KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Centrum - 1
Artikel 4 Centrum - 2
Artikel 5 Centrum - 3
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 7 Wonen - 1
Artikel 8 Wonen - 2
Artikel 9 Waarde-archeologie
3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Artikel 11 Algemene Bouwregels
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 16 Algemene Procedureregels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
Artikel 18 Slotregel

Centrumplan Gilze - Centrumdeel

Bestemmingsplan - Gemeente Gilze en Rijen

Vastgesteld op 19-12-2016 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:
plan:
het bestemmingsplan Centrumplan Gilze - Centrumdeel met identificatienummer
NL.IMRO.0784.BPCENTRUMPLGILZECD-VG01 van de gemeente Gilze en Rijen;
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
aan huis gebonden beroep:
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroep met ondergeschikte functies zoals vermeld in bijlage 2 Lijst van vrije beroepen. Het beroep dient qua omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij bijbehorende bijgebouwen te passen en de woonfunctie dient als primaire functie behouden en herkenbaar te blijven. Hieronder dienen niet te worden begrepen de uitoefening van ambachtelijke bedrijven;

aan huis gebonden bedrijf:
het beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk met ondergeschikte functies, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- of Vergunningenbesluit milieubeheer geldt. Het bedrijf dient qua omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij bijbehorende bijgebouwen te passen en de woonfunctie dient als primaire functie behouden en herkenbaar te blijven.
aan- / uitbouw:
een uit de gevel springend, in architektonisch opzicht ondergeschikt, deel van een
hoofdgebouw dat door zijn indeling en inrichting is bestemd om hoofdzakelijk te worden
gebruikt ten behoeve van de hoofdfunctie;
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

aaneengebouwde woning:
een grondgebonden woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen;
afgewerkt maaiveld:
de gemiddelde hoogte van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, omringende grond; bij hellende terreinen: het hoogste punt van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, omringende grond;
afhankelijke woonruimte:
een tijdelijke zelfstandige woonvorm ten behoeve van mantelzorg, waarbij bewoning van een (bij)gebouw tijdelijk is toegestaan en er sprake is van de huisvesting van één huishouden;
AHOED:
Apotheek en Huisartsen Onder Één Dak; medische instelling waarbij apotheek, huisartsen, fysiotherapeut en aanverwante medische / sociaal-medische activiteiten zijn verenigd binnen één gebouw of cluster van nabijgelegen gebouwen.
ambachtelijk bedrijf:
een bedrijf -niet zijnde een aan huis gebonden beroep- waarbij het productieproces grotendeels wordt uitgevoerd met de hand of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen, die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven. Voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid;

ambachtelijke dienstverlening:
een bedrijf -niet zijnde een aan huis gebonden beroep- waarbij de nadruk ligt op dienstverlening aan consumenten en de dienstverlening grotendeels wordt uitgevoerd met de hand of al thans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen, die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven. Voor zover van laatst bedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze
als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid. Hieronder worden onder andere verstaan een kappersbedrijf en een pedicure;
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
bebouwingspercentage:
een aangegeven percentage dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel of bouwvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
beschermingswaardige bomen:
een boomgroep of bomencluster welke beeldbepalend en van lokale importantie is, waarbij niet de individuele boom, maar de uitstraling van de bomengroep als geheel, als beeldbepalend kan worden aangemerkt;
bedrijfsvloeroppervlak:
de totale vloeroppervlakte van kantoren, detailhandel, dienstverlening, horeca of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten. Hieronder wordt verstaan de totale oppervlakte van de begane grond, verdiepingen en eventuele aan-, uit- en (vrijstaande) bijgebouwen;
begane grond:
bouwlaag waarvan het vloerpeil ter hoogte van het (straat)peil ligt, dan wel de bouwlaag boven een onderbouw;
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
bijgebouwen:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
bouwwerk, geen gebouw zijnde:
een bouwwerk voorzien van maximaal één gesloten wand;
brutovloeroppervlakte (bvo):
het totale gebouwde vloeroppervlak van de ruimte die wordt gebruikt voor de in het plan aangegeven doeleinden, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
culturele voorzieningen:
musea, (muziek)theaters, expositieruimten en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen.
dakopbouw:
bouwlaag welke maximaal 70% van het bebouwde oppervlak van de daaronder gelegen bouwlaag van het hoofdgebouw omvat;
dakvlak:
een hellend vlak in een dak;
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
dienstverlening:
het bedrijfsmatig verrichten van diensten van of ten behoeve van het publiek al dan niet met baliefunctie, zoals een uitzendbureau, bank, stomerij, wasserette, apotheek, kapsalon, schoonheidssalon, schoenmaker of reisbureau;
eengezinswoning:
een gebouw dat uitsluitend één woning omvat;
evenementen van overwegend lokale en regionale betekenis:
evenementen die voornamelijk winkelondersteunend zijn, vooral ten behoeve van bezoekers uit de eigen gemeente. Voor evenementen van regionale betekenis zijn deze ook geënt op aantrekken van bezoekers uit de omliggende gemeenten. Onder evenementen worden onder andere feesten en braderieën bedoeld.
expeditie:
voorzieningen ten behoeve van ontvangst en verzenden van goederen;
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
geschakelde woning:
blokken van twee vrijstaande eengezinswoningen welke aan maximaal één zijde in de zijdelingse perceelsgrens zijn gebouwd en door een of meer bijgebouwen met elkaar zijn verbonden;
gestapelde woning:
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat en/of woningen boven een andere functie op de begane grond en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;
gevellijn:
denkbeeldige lijn die strak langs de gevel van een gebouw loopt tot aan de bouwperceelsgrenzen, dan wel de aangeduide lijn;
grondgebonden woning:
een woning, niet zijnde een gestapelde woning, die rechtstreeks toegankelijk is op het straatniveau en waarvan één van de bouwlagen aansluit op het maaiveld;
hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht;
horeca:
een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van een nachtverblijf en/of het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, een en ander gepaard gaande met dienstverlening onderverdeeld in categorie 1 t/m 4. Tot de 1 t/m 4 genoemde begrippen worden mede begrepen de niet genoemde, maar naar aard, omvang en uitstraling op het woon- en leefmilieu vergelijkbare horecasoorten:
horeca categorie 1:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals een snackbar, cafetaria, lunchroom en ijssalon.
horeca categorie 2:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren, zoals een café.
horeca categorie 3:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, al dan niet in combinatie met het verstrekken van nachtverblijf en/of van zaalverhuur, zoals een (hotel-) restaurant, pannenkoekhuis, eetcafé en pizzeria, uitgezonderd een maaltijdafhaalcentrum.
horeca categorie 4:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig bieden van gelegenheid tot dansen dan wel tot het uitoefenen van een kans- en behendigheidsspel al dan niet in combinatie met het verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, zoals een dancing, discotheek.
horecaterras:
plek / terras in de openlucht waar je kunt uitrusten en iets kunt consumeren, behorende bij een zelfstandig horecabedrijf;
huishouden:
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen;
inwoning:
het bewonen van een woonruimte die deel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen, met dien verstande dat dit slechts toegestaan is in het hoofdgebouw, dan wel in met het hoofdgebouw verbonden aangebouwde bijgebouwen en dat woningsplitsing en/of kamerverhuur niet toegestaan is;
kamerverhuur en/of logies:
de verhuur van een deel van een al dan niet zelfstandige woonruimte ten behoeve van bewoning aan personen;
kap:
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°;
maatschappelijke voorzieningen
educatieve, (para)medische (waaronder een AHOED), sociale, levensbeschouwelijke, verzorgd wonen (waaronder aanleunwoningen en begeleid wonen) en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca (categorie 1 en 2) in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen, daaronder niet begrepen uitvaart gerelateerde activiteiten;
mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op basis van vrijwilligheid en buiten organisatorisch verband;
mantelzorgbehoevende:
een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak;
mantelzorgverlener:
diegene die (deels) in een behoefte van een mantelzorgbehoevende voorziet;
meergeneratiewoning:
één woning die krachtens een omgevingsvergunning geschikt is gemaakt voor bewoning door twee huishoudens met een familierelatie en met een fysieke koppeling, waarbij sprake is van inwoning gerelateerd aan de familierelatie;
NAP:
Nieuw Amsterdams Peil;
nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, milieuvoorzieningen, e.d.;
noordgevel:
de gevel van het hoofdgebouw gericht op het noorden;
ondergeschikte functies:
functies waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de bebouwing als zodanig mag worden gebruikt;
oostgevel:
de gevel van het hoofdgebouw gericht op het oosten;
opslag:
het opslaan, of opgeslagen houden van voorwerpen, stoffen of producten en andere;
openbare ruimte:
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
overkapping/ carport:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van maximaal één gesloten wand;
parkeervoorzieningen:
een al of niet overdekte, op straat aanwezige dan wel met een straat in open verbinding staande ruimte, die gelet op de ligging en de ontsluiting geschikt is om te worden gebruikt voor het parkeren van motorvoertuigen.
perceelsgrens:
een grenslijn tussen bouwpercelen onderling en tussen bouwpercelen en openbaar gebied;
platte afdekking:
een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van de grondoppervlakte van het gebouw beslaat;
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
seks- en /of pornobedrijf:
een voor het publiek toegankelijk gebouw of gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte, handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verkopen, verhuren en/of leveren van seksartikelen. Een prostitutiebedrijf is hieronder begrepen;
stedenbouwkundige samenhang:
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);
supermarkt:
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
twee-aaneengebouwde woningen:
blokken van twee vrijstaande grondgebonden woningen welke aan maximaal één zijde in de zijdelingse perceelsgrens zijn gebouwd en door een gemeenschappelijke scheidingsmuur met elkaar zijn verbonden;
vloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan-, uit- en bijgebouwen;
  1. bruto verkoopvloeroppervlak:
    de totale vloeroppervlakte van functies, gerekend op alle bouwlagen, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
  2. netto verkoopvloeroppervlak:
    de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) ruimtes, alleen op de begane grond, ten behoeve van de functie;
voorgevel:
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
voorgevellijn:
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van het hoofdgebouw en wordt getrokken tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen;
vrijstaand bijgebouw:
een bij een woning behorend gebouw, zoals een garage, huishoudelijke bergruimte, of hobbyruimte, dat niet in directe verbinding staat met de woning en dat niet voor bewoning is bestemd;
vrijstaande woning:
een grondgebonden woning welke aan beide zijden van de woning niet in de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd;
waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
weekmarkt:
een locatie in de openlucht waar wekelijks ambulante detailhandel wordt bedreven.
weg:
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen, bermsloten en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende bushaltes, parkeerplaatsen en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
westgevel:
de gevel van het hoofdgebouw gericht op het westen;
woning:
een (gedeelte van een) gebouw, uitsluitend geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;

woonblok:
een bij elkaar behorend al dan niet bebouwd, aaneengesloten en in samenhang ontwikkeld stedelijke terrein, begrensd door een doorlopend net van openbare wegen;
zakelijke activiteiten:
het verlenen van diensten die bestaan uit het verlenen van economische of commerciële diensten aan derden, waarvan de uitoefening geschiedt in een rechtstreeks contact met het publiek, zoals banken, reisbureaus.
zijdelingse en achterste perceelsgrens:
een grenslijn tussen bouwpercelen onderling;
zuidgevel:
de gevel van het hoofdgebouw gericht op het zuiden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
wordt gemeten tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het betreffende bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
bebouwd oppervlak van een bouwperceel, bouwvlak of ander terrein:
de buitenwerks gemeten oppervlakte van het op een bouwperceel aanwezige c.q. op te richten gebouw, bouwwerken geen gebouwen zijnde of gebouwencomplex, gemeten op één meter boven het gemiddelde afgewerkt maaiveld van het aansluitende afgewerkte terrein;
het bebouwingspercentage:
een aangegeven percentage dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel of bouwvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de breedte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of tot het hart van de scheidingsmuren, met dien verstande, dat wanneer de betreffende gevelvlakken niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste maat;
de diepte van een gebouw:
horizontaal tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels gemeten van de voorgevel tot de achtergevel en 1 m boven peil en waarbij de grootste maat (gemeten evenwijdig aan één van de zijgevels) bepalend is;
de verticale diepte van een gebouw:
de diepte van een gebouw, gemeten vanaf peil;
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
lessenaarsdak:
een dakvorm die bestaat uit slechts één dakvlak of dakschild, dat onder een zekere helling is aangebracht, hierbij betreft de goothoogte de laagste zijde en de bouwhoogte de hoogste zijde.
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de lengte en breedte van een bouwwerk:
horizontaal tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren), met dien verstande dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte;
de vloeroppervlakte van een bouwwerk:
horizontaal tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren over alle bouwlagen;
peil:
a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
b. in andere gevallen de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftopbouwen, lichtkoepels, antennes, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,0 meter wordt overschreden.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. op de begane grondlaag van gebouwen:
    1. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', detailhandel;
    2. toegang tot een supermarkt;
    3. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' een supermarkt met een bedrijfsvloeroppervlak van maximaal 1.700 m2 bvo;
    4. ter plaatse van de aanduiding 'laden en lossen' uitsluitend voorzieningen ten behoeve van laden en lossen en voorzieningen voor verkeer en verblijf;
    5. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca', horecabedrijven tot en met categorie 3, met uitzondering van een hotel en/of zaalverhuur;
    6. voorziening voor toegang tot parkeervoorzieningen gelegen op de eerste verdieping en in de kelder;
    7. bij wonen behorende toegangen en bergingen.
  2. op de eerste verdieping van gebouwen en hoger:
    1. wonen;
    2. bij wonen behorende toegangen en bergingen;
    3. parkeervoorzieningen;
    4. bij wonen behorende (dak)tuinen en buitenruimte(n);
    5. opslag, kantoor, en dergelijke ten dienste van en ondergeschikt aan de functie op de begane grond;
  3. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals horecaterassen, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, voorzieningen voor verkeer en verblijf, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

3.2 Bouwregels

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

3.3 Nadere eisen

3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
  1. het bepaalde in artikel 3.2 en toestaan dat er voor de voorgevel, buiten het bouwvlak, binnen de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied, uitsluitend ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - overbouw' wordt gebouwd indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak aan de noord- en westgevel geldt dat:
      1. uitsluitend gebouwen op de verdieping zijn toegestaan en er geen gebouwen op de begane grond mogen worden gerealiseerd;
      2. de horizontale diepte maximaal 4 meter bedraagt;
      3. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 13 meter respectievelijk 17 meter;
      4. op de verdieping(en) de in artikel 3.1 sub b genoemde functies zijn toegestaan;
    2. voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak aan de zuidgevel geldt dat:
      1. uitsluitend gebouwen op de verdieping zijn toegestaan en er geen gebouwen op de begane grond mogen worden gerealiseerd;
      2. de situering van de overbouw in directe aansluiting is met de oostgevel, respectievelijk westgevel;
      3. de horizontale diepte maximaal 2,5 meter bedraagt;
      4. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 meter respectievelijk 14 meter;
      5. op de verdieping(en) de in artikel 3.1 sub b genoemde functies zijn toegestaan;
  2. Het bepaalde onder a, alsmede het bepaalde in artikel 3.2.3 sub a en toestaan dat gebouwen worden afgedekt met een platte afdekking, indien wordt voldaan aan de uitgangspunten zoals opgenomen in zoals opgenomen in bijlage 3, beeldkwaliteitsplan Centrumplan Gilze - Centrumdeel en de bouwhoogte maximaal bedraagt:
    1. 11 meter;
    2. 14 meter ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - overbouw' zoals bedoeld onder lid a sub 1 en ter plaatse van de aanduiding 'plat dak';
  3. Het bepaalde in artikel 3.2.2 sub d en toestaan dat gebouwen achter de gevellijn worden gebouwd indien wordt voldaan aan de uitgangspunten zoals opgenomen in zoals opgenomen in bijlage 3, beeldkwaliteitsplan Centrumplan Gilze - Centrumdeel.

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
  1. artikel 3.5.2 en grotere detailhandels- respectievelijk horecavestiging toestaan tot een maximum van 300 m2 bedrijfsvloeroppervlak per vestiging, waarbij het totale maximale oppervlak van 1.050 m2 bedrijfsvloeroppervlak binnen de bestemmingen Centrum - 1 en Centrum - 2 gezamenlijk niet mag worden overschreden.
  2. artikel 3.1 en toestaan dat de begane grond tevens wordt gebruikt voor wonen.

Artikel 4 Centrum - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. op de begane grondlaag van gebouwen:
    1. detailhandel;
    2. horecabedrijven tot en met categorie 3, met uitzondering van een hotel en/of zaalverhuur;
    3. voorziening voor toegang tot parkeervoorzieningen gelegen in de kelder;
    4. bij wonen behorende toegangen en bergingen;
  2. op de eerste verdieping van gebouwen en hoger:
    1. wonen;
    2. bij wonen behorende toegangen en bergingen;
    3. opslag, kantoor, en dergelijke ten dienste van en ondergeschikt aan de functie op de begane grond;
  3. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals horecaterassen, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, voorzieningen voor verkeer en verblijf, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

4.2 Bouwregels

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

4.3 Nadere eisen

4.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
  1. het bepaalde in artikel 4.2.2 sub e en toestaan dat gebouwen op grotere afstand achter de gevellijn worden gebouwd indien wordt voldaan aan de uitgangspunten zoals opgenomen in zoals opgenomen in bijlage 3, beeldkwaliteitsplan Centrumplan Gilze Centrumdeel;
  2. het bepaalde in artikel 4.2.2 sub f en toestaan dat gebouwen worden afgedekt met een platte afdekking waarbij de bouwhoogte maximaal 10 m. bedraagt, indien wordt voldaan aan de uitgangspunten zoals opgenomen in zoals opgenomen in bijlage 3, beeldkwaliteitsplan Centrumplan Gilze Centrumdeel.

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 5 Centrum - 3

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. maatschappelijke voorzieningen;
  2. wonen;
  3. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

5.2 Bouwregels

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

5.3 Nadere eisen

5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.2 sub b en toestaan dat gebouwen worden afgedekt met een platte afdekking indien wordt voldaan aan de uitgangspunten zoals opgenomen in zoals opgenomen in bijlage 3, beeldkwaliteitsplan Centrumplan Gilze Centrumdeel.

5.5 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van de woning voor aan huis gebonden beroepen is toegestaan, mits:
  1. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij ten hoogste 50% van het grondoppervlak en ten hoogste 30% van het totale oppervlak van de gebouwen als zodanig mag worden gebruikt, tot een maximum van 60 m²;
  2. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid conform bijlage 4, Parkeernormen, zodanig dat de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
  3. het gebruik geen onevenredige nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
  4. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  5. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
  6. door de uitoefening van de activiteiten het uiterlijk aanzien van de woning niet zodanig verandert, dat de woning het karakter van een woning geheel of gedeeltelijk verliest.

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen;
  2. voet- en fietspaden;
  3. nutsvoorzieningen;
  4. parkeervoorzieningen;
  5. centrumdoeleinden zoals bedoeld onder artikel 3.1 ter plaatse van toegestane bebouwing zoals bedoeld onder artikel 3.4
  6. een weekmarkt;
  7. horecaterrassen ter plaatse van de aanduiding 'terras';
  8. evenementen ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  9. een parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  10. ondergrondse voorzieningen, zoals bergbezinkbassins, drinkwatervoorzieningen en (hoofd)riolering;
  11. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals, groenvoorzieningen, water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, kunstwerken, kunstobjecten, speeltoestellen, straatmeubilair en uitritten.

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels

6.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
  1. artikel 6.3.3 voor het realiseren van een of meer horecaterrassen op de gronden met de bestemming ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ die niet zijn aangegeven met de aanduiding ‘terras’, met dien verstande, dat voldaan wordt aan de in artikel 6.3.3 genoemde voorwaarden.
  2. artikel 6.3.3 sub a voor het situeren van een terras buiten het (verlengde) van de perceelsgrens van het bedrijf waar het terras bij hoort indien de inrichting of het gebruik van de openbare ruimte ter plaatse hier aanleiding toe geeft.

Artikel 7 Wonen - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen-1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. de afzonderlijke huisvesting van huishoudens of daarmee vergelijkbare economische eenheden van een of meer personen in een woning;
  3. tuinen en erven;
  4. nutsvoorzieningen;
  5. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals, water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, (gebouwde) parkeervoorzieningen, kunstwerken, kunstobjecten, speeltoestellen en straatmeubilair en uitritten.

7.2 Bouwregels

7.3 Specifieke gebruiksregels

7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 8 Wonen - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen-2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. de afzonderlijke huisvesting van huishoudens of daarmee vergelijkbare economische eenheden van een of meer personen in een woning;
  3. parkeren ten behoeve van het wonen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  4. tuinen en erven;
  5. nutsvoorzieningen;
  6. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals, water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, (gebouwde) parkeervoorzieningen, kunstwerken, kunstobjecten, speeltoestellen en straatmeubilair en uitritten.

8.2 Bouwregels

8.3 Specifieke gebruiksregels

8.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 9 Waarde-archeologie

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
  1. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 9.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
    3. het bepaalde in artikel 9.2 sub b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
      1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
      2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
      3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3 Algemene Regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene Bouwregels

11.1 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

11.2 Bestaande maten en afstanden

11.3 Ondergronds bouwen

Voor het uitvoeren van ondergrondse bouwwerken en werkzaamheden geldende volgende bepalingen:
  1. de ondergrondse bouwwerken gesitueerd mogen zijn onder bestaande bebouwing, dan wel op voor bebouwing bestemde gronden;
  2. de diepte van ondergrondse bouwwerken niet meer mag bedragen dan één bouwlaag met een diepte (vrije hoogte) van 4 meter gemeten vanaf peil tot onderkant fundering ondergronds bouwwerk;
  3. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan de oppervlakte die boven maaiveld mag worden gerealiseerd voor hoofdgebouwen, bijgebouwen, aan- en uitbouwen;
  4. het realiseren van ondergrondse bouwwerken geen nadelige effecten op de bodem en de waterhuishouding heeft.

Artikel 12 Algemene Gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in ieder geval verstaan:
  1. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken als seksinrichting;
  2. uitstallings- of opslagplaats voor al dan niet voor gebruik geschikte voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan;
  3. uitstallings- of opslagplaats, dan wel als stand- of ligplaats voor kampeerwagens, woonwagens, woonboten, tenten en andere onderkomens;
  4. kamerverhuur aan vijf of meer personen.

Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels

13.1 Overig - IHCS - 1

In aanvulling op de regels hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'Overig - IHCS - 1', ten behoeve van het obstakelvrije (start- en landings)vlak met zijkanten, een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een hogere bouwhoogte dan 56 m boven NAP in verband met het beschermingsgebied van in- en uitvliegfunnel van vliegtuigen.

13.2 Overig - Beschermingswaardige bomen

Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van:
  1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. het bouwvlak mag worden overschreden ten behoeve van de bouw van uitbouwen, balkons, erkers, en luifels waarbij aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:
    1. de diepte uit de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1 meter, met dien verstande dat de afstand tot de voorste perceelsgrens niet minder dan 2 meter mag bedragen;
    2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter, met dien verstande dat voor balkons geldt dat de hoogte van de balustrade niet meer mag bedragen dan 1,5 meter gemeten vanaf de bovenzijde van de grondvloer van het balkon;
  3. de bouwregels in regels hoofdstuk 2 alsmede artikel 11.3 ten behoeve van het realiseren van ondergrondse bouwwerken buiten het bouwvlak, mits;
    1. de aanvragers van de omgevingsvergunning de effecten op de bodem en grondwater middels een milieurapport kunnen aan te tonen;
    2. alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend, wordt advies ingewonnen bij het Waterschap Brabantse Delta, welke advise meeweegt bij het al dan niet verleen van de omgevingsvergunning;

Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels

Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

Artikel 16 Algemene Procedureregels

Op de voorbereiding van een wijziging is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

17.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van artikel 17.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 17.1 met maximaal 10%.

17.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

artikel 17.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

17.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

17.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 17.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

17.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 17.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

17.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

artikel 17.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
"Regels van het bestemmingsplan Centrumplan Gilze - Centrumdeel" van de gemeente Gilze en Rijen.