I Puttense Dreef oost (Rielsedijk)
Bestemmingsplan - gemeente Eindhoven
Vastgesteld op 11-09-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Algemene Bepaling
Op onderhavig bestemmingsplan 'I Puttense Dreef oost (Rielsedijk)' van de gemeente Eindhoven zijn van overeenkomstige toepassing de verbeelding en de planregels van het bestemmingsplan 'Puttense Dreef oost', zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Eindhoven bij besluit van 23 april 2013 en vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0772.80193-0301, zulks met dien verstande dat:
- de regels worden aangevuld (toegevoegd) en gewijzigd zoals voorzien in artikel 2 en hoofdstuk 2 van de regels van dit bestemmingsplan;
- de verbeelding op enkele punten wordt aangepast; het gewijzigde deel is opgenomen op de verbeelding van dit bestemmingsplan.
Artikel 2 Begrippen
2.1 plan
het bestemmingsplan I Puttense Dreef oost (Rielsedijk) met identificatienummer NL.IMRO.0772.80321-0301 van de gemeente Eindhoven.
2.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
2.3 BomenEffectAnalyse (BEA)
een beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg binnen de invloedssfeer van een boom, op basis van landelijke richtlijnen (private normen). De BEA dient te worden uitgevoerd door een daartoe gekwalificeerd bureau die minimaal in bezit is van een ETT certificering (European tree technician) of aantoonbaar vergelijkbaar niveau.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen - 1
3.1 Bouwregels, hoofdgebouwen (artikel 6.2.1 onder j)
Artikel 6.2.1 onder j van de planregels van het bestemmingsplan 'Puttense Dreef oost' wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
j. maximaal 70% van de oppervlakte van het bouwvlak mag bebouwd worden ten behoeve van het hoofdgebouw, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven.
Artikel 4 Leiding - Water
Artikel 8 van de planregels van het bestemmingsplan 'Puttense Dreef oost' is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5 Waarde - Landschap
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aanwezige landschappelijke (groen)waarden (boom).
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 en gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toestaan overeenkomstig de andere bestemming ('Wonen - 1'), mits uit een BomenEffectAnalyse (BEA) blijkt dat de landschappelijk waarden (boom) behouden kan blijven en duurzaam kan blijven ontwikkelen.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
6.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
6.2 Afwijken
burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 6.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 6.1 met maximaal 10%.
6.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 6.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
6.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
6.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 6.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
6.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 6.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
6.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 6.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 7 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan I Puttense Dreef oost (Rielsedijk).
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
In april 2013 is bestemmingsplan 'Puttense Dreef Oost' vastgesteld.
Aan de Rielsedijk ligt een bouwkavel met drie woonkavels. Deze drie kavels zijn groot en gebleken is dat hiervoor geen vraag is. Om het gebied toch te kunnen ontwikkelen is de gemeente voornemens hier vier woonkavels te realiseren. Om deze gewenste ontwikkeling mogelijk te maken dient het vigerende bestemmingsplan voor een klein gedeelte te worden herzien. Dit nieuwe bestemmingsplan is genaamd 'I Puttense Dreef Oost'. Deze herziening ziet uitsluitend op de kavelverdeling aan de Rielsedijk. In deze herziening worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Een nadere programmatische en/of planologische afweging voor woningbouw is dan ook niet noodzakelijk. Naast enkele extra waarborgen blijft de regeling in het vigerende bestemmingsplan 'Puttense Dreef Oost' onverkort van kracht. Voor de regels wordt eveneens hiernaar verwezen.
Het bestemmingsplan "I Puttense Dreef oost (Rielsedijk)" bestaat uit een digitale en analoge verbeelding (plankaart) met de daarbij behorende regels. Bij het bestemmingsplan is een toelichting gevoegd. In de toelichting wordt aangegeven waarom het bestemmingsplan is opgesteld en welke afwegingen hebben plaatsgevonden in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Naast de digitale versie is er tevens een papieren versie van het bestemmingsplan beschikbaar. De digitale versie is juridisch bindend.
1.2 Het Plangebied
Het plangebied Putten ligt in het zuidoosten van Eindhoven, in het stadsdeel Stratum. Het woongebied ligt op de overgang van het stedelijke naar het landelijke gebied.
Aan de noordoostzijde van het plangebied ligt de Rielsedijk. Aan de Rielsedijk ligt het bouwkavel - grenzend aan de bouwkavels van het Witven - dat wordt herkaveld van drie naar vier bouwkavels. Op onderstaande luchtfoto is het plangebied aangegeven.
Luchtfoto plangebied (rood omlijnd).
1.3 Voorgaande Plannen
Het bestemmingsplan "I Puttense Dreef oost (Rielsedijk)" betreft een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan Puttense Dreef oost, vastgesteld door de raad op 23 april 2013.
Uitsnede bestemmingsplan Puttense Dreef oost waarin het plangebied rood is omlijnd.
1.4 Leeswijzer
Deze toelichting bestaat uit 8 hoofdstukken. Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2. Hierin is een beschrijving van het plangebied gegeven. Hoofdstuk 3 bevat de uitgangspunten bij, de randvoorwaarden en de beleidskaders voor het opstellen van het bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 bevat de waterparagraaf. In deze paragraaf is beschreven op welke wijze rekening wordt gehouden met de gevolgen van het bestemmingsplan voor de waterhuishouding. De juridische vormgeving van het bestemmingsplan is verwoord in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de handhaving van het bestemmingsplan. De financiële uitvoerbaarheid is verantwoord in hoofdstuk 87 Hoofdstuk 8 gaat ten slotte in op de gevolgde procedure, inclusief een paragraaf over de maatschappelijke uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Plangebied
2.1 Stedenbouwkundige Structuur
Voor een aantal kavels in Putten wordt het bestemmingsplan Puttensedreef-Oost gewijzigd. Het betreft drie grote kavels aan de Rielsedijk van ongeveer 1.000m2. Zie onderstaande afbeelding.
Afbeelding oorspronkelijke verkaveling.
Deze drie kavels worden verkaveld naar vier bouwkavels van ongeveer 750m2. De verbeelding wordt zodanig aangepast dat de korrelgrootte van de bebouwing aansluit op die van de reeds gerealiseerde woningen in Putten. Dit betekent dat de zijdelingse perceelsafstand, de bouwvlakgrootte en de diepte van de voortuin aansluit op de andere kavels in Putten. De parkeer- en de wateropgave wijzigt niet. Op iedere kavel dienen twee opstelplaatsen voor een auto te worden gerealiseerd. De verhardingsmogelijkheid blijft nagenoeg gelijk. In het huidige plan is de grootte van de bouwvlakken 766m2. In de nieuwe situatie wordt dit 781m2. Ook de bouwregels en de verschijningsvorm zoals deze is beschreven in het beeldkwaliteitsplan wijzigen niet. Onderstaande verbeelding geeft de nieuwe situatie weer.
Afbeelding nieuwe verkaveling.
Hoofdstuk 3 Uitgangspunten, Randvoorwaarden En Beleidskader
3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ruimtelijke beleidskaders op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. Omdat het vigerende bestemmingsplan uitsluitend op de herkaveling van drie naar vier woonkavels aan de Rielsedijk wordt herzien, zijn in het navolgende hoofdstuk uitsluitend de ruimtelijk relevante onderwerpen en omgevingsaspecten verantwoord. Daarbij wordt verantwoord dat de voorgenomen ontwikkeling past in het (toekomstig) ruimtelijk beleid. Voor het overige blijft het vigerende bestemmingsplan onverkort van kracht.
3.2 Provinciaal Beleid
3.2.1 Verordening Ruimte
Provinciale Staten van Noord-Brabant heeft op 7 februari 2014 de 'Verordening ruimte Noord - Brabant' vastgesteld. Op 8 juli 2017 is de 'Wijziging Verordening Ruimte 2014, actualisatie 2017' vastgesteld. In de verordening staan regels waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen. Door deze regels weten gemeenten al in een vroeg stadium waar ze aan toe zijn. De provincie stelt algemene regels die voor heel Brabant gelden, maar verdeelt het grondgebied ook in vier structuren waarvoor apart beleid geldt. Het bouwkavel aan de Rielsedijk ligt in bestaand stedelijk gebied. De overige structuren zijn niet van toepassing.
Themakaart stedelijke ontwikkeling
Op deze themakaart staan het bestaand stedelijk gebied, zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling, integratie stad-land en de regionale bedrijventerreinen. Het plangebied is aangeduid als 'Bestaand stedelijk gebied, stedelijk concentratiegebied'. Het provinciale beleid is er al decennia lang op gericht om stedelijke ontwikkeling in stedelijke concentratiegebieden te bundelen. Het doel daarvan is om voldoende draagvlak voor de steden als economische en culturele motor te creëren en om het dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan. Op provinciale schaal betekent dit dat het merendeel van de woningbouw, de bedrijventerreinen, voorzieningen en bijbehorende infrastructuur moet plaatsvinden in of aansluitend op de stedelijke concentratiegebieden. Binnen het bestaand stedelijke gebied is de gemeente in het algemeen vrij om te voorzien in stedelijke ontwikkeling.
Afbeelding kaartlaag 'Stedelijke ontwikkeling - bestaand stedelijk gebied, stedelijk concentratiegebied' Verordening Ruimte (plangebied nabij de blauwe punt).
Dit bestemmingsplan ziet op een gedeeltelijke herziening van het geldende bestemmingsplan zodat in plaats van drie woningen vier woningen kunnen worden gerealiseerd binnen hetzelfde gebied (bouwkavel). Het bestemmingsplan ziet dan ook op het (opnieuw) planologisch vastleggen van geprojecteerde woningen met de toevoeging van één extra woning. Voor zover het toevoegen van één extra woning wordt gezien als nieuwbouw van wonigen is de verantwoordingsplicht uit de Verordening ruimte van toepassing. In paragraaf 3.5 wordt hierop ingegaan. Kortheidshalve wordt hiernaar verwezen. Uit deze paragraaf volgt dat de reeds toegestane drie woningen deel uitmaken van de harde plancapaciteit en er voldoende ruimte is (kwantitatief en kwalitatief) om in dit gebied één extra woning toe te voegen.
Daarnaast is het belang van zorgvuldig ruimtegebruik in de Verordening ruimte aangemerkt als een provinciaal belang. Stedelijke ontwikkelingen dienen te worden gemotiveerd met in achtneming van de 'ladder voor duurzame verstedelijking' zoals opgenomen in artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Uit jurisprudentie blijkt dat het toevoegen van één woning geen nieuwe stedelijke ontwikkeling is als bedoeld in artikel 3.1.6 lid 2 Bro. De ladder voor duurzame verstedelijking is dan ook niet van toepassing. Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat in dit plangebied sprake is van zorgvuldig ruimtegebruik. Binnen het gebied waar drie woningen zijn toegestaan, worden in dit bestemmingsplan vier woningen mogelijk gemaakt. Het woongebied wordt aldus niet vergroot.
3.3 Gemeentelijk Beleid
3.4 Archeologische En Cultuurhistorische Waarden
3.4.1 Archeologie
In het bestemmingsplan Puttense Dreef Oost is reeds aangegeven dat binnen het gebied Puttense Dreef Oost het archeologisch verwachtingsgebied Putten lag. Voorafgaand aan de ontwikkeling van de nieuwbouwwijk is dit gebied archeologisch onderzocht. Er hebben opgravingen plaatsgevonden in de periode april-oktober 2003 (Debruyne. S en J.-M. Vroomans, met een bijdrage van W. van der Meer, 2012: Archeologische opgravingen Eindhoven-Putten. Grootschalig archeologisch onderzoek in het zuidoosten van Eindhoven. Archeologisch Centrum Eindhoven, rapport 46. Eindhoven) en juli-augustus 2007 (Vos, K. de en M. van der Weele, 2009: Archeologisch onderzoek Eindhoven-Putten. Leemkuilen en een waterput uit de late middeleeuwen. Archeologisch Centrum Eindhoven, rapport 47. Eindhoven).
Het archeologisch verwachtingsgebied Putten is met deze opgravingen destijds voldoende archeologisch onderzocht en vrijgegeven voor de verdere ontwikkeling. Het aspect archeologie levert geen belemmering op voor dit bestemmingsplan.
3.4.2 Cultuurhistorie
Op 18 maart 2008 is de cultuurhistorische waardenkaart van Eindhoven vastgesteld. De kaart dient als beleidskader om bij ruimtelijke ontwikkelingen in de stad rekening te kunnen houden met de cultuurhistorie van Eindhoven. De kaart geeft, naast rijks- en gemeentelijke monumenten een overzicht van de historische structuur van wegen en waterlopen, historisch waardevolle stedenbouwkundige en landschappelijke- en groenstructuren, beschermde stads- en dorpsgezichten en monumentale bomen. Bij de samenstelling van de kaart is onder andere gebruik gemaakt van de gegevens van de provinciale cultuurhistorische waardenkaart.
De Rielsedijk is onderdeel van de historische wegenstructuur van voor 1900. Deze weg grenst aan het plangebied. De cultuurhistorisch waardevolle historische loop van de weg wordt gehandhaafd. De herkaveling aan de Rielsedijk is niet van invloed op de historische wegenstructuur van voor 1900.
3.5 Volkshuisvesting
Op het bouwperceel aan de Rielsedijk zullen drie bouwvlakken worden herverdeeld in vier bouwvlakken. Er ontstaat hierdoor één extra bouwvlak.
3.5.1 Regionaal beleid: Afsprakenkader Wonen 2017
Samen staan de negen gemeenten in het Stedelijk Gebied Eindhoven(SGE) aan de lat om een woon- en leefklimaat van hoge kwaliteit te realiseren en de veranderende kwalitatieve en kwantitatieve vraag zo goed mogelijk te bedienen. Dit is een voorwaarde voor een aantrekkelijke vestigingsplek voor nieuwe inwoners en om te kunnen blijven concurreren met andere (inter)nationale topregio's. Dit gaat niet alleen. We hebben elkaar maar vooral bewoners en partners, zoals corporaties, ontwikkelaars, beleggers, bouwondernemingen en makelaars, nodig. Die investeren mee in de kwaliteit van de regio en het woonklimaat. Als samenwerkende partners in een creatieve regio zoeken we daarbij ook naar mogelijkheden om innovaties in het bouwproces te realiseren.
Het Regionaal Ruimtelijk Overleg (gemeenten, provincie) heeft op 13 december 2017 het 'Afsprakenkader Wonen 2017' bekrachtigd dat door de afzonderlijke negen gemeenteraden is vastgesteld. Hierin zijn o.a. de volgende afspraken over woningbouwontwikkelingen opgenomen:
- 1. We geven ruim baan aan initiatieven die uitgaan van herstructurering, transformatie en inbreiding. Dit betreft de locaties binnen het bestaand stedelijk gebied zoals dat is aangegeven in de provinciale Verordening Ruimte.
- 2. Alle overige initiatieven stemmen we op elkaar af, waarbij geldt dat we geen nieuwe uitleglocaties ontwikkelen, tenzij.... Het regionaal portefeuillehoudersoverleg neemt hierover een unanieme beslissing. Uitleglocaties liggen buiten het bestaand stedelijk gebied zoals aangegeven in de provinciale Verordening Ruimte.
- 3. In principe beschouwen we de kwantitatieve provinciale prognoses 2017 als richtinggevend op het niveau van het Stedelijk Gebied. Hierbij maken we zo optimaal mogelijk gebruik van de ruimte die de Brabantse Agenda Wonen biedt. Door de woningbouwontwikkelingen goed te monitoren kunnen we ingrijpen op het moment dat dat nodig is en voorkomen we dat goede plannen voor de korte termijn (2021) worden tegengehouden op basis van de programmering op langere termijn (2030). Hierdoor ontstaat meer ruimte om snel in te kunnen spelen op marktontwikkelingen.
- 4. Het Stedelijk Gebied Eindhoven heeft een bestuursopdracht voor de aanpak van een negental majeure projecten gegeven. Deze opdracht wordt in 2018 concreet uitgewerkt en vervolgens jaarlijks gemonitord in SGE-verband en met de provincie. Het gaat hierbij
vooral om een nadere positionering en profilering van de locatie in de regio, de daarop afgestemde programmering en de fasering in tijd.
3.5.2 Lokaal beleid
Woonvisie
De Woonvisie is op 15 december 2015 vastgesteld. In de woonvisie gaat de gemeente in op haar ambities op het gebied van bouwen en wonen. Daarmee maken we de richting waarin we ons willen ontwikkelen duidelijk aan de stad, haar bewoners en alle partijen die een rol spelen in de verdere ontwikkeling van de stad.
Ambitieuze stad
Eindhoven groeit en dat creëert een nieuwe vraag naar wonen. Eindhoven wil verder verstedelijken. Onder stedelijkheid verstaan we een gemengde en gevarieerde omgeving waar mensen wonen, werken en elkaar ontmoeten. En een stad die tegelijk ook groen en gemoedelijk blijft.
Solidaire stad
Wij willen dat Eindhoven een samenleving is, waarvan iedereen onderdeel is. De meeste inwoners kunnen zelfstandig hun plaats vinden in die samenleving, sommigen hebben een steuntje in de rug nodig. We zorgen dat er voor hen een vangnet is.
Innovatieve stad
We gaan partijen uitdagen om klantgeoriënteerd, sneller, goedkoper en duurzamer te produceren. En ook in de aanpak van de bestaande voorraad en in de transformatie van kantoren en zorggebouwen is er een grote behoefte aan vernieuwing en aan creatieve, betaalbare oplossingen.
Conclusie
Het Regionaal Ruimtelijk Overleg (gemeenten, provincie) heeft op 13 december 2017 het 'Afsprakenkader Wonen 2017' bekrachtigd dat door de afzonderlijke negen gemeenteraden is vastgesteld. Hierin is opgenomen dat ruim baan gegeven wordt aan initiatieven die uitgaan van herstructurering, transformatie en inbreiding (Afspraak C). Daarnaast blijkt uit de actuele provinciale prognose 2017 dat er voor Eindhoven kwantitatief ruimte bestaat. In 2017, is de prognose bijgesteld van 881 naar gemiddeld 1182 woningen per jaar (gedurende 10 jaar). Genoemde ontwikkeling voorziet in een inbreiding in bestaand stedelijk gebied met 1 woning. Dit past binnen de actuele kwantitatieve ruimte voor Eindhoven en Afspraak C van het Afsprakenkader Wonen 2017.
3.6 Verkeer En Parkeren
De mobiliteitsvisie 'Eindhoven op Weg' is in 2013 door de gemeenteraad vastgesteld. Hierin is het verkeersbeleid voor de komende decennia (planhorizon 2040) vastgelegd. Deze visie vormt het bestuurlijke beleidskader voor alle verkeers- en mobiliteitsopgaven.
In deze herziening gaat het slechts om een herverkaveling van een bouwkavel waardoor in plaats van drie vier woningen gerealiseerd kan worden. De verkeersaantrekkende werking is hierdoor te verwaarlozen.
Voor het parkeren dient voldaan te worden aan de Nota Parkeernormen 2016. In dit geval betekent dat het parkeren op eigen terrein opgelost dient te worden. In deze herziening worden vier ruime woonkavels mogelijk gemaakt. Op deze kavels is genoeg ruimte om in de benodigde parkeergelegenheid te voorzien.
Gelet op het bovenstaande levert het aspect verkeer en parkeren geen belemmeringen op voor deze herziening.
3.7 Groen
3.7.1 Groenbeleidsplan
Begin 2017 is een actualisatie van Groenbeleidsplan door de gemeenteraad vastgesteld. Dit Groenbeleidsplan 2017 is gemaakt met de veranderende rol van de overheid in het achterhoofd. Het voorziet in vier sporen "het verhaal van de stad", wat de waarde van groen is (functies als uitgangspunt), welke ambitie de gemeente daarmee heeft en het daadwerkelijke groenbeleid. Het groenbeleidsplan heeft als doel het duurzaam veiligstellen en ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardige groenstructuur met daarin passende functies. Hiermee levert de toepassing van het groenbeleid een wezenlijke bijdrage aan een aantrekkelijke en gezonde woon- en werkomgeving als karakteristieke kwaliteit van Eindhoven. Een omgeving die leefbaar en klimaatadaptief is en een volwaardig vestigingsklimaat biedt voor Brainport.
Het groenbeleid sluit aan op de geomorfologische structuur van de stad: de structuur van dekzandruggen en beken (Dommel en Gender) die Eindhoven hebben gevormd. Op basis van de tuinstad gedachte is bij de verdere ontwikkeling van Eindhoven sterk ingezet op het behoud van de groene ruimten tussen de voormalige dorpen. Genneper Parken (tussen Stratum en Gestel), Brainport Park (tussen Strijp en Woensel) en De Karpen (tussen Woensel en Tongelre) vormen nog altijd imposante, groene wiggen, die tot diep in de stad reiken. Het behoud van de robuuste groenstructuur, die vanuit het buitengebied, via de wiggen tot aan de bomen bij de voordeur reikt, is een belangrijk uitgangspunt van het groenbeleidsplan.
Het Groenbeleidsplan heeft in principe betrekking op al het groen van Eindhoven, dus niet alleen het groen in eigendom van de gemeente. Omdat niet al het groen bescherming krijgt door een specifieke groenbestemming en de gemeente enkel directe invloed heeft op haar eigen eigendommen, is niet al het groen automatisch beschermd.
In het Groenbeleidsplan 2017 zijn onder andere procesafspraken genoemd die een relatie hebben met een ruimtelijke procedure. Het betreft een procesafspraak over groenplannen bij ontwikkeling van gebouwen of gebieden en de procesafspraak over de groenregelingen voor bomen (Verordening Bomen en Nadere regels bomen) en de Regeling Groencompensatiefonds. De genoemde groenplannen dienen een toelichting van de groene inrichting van een ontwikkeling te geven. Behoud van het bestaande groen is het uitgangspunt, evenals het (door)ontwikkelen van de groene kwaliteiten waar nodig. Het Groenbeleidsplan 2017 geeft in een kaart met zes ruimtelijke strategieën de kaders voor de ruimtelijke ontwikkeling in relatie tot groen.
Figuur: Ruimtelijke Strategieënkaart
Dit plangebied is in het Groenbeleidsplan 2017 aangeduid als 'Stad, rood beeldbepalend'. In deze gebieden heeft groen een ondersteunende functie aan de stedelijke identiteit ('aankledingsgroen') of een recreatieve functie voor de woonomgeving (parken). Het beleid is gericht op behoud en ontwikkelen van deze groene elementen of functies. Het oppervlak groen binnen deze categorie zou niet verder af moeten nemen. Woningbouw in dit plangebied was reeds mogelijk. Dit bestemmingsplan ziet alleen op een herverkaveling van de bouwkavel waardoor in plaats van drie thans vier woningen mogelijk zijn. Deze herziening heeft geen invloed op het aanwezige groen.
3.7.2 Beleid Bomen
Het gemeentelijk beleid ten aanzien van bomen is vastgelegd in de Verordening Bomen 2015. Deze is op 7 april 2015 door de gemeenteraad vastgesteld en op 24 augustus 2016 in werking getreden. De Verordening en (uitwerking daarvan in) nadere regels Bomen is van toepassing op bomen die niet vallen onder de regelgeving van de Wet natuurbescherming. De Wet natuurbescherming is van toepassing op:
- bossen die buiten de 'bebouwde kom Boswet' liggen;
- alle beplantingen van bomen die groter zijn dan 10 are;
- bomen in een rijbeplanting, als de rij uit meer dan 20 bomen bestaat.
Voor bomen geldt dus of de Wet natuurbescherming of of de Verordening Bomen 2015. Voor het vellen van bomen dient, behoudens een aantal vrijstellingen, een melding te worden gedaan bij de Provincie Noord Brabant. Er is een herplantplicht van toepassing.
Verordening Bomen
Het bomenbeleid is gebaseerd op drie pijlers: behoud, versterking en ruimte voor dynamiek. Eindhoven wil een aantrekkelijke groene stad zijn en blijven. Bomen spelen daarbij een voorname rol. Een hoogwaardig bomenbestand dat een duurzame bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit en recht doet aan het groene imago van de stad is waar de gemeente naar streeft. Duurzaam behoud van de groene signatuur staat voorop. Het bomenbestand dient echter ook aan te sluiten op intensief gebruik van de openbare ruimte en de gewenste ruimtelijke kwaliteit. Dit betekent soms dat in een bepaalde situatie andere belangen preferabel zijn en bomen moeten wijken. Het bomenbeleid voorziet in die gevallen in de mogelijkheden tot mitigatie en compensatie.
Groene kaart
Een belangrijk onderdeel van de Verordening Bomen is de Groene Kaart. Het is een topografische kaart met daarop aangegeven de beschermde houtopstand. De Groene Kaart bevat verschillende categorieën houtopstanden. Voor bomen in gemeentelijk eigendom (publiek eigendom) kent de Groene Kaart zes categorieën:
- Monumentale bomen;
- Waardevolle bomen;
- Basisbomen;
- Bomen hoofdstructuur;
- Bomen nevenstructuur;
- Bomen in gebieden stad, groen beeldbepalend.
De Groene Kaart kent daarnaast voor bomen in particulier eigendom (privaat eigendom) drie categorieën:
- Waardevolle bomen;
- Bomen in gebieden stad, groen beeldbepalend;
- Bomen op percelen van 500 m2 of groter.
Voor het vellen van een houtopstand die deel uit maakt van tenminste één van deze categorieën is, behoudens een aantal vrijstellingen, een omgevingsvergunning verplicht.
Nadere regels Bomen
De Verordening is uitgewerkt in nadere regels Bomen. Deze zijn op 19 juli 2016 vastgesteld door het college en op 4 augustus 2016 in werking getreden. De beleidsregels geven inzicht in de wijze waarop het college gebruik maakt van de aan haar in de Verordening toegekende bevoegdheden tot het aanwijzen en plaatsen van houtopstanden op de Groene Kaart. Tevens zijn richtlijnen uitgewerkt voor omgang met overlast, de compensatieplicht bij kap, de indieningvereisten bij een vergunningaanvraag, de weigeringsgronden bij beoordeling van een kapaanvraag en het aanbrengen van verlichting is houtopstanden.
Het plangebied
Net buiten het plangebied staat een gemeentelijke monumentale boom (eik). Naar aanleiding van deze herziening is door Cobra adviseurs een groeiplaatsonderzoek uitgevoerd voor deze boom met als doel om deze boom duurzaam te handhaven. Dit onderzoek maakt als bijlage 1 onderdeel uit van deze toelichting. Hieronder wordt kort de conclusie van dit onderzoek weergegeven.
Om de boom te kunen behouden wordt door Cobra adviseurs geadviseerd de groeiplaats van de boom in de huidige vorm te behouden en binnen een straal van tenminste 8 meter vanaf de boom geen veranderingen aan te brengen die kunnen leiden tot verlies van kwaliteit of omvang van de groeiplaats. Binnen een straal van 12 meter vanaf de stam mogen geen veranderingen plaatsvinden die kunnen leiden tot het verwijderen van gesteltakken (bijvoorbeeld woningbouw). Met deze maten wordt rekening gehouden met de wetenschap dat deze gezonde boom ook in de toekomst meer ruimte nodig heeft om zich duurzaam te kunnen blijven ontwikkelen. Dat houdt in dat niet alleen de kroonomvang nog zal toenemen, maar ook de behoefte aan doorwortelbare ruimte.
Het (tijdelijk) verlagen van het grondwater, bijvoorbeeld tijdens grondwaterbemaling, kan leiden tot verdroging en conditieverlies van de boom. Als de toekomstige inrichting van de omgeving leidt tot een verhoging van de grondwaterstand, kan dit leiden tot het wegrotten van een deel van het wortelpakket. Ook dit heeft mogelijk ernstige gevolgen voor de boom. Het is daarom van groot belang al vroegtijdig inzicht te hebben in mogelijke veranderingen van de grondwaterstand en dit te laten toetsen door een boomdeskundige op mogelijke risico’s voor de boom (en bomen in de omgeving).
Verder wordt geadviseerd een bomeneffectanalyse uit te laten voeren zodra het concept ontwerp bouwplan is opgesteld. Dit is met name van belang als veranderingen plaatsvinden binnen de hierboven aangegeven afstanden.
Naar aanleiding van dit rapport is ter plaatse van de monumentale eik en 12 meter vanaf deze boom een dubbelbestemming 'Waarde- Landschap' opgenomen. Daarnaast is binnen een straal van 8 meter van de boom de functieaanduiding 'landschapswaarden' opgenomen. Door deze dubbelbestemming en functieaanduiding wordt gewaarborgd dat (vergunningvrij) bouwen ten behoeve van de woonbestemming en het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en van werkzaamheden niet zonder meer mogelijk is.
3.8 Duurzaamheid
De ambities van de gemeente op het gebied van duurzaamheid zijn vastgelegd in het raadsprogramma Duurzaamheid. Een duurzame stad is een stad die rekening houdt met de behoeften van de huidige generatie zonder die van toekomstige generaties in gevaar te brengen.
In deze herziening wordt alleen een herverkaveling van de bouwkavel mogelijk gemaakt. Hierdoor kunnen in plaats van drie thans vier woningen worden gerealiseerd en is het beter mogelijk om dit gebied te ontwikkelen. Dit voorziet in ieder geval in duurzaam en zorgvuldig grondgebruik. Verder spant de gemeente zich, binnen haar mogelijkheden, in om de (pariculiere) bouwers vooruit te laten denken en woningen te bouwen die nu reeds aan de toekomstige eisen voldoen. Het Bouwbesluit kent sinds 2015 namelijk een minimale EPC-eis van 0,4. Deze zal de komende jaren worden verscherpt naar 0,0 in 2020, hetgeen past in de ambitie van gemeente om een energieneutrale stad te worden.
Hoofdstuk 4 Waterparagraaf
4.1 Inleiding
Doel van de waterparagraaf is de component water in een zo vroeg mogelijk stadium een plaats te geven in het besluitvormingsproces voor ruimtelijke plannen. Daarin zijn zowel de actuele waterhuishouding in het plangebied beschreven als de watereisen waaraan ontwikkelingen (binnen de gestelde randvoorwaarden van het bestemmingsplan) moeten voldoen. Ruimtelijke plannen moeten onder meer worden getoetst aan het criterium "hydrologisch neutraal" conform het landelijke en lokale waterbeleid.
Het bestemmingsplan I Puttense Dreef oost (Rielsedijk) voorziet in een herverkaveling zodat één woning meer gerealiseerd kan worden.Met deze waterparagraaf wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 1, onder b en c van het Besluit ruimtelijke ordening.
4.2 Beleid
4.2.1 Rijksbeleid
In 2009 is de Waterwet in werking getreden. Deze wet regelt het beheer van oppervlakte- en grondwater en is gericht op de samenhang met de ruimtelijke ordening. De wet kent een vergunningstelsel (watervergunning).
4.2.2 Provinciaal beleid
4.2.3 Beleid Waterschap
4.2.4 Gemeentelijk beleid
4.2.5 Waterplan
Het Waterplan is een plan dat is opgesteld door de gemeente Eindhoven, Waterschap De Dommel, de provincie Noord-Brabant en het (drink)waterleidingbedrijf Brabant Water. Het plan omvat drie delen. Het "Visiedocument" (vastgesteld door de gemeenteraad op 26 januari 2004) geeft het gezamenlijke streefbeeld van de waterpartijen weer. De onderdelen "Taken en Bevoegdheden" en "Maatregelen" zijn achterhaald
4.3 Beschrijving Watersysteem Plangebied
Het plangebied is onbebouwd. Op basis van het voorgaande bestemmingsplan zijn drie bouwkavels voorzien. In dat bestemmingsplan zijn voor het wateraspect met het Waterschap de Dommel de volgende afspraken gemaakt:
- 1. Hemelwater afkomstig van nieuw te ontwikkelen oppervlakken zal gescheiden van het huishoudelijke afvalwater worden ingezameld;
- 2. Om nadelige effecten door mogelijk verontreinigd hemelwater op de waterkwaliteit te beperken, wordt afhankelijk van het type oppervlak gekeken of deze wel of niet afgekoppeld moeten worden;
- 3. Ontwikkelingen die invloed hebben op de waterhuishouding van het plangebied dienen altijd aan het waterschap te worden voorgelegd;
- 4. Bij nog nader uit te werken concretisering plannen dienen wateraspecten te worden meegenomen in de randvoorwaarden en uitgangspunten. Het waterschap wenst in de concretisering van bouwplannen betrokken te worden.
4.4 Toekomstige Situatie Van Het Watersysteem
Toekomstige situatie
De nieuwe verkaveling voorziet in vier kavels. De verhardingstoename zal slechts marginaaI veranderen t.o.v. de voorziene situatie waardoor de gemaakte afspraken van kracht blijven. Bij de inrichting van de kavels zal zoveel mogelijk ingezet worden op groen opdat het afstromend verhard oppervlak zo beperkt mogelijk blijft. De beoogde woningen zullen hun regenwater afvoeren via het regenwaterriool in de rijweg om vervolgens te lozen in de Oude Gracht. Het afvalwater zal aangesloten worden op het vuilwaterriool dat uiteindelijk afvoert naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie aan de Van Oldebarneveltlaan.
Gevolgen door de waterhuishouding
De herverkaveling heef geen bijkomende waterhuishoudkundige gevolgen. Gezien de betreffende locatie gevoelig is voor wateroverlast wordt aanbevolen om het bouwpeil voldoende hoog te kiezen.
Oppervlakten | Huidig m2 | Toekomstig m2 |
Kavelgrootte | 3.069 | 3.069 |
Bouwvlakgrootte | 766 | 781 |
Tabel huidig en toekomstige situatie
Waterkwaliteit
Bij de inrichting, bouw en beheer fase worden zo min mogelijk vervuilende stoffen toegevoegd aan de bodem en het grond- en oppervlaktewatersysteem. Blootstelling van uitloogbare bouwmaterialen zoals zink, koper en lood aan hemelwater moet tot een minimum beperkt worden. Ook een gifvrij beheer van de ruimte (weg- en groenbeheer) levert een belangrijke positieve bijdrage aan de waterkwaliteit en dient aandacht te krijgen bij het uitwerken van het beheersplan voor de ontwikkeling.
4.5 Afspraken Waterschap
In januari 2018 is met Waterschap de Dommel gestart met overleg over dit plan. Naar aanleiding van dit overleg is afgesproken:
- 1. Hemelwater afkomstig van nieuw te ontwikkelen oppervlakken zal gescheiden van het huishoudelijke afvalwater worden ingezameld en gescheiden worden afgevoerd;
- 2. De aansluitingen op het gemeentelijke stelsel vindt in overleg met de afdeling huisaansluitingen van de gemeente Eindhoven plaats.
- 3. Om nadelige effecten door mogelijk verontreinigd hemelwater op de waterkwaliteit te beperken, wordt het gebruik van uitlogende materialen tot een minimum beperkt.
- 4. De uitgewerkte versie van het ontwerp dient bij de omgevingsvergunning aanvraag nog ter goedkeuring te worden overgelegd.
Hoofdstuk 5 Juridische Vormgeving
5.1 Algemeen
Het bestemmingsplan "I Puttense Dreef oost (Rielsedijk)" is te typeren als een gedetailleerd plan. De methodiek van het bestemmingsplan is gebaseerd op de SVBP2012. Waar dat noodzakelijk is wordt afgeweken van de standaard en is specifiek ingespeeld op de situatie binnen het onderhavige plangebied.
5.2 Planmethodiek
Er is, conform de Wro, gekozen voor een analoge en digitale verbeelding van het plan. Aan de bestemmingen zijn bouw- en gebruiksregels gekoppeld die direct inzichtelijk maken welke ontwikkelingen zijn toegestaan. Verbeelding en regels bieden een directe bouwtitel voor bebouwing en gebruik. Al dan niet in combinatie met een nadere - eisen - regeling.
5.3 Verbeelding
Op de analoge en digitale verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien en voor zover hier in de regels naar wordt verwezen. In verband met de leesbaarheid is het plan op een topografische ondergrond getekend. De bestemmingen en de aanduidingen zijn ingedeeld in hoofdgroepen volgens de SVBP2012 en zijn op de verbeelding opgenomen in het renvooi. Opgemerkt wordt dat de analoge en digitale verbeelding qua verschijning van elkaar verschillen. Dit heeft ermee te maken dat de manier van raadplegen anders is. De digitale verbeelding is juridisch bindend.
5.4 Planregels
In deze herziening wordt alleen een herverkaveling van de bouwkavel mogelijk gemaakt. Hierdoor kunnen in plaats van drie thans vier woningen worden gerealiseerd. In deze herziening is aangesloten bij dezelfde systematiek als in het vigerende bestemmingsplan 'Puttense Dreef Oost'. Alleen de afwijkende regels en aanvullende regels zijn in deze herziening opgenomen, voor het overige wordt verwezen naar de regels van het bestemmingsplan Puttense Dreef Oost die onverkort van kracht blijven. Daarnaast is de verbeelding van onderhavig bestemmingsplan naar aanleiding van de herverkaveling gewijzigd.
In artikel 2 zijn een aantal begrippen toegevoegd. In artikel 3 is de wijziging opgenomen naar aanleiding van deze herziening. Hierin is geregeld dat voor de hoekkavel aan de Rielsedijk-Puttense Dreef een bebouwingspercentage van het bouwvlak van 100% geldt. Door de bescherming van de monumentale eik aan de Puttense Dreef is de hoekavel aan de Rielsedijk-Puttensedreef net iets anders vormgegeven qua bouwvlak (iets dieper en smaller) dan de andere drie bouwvlakken. Het bouwvlak van deze hoekkavel mag daarom 100% bebouwd worden in plaats van 70%.
Artikel 4 (Leiding -Water) is niet veranderd. De regels van het bestemmingsplan 'Puttense Dreef oost' zijn hier van overeenkomstige toepassing.
Om de monumentale eik aan de Puttense Dreef te beschermen en te behouden en onder andere vergunningvrij bouwen in de nabijheid van deze boom tegen te houden, is een dubbelbestemming 'Waarde-Landschap' en functieaanduiding 'landschapswaarden' opgenomen. Artikel 5 is aanvullend op het bestemmingsplan Puttense Dreef Oost.
Verder bepaalt de wet dat in een bestemmingsplan de regels ten aanzien van overgangsrecht opgenomen moeten worden (zoals in de wet is aangegeven). Deze regels zijn opgenomen in artikel 6. Ten slotte is de slotregel opgenomen in artikel 7.
Hoofdstuk 6 Handhaving
6.1 Algemeen
De gemeente stelt jaarlijks het toezicht- en handhavingsprogramma vast. In dit handhavingsprogramma is aangegeven dat de gemeente zich inzet om van Eindhoven een sterke stad met een levendige economie te maken. Veiligheid en leefbaarheid staan daarbij voorop. Het gemeentebestuur heeft een gemeente voor ogen die maximaal dienstverlenend is, maar die ook de grenzen aangeeft en de spelregels bewaakt. Zij treedt, waar dat nodig is, daadkrachtig op in het algemeen belang voor de bescherming van de rechtszekerheid van individuele belangen. De gemeente handhaaft consequent, werkt in belangrijke mate stadsdeel- en gebiedsgericht en programmatisch en staat dicht bij de burger.
Goed toezicht en handhaving zijn van cruciaal belang om de leefbaarheid, de rechtszekerheid, de veiligheid, bedrijvigheid en het milieu in Eindhoven te bevorderen. Overlast en vervuiling dienen te worden teruggedrongen en naleving van voorschriften van bijvoorbeeld ruimtelijke ordening , bouw-, milieu- en gebruiksvergunningen is hierbij noodzakelijk.
De wet- en regelgeving blijft het uitgangspunt voor toezicht en handhaving. Cruciaal is evenwel dat de gemeente zich vanuit toezicht en handhaving als partner opstelt en daarbij de nodige dynamiek toont en helder communiceert over wat wel en niet kan.
Handhavingsmodel
Er is een handhavingsmodel voor toezicht en handhaving en dit model wordt gekenmerkt door zeven basisprincipes:
- 1. Integrale aanpak vanuit een samenhangende organisatie.
- 2. Toezicht en handhaving als sterke schakels in de reguleringsketen ( zowel beleidsmatig als qua uitvoering).
- 3. Optimaal toepassen van moderne communicatietechnologie bij toezicht en handhaving.
- 4. Goede informatiepositie van de handhavers door een betere beschikbaarheid van betrouwbare gegevens over kenmerken van de stad, vergunningen, controles, activiteiten en procedures.
- 5. In een vroegtijdig stadium van toezicht en handhaving in gesprek gaan met de burgers en bedrijven gericht op het zo min mogelijk hoeven toepassen van bestuursrechtelijke maatregelen.
- 6. In alle redelijkheid is ruimte voor maatwerk maar zo nodig wordt doorgepakt.
- 7. We zeggen wat we doen; we doen wat we zeggen en we laten zien wat we gedaan hebben.
Op basis van dit toezicht- en handhavingsprogramma is een gemeentelijk werkplan opgesteld waarin per aandachtsveld de toezicht- en handhavingsactiviteiten SMART zijn vorm gegeven.
Voor het aandachtsveld Bouwen, wonen en ruimtelijke ordening (strijdigheid met het bestemmingsplan) zijn op ruimtelijke ordeningsgebied onder meer de volgende activiteiten benoemd:
- Controle panden op illegale bewoning/strijdig gebruik woning met bestemmingsplan.
- Controle panden op ontoelaatbare woningsplitsing.
- Accent op specifieke locaties per stadsdeel (autohandellocaties) .
Bij illegale bouw en illegaal gebruik worden gemelde misstanden aangepakt waarbij zaken waar veiligheid, monumentale panden en welstand in het geding is.
Duidelijke regels
Een eerste vereiste om goed te kunnen handhaving zijn duidelijk regels. Bij het ontwikkelen van de standaardregels voor het stedelijk gebied van Eindhoven is daarom gekozen voor een zo helder mogelijke juridische methodiek. De regels zijn zo geredigeerd, dat deze in de toetsingspraktijk goed hanteerbaar zijn. Planregels dienen duidelijke normen te bevatten die niet voor verschillende uitleg vatbaar zijn en tevens actueel en controleerbaar zijn. Teneinde hieraan te voldoen zijn de regels aangepast aan de meest recente jurisprudentie en wetgeving (bijv. Woningwet en de SVBP2012). Dit biedt voldoende garanties voor de rechtszekerheid en de flexibiliteit van de nieuwe bestemmingsplannen.
In het voorliggende bestemmingsplan is het actuele ruimtelijk beleid van Eindhoven vastgelegd, toegespitst op het plangebied. Het bestemmingsplan bevat een juridisch toetsingskader voor het behoud en de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit. Om deze kwaliteit voor de planperiode te kunnen garanderen is vereist, dat in de praktijk de planregels strikt worden toegepast en gehandhaafd. Goede voorlichting en informatievoorziening dragen bij aan een verbetering in de naleving van de bestemmingsplannen.
De handhavingscapaciteit is beperkt zodat het college jaarlijks de handhavingsprioriteiten vastlegt in een werkprogramma handhaving.
6.2 Handhaving Voorliggend Plan
Omdat het hier om een braakliggend terrein gaat dat reeds een woonbestemming heeft, is handhaving niet aan de orde.
Hoofdstuk 7 Financiële Aspecten
Bij de vaststelling van een bestemmingsplan, waarin ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, dient de gemeenteraad eveneens een exploitatieplan vast te stellen. Dit heeft te maken met de wettelijke verplichting om de kosten; die de gemeente moet maken om deze ontwikkeling mogelijk te maken, te verhalen op de eigenaar/ontwikkelaar.
Van deze verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien indien het kostenverhaal op een andere manier is geregeld. Dit kan bijvoorbeeld door middel van gemeentelijke gronduitgifte of door het afsluiten van een overeenkomst.
Voor dit herziening bestemmingsplan geldt dat de gemeente de kosten draagt. Er zijn koopovereenkomsten gesloten voor de kaveluitgifte waarin het kostenverhaal is opgenomen in de grondexploitatie voor de uitgifte van de kavels.
Hoofdstuk 8 Procedure En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
8.1 Bekendmaking Ex Artikel 1.3.1 Bro
Op grond van artikel 1.3.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet van het voornemen een bestemmingsplan voor te bereiden, kennis worden gegeven. De kennisgeving van de voorbereiding van onderhavig bestemmingsplan heeft op de gebruikelijke wijze plaatsgevonden. Er zijn geen stukken betreffende het voornemen ter inzage gelegd, noch de mogelijkheid open gesteld om zienswijzen tegen het voornemen in te dienen of instanties om advies te vragen.
8.2 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
Op grond van artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moeten burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
In deze herziening van het bestemmingsplan zijn geen rijks- en provinciale belangen in het geding. Middels het digitale vooroverlegformulier heeft vooroverleg met de provincie plaatsgevonden. Uit dit formulier is ook gebleken dat er geen provinciale belangen in het geding zijn.
Met het waterschap heeft vooroverleg plaatsgevonden. De resultaten hiervan zijn verwerkt in hoofdstuk 4.
Verder is dit plan besproken met Trefpunt Groen Eindhoven. Trefpunt Groen Eindhoven is positief over dit plan en waardeert het enorm dat deze herziening als kans is aangegrepen om de eik aan de Puttense Dreef via het bestemmingsplan te beschermen.
8.3 Inspraak
Per 1 oktober 2008 is de "Verordening Samenspraak en Inspraak gemeente Eindhoven 2008" in werking getreden. Het doel hiervan is het betrekken van burgers bij de besluitvorming. Het concept bestemmingsplan is met de direct omwonenden en met de bewonersvereniging Putten besproken. Gesproken is over de bescherming van de monumentale boom nabij het plangebied, de zichtlijnen, privacy en het bouwen op en nabij de perceelgrens. De achterburen begrijpen dat woningbouwontwikkeling al mogelijk was op deze locatie. De privacy en zichtlijnen zijn in zoverre anders dat er nu vier woningen gerealiseerd kunnen worden in plaats van drie. De woningen liggen op een voldoende afstand van de achterburen waarbij dezelfde bouwhoogtes van toepassing blijven. De bewoners en bewonersvereniging zijn na het overleg in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken nog eventuele opmerkingen en bezwaren ten aanzien van het plan door te geven. Er zijn geen opmerkingen en bezwaren ontvangen.
8.4 Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van donderdag 29 maart 2018 tot en met woensdag 9 mei 2018 op de gebruikelijke wijze ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn is iedereen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk of mondeling een zienswijze ten aanzien van het ontwerp bestemmingsplan kenbaar te maken.
Kennisgeving van de ter inzage legging en de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen is in de edities van de Staatscourant en het weekblad Groot Eindhoven van 28 maart 2018 gepubliceerd. Ook is kennis gegeven van de mogelijkheid om de digitale versie van het ontwerp bestemmingsplan via de gemeentelijke website www.eindhoven.nl/bestemmingsplannen en de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl te raadplegen.
Tijdens de periode van de terinzage legging zijn twee zienswijzen ontvangen. Voor het gemeentelijk standpunt ten aanzien van de zienswijzen wordt verwezen naar de 'nota van zienswijzen - bestemmingsplan I Puttense Dreef oost (Rielsedijk)'. Voornoemde nota is als Bijlage 2 opgenomen bij deze toelichting.
Bijlage 1 Groeiplaatsonderzoek Monumentale Eik
Bijlage 1 Groeiplaatsonderzoek monumentale eik