verkeersstromen door de binnenstad voorkomen worden. Volgens het Wegencategoriseringsplan zijn alle overige wegen ingedeeld als 'verkeers- en verblijfsgebied'.
De afwikkeling van het autoverkeer, uitvalroutes van hulpdiensten, openbaar vervoer routes, bevoorradingsverkeer en stedelijke fietsroutes leggen beperkingen op aan het inrichten tot verblijfsgebied. Dit speelt met name bij de herinrichting van de Van Kinsbergenstraat.
De verkeersstructuur in Oud Woensel is niet optimaal. Zo ontbreekt een duidelijk hiërarchie van ontsluitingswegen en verblijfsgebieden evenals een scheiding van verkeerssoorten. Daardoor ontstonden er voornamelijk op de Kruisstraat voor voetgangers en fietsers onveilige situaties, wat onder andere aanleiding vormde voor de nieuwe inrichting van de Kruisstraat als fietsstraat. Verder is er thans sprake van overlast (parkeren, geluid) voor de bewoners in sommige straten. Binnen het huidige plangebied is er vooral veel sprake van parkeeroverlast als gevolg van bezoekers- en werknemersverkeer van winkels, de Woenselse warenmarkt en diverse kantoren.
2.2.3 Groen en water
De gemeenteraad heeft op 5 november 2001 het Groenbeleidsplan 2001 vastgesteld. Dit beleidsplan geeft de hoofdlijnen weer van het gemeentelijke groenbeleid. Het is de richtinggevende basis voor een gebiedsgerichte planontwikkeling op lagere schaalniveaus. Gestreefd wordt naar een opwaardering van de groene ruimte in de stedelijke gebieden. Er wordt voorts ingespeeld op de toenemende behoefte om de natuur sterker te laten doorklinken in het ruimtelijk beleid. Een stad met een hoogwaardig groen woon- en werkklimaat is het beoogde eindresultaat.
In het Groenbeleidsplan is geconstateerd dat Oud Woensel een groenarme wijk is. In de wijk is nu gemiddeld minder dan 4 m2 groen per inwoner beschikbaar, slechts een deel hiervan is gebruiksgroen. In een dergelijke groenarme wijk betekent dat het openbare groen in het bestemmingsplan eenzelfde beschermingsniveau dient te krijgen als bij de hoofdgroenstructuur. In deze gebieden wordt gestreefd naar uitbreiding van het groenareaal naar bij voorkeur een niveau van 8 m2 groen per inwoner. De gemeente Eindhoven hanteert als algemene richtlijn voor het aantal bomen (straat- en plantsoenbomen) in een gebied: 1 boom per woning.
Water in de vorm van oppervlaktewater, waterinfiltratie- of waterbergende voorzieningen (Wadi's, vijvers e.d.) is afwezig binnen het plangebied.
2.3 De Buurten
Oud Woensel ligt in Eindhoven in het stadsdeel Woensel-zuid. Woensel-zuid bestaat uit een aantal wijken. Stadsdeel Woensel-zuid is volop in ontwikkeling en karakteriseert zich door haar verscheidenheid aan bouwstijlen en bewoners/gebruikers. Kleinschalige bedrijfsactiviteiten worden afgewisseld met wonen. Openbare ruimtes zijn prominent aanwezig. De wijk Oud Woensel is een van de wijken van het stadsdeel. De wijk ligt binnen de ring en grenst aan de noordkant aan de andere twee wijken van Woensel-zuid, Erp en Begijnenbroek. Aan de zuidkant grenst de wijk aan het centrum en westelijk aan Oud- Strijp. De wijk bestaat uit de volgende buurten:
- Limbeek
- Hemelrijken
- Gildebuurt
- Woenselse Watermolen
2.4 Ontwikkelingen
Dit bestemmingsplan is opgesteld met als doel het voorzien in een actuele planologische en juridische regeling. In principe maakt dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Dit wil echter niet zeggen dat er niets gebeurt in het plangebied. In - en rond het plangebied vinden wel enkele ontwikkelingen plaats. In deze paragraaf staat een beschrijving opgenomen van mogelijke ontwikkelingen die spelen in het plangebied, voortvloeiend uit het Masterplan Oud Woensel maar die niet expliciet via dit nieuwe bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt.
Gebied Vissersstraat, nieuwbouw moskee
Hier is bedrijvigheid gevestigd, inclusief woonwinkels e.d. De huidige bedrijvigheid en bestaande detailhandel blijven toegelaten. Wel zal de moskee verplaatsen van de huidige locatie aan de Visserstraat naar Visserstraat 10. In het bestemmingsplan is de nieuwe locatie opgenomen. De oude locatie kan opnieuw benut worden ten dienste van bedrijven.
Tot slot zal het openbaar gebied aangepakt worden. De planning is dat dit in 2012/2013 zal gebeuren.
Hemelrijken en Vredesplein
Ook dit gebied blijf ongewijzigd met uitzondering openbaar gebied. Onderdeel van Hemelrijken is Vredesplein. De omgeving van het Vredesplein wordt vanaf 2012 in 5 fasen vernieuwd. Hiervoor worden de ruim 400 woningen gesloopt, waar nieuwbouw, huur en koop, voor in de plaats komt. De nieuwbouwwoningen worden gerealiseerd voor huidige bewoners die willen terugkeren en nieuwe bewoners. Het nieuwbouwproject wordt in samenspraak met de bewoners gerealiseerd. Vredesplein maakt geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan. Voor het gebied Vredesplein is een apart bestemmingsplan opgesteld.
Gildebuurt en HOV-baan
In de Gildebuurt is discussie gaande of de huidige woningen gesloopt of gerenoveerd zullen worden. Hier wordt momenteel een onderzoek naar uitgevoerd. Het bestemmingsplan laat de huidige woonfunctie en de huidige bebouwing toe en doet hiermee geen uitspraak over sloop of renovatie. In de toekomst zal voor de herontwikkeling van dit gebied een aparte planologische procedure worden doorlopen.Bij het ontwikkelen van nieuwe plannen is het van belang om rekening te houden met de cultuurhistorische waarden die op structuurniveau aanwezig zijn in het gebied.
Op dit moment is een apart bestemmingsplan in voorbereiding voor het realiseren van een HOV-baan over de Pastoriestraat. De plangrens van het bestemmingsplan 'Oud Woensel' is aangepast aan de plangrens van de HOV-baan. Hierdoor ontbreken aan de Pastorielaan delen van bestaande woningen in dit bestemmingsplan.
Kruisstraat/ Woenselse Markt/ Kloosterdreef
Hier vindt herinrichting van de openbare ruimte plaats. Om de herinrichting van openbare ruimte te faciliteren is er voor gekozen om een zo ruim mogelijke bestemming Verblijfsgebied op te nemen. Al het openbaar gebied heeft deze bestemming, waarbinnen zowel verkeer, parkeren en groen is toegelaten.
Kronehoefstraat 1
In dit kantoorgebouw was de GGZE (gezondheidsdienst) gevestigd. Op dit moment loopt er een verzoek om hier studenten te huisvesten. Aandachtspunt bij de Kronehoefstraat is het geluidsaspect.
Boerderij Van Brakelstraat
Aan de Van Brakesltraat ligt een monumentale boerderij met bijbehorend erf. Deze boerderij is in gebruik voor wonen. Gelet op de ligging aan de rand van de Woenselse markt is het pand in de toekoms eventueel geschikt voor een horeca-functie. Hiervoor zijn nog geen concrete plannen ontwikkeld. Het pand heeft een bestemming Wonen gekregen. Mochten er in de toekomst concrete plannen worden ontwikkeld, dan zullen deze via een aparte planologsiche procedure geregeld kunnen worden.
Braakliggend terrein Kronehoefstraat
Er ligt nog een terrein braak aan de Kronehoefstraat. Dit wordt momenteel gebruikt om op te parkeren. Op basis van het oude bestemmingsplan gold hier een 'uit te werken bestemming'. Dit houdt in dat de gronden gebruikt kunnen worden voor woondoeleinden, maar dat tevens een bouwverbod geldt. In het kader van dit actualiseringsplan is voor dit terrein opnieuw een uit te werken bestemming opgenomen. Op het moment dat de eigenaar plannen gaat ontwikkelen voor dit terrein kan het bouwverbod opgeheven worden, mits het plan past binnen de gestelde randvoorwaarden. Bijzonder aandachtspunt bij een functie als wonen is het geluid afkomstig van de Kronehoefstraat.
De Vriesstraat 24
Tussen De Vriesstraat 22 en 24 liggen gronden van de voormalige bakkerij. Voor een deel zijn deze gronden nog niet bebouwd. De eigenaar van de gronden heeft plannen om hier eventueel 2 woningen te realiseren. Op dit moment staat de haalbaarheid nog niet volledig vast, omdat er nog onderzoeken uitgevoerd moeten worden. Vandaar dat deze ontwikkeling nog niet is meegenomen in de juridische regeling van dit bestemmingsplan. Voor deze ontwikkeling zal een aparte planologische procedure gevolgd worden.
Hoofdstuk 3 Uitgangspunten, Randvoorwaarden En Beleidskader
3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ruimtelijke beleidskaders op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. Verantwoord wordt dat de voorgenomen ontwikkeling past in het (toekomstig) ruimtelijk beleid.
Er wordt geen complete samenvatting gegeven van alle beleidsaspecten. Uitsluitend de relevante beleidskaders voor het plangebied zijn in dit hoofdstuk weergegeven en verantwoord.
Het bestemmingsplan 'Oud Woensel 2012' voorziet in een actuele juridische regeling, waarbij met name de bestaande situatie wordt vastgelegd. Hierdoor is er geen sprake van grote nieuwe ontwikkelingen die aan beleid getoetst moeten worden. De toets aan het beleid is daarom beperkt.
3.2 Provinciaal Beleid
3.2.1 Structuurvisie
Op 1 oktober 2010 heeft provinciale staten de structuurvisie vastgesteld.
De structuurvisie geeft aan welke ambities de provincie heeft op het gebied van het provinciale ruimtelijke beleid tot 2025.
Figuur : Structurenkaart structuurvisie provincie
Het gebied Oud Woensel ligt in de Stedelijke structuur in het stedelijk concentratiegebied. Het voorliggende bestemmingsplan past binnen de provinciale structuurvisie.
3.2.2 Verordening ruimte Noord-Brabant
De Verordening Ruimte is op 8 maart 2011 in werking getreden.
Onderwerpen die in de verordening staan komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij een van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen.
Figuur: Kaart Stedelijke ontwikkeling Verordening
Stedelijke regio
Het provinciale beleid is al jaren gericht op het bundelen van de verstedelijking. Enerzijds om de steden voldoende draagvlak te geven voor hun functie als economische en culturele motor, anderzijds om het dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan. Een 'stedelijke regio' (Artikel 2.1.1. Bijzondere begripsbepalingen, onder e) is een ruimtelijk samenhangend verstedelijkt gebied dat in hoofdzaak is bedoeld voor de opvang van verdere verstedelijking.
Op provinciale schaal betekent het uitgangspunt van bundeling van verstedelijking dat het leeuwendeel van de woningbouw, de bedrijventerreinen, voorzieningen en bijbehorende infrastructuur moet plaatsvinden in de vijf stedelijke regio's. De stedelijke regio's zijn zodanig ruim aangeduid, dat zij naar huidige inzichten –met het perspectief van 20 à 25 jaar – kunnen voorzien in de ruimtebehoefte voor wonen, werken en andere verstedelijkingsopgaven.
Binnen de stedelijke regio's liggen belangrijke groene en open gebieden. Deze gebieden staan door hun ligging tussen stedelijke centra en nabij gelegen infrastructuur onder druk van de ruimtebehoefte voor verstedelijking. De provincie vindt het van groot belang deze groene kwaliteiten van de stedelijke regio's duurzaam te behouden en te versterken, onder andere door het groen in en om de stad verder te ontwikkelen.
Eindhoven is een van de vijf stedelijke regio's. Het gebied Woensel ligt in bestaand stedelijk gebied, in het stedelijk concentratiegebied. Het actualiseren van de huidige functies en bebouwing passen binnen het provinciaal beleid.
3.3 Gemeentelijk Beleid
3.3.1 Interimstructuurvisie 2009
In december 2009 is de Interimstructuurvisie 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. Met de Interimstructuurvisie 2009 geeft de gemeenteraad invulling aan de ambitie om Eindhoven door te ontwikkelen in zijn kwalitatief hoogwaardige combinatie van wonen, werken en groen. De nadruk ligt daarbij ook op leefbaarheid en bereikbaarheid. Als kerngemeente van Brainport Zuidoost Brabant stuurt Eindhoven aan op het bieden van ruimte aan een krachtige ontwikkeling van deze economische kernzone, een hoge kwaliteit van de leefomgeving en aandacht voor sociale betrokkenheid en ondernemend burgerschap tot op buurtniveau. Op deze wijze geeft de raad invulling aan het begrip duurzame ruimtelijke kwaliteit. Het bestemmingsplangebied ligt buiten een transformatiegebied.
3.3.2 Masterplan integrale wijkvernieuwing Oud Woensel
De Eindhovense gemeenteraad heeft in december 2000 ingestemd met een meerjarige opgave voor integrale wijkvernieuwing. Oud Woensel maakt onderdeel uit van deze opgave. Daarnaast maakt het stadsdeel Woensel Zuid, waar Oud Woensel onderdeel van is, onderdeel uit van de aandachtwijken die zijn aangewezen door het (toenmalige) ministerie van VROM.
De integrale wijkvernieuwing kenmerkt zich door een aanpak van zowel de fysieke omgeving als sociale aanpak. Voor Oud Woensel is het Masterplan (2008) opgesteld om sturing te geven aan diverse onderwerpen van de integrale wijkvernieuwing.
Uit de gesprekken met bewoners die in het kader van het Masterplan zijn gehouden, blijkt dat er veel waardering is voor de mix van wonen en voorzieningen in deze wijk. Oud Woensel is een echte stadswijk met een grote diversiteit van mensen, buurten en voorzieningen. De vraagstukken die in de wijk leven zijn onder andere: de hoge parkeerdruk, de slechte bouw- en woontechnische kwaliteit van een deel van de woningen, de noodzakelijke doorontwikkeling van de detailhandel, de samenhang en kwaliteit van de maatschappelijke voorzieningen en de slechte staat van de inrichting van het openbaar gebied.
Het Masterplan is vormgegeven volgens de filosofie 'Tussen Luwte en Levendigheid'. Levendigheid op de stedelijke assen (Kruisstraat, Boschdijk, Montgomerylaan, Ring) en rust in de achterliggende woonbuurten.
Dit bestemmingsplan houdt zoveel mogelijk rekening met de richting die is gegeven in het Masterplan aan het gebied Oud Woensel. Bij een bestemmingsplan is sprake van toelatingsplanologie. Het bestemmingsplan regelt welke zaken gebouwd mogen worden en welke functies zijn toegelaten. Op diverse plaatsen vindt de herinrichting van de openbare ruimte plaats. Het bestemmingsplan laat in de openbare ruimte één ruime verkeersbestemming toe. Op deze manier is het bestemmingsplan maximaal flexibel. De concrete invulling vindt later plaats aan de hand van inrichtingsplannen.
Op de stedelijke assen staat het bestemmingsplan diverse functies toe: detailhandel, bedrijvigheid, dienstverlening en wonen. In de woongebieden is uitsluitend ruimte voor wonen, met wel weer ruimte voor aan huis gebonden beroepen en bedrijven.
3.4 Volkshuisvesting
In de Woonvisie, 'Kiezen voor stedelijke woonkwaliteit'(2004) heeft de gemeenteraad gekozen voor aantrekkelijke, gevarieerde en duurzame woonmilieus binnen ieder stadsdeel. Voortbouwend op de sterke punten van de bestaande identiteit en imago van buurten en wijken.
Woonmilieus die in Eindhoven bijzonder in trek zijn en daarom verder uitgebouwd en versterkt moeten worden zijn centrumstedelijk en groenstedelijk. Het motto “kiezen voor stedelijke kwaliteit” heeft de komende jaren ook nadrukkelijk betrekking op de kwalitatieve woonvraag van huidige en toekomstige kenniswerkers voor Brainport en tevens de extra (tijdelijke) woonvraag van werknemers uit Oost-Europa.
Met onze regionale en provinciale partners wordt intensief samengewerkt in het kader van het regionale programma Wonen en de woningbouwafspraken in het kader van de Bestuurscommissie Stedelijk Gebied Eindhoven(BOR). Dit komt voort uit het gegeven dat de woningmarktprocessen regionaal zijn en het feit dat de keuze van mensen voor een woning niet enkel bepaald wordt door de kwaliteit van de woning maar minstens zozeer door de woonomgeving en de aanwezige voorzieningen.
Regionaal Woningbouwprogramma 2010-2020 en het Eindhovense Programma Wonen 2010-2015, met een doorkijk naar 2020
Het Eindhovense programma Wonen 2010-2015, met een doorkijk naar 2020 (gemeenteraad 2009) past binnen de kaders van het regionaal Woningbouwprogramma 2010-2020 (Regioraad, 2009).
Het regionaal Woningbouwprogramma 2010-2020 bevat de volgende uitgangspunten:
- a. Het regionaal programma Wonen moet aansluiten bij de reële vragen op de woningmarkt;
- b. De taakstelling voor de Peel en de Kempen is maximaal en de taakstelling voor het Stedelijk Gebied is minimaal;
- c. Conform de bestaande BOR-afspraken bouwen de omliggende BOR-gemeenten 10.000 woningen voor Eindhoven in de periode 2010-2030;
- d. Het programma moet bijdragen aan de vermindering van de onevenwichtigheid in de verhouding sociaal/marktsector tussen stad en omliggende gemeenten. De bestaande BOR-afspraken zijn hierbij het uitgangspunt.
Met de omliggende gemeenten is afgesproken dat zij in deze periode 2077 woningen gaan bouwen voor Eindhoven. Eindhoven moet in de periode 2010-2015 op eigen grondgebied minimaal 2785 woningen aan de bestaande woningvoorraad toevoegen. Daarnaast vindt via de integrale wijkvernieuwing een kwaliteitslag plaats waardoor ca 1000 bestaande woningen worden vervangen door nieuwbouw. Hierdoor komt de totale bruto woningproductie in Eindhoven op minimaal 3785 woningen.
De gemeente Eindhoven moet, conform het Regionaal Woningbouwprogramma, minimaal 362 woningen bouwen in de sociale sector en minimaal 2423 woningen in de vrije sector. Bij deze aantallen gaat het om de netto productie (nieuwbouw min sloop).
Samen met partners
Een aangenaam woon- en leefklimaat is bepalend voor de keuze van onze huidige en toekomstige inwoners. Dit is zoveel meer dan “stenen” en daarom is gemeentebreed gekozen om de programma's uit te werken door een integrale gebiedsgerichte aanpak, samen met onze partners. Deze partners zijn voor het realiseren van het programma Wonen van bijzonder belang omdat de gemeente zelf geen woningen bouwt en maar weinig woningen beheert.
De samenwerking betekent voor de gemeente niet dat zij vertelt wat anderen moeten doen. Wel de verkenning van gezamenlijke ambities, nieuwe mogelijkheden benutten, samen barrières slechten. Dit laat onverlet dat de gemeente als hoeder van het algemeen belang de verantwoordelijkheid heeft om een duidelijk programma Wonen te hebben gericht op doelstellingen die de gemeenteraad belangrijk vindt.
Met dit programma Wonen willen wij draagvlak creëren voor onze ambitie. Partijen uitdagen om hieraan een bijdrage te leveren. Ieder in zijn eigen rol en binnen zijn eigen mogelijkheden.
Maatschappelijke trends
Voor het overzicht en het inzicht in het programma Wonen wordt onderstaand, in vogelvlucht, een overzicht gegeven van de belangrijkste maatschappelijke trends die het wonen beïnvloeden. Het programma Wonen biedt bouwstenen aan om aan deze maatschappelijke trends mede vorm te geven.
- Globalisering leidt tot een toename van internationale arbeidsmigranten. Vooral de kwalitatieve woonvraag(permanent maar ook short stay) van huidige en toekomstige kenniswerkers voor onze Brainport maar ook de extra (tijdelijke) woonvraag van werknemers uit Oost- en Midden-Europa staat vanuit wonen centraal.
- De bevolkingsontwikkeling. De dubbele vergrijzing die na 2010 nog toeneemt, het groeiende aandeel één- en tweepersoonshuishoudens, de groei van het aandeel allochtonen maar ook de verminderde groei van de bevolking gaan het komende decennium het wonen beïnvloeden.
- De sociaal-culturele ontwikkeling van individualisering gaat na 2010 nog verder en vertaalt zich voor wonen in nog meer differentiatie van woonwensen en woonmilieus en de behoefte bij burgers om het wonen zelf vorm te geven(b.v. (collectief) particulier opdrachtgeverschap). Aansluitend hierop is de ontwikkeling/behoefte aan meer zekerheid en geborgenheid wat zich uit in het vormen van zelfgekozen communities, het wonen met gelijkgestemden. Het thema van concentratie en segregatie van bevolkingsgroepen naar etniciteit, inkomensniveau of leefstijl zal ook vanuit wonen continu om aandacht blijven vragen.
- Vermaatschappelijking van de zorg.
Senioren en mensen met functiebeperkingen blijven steeds vaker zelfstandig in hun wijk/stadsdeel wonen. Door voldoende ondersteuning en zorg op maat thuis te ontvangen kan men (langer) meedoen in de maatschappij. - De wereldwijde trend naar meer duurzaamheid en een beter klimaat. Het gemeentelijk programma duurzaamheid en klimaatbeleid richt zich voor wonen m.n. op energiebesparing en een hoge GPR-kwaliteitsscore van 7 bij nieuwbouw.
De financiële/economische crisis, ontstaan in 2008, is geen maatschappelijke trend maar wel een exogene factor die het wonen de komende jaren in belangrijke mate zal (blijven) beïnvloeden.
Verwachting
De verwachting is dat de consument blijvend een kwalitatief hoogwaardige en ruime woning wenst. Vaak zal de consument een koopwoning zoeken, maar ook de vraag naar kwalitatief goede en wat duurdere huurwoningen zal zich duidelijk blijven manifesteren. Een bijzonder facet van de vraag naar kwaliteit zijn de buitenlandse kenniswerkers. Voor de uitbouw van onze Brainport is het van belang om de kwaliteitsvraag van de zittende en komende kenniswerkers te faciliteren.Voor de korte termijn zal echter de woningbouwproductie, meer dan tot voor kort nog gedacht werd, gericht moeten worden op de wat minder dure delen van de koopsector en ook de huursector. De beoogde kwaliteitsslag zal hiermee meer tijd zal vergen dan eerder werd verondersteld.
Het woningbouwprogramma zal gericht moeten blijven op het halen van de beoogde kwantiteiten zonder de kwaliteit uit het oog te verliezen. Van belang hierbij is steeds een goede balans te vinden tussen het bieden van oplossingen voor de korte termijn problemen op de woningmarkt en het lange termijn streven naar kwaliteit. Van belang is ook de positie van de woonmilieus scherp in de gaten te houden en daarbij speciaal de positie van de meergezinswoningen.
Het bestemmingsplan 'Oud Woensel' legt de huidige situatie vast, inclusief de bestaande woonfunctie in het gebied.
3.5 Archeologische En Cultuurhistorische Waarden
3.5.1 Archeologie
De gemeente Eindhoven heeft eigen archeologiebeleid, als uitwerking van het nationale en provinciale beleid. Dit beleid staat in het 'Beleidsplan Archeologie Eindhoven en Helmond 2008-2012' , dat de raad in september 2008 heeft vastgesteld. De gemeente neemt de verantwoordelijkheid voor het bodemarchief zelf ter hand door te investeren in kerntaken en opbouw van expertise.
De gemeente kent archeologische waarden daterend uit de prehistorie en de Romeinse tijd.
Het gemeentelijk bodemarchief herbergt tevens fundamentele gegevens over de geschiedenis van stad en platteland gedurende en na de middeleeuwen. Deze gegevens zijn van groot belang voor de reconstructie van het verleden, temeer omdat archivalische bronnen in Eindhoven nagenoeg ontbreken.
De archeologische gebieden binnen de gemeente Eindhoven staan aangegeven op de gemeentelijke archeologische waardenkaart, onderdeel van de gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart.
Het beleid is om bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met de archeologische waarden en verwachtingen in de ondergrond en daarbij uit te gaan van de gemeentelijke archeologische waardenkaart.
In het plangebied Oud Woensel staan geen archeologische verwachtingswaarden aangegeven aangegeven op de archeologische waardenkaart.
3.5.2 Cultuurhistorische waarden
Op 18 maart 2008 is de cultuurhistorische waardenkaart van Eindhoven vastgesteld. De kaart dient als beleidskader om bij ruimtelijke ontwikkelingen in de stad rekening te kunnen houden met de cultuurhistorie van Eindhoven. De kaart geeft, naast rijks- en gemeentelijke monumenten een overzicht van de historische structuur van wegen en waterlopen, historisch waardevolle stedenbouwkundige en landschappelijke- en groenstructuren, beschermde stads- en dorpsgezichten en monumentale bomen.
Bij de samenstelling van de kaart is onder andere gebruik gemaakt van de gegevens van de provinciale cultuurhistorische waardenkaart.
Figuur: Cultuurhistorische waarden in Oud Woensel, bron Geogids
In Oud Woensel zijn diverse cultuurhistorische waarden aanwezig:
De Boschdijk, Van Brakelstraat, Kruisstraat, Kronehoefstraat, Schoenmakerstraat, Van Kinsbergenstraat en Verwerstraat zijn historische wegenstructuren van voor 1900. De Kruisstraat, De Gildebuurt en de Woenselse Markt vormen met hun bebouwing cultuurhistorisch waardevolle stedenbouwkundige structuren. Voor de Kruisstraat en de Woenselse Markt is een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Voor de Gildebuurt geldt dat de structuur van de wijk cultuurhistorisch waardevol is. Bij herontwikkeling van de Gildebuurt liggen er kansen in behoud van deze specifieke structuur.
De begeleidende bebouwing aan de Kruisstraat is nadrukkelijk onderdeel van de cultuurhistorische waarde. Het is belangrijk dat er geen 'gaten' ontstaan in de bebouwing. Ook is het niet gewenst dat er 'grote langgerekte bouwblokken' komen, daar waar nu sprake is van afwisseling van over het algemeen redelijk kleinschalige bouwmassa's (gelede structuur).
De Kruisstraat en de Woenselse Markt hebben ook een cultuurhistorische waarde, omdat alle bouwstijlen uit de periode 1900 tot heden vertegenwoordigd zijn. De variatie in bouwstijlen en kleinschaligheid van de Kruisstraat zijn waardevol. De architectonische waarde van de panden afzonderlijk is over het algemeen beperkt. De panden worden vooral gewaardeerd als ensemble. Daarnaast waarderen de winkeliers en bewoners de kleinschaligheid en variatie van de winkels in het gebied. Ook vanuit het Masterplan is het niet gewenst om de kleine winkels te vervangen door grote winkels.
Om deze kleinschaligheid en geleding van het ensemble te waarborgen is een extra bouwregel toegevoegd, namelijk dat de bestaande breedte van de panden niet meer mag worden gewijzigd. Daarnaast is een regeling opgenomen om eventueel af te kunnen wijken van deze regel, indien de cultuurhistorische waarden niet worden aangetast. Op deze manier kan wel flexibiliteit worden geboden. In de bijlage van de toelichting is een beschrijving opgenomen van de panden met cultuurhistorische waarden. In bijlage 4 (Parcellering) van de regels zijn de panden waarvan de breedte niet zonder meer mag worden gewijzigd opgenomen.
Voor enkele panden geldt dat deze de moeite waard zijn om te behouden en dat deze niet gesloopt mogen worden. De aanwezige gemeentelijke monumenten zijn beschermd via de Erfgoedverordening 2010. Deze mogen sowieso niet zonder vergunning gesloopt worden. Deze panden hoeven daarom niet beschermd te worden via het bestemmingsplan.
Er is echter ook een categorie 'beeldbepalende panden' die geen monument zijn, maar wel een bijzondere cultuurhistorische waarde hebben. In de juridische regeling is voor deze panden een aanlegvergunningstelsel opgenomen, waarmee is geregeld dat deze bebouwing niet zomaar gesloopt kan worden.
Voor de Woenselse Markt geldt dat door de structuur van het plein en de recente herinrichting de structuur voldoende gewaarborgd is.
3.6 Verkeer En Parkeren
Autoverkeer
In de gemeente Eindhoven zijn verschillende type wegen aanwezig. Onderstaande figuur geeft deze categorisering weer.
Figuur : wegencategorisering
Hierbij delen we de wegen van Eindhoven in drie types in:
- Stroomwegen; om het verkeer zo snel en veilig mogelijk tussen herkomst en bestemming te laten bewegen (het verkeer heeft hier de hoogste prioriteit);
- Gebiedsontsluitingswegen; die de stroomwegen en erftoegangswegen verbinden (op wegvakken wordt gestroomd en op kruispunten vindt uitwisseling plaats);
- Erftoegangswegen; die (directe) toegang bieden tot de percelen op de plaats van herkomst en bestemming, waar verblijven centraal staat (het verkeer is hier dus te gast).
De gemeente wil het centrum aantrekkelijker maken en de luchtkwaliteit daar verbeteren. Daarvoor is het noodzakelijk om de druk van (doorgaand) autoverkeer te verminderen, meer ruimte te maken voor groen, de oversteekbaarheid van de binnenring te verbeteren en in het centrumgebied voorrang te geven aan voetganger, fiets en openbaar vervoer.
Fietsverkeer
De fiets vervult in het vervoerspatroon van Eindhoven een belangrijke rol. Aangezien deze vorm van vervoer tot de meest milieuvriendelijke vorm van transport wordt gezien, stimuleert de gemeente Eindhoven het gebruik van de fiets. Om het fietsgebruik te faciliteren en optimaliseren kent de gemeente een fietsnetwerk.
Openbaar vervoer
De gemeente Eindhoven heeft voor ogen om in 2020 het aantal openbaar vervoer verplaatsingen toe te laten nemen.
Om deze doelstelling te halen heeft de gemeente Eindhoven een OV-agenda en als onderdeel van de agenda een HOV-strategie. Binnen deze HOV-strategie is de binnenring aangegeven als zoekgebied voor de aanleg van een Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) verbinding.
Parkeren
Het gebied trekt verschillende type parkeerders aan, zoals bewoners, bezoekers en werknemers. Per type parkeerder verschilt de parkeerduur en de acceptatie van loopafstand tussen parkeeraanbod en bestemming. Hiervoor zijn in het plangebied verschillende parkeervoorzieningen gerealiseerd.
Echter, de ruimte in de stad is beperkt en kostbaar. Het is van belang dat de schaarse ruimte efficiënt wordt gebruikt. Mede daarom stelt de gemeente Eindhoven bij het verlenen van een omgevingsvergunning eisen aan het aantal te realiseren parkeerplaatsen. Door het hanteren van parkeernormen wordt er voor gezorgd dat een bouwplan niet leidt tot een onacceptabele parkeerdruk in de directe omgeving. Tegelijkertijd mag het niet zo zijn dat door het hanteren van de parkeernormen de groei van de stad ernstig wordt belemmerd en gewenste ontwikkelingen niet kunnen plaatsvinden.
Uitgangspunt bij nieuwe ontwikkelingen is dat deze hun parkeerbehoefte op eigen terrein opvangen. De parkeernormen die de gemeente daarvoor hanteert zijn in de regels van het bestemmingsplan opgenomen. In de vigerende nota parkeernormen staat beschreven hoe de gemeente omgaat met het bepalen van de parkeerbehoefte aan de hand van deze normen.
De feitelijke parkeertoets wordt gemaakt in het kader van de afgifte van de omgevingsvergunning.
3.7 Groen
3.7.1 Groenbeleidsplan
Het Groenbeleidsplan 2001, zoals op 5 november 2001 is vastgesteld door de gemeenteraad, heeft als doel het duurzaam veilig stellen en ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardige groenstructuur met de daarin passende functies. Onder de groenstructuur wordt verstaan: het stelsel van terreinen en/of elementen met ecologische, waterhuishoudkundige, recreatieve en/of ruimtelijk structurerende betekenis.
Behoud van het bestaande groen is het uitgangspunt, evenals het (door)ontwikkelen van de groene kwaliteiten waar nodig. Het Groenbeleidsplan geeft in een kaart met zes ruimtelijke strategieën de kaders voor de ruimtelijke ontwikkeling in relatie tot groen.
Figuur: Groen en recreatievoorzieningen
Onderhavig plangebied is in de kaart 'Groen en recreatievoorzieningen' uit het Groenbeleidsplan aangeduid als Stad, rood beeldbepalend In dit gebied wordt als ordeningsprincipe de volgende strategie aangehouden:
Strategie 1: Stad, rood beeldbepalend
In deze gebieden heeft groen een ondersteunende functie aan de stedelijke identiteit ('aankledingsgroen') of een recreatieve functie voor de woonomgeving (parken). Het beleid is gericht op behoud en ontwikkelen van deze groene elementen of functies. Het oppervlak groen binnen deze categorie zou niet verder af moeten nemen. Binnen de aangeduide groenarme buurten (kaart blz. 37 Groenbeleidsplan) wordt gestreefd naar uitbreiding van het groenareaal.
3.7.2 Kapbeleid Eindhoven: "Niet kappen tenzij"
3.7.3 Bomenbeleidsplan 2008: Ruimte voor bomen
Het Bomenbeleidsplan 2008 'Ruimte voor bomen' is in april 2008 door de raad vastgesteld . Doel van het bomenbeleidsplan is het ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardig bomenbestand dat een duurzame bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit en het groene imago van Eindhoven.
Het Bomenbeleidsplan vormt een bindend kader tot 2020. Het is een strategisch beleidskader voor de instandhouding en versterking van de Eindhovense boomstructuur.
In de bijlage van het bomenbeleidsplan wordt het beleid ten aanzien van bomen op strategisch niveau uitgewerkt. Aandacht wordt onder meer besteed aan de bomenstructuur op gemeentelijk niveau en de cultuurhistorische structuur. Voor concrete projecten wordt aangegeven hoe door middel van een Quickscan Bomen en een eventuele boomeffectrapportage bepaald kan worden of er belemmerende factoren zijn voor bomen binnen de projectgrenzen en 10 meter daar buiten.
In Oud Woensel is één monumentale boom aanwezig in de Bakkerstraat. Deze monumentale boom heeft een aanduiding gekregen. Deze boom wordt extra beschermd in het bestemmingsplan via een aanlegvergunning voor het slopen en/of het uitvoeren van werkzaamheden rondom de boom.
Voor het overige zijn ook waardevolle bomen aanwezig in het plangebied, maar deze zijn beschermd via het gemeentelijk beleid. Deze behoeven geen extra bescherming via het bestemmingsplan.
3.8 Maatschappelijke Voorzieningen
Voorzieningen op sociaal maatschappelijk gebied liggen verspreid door het gebied en er is nauwelijks zorgaanbod in Oud Woensel. Aan welzijnsaccommodaties is voldoende aanbod. Huidige voorzieningen zijn ontmoetingsruimte Stadshof Hemelrijck, Sancta Maria, wijkcentrum Woensel Zuid, Spilcentrum Fellenoord, Spilcentrum de Driestam en zwembad Dolfijn.
Aan de Visserstraat ligt een moskee, waarvoor vergaande plannen zijn ontwikkeld om deze te verplaatsen naar een ander perceel in de Vissersstraat.
3.9 Detailhandel
De detailhandelsnota "Ten minste houdbaar tot 2010" is op 19 december 2006 door de gemeenteraad vastgesteld.
In Oud Woensel vormt het voorzieningenniveau een belangrijke kwaliteit van de wijk. De detailhandel is vooral te vinden aan de Kruisstraat en de Woenselse markt. Aan deze assen mag detailhandel ook blijven. Het behoud en versterking van de huidige detailhandelsstructuur zal in eerste instantie plaatsvinden door de verblijfskwaliteit in het winkelgebied te verbeteren.
3.10 Horeca
De raad heeft op 19 april 2004 het Horecabeleidsplan vastgesteld. Het algemene beleid is voor wat betreft de woonwijken gericht op handhaving en beperkte uitbreiding van de bestaande horeca.
Er zal binnen de horecabestemming door middel van een categorisering (d.m.v. een “lijst van horeca-activiteiten”) onderscheid tussen de verschillende vormen van horeca worden gemaakt naar potentiële milieuhinder/overlast. De in deze lijst vermelde vormen van horeca zijn merendeels ook terug te vinden in de horecatypering zoals vermeld in het Horecabeleidsplan, zij het dat de benadering daar meer van economische aard is.
Binnen de bestemming 'Gemengd' is horeca uitsluitend toegestaan ondergeschikt aan dan wel ter ondersteuning van de desbetreffende functies. Dat wil zeggen dat de openingstijden van de horeca-activiteit niet ruimer mogen zijn dan die van de hoofdactiviteit, dat de horecavoorziening geen eigen toegang mag hebben en dat er geen separate reclame-uitingen zijn toegestaan.
3.11 Bedrijvigheid
In het plangebied zijn 2 kleine bedrijfslocaties aanwezig. De eerste is het bedrijventerrein aan de Visserstraat. Dit terrein wordt niet aantrekkelijk gevonden als bedrijfslocatie, omdat er weinig samenhang is tussen de bebouwing en er te weinig parkeerplaatsen zijn. De aanwezige grootschalige detailhandel hoort eerder thuis op een perifere detaihandelslocatie dan aan de Visserstraat. Er zijn hier mogelijkheden voor functiemenging in de breedste zin van het woord.
Het bedrijventerrein aan de Van Gentstraat is als bedrijfslocatie te verwaarlozen en zal niet verder gestimuleerd worden. Momenteel komen hier steeds meer woonfuncties voor. De transformatie van werk- naar woongebied zal geleidelijk geschieden. De aanwezigheid van bedrijvigheid is in principe mogelijk, maar wordt niet actief gestimuleerd.
Werken aan huis kan in Oud Woensel, indien er geen sprake is van overlastgevende bedrijvigheid.
3.12 Kantoren
In het plangebied bevinden zich enkele kantoren. Deze zijn overeenkomstig dit bestaande gebruik bestemd. Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwvestiging van kantoren mogelijk.
3.13 Prosititutie
Er bevinden zich in het plangebied 1 prostitutiebedrijf. Dit bedrijf bevindt zich aan de de Hemelrijken 109.
Deze bedrijven hebben overeenkomstig het ter plekke vigerende bestemmingsplan “Prostitutiebedrijven” (raadsbesluit d.d. 12 maart 2001; goedgekeurd door Gedeputeerde Staten bij besluit van 23 oktober 2001) een legaliserende bestemming gekregen. Ten opzichte van 2001 zijn de volgende veranderingen doorgevoerd:
Woenselsemarkt 25 is gesloopt.
Kruisstraat 163 is Zebra geworden.
Hemelrijken 103, 105 en 107 hebben andere bestemming gekregen.
Kronehoefstraat 45 is niet meer in gebruik als prostitutiebedrijf.
Hemelrijken 89, 93 en 99 zijn geen actuele gegevens van bekend.
3.14 Kabels, Leidingen En Straalpaden
In het plangebied liggen geen kabels, leidingen of straalpaden die bescherming behoeven in het kader van dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Milieuparagraaf
4.1 Bedrijven En Milieuzonering
Op basis van milieuzonering wordt bepaald welke categorieen bedrijfsvestigingen en/of inrichtingen mogelijk kunnen worden gemaakt. Dit houdt in dat er een voldoende ruimtelijke scheiding aanwezig dient te zijn tussen milieubelastende bedrijven en/of inrichtingen en woongebieden. Hoe zwaarder de toegestane milieucategorie, hoe groter de afstand.
Bij het bepalen van deze afstand wordt gebruik gemaakt van de VNG - brochure 'Bedrijven en milieuzonering', editie 2009.
In deze brochure worden onder meer richtafstanden aangegeven tot de omgevingstypen rustige woonwijk en gemengd gebied.
Bij een gemengd gebied geldt een kortere afstand dan bij een rustige woonwijk.
Een rustige woonwijk is als volgt gedefinieerd: Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor.
Een gemengd gebied is als volgt geformuleerd: Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren tot gemengd gebied. Oud Woensel is een gemengd gebied.
4.1.1 Staat van bedrijfsactiviteiten
De indeling van de bedrijven c.q. bedrijfsactiviteiten is vastgelegd in de Staat van bedrijfsactiviteiten. Deze staat is gebaseerd op bovengenoemde VNG circulaire. In deze staat worden bedrijfsactiviteiten ingedeeld in een zestal categorieën met potentiële milieuemissies. Op grond van deze staat wordt een beleidsmatige selectie gemaakt van die bedrijfsactiviteiten die in het plangebied toe worden gestaan. De bedrijven zijn op basis van de Standaard Bedrijfs Indeling (SBI -codes) in deze staat gerangschikt. Per bedrijfsactiviteit is voor elk ruimtelijk relevante milieucomponent (geur, stof, geluid en gevaar) een richtafstand aangegeven die in beginsel moet worden aangehouden tussen een bedrijf en milieugevoelige objecten (veelal woningen) om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. Bij het bepalen van deze richtafstanden zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
- het betreft 'gemiddelde' moderne bedrijfsactiviteiten met gebruikelijke productieprocessen en voorzieningen;
- de richtafstanden hebben betrekking op de omgevingstype 'rustige woonwijk';
- de richtafstanden bieden in beginsel ruimte voor normale groei van de bedrijfsactiviteiten.
De grootste afstand van de milieucomponenten vormt de indicatie voor de aan te houden afstand van de bedrijfsactiviteit tot een milieugevoelig object. Elk bedrijf c.q. bedrijfsactiviteit wordt in een bepaalde milieucategorie ingedeeld. De milieucategorie is direct afgeleid van de grootste afstand.
- categorie 1: grootste afstand 10 meter;
- categorie 2: grootste afstand 30 meter;
- categorie 3.1: grootste afstand 50 meter;
- categorie 3.2: grootste afstand 100 meter;
- categorie 4.1: grootste afstand 200 meter;
- categorie 4.2: grootste afstand 300 meter;
- categorie 5.1: grootste afstand 500 meter;
- categorie 5.2: grootste afstand 700 meter;
- categorie 5.3: grootste afstand 1.000 meter;
- categorie 6: grootste afstand 1.500 meter.
Voor dit bestemmingsplan is de staat van bedrijfsactiviteiten van de VNG aangepast door de bedrijventypen die in het algemeen vanwege de aard van de activiteiten niet toelaatbaar worden geacht op een bedrijventerrein niet in de staat van bedrijfsactiviteiten op te nemen (bv. bioscopen, dierentuinen, sporthallen, kantoren, etc.).
Daarnaast worden bedrijfstypen uitgesloten waarvan gesteld mag worden dat zij - gezien hun aard - niet in onderhavig plangebied thuishoren en/of niet voor kunnen komen (bv. visserij- en visteeltbedrijven, aardolie- en gaswinning, etc.).
Vervolgens is een selectie gemaakt van de bedrijven behorende tot de voor het plangebied, al dan niet met vrijstelling, toegelaten milieucategorie (categorieën 1 t/m 3).
4.2 Geluid
4.2.1 Wegverkeer
Het is verplicht akoestisch onderzoek uit te voeren indien ten gevolge van nieuwe ontwikkelingen extra verkeer wordt aangetrokken. Daarnaast is akoestisch onderzoek verplicht indien nieuwe geluidgevoelige functies, zoals wonen, mogelijk worden gemaakt.
Het gebied Oud Woensel bestaat voor het grootste deel uit een 30-km gebied. In deze gebieden hoeft in beginsel geen onderzoek uitgevoerd te worden. Aan de randen van Oud Woensel bevinden zich wel wegen waar 50 en zelfs 70 km per uur van toepassing is. Dit zijn de Boschdijk, Kronehoefstraat, Pastoriestraat en Montgommerylaan.
Dit bestemmingsplan betreft een actualiseringsplan dat geen nieuwe ontwikkelingen toelaat ten opzichte van de huidige vergunde situatie en feitelijke situatie. Dit actualiseringsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk, waarvan een extra verkeersaantrekkende werking uitgaat. Dit bestemmingsplan maakt evenmin nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk.
Er is één perceel waar in de toekomst mogelijk woningen worden toegelaten en dat is het braakliggende terrein aan de Kronehoefstraat. Indien deze plannen uitgewerkt gaan worden, is voorwaarde dat er een goede oplossing worden gevonden voor het geluid op deze plaats.
4.2.2 Railverkeer
Dit is niet aan de orde in het plangebied.
4.2.3 Industrielawaai
Dit is niet aan de orde in het plangebied.
4.2.4 Luchtvaartlawaai
Dit is niet aan de orde in het plangebied.
4.3 Luchtkwaliteit
Wettelijk kader: 'Wet luchtkwaliteit'
De 'Wet luchtkwaliteit' is op 15 november 2007 in werking getreden (Stb. 2007, nr. 434) en is gewijzigd op 12 maart 2009 (Stb., nr. 158). De wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Met de 'Wet luchtkwaliteit' wordt de wijziging van de Wet milieubeheer (m.n. hoofdstuk 5, onder titel 5.2) op het gebied van luchtkwaliteitseisen bedoeld. De aanleiding hiervan is de maatschappelijke discussie die ontstaan is als gevolg van de directe koppeling tussen ruimtelijke ordeningsprojecten en luchtkwaliteit. De directe koppeling had tot gevolg dat veel geplande (en als noodzakelijk of gewenst ervaren) projecten geen doorgang konden vinden in overschrijdingsgebieden. Bovendien moest voor ieder klein project met betrekking tot luchtkwaliteit een uitgebreide toets gedaan worden. Met de nieuwe 'Wet luchtkwaliteit' en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden.
De Wet luchtkwaliteit' voorziet onder meer in een gebiedgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het Rijk, provincies en gemeenten werken in het NSL-programma samen aan maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren tot de normen, ook in gebieden waar nu de normen voor luchtkwaliteit niet worden gehaald (overschrijdingsgebieden). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen.
Het NSL is per 1 augustus 2009 van kracht geworden. Hierdoor zijn onder andere de uitvoeringsregels rond saldering verruimd en is de definitie van 'niet in betekenende mate' (NIBM)'' verlegd naar 3% van de grenswaarde.
In artikel 4 van het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' en de bijlagen van de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' is voor bepaalde categorieën projecten met getalsmatige grenzen vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Dit geldt o.a. voor woningbouwlocaties die niet meer dan 1500 nieuwe woningen omvatten in de situatie met 1 ontsluitingsweg of niet meer dan 3000 nieuwe woningen omvatten in de situatie met 2 ontsluitingswegen. Voor nieuwe kantoorlocaties die niet meer dan 100.000 m2 bruto vloeroppervlakte (van alle binnenruimten) omvatten bij minimaal 1 ontsluitingsweg of niet meer dan 200.000 m2 bruto vloeroppervlakte bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling.
Wanneer projecten wel in betekenende mate bijdrage aan de luchtkwaliteit dient luchtonderzoek uitgevoerd te worden, waarbij getoetst wordt aan de normen.
Kort samengevat dienen nieuwe plannen te worden beoordeeld op basis van de 'Wet luchtkwaliteit' c.q. artikel 5.16 van de Wet milieubeheer. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe 'Wet luchtkwaliteit' geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen als:
- er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde
- een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt
- een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging
- een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL, dat in werking treedt nadat de EU derogatie heeft verleend
Planbeschrijving en toetsing
Het bestemmingsplan 'Oud Woensel 2012' richt zich voornamelijk op bestemming van de bestaande situatie en het vastleggen van de functionele en ruimtelijke structuur. Er is geen sprake van nieuwe gevoelige bestemmingen langs drukke wegen en/of woningbouw nabij snelwegen.
De luchtkwaliteitseisen van de Wet luchtkwaliteit vormen geen belemmering voor de plannen wanneer de activiteiten 'niet-in betekenende' mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (artikel 5.16 lid 1 onder c Wm). In artikel 4 van het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' en de bijlagen van de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' is voor bepaalde categorieën projecten met getalsmatige grenzen vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden.
Gesteld kan worden dat de ontwikkelingen in het plan niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtkwaliteit. Op basis van artikel 5.16, lid 1, aanhef en onder c kan het bestemmingsplan zonder nader onderzoek doorgang vinden.
4.4 Externe Veiligheid
Het externe veiligheid beleid is gericht op het beheersen van risico´s en effecten van calamiteiten en het bevorderen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten (bedrijven en transport) met gevaarlijke stoffen.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen “plaatsgebonden risico” (de ten minste in acht te nemen grenswaarde die niet mag worden overschreden ten aanzien van "kwetsbare objecten", alsmede een zoveel mogelijk te bereiken richtwaarde ten aanzien van "beperkt kwetsbare objecten") en het “groepsgebonden risico” (een oriënterende waarde waarvan gemotiveerd mag worden afgeweken).
De gemeenteraad heeft de Visie Externe Veiligheid: 'Risico's de maat genomen' op 19 mei 2009 vastgesteld. Met deze visie wordt richting en uitwerking gegeven aan een verantwoord veilige, integrale invulling van duurzame ruimtelijke ontwikkeling passend binnen de Brainportontwikkelingen en het Programma Brabant veiliger. In de visie wordt o.a. aangegeven waar ruimte bestaat voor nieuwe risicovolle bedrijvigheid en onder welke veiligheidsverhogende condities dat mogelijk is. Tevens wordt aangegeven waar in de stad geïnvesteerd dient te worden in een beter niveau van beheersbaarheid.
Tot slot wordt beschreven waar de veiligheid in de bestaande woonomgeving door het 'aanpakken' van bestaande knelpunten kan worden verbeterd.
4.4.1 Bedrijven
Binnen het plangebied zijn geen inrichtingen gelegen die vanwege de aanwezigheid of het werken met gevaarlijke stoffen beperkingen opleveren voor de omgeving.
Ik vind de tekst erg uitgebreid. Wellicht beter plaatje van Geogids opnemen waaruit blijkt dat er in het gebied geen riosicobronnen liggen en dat de westelijke rand voor een klein gedeelte in het invloedsgebied ligt van Aangevuld met de (verkorte) toelichting op toename van het Groepsrisico. In elk geval tekst onderaan blz 35 nog in te vullen/verwijderen "(.....)". Conclusie klopt m.i. zijn er nog bijzonderheden m.b.t. buisleidingen in Oud Woensel? Neen
- MRE -
4.4.2 Transport; wegverkeer, railverkeer, waterwegen, buisleidingen, luchtverkeer
4.5 Bodem
Het (industriële) verleden van Eindhoven heeft zijn sporen in de bodem nagelaten. In de afgelopen jaren heeft op zeer veel locaties in Eindhoven om diverse redenen milieukundig bodemonderzoek plaatsgevonden, bijvoorbeeld in het kader van het verlenen van bouwvergunningen of in het kader van de aan- of verkoop van locaties. Uit al deze onderzoeken blijkt dat diverse locaties in Eindhoven de bodem verontreinigd is of verontreinigd is geweest. Het komt echter zelden voor dat er als gevolg van bodemverontreiniging sprake is van risico's voor de gezondheid van mensen.
Ter plaatse van Oude Woensel zijn vele onderzoeken uitgevoerd. Onderstaand volgt een opsomming van de gesaneerde locaties en nog aanwezige verontreinigingen. De nummers zijn terug te vinden in figuur 1.
- 1. Veldmaarschalk Montgommerylaan 7. In 1998 is de met olieproducten verontreinigde grond gesaneerd.
- 2. Veldmaarschalk Montgommerylaan 669. In 1996 is de met olieproducten verontreinigde grond gesaneerd.
- 3. Bakkerstraat 38-42. In 2002 is de met zware metalen verontreinigde grond afgedekt met een asfaltverharding. Indien ter plaatse ontwikkelingen plaatsvinden moet een saneringsplan opgesteld worden.
- 4. Visserstraat 9. In 2006 is een ondergrondse tank inclusief de grondverontreiniging gesaneerd. Onder het gebouw is nog een kleine restverontreiniging met olieproducten aanwezig.
- 5. Kruisstraat 97-138. Ter plaatse is een omvangrijke grondwaterverontreiniging met vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen (VOCl) aanwezig tot een diepte van minimaal 20 meter min maaiveld. De omvang is nog niet volledig in beeld. Ter plaatse van Kruisstraat 108 is asbest in de grond geconstateerd. Deze verontreiniging is afgedekt met een verharding.
- 6. Kruisstraat 68. Ter plaatse is een omvangrijke grondwaterverontreiniging met vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen aanwezig (VOCl). Een volume van ca. 30.000 m3 is verontreinigd tot een maximale diepte van ca. 17 meter min maaiveld. De omvang is nog niet volledig in beeld
Indien het grondwater ter plaatse van de aanwezige diepere verontreinigingen wordt gebruikt, bijvoorbeeld voor koude-warmte-opslag in de bodem of de aanleg van een parkeergarage, dan dient hiervoor toestemming gevraagd te worden aan het bevoegd gezag van de Wet Bodembescherming. Wordt het diepere grondwater niet gebruikt, dan vormt de verontreiniging geen belemmering.
Figuur: aanwezige verontreiniging
4.6 Natuur
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de toepasselijke wet- en regelgeving met betrekking tot het aspect natuur in relatie tot het plan. Daarna zijn de conclusies van het flora- en faunaonderzoek opgenomen.
Flora- en faunawet en ruimtelijke planvorming
De bescherming van specifieke soorten is in Nederland geregeld via de Flora- en faunawet (1 april 2002). Dit is een raamwet gebaseerd op reeds bestaande Nederlandse soortbeschermingswetten en zorgt voor de implementatie van de Europese Habitatrichtlijn en de Europese Vogelrichtlijn. Doel van de Flora- en faunawet is dan ook om het voortbestaan van honderden van de 40.000 in Nederland voorkomende planten- en diersoorten te garanderen. Onder de beschermde soorten vallen voor het grootste deel alle van nature in Nederland voorkomende zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën en een groot aantal vissen. Daarnaast nog redelijk wat planten en enkele veelal zeldzame ongewervelden en schaal- en schelpdieren die niet onder de Visserijwet vallen. Consequentie van deze wet is dat een ontheffing moet worden aangevraagd als door activiteiten een beschermde soort of leefgebied van een beschermde soort kan worden aangetast.
Ruimtelijke ingrepen hebben verschillende consequenties. Zo kan er o.a. verstoring, versnippering of vernietiging van leefgebieden optreden. Een activiteit in het projectgebied kan daarnaast ook directe en indirecte negatieve effecten hebben op beschermde soorten in de omgeving. De procedure kan worden vereenvoudigd door de planning van de werkzaamheden af te stemmen op de periode waarin de soorten het minst kwetsbaar zijn. Zo kunnen de negatieve effecten van de maatregelen tot een minimum worden beperkt.
Verbodsbepalingen:
Iedere initiatiefnemer voor een ruimtelijke ingreep heeft de plicht zich te houden aan de verbodsbepaling uit de Flora- en faunawet. Globaal komt het er op neer dat alle handelingen die een negatieve invloed hebben op beschermde soorten in principe verboden zijn (zie kader 1).
Daarnaast heeft iedere initiatiefnemer ook een zorgplicht. Dit houdt in dat iedereen betrokken bij het project zó dient te handelen, of juist deze handelingen na te laten, dat de in het wild voorkomende plant- en diersoorten daarvan géén of zo min mogelijk hinder ondervinden.
In bijna ieder projectgebied is wel een beschermde soort aanwezig of te verwachten, omdat er ook zeer algemene soorten beschermd zijn. Dit betekent dat de hierboven genoemde verbodsbepalingen daarom vrijwel altijd van toepassing kunnen zijn op elk project. Concreet houdt dit in dat er dus vrijwel altijd een onderzoek moet worden uitgevoerd waarin wordt vastgesteld of negatieve effecten te verwachten zijn op beschermde soorten.
Kader 1
Samenvatting van de verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet:
• Het is verboden beschermde planten te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei wijze van hun groeiplaats te verwijderen;
• Het is verboden beschermde dieren te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen;
• Het is verboden beschermde dieren opzettelijk te verontrusten;
• Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde dieren te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren;
• Het is verboden eieren van beschermde dieren te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen.
AMvB artikel 75
Op 23 februari 2005 is de 'AMvB artikel 75' van de Flora- en faunawet in werking getreden. De beschermde soorten van de Flora- en faunawet worden in de AMvB in drie verschillende beschermingsniveaus verdeeld: streng beschermde soorten, algemene soorten en overige soorten (zie kader 2) (LNV, 2005).
Kader 2
Streng beschermd bijzondere beschermde soorten die staan in bijlage 3 van de AMvB (incl. Rode lijst categorie bedreigd, ernstig bedreigd of verdwenen) en/of in de Habitatrichtlijn op bijlage 4.
overig beschermd soorten die niet onder niveau 1 en 3 vallen.
algemeen zeer algemene soorten (genoemd in de bijlage van de AMvB).
De AMvB regelt een vrijstelling voor algemeen voorkomende beschermde soorten voor drie
categorieën van activiteiten:
• bestendig beheer en onderhoud
• bestendig gebruik
• ruimtelijke ontwikkeling en inrichting
Als de maatregelen onder één van deze categorieën vallen, is een ontheffingsaanvraag voor algemene beschermde soorten niet nodig. Als er volgens een goedgekeurde gedragscode wordt gewerkt, is ook geen ontheffing nodig voor de normaal beschermde (overige) soorten. Voor vogels moeten de maatregelen buiten het broedseizoen worden uitgevoerd, ofwel er moet worden gewerkt volgens een goedgekeurde gedragscode. Alleen voor streng beschermde soorten is vrijwel altijd een ontheffing nodig. Ook als de maatregelen niet vallen onder de bovengenoemde drie categorieën is altijd een ontheffing nodig.
Toetsing
Het verschil tussen de beschermingsniveaus zit verder in de toetsing die plaatsvindt om de ontheffingsaanvraag te beoordelen. Deze is veel uitgebreider bij streng beschermde soorten en bij vogels. Bij de zeer algemene soorten en overige beschermde soorten wordt alleen getoetst of de werkzaamheden het voortbestaan van de soort niet in gevaar brengen.
Voor streng beschermde soorten en vogels wordt een uitgebreide toets uitgevoerd, die globaal
bestaat uit:
- de maatregelen mogen het voortbestaan van de soort niet in gevaar brengen.
- er is geen alternatief voor de maatregel.
- met de maatregel wordt een maatschappelijk belang gediend, conform een specifieke lijst.
- er dient zorgvuldig te worden gehandeld.
Ecologisch onderzoek plangebied
Er heeft geen ecologisch onderzoek plaatsgevonden. Het bestemmingsplan is gericht op het vastleggen van de huidige situatie. Het bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die kunnen leiden tot verstoring van flora en fauna.
Bovendien is Oud Woensel een versteend gebied dat intensief wordt gebruikt. Gebiedsbescherming is hier zeker niet aan de orde.
Dit wil echter niet zeggen dat er geen beschermde soorten voor kunnen komen in Oud Woensel. Met name in oude bebouwing, zoals in de Gildebuurt komen de gierzwaluw, vleermuizen en de huismus voor. Deze zijn beschermd en zullen de nodige aandacht vragen indien in deze buurt herontwikkeling aan de orde is. Echter dit bestemmingsplan maakt herontwikkeling niet mogelijk.
Hoofdstuk 5 Waterparagraaf
5.1 Inleiding
Doel van de waterparagraaf is de component water in een zo vroeg mogelijk stadium te adresseren in het besluitvormingsproces van ruimtelijke plannen. De paragraaf beschrijft de huidige water situatie in het plangebied. Daarnaast legt het vast aan welke watereisen ontwikkelingen, binnen de gestelde randvoorwaarden van het bestemmingsplan, moeten voldoen. Het doet dit door ruimtelijke plannen onder meer te toetsen aan " hydrologisch neutraal" conform landelijk en lokaal waterbeleid. Dit bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Mogelijke ontwikkelingen binnen de planperiode spelen zich daarom hoofdzakelijk binnen bestaande (water)structuren af. Met deze waterparagraaf wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 1, onder c, van het Besluit ruimtelijke ordening.
5.2 Beleid
5.2.1 Provinciaal Waterplan 2010-2015
Het Provinciaal Waterplan 'Waar water werkt en leeft' beschrijft het provinciale waterbeleid voor de periode 2010 tot 2015 en bevat het strategische waterbeleid van de provincie Noord-Brabant voor de periode 2010-2015. Daarnaast vormt het een structuurvisie voor het aspect water op grond van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Het plan vormt zowel een beleidskader, toetsingskader en beheerplan voor grondwateronttrekkingen. Het ontwerp Waterplan is tegelijk opgesteld met de ontwerp water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. In onderlinge samenwerking zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd.
Het Provinciaal Waterplan heeft beleidskaders als randvoorwaarden, die richting geven aan het waterbeleid. Water dient vele belangen. Om hiermee in dit plan evenwichtig te kunnen omgaan, hanteert de provincie Noord Brabant de principes van de people-planet-profit-benadering. In Noord-Brabant zijn deze uitgangspunten vertaald in de Telos-driehoek. Vanuit de sociaal-maatschappelijke invalshoek (people) krijgen veiligheid tegen overstroming, bescherming tegen wateroverlast, een betrouwbare drinkwatervoorziening en goede recreatievoorzieningen aandacht. Vanuit de economische invalshoek (profit) heeft dit plan aandacht voor onder meer een goede watervoorziening voor industrie en landbouw en voor het transport over water. De derde invalshoek (planet) gaat uit van het water als voorwaarde voor een gezonde leefomgeving voor mens en natuur. Belangrijke thema's in dat kader zijn de verbetering van de waterkwaliteit, de verdrogingsbestrijding en de meer natuurlijke inrichting van de watersystemen.
Aandacht blijft nodig voor verbetering van de waterkwaliteit, onder meer door vermindering van stikstof afkomstig uit diffuse bronnen en voor verdrogingsbestrijding. Ook de inrichting van beken en kreken en de aanleg van Ecologische verbindingszones langs waterlopen vragen om een impuls. Voor de verbetering van de waterkwaliteit wordt primair uitgegaan van de aanpak van de bronnen. Als dit niet mogelijk is, wordt ingestoken op procesgerichte maatregelen waarbij verontreinigende stoffen zoveel mogelijk worden verwijderd vóór ze zich via de watersystemen verder verspreiden. Als ook dat niet lukt, worden stoffen uit het watersysteem verwijderd door effectgerichte maatregelen (end-of-pipe). Op het vlak van omgaan met waterkwantiteit spelen de huidige inzichten over klimaatontwikkeling een belangrijke rol.
5.2.2 Waterbeheerplan 2010-2015 Waterschap de Dommel
Waterschap De Dommel heeft in december 2009 het Waterbeheerplan 2010-2015 "Krachtig Water" vastgesteld waarin de activiteiten en doelstellingen van het Waterschap zijn opgenomen. Het waterschap geeft in dit plan binnen haar kerntaken prioriteit aan het voorkomen van wateroverlast én het herstellen van het watersysteem van Natura 2000-gebieden. Andere thema's van het waterbeheersplan zijn:
- aanleg van gestuurde waterbergingsgebieden;
- afstemming inrichting en het beheer van watergangen op het halen van de ecologische doelen uit de Europese Kaderrichtlijn Water en de functies 'waternatuur' en 'verweven' uit het Provinciaal Waterplan;
- samenwerking met gemeenten in de waterketen;
- aanpak vervuilde waterbodems in samenhang met beekherstel;
- ruimte bieden aan recreatiemogelijkheden, landschap en cultuurhistorie.
5.2.3 Keur oppervlaktewateren
De 'Keur Waterschap De Dommel 2009' bevat regels met daarin verboden en verplichtingen ten aanzien van oppervlaktewater en grondwater die gelden voor iedereen die woont of werkt binnen het gebied van Waterschap De Dommel. Hierin wordt het beheer en het onderhoud van watergangen geregeld (bijvoorbeeld betreffende onderhoudsstroken) en is aangegeven wanneer een vergunning of melding verplicht is voor ingrepen in de waterhuishouding. Verder zijn er beleidsregels voor het beschermingsbeleid van gebieden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen keurbeschermingsgebieden, attentiegebieden en overige gebieden. Met deze beleidsregels wordt aangegeven op welke wijze gebiedsgericht wordt omgegaan met vergunning- en ontheffing verlening.
5.2.4 Hydrologisch neutraal bouwen
De beleidsterm "hydrologisch neutraal bouwen", uitgewerkt in de beleidsnotitie 'Ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk 2009' geeft invulling aan het "niet afwentelen" principe, zoals door de commissie waterbeheer 21e eeuw (WB21) is gegeven. Beter is het te spreken van hydrologisch neutraal ontwikkelen, omdat ook andere ontwikkelingen dan bouwprojecten dienen te worden getoetst. In principe heeft elke ruimtelijke ontwikkeling invloed op de hydrologie. De beleidsterm "hydrologisch neutraal" heeft dan ook vooral betrekking op het zo veel mogelijk (binnen de ontwikkeling) neutraliseren van de negatieve hydrologische gevolgen van (toekomstige) ruimtelijke ontwikkelingen in ruimte en tijd. De ontwikkeling mag geen hydrologische achteruitgang aan de randen van het plangebied ten opzichte van de referentiesituatie tot gevolg hebben:
- Er is geen (onvertraagde) toename van de waterafvoer op de rand van het plangebied.
- Er mogen geen veranderingen van oppervlaktewaterstanden optreden op de grens van het plangebied en daarbuiten (tenzij veranderingen gewenst zijn).
- Er mag geen overlast optreden door extreme neerslag gebeurtenissen.
De voorkeursvolgorde bij het nemen van maatregelen tegen wateroverlast gaan uit van het principe water vasthouden cq hergebruiken, water bergen en als laatste pas water afvoeren.
5.2.5 Gemeentelijk rioleringsplan 2011-2014
Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) verantwoordt aan de inwoners van Eindhoven de ambities en bijbehorende maatregelen en middelen op watergebied. Met het GRP geeft de gemeente invulling aan de gemeentelijke zorgplicht en op het gebied van (grond)water. Het GRP bevat de geplande activiteiten voor het beheer en onderhoud van het rioolstelsel en bevat maatregelen ter verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit en het hydraulisch functioneren van het rioolstelsel. Deze maatregelen bestaan vooral uit het afkoppelen van verhard oppervlak. Daarbij wordt regenwater gescheiden van afvalwater ingezameld en afgevoerd naar het oppervlaktewater. Waar mogelijk dient regenwater eerst te worden geborgen binnen het plangebied waarna alsnog vertraagd kan worden afgevoerd.
5.2.6 Waterplan
Het Waterplan is een plan dat is opgesteld door de gemeente Eindhoven, Waterschap de Dommel, de provincie Noord-Brabant en het (drink)waterleidingbedrijf Brabant Water. Het plan omvat drie delen. Het "Visiedocument" (vastgesteld door de gemeenteraad op 26 januari 2004) geeft het gezamenlijke streefbeeld van de waterpartijen weer. Het onderdeel "Taken en Bevoegdheden" en "Maatregelen" is achterhaald.
5.3 Beschrijving Watersysteem Plangebied
5.3.1 Checklist watersysteem
Checklist Watersysteem | ||
Hoofdwatergang cq open water | Nee | |
zijwatergang | Nee | |
Keurgebied binnen plangebied? | Nee | |
Binnen 25-100 jaarszone? | Nee | |
Binnen boringsvrije zone? | Nee | |
Ecologische verbindingszone? | Nee | |
Binnen reserveringsgebied waterberging 2050? | Nee | |
Natte natuurparels en/of beschermingszone | Nee | |
Rioolwatertransportleiding | Nee | |
Waterschap gemaal | Nee | |
Landelijke afvoernorm binnen plangebied | 1,33 l/s/ha | |
Verdachte/verontreinigde locaties? | Staan vermeld in de bodemparagraaf | |
Infiltratie praktisch mogelijk? | Nee | |
Uitwerkingsplicht / wijzigingsbevoegdheid | Ja |
5.3.2 Gebied specifieke eigenschappen m.b.t water
Binnen dit plangebied van Woensel West zijn geen Waterschap wateren aanwezig.
5.3.3 Oppervlaktewater
Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig.
5.3.4 Verharding
Het plangebied bevat naar verhouding grote verharde oppervlakten die hoofdzakelijk bestaan uit woningen met terreinverharding en openbare wegen. Openbaar groen of onverharde gebieden zijn nagenoeg niet aanwezig. Het plangebied ligt in bestaand stedelijk gebied.
5.3.5 Bodemopbouw
De bodemopbouw in dit deel van Eindhoven bestaat uit fijn leemhoudend zand afgewisseld met leemlenzen en is te typeren als (zeer) slecht doorlatend. Zonder het treffen van bodem verbeterende maatregelen wordt infiltratie van hemelwater in de bodem binnen het plangebied niet reëel geacht. Eventueel bekende bodemverontreinigingen zijn toegelicht in de bodemparagraaf van dit bestemmingsplan. Toekomstige ontwikkelingen mogen niet bijdragen aan een verdere verspreiding van de verontreiniging.
5.3.6 Grondwater
In het plangebied bevinden zich peilbuizen. De grondwaterstand fluctueert in de loop van het jaar. Ter indicatie: de grondwaterstand varieert thans tussen de NAP 15,20 & 16,50 m. Het plangebied staat bij de gemeente niet bekend als knelpunt voor wateroverlast door regenval.
5.3.7 Regenwater
Het regenwater dat op daken en wegen valt, stroomt overwegend af naar de riolering. De
De riolering in dit gebied is gemengd uitgevoerd waardoor regenwater samen met afvalwater naar de zuivering wordt afgevoerd. Overig regenwater infiltreert, afhankelijk van de doorlatendheid, in de bodem.
5.3.8 Afvalwater
Alle panden in het plangebied zijn aangesloten op het gemengd riool dat afvoert naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie aan de Van Oldebarneveltlaan.
5.4 Toekomstige Situatie Van Het Watersysteem
5.4.1 Verharding
Momenteel zijn geen ontwikkelingen bekend die een noemenswaardige verandering in het aangesloten verhard oppervlak met zich meebrengen. Het plangebied is niet voorzien van gescheiden riolering. Indien er in de toekomst zich binnen het plangebied kansen voordoen om het gemengde rioolstelsel verder om te bouwen naar een gescheiden stelsel zal de gemeente deze kansen, indien effectief en doelmatig, proberen te benutten. Streven moet zijn om uiteindelijk minder schoon water af te voeren naar de RWZI.
De ombouw naar een gescheiden stelsel, in overleg met het waterschap, vindt plaats op de momenten dat de aanleg gecombineerd kan worden met een wijk- cq herinrichting of rijbaan vernieuwing binnen het plangebied.
Voor alle bestaande en eventuele nieuwe ontwikkelingen geldt de minimale eis: (huishoudelijk)afvalwater en regenwater van verharde oppervlakken gescheiden aanleveren tot de gemeentelijke erfgrens. Voor enkele activiteiten (zoals bijvoorbeeld het laden en lossen van gevaarlijke stoffen) kan een uitzondering gelden.
5.4.2 Berging
Conform landelijk, provinciaal en waterschapsbeleid geld voor toekomstige ontwikkeling het zogenaamde 'hydrologisch neutraal' bouwen. Voor het bepalen van de vereiste bergingscompensatie voor regenwater, afkomstig van verharde oppervlak, wordt de HNO rekentool van waterschap de Dommel gebruikt. Hiermee wordt de grootte van voorzieningen bepaald waarmee pieklozingen op riolering en uiteindelijk oppervlaktewater te voorkomen zijn.
Omdat de grondslag in Eindhoven overwegend minder geschikt is voor het infiltreren van regenwater, betekent dit praktisch dat voor iedere m2 toename van het verhard oppervlak er extra waterberging gecreëerd moet worden. Bij zowel eigen plannen als plannen van derden gaat de gemeente Eindhoven ervan uit dat de benodigde bergingscompensatie op eigen terrein wordt gerealiseerd tenzij expliciet anders overeengekomen. Dergelijke voorzieningen, indien aangesloten op het gemeentelijke rioleringsstelsel, dienen het geborgen regenwater vertraagd te lozen op het stelsel, evenredig aan de in het plangebied geldende landelijke afvoernorm.
5.4.3 Oppervlaktewater
Er zijn geen plannen bekend die veranderingen aanbrengen in het oppervlaktewater systeem.
5.4.4 Waterkwaliteit
Bij het afkoppelen, en duurzame watersystemen in het algemeen, verdient de waterkwaliteit van het afstromende regenwater bijzondere aandacht. Sommige af te koppelen of nieuw aan te sluiten verharde oppervlakken kunnen de waterkwaliteit nadelig beïnvloeden (bv. olie van parkeerterreinen, en uitloogbare bouwmaterialen zoals zink, lood en koper verwerkt in daken). In het kader van duurzaamheid worden initiatiefnemers gestimuleerd om alleen met niet uitloogbare bouwmaterialen te werken. Conform de handreiking "afkoppelen & niet aankoppelen" dienen de verharde oppervlakken gekwalificeerd te worden.
5.5 Overleg Met Het Waterschap
In april 2012 is met Waterschap de Dommel gestart met overleg over dit plan. Naar aanleiding van de beschreven ontwikkelingen zijn de volgende intenties vastgelegd ten aanzien van de waterhuishouding:
- 1. Hemelwater afkomstig van nieuw te ontwikkelen oppervlakken zal gescheiden van het huishoudelijke afvalwater worden ingezameld;
- 2. Om nadelige effecten door mogelijk verontreinigd hemelwater op de waterkwaliteit te beperken, wordt afhankelijk van het type oppervlak gekeken of deze wel of niet afgekoppeld moeten worden.
- 3. Ontwikkelingen die invloed hebben op de waterhuishouding van het plangebied dienen altijd aan het waterschap te worden voorgelegd.
- 4. Bij nog nader uit te werken concretisering plannen dienen wateraspecten te worden meegenomen in de randvoorwaarden en uitgangspunten. Het waterschap wenst in de concretisering van bouwplannen betrokken te worden.
Op 19 juni 2012 heeft Waterschap de Dommel positief gereageerd op deze waterparagraaf.
Hoofdstuk 6 Juridische Vormgeving
6.1 Algemeen
Het bestemmingsplan "Oud Woensel 2012" is te typeren als een gedetailleerd plan. De methodiek van het bestemmingsplan is gebaseerd op de SVBP2008. Waar dat noodzakelijk is, wordt afgeweken van de standaard en kan specifiek toegesneden worden op de feitelijke situatie in het onderhavige plangebied.
6.2 Planmethodiek
Er is, volgens de Wro, gekozen voor een analoge en digitale verbeelding van het plan. Aan de bestemmingen zijn bouw- en gebruiksregels gekoppeld die direct inzichtelijk maken welke ontwikkelingen zijn toegestaan. Verbeelding en regels bieden een directe bouwtitel voor bebouwing en gebruik. Al dan niet in combinatie met een nadere eisenregeling.
6.3 Verbeelding
In de analoge en digitale verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien en voor zover hier in de regels naar wordt gegeven.
Ten behoeve van de leesbaarheid is het plan op een topografische ondergrond getekend. De bestemmingen en de aanduidingen zijn ingedeeld in de hoofdgroepen volgens de SVBP2008 en zijn op de verbeelding opgenomen in het renvooi.
Opgemerkt wordt dat de analoge en digitale verbeelding qua verschijning van elkaar verschillen omdat de maniervan raadplegen verschillend. De digitale verbeelding is juridisch bindend.
6.4 Planregels
De planregels zijn ondergebracht in inleidende regels, in bestemmingsregels, in algemene regels en in overgangs- en slotregels.
De Hoofdstuk 1 Inleidende regels bestaan uit begrippen en de wijze van meten, teneinde te voorkomen dat discussie ontstaat over de interpretatie van de regels.
In Artikel 1 Begrippen (artikel 1 Begrippen) wordt een omschrijving gegeven van de in de regels gehanteerde begrippen. Als in de regels gebruikte begrippen niet in dit artikel voorkomen, dan geldt de uitleg/interpretatie conform het normale taalgebruik.
In het artikel over de "Wijze van meten" (artikel Artikel 2 Wijze van meten) worden de te gebruiken meetmethodes vastgelegd.
De regels bij de bestemmingen worden hierna afzonderlijk toegelicht.
Bestemming `Wonen” (artikel Artikel 14 Wonen)
Deze bestemming is gelegd op de in het plangebied gelegen gronden met woningen en de bijbehorende voor- en achtererven .
In de regels is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen en bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen. Het gebouw dat door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, wordt beschouwd als het hoofdgebouw. Bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen zijn in architectonisch opzicht te onderscheiden van, en ondergeschikt aan, het hoofdgebouw.
Hoofdgebouwen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd waarbij de bouwvlakken volledig mogen worden bebouwd. Bij "grondgebonden woningen" is in beginsel uitgegaan van een diepte van het bouwvlak van 12 m, gemeten vanaf de voorgevel(rooilijn). Daarbij dient de resterende achtertuin een diepte van minimaal 10 m te hebben. Indien deze minimale diepte in de gegeven situatie niet mogelijk is, is voor het bouwvlak een diepte van 10 m aangehouden. Indien ook dan een ontoereikende diepte van de achtertuin resteert, is een diepte van het bouwvlak overeenkomstig de bestaande situatie aangegeven.
Er is gekozen voor standaardisering van de diepte van het bouwvlak met het oog op rechtsgelijkheid. Veel "grondgebonden woningen" hebben een bestaande diepte van 8 tot 10 m. Mogelijkheden tot uitbreiding van hoofdbebouwing naar 12 m is substantieel en praktisch. Bij de bepaling van de minimaal te behouden tuindiepte worden reeds in de tuin gerealiseerde bijgebouwen buiten beschouwing gelaten.
Door het bepalen van de diepte van het bouwvlak vervalt de noodzaak om de achtergevelrooilijn vast te leggen.
Bij vrijstaande woningen op relatief ruime kavels is als diepte van het bouwvlak in beginsel een maat van 15 m aangehouden. Voor minimaal resterende diepte van de achtertuinen bestaan dezelfde uitgangspunten als bovenstaand zijn verwoord.
Bij meergezinswoningen is voor de bepaling van het bouwvlak de bestaande situatie aangehouden.
Het bestemmingsplan maakt geen uitbreidingen mogelijk aan voorgevel.
De voorzijde van woningen bepaalt namelijk in hoge mate het straatbeeld, evenals de onderlinge samenhang van de gevels.
Een rommelig gevelbeeld doet afbreuk aan de belevingswaarde van het straatbeeld. Daarom wordt bij een goed stedenbouwkundig plan uitgegaan van een helder en evenwichtig gevelbeeld waarbij de gevels van de afzonderlijke woningen een aantrekkelijk ensemble opleveren. Daarbij dient ook samenhang te ontstaan tussen de afmetingen van het profiel van de openbare ruimte en de gevelhoogten en gevelbreedten.
Uitbreidingen aan de voorzijde zijn enkel mogelijk indien dit o.a. vanuit stedenbouwkundig en verkeerskundig geen bezwaren oplevert. Omdat dit nagenoeg altijd “maatwerk “is, is hiervoor gekozen voor beleidsregels, genaamd “ontheffingen aan- uit- en bijgebouwen bij woningen”.
In deze beleidsregels zijn ook uitbreidingsmogelijkheden aangegeven voor aan-, uit- en bijgebouwen.
Ook zijn in deze beleidsregels mogelijkheden opgenomen voor het realiseren van mantelzorgwoningen.
Aan huis-verbonden-beroepen
Het gebruik van ruimten voor aan huis verbonden beroepen is binnen de woonbestemming toegestaan (tot maximaal 50 m2). Met een ontheffing is het onder bepaalde voorwaarden mogelijk om maximaal 75 m² vloeroppervlak te benutten voor aan huis gebonden beroepen.
Tevens is het op basis van een ontheffing onder bepaalde voorwaarden mogelijk om maximaal 30 m2 te benutten voor kleinschalige bedrijvigheid.
Monumentale boom
In de Bakkerstraat staat een monumentale boom. Deze heeft een behoorlijke kroonomvang. Om de boom voor de toekomst te beschermen is een ruime aanduiding opgenomen om de boom te beschermen. De wortels van de boom kunnen onder de bestemming Wonen doorlopen. Vandaar dat een gedeelte van deze aanduiding binnen de bestemming Wonen is opgenomen.
Bouwaanduiding monumenten
Er zijn bouwaanduidingen opgenomen voor monumenten (zowel rijksmonumenten als gemeentelijke monumenten). Voor de betreffende panden zijn de Monumentenwet dan wel de gemeentelijke monumentenverordening van toepassing. Daarnaast geldt voor deze panden dat de bestaande maatvoering aangehouden moet worden als zijde de maximale maatvoering.
Bestemming “Bedrijf ” ( Artikel 3 Bedrijf)
Deze bestemming is toegekend aan de gronden en opstallen van bedrijven in het plangebied tot ten hoogste categorie 2 als bedoeld in de bij deze regels behorende “Bijlage 1 Lijst vanbedrijfsactiviteiten". Deze lijst is gebaseerd op de VNG-brochure “Bedrijven en milieuzonering”.
Bedrijven die ingevolge de Wet geluidhinder geluidszoneringsplichtig zijn, zijn uitgesloten. Prostitutiebedrijven, seksinrichtingen en detailhandel zijn eveneens uitgesloten.
Bepaalde vormen van detailhandel, met name grootschalige detailhandel zijn op basis van een afwijking toegelaten.
Er kan afgeweken worden van het besetmmingsplan ten behoeve van bedrijven die niet voorkomen op de “Lijst van bedrijfsactiviteiten” maar die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die wel zijn genoemd. De bouwvlakken zijn dusdanig gesitueerd dat enige uitbreiding van de bebouwing mogelijk is.
Wijzigingsbevoegdheden moskee en detailhandel
In de regels zijn 2 wijzigingsbevoegdheden opgenomen. De eerste betreft de moskee. De huidige moskee is gevestigd aan de Visserstraat 8b. Er zijn plannen in voorbereiding om de moskee te verplaatsen naar Visserstraat 9. De nieuwe plannen zijn echter nog niet definitief en daarom nog niet opgenomen in dit bestemmingsplan. Wel heeft het bestemmingsplan de mogelijkheid opgenomen om de aanduiding 'religie' te verwijderen van Visserstraat 8b en te verplaatsen naar Visserstraat 9, waar de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied' is opgenomen.
Ten tweede is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de aanduidingen 'detailhandel' en 'detailhandel volumineus' te verwijderen, indien het huidige gebruik gedurende 2 jaar is gestaakt. De locatie in Oud Woensel voor detailhandel is immers de Kruisstraat en de Woenselsemarkt. Het is gewenst dat als deze detailhandelsbedrijven vertrekken er weer ruimte beschikbaar komt voor bedrijven in Oud Woensel.
Bestemming `Detailhandel´ ( Artikel 4 Detailhandel)
Deze bestemming is gelegd op solitair gelegen detailhandelsvestigingen. De planregeling voorziet tevens in de aanwezigheid van woningen. De grenzen van de bouwvlakken zijn dusdanig gesitueerd dat enige uitbreiding van de bebouwing mogelijk is. Binnen de bestemming `Detailhandel´ is horeca uitsluitend toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit van de detailhandel ter plaatse .
Dat wil (zoals vermeld in het gemeentelijke Horecabeleidsplan) zeggen dat de openingstijden van de horeca-activiteit niet ruimer mogen zijn dan die van de hoofdactiviteit, dat de horecavoorziening geen eigen toegang mag hebben en dat er geen separate reclame-uitingen zijn toegestaan.
Detailhandelsvestigingen die zijn gelegen in een concentratiegebied, zijn opgenomen in de bestemming 'Gemengd - 1'.
Bestemming `Gemengd - 1´ ( Artikel 5 Gemengd - 1)
Deze bestemming voorziet in een veelheid aan functies, die onderling uitwisselbaar zijn. Het betreft panden / clusters van panden waarbij een diversiteit aan functies gewenst is. Op de verdieping kan gewoond worden. De gemengde doeleinden zelf zijn uitsluitend op de begane grond mogelijk.Deze bestemming is opgenomen aan de Kruisstraat en de Woenselse Markt. Er zijn ook panden waar de gemengde functie niet alleen op de begane grond aanwezig is, maar ook op de verdieping. In deze gevallen is een aanduiding (specifieke vorm van Gemengd 1 -1 ) opgenomen zodat op deze plaatsen ook de verdieping de gemengde functie toegelaten is.
Horeca
Horecavestigingen zijn gelegen in concentratiegebieden en zijn opgenomen in de bestemming 'Gemengd - 1'.
`Naar analogie van de "Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten" bij de bestemming `Bedrijf´ is bij deze bestemming gebruik gemaakt van een "lijst van horeca-inrichtingen". Deze is gebaseerd op basis van het Horecabeleidsplan ´Kwaliteit door differentiatie´.
De Wet milieubeheer en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) bieden onvoldoende mogelijkheden om alle relevante vormen van hinder ten gevolge van de aanwezigheid van horeca-inrichtingen te voorkomen.
De Staat van horeca-inrichtingen, behorende bij de regels van het bestemmingsplan wordt gehanteerd als een aanvulling op de reikwijdte van beide genoemde instrumenten en ter uitvoering van het Horecabeleidsplan.
Horeca - 1 "Maaltijdverstrekkend"
Een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden.
Horeca - 2 "Drankverstrekkend"
Een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse.
Horeca - 3 "Multifunctioneel horecabedrijf"
Een inrichting die gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen.
Horeca - 4 "Vermaak, sport, spel en ontspanning"
Een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak, sport, spel en ontspanning.
Horeca - 5 "Logiesverstrekkend"
Hotels en pensions.
Horeca - 6 "Ontmoetingscentra / Maatschappelijke instellingen"
Een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het in verenigingsverband of anderszins georganiseerd bieden van ontmoetingsgelegenheid al dan niet in combinatie met verstrekking van drank en/of etenswaren die ter plaatse genuttigd kunnen worden.
Rechtstreeks zijn toegelaten horeca 1, 3, 5 en 6. Horeca 2 is niet automatisch toegelaten binnen de bestemming Gemengd. Horeca 2 (cafe's) zijn alleen toegelaten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Gemengd 1 -2'.
Erfbebouwing
Kenmerkend is dat de achterpercelen van de Kruisstraat en Woenselse Markt nagenoeg geheel zijn bebouwd. Normaal gesproken mag maximaal 65% van het achtererf bebouwd worden. De percelen zijn in veel gevallen al volledig bebouwd met aan- en bijgebouwen. Binnen bestemming Gemengd 1 mag het perceel volledig bebouwd worden
Parcellering
In de bouwregels is opgenomen dat de breedte van het perceel/ pand niet mag worden vergroot. De maatvoering van de breedte van het perceel is opgenomen in bijlage 4 van de regels.
Het is niet de bedoeling om alle ontwikkelingen, waarbij vergroting van panden plaatsvindt, tegen te houden. Voorkomen moet worden dat de kleinschalige opbouw van de Kruisstraat verdwijnt en dat hiervoor in de plaats alleen nog grote bouwblokken terug komen. Vandaar dat er een afwegingsmoment is opgenomen. Via een afwijkingsbevoegdheid is het daarom mogelijk om de breedte te vergroten mits de cultuurhistorische waarden niet worden aangetast.
Bouwaanduiding monumenten
Er zijn aanduidingen opgenomen voor monumenten (zowel rijksmonumenten als gemeentelijke monumenten). Voor de betreffende panden zijn de Monumentenwet dan wel de gemeentelijke monumentenverordening van toepassing. Daarnaast geldt voor deze panden dat de bestaande maatvoering aangehouden moet worden als zijde de maximale maatvoering.
Cultuurhistorische waarden
In deze bestemming bevinden zich enkele panden die geen monument zijn, maar wel beeldbepalend. Deze panden mogen niet zonder meer gesloopt worden. Deze panden hebben de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'. In de regels is opgenomen dat een aanlegvergunning is vereist voor het slopen van deze panden.
Bestemming `Gemengd - 2´ ( Artikel 6 Gemengd - 2)
Deze bestemming voorziet in een veelheid aan functies, die onderling uitwisselbaar zijn. Het betreft panden / clusters van panden waarbij een diversiteit aan functies gewenst is. Op de verdieping kan gewoond worden. De gemengde doeleinden zelf zijn uitsluitend op de begane grond mogelijk. De gemengde doeleinden zelf zijn uitsluitend op de begane grond mogelijk. Deze bestemming is opgenomen voor de aanloopgebieden aan de Kruisstraat en de solitair gelegen panden, waar sprake is van gemengde functies op de begane grond. Er zijn ook panden waar de gemengde functie niet alleen op de begane grond aanwezig is, maar ook op de verdieping. In deze gevallen is een aanduiding (specifieke vorm van Gemengd 2 -1 ) opgenomen zodat op deze plaatsen ook de verdieping de gemengde functie toegelaten is.
Deze bestemming verschilt van de bestemming 'Gemengd - 1' in die zin dat binnen deze bestemming een gewone standaardbijgebouwenregeling is opgenomen. Ook is in deze bestemming geen sprake van regels m.b.t parcellering opgenomen .
Bestemming `Gemengd - 3´ ( Artikel 7 Gemengd - 3)
Deze bestemming voorziet in een combinatie van bedrijvigheid met wonen. Deze bestemming is op 2 plaatsen in het plangebied terug te vinden. Ten eerste aan de Van Gentstraat. Hier ligt een strook bebouwing, waar van oudsher bedrijvigheid aanwezig is. Ondertussen wordt ook op enkele plaatsen gewoond boven de bedrijven. Het is gewenst als deze strook 'verkleurd' van bedrijven naar meer wonen. Vandaar dat zowel de functie die van oudsher aanwezig is als de toekomstig wenselijke functie hier toegelaten is.
Ten tweede is deze bestemming gegeven aan de recent gerealiseerde 'atelierwoningen' aan de Nieuwe Fellenoord. Deze zijn geschikt voor bedrijven, maar ook om te wonen, zowel op de begane grond als op de verdieping.
Bestemming `Groen” ( Artikel 8 Groen)
Het groen dat in de uitwerking van het gemeentelijke Groenbeleidsplan is aangemerkt als “structureel groen op stedelijk niveau” en “structureel groen op wijk- en buurtniveau” is in het voorliggende plan expliciet voorzien van de bestemming `Groen´. Deze bestemming omvat ook kleinere waterpartijen.
Bestemming `Kantoor” ( Artikel 9 Kantoor)
Deze bestemming is gelegd op specifieke kantoorvestigingen waarbij sprake is van meer dan beroepsuitoefening aan huis. De grenzen van de bouwvlakken zijn ook in dit geval dusdanig gesitueerd dat enige uitbreiding van de bebouwing mogelijk is. Bij de kantoren zijn ook bijgebouwen toegelaten, bijvoorbeeld voor fietsenstallingen. Verder is een regeling opgenomen, zodat een parkeerdek is toegelaten (bouwwerk geen gebouw zijnde).
Kantoren die zijn gelegen in centrum-/concentratiegebied, zijn meegenomen in de bestemming 'Gemengd - 1'.
Bestemming `Maatschappelijk” ( Artikel 10 Maatschappelijk)
Het betreft hier een “verzamelbestemming” ten behoeve van medische, sociaal-culturele, religieuze, educatieve en openbare dienstverlenende (non-profit) instellingen en voorzieningen ten behoeve van sport. Concreet gaat het hier om voorzieningen als kerken, scholen, buurtcentra, sporthallen, bejaardenhuizen, welzijnsvoorzieningen, medische (groeps)praktijken e.d. al dan niet in combinatie met (boven)woningen. Gekozen is voor een flexibele regeling, zodat uitwisseling van alle functies die passen binnen de omschrijving mogelijk is. De grenzen van de bouwvlakken zijn dusdanig gesitueerd en/of er is gekozen voor een dusdanig maximaal bebouwingspercentage en/of een dusdanige maximale hoogte dat enige uitbreiding van de bebouwing mogelijk is.
Binnen de bestemming `Maatschappelijk´ is horeca uitsluitend toegestaan ondergeschikt aan dan wel ter ondersteuning van de desbetreffende maatschappelijke functie(s). Dat wil (zoals vermeld in het gemeentelijke Horecabeleidsplan) zeggen dat de openingstijden van de horeca-activiteit niet ruimer mogen zijn dan die van de hoofdactiviteit, dat de horecavoorziening geen eigen toegang mag hebben en dat er geen separate reclame-uitingen zijn toegestaan.
Bestemming `Verkeer” (artikel Artikel 11 Verkeer)
Deze bestemming is geprojecteerd op de wegen die primair gericht zijn op de afwikkeling van het doorgaande verkeer.
Bestemming `Verkeer - Garageboxen´ ( Artikel 12 Verkeer - Garageboxen)
In verband met de specifieke verschijningsvorm is voor solitair staande garageboxen een aparte bestemming opgenomen.
Bestemming `Verkeer - Verblijfsgebied” (artikel Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied)
Het gaat bij deze bestemming om de wegen die primair dienen c.q. zullen dienen voor de ontsluiting van de aangrenzende of nabijgelegen gronden, zoals winkelerven, pleinen, woonstraten, woonerven en paden. Ook is deze bestemming bedoeld voor de parkeerterreinen en voor de groenstrookjes die een onderdeel zijn van de straatinrichting.
Onder de Algemene regels zijn opgenomen de Anti-dubbeltelregel, de Parkeereisen en deAlgemene afwijkingsregels.
In de Overgangs- en slotregels zijn het Overgangsrechten deSlotregel opgenomen.
Hoofdstuk 7 Handhaving
7.1 Algemeen
De gemeente heeft in maart 2009 het toezicht- en handhavingsprogramma 2009 vastgesteld.
In dit handhavingsprogramma is aangegeven dat de gemeente zich inzet om van Eindhoven een sterke stad met een levendige economie te maken. Veiligheid en leefbaarheid staan daarbij voorop.
Het gemeentebestuur heeft een gemeente voor ogen die maximaal dienstverlenend is, maar die ook de grenzen aangeeft en de spelregels bewaakt. Zij treedt, waar dat nodig is, daadkrachtig op in het algemeen belang voor de bescherming van de rechtszekerheid van individuele belangen.
De gemeente handhaaft consequent, werkt in belangrijke mate stadsdeel- en gebiedsgericht en programmatisch en staat dicht bij de burger.
Goed toezicht en handhaving zijn van cruciaal belang om de leefbaarheid, de rechtszekerheid, de veiligheid, bedrijvigheid en het milieu in Eindhoven te bevorderen. Overlast en vervuiling dienen te worden teruggedrongen en naleving van voorschriften van bijvoorbeeld ruimtelijke ordening , bouw-, milieu- en gebruiksvergunningen is hierbij noodzakelijk.
De wet- en regelgeving blijft het uitgangspunt voor toezicht en handhaving. Cruciaal is evenwel dat de gemeente zich vanuit toezicht en handhaving als partner opstelt en daarbij de nodige dynamiek toont en helder communiceert over wat wel en niet kan.
Er is een handhavingsmodel voor toezicht en handhaving en dit model wordt gekenmerkt door 7 basisprincipes:
- Integrale aanpak vanuit een samenhangende organisatie.
- Toezicht en handhaving als sterke schakels in de reguleringsketen ( zowel beleidsmatig als qua uitvoering).
- Optimaal toepassen van moderne communicatietechnologie bij toezicht en handhaving.
- Goede informatiepositie van de handhavers door een betere beschikbaarheid van betrouwbare gegevens over kenmerken van de stad, vergunningen, controles, activiteiten en procedures.
- In een vroegtijdig stadium van toezicht en handhaving in gesprek gaan met de burgers en bedrijven gericht op het zo min mogelijk hoeven toepassen van bestuursrechtelijke maatregelen.
- In alle redelijkheid is ruimte voor maatwerk maar zo nodig wordt doorgepakt.
- We zeggen wat we doen; we doen wat we zeggen en we laten zien wat we gedaan hebben.
Op basis van dit toezicht- en handhavingsprogramma is een gemeentelijk werkplan opgesteld waarin per aandachtsveld de toezicht- en handhavingsactiviteiten SMART zijn vorm gegeven.
Voor het aandachtsveld Bouwen, wonen en ruimtelijke ordening (strijdigheid met het bestemmingsplan) zijn op ruimtelijke ordeningsgebied onder meer de volgende activiteiten benoemd:
- Controle panden op illegale bewoning/strijdig gebruik woning met bestemmingsplan.
- Controle panden op ontoelaatbare woningsplitsing.
- Accent op specifieke locaties per stadsdeel (autohandellocaties) .
Bij illegale bouw en illegaal gebruik worden gemelde misstanden aangepakt waarbij zaken waar veiligheid, monumentale panden en welstand in het geding is.
Een eerste vereiste om goed te kunnen handhaving zijn duidelijk regels. Bij het ontwikkelen van de standaardregels voor het stedelijk gebied van Eindhoven is daarom gekozen voor een zo helder mogelijke juridische methodiek. De regels zijn zo geredigeerd, dat deze in de toetsingspraktijk goed hanteerbaar zijn. Planregels dienen duidelijke normen te bevatten die niet voor verschillende uitleg vatbaar zijn en tevens actueel en controleerbaar zijn. Teneinde hieraan te voldoen zijn de regels aangepast aan de meest recente jurisprudentie en wetgeving (bijv. Woningwet en de SVBP2008). Dit biedt voldoende garanties voor de rechtszekerheid en de flexibiliteit van de nieuwe bestemmingsplannen.
In het voorliggende bestemmingsplan is het actuele ruimtelijk beleid van Eindhoven vastgelegd, toegespitst op het plangebied. Het bestemmingsplan bevat een juridisch toetsingskader voor het behoud en de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit. Om deze kwaliteit voor de planperiode te kunnen garanderen is vereist, dat in de praktijk de planregels strikt worden toegepast en gehandhaafd. Goede voorlichting en informatievoorziening dragen bij aan een verbetering in de naleving van de bestemmingsplannen.
7.2 Handhaving Voorliggend Plan
Leidend motief bij de toekenning van de bestemmingen is het antwoord op de vraag of de desbetreffende functie ter plaatse in ruimtelijk opzicht acceptabel is (ongeacht of een en ander in overeenstemming is met de voorgaande (nu nog vigerende) bestemmingsplannen en/of een en ander functioneert in overeenstemming met andere regelgeving, bijvoorbeeld milieuwetgeving, winkelsluitingswet, bouwverordening, algemene plaatselijk verordening etc.) Er zal dus in een aantal gevallen sprake kunnen zijn van het met het voorliggende plan legaliseren van situaties die niet conform de nu nog geldende bestemmingsplannen zijn, maar uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar zijn. Dit zal betekenen dat in deze situaties te zijner tijd niet meer zal kunnen worden opgetreden op basis van het voorliggende bestemmingsplan. Opgemerkt kan worden dat het in nagenoeg alle gevallen bedrijven betreft waarvan het bestaan bij de gemeente bekend is. De plicht tot handhaving van andere regelgeving (bijvoorbeeld milieuwetgeving) ter zake blijft uiteraard onverkort van kracht.
Er is in het voorliggende plan slechts aandacht voor handhaving in geval van het met dit bestemmingsplan wegbestemmen van momenteel bestaande functies, dus als er sprake is van het om redenen van een de goede ruimtelijke ordening toekennen van een bestemming die niet conform de bestaande situatie is. Dergelijke gevallen doen zich – voorzover uit onderzoek gebleken – met het voorliggende plan niet voor.
Wel zal aan de bedrijven die - blijkens de in het voorgaande ("Bedrijven en milieuzonering") vermelde specifieke onderzoeken naar de milieusituaties ter plaatse - in aanmerking komen voor een ontheffing ex artikel 3.5 (ontheffing voor bedrijven in een hogere milieucategorie dan in beginsel ter plaatse toegestaan) - zonodig onder voorwaarden - een ontheffing moeten worden verleend.
Hoofdstuk 8 Financiële Aspecten
Dit bestemmingsplan is opgesteld om te voorzien in een actueel juridisch planologisch kader voor Oud Woensel. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, maar legt vooral de bestaande situatie vast. Economische uitvoerbaarheid van nieuwe initiatieven is derhalve niet aan de orde.
Hoofdstuk 9 Procedure En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
9.1 Bekendmaking Ex Artikel 1.3.1. Bro
Op 22 februari 2012 is in Groot Eindhoven het voornemen van burgemeester en wethouders tot het opstellen van een bestemmingsplan voor Oud Woensel geplaatst.
9.2 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
Het bestemmingsplan is verzonden naar de provincie en het Waterschap. Beide instanties hebben aangegeven dat het plan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.
9.3 Inspraak En Samenspraak
In de wijk Oud Woensel vindt in het kader van de Wijkvernieuwing regelmatig overleg plaats met bewoners en ondernemers in de wijk. Op 22 mei 2012 is het bestemmingsplan besproken in het Coordinatie-overleg Oud Woensel. Aan dit overleg nemen de vertegenwoordigers van de wijk deel.
Op juni 25 juni 2012 heeft een inloopavond plaatsgevonden. Tijdens deze inloopavond was het mogelijk om vragen te stellen en opmerkingen te plaatsen. Een verslag van de inloopavond is opgenomen in bijlage 2 van deze toelichting.