Centrumgebied Gilze
Bestemmingsplan - Gemeente Gilze en Rijen
Onherroepelijk op 09-04-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Centrumgebied Gilze van de gemeente Gilze en Rijen;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0784.BPCentrumGilze-OH01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 aan huis gebonden beroep:
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroep met ondergeschikte functies zoals vermeld in Bijlage 3. Het beroep dient qua omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij bijbehorende bijgebouwen te passen en de woonfunctie dient als primaire functie behouden en herkenbaar te blijven.
Hieronder dienen niet te worden begrepen de uitoefening van ambachtelijke bedrijven.
1.4 aan huis gebonden bedrijf:
het beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk met ondergeschikte functies, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- of Vergunningenbesluit milieubeheer geldt. Het bedrijf dient qua omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij bijbehorende bijgebouwen te passen en de woonfunctie dient als primaire functie behouden en herkenbaar te blijven.
1.5 aan- / uitbouw:
een uit de gevel springend, in architektonisch opzicht ondergeschikt, deel van een hoofdgebouw dat door zijn indeling en inrichting is bestemd om hoofdzakelijk te worden gebruikt ten behoeve van de hoofdfunctie;
1.6 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.7 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.8 aaneengebouwde woning:
een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen;
1.9 afhankelijke woonruimte:
een tijdelijke zelfstandige woonvorm ten behoeve van mantelzorg, waarbij bewoning van een (bij)gebouw tijdelijk is toegestaan en er sprake is van de huisvesting van één huishouden;
1.10 ambachtelijk bedrijf:
een bedrijf -niet zijnde een aan huis gebonden beroep- waarbij het productieproces grotendeels wordt uitgevoerd met de hand of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen, die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven. Voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid;
1.11 ambachtelijke dienstverlening:
een bedrijf -niet zijnde een aan huis gebonden beroep- waarbij de nadruk ligt op dienstverlening aan consumenten en de dienstverlening grotendeels wordt uitgevoerd met de hand of al thans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen, die door energiebronnen bui ten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven.
Voor zover van laatst bedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid. Hieronder worden onder andere verstaan een kappersbedrijf en een pedicure;
1.12 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.13 bebouwingspercentage:
een aangegeven percentage dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel of bouwvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
1.14 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.15 bedrijfsvloeroppervlak:
de totale vloeroppervlakte van kantoren, detailhandel, dienstverlening, horeca of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
1.16 bedrijfswoning:
één woning in of bij een gebouw of op een terrein, slecht bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of in overeenstemming met de bestemming;
1.17 begane grond:
bouwlaag waarvan het vloerpeil ter hoogte van het (straat)peil ligt, dan wel de bouwlaag boven een onderbouw;
1.18 beperkt kwetsbare objecten:
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Staatsblad 2004, nr. 250) een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.
1.19 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.20 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.21 bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
1.22 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.23 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.24 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;
1.25 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.26 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.27 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.28 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
1.29 bouwwerk, geen gebouw zijnde:
een bouwwerk voorzien van maximaal één gesloten wand;
1.30 dakopbouw:
bouwlaag welke maximaal 70% van het bebouwde oppervlak van de daaronder gelegen bouwlaag van het hoofdgebouw omvat;
1.31 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.32 dienstverlening met baliefunctie:
een kantoor met een publiekaantrekkende hoofdfunctie zoals een bank, postkantoor, reisbureau en uitzendbureau.
1.33 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verrichten van diensten van of ten behoeve van het publiek al dan niet met baliefunctie, zoals een uitzendbureau, bank, stomerij, wasserette, apotheek, kapsalon, schoonheidssalon, schoenmaker of reisbureau;
1.34 eengezinswoning:
een gebouw dat uitsluitend één woning omvat;
1.35 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met twee of meer wanden omsloten ruimte vormt;
1.36 geluidszoneringsplichtige inrichtingen:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder (Stbl. 1981, 533) rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld;
1.37 geschakelde woning:
blokken van twee vrijstaande eengezinswoningen welke aan maximaal één zijde in de zijdelingse perceelsgrens zijn gebouwd en door een of meer bijgebouwen met elkaar zijn verbonden;
1.38 gestapelde woning:
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat en/of woningen boven een andere functie op de begane grond en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;
1.39 gevellijn:
denkbeeldige lijn die strak langs de gevel van een gebouw loopt tot aan de bouwperceelsgrenzen, dan wel de aangeduide lijn;
1.40 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht;
1.41 hoogtescheidingslijn:
een op de verbeelding aangegeven lijn die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak, waarop verschillende hoogten zijn toegelaten;
1.42 horeca:
een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van een nachtverblijf en/of het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, een en ander gepaard gaande met dienstverlening onderverdeeld in categorie 1 t/m 4 . Tot de 1 t/m 4 genoemde begrippen worden mede begrepen de niet genoemde, maar naar aard, omvang en uitstraling op het woon- en leefmilieu vergelijkbare horecasoorten:
horeca categorie 1:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals een snackbar, cafetaria, lunchroom en ijssalon.
horeca categorie 2:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren, zoals een café.
horeca categorie 3:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, al dan niet in combinatie met het verstrekken van nachtverblijf en/of van zaalverhuur, zoals een (hotel-) restaurant, pannenkoekhuis, eetcafé en pizzeria,uitgezonderd een maaltijdafhaalcentrum.
horeca categorie 4:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig bieden van gelegenheid tot dansen dan wel tot het uitoefenen van een kans- en behendigheidsspel al dan niet in combinatie met het verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, zoals een dancing, discotheek.
1.43 huishouden
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen;
1.44 inwoning:
het bewonen van een woonruimte die deel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen, met dien verstande dat dit slechts toegestaan is in het hoofdgebouw, dan wel in met het hoofdgebouw verbonden aangebouwd bijgebouwen en dat woningsplitsing en/of kamerverhuur niet toegestaan is;
1.45 kamerverhuur en/of logies:
de verhuur van een deel van een al dan niet zelfstandige woonruimte ten behoeve van bewoning aan personen;
1.46 kamerverhuur- en/of logiespand:
gebouw of een deel van een gebouw waarin onzelfstandige woonruimte wordt verleend aan vijf of meer personen;
1.47 kantoor:
een gebouw, gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch, ontwerp technisch of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan of geholpen;
1.48 kwetsbare objecten
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Staatsblad 2004, nr. 250) een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
1.49 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, (para)medische, sociale, levensbeschouwelijke, religieuze, onderwijsvoorzieningen, sport, verzorgingstehuis, verzorgd wonen (waaronder aanleunwoningen en begeleid wonen) en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, begraafplaats, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca (categorie 1 en 2) in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen;
1.50 mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op basis van vrijwilligheid en buiten organisatorisch verband;
1.51 mantelzorgbehoevende:
eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak;
1.52 mantelzorgverlener:
diegene die (deels) in een behoefte van een mantelzorgbehoevende voorziet;
1.53 meergeneratiewoning:
één woning die krachtens een omgevingsvergunning geschikt is gemaakt voor bewoning door twee huishoudens met een familierelatie en met een fysieke koppeling, waarbij sprake is van inwoning gerelateerd aan de familierelatie;
1.54 NAP:
Nieuw Amsterdams Peil;
1.55 nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, milieuvoorzieningen, e.d.;
1.56 ondergeschikte functies:
functies waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de bebouwing als zodanig mag worden gebruikt;
1.57 perceelsgrens:
een grenslijn tussen bouwpercelen onderling en tussen bouwpercelen en openbaar gebied;
1.58 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces;
1.59 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.60 publieksverzorgend ambacht:
een bedrijf dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen en/of het leveren van diensten aan personen, die deze goederen of diensten aanwenden anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
1.61 risicovolle inrichting:
een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.62 seks- en /of pornobedrijf:
een voor het publiek toegankelijk gebouw of gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte, handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verkopen, verhuren en/of leveren van seksartikelen.
Een prostitutiebedrijf is hieronder begrepen;
1.63 stedenbouwkundige samenhang:
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);
1.64 twee-aaneengebouwde woningen:
blokken van twee vrijstaande eengezinswoningen welke aan maximaal één zijde in de zijdelingse perceelsgrens zijn gebouwd en door een gemeenschappelijke scheidingsmuur met elkaar zijn verbonden;
1.65 vloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen;
- a. bruto verkoopvloeroppervlak:
de totale vloeroppervlakte van winkels, gerekend op alle bouwlagen, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten; - b. netto verkoopvloeroppervlak:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte, alleen op de begane grond, ten behoeve van de detailhandel;
1.66 voorgevellijn:
denkbeeldige lijn die strak loop langs de voorgevel van het hoofdgebouw en wordt doorgetrokken tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen;
1.67 vrijstaand bijgebouw:
een bij een woning behorend gebouw, zoals een garage, huishoudelijke bergruimte, of hobbyruimte, dat niet in directe verbinding staat met de woning en dat niet voor bewoning is bestemd;
1.68 vrijstaande woning:
eengezinswoningen welke aan beide zijden van de woning niet in de zijdelingse perceelsgrens zijn gebouwd;
1.69 weg:
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen, bermsloten en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende bushaltes, parkeerplaatsen en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
1.70 woning:
een (gedeelte van een) gebouw, uitsluitend geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, of voor de huisvesting buiten het verband van een huishouden tot en met maximaal vier personen;
1.71 zijdelingse en achterste perceelsgrens:
een grenslijn tussen bouwpercelen onderling.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
wordt gemeten tussen de zijdelingsegrenzen van een bouwperceel en enig punt van het betreffende bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.2 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel, bouwvlak of ander terrein:
de buitenwerks gemeten oppervlakte van het op een bouwperceel aanwezige c.q. op te richten gebouw, bouwwerken geen gebouwen zijnde of gebouwencomplex, gemeten op één meter boven het gemiddelde maaiveld van het aansluitende afgewerkte terrein;
2.3 bebouwingspercentage:
een aangegeven percentage dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel of bouwvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
2.4 dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.6 de breedte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of tot het hart van de scheidingsmuren, met dien verstande, dat wanneer de betreffende gevelvlakken niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste maat;
2.7 de diepte van een gebouw:
horizontaal tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels gemeten van de voorgevel tot de achtergevel en 1 m boven peil en waarbij de grootste maat (gemeten evenwijdig aan één van de zijgevels ) bepalend is;
2.8 de verticale diepte van een gebouw:
de diepte van een gebouw, gemeten vanaf peil;
2.9 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.10 lessenaarsdak:
een dakvorm die bestaat uit slechts één dakvlak of dakschild, dat onder een zekere helling is aangebracht. Hierbij betreft de goothoogte de laagste zijde en de bouwhoogte de hoogste zijde.
2.11 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.12 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.13 de lengte en breedte van een bouwwerk:
horizontaal tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren), met dien verstande dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte;
2.14 de vloeroppervlakte van een bouwwerk:
horizontaal tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren over alle bouwlagen.
2.15 peil:
- a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouw en binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftopbouwen, lichtkoepels, antennes, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken bui ten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,0 meter wordt overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven zoals genoemd in de bij deze regels behorende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten' onder de categorieën 1 en 2;
- b. bedrijven welke niet genoemd zijn in de bij deze regels behorende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten' onder de categorieën 1 en 2, maar naar aard en omvang daarmee wel gelijk zijn te stellen;
- c. een autoschadeherstelbedrijf met spuitinrichting van categorie 3.1: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autoschadeherstelbedrijf';
- d. uitsluitend opslag van goederen ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
- e. uitsluitend detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- f. maximaal één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' met al dan niet in samenhang daarmee aan-huis-gebonden-beroepen;
- g. nutsvoorziening: ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
- h. kantoren ondergeschikt aan de bedrijfsvoering van ten hoogste 30 % van het bruto vloer oppervlak;
- i. cultuurhistorisch waardevolle en/of beeldbepalende panden: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevolle bebouwing';
- j. gemeentelijk monument: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument';
- k. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden en opstallen voor:
- a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
- b. risicovolle inrichtingen;
- c. detailhandelsbedrijven, behoudens:
- 1. ondergeschikte detailhandel in de vorm van productiegebonden detailhandel;
- 2. ondergeschikte detailhandel van goederen die in het kader van de bedrijfsuitoefening worden verkocht of geleverd;
- 3. voorzover op de verbeelding aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- d. zelfstandige kantoren;
- e. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
- f. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte;
- g. seks- en/of pornobedrijf en prostitutie.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Centrum - 1
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. op de begane grondlaag van gebouwen:
- 1. detailhandel;
- 2. dienstverlening;
- 3. culturele voorzieningen;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' een supermarkt met een bvo van maximaal 1.500 m2;
- 5. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' een bijgebouw met een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 4,5 meter;
- 6. horecabedrijven tot en met categorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
- 7. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - subcentrum' tevens zakelijke activiteiten, kantoorfuncties en maatschappelijke voorzieningen;
- 8. bij niet-woonfuncties behorende werkplaatsen en praktijk, kantoor- en opslagruimten;
- 9. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': één woning op de begane grond met al dan niet in samenhang daarmee aan-huis-gebonden-beroepen;
- 10. bij wonen behorende toegangen en bergingen;
- b. op de eerste verdieping van gebouwen en hoger:
- 1. wonen al dan niet in samenhang daarmee aan-huis-gebonden-beroepen waarbij het aantal wooneenheden niet meer bedraagt dan ter plaatse met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
- 2. bij wonen behorende toegangen en bergingen;
- 3. opslag, kantoor, en dergelijke ten dienste van de functie op de begane grond;
- c. rijksmonumenten: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.
4.2 Bouwregels
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
4.3 Nadere eisen
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Centrum - 2
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. op de begane grondlaag van gebouwen:
- 1. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- 2. bedrijven tot en met categorie 2 uit de staat van bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
- 3. maatschappelijke voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- 4. horecabedrijven tot en met categorie 2, ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
- 5. dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
- 6. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': één woning op de begane grond met al dan niet in samenhang daarmee aan-huis-gebonden-beroepen;
- 7. bij niet-woonfuncties behorende werkplaatsen en praktijk, kantoor- en opslagruimten;
- 8. bij wonen behorende toegangen en bergingen;
- b. op de eerste verdieping van gebouwen en hoger:
- 1. wonen al dan niet in samenhang daarmee aan-huis-gebonden-beroepen waarbij het aantal wooneenheden niet meer bedraagt dan ter plaatse met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
- 2. bij wonen behorende toegangen en bergingen;
- 3. opslag, kantoor, en dergelijke ten dienste van de functie op de begane grond;
- c. cultuurhistorisch waardevolle en/of beeldbepalende panden: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevolle bebouwing';
- d. gemeentelijke monument: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijke monument';
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
5.3 Nadere eisen
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor gebruik ten behoeve van aan huis gebonden bedrijfsactiviteiten afwijken, voor zover aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'wonen' danwel aangeduid met 'maximum aantal wooneenheden', van het bepaalde in artikel 5.5 met dien verstande dat:
- a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij maximaal 25% van het bebouwd oppervlak van de aanwezige bebouwing met een maximum van 60 m2 ten behoeve van een aan huis gebonden bedrijf mag worden gebruikt;
- b. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
- c. het gebruik geen onevenredige nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- d. de activiteit milieuhygiënisch inpasbaar is in de woonomgeving waarbij geldt dat deze past in milieucategorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
- e. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
- f. door de uitoefening van de activiteiten het uiterlijk aanzien van de woning niet zodanig verandert, dat de woning het karakter van een woning geheel of gedeeltelijk verliest.
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Detailhandel
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel;
- b. maximaal één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.5 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en opstallen voor:
- a. zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte;
- b. seks- en/of pornobedrijf en prostitutie;
- c. buitenopslag.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan de gronden met de bestemming 'Detailhandel' wijzigen in de bestemming 'Wonen' met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. de bedrijfsmatige activiteiten ter plaatse zijn beëindigd;
- b. er sprake is van de realisatie van grondgebonden woningen;
- c. de initiatiefnemer dient aan te tonen dat de locatie geschikt is voor het beoogde nieuwe gebruik, indien nodig door het aanleveren van de noodzakelijke onderzoeken ter onderbouwing van het voornemen;
- d. voordat ontwikkeling plaatsvindt dient duidelijkheid te bestaan over de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Artikel 7 Dienstverlening
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dienstverlenende bedrijven al dan niet met baliefunctie;
- b. publieksverzorgend ambacht;
- c. maximaal één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.5 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en opstallen voor:
- a. zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte;
- b. seks- en/of pornobedrijf en prostitutie;
- c. detailhandel;
- d. buitenopslag.
7.6 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan de gronden met de bestemming 'Dienstverlening' wijzigen in de bestemming 'Wonen' met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. de bedrijfsmatige activiteiten ter plaatse zijn beëindigd;
- b. er sprake is van de realisatie van grondgebonden woningen;
- c. de initiatiefnemer dient aan te tonen dat de locatie geschikt is voor het beoogde nieuwe gebruik, indien nodig door het aanleveren van de noodzakelijke onderzoeken ter onderbouwing van het voornemen;
- d. voordat ontwikkeling plaatsvindt dient duidelijkheid te bestaan over de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Artikel 8 Groen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen, eventueel met recreatief medegebruik zoals speelplaats of speelveld;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom': het behoud en de bescherming van een monumentale boom;
- c. voet- en fietspaden;
- d. waterretentie, waterpartijen en -gangen en bruggen c.q. duikers,
- e. ondergrondse voorzieningen zoals bergbezinkbassins, drinkwatervoorzieningen en (hoofd)riolering;
- f. kunstobjecten;
- g. hondentoilet;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. straatmeubilair.
8.2 Bouwregels
8.3 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik van de grond wordt in ieder geval verstaan:
- a. tijdelijke of permanente bewoning;
- b. het gebruik als standplaats voor woonwagens;
- c. het gebruik als kampeerterrein;
- d. seks- en/of pornobedrijf en prostitutie.
8.4 Afwijken van de gebruiksregels
Bevoegd gezag kan afwijken bij omgevingsvergunning voor gebruik van het bepaalde in artikel 8.1 om parkeerplaatsen mogelijk te maken met dien verstande dat de noodzaak voor parkeerplaatsen moet worden aangetoond middels een parkeeronderzoek in relatie tot de parkeerkencijfers (Bijlage 1) en parkeerbalans.
Artikel 9 Horeca
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca in maximaal categorie 3 ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3';
- b. maximaal één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- c. cultuurhistorisch waardevolle en/of beeldbepalende panden: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevolle bebouwing';
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan de gronden met de bestemming 'Horeca' wijzigen in de bestemming 'Wonen' met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. de bedrijfsmatige activiteiten ter plaatse zijn beëindigd;
- b. er sprake is van de realisatie van grondgebonden woningen;
- c. de initiatiefnemer dient aan te tonen dat de locatie geschikt is voor het beoogde nieuwe gebruik, indien nodig door het aanleveren van de noodzakelijke onderzoeken ter onderbouwing van het voornemen;
- d. voordat ontwikkeling plaatsvindt dient duidelijkheid te bestaan over de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Artikel 10 Kantoor
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.5 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en opstallen voor:
- a. zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte;
- b. seks- en/of pornobedrijf en prostitutie;
- c. buitenopslag.
Artikel 11 Maatschappelijk
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. cultuurhistorisch waardevolle en/of beeldbepalende panden: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevolle bebouwing';
- c. gemeentelijk monument: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument';
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.5 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en opstallen voor:
- a. groothandels- en detailhandelsbedrijven;
- b. buitenopslag;
- c. het gebruik van gebouwen als zelfstandige woningen en/of afhankelijke woonruimte;
- d. seks- en/of pornobedrijf en prostitutie.
Artikel 12 Verkeer
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen;
- b. voet- en fietspaden;
- c. bushaltes inclusief bijbehorende abri's;
- d. cultuurhistorisch waardevolle en/of beeldbepalende panden: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevolle bebouwing';
- e. nutsvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. ondergrondse voorzieningen zoals bergbezinkbassins, drinkwatervoorzieningen en (hoofd)riolering;
- h. groenvoorzieningen, inclusief waterpartijen en -gangen, kunstwerken, kunstobjecten, speeltoestellen en straatmeubilair.
12.2 Bouwregels
Artikel 13 Wonen
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de afzonderlijke huisvesting van huishoudens of daarmee vergelijkbare economische eenheden van een of meer personen in vrijstaande, halfvrijstaande, aaneengebouwde eengezinshuizen, en gestapelde woningen al dan niet in samenhang daarmee aan-huis-gebonden-beroepen;
- b. tuinen en erven;
- c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is ondergeschikte detailhandel achter het hoofdgebouw toegestaan;
- d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kamerverhuur' is kamerverhuur in het hoofdgebouw toegestaan;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'garage': een garage;
- f. cultuurhistorisch waardevolle en/of beeldbepalende panden: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevolle bebouwing';
- g. gemeentelijk monument: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument';
- h. rijksmonument: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';
- i. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en uitritten.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
13.4 Afwijken van de bouwregels
13.5 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en opstallen voor:
- a. groothandels- en detailhandelsbedrijven;
- b. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte;
- c. seks- en/of pornobedrijf en prostitutie;
- d. Voortuin als parkeerplaats met uitzondering van in- /uitritten behorende bij een woning.
13.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 14 Waarde - Archeologie - 2
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
14.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 14.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- 3. het bepaalde in 14.2 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
- een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 15 Waarde - Archeologie - 3
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
15.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 15.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- 3. het bepaalde in 15.2 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
- een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 16 Waarde - Archeologie - 4
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
16.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 16.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- 3. het bepaalde in 16.2 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
- een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 17 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 18 Algemene Bouwregels
18.1 Nieuwvestiging detailhandel
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikelen 3, 6, 11 en 13 ten behoeve van het vestigen van nieuwe detailhandel binnen de gebiedsaanduiding 'Centrum - 3' met dien verstande dat:
- 1. het bouwperceel voor maximaal 70% mag worden bebouwd op de begane grondlaag met een maximale bouwhoogte van 4 meter;
- 2. de activiteiten uitsluitend op de begane grond plaatsvinden;
- 3. er geen bezwaren vanuit milieukwaliteit, in het bijzonder geluidhinder bestaan;
- 4. geen onevenredige hinder voor de omgeving ontstaat;
- 5. geen nadelige invloed ontstaat op de normale afwikkeling van het verkeer en in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
- 6. wordt voldaan aan de eisen voor brandveiligheid, openbare veiligheid en sociale veiligheid.
18.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
18.3 Bestaande maten en afstanden
18.4 Parkeerkencijfers
18.5 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing
18.6 Gemeentelijk monument
18.7 Rijksmonument
Artikel 19 Algemene Aanduidingsregels
19.1 monumentale bomen
19.2 overig - IHCS - 1
In aanvulling op hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - IHCS - 1' (met nummer) ten behoeve van het obstakelvrije (start- en landings)vlak met zijkanten een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een hogere bouwhoogte dan:
- a. 56 m boven NAP ter plaatse van de aanduiding 'overig - IHCS - 1 ';
in verband met het beschermingsgebied van in- en uitvliegfunnel van vliegtuigen.
19.3 Wro-zone - wijzigingsgebied - 2
Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 2' de gronden met de bestemming 'Bedrijf' zonder bouwvlak wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' met bouwvlak, met dien verstande dat:
- a. de oppervlakte van het bouwvlak met maximaal 300 m2 mag worden vergroot;
- b. het bebouwingspercentage van het bouwvlak 100% mag bedragen;
- c. de goot- en bouwhoogte maximaal 4 meter mag bedragen;
- d. uit onderzoeken blijkt dat de beoogde ontwikkeling ondermeer ruimtelijk, planologisch en milieutechnisch mogelijk is;
- e. voordat ontwikkeling plaatsvindt dient duidelijkheid te bestaan over de economische uitvoerbaarheid van het plan door het sluiten van een (anterieure) overeenkomst waarin alle plankosten door de initiatiefnemer worden gedragen.
Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. het bouwvlak mag worden overschreden ten behoeve van de bouw van galerijen, kozijnen, uitbouwen, balkons, erkers, luifels en reclamevoorzieningen waarbij aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:
- 1. de diepte uit de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1 meter, met dien verstande dat de afstand tot de voorste perceelsgrens niet minder dan 2 meter mag bedragen;
- 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter, met dien verstande dat voor balkons geldt dat de hoogte van de balustrade niet meer mag bedragen dan 1,5 meter gemeten vanaf de bovenzijde van de grondvloer van het balkon;
- c. de bouwregels in hoofdstuk 2 voor het ondergronds bouwen met dien verstande dat:
- 1. de ondergrondse bouwwerken gesitueerd mogen zijn onder bestaande bebouwing, dan wel op voor bebouwing bestemde gronden;
- 2. de diepte van ondergrondse bouwwerken niet meer mag bedragen dan één bouwlaag met een diepte (vrije hoogte) van 4 meter gemeten vanaf peil tot onderkant fundering ondergronds bouwwerk;
- 3. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan de oppervlakte die boven maaiveld mag worden gerealiseerd voor hoofdgebouwen, bijgebouwen, aan- en uitbouwen;
- 4. het realiseren van ondergrondse bouwwerken geen nadelige effecten op de bodem en de waterhuishouding heeft.
- d. de bouwregels in hoofdstuk 2 ten behoeve van het realiseren van ondergrondse bouwwerken buiten het bouwvlak van de bestemmingen 'Bedrijf', 'Centrum - 1', 'Centrum- 2', 'Detailhandel', 'Dienstverlening', 'Horeca', 'Kantoor', 'Maatschappelijk' en het realiseren van ondergrondse bouwwerken voor de bestemming 'Verkeer' mits;
- 1. de aanvragers van de omgevingsvergunning de effecten op de bodem en grondwater middels een milieurapport kunnen aan te tonen;
- 2. alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend, wordt advies ingewonnen bij het Waterschap Brabantse Delta;
- e. de bouwregels in hoofdstuk 2 ten behoeve van het realiseren van ondergrondse bouwwerken binnen de bestemming 'Groen' en 'Verkeer' mits er voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning advies wordt ingewonnen bij het Waterschap Brabantse Delta.
Artikel 21 Algemene Gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in ieder geval verstaan:
- a. het gebruik van de gronden en/of gebouwen als seksinrichting;
- b. gebouwen te gebruiken als zelfstandige bewoning, met uitzondering van de gebouwen die zijn aangeduid dan wel bestemd als (bedrijfs)woning;
- c. uitstallings- of opslagplaats voor al dan niet voor gebruik geschikte voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan;
- d. uitstallings- of opslagplaats, dan wel als stand- of ligplaats voor kampeerwagens, woonwagens, woonboten, tenten en andere onderkomens;
- e. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte;
- f. kamerverhuur aan vijf of meer personen, met uitzondering van de gebouwen die zijn aangeduid dan wel bestemd als kamerverhuur en/of logies ter plaatse van de aanduiding 'kamerverhuur'.
Artikel 22 Algemene Wijzigingsregels
Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
Artikel 23 Algemene Procedureregels
Op de voorbereiding van een wijziging is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 24 Overgangsrecht
24.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
24.2 Afwijking omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van 24.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 24.1 met maximaal 10%.
24.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Het bepaalde in 24.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
24.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
24.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 24.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
24.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in 24.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
24.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in 24.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 25 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Centrumgebied Gilze.
Bijlage 1 Parkeerkencijfers
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Lijst Van Vrije Beroepen
Bijlage 3 Lijst van vrije beroepen
Bijlage 1 Nota Van Inspraak
Bijlage 2 Uitgebreide Beschrijving Van Cultuurhistorische Panden En Objecten Te Gilze
Bijlage 2 Uitgebreide beschrijving van cultuurhistorische panden en objecten te Gilze
Bijlage 3 Lijst Beschermenswaardige Bomen
Bijlage 3 Lijst beschermenswaardige bomen
Bijlage 4 Distributie Planologisch Onderzoek (Dpo)
Bijlage 4 Distributie Planologisch Onderzoek (DPO)
Bijlage 5 Centrumvisie Kern Gilze
Bijlage 5 Centrumvisie Kern Gilze
Bijlage 6 Zienswijzenrapportage Ontwerpbestemmingsplan 'Centrumgebied Gilze'
Bijlage 6 Zienswijzenrapportage ontwerpbestemmingsplan 'Centrumgebied Gilze'