3e uitwerking Blixembosch Noordoost (CPO)
Uitwerkingsplan - gemeente Eindhoven
Vastgesteld op 30-07-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Relatie Met Het Moederplan
1.1 Blixembosch Noordoost
Dit plan is een gedeeltelijke uitwerking van:
- Artikel 11 'Woongebied - Uit te werken - 4' van het bestemmingsplan Blixembosch Noordoost dat door de Gemeenteraad van Eindhoven is vastgesteld op 15 maart 2011.
1.2 Regels
Op de bij dit plan behorende verbeelding en de hierna volgende regels zijn de algemene en bijzondere bepalingen van het bestemmingsplan Blixembosch Noordoost onverminderd van toepassing, tenzij in dit uitwerkingsplan een afwijkende regeling is opgenomen over hetzelfde onderwerp.
1.3 Verbeelding
De verbeelding van het bestemmingsplan Blixembosch Noordoost wordt herzien, zoals weergegeven op de bij dit plan behorende verbeelding. Voor het overige blijft de verbeelding van toepassing.
Artikel 2 Aanvullende Begripsbepalingen
Ter aanvulling op de begripsbepalingen als vermeld in artikel 1 van het bestemmingsplan Blixembosch Noordoost wordt in de navolgende regels verstaan onder:
2.1 het plan
het 3e uitwerking Blixembosch Noordoost (velden) (SVBP2008) van de gemeente Eindhoven.
2.2 verbeelding
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0772.80192-0301 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
2.3 voorgevelrooilijn
- a. langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing:de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;
- b. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd: bij een wegbreedte van tenminste 10 meter, de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de weg;bij een wegbreedte geringer dan 10 meter, de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg.
Artikel 3 Aanvullende Bepaling Wijze Van Meten
3.1 bouwdiepte
gemeten vanaf de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld tot aan het laagste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken voor wat betreft:
- a. de in lid 4.2.2 onder d genoemde maximale goothoogte van aanbouwen en bijgebouwen, indien zulks wenselijk is uit een oogpunt van een goede constructieve en/of bouwkundige aansluiting van de aan-/uitbouw of het bijgebouw bij de hoogte van de verdiepingsvloer van het hoofdgebouw;
- b. het bouwen van aan-, uitbouwen en bijgebouwen, buiten de aanduiding 'bijgebouwen' mits:
- 1. de stedenbouwkundige opbouw van het straatbeeld niet onevenredig wordt verstoord;
- 2. de verkeersveiligheid niet nadelig wordt beïnvloed;
- 3. het uitzicht vanuit naburige woningen niet onevenredig wordt aangetast:
- 4. de goothoogte, gemeten vanaf aansluitend terrein, ten hoogste 3,5 m bedraagt.
- c. het bouwen van erf- en terreinafscheidingen buiten de aanduiding 'bijgebouwen' mits:
- 1. de stedenbouwkundige opbouw van het straatbeeld niet onevenredig wordt verstoord;
- 2. de verkeersveiligheid niet nadelig wordt beïnvloed;
- 3. het uitzicht vanuit naburige woningen niet onevenredig wordt aangetast:
- 4. de bouwhoogte, gemeten vanaf aansluitend terrein, ten hoogste 2 m bedraagt.
4.5 Gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
6.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
6.2 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 6.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 6.1 met maximaal 10%.
6.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 6.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
6.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
6.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 6.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
6.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 6.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
6.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 6.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 7 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het uitwerkingsplan 3e uitwerking Blixembosch Noordoost (CPO).
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De nieuw te realiseren wijk Blixembosch Buiten is gelegen aan de noordoostzijde van Eindhoven. Aan de rand van de stad sluit het gebied aan op de bestaande wijk Blixembosch en is daarmee verbonden met de stad.
In het vigerende bestemmingsplan Blixembosch Noordoost is ten behoeve van de bouw van de 450 woningen en de aanleg van het woongebied een uitwerkingsbevoegdheid (ex. artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening) opgenomen. Het voorliggende plan regelt een gedeelte van die uitwerkingsbevoegdheid. Het betreft het gedeelte van het woningbouwprogramma dat ontwikkelt wordt door een collectief van particulieren (CPO).
Het uitwerkingsplan "3e uitwerking Blixembosch Noordoost (CPO)" bestaat uit een digitale en analoge verbeelding met de daarbij behorende regels waaraan onderhavige toelichting is toegevoegd. Naast de digitale versie is er tevens een versie op papier van het uitwerkingsplan beschikbaar.
1.2 Het Plangebied
Hieronder is een afbeelding opgenomen met de begrenzingen van het plangebied.
Figuur. Afbeelding plangebied
1.3 Bestemmingsplan Blixembosch Noordoost
Ten behoeve van de woningbouwplannen en de aanleg van de woonwijk (woningen, woonstraten en groen) is in het bestemmingsplan 'Blixembosch Noordoost' (vastgesteld gemeenteraad 15-03-2011, onherroepelijk geworden bij uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 mei 2012, nr. 201105566/1/R3). Ter plaatse is een uitwerkingsplicht opgenomen.
De uitwerkingsplicht brengt voor het college van burgemeester en wethouders de verplichting met zich mee om de bestemming 'Woongebied' nader uit te werken. Het gaat hierbij concreet om het toestaan van woonbebouwing in bouwblokken met een maximale goothoogte en nokhoogte.
Hieronder is een afbeelding opgenomen van een uitsnede van het vigerend plan met daarin het projectgebied rood omlijnd.
Figuur. uitsnede verbeelding Blixembosch Noordoost met plangebied (rood omlijnd)
Het plangebied '3e uitwerking Blixembosch Noordoost (CPO)' is gelegen in de bestemming 'Woongebied-Uit te werken-4'. Aan deze bestemming zijn uitwerkingsregels gekoppeld. Deze geven het kader aan waarbinnen de bestemming dient te worden uitgewerkt.
1.4 Leeswijzer
Het uitwerkingsplan " 3e uitwerking Blixembosch Noordoost (CPO)" bestaat uit een verbeelding met de daarbij behorende regels waaraan een toelichting is toegevoegd. Naast de digitale versie is er tevens een versie op papier van het uitwerkingsplan beschikbaar.
De toelichting bestaat uit de volgende delen. Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2 met de beschrijving van de bestaande situatie in het plangebied. In Hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van het project en de randvoorwaarden. Hoofdstuk 4 bevat de uitgangspunten bij, de randvoorwaarden voor en het beleidskader voor de opstelling van het voorliggende bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 geeft inzicht in de milieuaspecten. Hoofdstuk 5 bevat de milieuparagraaf en hoofdstuk 6 de waterparagraaf. De juridische vormgeving van het bestemmingsplan is neergelegd in hoofdstuk 7. De financiële uitvoerbaarheid is neergelegd in hoofdstuk 8. Hoofdstuk 9 gaat ten slotte in op de gevolgde en te volgen procedure inclusief de maatschappelijke uitvoerbaarheid (met name de resultaten van het gevoerde overleg en de inspraak).
Hoofdstuk 2 Beschrijving Plan
2.1 Beschrijving Plangebied
Blixembosch Noordoost is gelegen aan de noordoostzijde van Eindhoven, aan de rand van de stad. Het gebied sluit aan de zuidzijde aan op de bestaande wijk Blixembosch en is daarmee verbonden met de stad.
Hieronder is een afbeelding opgenomen van de ligging van de projectlocatie (rood omlijnd) in groter verband.
Figuur. ligging projectlocatie in groter verband (rood omlijnd)
Blixembosch-Oost is een buurt in Eindhoven, gelegen in de wijk Aanschot en in stadsdeel Woensel-Noord. De wijk is gebouwd op voormalige akkergronden en bestaat na gefaseerde nieuwbouwplannen van de gemeente Eindhoven uit verschillende buurten. In 1980 werd begonnen met de bouw van Blixembosch.
Figuur. Overzicht wijk Blixembosch-Oost
Gestart werd met de Diamantenbuurt en Sprookjesbos. Later is overgegaan op buurten waarbij de architectuur is ontleend aan landenthema's (Engels, Frans, Italiaans en Amerikaans).
Hieronder is een afbeelding opgenomen van een deel van de Italiaanse buurt in de directe nabijheid van het plangebied dat ten oosten is gelegen van de Opera.
Figuur. Deel Italiaanse buurt - met zicht op Ernani.
Centraal in de wijk ligt een centrum met winkels en maatschappelijke functies. De belangrijkste groenstructuren van Blixembosch zijn de Aanschotse Beemden en Park Aanschot.
2.2 Stedenbouwkundig Plan
De identiteit en het karakter van de nieuwe woonwijk Blixembosch Noordoost wordt in sterke mate bepaald door de aanwezige en nieuw aan te leggen geluidwallen. Door de hoogteverschillen te combineren en te integreren met aanwezige boomstructuren ontstaat een gebied met bijzondere kwaliteiten waarin woningen en het openbaar gebied als het ware
ingeplaatst kunnen worden. Daarom wordt de 'gemeenschappelijke drager' voor het
woongebied het gecreëerde landschap. Hiermee wordt bedoeld: het wonen in een buurt waarbijbestaande en nieuwe, landschappelijke elementen aanleiding zijn voor het maken van verschillende woonmilieus waarbij het landschap voor eenheid zorgt. Landschappelijke elementen zijn bijvoorbeeld aanwezige bosjes en bomenrijen maar ook de bestaande èn de toekomstige geluidswal. Ook omliggende landschappelijke gebieden zoals de Aanschotse Beemden en Esp geven aanleiding tot het creëren van bijzondere woonmilieus.
Blixembosch
Noordoost wordt als het ware omarmd door een groene landschappelijke contour.
De aanwezige kwaliteiten zijn aanleiding om af te stappen van de landenthema's van
Blixembosch.
Fig. Het gecreëerde landschap-zijaanzicht
Om ruimte te creëren ten behoeve van de groene landschappelijke kwaliteit van het totale plangebied heeft de nieuwe wal naast een recreatieve functie ook een woonfunctie gekregen.
Via de wal kunnen recreatieve verbindingen worden gemaakt naar de geluidswal bij Castilliëlaan, Esp en de Aanschotse Beemden. Hierbij is ook gedacht aan een nieuwe ecologische (fiets)verbinding over de Kennedylaan. Onderhavig bestemmingsplan maakt deze verbinding niet in zijn geheel mogelijk, maar sluit deze in de toekomst niet uit voorzover de verbinding in het onderhavige plangebied is gelegen. Daarnaast kunnen delen van de bestaande wal worden gebruikt om het gecreëerde landschap te bewerkstelligen. De hoogteverschillen geven interessante uitzichten over de nieuwe woonbuurt, de stad en het snelwegenknooppunt.
De bestaande geluidswal blijft deels gehandhaafd en vormt samen met de nieuwe geluidswal de basis voor de lay-out van het plangebied. Het nieuw gecreëerde landschap kent twee woongebieden die als het ware door de groene wallen omarmd worden. Tussen de twee woongebieden is een centrale landschappelijke laagte gelegen die de ruimtelijke verbinding vormt tussen Aanschotse Beemden en Esp.
De twee woongebieden, De Terrassen en De Velden, zijn in het gecreëerde landschap ingebed en hebben ieder een eigen identiteit, maar vormen een eenheid door onder andere de wijze waarop de groene wallen aaneengeschakeld zijn. Beide gebieden ontlenen hun kwaliteit aan het hoogteverschil, maar ieder op een eigen karakteristieke wijze.
Fig. Het gecreëerde landschap
Blixembosch Noordoost zal rechtstreeks worden ontsloten op de Tempellaan. Het gebied waar deze ontsluiting doorheen loopt heeft de naam 'Entreegebied' gekregen en dient, net als de exacte locatie en uitvoering van de weg, nog ontworpen te worden. Daarnaast wordt het Blixembosch Noordoost aangesloten op de auto-ontsluiting van bestaand Blixembosch namelijk op de Opera nabij de basisschool De Vuurvlinder en op de Duke Ellingtonlaan.
In woongebied De Terrassen worden woningen gerealiseerd op een naar het zuiden gerichte helling. Door de terrasvormige opbouw ontstaat een onderscheidend woonmilieu en wordt ruimte gecreëerd ten behoeve van de groene kwaliteit in het plangebied. Een gecurvde weg ontsluit dit woongebied.
De weg loopt vanaf de Duke Ellingtonlaan via het bestaande Eikenlaantje als een lus evenwijdig aan de hoogtelijnen van de helling door dit woongebied en sluit weer aan op De Laan van deelgebied De Velden. De weg stijgt van maaiveldniveau naar 7,5 meter hoogte en daalt vervolgens weer naar maaiveldniveau. Er is hierbij geen sprake van een steile klim, waardoor de woningen ook voor minder validen goed te bereiken zijn.
De hoogteverschillen zijn voor Nederlandse begrippen groot en vormen de aanleiding voor bijzondere verkaveling. De woningen die op de helling gelegen zijn, bestaan voor een groot deel uit halfvrijstaande en vrijstaande woningen. Deze woningen zijn ten opzichte van elkaar, op een dusdanig wijze op het perceel gesitueerd, dat elke woning een zo optimaal mogelijk (uit)zicht heeft op het lager gelegen landschap. Er ontstaan hierdoor zowel vanuit de woning als vanuit het openbaar gebied bijzondere zichtlijnen op het gecreëerde landschap.
Het woongebied De Velden ligt tussen de bestaande wal en de wijk Blixembosch en wordt als eerste gerealiseerd. Centraal door De Velden loopt evenwijdig aan het fietspad Esperheide en de al aanwezige groenstructuur een lichtgebogen laan (De Laan genoemd) die via het Entreegebied op de Tempellaan ontsloten wordt. Aan de noordzijde van De Laan sluiten auto-vrije groen ingerichte woonstraatjes haaks aan op De Laan. De bestaande wal vormt een groen decor aan het einde van elk woonstraatje. Het groene autovrije woonstraatje loopt op een natuurlijke wijze middels trappen over in de bestaande wal. Het idee leeft om Blixembosch Noordoost via een langzaamverkeersverbinding over de Kennedylaan te verbinden met Esperheide. Hoewel deze verbinding geen onderdeel uitmaakt van het 'moederplan' Blixembosch Noordoost wordt deze verbinding niet onmogelijk gemaakt door dat bestemmingsplan.
De verschillenden schakelingen van woningtypen, de verspringen in rooilijnen en wisseling in overgangen openbaar - privé zorgen ervoor dat elk woonstraatje een eigen intiem karakter krijgt. Deze eigen identiteit wordt versterkt door variatie in de inrichting van de openbare ruimte.
De woningclusters die de overgang tussen het Entreegebied en De Velden én tussen de Velden en De Laagte vormen, worden 'De Scherven' genoemd. Deze clusters worden op een speciale manier met de groene omgeving verbonden. Op deze plekken wordt bewust gekozen voor lagere bebouwing ten behoeve van de beleving van het gecreëerde landschap. Hieronder is een afbeelding van het woongebied 'De Velden' opgenomen. De school 'De Vuurvlinder' is in onderstaande figuur paars aangegeven.
Fig. Woongebied 'De Velden' met aanduiding grens 3e uitwerkingsplan
Tussen de Laan en de Italiaanse buurt is ruimte voor 19 tot 40 grondgebonden woningen verdeeld over vier bouwvelden. De woningen worden ontwikkeld door een collectief van particulieren (CPO). Een collectief maakt zelf een verkavelingsplan voor het bouwveld die zij hebben gekocht.
De verkaveling moet voldoen aan de bebouwingsregels van het 3e uitwerkingsplan en aan de regels van het beeldkwaliteitsplan voor Blixembosch Buiten. Echter, parallel aan dit uitwerkingsplan loopt een procedure om dit plangebied aan te merken als welstandsvrij. Als door de gemeenteraad besloten wordt dat geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn voor dit plangebied, houdt dat tevens in dat het voor dit gebied vastgestelde beeldkwaliteitsplan buiten toepassing wordt verklaard. Op het moment van vaststelling van dit uitwerkingsplan, heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden ten aanzien van het voornemen om het plangebied als welstandsvrij aan te merken.
Het doel van de opgenomen regels is om een goede aansluiting te krijgen met de Italiaanse buurt en de projectmatige woningbouw in Blixembosch Buiten. Daarbij geven deze regels enige sturing op een kwalitatieve verkaveling waarin rekening wordt gehouden met privacy, bezonning en ontsluiting van de woningen.
In het 3e uitwerkingsplan voor Blixembosch Buiten zijn de bebouwingsregels opgenomen. Per bouwveld is het aantal woningen weergegeven, de positie van de woningen op het bouwveld en de bebouwingshoogte.
Met het aangeven van het aantal woningen wordt gestuurd op woningdichtheid. Zo zal aan de zijde van de Italiaanse buurt, die een lage woningdichtheid heeft, minder woningen gerealiseerd kunnen worden dan aan de zijde van de Laan. Met het aangeven van de positie van de woningen wordt gestuurd op de oriëntatie van de woningen. Op deze wijze krijgen woningen adressen aan de zijde van de Italiaanse buurt en de Laan en wordt voorkomen dat hier achterzijden ontstaan. De maximale bebouwingshoogte stuurt op lichtinval en privacy van de bestaande en de nieuwe woningen.
De ontsluiting van de woningen vindt plaats vanaf de Laan en de bestaande straatjes Ernani en Atilla. Tussen de Laan en de Italiaanse buurt worden openbaar toegankelijke parkeerhofjes gerealiseerd. Twee van deze hofjes zijn verbonden met de Laan en de straatjes Atilla en Ernani. Het benodigde aantal parkeerplaatsen is afhankelijk van het aantal woningen en het type woning die worden ontwikkeld.
Hoofdstuk 3 Het Project
3.1 Inleiding
Het 3e uitwerkingsplan Blixembosch Noordoost is een uitwerking van een gedeelte van de 450 woningen.
3.2 Omvang Project
Het 3e uitwerkingsplan betreft 19 tot maximaal 40 grondgebonden woningen verdeeld over vier bouwvelden.
Fig. verkaveling 3e uitwerkingsplan Blixembosch Noordoost
3.3 Gebruiksfunctie
Na uitwerking van het bestemmingsplan krijgen de gronden de bestemmingen 'Wonen', 'Verkeers - Verblijfsgebied' en 'Groen'. Deze bestemmingen maken de oprichting en het gebruik van de woningen met tuinen en bijgebouwen en de aanleg en het gebruik van wegen, paden en groen mogelijk.
3.4 Onsluiting En Parkeren
De ontsluiting van de woningen vindt plaats vanaf de Laan en de bestaande straatjes Ernani en Atilla. Tussen de Laan en de Italiaanse buurt worden openbaar toegankelijke parkeerhofjes gerealiseerd. Twee van deze hofjes zijn verbonden met de Laan en de straatjes Atilla en Ernani. Het benodigde aantal parkeerplaatsen is afhankelijk van het aantal woningen en het type woning die worden ontwikkeld. Zie hiervoor de parkeernormen in hoofdstuk 4.
Het parkeren door bewoners en bezoekers vindt plaats in de openbare ruimte. Deze parkeerplaatsen worden door de gemeente aangelegd.
Hoofdstuk 4 Uitgangspunten, Randvoorwaarden En Beleidskader
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk zijn de randvoorwaarden opgenomen waar bij de realisatie van het woongebied rekening mee dient te worden gehouden. In het kader van de opstelling van het 'moederplan' Blixembosch Noordoost zijn de beleidskaders en de vertaling daarvan in het plan uitvoerig beschreven. Hieronder wordt specifiek ingegaan op de voor de uitwerking relevante gegevens.
4.2 Archeologische En Cultuurhistorische Waarden
4.2.1 Archeologie
In het kader van de opstelling van het 'moederplan' Blixembosch Noordoost is archeologisch onderzoek uitgevoerd.
Opgraving
In de periode van 19 april tot en met 21 juli 2010 heeft een deel van het archeologisch onderzoek plaatsgevonden in het plangebied Blixembosch Noordoost. Dit onderzoek volgde op het proefsleuvenonderzoek dat in het najaar van 2009 op hetzelfde terrein heeft plaatsgevonden.
Fig. opgraving zomer Blixembosch Noordoost
In het plangebied zijn in totaal 905 sporen aangetroffen waarvan er 144 tot één van de 18 structuren3 behoren die zijn gevonden. Bij deze structuren gaat het om 15 spiekers 4 (uit verschillende perioden), één hooimijt, één hoofdgebouw (huis) uit de late ijzertijd of het begin van de Romeinse tijd en één groot bootvormig huis uit de jaren circa 1150-1250. Verder is op het terrein één waterput gevonden. Het gaat hierbij om een plaggenput waarbij de plaggen waren gefundeerd op een geheel kompleet houten karrenwiel.
Daarnaast is een aantal greppels aangetroffen, eveneens daterend uit verschillende perioden. Een deel ervan kan hoogstwaarschijnlijk, zoals ook bij het proefsleuvenonderzoek werd geconstateerd, teruggevonden worden op de oudste kadasterkaarten van omstreeks 1832.
Tenslotte is een tiental leemkuilen gevonden. De aanwezigheid van een misbaksel van een baksteen in één van de kuilen duidt erop dat de uit de kuilen afkomstige leem bedoeld was voor de productie van bakstenen. Aannemelijk is dat dit een kleinschalige gebeurtenis is geweest.
De kwaliteit van de grondsporen is, op enkele ijzertijdsporen na, goed te noemen. Opvallend was dat de ijzertijdsporen die tot de plattegronden van enkele spiekers behoren nog niet zo ver uitgeloogd zijn als vaak in en rond Eindhoven het geval is. Hierdoor waren de sporen duidelijker zichtbaar dan normaal het geval is. Er geen onderlinge oversnijdingen van de paalsporen van verschillende gebouwen aangetroffen waardoor er geen twijfel bestaat over welke sporen tot welke structuur behoren.
Na de afronding van fase-1 is het vrij te geven gebied in het kader van archeologisch onderzoek vergroot. Op onderstaande afbeelding is dat weergegeven waarbij het plangebied van onderhavig uitwerkingsplan globaal blauw is omcirkeld.
Figuur. Vrijgeven gebied
Uit de afbeelding is op te maken dat het plangebied is gelegen in een gebied dat is vrijgegeven.
4.3 Verkeer
Verkeersproductie
Voor Blixembosch Noordoost wordt verwacht dat 6 autoverplaatsingen per etmaal plaatsvinden.
Dit betekent dat de nieuw woonwijk zorgt voor 2.700 autoverplaatsingen per dag. Deze productie kan via het bestaande wegennet ontsloten worden. Bij de opzet en realisatie van de plannen voor Blixembosch is daarin voorzien. Aangesloten wordt op de Opera nabij de basisschool 'De Vuurvlinder' en op de Duke Ellingtonlaan.
De 2.700 autoverplaatsingen per etmaal, worden als volgt verdeeld:
Bron: Addendum rapport 'Verkeersstudie Blixembosch, Noord-Oost, Versie 1.0
De totale intensiteit op de Opera zal circa 2.400 mvt/etm gaan bedragen. De intensiteit op Sprookjesbosch (bij de aansluiting met de Tempellaan) bedraagt dan circa 9.000 mvt/etm en de intensiteit op de Shakespearlaan (bij de aansluiting met de Tempellaan) bedraagt dan circa 6.800 mvt/etm.
Vanwege de te verwachte verkeersbelasting in de bestaande wijk is gekozen om een extra rechtstreekse ontsluiting aan te leggen op de Tempellaan. Deze ontsluiting vormt dan de hoofdontsluiting van Blixembosch Noordoost. Van alle onderzochte varianten leidt een extra verkeersontsluiting parallel aan de Esperheide tot de geringste verkeerstoename op Opera-Sprookjesbosch. De verkeerstoename blijft dan beperkt tot 400 auto's per etmaal (6%).
In het bestemmingsplan Blixembosch Noordoost is ten behoeve van de extra ontsluiting een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Het exacte tracé is momenteel bekend en de procedure om het bestemmingsplan te wijzigen is inmiddels in gang gezet.
Figuur. Tracé nieuwe ontsluitingsweg
Het aanleggen van een extra ontsluitingsweg kan de verkeersveiligheid en leefbaarheid in de wijk ten goede komen.
Daarnaast wordt het gebied aangesloten op de auto-ontsluiting van bestaand Blixembosch namelijk op de Opera nabij de basisschool 'De Vuurvlinder' en op de Duke Ellingtonlaan. Beide zijn ondergeschikte ontsluitingen van Blixembosch Noordoost.
Verkeersveiligheid De Vuurvlinder en De Bloemenkinderen
Bij de realisatie van de basisschool 'De Vuurvlinder' en buitenschoolse opvang & kinderopvang 'De Bloemenkinderen' is onderzoek uitgevoerd naar de verkeersveiligheid rond de school. Zo is door 'SOAB, adviseurs voor woning en leefomgeving' uit Breda een plan opgesteld genaamd 'Veilig naar de Vuurvlinder, Verkeersveiligheidsplan voor de nieuwe schoollocatie' (december 2007). Hierin is ook de toekomstige uitbreiding van de Wijk Blixembosch Noordoost meegenomen.
Op basis hiervan is er voor gekozen om ook een gedeelte van de nieuwe ontsluiting (vanuit de school gezien naar het noorden) en de kruising met de Esperheide op te nemen in de schoolzone.
Er is een werkgroep geformuleerd met daarin het Leefbaarheidsteam Blixembosch, Veiligverkeer Nederland, de politie, een ouder en de school zelf.
Bij het opstellen van het uitvoeringsplan is niet alleen uitgegaan van infrastructurele maatregelen maar ook maatregelen op het gebied van educatie, informatie, handhaving, bewuste mobiliteit en ruimtelijke ordening.
Om een beeld te kunnen vormen van de in de wijk gebruikte schoolroutes en de te verwachten samenstelling van het verkeer is op De Vuurvlinder samen met de kinderen een verkeersonderzoek uitgevoerd. Op basis van de onderzoeksresultaten en groeiprognoses voor de nieuwe schoollocatie zijn de uitgangspunten voor het ontwerp van de nieuwe schoolomgeving bepaald en zijn maatregelen geformuleerd.
Aanvullend heeft SOAB ook de notitie 'Advies oversteekbaarheid en maatregelen Opera/ Sprookjesbosch (dd. 11 juli 2007) opgesteld.
Het verkeersveiligheidsplan is uitgevoerd en de school en de directe omgeving daarvan zijn dan ook conform de adviezen uitgevoerd. Zo is de weg anders vormgegeven door middel van blauwe cirkels op het wegdek en uitgevoerd met een vrij liggend fietspad en verkeersdrempels.
Aangezien de schoolzone in een 30-zone ligt zijn er borden geplaatst die de automobilisten adviseren 15 km per uur te rijden.
Parkeren
Blixembosch Noordoost ligt ver van het centrum en van winkelcentrum Woensel en wordt een wijk met grondgebonden woningen. Bovendien ligt de wijk vlakbij alle rijkswegen vanuit Eindhoven naar het noorden en het westen. Fietsafstanden zijn relatief groot en in overleg met het SRE wordt de huidige busvoorziening afgestemd op het vervoersaanbod. De verwachting is dan ook dat het autobezit in de wijk hoog zal zijn. Er zal dus een grote behoefte zijn aan parkeerplaatsen.
Als er bij de opzet van de wijk onvoldoende rekening wordt gehouden met die behoefte, zal de druk op de openbare ruimte in de loop der jaren alsmaar toenemen. Dat gaat dan ten koste van de leefbaarheid, aantrekkelijkheid en het imago van de wijk. Programmatisch wordt er daarom uitgegaan van parkeerkentallen uit de CROW-publicatie 'Parkeercijfers, basis voor de parkeernormering' (publicatie nummer 182).
In de publicatie wordt onderscheid gemaakt in dure, middeldure en goedkope woningen. Deze definitie is vertaald naar de gehanteerde verdeling van dure vrijstaande woningen, duurdere, halfvrijstaande woningen, middeldure, geschakelde woningen, middeldure rijenwoningen en betaalbare rijenwoningen.
De eerste 3 woningtypes zijn gedefinieerd als 'duur', de rijenwoningen als 'middel. De CROW-publicatie geeft een minimum en maximum-norm. Gezien de ligging van de wijk en de toekomstige bewoners wordt uitgegaan van een hoog autobezit en wordt de maximale norm gehanteerd.
De parkeernorm is dan als volgt:
Type woning | Parkeernorm eigen terrein | Parkeernorm bezoekers | Parkeernorm totaal |
Vrijstaand | 1,7 | 0,3 | 2,0 |
Halfvrijstaand | 1,7 | 0,3 | 2,0 |
Geschakeld | 1,7 | 0,3 | 2,0 |
Rijenwoning | 1,5 | 0,3 | 1,8 |
De totale benodigde parkeercapaciteit bij de genoemde verdeling is dan in Blixembosch Noordoost:
Type woning | Parkeernorm | Aantal woningen | Parkeercapaciteit |
Vrijstaand | 2,0 | 95 | 190 pp |
Halfvrijstaand | 2,0 | 95 | 190 pp |
Geschakeld | 2,0 | 60 | 120p p |
Rijenwoning | 1,8 | 200 | 360 pp |
Totaal | 450 woningen | 860 pp |
De gemiddelde parkeernorm bedraagt 860 pp/ 450 woningen circa 1,9 parkeerpaats per woning.
De 860 benodigde parkeerplaatsen zijn opgebouwd uit 735 parkeerplaatsen (+5 extra) voor eigen behoefte op eigen terrein en 135 parkeerplaatsen (+5 extra) voor bezoekers. De 135 parkeerplaatsen voor bezoekersparkeren worden aangelegd in de openbare ruimte, op parkeerterreintjes, in parkeerhavens of op straat.
Alle overige parkeerplaatsen dienen op eigen terrein bij de woningen te worden aangelegd. Vooral bij woningen op grotere kavels kan dat één op één op eigen terrein. Bij rijenwoningen en andere woningen op kleinere kavels zal dat lastiger te realiseren zijn en zal het eigen parkeren, indien niet mogelijk op eigen terrein, in collectieve parkeerruimtes georganiseerd dienen te worden, bijvoorbeeld in parkeerhoven.
Duurzaam veilig
De verkeersstructuur in de nieuwe wijk wordt Duurzaam Veilig ingericht. Dit is te vertalen in de volgende uitgangspunten:
- alle wegen in de wijk zijn erftoegangswegen;
- het snelheidsregime in de gehele wijk is 30 km/uur;
- de voorrangssituatie is overal ongeregeld;
- er worden in principe geen vrijlligende fietspaden langs wegen gerealiseerd, met uitzondering van de nieuwe aansluiting op Opera;
- solitaire fietspaden worden wel toegepast;
- Esperheide vormt de ruggengraat van de langzaamverkeerstructuur in de wijk.
Fietsverkeer
Door Blixembosch Noordoost lopen twee fietsroutes. Een west-oost lopend fietspad loopt van de Aanschotse Beemden, over de geluidwal richting Esp. In de plannen is rekening gehouden dat op termijn een fietsbrug gemaakt kan worden over de Kennedylaan naar Esp en het Dommeldal.
Een tweede fietsroute loopt vanaf de Tempellaan, door het woongebied, onder de snelweg door, naar het bedrijventerrein Ekkersrijt.
4.4 Groen
De gemeenteraad heeft op 5 november 2001 het Groenbeleidsplan (GBP) 2001 vastgesteld. Dit beleidsplan geeft de hoofdlijnen weer van het gemeentelijke groenbeleid. Het is de richtinggevende basis voor een gebiedsgerichte planontwikkeling op lagere schaalniveaus.
Gestreefd wordt naar een opwaardering van de groene ruimte in de stedelijke gebieden. Er wordt voorts ingespeeld op de toenemende behoefte om de natuur sterker te laten doorklinken in het ruimtelijke beleid. Gestreefd wordt naar een stad met een hoogwaardig groen woon- en werkklimaat. Het plangebied is aangeduid als ruimtelijke strategie; Multifunctioneel groen.
Bebouwing is daarbij niet mogelijk tenzij zwaarwegende maatschappelijke belangen waarvoor alternatieven ontbreken en met toepassing van compensatie.
Multifunctioneel groen
Dit zijn aan de rand van de stad gelegen groengebieden met een uiteenlopende groenfuncties, gericht op relatief intensieve benutting van het landschap. Deze categorie is van bijzondere betekenis voor de stadsbewoners die er voor hun recreatiebehoeften op zijn aangewezen. Het beleid is er op gericht in deze gebieden het contact tussen de stedelingen en het landschap te versterken. Ook het aspect 'rust' als tegenhanger voor de steeds drukker wordende stad vraagt de aandacht. Functies , die de rust verstoren dienen dan ook zoveel mogelijk vermeden te
worden. Lawaaibronnen dienen voorkomen te worden en lawaaisporten dienen uitgesloten te worden.
Wijziging groenfunctie
Gelet op de realisatie van de woonwijk Blixembosch Noordoost en gelet op de groene omgeving met verbindingen in het groen (fietspad) zal de wijk worden opgevat als ' Stad, groen beeldbepalend'. Het gebied kan daarmee aansluiten op de hoofdgroenstructuur. Het beleid is er dan op gericht op het behouden en ontwikkelen van het groene imago.
In dat verband zal de volgende norm worden gehanteerd in het plangebied:
- 1 (gemeentelijke) boom per woning;
- 8 m2 groen per inwoner.
Dit uitgangspunt is vertaald in het stedenbouwkundig plan (DOSP).
Boswet
In het plangebied is de Boswet van kracht. De Boswet is van toepassing op alle bossen en houtopstanden buiten de 'bebouwde kom', aangewezen in het kader van de Boswet, groter dan 1.000 m2 en rijbeplantingen van meer dan 20 bomen (artikel 5 lid 2 Boswet). Hieronder is een afbeelding opgenomen van de begrenzingen van het Boswet-gebied, zoals door Gemeente Eindhoven is vastgesteld. Te zien is dat het plangebied (rood omcirkeld) buiten de rode lijnen,dus in het Boswet-gebied, is gelegen.
Fig. Begrenzingen Boswet Gemeente Eindhoven
Kapvergunningsbeleid
Het kapvergunningsbeleid is geregeld in het Bomenbeleidsplan 2008 en Boswet. Voor het plangebied geldt de Boswet. Verwacht wordt dat voor de hele ontwikkeling van het woongebied Blixembosch Noordoost maximaal 15 ha aan houtopstanden zal dienen te worden verwijderd. Ter compensatie wordt 18 ha. aan bos geplant. Voor de kap is een aanvraag bij LASER, van de Dienst Regelingen van het Ministerie van LNV, gedaan worden en zijn compenserende maatregelen noodzakelijk. De kap is grotendeels uitgevoerd.
Monumentale en waardevolle bomen
Om inzicht te krijgen in de leeftijd en waarde van de bomen is door Van Helvoirt Groenprojecten BV een bomenonderzoek (Bomenonderzoek, Blixembosch, oktober 2009) uitgevoerd. Ten aanzien van onderhavig project zijn de volgende boomgroepen in beeld gebracht.
Figuur. Uitsnede afbeelding bomenonderzoek
Uit de afbeelding valt op te maken dat geen boomgroepen binnen het plangebied van onderhavig plan zijn/ waren gelegen.
De meest dichtbijzijnde boomgroep is deelgebied 5. Dit is een dicht begroeide bosschage met opslag van diverse bomen en struiken. Het bomenbestand met een stamdiameter > 30 cm bestaat uit zomereik, ratelpopulier, boswilg en ruwe berk waarbij het aandeel zomereik zo’n 70% beslaat.
Op 28 november 2011 is begonnen met het rooien van de bomen in verband met de aansluiting en hoofdontsluitingsweg in het nieuwe woongebied en vandaar richting Tempellaan aangelegd wordt. Er is zorgvuldig gekeken naar de aanwezigheid van (waardevolle) bomen. Waar mogelijk zijn deze behouden en ingepast. Voor het kappen van deze bomen is een kapmelding op grond van de Boswet gedaan. Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie heeft hiervoor 'groen' licht gegeven.
Figuur. verwijderde bos, bomen en onderbegroeiing
Conclusie
Er worden geen waardevolle, waaronder monumentale, bomen aangetast binnen de plangrenzen van onderhavig plan. Rondom het plangebied is, in verband met de ontsluiting van het gebied, inmiddels groen verwijderd.
4.5 Kabels En Leidingen
Er liggen momenteel kabels van Enexis in het projectgebied (op ca 1,30 m. diepte) en daarmee vormen zij een belemmering voor het opbrengen van de grond op deze locatie en voor de uitvoering van het woningbouwproject.
De kabels zullen daarom door Enexis dienen te worden omgelegd en de bestaande kabels dienen buiten gebruik te worden gesteld en ten minste voor een deel te worden verwijderd. Er is overeenstemming bereikt over het verleggen van de kabels. Over de kosten daarvan wordt nog gesproken met Enexis. De hoogte van de kosten vormt geen belemmering voor de uitvoering van onderhavig uitwerkingsplan.
Hoofdstuk 5 Milieuparagraaf
5.1 Bedrijven En Milieuzonering
In de omgeving van het plangebied zijn geen bedrijven gelegen die een mogelijke beperking met zich mee kunnen brengen ten aanzien van de uitvoerbaarheid van de woonbestemming.
5.2 Geluid
5.2.1 Wegverkeer
In opdracht van de gemeente Eindhoven is door de SRE milieudienst een akoestisch onderzoek uitgevoerd in de omgeving van Blixembosch NO te Eindhoven ten behoeve van het nieuwbouwplan.
Inleiding
Het plan voorziet in het realiseren van nieuwbouwwoningen. Het doel van het onderzoek is het berekenen van de geluidsbelasting door toedoen van wegverkeer rondom het plangebied op toetspunten op het nieuwbouwplan.
Het akoestisch onderzoek is opgesteld door middel van het modelleren van de situatie. Hierbij is gebruik gemaakt van het softwareprogramma Geomilieu v.1.81. De berekeningen zijn uitgevoerd conform Standaard Rekenmethode II, zoals die staat vermeld in bijlage 3 van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006, van 21 december 2006.
Uitgangspositie
Woningen worden in Artikel 1 van de Wet geluidhinder aangemerkt als geluidsgevoelige bestemmingen.
Voor woningen binnen een zone van een weg geldt (behoudens artikelen 83, 100 en 100a) een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Het nieuwbouwplan is o.a. gelegen binnen de zone van J.F. Kennedylaan. Dit is een 80 km/uur weg met een ZOAB wegdek.
Voor de beschouwde situatie is met behulp van het programma Geomilieu versie 1.81 een akoestisch rekenmodel opgesteld. Voor de hoogte van de gebouwen m.b.t. het nieuwbouwplan is uitgegaan van een gebouwhoogte van 9,0 meter. De overige bebouwingshoogten zijn bepaald uitgaande van een beoordeling met GeoGids.
Voor de verkeersgegevens is gebruik gemaakt van de Regionale VerkeersMilieuKaart van de gemeente Eindhoven. Hierin staan de actuele verkeersgegevens en omgevingsfactoren per weg(deel) geregistreerd.
Voor de berekeningen is uitgegaan van de toekomstige situatie van het peiljaar 2020.
Als standaard bodemfactor is voor beide modelleringen 1,0 aangehouden. Voor de beoordeling zijn berekeningen uitgevoerd per bouwlaag: op 1,5 meter, 4,5 meter en 7,5 meter.
Conclusie
Uit de berekeningsresultaten blijkt, dat ten gevolge van het wegverkeer aan de J.F. Kennedylaan, voor woningen ter hoogte van het nieuwbouwplan de voorkeursgrenswaarde van Lden 48 dB niet wordt overschreden. De geluidsbelasting exclusief 2 dB aftrek conform artikel 110g Wgh, varieert van Lden 33-48 dB. Na aftrek bedraagt dit Lden 31-46 dB.
Uit de berekeningsresultaten blijkt verder, dat ten gevolge van het cumulatieve wegverkeer (JF Kennedylaan, A2, A58 en de verbindingsweg), voor woningen ter hoogte van het nieuwbouwplan de geluidsbelasting inclusief 2 dB aftrek conform artikel 110g Wgh, varieert van Lden 38-49 dB. Hierbij kan gesteld worden dat er sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat.
5.2.2 Industrielawaai
Het plan is niet gelegen in de geluidszone behorende bij het industrieterrein Ekkersrijt.
5.3 Luchtkwaliteit
Regelgeving algemeen
De ‘Wet luchtkwaliteit’ is op 15 november 2007 in werking getreden (Stb. 2007, 434) en vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Met de 'Wet luchtkwaliteit' wordt de wijziging van de Wet milieubeheer (m.n. hoofdstuk 5, onder titel 5.2) op het gebied van luchtkwaliteitseisen bedoeld.
De aanleiding hiervan is de maatschappelijke discussie die ontstaan is als gevolg van de directe koppeling tussen ruimtelijke ordeningsprojecten en luchtkwaliteit. De directe koppeling had tot gevolg dat veel geplande (en als noodzakelijk of gewenst ervaren) projecten geen doorgang konden vinden in overschrijdingsgebieden. Bovendien moest voor ieder klein project met betrekking tot luchtkwaliteit een uitgebreide toets gedaan worden. Met de nieuwe ‘Wet luchtkwaliteit’ en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden.
De ‘Wet luchtkwaliteit’ voorziet onder meer in een gebiedgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het Rijk, provincies en gemeenten werken in het NSL-programma samen aan maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren tot de normen, ook in gebieden waar nu de normen voor luchtkwaliteit niet worden gehaald (overschrijdingsgebieden). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen.
De Nederlandse overheid heeft de EU verzocht om verlenging van de termijn (derogatie) waarbinnen de luchtkwaliteitseisen gerealiseerd moeten zijn. Op 7 april 2009 heeft de Europese Commissie hiermee ingestemd. Het tijdstip waarop aan de normen voor PM10 moet worden voldaan is uitgesteld tot 11 juni 2011. De datum waarop aan de jaargrenswaarde voor NO2 moet worden voldaan bedraagt 1 januari 2015.
Het NSL is per 1 augustus 2009 van kracht geworden. Hierdoor zijn onder andere de
uitvoeringsregels rond saldering verruimd en is de definitie van ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) verlegd naar 3% van de grenswaarde.
In artikel 4 van het ‘Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ en de bijlagen van de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ is voor bepaalde categorieën projecten met getalsmatige grenzen vastgesteld dat deze ‘niet in betekenende mate’ bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Dit geldt o.a. voor woningbouwlocaties die niet meer dan 1500 nieuwe woningen omvatten.
Wanneer projecten wel in betekenende mate bijdrage aan de luchtkwaliteit dient luchtonderzoek uitgevoerd te worden, waarbij getoetst wordt aan de normen.
Kort samengevat dienen nieuwe plannen te worden beoordeeld op basis van de ‘Wet luchtkwaliteit’ c.q. artikel 5.16 van de Wet milieubeheer. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe ‘Wet luchtkwaliteit’ geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen als:
- er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
- een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt;
- een project ‘niet in betekenende mate’ bijdraagt aan de luchtverontreiniging;
- een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL, dat in werking treedt nadat de EU derogatie heeft verleend.
Planbeschrijvingen toetsing
Het plangebied Blixembosch Noordoost te Eindhoven ligt in het noorden van de Gemeente Eindhoven en wordt begrensd door de bestaande wijk Blixembosch-Oost, de John F. Kennedylaan en de snelweg A58. Het plan voorziet in de ontwikkeling van zo'n 450 woningen.
De luchtkwaliteitseisen van de Wet luchtkwaliteit vormen geen belemmering voor de plannen wanneer de activiteiten ‘niet-in betekenende’ mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (artikel 5.16 lid 1 onder c Wm). In artikel 4 van het ‘Besluit niet in betekenende mate bijdragen luchtkwaliteitseisen)’ en de bijlagen van de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ is voor bepaalde categorieën projecten met getalsmatige grenzen vastgesteld dat deze ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden.
Conform voorschrift 3B.2 van bijlage 3b van de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ draagt een bouwplan niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit wanneer het plan niet voorziet in de bouw van meer dan 1500 woningen. Deze grens geldt voor situaties waarbij sprake is van minimaal 1 ontsluitingsweg. Wanneer sprake is van 2 ontsluitingswegen met een gelijke verkeersverdeling geldt een grens van 3000 woningen.
Onderhavig bestemmingsplan voorziet in de bouw van maximaal 450 woningen en kent 1 hoofdontsluiting en 3 buurtontsluitingswegen.
Op basis van het gestelde in artikel 4 van het ‘Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ en de bijlagen van de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ kan daarom geconcludeerd worden dat het bouwplan niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit, aangezien het bouwplan niet voorziet in de bouw van meer dan 1500 woningen.
Op basis van artikel 5.16, lid 1, aanhef en onder c kan het project zonder nader onderzoek doorgang vinden.
Toetsing ruimtelijke ordening
Het plan betreft de bouw van een 'niet-in-betekenende-mate' hoeveelheid woningen op een afstand van minimaal 70 meter tot de snelwegen A50/A58. De John F. Kennedylaan ligt ten oosten van het plangebied. De John F. Kennedylaan is geen snelweg.
Uit luchtonderzoek dat is uitgevoerd in het kader van de reconstructie van het knooppunt A50/A58 (TNO-rapport Luchtkwaliteit in de omgeving van het knooppunt A50-A58 (2010, 2020), nr. R2005/073 d.d. 27-06-2005) is gebleken dat zowel in 2010 als 2020 binnen het plangebied VI Blixembosch voldaan wordt aan de normen conform de Wet luchtkwaliteit.
Ook op basis van de Saneringstool 3.1 blijkt dat in 2011 en later overal langs de A50/A58 en Kennedylaan ter hoogte van het plangebied zal worden voldaan aan de grenswaarden voor PM10 en NO2. De concentraties zullen in de periode na 2011 vanwege autonome ontwikkelingen verder afnemen.
Het plangebied VI Blixembosch betreft één van de laatste uitleglocaties binnen de Gemeente Eindhoven en is een uitbreiding van de wijk Blixembosch. Het realiseren van woningen op deze locatie heeft daarmee planologisch de voorkeur. Omdat op de betreffende locatie sprake is van een goede luchtkwaliteit en de uitbreidingen niet of nauwelijks bijdragen aan de luchtverontreiniging, kan gesteld worden dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening.
5.4 Externe Veiligheid
Het externe veiligheid beleid is gericht op het beheersen van risico´s en de effecten van calamiteiten en het bevorderen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten (bedrijven en transport) met gevaarlijke stoffen.
In het kader van de opstelling van het bestemmingsplan Blixembosch Noordoost is de externe veiligheid onderzocht.
De belangrijkste conclusie worden hieronder aangehaald:
De afstand, gemeten vanaf de zijkant van de weg tot aan de functie voor wonen, is nergens in het plangebied minder dan 30 m. Daarnaast is in het bestemmingsplan binnen deze zone uitsluitend een woonfunctie toegestaan. Daarmee is voldoende rekening gehouden met de zelfredzaamheid van personen.
In gehele plangebied worden binnen de zone 100-200 van de A58/A50 geen functies toegestaan met beperkte zelfredzaamheid.
Bij nieuwe woningen, zoals in onderhavig plangebied zullen worden gebouwd, is sprake van een steeds betere isolatie die zorgt voor een goed bescherming tegen het binnendringen van toxisch gas. Nieuwe woningen die zijn voorzien van een luchtbehandelingsinstallatie waardoor het toxisch gas naar binnen kan worden gezogen dienen voorzien te zijn van mogelijkheden om dit systeem met een druk op de knop uit te schakelen.
Ten aanzien van de bestrijdbaarheid als gevolg van een evntuel ramp op de Kennedylaan zal tenminste worden voldaan aan de 'Beleidsregels bluswatervoorzieningen en bereikbaarheid gemeente Eindhoven'.
Bedrijven
De in de omgeving gelegen bedrijven vormen geen belemmering in het kader van externe veiligheid.
Eén bedrijf valt onder de werkingssfeer van het Besluit Risico's Zware Ongevallen. Het betreft distributiebedrijf v/d Anker, Ekkersrijt 7604 te Son en Breugel. Het groepsrisico ligt ruim beneden de oriëntatiewaarde. Het groepsrisico zal alleen significant worden beïnvloed door verdichting van de bevolking binnen 800 meter van de inrichting. Aangezien het te ontwikkelen gebied op een grotere afstand is gelegen, vormt dit bedrijf geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkelingen. De QRA is als bijlage toegevoegd.
Transport over de weg
Nabij het plangebied vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats over de A58, de A50 en de Kennedylaan. Deze wegen grenzen aan het plangebied. Op basis van de risicostudie 'Externe Veiligheid Blixembosch Noordoost' (14 augustus 2009) van de Milieudienst-SRE kan worden geconcludeerd dat voor de PR geen 10-6/jr contour voor het plaatsgebonden risico kan worden berekend en dat voor wat betreft het groepsrisico de oriënterende waarde niet wordt overschreden. De bebouwing in Blixembosch Noordoost draagt bovendien niet tot nauwelijks bij aan de hoogte van het GR.
Transport door buisleidingen
Plaatsgebonden risico
Er bevindt zich een buisleiding (12 " 66,2 bar) aan de noordzijde van het plangebied (A-521-07-KR-010t/m015). Door de Gasunie zijn plaatsgebonden risicoberekeningen (PR) en groepsrisicoberekeningen (GR) uitgevoerd.
Groepsrisico
Het groeprisico blijft voor zowel de huidige situatie als voor de toekomstige situatie onder de oriëntatiewaarde. Uit berekeningen van KEMA is gebleken dat het groepsrisico gelijk blijft. De extra woningen zorgen niet voor een toename van het groepsrisico.
Uit de berekening is gebleken dat het plaatsgebonden risico van de leidingen 0 meter bedraagt binnen het plangebied.
Conclusie
De in de nabijheid van het plangebied gelegen wegen, bedrijven en hogedruk aardgastransportleiding vormen geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkelingen.
Bij het vaststellen van het nieuwe bestemmingsplan dient het groepsrisico, conform artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en paragraaf 4.3 van de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen verantwoord te worden. Dat houdt in, dat de hoogte van het groepsrisico bekend moet zijn en tevens de bijdrage van het ruimtelijk plan aan het groepsrisico (verhoging/verlaging). Er dient inzicht gegeven te worden in de te verwachten dichtheid van personen in de invloedsgebieden van risicobronnen binnen èn buiten het plan.
Verder dient volgens deze artikelen/regelingen advies te worden gevraagd aan de regionale brandweer. Op 2 december 2010 is advies ontvangen van de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost, Proactie en Preparatie Brandweer te Eindhoven. Dit advies is verwerkt in deze verantwoording van het groepsrisico.
Samengevat luidt dit advies als volgt:
- 1. ramen van gebouwen binnen het invloedsgebied van overdruk scenario's dusdanig uitvoeren dat mensen in gebouwen niet gewond raken door rondvliegend glas;
- 2. gebouwen binnen het plangebied met een luchtbehandelingsinstallatie voorzien van de mogelijkheid dit af te sluiten;
- 3. de inwoners van de wijk Blixembosch Noord Oost op de hoogte brengen van de risico's;
- 4. voorzieningen realiseren met betrekking tot de warmtestraling en overdruk;
- 5. gebouwen binnen het invloedsgebied van buisleidingen voorzien van brandwerende gevels zodanig dat deze 30 minuten brandwerend zijn;
- 6. het realiseren van een goede bereikbaarheid en bluswatervoorziening bij de uitwerking van de plannen.
Bovenstaande punten worden hieronder nader behandeld en toegelicht.
Op 19 mei 2009 heeft de raad de visie 'Externe Veiligheid, risico's de maat genomen' vastgesteld.
In deze visie is een algemeen verantwoordingskader opgenomen. In het kader van de
verantwoordingsplicht van het groepsrisico wordt een afweging gemaakt ten aanzien van enerzijds het belang van de ruimtelijke ontwikkeling en anderzijds het risico dat een groep mensen komt te overlijden als gevolg van een ramp of incident met gevaarlijke stoffen. In artikel 13 van het Bevi en paragraaf 4.3 van de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen zijn de elementen beschreven die in ieder geval in de verantwoording aan de orde moeten komen. Hieronder is de verantwoording per element beschreven.
Te verwachten aantal personen binnen het invloedsgebied/ hoogte van het groepsrisico
Bij het bestemmingsplan is een kwantitatieve risicoanalyse gevoegd. Het betreft een
kwantitatieve risicoanalyse van Van den Anker (Save, d.d. 15 januari 2009). Verder is een risicoanalyse opgesteld in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A58/A50 (SRE Milieudienst, d.d. 21 april 2010). Uit deze analyses blijkt dat het invloedsgebied van Van den Anker en de snelweg over het gehele bestemmingsplan zijn gelegen. Uit de risicoanalyses blijkt dat het groepsrisico onder de oriënterende waarde blijft.
Maatregelen aan de risicobron ter beperking van het groepsrisico Voor het bedrijf Van den Anker is een milieuvergunning verleend. In deze vergunningen is de Best Beschikbare Techniek (BBT) voorgeschreven. Voor wegen zijn geen bronmaatregelen denkbaar.
Voor buisleidingen geldt dat wanneer deze dieper liggen de kans en effect op/van een ongeval kleiner wordt. Gezien de al kleine risicoafstanden en het lage groepsrisico is het niet zinvol om Gemeente Eindhoven kosten te maken om de leiding dieper te leggen.
Mogelijkheden voor de ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico
Binnen de gemeente Eindhoven is de grond schaars. Vanuit economisch oogpunt en
woonbehoefte dient de gemeente woningbouw mogelijk te maken. Hierdoor dienen locaties te worden aangewezen als woongebied.
Mogelijke bron- en/end of pipe-maatregelen om het groepsrisico te beperken
Binnen het gebied kunnen alle soorten risico's voorkomen. Er zijn een drietal soorten ongevalscenario's te onderscheiden.
1. explosie (druk);
2. brand;
3. het vrijkomen van toxische stoffen (door brand of het vrijkomen van een toxisch gas).
Voor alle drie de scenario's gelden andere maatregelen.
Explosie
Voor een explosie als het gevolg van een ongeval op de weg met brandbaar gas geldt dat naarmate de afstand tot de bron toeneemt, de druk afneemt. De effectafstand (1% lethaal) van een dergelijk ongeval bedraagt 230 meter, de hitte op deze afstand bedraagt 19 kW/m2.
Effectafstanden worden bepaald door een zogenaamde warme Bleve (Boiling liquid expanding vapour explosion). De kans op een warme Bleve is klein. Het meest geloofwaardige scenario, waarbij overigens de kans ook klein is, is een tankwagen die scheurt. De effectafstand bedraagt voor dit scenario 70 meter. Bij de explosie komen hoge drukken tot stand. Dicht bij de bron zijn de drukken zo hoog dat maatregelen bijna niet mogelijk zijn en/of dermate hoge kosten met zich meebrengen dat het niet redelijk is deze maatregelen toe te passen. Wel kan gehard glas bij gebouwen voorkomen dat er extra slachtoffers door rondvliegend glas zullen vallen. Gehard glas is 3,5 maal zo duur als standaard HR ++ glas. Het is niet wenselijk om dermate hoge eisen aan gebouwen op te leggen.
Brand
Bij een brand komt veel hitte vrij. Bij een brand met vloeistoffen bedraagt op een afstand van 20 meter van de bron de warmtestraling ongeveer 20 kW/m2, hierna neemt de warmtestraling geleidelijk af. De maatregelen die te treffen zijn voor een ongeval met brandbare vloeistoffen kunnen zonder hoge kosten worden uitgevoerd. Nu de bebouwing echter op meer dan 20 meter van de weg wordt gesitueerd, is het niet zinvol deze maatregelen door te voeren.
Voor brand als het gevolg van een ongeval bij een buisleiding geldt dat naarmate verder van de bron de warmtestraling afneemt. De effectafstand (1% lethaal) van de leiding binnen het plangebied is 100 meter, de hitte op deze afstand bedraagt 12,5 kW/m2. Effectafstanden worden bepaald door een zogenaamde guillotinebreuk. Het gas ontsteekt en er treedt een flashfire op gevolgd door een flare. De kans op een guillotinebreuk is klein. Het meest geloofwaardige scenario, waar overigens de kans ook klein is, is een lek in de buisleiding. De effectafstand voor een leiding met een diameter van 12 inch en een druk van 66,2 bar ligt op de leiding. Doorgaans zijn woningen bestand tegen deze warmtestraling. Verder zijn de effectafstanden nihil bij een lek van een buisleiding waardoor het niet zinvol is hier iets voor op te nemen in het bestemmingsplan.
Toxisch
Afhankelijk van de toxiciteit van de vrij te komen (verbrandings)gassen kunnen op grote afstand van de bron nog doden vallen. Enige maatregel is het luchtdicht uitvoeren van de gebouwen. Bij nieuwe woningen, zoals in onderhavig plangebied zullen worden gebouwd, is sprake van een steeds betere isolatie die zorgt voor een goed bescherming tegen het binnendringen van toxisch gas. Nieuwe gebouwen die zijn voorzien van een luchtbehandelinginstallatie waardoor het toxisch gas naar binnen kan worden gezogen dienen voorzien te zijn van mogelijkheden om dit systeem met een druk op de knop uit te schakelen.
Mogelijkheden voor hulpverleningsdiensten
Onderhavige situatie betreft het omzetten van groenbestemming naar woonbestemming. Hierbij zullen wegen en bluswatervoorzieningen worden aangelegd. Bij de invulling van het plan zal dit in samenspraak met de brandweer worden uitgevoerd. Hierbij zullen bereikbaarheid en bluswatervoorziening worden meegenomen.
Mogelijkheden voor zelfredzaamheid
De meeste veiligheidswinst bij een eventuele calamiteit is te behalen uit een goede zelfredzaamheid van de aanwezigen. Het is om die reden onwenselijk dat het bestemmingsplan gebruiksdoeleinden bevat voor verminderd zelfredzame personen.
Verder zullen bovengenoemde maatregelen de veiligheid van de personen binnen invloedsgebieden verhogen. Verder kan door de vluchtroutes van de buisleidingen, weg en inrichting af te richten de veiligheid verder worden vergroot.
Conclusie
Op basis van vorenstaande overwegingen wordt het restrisico binnen het plangebied acceptabel geacht. Eventuele 'risico communicatie' wordt in Eindhoven breder aangepakt.
5.5 Bodem
Ten behoeve van het bestemmingsplan zijn verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd. Ten eerste is voor het gebied waar de woningen zijn gepland bodemonderzoek uitgevoerd door Lankelma Ingenieursbureau.
Door Lankelma Ingenieursbureau is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (2008) in het plangebied (Bijlage: Rapport Verkennend bodemonderzoek, Locatie nabij geluidswal, Blixembosch Oost te Eindhoven, 30 mei 2008).
Afbeelding. onderzoekslocatie
Het onderzoek is gericht op de ontwikkellocatie Blixembosch Noordoost exclusief het 'entreegebied' waar de nieuwe ontsluitingweg is gepland. Voor het 'entreegebied' is apart bodemonderzoek verricht waarvan de samenvatting hieronder is opgenomen. Voor een gedetailleerd beeld van de onderzoekslocatie wordt verwezen naar het bodemrapport zelf.
Uit het geheel aan onderzoeksresultaten kan geconcludeerd worden dat geen sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Het vermoeden dat plaatselijk (ca. 2 ha) sprake is van dumping van sterk verontreinigde grond wordt middels het bodemonderzoek niet bevestigd. De aangetoonde waarden in zowel grond als het water van beide deelgebieden komen overeen met resultaten van het eerder uitgevoerde (grootschalig) onderzoek in de direct omgeving.
Wel worden plaatselijk (peilbuis B-07 en B046) zeer hoge Ec-waarden (zoutconcentratie) gemeten. Aan de hand van het onderzoek zijn deze gehalte niet eenduidig te verklaren. Het is bekend dat ter plaatse van de stortplaats aan de Tempellaan eveneens zeer hoge EC-waarden worden gemeten, een relatie tot deze stort is gezien de ligging van deze boorpunten niet aannemelijk.
Formeel gezien is de bodem op de locatie niet geheel vrij van bodemverontreiniging. Gezien de aard en mate van de aangetroffen verontreiniging, is nader onderzoek niet noodzakelijk. Er bestaan uit bodemkwaliteitsoogpunt geen beperkingen ten aanzien van het huidig gebruik danwel een wijziging hiervan.
5.6 Natuur
Door buro Ecologica is in augustus 2009 onderzoek in het plangebied uitgevoerd om de (mogelijke) aanwezigheid van beschermde soorten dieren en planten in het kader van de Flora en faunawet vast te stellen. Het onderzoek is verwoord in het rapport 'Beschermde flora en fauna Blixembosch Noordoost te Eindhoven, Quickscan in het kader van de Flora- en Faunawet, Gemeente Eindhoven Fase 1' (bijlage). Het onderzoeksrapport doet verslag van 'fase 1' waarin is aangegeven voor welke ingrepen een ontheffingsaanvraag nodig is. De resultaten worden hieronder samengevat weergegeven.
Vogels
Er zijn geen vaste nesten van vogels binnen het onderzoeksgebied vastgesteld.
Amfibieën
Het onderzoeksgebied bevat geen voor amfibieën geschikt open water. De in het
onderzoeksgebied te verwachten amfibieën hebben betrekking op zwervers of betreffen algemene beschermde soorten waarvoor geen ontheffing nodig is. Nader onderzoek of ontheffing is niet nodig.
Reptielen, ongewervelden en vissen
Er zijn geen beschermde reptielen of ongewervelden aanwezig of te verwachten in het onderzoeksgebied. Nader onderzoek of een ontheffingsaanvraag voor deze soortgroepen is niet nodig.
Ook beschermde vissen zijn niet te verwachten aangezien er geen open water binnen het onderzoeksgebied aanwezig is. De nabijgelegen Groote beek is slechts matig geschikt.
Bovendien zal deze naar verwachting niet worden getroffen door de maatregelen. Nader onderzoek of een ontheffingsaanvraag voor deze soortgroep is niet nodig.
Aandachtspunten
Verder zal met de volgende aandachtspunten tijdens de bouw en aanleg van de wijk rekening worden gehouden:
• Beschermde broedvogels die tijdens het broedseizoen in het gebied kunnen voorkomen tussen de aanwezige vegetatie. Dit betekent dat maatregelen waarbij vegetatie wordt verwijderd buiten het broedseizoen zal plaatsvinden om verstoring te voorkomen. De kans dat er helemaal geen vogels broeden is namelijk vrij klein. Binnen het plangebied is slechts zeer beperkt geschikte broedgelegenheid aanwezig. Aanwezigheid van broedvogels kan echter niet geheel worden uitgesloten. LNV geeft als richtlijn voor het broedseizoen de periode half maart tot half juni.
Algemeen wordt aangehouden dat het broedseizoen van de meeste vogels loopt van half maart tot half juli. Om rekening te houden met een klein aantal soorten die eerder of later broeden zal tussen half februari en eind augustus géén maatregelen worden getroffen. Indien besloten wordt ertoe over te gaan om het gebied vóór de broedtijd kaal te maken en vervolgens in de broedtijd door te werken, dan zal er voor gewaakt worden dat er zich in de nieuwe kale situatie geen nieuwe broedgevallen voordoen zolang er nog maatregelen worden uitgevoerd. De aanwezigheid van nesten worden tijdens alle fasen van de werkzaamheden uitgesloten.
• Ook ten aanzien van andere organisme zal de zorgplicht in acht worden genomen. Dit houdt in dat er volgens normaal gebruik zorgvuldig gewerkt zal worden, waarbij indien mogelijk verstoring wordt voorkomen. Vanzelfsprekend zullen geen dieren actief worden gedood.
Notitie vleermuizenonderzoek
Door Ecologica BV is in de periode juni-september onderzoek uitgevoerd naar het voorkomen van vleermuizen in het plangebied. De inventarisatie is uitgevoerd volgens het Vleermuisprotocol 2010.
De lanen met zomereiken aan de west - en zuidoost zijde zijn belangrijk als voedselgebied voor de gewone dwergvleermuis. Deze moeten bij de ontwikkeling van het gebied zoveel mogelijk worden gespaard.
In de laan met populieren aan de noordzijde bevond zich mogelijk een verblijfplaats van de ruige dwergvleermuis. Vliegroutes zijn aanwezig aan de westzijde waar een beek de A50 passeert, langs de genoemde populierenlaan en mogelijk aan de zuidoost zijde waar viaducten de Kennedylaan passeren. Verder steken vleermuizen mogelijk de Kennedylaan over ten noorden van het industrieterrein Esp.
Hoofdstuk 6 Waterparagraaf
6.1 Inleiding
Met deze waterparagraaf wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 1, onder c, van het Besluit ruimtelijke ordening. Deze waterparagraaf is tot stand gekomen met een werkwijze volgens de Handreiking Watertoets. Er wordt gewerkt op basis van documenten die zijn vastgelegd met instemming van het Waterschap De Dommel en de Provincie Noord-Brabant (Gemeentelijk rioleringsplan) of zelfs mede worden ondertekend door deze partijen (Waterplan).
6.2 Afspraken Waterschap
Advies/ overleg Waterschap
In april 2009 is met Waterschap de Dommel gestart met overleg over dit plan. Naar aanleiding van het overleg met het waterschap zijn de volgende afspraken gemaakt ten aanzien van de waterhuishouding:
- hemelwater afkomstig van de nieuw te ontwikkelen oppervlakken zal gescheiden van het huishoudelijk afvalwater worden ingezameld;
- voor hemelwater afkomstig van de te ontwikkelen verharde vlakken wordt een bergingsvoorziening met tenminste een netto inhoud van 50,8 mm gerekend over het afvoerend verhard oppervlak;
- voor zover technisch, financieel en praktisch haalbaar is, wordt gestreefd naar een bergingsvoorziening met een netto inhoud van 50,8 mm gerekend over het totale afvoerend verhard oppervlak;
- de bergingsvoorziening zal gerealiseerd worden in de centraal in het plangebied gelegen permanent watervoerende plas;
- de afvoer (na berging) van het hemelwater zal plaatsvinden naar de Grote Beek (ER42);
- om nadelige effecten door mogelijk verontreinigt hemelwater op de waterkwaliteit te beperken worden niet-uitloogbare materialen toegepast en afhankelijk van het type;
- oppervlak waar nodig een zuiverende/scheidende voorziening toegepast.
Ten behoeve van het afvoer van hemelwater wordt een gescheiden stelsel aangelegd i.p.v. het bovengronds afvoeren van regenwater. Dit is een wijziging ten opzichte van het oorspronkelijke
uitgangspunt, nl. bovengronds afvoeren.
Hieronder is een afbeelding opgenomen waarin de aan te leggen voorzieningen zijn opgenomen.
Fig. Voorzieningen m.b.t. water in plangebied
Hoofdstuk 7 Juridische Vormgeving
7.1 Algemeen
Het bestemmingsplan "3e uitwerking Blixembosch Noordoost (cpo)" is te typeren als een gedetailleerd plan. De methodiek van het bestemmingsplan is gebaseerd op de SVBP2008. Waar dat noodzakelijk is, wordt afgeweken van de standaard en kan specifiek toegesneden worden op de feitelijke situatie in het onderhavige plangebied.
7.2 Toetsing Aan Uitwerkingsregels
De uitwerking wordt hier achtereenvolgens getoetst aan de in het bestemmingsplan 'Blixembosch Noordoost' opgenomen uitwerkingsregels.
Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
- a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;
- b. er mogen binnen de in lid 1 bedoelde bestemming maximaal 160 woningen, niet zijnde gestapeld, worden gebouwd;
- c. het maximale bebouwingspercentage per bouwperceel bedraagt 60%;
- d. de afstand van dat gedeelte van het hoofdgebouw dat niet aaneengebouwd is tot de zijdelingse perceelsgrens, niet zijnde openbaar gebied, bedraagt teminste 3 m;
- e. de maximale bouwhoogte van een hoofdgebouw bedraagt 12 m, zijnde maximaal 3 bouwlagen, met dien verstande dat binnen de aanduiding 'geluidzone-weg' dient te worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op de gevel, niet zijnde een dove-gevel;
- f. een kelder of souterrain wordt niet gerekend als bouwlaag zoals bedoeld onder sub f;
- g. de maximale dakhelling bedraagt 55 graden.
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
- a. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen bij een hoofdgebouw mag per bouwperceel niet meer bedragen dan75 m2 met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 60% van de oppervlakte van het bouwperceel;
- b. de maximale goothoogte en bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw is 3,5 m respectievelijk 4,5 m.
Conclusie
Aan bovenstaande uitwerkingsregels wordt met dit uitwerkingsplan voldaan.
7.3 Juridische Regeling
Het voorliggend uitwerkingsplan maakt, na inwerkingtreding, onderdeel uit van het bestemmingsplan 'Blixembosch Noordoost'. De regels van het bestemmingsplan Blixembosch Noordoost zijn daarom ook van toepassing op dit uitwerkingsplan, naast de regels van dit uitwerkingsplan.
Bij het opstellen van de regels van dit bestemmingsplan is het bepaalde in het bestemmingsplan Blixembosch Noordoost als uitgangspunt gehanteerd.
Onderstaand wordt de nieuwe bestemmingen nader toegelicht. Voor de overige bouw- en gebruiksbepaling wordt verwezen naar de regels (voorschriften) en de toelichting van het bestemmingsplan Blixembosch Noordoost.
Wonen
Op de plankaart voor Wonen bestemde gronden zijn bestemd voor het wonen.
Daarnaast is ook de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen toegestaan.
Op de verbeelding zijn bouwvlakken opgenomen waarbinnen het maximum aantal woningen is bepaald en waarbinnen het aantal aaneen te bouwen woningen is gemaximeerd. Op deze manier wordt bevorderd dat er een gevarieerd straatbeeld en bebouwingsbeeld ontstaat.
De voorgevel van de woning (het hoofdgebouw) hoeft niet in aangegeven voorgevellijn te worden gebouwd. De bouwhoogte van de woningen bedraagt ten
ten hoogste 12 m. Het maximum aantal bouwlagen is drie boven peil.
Ondergronds bouwen is toegestaan tot een diepte van 4 m. Indien deels ondergronds en deels bovengronds gebouwd wordt dan telt dat deel bovengronds niet mee in de berekening van het maximum aantal bouwlagen. Dat volgt uit de defenitie van het 'verdieping' in de regels van het 'moederplan' Blixembosch Noordoost.
De erfbebouwing mag zowel binnen het bouwvlak als binnen de aanduiding 'bijgebouwen' worden gebouwd en kan worden onderscheiden in aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Het gezamenlijk grondoppervlak van erfbebouwing mag binnen de aanduiding 'bijgebouwen' niet meer bedragen dan 75 m2. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen binnen het bouwvlak tellen voor die berekening niet mee.
Hoofdstuk 8 Financiële Aspecten
Het opstellen van een exploitatieplan is in de Wro niet gekoppeld aan een uitwerkingsplan, maar aan het uit te werken plan.
Voor dit uitwerkingsplan is geen exploitatieplan opgesteld.
Hoofdstuk 9 Procedure En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
9.1 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
Het plan wordt in het kader van het vooroverleg niet voorgelegd aan andere gemeenten, de provincie en het rijk omdat de belangen van deze overheden niet direct in het geding zijn.
9.2 Zienswijzen
Het ontwerpuitwerkingsplan '3e uitwerking Blixembosch Noordoost (CPO)' heeft met ingang van donderdag 11 april 2013 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Er is één zienswijze ingediend. Deze zienswijzen heeft betrekking op het verruimen van de bouwhoogte en bouwvlakken. In de 'nota van zienswijze en ambtshalve wijzigingen' is beargumenteerd op de zienswijze ingegaan.
Bijlage 1 Parkeernormen
Bijlage 2 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Lijst van bedrijfsactiviteiten bij de regels van het uitwerkingsplan 3e uitwerking Blixembosch Noordoost (CPO)
SBI- code | Nr | Omschrijving | Afstanden in meters | Cate-gorie | |||||
geur | stof | geluid | gevaar | grootste afstand | |||||
58 | - | UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA | |||||||
1814 | A | Grafische afwerking | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | |
182 | Reproductiebedrijven opgenomen media | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | ||
31 | - | VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. | |||||||
9524 | 2 | Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 | 0 | 10 | 10 | 0 | 10 | 1 | |
45, 47 | - | HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTOR- FIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS | |||||||
45204 | B | Autobeklederijen | 0 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 | |
47 | - | DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN | |||||||
952 | Reparatie t.b.v. partuculieren (excl. auto's en motorfietsen) | 0 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 | ||
53 | - | POST EN TELECOMMUNICATIE | |||||||
61 | A | Telecommunicatiebedrijven | 0 | 0 | 10 C | 0 | 10 | 1 | |
62 | - | COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE | |||||||
62 | A | Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | |
96 | - | OVERIGE DIENSTVERLENING | |||||||
96013 | B | Wasserettes, wassalons | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | |
9602 | Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
Bijlage 1 Bodemonderzoek 1
Bijlage 2 Bodemonderzoek 2
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek 1
Bijlage 3 Akoestisch onderzoek 1